61988C0220

Conclusie van advocaat-generaal Darmon van 23 november 1989. - DUMEZ FRANCE SA EN TRACOBA SARL TEGEN HESSISCHE LANDESBANK EN ANDEREN. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: COUR DE CASSATION - FRANKRIJK. - EEG-EXECUTIEVERDRAG - VERBINTENISSEN UIT ONRECHTMATIGE DAAD - UITLEGGING VAN ARTIKEL 5, SUB 3 - INDIRECT GELAEDEERDE - SCHADE VAN MOEDERMAATSCHAPPIJ, VOORTVLOEIEND UIT FINANCIELE VERLIEZEN VAN HAAR DOCHTERMAATSCHAPPIJ. - ZAAK 220/88.

Jurisprudentie 1990 bladzijde I-00049


Conclusie van de advocaat generaal


++++

Mijnheer de President,

mijne heren Rechters,

1 . De prejudiciële vraag van de Franse Cour de cassation, waarin het Hof wordt verzocht om de contouren van zijn rechtspraak inzake rechterlijke bevoegdheid aan te geven, is voor het Hof een gelegenheid om de strekking te bepalen van het arrest-Bier ( 1 ), betreffende de uitlegging van artikel 5, sub 3, van het Verdrag van Brussel ( 2 ) ( hierna : het Executieverdrag ), dat door de doctrine vrijwel unaniem als een beginseluitspraak wordt aangemerkt . ( 3 )

2 . De feiten van het hoofdgeding behoeven mijns inziens niet in extenso te worden herhaald . Twee Franse vennootschappen, Sceper en Tracoba, waarvan de rechten zijn overgegaan op de vennootschappen Dumez France en Oth Infrastructure, hebben in de Bondsrepubliek Duitsland dochtermaatschappijen opgericht voor de uitvoering van een bouwproject . In juni 1973 besloten de Duitse banken ( Hessische Landesbank, Gebrueder Roechling Bank en Luebecker Hypothekenbank ), die de Duitse projectontwikkelaar financiële middelen ter beschikking hadden gesteld, de kredietverleningsovereenkomsten op te zeggen . De projectontwikkelaar werd failliet verklaard, net als de twee Duitse dochtermaatschappijen van de vennootschappen Sceper en Tracoba . De twee Franse vennootschappen daagden de Duitse banken voor het Tribunal de commerce de Paris wegens aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad . Verweersters wierpen een exceptie van onbevoegdheid op, omdat zij van mening waren, dat de door Sceper en Tracoba geleden schade in Duitsland was ingetreden en niet op de plaats van hun zetel te Parijs . Het Tribunal de commerce aanvaardde de exceptie bij vonnis van 14 mei 1985, dat bij arrest van de Cour d' appel de Paris van 13 december 1985 werd bevestigd . Dumez en Tracoba gingen in cassatie en stelden, dat hun schade was ingetreden op de plaats van hun zetel te Parijs, waar zij de ten gevolge van het faillissement van hun dochtermaatschappijen geleden financiële verliezen hadden vastgesteld .

3 . Daarop heeft de Cour de cassation het Hof een prejudiciële vraag gesteld die in wezen ertoe strekt te vernemen, of indirect gelaedeerden een beroep kunnen doen op de in het arrest-Bier gegeven oplossing, volgens welke de verzoeker in geval van aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad de keuze heeft tussen de rechter van de plaats van de veroorzakende gebeurtenis en de rechter van de plaats waar de schade is ingetreden, in welk geval zij volgens de verwijzende rechter de zaak aanhangig zouden kunnen maken bij de rechter van hun woonplaats .

4 . De vraag kan mijns inziens van twee kanten worden beschouwd . De toepassing van de in het genoemde arrest gegeven oplossing op gevallen van indirecte schade heeft volgens mij namelijk niet automatisch tot gevolg, dat daarmee wordt erkend dat de indirect gelaedeerden de zaak bij de rechter van hun woonplaats aanhangig kunnen maken . Met andere woorden, moet de plaats waar de schade van een indirect gelaedeerde is ingetreden, in zijn woonplaats worden gesitueerd? Voor de beantwoording van deze vraag moet allereerst worden onderzocht, of de in het arrest-Bier gegeven oplossing van toepassing is op gevallen van indirecte schade, en moet vervolgens worden nagegaan op welke plaats de schade van een indirect gelaedeerde intreedt .

5 . Wat het eerste aspect van dit probleem betreft, zeg ik meteen, dat mijns inziens uit dit arrest niet kan worden geconcludeerd, dat de aldaar gegeven oplossing niet geldt voor gevallen van indirecte schade . Integendeel, het Hof heeft verklaard, dat :

"een exclusieve keuze te minder wenselijk voorkomt, daar de ruime formule van artikel 5, sub 3, van het Verdrag een grote verscheidenheid van aansprakelijkheidssoorten omvat ". ( 4 )

6 . In de doctrine is dit arrest overigens aldus uitgelegd, dat het een zeer ruim toepassingsgebied heeft .

7 . In Frankrijk wijst Droz in zijn commentaar op het grote gevaar, dat de aldus aan de verzoeker gegeven keuzemogelijkheid leidt tot een veelvoud van mogelijke fora bij verkeersongevallen, waar niet zelden "secundaire" slachtoffers vallen . ( 5 ) Bourel is het hiermee eens, maar hij meent, dat het door Droz gesignaleerde bezwaar kan worden weggenomen door gebruik te maken van de excepties van connexiteit waarin het Executieverdrag zelf voorziet . ( 6 ) Huet sluit zich bij deze mening aan en betreurt, dat in het stelsel van het Executieverdrag een algemene bevoegdheidsregel voor gevallen van connexiteit ontbreekt . ( 7 )

8 . De commentatoren in het Verenigd Koninkrijk menen eveneens, dat de uitspraak van het Hof zeer algemeen kan worden toegepast . ( 8 ) Het is sommigen evenwel niet ontgaan, dat de door het Hof gegeven oplossing niet uitsluit, dat voor sommige onrechtmatige daden, bij voorbeeld bij laster in de pers, eventueel bijzondere regels worden vastgesteld . ( 9 ) Voorts is gewezen op de moeilijkheid om in geval van gewone financiële verliezen de plaats van de schade te bepalen . ( 10 )

9 . In de commentaren in Portugal ( 11 ) en Spanje ( 12 ) wordt aan de uitspraak hetzelfde algemene karakter toegekend . Ik wijs er evenwel op, dat de in het arrest gegeven oplossing volgens sommige auteurs, zoals Desantes Real en Jallès, vooral is gebonden aan het concrete probleem betreffende de keuze van de criteria die ten grondslag moeten liggen aan de invulling van het begrip "schadebrengend feit" bij de bescherming van het leefmilieu en in het bijzonder bij de strijd tegen de internationale watervervuiling . Deze auteurs lijken dan ook van mening te zijn, dat het arrest-Bier niet uit zijn context kan worden gelicht . ( 13 )

10 . Behoudens deze laatste precisering wordt door de doctrine absoluut niet betwijfeld, dat het arrest-Bier zonder meer van toepassing is op vorderingen tot vergoeding van indirecte schade, ook al wijst de doctrine hierbij soms op de bezwaren hiervan .

