ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 19 APRIL 1988. - ECKHARD SPERBER TEGEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - TIJDELIJK FUNCTIONARIS - AMBTENAAR OP PROEF - INDELING. - ZAAK 37/87.
Jurisprudentie 1988 bladzijde 01943
Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
AMBTENAREN - AANWERVING - INDELING IN SALARISTRAP - EXTRA SALARISANCIENNITEIT - TIJDELIJK FUNCTIONARIS DIE TOT AMBTENAAR WORDT BENOEMD - INAANMERKINGNEMING VAN ZIJN BEROEPSERVARING ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS - GRENZEN
( AMBTENARENSTATUUT, ARTIKELEN 32 EN 44 )
ARTIKEL 32 AMBTENARENSTATUUT HEEFT TEN DOEL, DE POSITIE TE REGELEN VAN PERSONEELSLEDEN DIE VOOR HET EERST IN HET AMBTENARENCORPS VAN DE GEMEENSCHAPPEN WORDEN OPGENOMEN . OP GROND VAN GEEN ENKELE BEPALING IN HET STATUUT KAN EEN TIJDVAK GEDURENDE HETWELK EEN AMBTENAAR VOORDIEN ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS BIJ ZIJN INSTELLING IN DIENST IS GEWEEST, IN AANMERKING WORDEN GENOMEN BIJ WEGE VAN HANDHAVING VAN DE ANCIENNITEIT, BEDOELD IN ARTIKEL 44 . VOOR DE GEDURENDE DIT TIJDVAK OPGEDANE BEROEPSERVARING KAN DUS SLECHTS DE IN ARTIKEL 32 VAN HET STATUUT VOORZIENE SALARISANCIENNITEIT WORDEN TOEGEKEND .
IN ZAAK 37/87,
ECKHARD SPERBER, AMBTENAAR VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, VERTEGENWOORDIGD DOOR G . VANDERSANDEN, ADVOCAAT TE BRUSSEL, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ J . BIVER, ADVOCAAT ALDAAR, 8, RUE ZITHE,
VERZOEKER,
TEGEN
HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, VERTEGENWOORDIGD DOOR F . HUBEAU, HOOFD VAN DE AFDELING PERSONEEL, BIJGESTAAN DOOR R . ANDERSEN, ADVOCAAT TE BRUSSEL, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TEN KANTORE VAN ZIJN GEMACHTIGDE IN HET HOF VAN JUSTITIE,
VERWEERDER,
BETREFFENDE EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN HET BESLUIT VAN HET HOF VAN 5 MAART 1986, WAARBIJ VERZOEKER IN SALARISTRAP 3 VAN RANG LA 6 IS INGEDEELD, EN VAN HET BESLUIT VAN DE KLACHTENCOMMISSIE VAN HET HOF VAN 4 NOVEMBER 1986, HOUDENDE AFWIJZING VAN VERZOEKERS KLACHT TEGEN HET INDELINGSBESLUIT,
WIJST
HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),
SAMENGESTELD ALS VOLGT : G . BOSCO, KAMERPRESIDENT, R . JOLIET EN F . SCHOCKWEILER, RECHTERS,
ADVOCAAT-GENERAAL : G . F . MANCINI
GRIFFIER : H . A . ROEHL, HOOFDADMINISTRATEUR
GEZIEN HET RAPPORT TER TERECHTZITTING EN TEN VERVOLGE OP DE MONDELINGE BEHANDELING OP 8 DECEMBER 1987,
GEHOORD DE CONCLUSIE VAN DE ADVOCAAT-GENERAAL TER TERECHTZITTING VAN 9 MAART 1988,
HET NAVOLGENDE
ARREST
1 BIJ VERZOEKSCHRIFT, NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 5 FEBRUARI 1987, HEEFT E . SPERBER, AMBTENAAR VAN HET HOF VAN JUSTITIE, BEROEP INGESTELD STREKKENDE TOT NIETIGVERKLARING VAN HET BESLUIT VAN HET HOF, IN ZIJN HOEDANIGHEID VAN TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG, VAN 5 MAART 1986, WAARBIJ VERZOEKER IN SALARISTRAP 3 VAN RANG LA 6 IS INGEDEELD, EN VOOR ZOVER NODIG, VAN HET BESLUIT VAN DE KLACHTENCOMMISSIE VAN HET HOF VAN 4 NOVEMBER 1986, HOUDENDE AFWIJZING VAN VERZOEKERS KLACHT TEGEN HET INDELINGSBESLUIT .
2 NADAT SPERBER MET SUCCES HAD DEELGENOMEN AAN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK NR . CJ 15/82, OP DE GRONDSLAG VAN SCHRIFTELIJKE BEWIJSSTUKKEN EN EEN EXAMEN, MET HET OOG OP DE VORMING VAN EEN AANWERVINGSRESERVE VAN DUITSTALIGE JURISTEN-VERTALERS EN WAS INGESCHREVEN OP DE OP 17 JUNI 1983 OPGESTELDE RESERVELIJST, IS SPERBER, BIJ GEBREKE AAN EEN ONMIDDELLIJK BESCHIKBAAR VAST AMBT, DOOR HET HOF OP 3 OKTOBER 1983 AANGEWORVEN ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS EN INGEDEELD IN DE GROEP VOOR DE TALENDIENST IN RANG LA 6, SALARISTRAP 3 . MET INGANG VAN 1 OKTOBER 1985 IS HIJ ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS INGEDEELD IN SALARISTRAP 4 .
