Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

++++

1 . Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Belastingplichtigen - Publiekrechtelijke lichamen - Behandeling als niet-belastingplichtige voor als overheid verrichte werkzaamheden - Begrip - Belastingplicht ingeval van concurrentievervalsing en belangrijke economische activiteiten die niet van onbeduidende omvang zijn - Draagwijdte - Omzetting van die criteria in nationaal recht - Verplichtingen van Lid-Staten

( Richtlijn van de Raad 77/388, artikel 4, lid 5 )

2 . Fiscale bepalingen - Harmonisatie van wetgevingen - Omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde - Belastingplichtigen - Publiekrechtelijke lichamen - Behandeling als niet-belastingplichtige voor als overheid verrichte werkzaamheden - Nationale wettelijke regeling die in niet in richtlijn voorzien geval belastingplicht voorziet - Mogelijkheid voor publiekrechtelijke lichamen om zich op relevante bepaling van richtlijn te beroepen

( Richtlijn van de Raad 77/388, artikel 4, lid 5 )

Samenvatting

1 . Artikel 4, lid 5, eerste alinea, van de Zesde richtlijn betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting moet aldus worden uitgelegd, dat werkzaamheden door publiekrechtelijke lichamen "als overheid" verricht in de zin van deze bepaling, die zijn welke door hen worden verricht in het kader van het specifiek voor hen geldende juridisch regiem, met uitsluiting van de werkzaamheden die zij onder dezelfde juridische voorwaarden als particuliere economische subjecten verrichten . Van die niet-belastingplichtigheid zijn derhalve uitgesloten de werkzaamheden die de publiekrechtelijke lichamen niet als subjecten van publiek recht, doch als privaatrechtelijke rechtssubjecten verrichten . Het staat aan elke Lid-Staat de passende wetgevingstechniek te kiezen om de bij deze bepaling vastgestelde regel van niet-belastingplichtigheid in nationaal recht om te zetten .

De tweede alinea moet aldus worden uitgelegd, dat de Lid-Staten dienen te verzekeren dat publiekrechtelijke lichamen belastingplichtig zijn voor de door hen als overheid verrichte werkzaamheden, wanneer deze werkzaamheden ook in concurrentie met die lichamen door particulieren kunnen worden verricht onder een privaatrechtelijk regiem of op basis van overheidsconcessies, indien hun niet-belastingplichtigheid kan leiden tot concurrentievervalsing van enige betekenis; zij zijn echter niet verplicht dit criterium letterlijk in hun nationaal recht over te nemen noch om kwantitatieve grenzen voor de niet-belastingplichtigheid vast te stellen .

De derde alinea wil voorkomen, dat bepaalde in bijlage D vernoemde categorieën economische activiteiten die van groot belang zijn niet in de BTW-heffing worden betrokken op grond dat zij door publiekrechtelijke lichamen als overheid worden verricht . Zij moet aldus worden uitgelegd, dat de Lid-Staten die werkzaamheden van de voorgeschreven belastingplicht kunnen uitsluiten voor zover deze van onbeduidende omvang zijn, doch daartoe niet verplicht zijn . Deze bepaling verplicht de Lid-Staten dus niet het criterium "niet van onbeduidende omvang" in hun belastingwetgeving op te nemen als voorwaarde voor belastingplichtigheid .

2 . Een publiekrechtelijk lichaam kan zich op grond van artikel 4, lid 5, van de Zesde richtlijn verzetten tegen de toepassing van een nationale bepaling volgens welke het BTW-plichtig is voor een door hem als overheid verrichte werkzaamheid die niet voorkomt in bijlage D van de Zesde richtlijn en die bij niet-belastingplichtigheid niet kan leiden tot concurrentievervalsing van enige betekenis .