11 . Mijns inziens zou een uitzondering in een zo uitgebreide en ingewikkelde materie als de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad tot onvoorspelbare gevolgen leiden - van de ene uitzondering zou de andere komen -, en zou de eenvoud en de samenhang van de in het arrest van 30 november 1976 geformuleerde regel daardoor in gevaar worden gebracht .

12 . Ik herinner eraan, dat het Hof in dit arrest heeft opgemerkt :

"dat de plaats van de veroorzakende gebeurtenis niet minder dan de plaats van intreden der schade al naar het geval van betekenis kan zijn als aanknopingspunt voor de rechterlijke bevoegdheid ". ( 14 )

13 . Een dergelijke vaststelling, die uitgaat van het nauwe verband dat er tussen de bestanddelen van elke aansprakelijkheid bestaat, lijkt mij in gevallen van indirecte schade net zo relevant .

14 . Al lijkt het mij dus ten zeerste gewenst, dat de in het arrest gegeven oplossing een algemene strekking behoudt, toch moet worden onderzocht, of de aan de indirect gelaedeerde geboden mogelijkheid om de zaak aanhangig te maken bij de rechter van de plaats waar zijn schade is ingetreden ( 15 ), er noodzakelijk toe leidt, dat hij zijn vordering mag instellen bij de rechter van zijn woonplaats . Het gaat er dus om, een oplossing te vinden voor de naar mijn mening essentiële vraag, op welke plaats zijn schade geacht moet worden te zijn ingetreden .

15 . Ik zal allereerst de factoren onderzoeken die pleiten voor de stelling, dat de rechtstreeks gelaedeerde de schade niet in zijn woonplaats kan hebben geleden .

16 . In zijn conclusie in de zaak-Rueffer ( 16 ) heeft advocaat-generaal Warner zich hierover al kunnen uitspreken . Na eraan te hebben herinnerd, dat in die zaak de plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis niet samenviel met de plaats waar de schade was ingetreden, verklaarde hij :

"... op geen enkele wijze is gesuggereerd, laat staan door het Hof beslist, dat de plaats waar het schadebrengende feit zich voordeed de plaats kon zijn waar de eisende vennootschap was gevestigd, of de plaats waar haar bedrijfsschade was gekwantificeerd ".

En advocaat-generaal Warner vervolgt :

"Zo men hier zou aannemen dat de plaats waar de staat ( 17 ) zijn zetel heeft, kan worden aangemerkt als 'de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan' , zou dit neerkomen op de stelling, dat ingevolge het Executieverdrag de eiser in een onrechtmatige daadactie de mogelijkheid heeft voor het gerecht van zijn eigen woonplaats te dagvaarden . Dit zou volstrekt in tegenspraak zijn met de opzet van de artikelen 2 en volgende van het Verdrag ." ( 18 )

17 . Om redenen waarop niet nader moet worden ingegaan, heeft het Hof in het arrest-Rueffer over dit punt geen uitspraak behoeven te doen .

18 . In een commentaar op dit arrest hebben Bischoff en Huet de door de advocaat-generaal voorgestelde oplossing goedgekeurd en erop gewezen, dat "het maken van onderscheid tussen de onmiddellijke materiële schade op de plaats van de veroorzakende gebeurtenis die samen met die schade het in artikel 5, sub 3, bedoelde 'schadebrengende feit' vormt, en de latere uitgaven of gederfde winsten die, door de omstandigheid dat zij zich niet op dezelfde plaats voordeden, op zich een nieuwe bevoegdheid zouden rechtvaardigen, lijnrecht ingaat tegen het tot dusver in de rechtspraak gevolgde beleid ". ( 19 )

19 . Het Hof heeft zich over dit punt nog niet uitdrukkelijk moeten uitspreken, doch sinds het arrest-Bier hebben talrijke nationale rechters hierover wel reeds hun mening gegeven .

20 . Zo overwoog het Gerechtshof te 's Hertogenbosch in een arrest van 31 oktober 1978 ( 20 ), dat de Nederlandse rechters niet bevoegd waren om te beslissen over een vordering tot vergoeding van de schade die een Nederlandse vennootschap had geleden door de weigering van een Duitse onderneming om een contract te sluiten, omdat het enige aanknopingspunt in Nederland de vaststelling van de door de contractweigering veroorzaakte financiële verliezen betrof . De nationale rechter maakte onderscheid tussen de veroorzakende gebeurtenis, de schade en het vermogen waarin het daardoor ontstane financiële nadeel zich deed gevoelen, en stelde vervolgens vast, dat het Hof in zijn arrest van 30 december 1976 slechts op de twee eerste elementen had gedoeld en dat het getroffen vermogen zich om het even waar in de wereld had kunnen bevinden .

21 . In een arrest van 3 oktober 1978 heeft het Oberlandesgericht Hamm hetzelfde standpunt ingenomen . Het ging om de weigering van een Belgische vennootschap om nog langer auto' s te leveren aan een Duitse vennootschap, op grond dat deze zich in België in strijd met de concurrentieregels had gedragen . De Duitse vennootschap meende, dat de Duitse gerechten bevoegd waren voor haar vordering tot schadevergoeding . Het Oberlandesgericht stelde vast, dat de gestelde inbreuk op de concurrentieregels in België was begaan en dat de schadebrengende weigering om verzoekster te bevoorraden, eveneens in deze staat had plaatsgevonden . Het was derhalve van mening, dat op grond van het arrest-Bier niet kon worden geconcludeerd tot de bevoegdheid van een gerecht dat geen enkel aanknopingspunt heeft met de gepleegde onrechtmatige daad en gelegen is op enige andere plaats waar de vermogensschade is ingetreden . ( 21 )

22 . De Italiaanse gerechten hebben voor soortgelijke oplossingen gekozen . Zo is in een vonnis van de Tribunale di Roma van 15 maart 1978 ( 22 ) overwogen, dat de Italiaanse gerechten niet bevoegd waren om te beslissen over een vordering wegens aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad ter zake van een overdracht van aandelen tussen twee vennootschappen, welke overdracht in strijd werd geacht met eerdere afspraken en op Brits grondgebied had plaatsgevonden . Voor het Tribunale is de plaats waar de schade is ingetreden, de plaats waar het beschermde recht is geschonden .

23 . In een vonnis van 28 september 1979 heeft ook het Tribunale di Monza, na te hebben herinnerd aan het "Salomonsoordeel" van het Hof over het dilemma tussen de plaats van het schadebrengende feit en de plaats waar de schade is ingetreden, geweigerd de plaats waar de schade is ingetreden, gelijk te stellen met de plaats waar de schade is geleden . Het ging om een vordering van een Italiaanse vennootschap die zich geschaad achtte door met de concurrentieregels strijdige gedragingen van Duitse vennootschappen in de Bondsrepubliek Duitsland welke ertoe hadden geleid, dat zij in dat land minder verkocht . Het Tribunale di Monza verklaarde : "che il danno insorge lì dove si è realizzato quel fatto che si assume avere la caratteristica di esserne la causa, rimanendo del tutto ininfluente il luogo, coincidente o diverso, ove tale danno ha causato la diminuzione patrimoniale subita dal soggetto ". ( 23 )

24 . Het door het Tribunale di Monza benadrukte onderscheid tussen de plaats waar de schade is ingetreden, en de plaats waar de schade wordt geleden, lijkt mij volkomen juist . Aannemen dat het gerecht van de plaats van de zetel van een rechtspersoon bevoegd is als gerecht van de plaats waar de schade is ingetreden, voor zover dit de plaats is waar de vermogensverliezen zijn vastgesteld, berust mijns inziens immers op verwarring tussen de plaats waar de schade is ingetreden, en die waar de schade wordt geleden .

