61989J0086

ARREST VAN HET HOF VAN 6 NOVEMBER 1990. - ITALIAANSE REPUBLIEK TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - STEUNMAATREGELEN VAN DE STAAT - WIJNBOUWSECTOR - STEUN BIJ HET GEBRUIK VAN VERBETERDE GECONCENTREERDE DRUIVEMOST. - ZAAK C-86/89.

Jurisprudentie 1990 bladzijde I-03891


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

Steunmaatregelen van de staten - Verbod - Ondersteuning van beleid in kader van gemeenschappelijke marktordening - Ontoelaatbare rechtvaardiging

( EEG-Verdrag, artikel 92, leden 1 en 3, sub c )

Samenvatting


Zodra de Gemeenschap voor een bepaalde sector een gemeenschappelijke marktordening heeft tot stand gebracht, staat het aan de Gemeenschap om in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid een oplossing te zoeken voor problemen die in de betrokken sector bij voorbeeld uit produktieoverschotten kunnen ontstaan . De Lid-Staten moeten zich van elke eenzijdige maatregel onthouden, zelfs indien deze de communautaire politiek van de Gemeenschap kan ondersteunen, en kunnen zich dus niet met een beroep op deze omstandigheid ontheven achten van de eerbiediging van het verbod van artikel 92 EEG-Verdrag inzake staatssteun .

Partijen


In zaak C-86/89,

Italiaanse Republiek, vertegenwoordigd door L . Ferrari Bravo, hoofd van de dienst Diplomatieke geschillen van het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde, bijgestaan door O . Fiumara, avvocato dello Stato, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Italiaanse ambassade, 5, rue Marie-Adélaïde,

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door T . F . Cusack, juridisch adviseur, en S . Fabro, lid van haar juridische dienst, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G . Berardis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verweerster,

betreffende een beroep tot nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 30 november 1988 betreffende wetsdecreet nr . 370/87 van de Italiaanse regering van 7 september 1987, omgezet in wet nr . 460 van 4 november 1987, inzake de produktie van en de handel in wijnbouwprodukten en houdende met name nieuwe handelsvoorschriften ( PB 1989, L 94, blz . 38 ),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt : O . Due, president, G . F . Mancini, T .F . O' Higgins, J . C . Moitinho de Almeida en M . Díez de Velasco, kamerpresidenten, F . A . Schockweiler, F . Grévisse, M . Zuleeg en P . J . G . Kapteyn, rechters,

advocaat-generaal : C . O . Lenz

griffier : D . Louterman, hoofdadministrateur

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van partijen ter terechtzitting van 5 juli 1990,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 12 juli 1990,

het navolgende

Arrest Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 16 maart 1989, heeft de Italiaanse Republiek krachtens artikel 173, eerste alinea, EEG-Verdrag verzocht om nietigverklaring van beschikking 89/228/EEG van de Commissie van 30 november 1988 betreffende wetsdecreet nr . 370/87 van de Italiaanse regering van 7 september 1987, omgezet in wet nr . 460 van 4 november 1987, inzake de produktie van en de handel in wijnbouwprodukten en houdende met name nieuwe handelsvoorschriften . Deze beschikking, die de Italiaanse regering bij brief van 6 januari 1989 ter kennis is gebracht, is bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen van 7 april 1989 ( PB 1989, L 94, blz . 38 ).

2 Bij artikel 45 van verordening ( EEG ) nr . 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt ( PB 1987, L 84, blz . 1 ) is een steunregeling ingesteld voor geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost, voortgebracht in de Gemeenschap en overeenkomstig artikel 18 van de verordening gebruikt om het natuurlijke alcohol-volumegehalte van verse druiven, van druivemost en van bepaalde wijnsoorten te verhogen . Artikel 18 van de verordening bepaalt, onder welke voorwaarden en op welke wijzen deze verhoging plaatsvindt . Ingevolge artikel 45, lid 3, wordt bij de vaststelling van het bedrag van de steun uitgegaan van het verschil tussen de kosten van verrijking van het alcoholgehalte door toevoeging van saccharose en die van verrijking door toevoeging van geconcentreerde druivemost of gerectificeerde geconcentreerde druivemost .

3 Bij verordening ( EEG ) nr . 2287/87 van 30 juli 1987 ( PB 1987, L 209, blz . 26 ) heeft de Commissie voor het wijnoogstjaar 1987/1988 het bedrag van de steun voor het gebruik van geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost bij de wijnbereiding vastgesteld .

