Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

++++

1 . Ambtenaren - Bezoldiging - Gezinstoelagen - Kindertoelage voor kind ten laste - Toekenning - Gebonden bevoegdheid van administratie - Gelijkstelling van iemand met kind ten laste - Discretionaire bevoegdheid van administratie - Artikel 2, lid 4, van bijlage VII bij Ambtenarenstatuut - Werkingssfeer

( Ambtenarenstatuut, artikel 67; bijlage VII, artikel 2 )

2 . Ambtenaren - Statuut - Algemene uitvoeringsbepalingen - Bevoegdheid van instellingen - Grenzen

( Ambtenarenstatuut, artikelen 67 en 110; bijlage VII, artikel 2, lid 4 )

Samenvatting

1 . Het Ambtenarenstatuut verleent het tot aanstelling bevoegde gezag een gebonden bevoegdheid ter zake van de toekenning van de in artikel 2 van bijlage VII bij het Statuut bedoelde toelage uit hoofde van een kind ten laste in de zin van deze bepaling, zodra aan een van de in de leden 3 en 5 van dit artikel gestelde voorwaarden is voldaan . Daarentegen verleent artikel 2, lid 4, de administratie een discretionaire bevoegdheid om in uitzonderlijke gevallen te besluiten een persoon ten aanzien van wie de ambtenaar een wettelijke onderhoudsplicht heeft welke hem zware lasten oplegt, met een te zijnen laste komend kind gelijk te stellen .

Op grond van dit verschil in bevoegdheden van de administratie alsmede van de algemene bewoordingen die in artikel 2, lid 4, van bijlage VII worden gebezigd, kan worden gesteld dat de gemeenschapswetgever het kind dat niet aan de in de leden 3 en 5 gestelde voorwaarden voor de toekenning van een kindertoelage voldoet, enkel omdat het een wettig, onwettig of geadopteerd kind van de ambtenaar of van zijn echtgenoot is, niet van de werkingssfeer van artikel 2, lid 4, heeft willen uitsluiten .

Een andere uitlegging zou niet in overeenstemming zijn met het beginsel van gelijke behandeling, dat discriminatie uitsluitend op grond van iemands hoedanigheid verbiedt, en zou des te minder gerechtvaardigd zijn, omdat de familieband die de ambtenaar met zijn kind verbindt, sterker is dan die welke hem met andere personen verbindt, die voor gelijkstelling in aanmerking kunnen komen .

2 . De overeenkomstig artikel 110, eerste alinea, Ambtenarenstatuut vastgestelde algemene uitvoeringsbepalingen kunnen criteria vaststellen die voor de administratie als leidraad kunnen fungeren bij de uitoefening van haar discretionaire bevoegdheid of de strekking van bepalingen van het Statuut kunnen preciseren, die onvoldoende duidelijk zijn . Zij kunnen evenwel niet door middel van een nadere precisering van een duidelijke term van het Statuut de werkingssfeer van het Statuut beperken .

Het besluit van de Raad van 15 maart 1976 tot vaststelling van de algemene bepalingen ter uitvoering van artikel 2, lid 4, van bijlage VII van het Statuut is onwettig, voor zover iedereen wiens leeftijd tussen de in deze bepaling vastgestelde minimum - en maximumleeftijd ligt, van de werkingssfeer van deze bepaling wordt uitgesloten, waardoor de administratie niet meer in elk concreet geval haar beleidsvrijheid kan uitoefenen .