25 . Een soortgelijk onderscheid heeft in Frankrijk overigens geleid tot een controverse die een licht werpt op de thans aan het Hof gestelde vraag . Artikel 46, derde streepje, van de nieuwe Franse Code de procédure civile verwees namelijk oorspronkelijk naar de rechter "in wiens ambtsgebied de schade wordt geleden ". Gelet op het element van continuïteit dat in de woorden "wordt geleden" besloten ligt, hadden sommige gerechten hieruit afgeleid, dat het slachtoffer van lichamelijke schade deze schade in zijn woonplaats leed, en dat het gerecht in wiens ambtsgebied het slachtoffer woonde, derhalve bevoegd was . ( 24 ) Andere gerechten spraken zich evenwel in tegenovergestelde zin uit . ( 25 )

26 . Een decreet van 12 mei 1981 heeft elke dubbelzinnigheid opgeheven door artikel 46, derde streepje, te wijzigen . Dit verwijst voortaan naar het gerecht "in wiens ambtsgebied de schade is geleden", waardoor de betrokken bepaling onmiskenbaar doelt op een plotseling optredende gebeurtenis . ( 26 )

27 . Met betrekking tot sommige schadegevallen die bijzonder moeilijk onder de bevoegdheidsregels zijn te brengen, blijkt overigens te zijn gekozen voor oplossingen waarbij de nationale rechters de plaats van de schade niet situeren in de woonplaats van de gelaedeerde . Dit is bij voorbeeld het geval bij vorderingen tot schadevergoeding wegens verspreiding van lasterlijke publikaties . ( 27 )

28 . In dezelfde lijn blijkt soms te worden geweigerd, de plaats in aanmerking te nemen waar alleen maar is geconstateerd dat zich schade heeft voorgedaan . ( 28 )

29 . De doctrine in het Verenigd Koninkrijk lijkt dezelfde richting uit te gaan . Zo verklaart M . Collins in zijn boek The Civil Jurisdiction and Judgments Act 1982 : "Even though in one sense a plaintiff may suffer economic loss at the place of its business, that is not sufficient to confer jurisdiction on that place, for otherwise the place of business of the plaintiff would almost automatically become another basis of jurisdiction ." ( 29 )

30 . In de Duitse doctrine worden soortgelijke standpunten ingenomen . In zijn boek over het Europees procesrecht beklemtoont Kropholler, dat men door vast te houden aan de plaats waar de latere schade intreedt, steeds dichter bij het "forum actoris" komt . ( 30 )

31 . Een oplossing waarbij het "forum actoris" bevoegd wordt geacht, heeft dus weinig aanhangers . Bovendien vormt de aard zelf van de vordering van de indirect gelaedeerde een bijkomend argument om vast te houden aan de stelling, dat in zo' n geval de bevoegdheid van de gerechten van de woonplaats van de gelaedeerde moet worden uitgesloten . ( 31 )

32 . Ik besef echter maar al te goed, dat wij hier te maken hebben met een van de moeilijkste en meest controversiële kwesties van het aansprakelijkheidsrecht : de aard van de indirecte schade . Gaat het hierbij om schade die, om de woorden van enkele auteurs te gebruiken, slechts "de projectie op de indirect gelaedeerde van de door de oorspronkelijke gelaedeerde geleden schade is" ( 32 ), of gaat het daarentegen om een zelfstandige schade? ( 33 )

33 . Deze vraag rijst uiteraard niet in de talrijke Lid-Staten waar de slachtoffers van zijdelingse schade geen recht op vergoeding hebben, en die dus het begrip indirecte schade niet kennen . ( 34 )

34 . Zo wordt in Nederland een beroep tegen de derde aansprakelijke slechts aan sociale-zekerheidsorganen toegestaan ( 35 ), en niet aan privé-personen .

35 . Griekenland en Denemarken lijken het begrip indirecte schade evenmin te kennen, daar hun rechtsstelsels in de regel geen recht op vergoeding van zijdelingse schade erkennen, behalve in sommige gevallen jegens de staat en de werkgevers .

36 . Naar Duits recht kunnen indirect gelaedeerden in de regel geen schadevergoeding krijgen . ( 36 ) De artikelen 844 en 845 BGB maken evenwel een uitzondering op dit beginsel door een recht op vergoeding toe te kennen aan degenen jegens wie de rechtstreeks gelaedeerde een onderhoudsplicht had - behalve wanneer deze onderhoudsplicht contractueel is ontstaan - en aan degenen jegens wie de rechtstreeks gelaedeerde krachtens de wet tot een prestatie was gehouden .

37 . In het Verenigd Koninkrijk kan het slachtoffer van een zware psychologische schok die is veroorzaakt door de dood of de verwondingen van een familielid of zelfs van een persoon die geen verwant is ( 37 ), schadevergoeding krijgen van de veroorzaker van het schadebrengende feit, maar de rechters achten het zonder meer noodzakelijk, dat er sprake is van een objectief identificeerbaar fysiek of psychisch gevolg, en weigeren elke vergoeding voor verdriet of smart (" grief or sorrow ") zonder waarneembaar fysiek gevolg . ( 38 ) Sedert de Fatal Accidents Act 1846 en de daaraanvolgende wetten kunnen de familieleden evenwel vergoeding eisen voor de schade veroorzaakt door de dood van hun verwante, zulks in afwijking van het beginsel van common law dat "in a civil court the death of a human being could not be complained of as an injury ". ( 39 ) Hieraan moet worden toegevoegd, dat volgens artikel 5 van de Fatal Accidents Act 1976 ( 40 ) de schadevergoeding die op grond van deze wet kan worden toegekend, naar evenredigheid moet worden verminderd wanneer de dood deels door de schuld van de overledene en deels door de schuld van een derde is veroorzaakt . ( 41 )

38 . Laten wij thans ingaan op het rechtsstelsel van de staten die het begrip indirecte schade zonder meer erkennen .

