BESCHIKKING VAN HET HOF VAN 27 APRIL 1988. - FARZOO INC. TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - NIET-ONTVANKELIJKHEID. - ZAAK 352/87.
Jurisprudentie 1988 bladzijde 02281
Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
PROCEDURE - BEROEPSTERMIJNEN - VERVAL VAN RECHT
STRIKTE TOEPASSING VAN DE GEMEENSCHAPSREGELINGEN INZAKE PROCESTERMIJNEN BEANTWOORDT AAN HET VEREISTE VAN RECHTSZEKERHEID EN AAN DE NOODZAAK OM IEDERE ONGELIJKE BEHANDELING OF WILLEKEUR BIJ DE RECHTSBEDELING TE VERMIJDEN . AFWIJKING IS SLECHTS MOGELIJK IN EEN GEVAL VAN TOEVAL OF OVERMACHT .
IN ZAAK 352/87,
FARZOO INC ., VENNOOTSCHAP NAAR HET RECHT VAN DE STAAT DELAWARE,
EN
J . A . W . M . J . KORTMANN, TE HELMOND ( NEDERLAND ),
VERTEGENWOORDIGD DOOR I . M . VAN DEN HEUVEL, ADVOCAAT TE ROOSENDAAL, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ M . LOESCH, ADVOCAAT ALDAAR, 8, RUE ZITHE,
VERZOEKERS,
TEGEN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR TH . VAN RIJN ALS GEMACHTIGDE, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ G . KREMLIS, LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST, BATIMENT JEAN MONNET, KIRCHBERG,
VERWEERSTER,
BETREFFENDE EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN ARTIKEL 2 VAN RICHTLIJN 87/137/EEG VAN 2 FEBRUARI 1987 ( PB 1987, L 56, BLZ . 20 ),
GEEFT
HET HOF VAN JUSTITIE,
SAMENGESTELD ALS VOLGT : MACKENZIE STUART, PRESIDENT; G . BOSCO, O . DUE, J . C . MOITINHO DE ALMEIDA EN G . C . RODRIGUEZ IGLESIAS, KAMERPRESIDENTEN; T . KOOPMANS, U . EVERLING, K . BAHLMANN, Y . GALMOT, C . KAKOURIS, R . JOLIET, T . F . O' HIGGINS EN F . SCHOCKWEILER, RECHTERS;
ADVOCAAT-GENERAAL : J . L . DA CRUZ VILACA
GRIFFIER : J.-G . GIRAUD
GEHOORD DE ADVOCAAT-GENERAAL,
DE NAVOLGENDE
BESCHIKKING
1 BIJ VERZOEKSCHRIFT NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 30 OKTOBER 1987, HEBBEN FARZOO INC . EN J . A . W . M . J . KORTMANN KRACHTENS ARTIKEL 173, TWEEDE ALINEA, EEG-VERDRAG BEROEP INGESTELD TOT NIETIGVERKLARING VAN ARTIKEL 2 VAN RICHTLIJN 87/137 VAN DE COMMISSIE VAN 2 FEBRUARI 1987 TOT AANPASSING AAN DE VOORUITGANG VAN DE TECHNIEK VAN DE BIJLAGEN II, III, IV, V EN VI VAN RICHTLIJN 76/768/EEG VAN DE RAAD BETREFFENDE DE ONDERLINGE AANPASSING VAN DE WETGEVINGEN DER LID-STATEN INZAKE KOSMETISCHE PRODUKTEN ( PB 1987, L 56, BLZ . 20 ).
2 BIJ OP 19 JANUARI 1988 TER GRIFFIE VAN HET HOF NEERGELEGDE AKTE HEEFT DE COMMISSIE EEN EXCEPTIE VAN NIET-ONTVANKELIJKHEID OPGEWORPEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 91, PARAGRAAF 1, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING VAN HET HOF . ZIJ VERZOEKT HET HOF OM, ZONDER OP DE GROND VAN DE ZAAK IN TE GAAN, HET BEROEP NIET-ONTVANKELIJK TE VERKLAREN, ZULKS MET NAME OMDAT DE BEROEPSTERMIJN NIET IN ACHT IS GENOMEN EN EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN EEN RICHTLIJN HOE DAN OOK NIET ONTVANKELIJK IS .
3 IN HUN SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN NAAR AANLEIDING VAN DE EXCEPTIE VAN NIET-ONTVANKELIJKHEID STELLEN VERZOEKERS, DAT EEN FORMELE TERMIJNOVERSCHRIJDING WAAR DE JUSTITIABELE EEN DEUGDELIJKE VERKLARING VOOR HEEFT, NIET TOT NIET-ONTVANKELIJKVERKLARING BEHOORT TE LEIDEN . ALVORENS HUN BEROEP IN TE STELLEN, ZOUDEN VERZOEKERS EEN BRIEFWISSELING MET DE COMMISSIE HEBBEN GEVOERD EN DAARIN ZOU DEZE MET GEEN WOORD HEBBEN GESPROKEN OVER EEN TERMIJN WAARBINNEN BEROEP BIJ HET HOF MOEST WORDEN INGESTELD . IN DE TWEEDE PLAATS ZIJN VERZOEKERS VAN OORDEEL, DAT ARTIKEL 2 VAN DE RICHTLIJN NAAR ZIJN DOEL EN INHOUD EEN VERKAPTE BESCHIKKING IS .