4 Van mening dat de gemeenschapssteun ontoereikend was, stelde de Italiaanse regering, na de Commissie vergeefs om de toekenning van extra steun te hebben verzocht, een nationale regeling van aanvullende steun in .

5 Daartoe werd bij Italiaans wetsdecreet nr . 370/87 van 7 september 1987 ( GURI, nr . 211 van 10.9.1987 ), omgezet in wet nr . 460 van 4 november 1987 ( GURI, nr . 262 van 9.11.1987 ) bepaald, dat voor de wijnoogstjaren waarvoor krachtens artikel 18 van verordening nr . 822/87 de verhoging van het alcoholgehalte was toegestaan, de producenten van gerectificeerde geconcentreerde druivemost een bij decreet van de minister van Land - en Bosbouw vast te stellen steun konden krijgen . Volgens het decreet zou de steun voor het wijnoogstjaar 1987/1988 evenwel rechtstreeks aan de wijnproducenten worden toegekend, mits het bewijs wordt geleverd dat de gerectificeerde geconcentreerde druivemost voor de verhoging van het alcoholgehalte is gebruikt . Het steunbedrag voor het betrokken wijnoogstjaar is vastgesteld bij decreet van de minister van Landbouw van 21 november 1987 .

6 Bij brief van 14 september 1987 deelde de Italiaanse regering de Commissie de tekst van wetsdecreet nr . 370/87 mee . Bij brief van 11 december 1987 stelde de Commissie de Italiaanse regering in kennis van haar voornemen om de procedure van artikel 93, lid 2, EEG-Verdrag in te leiden . Deze procedure werd afgesloten met de beschikking waartegen het onderhavige beroep is gericht .

7 Blijkens de motivering van de beschikking betekent de Italiaanse aanvullende steun een bijzonder voordeel voor de producenten van druivemost - omdat hij het gebruik daarvan voor de vervaardiging van gerectificeerde geconcentreerde most op kunstmatige wijze bevordert - en voor de wijnproducenten die de most gebruiken voor de verhoging van het alcoholgehalte . De steun komt dus rechtstreeks en indirect ten goede aan de Italiaanse druivemost - en wijnproduktie en vervalst daardoor de mededinging tussen de Italiaanse producenten en de andere producenten van dezelfde produkten in de rest van de Gemeenschap . Blijkens de in - en uitvoercijfers voor druivemost en wijn in Italië, heeft de litigieuze steun ook ongunstige gevolgen voor het intracommunautaire handelsverkeer in de betrokken produkten .

8 Volgens de beschikking zijn de in artikel 92, leden 2 en 3, EEG-Verdrag bedoelde afwijkingen van het verbod van artikel 92, lid 1, niet van toepassing . Omdat het meer in het bijzonder gaat om een vorm van steun voor de bedrijfsvoering, komt de betrokken maatregel niet in aanmerking voor één van de uitzonderingen bedoeld in lid 3, dat de toekenning van steunmaatregelen aan welomschreven voorwaarden onderwerpt .

9 Ten slotte blijkt uit de motivering van de bestreden beschikking, dat de Italiaanse steunmaatregel vóór de afsluiting van de procedure van artikel 93, lid 2, EEG-Verdrag ten uitvoer is gelegd .

10 Op grond van die overwegingen is de Commissie tot de conclusie gekomen, dat de Italiaanse steunmaatregel artikel 93, lid 3, EEG-Verdrag schendt, onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt en moet worden ingetrokken .

11 Voor een nadere uiteenzetting van de feiten van het geding en de middelen en argumenten van partijen wordt verwezen naar het rapport ter terechtzitting . Deze elementen van het dossier worden hierna slechts weergegeven voor zover dat noodzakelijk is voor de redenering van het Hof .

12 De Italiaanse regering voert twee middelen aan tegen de motivering van de bestreden beschikking . De Commissie zou artikel 92 onjuist hebben toegepast en de gestelde schending van artikel 93, lid 3, zou bewezen noch toereikend gemotiveerd zijn .

13 Tot staving van het eerste middel voert de Italiaanse regering allereerst aan, dat de Commissie artikel 92, lid 1, ten onrechte van toepassing heeft geacht . De betrokken steunmaatregel zou de Italiaanse producenten niet begunstigen en geen ongunstige gevolgen hebben voor de intracommunautaire handel . Hij zou bedoeld zijn als tegenwicht van de mededingingsdistorsies die als gevolg van de ontoereikendheid van de gemeenschapssteun ontstaan tussen gebieden waar het alcoholgehalte door toevoeging van saccharose wordt verhoogd en die waar daarvoor gerectificeerde geconcentreerde most wordt gebruikt . Bovendien zou het bij de aanvullende steun gaan om een zeer laag bedrag dat op de Italiaanse markt niet tot aanzienlijke schommelingen van de wijnprijs heeft geleid .