39 . Naar Portugees recht hebben allen die van de gelaedeerde onderhoud konden eisen, recht op schadevergoeding wanneer de onderhoudsplichtige ten gevolge van door hem geleden lichamelijke schade niet meer in staat is om in hun behoeften te voorzien . ( 42 ) Bij immateriële schade daarentegen kunnen enkel de rechtstreeks gelaedeerde en zijn erfgenamen vergoeding eisen . ( 43 ) Opgemerkt zij, dat de artikelen 494 en 496 van het Portugees Burgerlijk wetboek bepalen, dat de schuld van de oorspronkelijk gelaedeerde aan de indirect gelaedeerden kan worden tegengeworpen . ( 44 )

40 . In het Italiaanse recht bepaalt artikel 1227 van het Burgerlijk wetboek, dat de schadevergoeding wordt verminderd "se il fatto colposo del creditore ha concorso a cagionare il danno ". De doctrine is verdeeld over de vraag, of de schuld van de oorspronkelijk door het schadebrengende feit gelaedeerde al dan niet aan de indirect gelaedeerden kan worden tegengeworpen . Sommige auteurs stellen, dat het in artikel 1227 slechts gaat om de schuld van de oorspronkelijk gelaedeerde en niet om die van de indirect gelaedeerde, die geen enkele fout heeft begaan die aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen . ( 45 ) Anderen zijn de tegengestelde mening toegedaan . ( 46 ) De Italiaanse rechtspraak zelf lijkt verdeeld op het punt van de zelfstandigheid van de indirecte schade . ( 47 )

41 . In Spanje is het bestaan zelf van indirecte schade het onderwerp van uiteenlopende rechterlijke uitspraken . Zo aanvaardt de Strafkamer van het Tribunal Supremo slechts de overdracht van eventuele rechten op schadevergoeding aan de erfgenamen van de gelaedeerde, terwijl de Eerste kamer van deze hoge rechterlijke instantie aanvaardt, dat al degenen die wegens hun directe verwantschap met de rechtstreeks gelaedeerde immateriële of materiële schade lijden, recht hebben op schadevergoeding en daartoe niet behoeven te bewijzen erfgenaam van de overledene te zijn . ( 48 )

42 . De doctrine is verdeeld over deze twee tendensen in de rechtspraak . ( 49 ) De vraag, in hoeverre de indirecte schade een zelfstandig karakter heeft, en met name of de schuld van de aanvankelijk gelaedeerde aan de indirect gelaedeerden kan worden tegengeworpen, lijkt open te blijven . De doctrine lijkt te aanvaarden, dat de omvang van de schuld van de veroorzaker van het schadebrengende feit doorwerkt in de vergoeding van de schade van de indirect gelaedeerden . ( 50 )

43 . Het probleem van de indirecte schade heeft in België zowel in de doctrine als in de rechtspraak talrijke vragen opgeworpen, totdat het Hof van Cassatie in een reeks beginseluitspraken heeft beslist, dat de omvang van de schadevergoeding die de pleger van een onrechtmatige daad verschuldigd is, afhangt van de mate van schuld van de gelaedeerde met wie de eiser tot schadevergoeding door familie - of genegenheidsbanden is verbonden . Deze hoge rechterlijke instantie heeft erop gewezen, dat het bij de betrokken schade gaat om "zijdelingse of indirecte schade" die uitsluitend voortvloeit uit de band tussen de oorspronkelijk gelaedeerde en de eiser tot schadevergoeding . ( 51 ) De theorie van de zelfstandigheid van de indirecte schade wordt in het Belgische recht dus van de hand gewezen .

44 . In Luxemburg heeft de Cour de cassation in een arrest van 22 december 1988 ( 52 ) geoordeeld, dat de schuld van de rechtstreeks gelaedeerde aan de indirect gelaedeerde derde kan worden tegengeworpen, op grond van de overweging, dat "al heeft de vordering van deze derde, zelfs wanneer die tevens de erfgenaam van het slachtoffer is, een ander voorwerp dan de vordering die de gelaedeerde zelf had kunnen instellen, zij haar oorsprong niettemin vindt in hetzelfde feit in zijn volledige context beschouwd ". Dit arrest maakt een einde aan bepaalde onzekerheden in de rechtspraak, ofschoon bij lezing van de relevante Luxemburgse rechtspraak blijkt, dat de meeste rechters zich reeds tegen de zelfstandigheid van de indirecte schade, en dus voor de tegenwerpelijkheid van de schuld van de rechtstreeks gelaedeerde, hadden uitgesproken . ( 53 )

45 . In het Franse recht werd, na talrijke controverses in de rechtspraak en in de doctrine, door de voltallige Cour de cassation in een arrest van 19 juni 1981 geoordeeld, dat de vordering van een indirect gelaedeerde weliswaar een ander voorwerp heeft dan de vordering die de rechtstreeks gelaedeerde zelf had kunnen instellen, maar "niettemin haar oorsprong vindt in hetzelfde feit in zijn volledige context beschouwd ". ( 54 )

46 . Opgemerkt zij dus, dat in de Lid-Staten van de Gemeenschap die het begrip indirecte schade kennen, nooit is aangenomen, dat de indirecte schade volledig losstaat van de door de oorspronkelijk gelaedeerde geleden schade en derhalve op zichzelf als grond voor de bevoegdheid van een gerecht kan worden aangevoerd .

47 . De algemene opzet van het Executieverdrag pleit mijns inziens voor verwerping van de opvatting, dat de rechter van de plaats waar de indirect gelaedeerde schade lijdt, dat wil zeggen de rechter van diens woonplaats, bevoegd is .

48 . Dit laatste lijkt aantrekkelijk omdat het voor de gelaedeerde gunstig uitvalt, maar er dient op te worden gewezen, dat in het algemene stelsel van het Executieverdrag het verbieden van het "forum actoris" - en dus, omdat het zo gemakkelijk is om van woonplaats te veranderen, het "forum shopping" -, zwaarder doorweegt dan de begunstiging van de gelaedeerde . ( 55 ) Het arrest-Bier berust overigens voornamelijk op de noodzaak van een goede rechtsbedeling . ( 56 )

49 . De bezwaren lijken mij dan ook te groot om een dergelijke oplossing te aanvaarden . In geval van verschillende indirect gelaedeerden zouden er net zoveel bevoegde gerechten als verschillende woonplaatsen zijn . De vorderingen zullen natuurlijk verknocht zijn, maar zoals A . Huet terecht opmerkt, het Executieverdrag "maakt de connexiteit niet tot een algemene grond voor afgeleide bevoegdheid, waardoor verknochte vorderingen bij hetzelfde gerecht zouden kunnen worden geconcentreerd ". ( 57 ) Ook Droz merkt op : "De rechter van de woonplaats, de onrechtmatige daad of de toegebrachte schade zal de behandeling van de zaak niet graag schorsen en zal zich niet graag onbevoegd verklaren ten gunste van een gerecht van een ander land waarvan bevoegdheid enkel berust op de omstandigheid dat een derde alleen in dat land schade heeft geleden ." ( 58 ) Bovendien onderstelt de in artikel 22 van het Executieverdrag bedoelde exceptie van connexiteit, dat de geadieerde gerechten een samenlopende bevoegdheid hebben, wat dan weer de vraag doet rijzen, of de bevoegdheid van de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt omdat de schade op die plaats is ingetreden, niet beperkt blijft tot het toekennen van vergoeding voor de schade die zich binnen zijn ambtsgebied heeft voorgedaan . Enkele auteurs hebben zich dit afgevraagd . ( 59 ) In de onderhavige zaak dient het Hof niet te antwoorden op deze netelige vraag, maar ik kan mij zeer goed voorstellen, dat dit probleem in de door het arrest-Bier gegeven oplossing in de kiem aanwezig is en dat het Hof hier vroeg of laat mee zal worden geconfronteerd . ( 60 )

50 . Dit veelvoud van bevoegde gerechten heeft volgens mij ook gevolgen voor het andere deel van het Executieverdrag, namelijk de erkenning en de tenuitvoerlegging van de beslissingen . Een oplossing waarbij iedere "indirect" gelaedeerde zich tot het gerecht van zijn woonplaats kan wenden, heeft tot gevolg dat de vorderingen verspreid worden, en verhoogt daardoor de kans op onverenigbare beslissingen, hetgeen volgens artikel 27, sub 3, van het Executieverdrag een grond is om erkenning of verlof tot tenuitvoerlegging te weigeren .

