Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

++++

Gemeenschapsrecht - Rechtstreekse werking - Voorrang - Beroep bij nationale rechter wegens strijd van nationale bepaling met gemeenschapsrecht - Strijd nog vast te stellen - Verzoek om voorlopige maatregelen - Nationale bepaling die voorlopige maatregelen verbiedt - Verplichtingen en bevoegdheden van aangezochte rechter

( EEG-Verdrag, artikelen 5 en 177 )

Samenvatting

Ingevolge het in artikel 5 EEG-Verdrag neergelegde samenwerkingsbeginsel dient de nationale rechter de rechtsbescherming te verzekeren welke voor de justitiabelen voortvloeit uit de rechtstreekse werking van gemeenschapsrechtelijke bepalingen .

Met de vereisten welke in de eigen aard van het gemeenschapsrecht besloten liggen, is onverenigbaar elke bepaling van een nationale rechtsorde of enige wetgevende, bestuurlijke of rechterlijke praktijk die ertoe zou leiden, dat aan de werking van het gemeenschapsrecht wordt afgedaan, doordat aan de rechter die dit gemeenschapsrecht heeft toe te passen, de bevoegdheid wordt ontzegd, daarbij terstond al het nodige te doen om toepassing te onthouden aan de nationale wettelijke bepalingen die, al is het maar tijdelijk, de volle werking van de gemeenschapsregels zouden kunnen verhinderen .

Aan de volle werking van het gemeenschapsrecht zou verder eveneens worden afgedaan, wanneer een rechter bij wie een door het gemeenschapsrecht beheerst geding aanhangig is, door een regel van nationaal recht zou kunnen worden belet, voorlopige maatregelen te gelasten ter verzekering van de volle werking van de uitspraak die moet worden gedaan over het bestaan van de rechten waarop krachtens het gemeenschapsrecht een beroep wordt gedaan . Bijgevolg is een rechter die onder deze omstandigheden voorlopige maatregelen zou gelasten, indien een regel van nationaal recht zich daar niet tegen verzette, verplicht, deze regel buiten toepassing te laten .

Deze uitlegging wordt bevestigd door het stelsel van artikel 177 EEG-Verdrag . De nuttige werking van dit stelsel zou worden verzwakt, indien de nationale rechter die in afwachting van 's Hofs uitspraak op zijn prejudiciƫle vraag de behandeling van een zaak schorst, tot zijn eigen uitspraak naar aanleiding van het antwoord van het Hof van Justitie geen voorlopige maatregelen zou kunnen gelasten .