4 VOLGENS ARTIKEL 91, PARAGRAAF 3, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING GESCHIEDT DE VERDERE BEHANDELING VAN DE EXCEPTIE MONDELING, TENZIJ HET HOF ANDERS BESLIST . VAN OORDEEL DAT ER GEEN TERMEN AANWEZIG ZIJN OM DE MONDELINGE BEHANDELING TE OPENEN, HEEFT HET HOF BESLOTEN OM OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 91, PARAGRAAF 4, OP BASIS VAN DE SCHRIFTELIJKE STUKKEN OVER DE EXCEPTIE TE BESLISSEN .
5 INGEVOLGE ARTIKEL 173, DERDE ALINEA, EEG-VERDRAG MOET HET IN DIT ARTIKEL BEDOELDE BEROEP WORDEN INGESTELD BINNEN TWEE MAANDEN TE REKENEN, AL NAAR HET GEVAL, VAN DE DAG VAN BEKENDMAKING VAN DE HANDELING, VAN DIE VAN DE KENNISGEVING AAN DE VERZOEKER OF, BIJ GEBREKE DAARVAN, VAN DE DAG WAAROP DE VERZOEKER VAN DE HANDELING HEEFT KENNIS GEKREGEN .
6 DIENAANGAANDE STAAT VAST, DAT RICHTLIJN 87/137 VAN DE COMMISSIE BEKEND IS GEMAAKT IN HET PUBLIKATIEBLAD VAN 26 FEBRUARI 1987; VERZOEKERS ERKENNEN VOORTS, DAT ZIJ OP 27 MAART 1987 OP DE HOOGTE WAREN VAN DE INHOUD VAN DE RICHTLIJN . WELK VAN DEZE TWEE TIJDSTIPPEN OOK IN AANMERKING MOET WORDEN GENOMEN TER BEPALING VAN DE AANVANG VAN DE IN ARTIKEL 173, DERDE ALINEA, BEDOELDE BEROEPSTERMIJN, HET BEROEP IS IN ELK GEVAL TE LAAT INGESTELD . HET VERZOEKSCHRIFT IS IMMERS EERST OP 30 OKTOBER 1987 TER GRIFFIE VAN HET HOF NEERGELEGD .
7 MET BETREKKING TOT HET ARGUMENT VAN VERZOEKERS, DAT EEN TERMIJNOVERSCHRIJDING ONDER BEPAALDE OMSTANDIGHEDEN VERSCHOONBAAR IS, MOET WORDEN HERINNERD AAN DE VASTE RECHTSPRAAK, VOLGENS WELKE EEN STRIKTE TOEPASSING VAN DE GEMEENSCHAPSREGELINGEN INZAKE PROCESTERMIJNEN BEANTWOORDT AAN HET VEREISTE VAN RECHTSZEKERHEID EN AAN DE NOODZAAK OM IEDERE ONGELIJKE BEHANDELING OF WILLEKEUR IN DE RECHTSBEDELING TE VERMIJDEN ( ZIE MET NAME HET ARREST VAN 15 JANUARI 1987, ZAAK 152/85, MISSET, JURISPR . 1987, BLZ . 223 ). BOVENDIEN HEBBEN VERZOEKERS NIET AANGETOOND OF OOK MAAR GESTELD DAT ER ZICH EEN GEVAL VAN TOEVAL OF OVERMACHT HEEFT VOORGEDAAN, DAT HEN ZOU HEBBEN BELET TIJDIG BEROEP IN TE STELLEN .
8 UIT HET VOORGAANDE VOLGT, DAT HET VERZOEKSCHRIFT TE LAAT IS INGEDIEND EN DAT HET BEROEP NIET-ONTVANKELIJK MOET WORDEN VERKLAARD ZONDER DAT HET NODIG IS OP DE ANDERE ARGUMENTEN VAN PARTIJEN IN TE GAAN .
KOSTEN
9 INGEVOLGE ARTIKEL 69, PARAGRAAF 2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN . DAAR VERZOEKERS IN HET ONGELIJK ZIJN GESTELD, DIENEN ZIJ IN DE KOSTEN TE WORDEN VERWEZEN .
HET HOF VAN JUSTITIE
BESCHIKT :
1 ) HET BEROEP WORDT NIET-ONTVANKELIJK VERKLAARD .
2 ) VERZOEKERS WORDEN VERWEZEN IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .
LUXEMBURG, 27 APRIL 1988 .