51 . Veel van de bezwaren die volgens sommige commentatoren aan het arrest-Bier kleven, spruiten overigens voort uit het feit, dat deze auteurs - mijns inziens ten onrechte - denken ( 61 ), dat de in dit arrest gegeven oplossing leidt tot een mogelijke bevoegdheid van de rechter in wiens ambtsgebied de woonplaats van de gelaedeerde ligt . Nogmaals, een dergelijke opvatting, die lijkt te berusten op een verwarring tussen de plaats waar de schade is ingetreden - de woorden van het arrest - en de plaats waar de schade wordt geleden, heeft uiteindelijk het nadeel, dat zij ingaat tegen wat dienaangaande gewoonlijk door de gerechten van de Lid-Staten wordt beslist .

52 . Op grond van al deze overwegingen ben ik van mening, dat voor indirect gelaedeerden als plaats waar de schade is ingetreden, moet worden aangemerkt de plaats waar de oorspronkelijke schade zich heeft voorgedaan, met andere woorden de plaats waar de schade van de rechtstreeks gelaedeerde is ingetreden . De noodzaak om een veelvoud van mogelijke fora met alle reeds vermelde bezwaren te vermijden, vereist immers aanknoping bij een element dat voor alle indirect gelaedeerden gemeenschappelijk kan zijn, namelijk de plaats van de veroorzakende gebeurtenis of de plaats waar de oorspronkelijke schade is ingetreden . Een dergelijke oplossing heeft eveneens het voordeel, dat niet wordt getornd aan de oplossingen waarvoor doorgaans is gekozen in de staten die het begrip indirecte schade kennen en die van oordeel zijn dat deze schade niet losstaat van de rechtstreekse schade . In dit verband herinneren Geimer en Schuetze in hun commentaar op het Executieverdrag eraan, dat het recht op schadevergoeding van indirect gelaedeerden ondergeschikt is aan het recht op schadevergoeding van de oorspronkelijk gelaedeerde, en dat daarmee bij de bevoegdheidsregels rekening moet worden gehouden . ( 62 )

53 . Bovendien bestaat er doorgaans een nauwe band tussen de plaats waar de oorspronkelijke schade intrad, en de andere voor elke aansprakelijkheid noodzakelijke elementen, wat meestal niet het geval is voor de woonplaats van de indirect gelaedeerde . Het bestaan van een dergelijke band heeft ertoe geleid, dat het Hof in het arrest-Bier zowel de plaats van de veroorzakende gebeurtenis als de plaats waar de schade is ingetreden, heeft vermeld . ( 63 )

54 . Daar komt dan nog vooral bij, dat deze oplossing veel meer in overeenstemming is met de algemene doelstellingen van het Executieverdrag, omdat zij niet leidt tot de bevoegdheid van het "forum actoris", iets wat de opstellers van het Executieverdrag, behoudens uitdrukkelijke andersluidende bepaling, hebben willen uitsluiten .

55 . Mitsdien geef ik het Hof in overweging voor recht te verklaren :

"1 ) De bevoegdheidsregel volgens welke de verzoeker voor de toepassing van artikel 5, sub 3, van het Verdrag van Brussel betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken de keuze heeft tussen het gerecht van de plaats van de veroorzakende gebeurtenis en het gerecht van de plaats waar de schade is ingetreden, geldt ook voor indirect gelaedeerden .

2 ) Als plaats waar de schade van deze gelaedeerden is ingetreden, moet worden aangemerkt de plaats waar de door de oorspronkelijke gelaedeerde geleden schade is ingetreden ."

(*) Oorspronkelijke taal : Frans .

( 1 ) Arrest van 30.11.1976, zaak 21/76, Bier, Jurispr . 1976, blz . 1735 .

( 2 ) Verdrag van 27.9.1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken .

( 3 ) Zie evenwel de mening van J . D . González Campos ( 8e journée des professeurs de droit international et des relations internationales, Barcelona, juli 1984 ) voor wie dit arrest slechts een "sentencia puente" ( overgangsarrest ) is, dat kan worden gevolgd door uitspraken die een wijziging van de rechtspraak inhouden, aangehaald door Desantes Real in "La competencia judicial en la Comunidad europea", 1986, blz . 295 .

( 4 ) Arrest in zaak 21/76, reeds aangehaald, r.o . 18 .

( 5 ) Dalloz Sirey 1977, B 54, blz . 613 .

( 6 ) Revue critique de droit international privé 1977, "Jurisprudence", blz . 563 .

( 7 ) Journal de droit international 1977, blz . 728; in een aan de jurisprudentie van het Hof gewijde rubriek meent deze auteur, evenals J . M . Bischoff : "l' une des grandes lignes de force de la jurisprudence de la Cour dans son interprétation de la convention est sa volonté d' éviter le dépeçage des problèmes qui lui sont soumis ( et le tronçonnement des compétences juridictionnelles qui pourrait en résulter ) pour tendre, au contraire, à une certaine unicité en ramenant l' accessoire vers le principal, l' acte ou le fait-conséquence vers l' acte ou le fait-cause" (" Chronique de jurisprudence de la Cour de justice des Communautés européennes", Journal du droit international 1982, blz . 463 ).

( 8 ) T . Harvey : "The place of commission of a tort", European Law Review, volume 2/1977, nr . 2, blz . 143; J . K . Bentil : "Delictual liability within the EEC", The Scots Law Times 1978, nr . 2, blz . 13; P . M . North en J . J . Fawcett : "Jurisdiction under the Brussels Convention", in Cheshire and North : Private International Law, 1987, blz . 301; D . Lasok en P . A . Stone : Conflict of Laws in the European Community, 1987, blz . 232 .

( 9 ) D . Lasok en P . A . Stone zeggen in Conflict of Laws in the European Community, op . cit .: "... it is thought that the Bier decision does not preclude the eventual adoption of specific rules for particular torts; e.g . a rule that for the purposes of defamation by a single publication, the relevant place is that of the publication to the third person ".

( 10 ) D . Lasok en P . A . Stone, op . cit ., menen dat "... in the case of purely financial loss, determination of the place of injury is likely to present particular difficulties ".

( 11 ) M . I . Jallès : "O afloramente da supranacionalidade num caso de poluição transfronteiras", Revista de direito e economia, Ano II/1976, nr . 2, blz . 409; zie met name blz . 428 e.v .

