61990C0158

Conclusie van advocaat-generaal Tesauro van 30 april 1991. - STRAFZAAK TEGEN MARIO NIJS EN TRANSPORT VANSCHOONBEEK-MATTERNE NV. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: POLITIERECHTBANK HASSELT - BELGIE. - WEGVERVOER - SOCIALE BEPALINGEN - CONTROLES. - ZAAK C-158/90.

Jurisprudentie 1991 bladzijde I-06035


Conclusie van de advocaat generaal


++++

Mijnheer de President,

mijne heren Rechters,

1. In deze prejudiciële zaak verzoekt de Politierechtbank te Hasselt (België) het Hof om uitlegging van artikel 15, lid 7, van verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer. (1) Volgens die bepaling moet de bestuurder "op verzoek van de met de controle belaste ambtenaren de registratiebladen kunnen tonen van de lopende week, en in elk geval het blad van de laatste dag van de voorafgaande week waarin hij heeft gereden".

Meer bepaald wenst de verwijzende rechter te weten, of onder "de laatste dag" moet worden verstaan de laatste kalenderdag, de laatste werkdag of de laatste rijdag, en voorts of met "voorafgaande week" is bedoeld de week onmiddellijk voorafgaand aan de controle, dan wel de laatste daaraan voorafgaande week waarin de betrokken bestuurder met een onder de gemeenschapsregeling vallend voertuig heeft gereden.

2. Hoewel enkele taalversies van de bepaling, zoals bij voorbeeld de Nederlandse (waarnaar de rechter a quo verwijst) en de Italiaanse (2), op het eerste gezicht wat verwarrend kunnen lijken, geloof ik niet dat er, gelet op de opzet en het doel van de regeling, echt ruimte is voor twijfel omtrent de uitlegging ervan. (3)

Wat de toepasselijke regelingen betreft, zij hier eraan herinnerd, dat bij verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad van 20 december 1985 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (4), enkele normen inzake de rust- en rijtijden voor bestuurders zijn ingevoerd. Ingevolge artikel 3, lid 1, van de eerder genoemde verordening nr. 3821/85 van dezelfde datum moet voorts in alle onder de gemeenschapsregeling vallende voertuigen een controleapparaat worden gebruikt. Op de in dat apparaat aan te brengen bladen worden - automatisch of halfautomatisch - de gegevens geregistreerd betreffende het rijden van het voertuig en de werktijden van de bestuurder, zodat de bevoegde autoriteiten kunnen controleren of de bij verordening nr. 3820/85 vastgestelde rust- en rijtijden in acht zijn genomen.

Volgens artikel 14 van verordening nr. 3821/85 worden de registratiebladen door de werkgever aan de bestuurder verstrekt; de bestuurder moet die registratiebladen gebruiken voor elke dag dat hij rijdt (artikel 15, lid 2), na er bepaalde gegevens, zoals zijn naam, de datum en het kenteken van het voertuig, op te hebben aangebracht (artikel 15, lid 5).

3. De in artikel 15, lid 7, van verordening nr. 3821/85 bedoelde "laatste dag" kan dus geen andere zijn dan de laatste rijdag; er bestaat immers geen registratieblad voor een dag waarop de bestuurder niet heeft gereden.

Deze uitlegging strookt trouwens met het doel van de regeling, namelijk controle mogelijk te maken op de naleving van de bepalingen inzake de rust- en rijtijden.

Het is voorts duidelijk dat, om er zeker van te zijn dat het getoonde registratieblad inderdaad dat van de laatste rijdag is, men eventueel nog andere controles kan verrichten, bij voorbeeld in de boekhouding van het bedrijf.

4. Hetzelfde geldt voor de betekenis van de woorden "voorafgaande week". Hieronder is te verstaan de laatste week vóór de controle, waarin de bestuurder met een onder de gemeenschapsregeling vallend voertuig heeft gereden.

5. Mitsdien geef ik het Hof in overweging, de prejudiciële vragen te beantwoorden als volgt:

"Artikel 15, lid 7, van verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad moet aldus worden uitgelegd, dat de bestuurder het registratieblad moet tonen dat betrekking heeft op de laatste rijdag van de laatste week vóór de controle, waarin hij met een aan de gemeenschapsregeling vallend voertuig heeft gereden."

(*) Oorspronkelijke taal: Italiaans.

(1) PB 1985, L 370, blz. 8.

(2) Juist zoals in de Nederlandse tekst, waar het betrekkelijk voornaamwoord "waarin" enkel maar kan terugslaan op "week", kan in de Italiaanse versie het betrekkelijk voornaamwoord "la quale" enkel verwijzen naar "settimana". Daarentegen kunnen de Franse en de Engelse versie alleen maar worden gelezen als "de laatste dag (van de voorafgaande week) waarop hij heeft gereden".

(3) Voor het beginsel dat de verschillende taalversies van een gemeenschapsbepaling eenvormig moeten worden uitgelegd en dat dus bij verschillen gelet moet worden op de opzet en het doel van de regeling waarvan die bepaling deel uitmaakt, zie de arresten van 27 oktober 1977 (zaak 30/77, Bouchereau, Jurispr. 1977, blz. 1999, r.o. 14) en 12 juli 1979 (zaak 9/79, Koschniske, Jurispr. 1979, blz. 2717, r.o. 5-8).

(4) PB 1985, L 370, blz. 1.