14 Gelet op wat in de bestreden beschikking is uiteengezet, kan op goede gronden worden aangenomen, dat de betrokken steunmaatregel met name voor de Italiaanse producenten van druivemost een bijzonder voordeel oplevert . Voor zover hij rechtstreeks aan de gebruikers van gerectificeerde geconcentreerde most wordt toegekend, vormt de steun een rechtstreeks economisch voordeel voor de wijnproducenten . Voorts stimuleert hij op kunstmatige wijze de produktie van druivemost in Italië . Een dergelijke maatregel kan dus leiden tot een vervalsing van de mededinging tussen de Italiaanse producenten en de producenten in de andere Lid-Staten, voornamelijk die in Frankrijk en Griekenland, waar sommige wijnbouwers zuivere geconcentreerde druivemost gebruiken om het alcoholvolume van de betrokken produkten te verhogen .

15 Voorts zij erop gewezen, dat gelet op de in de bestreden beschikking vermelde cijfers over de wijnproduktie in Italië, de uitvoer van Italiaanse wijn naar de Lid-Staten, de invoer in Italië van wijn uit andere Lid-Staten, alsmede de uitvoer van druivemost uit Italië en de invoer in Italië van druivemost uit andere Lid-Staten, de bestreden steunmaatregel ongunstige gevolgen kan hebben voor de intracommunautaire handel in druivemost en wijn . Vaststaat, dat de Italiaanse regering geen enkel van de door de Commissie dienaangaande meegedeelde gegevens heeft betwist .

16 De Commissie heeft derhalve terecht geoordeeld, dat de Italiaanse aanvullende steun een maatregel als bedoeld in artikel 92, lid 1, EEG-Verdrag is .

17 De Italiaanse regering is in de tweede plaats van oordeel, dat artikel 92, lid 3, sub c, kon worden toegepast omdat de betrokken steun moet worden beschouwd als een maatregel om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën, inzonderheid de economische ontwikkeling van de wijnbouwsector in gebieden met een aanzienlijk produktieoverschot, te vergemakkelijken .

18 Deze zienswijze kan niet worden aanvaard . De Commissie heeft immers aangetoond, dat de betrokken steun, waaraan geen specifieke voorwaarden waren verbonden en die uitsluitend naar gelang van de gebruikte hoeveelheden werd verleend, als een vorm van steun voor de bedrijfsvoering moet worden beschouwd en aldus de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, zodanig verandert, dat het gemeenschappelijk belang erdoor wordt geschaad . De Italiaanse regering heeft dit argument niet kunnen weerleggen .

19 Bovendien zij eraan herinnerd, dat volgens vaste rechtspraak ( inzonderheid het arrest van 14 juli 1988, zaak 90/86, Zoni, Jurispr . 1988, blz . 4285 ), zodra de Gemeenschap voor een bepaalde sector een gemeenschappelijke marktordening heeft tot stand gebracht, het aan de Gemeenschap staat om in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid een oplossing te zoeken voor problemen zoals die welke uit de wijnbouwoverschotten voortvloeien . Hieruit volgt, dat de Lid-Staten zich van elke eenzijdige maatregel moeten onthouden, zelfs indien deze de communautaire politiek van de Gemeenschap kan ondersteunen .

20 Uit een en ander volgt, dat de motivering van de bestreden beschikking op het punt van de onverenigbaarheid van de steunmaatregel met artikel 92 EEG-Verdrag, gegrond is . Dit wezenlijke onderdeel van de motivering is op zichzelf voldoende om de beschikking van de Commissie als wettig te beschouwen . In die omstandigheden hebben de eventuele gebreken van de andere aspecten van de motivering van de beschikking, namelijk die betreffende de schending door de Italiaanse regering van artikel 93, lid 3, in ieder geval geen invloed op de uitspraak over de geldigheid van de beschikking . Het door de Italiaanse regering tegen dit gedeelte van de motivering aangevoerde middel kan dus niet slagen en moet derhalve worden afgewezen .

21 Mitsdien moet het beroep in zijn geheel worden verworpen .

Beslissing inzake de kosten


Kosten

22 Ingevolge artikel 69, paragraaf 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen . Aangezien de Italiaanse Republiek in het ongelijk is gesteld, dient zij in de kosten te worden verwezen .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE,

rechtdoende :

1 ) Verwerpt het beroep .

2 ) Verwijst de Italiaanse Republiek in de kosten van de procedure .