( 12 ) M . Desantes Real : La competencia judicial en la Comunidad europea, blz . 310 en 311 .

( 13 ) "A sentença em apreciação é significativa na medida em que está conexada com una questão que começa a pôr-se com frequência nos nossos dias e relativamente à qual é escassa, senão mesmo nula a jurisprudência que poderemos encontrar : referimo-nos à questão da responsabilidade civil por danos resultantes da poluição do meio ambiente quando essa poluição assume carácter internacional", M . I . Jallès, op . cit ., blz . 428; "Quizá, en fin, la utilización de la vía propuesta, aún por explorar, pudiera servirnos de punto de partida para reflexionar sobre el concreto problema planteado al Tribunal comunitario : qué criterios deben presidir la calificación del concepto hecho dañoso en el artículo 5.3, en lo que respecta a la protección general del medio ambiente y, en particular, a la lucha contre la polución fluvial international", M . Desantes Real, op . cit ., blz . 305 .

( 14 ) Arrest in zaak 21/76, reeds aangehaald, r.o . 15 .

( 15 ) Ik wijs erop, dat de Franse Cour de cassation in een arrest van 11.1.1984 ( JCP 1984, IV 85 ) met betrekking tot het nationale recht heeft geoordeeld, dat de plaats waar de indirect gelaedeerde schade heeft geleden, dezelfde is als de plaats waar het schadebrengende feit zich voordeed . Al is het duidelijk, dat op die manier het "forum actoris" wordt uitgesloten, toch zou het kunnen dat het arrest daarmee ook geen ruimte laat voor een keuze als die welke in het arrest-Bier wordt geboden; zie, voor het gehele vraagstuk, G . Legier : La compétence du tribunal du lieu où le dommage est subi, Dalloz Sirey 1979, "Chronique", blz . 161; zie ook J . Normand : "Jurisprudence française en matière de droit judiciaire privé", Revue trimestrielle de droit civil 1984, blz . 360, die schrijft : "En vérité, la solution de la deuxième chambre civile s' impose par élimination, au vu des résultats peu judicieux auxquels contraindrait une analyse trop poussée . En cette matière, en effet, il faut compter avec la diversité des préjudices, qui n' apparaissent pas toujours en un même lieu, et la pluralité des victimes, qui constitue un facteur supplémentaire de dispersion . Le dommage matériel ( perte de ressources ) prend naissance au lieu du décès, le préjudice d' affection au lieu où les proches sont informés de ce dernier . Or, l' un et l' autre sont tributaires des circonstances . Le décès n' est pas toujours instantané; il survient au cours du transport, à l' hôpital, au domicile de l' intéressé ... Les proches ne sont pas forcément sur les lieux . Ils sont avertis où ils se trouvent, dispersés au hasard de leur propre existence, de leurs déplacements professionnels ou d' agrément . On ne peut ancrer la compétence territoriale sur des sables aussi mouvants ".

( 16 ) Arrest van 16.12.1980, zaak 814/79, Rueffer, Jurispr . 1980, blz . 3807 .

( 17 ) Verzoeker in het hoofdgeding .

( 18 ) Zaak 814/79, reeds aangehaald, conclusie blz . 3836 .

( 19 ) "Chronique de jurisprudence de la Cour de justice des Communautés européennes", Journal du droit international 1982, blz . 463, 472 .

( 20 ) Mecoma BV/Stahlhandel GmbH, Repertorium van de rechtspraak inzake het gemeenschapsrecht, I-5.3-B7 .

( 21 ) Repertorium van de rechtspraak inzake het gemeenschapsrecht, I-5.3-B9 .

( 22 ) AGIP SpA/The British Petroleum Company Ltd ( BP ) en Oil Chemical and Transport Finance Corporation ( OCT ) SA, Repertorium van de rechtspraak inzake het gemeenschapsrecht, I-5.3-B6, Rivista di diritto internazionale privato e processuale 1979, blz . 96 .

( 23 ) Tribunale di Monza, 28.9.1979, Candy SpA/Schell en Stoecker Reinshagen GmbH, Il foro padano 1979, I, blz . 225, met noot van S . Magelli "Concorrenza sleale e competenza internationale", die de navolgende commentaar geeft op dit vonnis : "L' evento dannoso infatti, allo scopo di stabilire la competenza giurisdizionale, consiste nelle perdite subite della concorrente nella sua attività ( cosi per esempio nel diminuito giro di affari ma non può coincidere con il danno patrimoniale misurabile nei fondi della sede dell' impresa ".

( 24 ) Toulouse 20.12.1976, Gazette du Palais 1977, 2 . 607; Tribunal de grande instance de Rouen, 8.12.1977, JCP 1978, II . 18861; Aix-en-Provence, 12 januari 1979, Dalloz Sirey 1980, 70, met noot van Y . Lobin; 5.10.1979, Gazette du Palais 1979, 2 . 633 .

( 25 ) Met name Paris, 9.6.1978, Gazette du Palais 1978.2.347, met noot van F . Dubois; Rouen, 28.2.1978, Gazette du Palais 1978.1.238; Versailles, 6.11.1978, Gazette du Palais 1979.1, samenvatting blz . 547 .

( 26 ) In een arrest van 27.1.1982 ( Gazette du Palais 1982, "Jurisprudence", blz . 365 ) oordeelde de Franse Cour de cassation op basis van de oude tekst van artikel 46 van de nieuwe Code de procédure civile, dat de plaats waar de schade wordt geleden, de plaats is waar de gelaedeerde is getroffen, en niet de plaats waar hij woont en eventueel nog steeds last heeft van zijn verwondingen . Het Franse recht weigert dus in het algemeen, te erkennen dat gelaedeerde de schade in zijn woonplaats lijdt .

( 27 ) De Cour d' appel de Paris overwoog bij voorbeeld, dat de Franse gerechten niet bevoegd zijn "om te oordelen over een vordering tot volledige schadevergoeding, wanneer verzoekers woonplaats te Parijs niet kan worden geacht de plaats te zijn waar deze de uit de verspreiding van het gewraakte weekblad in het buitenland voortvloeiende schade heeft geleden" ( Paris, 19.3.1984, Revue critique de droit international privé,1985, "Jurisprudence", blz . 141, met noot van H . Gaudemet-Tallon ). Het Tribunal de Paris kiest voor dezelfde oplossing ( 29.9.1982 en 27.4.1983, Revue critique de droit international privé 1983, "Jurisprudence", blz . 670; 30.6.1984, idem 1985, "Jurisprudence", blz . 141 ). In twee noten bij deze vonnissen en bij het arrest van de Cour d' appel levert H . Gaudemet-Tallon kritiek op deze oplossing en verklaart hij zich voorstander van de opvatting dat de schade wordt geleden op de plaats waar de persoon zelf zich juridisch bevindt, dat wil zeggen in zijn woonplaats . Deze auteur erkent evenwel, dat deze redenering neerkomt op de erkenning van het "forum actoris ".

( 28 ) In een geding dat was aangespannen door een Franse artiest die schilderijen voor een tentoonstelling in Italië had uitgeleend en zich beklaagde over de staat waarin zij bij teruggave verkeerden, weigerde het Tribunal de grande instance de Paris zich bevoegd te verklaren op de enkele grond dat de schade te Parijs was vastgesteld ( 18.10.1978, Vasarely dit "Yvaral"/Caramel en Ratti, Repertorium van de rechtspraak inzake het gemeenschapsrecht, I-5.3-B-10 ).

( 29 ) The Civil Jurisdiction and Judgments Act 1982, 1983, Hoofdstuk 4, blz . 60 .

( 30 ) Europaeisches Zivilprozessrecht, Kommentar zum EuGVUE, Hamburg, 1987, artikel 5, punt 45, met name : "Es spricht viel dafuer, den Ort des ( weiteren ) Schadenseintritts nach erfolgter Rechtgutverletzung fuer die Zustaendigkeitsbegruendung nicht ausreichen zu lassen . Denn sonst wuerde die Deliktszustaendigkeit auf Kosten des in Art . 2 verankerten Grundsatzes des Beklagtenwohnsitzes stark ausgedehnt und einem Klaegergerichtsstand angenaehert ".

( 31 ) Zie evenwel G . Droz, die in zijn commentaar op het arrest-Bier als vaststaand schijnt aan te nemen, dat een "secundair" gelaedeerde de schade in zijn woonplaats lijdt ( op . cit ., blz . 613 ).

( 32 ) Y . Lambert-Faivre : Commentaire sous Cass . 2e Civ ., 27.1.1965, D . 1965, 619 .

( 33 ) G . Viney : "L' autonomie du droit à réparation de la victime par ricochet par rapport à celui de la victime initiale", D . 1974, Chronique, II, blz . 3 tot en met 6 .

( 34 ) Zie colloquium bij de Cour d' appel de Paris, "L' évaluation du préjudice corporel dans les pays de la Communauté", voorrapport van A . Dessertine, oktober 1988 .

( 35 ) Ziektewet, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering .

( 36 ) Staudinger, Komm . sub 844 BGB, blz . 1357 : "Das Recht der unerlaubten Handlungen ist von dem Grundsatz beherrscht, dass nur der unmittelbar Verletzte Ansprueche auf Ersatz des daraus enstandenen Schadens hat ..."; zie ook BGH, NJW 1979, 1501 .

( 37 ) Chadwick v . British Ry . Board ( 1967 ), 1 WLR, 912, 914 .

( 38 ) J . Paull, in Schneider v . Eisovitch ( 1960 ) 2 QB 430, 441; Hinz v . Berry ( 1970 ) 2 QB 40, 42 : "In English Law no damages are awarded for grief or sorrow caused by a person' s death . No damages are to be given for the worry about the children, or for the financial strain or stress, or the difficulties of adjusting to a new life . Damage are, however, recouverable for nervous shock, or, to put it in medical terms, for any recognisable psychiatric illness caused by the breach of duty by the defendant ." Ik wijs er eveneens op, dat sinds de Administration of Justice Act 1982 de schadevergoeding voor "bereavement" ( overlijden van echtgeno(o)t(e ) of van een kind ) forfaitair is vastgesteld op 3 500 UKL; zie G . Viney en B . Markesinis : La réparation du dommage corporel, essai de comparaison des droits anglais et français, 1985, blz . 78 .

( 39 ) Backer v . Bolton ( 1808 ), I Camp . 493 .

( 40 ) Gewijzigd bij artikel 3(2 ) van de Administration of Justice Act 1982 .

( 41 ) Zie op dit punt G . Viney en B . Markesinis : La réparation du dommage corporel, essai de comparaison des droits anglais et français, 1985, blz . 74 e.v .

( 42 ) Artikel 495.3 van de Code civil ( indemnização a terceiros em caso de morte ou lesão corporal ).

( 43 ) Artikel 496.2 ( danos não patrimoniais ).

( 44 ) Artikel 496.3 ( danos não patrimoniais ).

( 45 ) A . De Cupis : "Il danno", teoria generale della responsabilità civile, deel I, blz . 255; "In tema di concorso del fatto colposo del danneggiato", Foro it ., 1959, I, 966-967, Teoria e pratica del diritto civile, blz . 544 e.v .; Forchelli : Il rapporto di causalità nell' illecito civile, blz . 151, noot 51 .

( 46 ) Andrioli : Colpa della vittima e risarcimento del danno dovuto ai congiunti iure proprio, Milaan, 1964, Scritti giuridici in memoria di M . Barberio Corsetti; Duni : "Responsabilità da fatti illeciti", Giust . civ ., 1966, IV, blz . 57 e.v .

( 47 ) Voor : Tribunale di Livorno, 12.12.1961, Giur . it ., 1962, I, 2, 610, met noot van M . Berti; Corte d' appello di Milano, 28.11.1961, Giust . civ ., 1962, I, blz . 974; Tribunale d' Udine, 12.4.1963, Giur . it ., 1964, I, 2, 224; Tribunale di Genova, 22.5.1974, Rep . Giur . it ., 1974, Resp . civ . 127 . Tegen : Corte di cassazione, 20.3.1959, Foro it ., 1959, I, 966 .

( 48 ) Tribunal Supremo, Eerste Kamer, 20.12.1930, 8.4.1936, 27.4.1953, 9.6.1969, 26.1.1972, aangehaald door L . Díez-Picazo en A . Gullon : Sistema de derecho civil, deel II, Madrid, 1985, blz . 625; zie ook R . De Ángel Yágueez : La responsabilidad civil, Bilbao, 1988, blz . 317 en 318; L . Díez-Picazo : Estudios sobre la jurisprudencia civil, deel I, Madrid, 1979, nr . 123, blz . 296 .

( 49 ) Sommigen zien in de Spaanse wet van 6 oktober 1980 betreffende de verzekeringsovereenkomsten een veroordeling van de rechtspraak van de Eerste Kamer van het Tribunal Supremo, omdat artikel 73 slechts aan de gelaedeerde en zijn erfgenamen een rechtstreekse vordering op de verzekeraar toekent ( zie voor een genuanceerdere mening, L . Díez-Picazo en A . Gullon : Sistema de derecho civil, deel II, Madrid, 1985, blz . 625 ).

( 50 ) L . Díez-Picazo : Estudios sobre la jurisprudencia civil, op . cit ., blz . 300, verklaart : "Así como en el caso de demanda del heredero hay una relación directa conducta-daño ( muerte ), en el caso de demanda de un no heredero la relación es ya indirecta conducta-muerte-repercusión de la muerte en el actor, lo cual nos debe llevar a valorar decisivamente la participación del agente en el hecho, pues si fue doloso ( homicidio ) debe responder de todas sus consecuencias ( cfr . arts . 1107, 2, del CC y 104 del Código penal ), mientras que si fue debido a culpa o negligencia sólo debe responder del daño que sea 'consequencia necesaria' ( cfr . 1107, 1°, del CC )."

( 51 ) Arrest van het Hof van Cassatie in verenigde kamers van 19.12.1962 met conclusie van advocaat-generaal M . Dumon, Revue de droit pénal, 1962, 63, blz . 568; J.T . 1963, blz . 673; RGAR 1963, nrs . 7105 en 7092, met noot van Dalcq; arrest van 17.6.1963, J.T . 1963, blz . 710, RCJB 1964, 446, met noot van Kirkpatrick; arrest van 19.12.1967, ( Pas . 1968, 537 ); arresten van 19.10.1976, ( Pas . 1977, 213 ), 15.4.1980, ( Pas . 1004, RGAR 1982, 10499 ), 6.1.1981, ( RGAR 1983, 10682 ), 10.2.1981, ( Pas . 623 ), en 14.4.1981, ( Pas . 915 ), arresten aangehaald door R . André : La réparation du préjudice corporel, blz . 301 .

( 52 ) Zaak 34/88, SNCFL/Gillet, Burg en Trasolux .

( 53 ) Voor de tegenwerpelijkheid : Cour d' appel, 18.2.1987, nr . 8582; Cour d' appel, 1.2.1984; Tribunal d' arrondissement de Luxembourg, 21.6.1972, Pasicrisie L.22, 299; Cour d' appel, 6.12.1983, M.P./Reckinger; Tribunal d' arrondissement de Luxembourg, 9.10.1984, Baltes/Thinnes; Cour d' appel, 10.7.1985, nr . 8109, Bulletin St Yves, nr . 65, blz . 50; Cour d' appel, 5.1.1987, nr . 7660; Cour d' appel, 1.2.1985, Pasicrisie 26, 147; Cour d' appel, 19.12.1984, Pasicrisie 26, 241; Tribunal d' arrondissement de Luxembourg, 30.10.1987, nr . 1775/87; Cour d' appel, 14.7.1987, nr . 266/87; Cour d' appel, 17.2.1989, nr . 45/89 U . Tegen de tegenwerpelijkheid : Tribunal d' arrondissement de Diekirch, 11.2.1988, nr . 50/88; Cour d' appel, 22.11.1984, nr . 6347 .

( 54 ) Cour de cassation, Voltallige Zitting, 19.6.1981, JCP 1982, nr . 19712, rapport van raadsheer Ponsard .

( 55 ) Zie J . M . Bischoff en A . Huet : Chronique de jurisprudence de la Cour de justice des Communautés européennes, op . cit ., blz . 472, die schrijven : "Même si l' on admet que l' idée de faveur pour la victime n' ait pas été totalement absente de la compétence spéciale établie par l' article 5, point 3 ..., la règle fondamentale de cette dernière ( la convention ) reste malgré tout la compétence du forum rei ." Zie ook P . Gothot en D . Holleaux : La convention de Bruxelles du 27 septembre 1968, punt 89, blz . 50, die opmerken : "si, au cours de la discussion de l' affaire des Mines de potasse d' Alsace devant la Cour de justice, certains ont présenté l' article 5, point 3, comme inspiré d' une idée de faveur pour la victime ..., l' arrêt ne fait aucune allusion à cette idée et se fonde essentiellement sur les nécessités de la bonne administration de la justice ". Zie eveneens de mening van M . Desantes Real, die verklaart : "Este objectivo general de protección a la víctima de 'poluciones transfronterizas' no aparece claramente reflejado ni en la letra ni en el espíritu del artículo 5.3, precepto que, a mi modo de ver, se explica únicamente por consideraciones de buena administración de justicia, 'para facilitar la instrucción de la causa por el juez más próximo a los hechos del litigio' : nada impide que, por ejemplo, esta parte 'débil' perjudicada sea una poderosa multinacional o incluso un Estado", in La competencia judicial en la Communidad europea, blz . 297 . Zie voor een tegengestelde mening, P . Bourel : Revue critique de droit international privé 1977, blz . 571, die meent, dat indien een goede rechtsbedeling de enige zorg van de auteurs van het Verdrag was geweest, dezen zouden hebben voorzien in een verplichte en uitsluitende bevoegdheid op dit gebied .

( 56 ) Zie op dit punt T . C . Hartley : Civil Jurisdiction and Judgments, die zich in de idee van begunstiging van de gelaedeerde heeft verdiept en tot de conclusie komt : "The two main areas in which this problem is likely to arise are pollution and products liability : in both cases modern opinion tends to favour the plaintiff", 1984, hoofdstuk 4, blz . 52 .

( 57 ) Journal de droit international 1977, blz . 728, noot blz . 733 .

( 58 ) Noot bij Tribunal de grande instance de Paris, 19.6.1974, Dalloz Sirey 1975, blz . 638; over het meer algemene probleem van de connexiteit en de litispendentie, zie : F . Pontonio : Problemi di competenza e di litispendenza nel diritto processuale internazionale con riferimento alla Convenzione di Bruxelles del 27 settembre 1968, Giuffrè, 1978, deel XLIII, nr . 6, blz . 811; M . Desantes Real : "La litispendencia internacional : consideraciones sobre su regulación convencional y futura aplicación en España", Justicia 1983, nr . IV, blz . 845; E . Blackburn : "Lis alibi pendens and forum non conveniens in collision actions after the Civil Instruction and Judgments Act 1982", Maritime and Commercial Law Quarterly 1988; P . W . L . Bogaert : "Ius vigilantibus : tactics of Forum shopping under the EEC Judgments Convention", European Competition Law Review 1988, deel 9, hoofdartikel .

( 59 ) H . Gaudemet-Tallon : Revue critique de droit international privé 1983, "Jurisprudence", blz . 670 .

( 60 ) Zie op dit punt ook : voor een bevoegdheid die beperkt blijft tot de gevallen van schade die is ingetreden binnen het ambtsgebied van het gerecht, G . Droz, Dalloz Sirey 1977, blz . 613, en, voor een algemene bevoegdheid van het gerecht van de plaats waar de schade is geleden, P . Bourel : Revue critique de droit international privé 1977, blz . 563 .

( 61 ) Zie G . Droz, reeds aangehaald, H . Gaudemet-Tallon, reeds aangehaald; zoals reeds gezegd, lijkt niets in het arrest van het Hof van 30.11.1976 op een dergelijke consequentie te wijzen . Voor rechtspersonen zou een dergelijke opvatting erop neerkomen, dat aan het gerecht van de zetel van de vennootschap bevoegdheid wordt gegeven ter zake van de gehele materie van de onrechtmatige daad, omdat de rechtspersoon altijd zal kunnen aanvoeren, dat hij op die plaats zijn financiële verliezen heeft vastgesteld en daar dus de schade lijdt . Het behoeft geen betoog, dat het "forum actoris" dan algemeen ingang zal vinden .

( 62 ) "Das EWG-UEbereinkommen ueber die gerichtliche Zustaendigkeit und die Vollstreckung gerichtlicher Entscheidungen in Zivil - und Handelssachen, Systematischer Kommentar von Dr . R . Geimer und Prof . Dr . R . A . Schuetze", Muenchen 1983, XVI, blz . 633 : "Gleiches gilt fuer Ersatzansprueche mittelbar Geschaedigter . Deren Ansprueche sind akzessorisch zu denen der unmittelbar Geschaedigten . Dies wirkt sich auch zustaendigkeitrechtlich aus ."

( 63 ) R.o . 17 .