3 BIJ BESLUIT, VASTGESTELD TIJDENS ZIJN ADMINISTRATIEVE VERGADERINGEN VAN 20 EN 21 NOVEMBER 1985 EN 5 MAART 1986, BENOEMDE HET HOF, ALS TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG, SPERBER PER 1 DECEMBER 1985 TOT AMBTENAAR OP PROEF EN DEELDE HEM IN IN RANG LA 6, SALARISTRAP 3 .
4 BIJ BESLUIT VAN 4 NOVEMBER 1986 WEES DE KLACHTENCOMMISSIE VAN HET HOF SPERBERS KRACHTENS ARTIKEL 90, LID 2, AMBTENARENSTATUUT ( HIERNA : HET STATUUT ) TEGEN DIT INDELINGSBESLUIT INGEDIENDE KLACHT AF, WAARNA VERZOEKER ONDERHAVIG BEROEP TOT NIETIGVERKLARING BIJ HET HOF HEEFT INGESTELD .
5 VOOR EEN NADERE UITEENZETTING VAN DE FEITEN, HET PROCESVERLOOP ALSMEDE VOOR DE MIDDELEN EN ARGUMENTEN VAN PARTIJEN WORDT VERWEZEN NAAR HET RAPPORT TER TERECHTZITTING . DEZE ELEMENTEN VAN HET DOSSIER WORDEN HIERONDER SLECHTS WEERGEGEVEN, VOOR ZOVER DIT NOODZAKELIJK IS VOOR DE REDENERING VAN HET HOF .
6 VOOR ZIJN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VOERT VERZOEKER VIJF MIDDELEN AAN, DIE ZIJN ONTLEEND AAN SCHENDING VAN ARTIKEL 32 VAN HET STATUUT, VAN HET DISCRIMINATIEVERBOD, VAN ARTIKEL 5, LID 3, VAN HET STATUUT, VAN HET BEGINSEL VAN GOED EN BEHOORLIJK BESTUUR EN VAN HET BILLIJKHEIDSBEGINSEL, ALSOOK AAN EEN INBREUK OP VERWORVEN RECHTEN .
7 IN ZIJN EERSTE EN IN ZIJN LAATSTE MIDDEL KOMT VERZOEKER IN WEZEN OP TEGEN DE WEIGERING VAN HET HOF OM BIJ ZIJN BENOEMING TOT AMBTENAAR DE ANCIENNITEIT IN AANMERKING TE NEMEN, DIE HIJ ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS HAD VERWORVEN . DUSDOENDE ZOU HET HOF ARTIKEL 32 VAN HET STATUUT TWEEMAAL OP HEM HEBBEN TOEGEPAST EN ZIJN VERWORVEN RECHTEN NIET HEBBEN ERKEND .
8 VOOR HET ONDERZOEK VAN DE GEGRONDHEID VAN DEZE MIDDELEN MAG NIET UIT HET OOG WORDEN VERLOREN, DAT DE STATUTAIRE POSITIE VAN EEN AMBTENAAR VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSCHILT VAN DIE VAN EEN TIJDELIJK FUNCTIONARIS .
9 IN HET BIJZONDER OP HET PUNT VAN DE AANWERVING GELDEN VOOR DE AANSTELLING VAN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN DE VOORWAARDEN VAN ARTIKELEN 8 TOT EN MET 15 VAN DE REGELING WELKE VAN TOEPASSING IS OP DE ANDERE PERSONEELSLEDEN ( HIERNA : DE REGELING ) EN WORDT NIET ALS EIS GESTELD, DAT ZIJ VOOR EEN VERGELIJKEND ONDERZOEK MOETEN ZIJN GESLAAGD, TERWIJL DE AANWERVING VAN AMBTENAREN IS GEREGELD IN DE ARTIKELEN 27 TOT EN MET 34 VAN HET STATUUT, OP GROND WAARVAN DE BETROKKENE IN DE REGEL VOOR EEN VERGELIJKEND ONDERZOEK MOET ZIJN GESLAAGD .
10 ZELFS INDIEN ARTIKEL 15 VAN DE REGELING VOOR DE INDELING VAN DE TIJDELIJKE FUNCTIONARIS BIJ ZIJN AANSTELLING NAAR ARTIKEL 32 VAN HET STATUUT VERWIJST, KAN, WANNEER EEN TIJDELIJK FUNCTIONARIS TOT AMBTENAAR WORDT BENOEMD, AAN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 32 NIET WORDEN VOORBIJGEGAAN OP GROND VAN HET DOOR VERZOEKER AANGEVOERDE ARGUMENT, DAT ER VAN EEN LOOPBAAN SPRAKE ZOU ZIJN EN EEN TOEPASSING VAN ARTIKEL 32 EEN OVERBODIGE HERHALING ZOU ZIJN VAN DE EERDERE TOEPASSING VAN ARTIKEL 15 VAN DE REGELING .
11 UIT HET ARREST VAN HET HOF VAN 12 JULI 1984 ( ZAAK 17/83, ANGELIDIS, JURISPR . 1984, BLZ . 2907 ) BLIJKT IMMERS, DAT ARTIKEL 32 JUIST TEN DOEL HEEFT, DE POSITIE TE REGELEN VAN PERSONEELSLEDEN DIE VOOR HET EERST IN HET AMBTENARENCORPS VAN DE GEMEENSCHAPPEN WORDEN OPGENOMEN .
12 VOLGENS HET ARREST VAN 6 JUNI 1985 ( ZAAK 146/84, DE SANTIS, JURISPR . 1985, BLZ . 1731 ) KAN OP GROND VAN GEEN ENKELE BEPALING IN HET STATUUT EEN TIJDVAK GEDURENDE HETWELK EEN AMBTENAAR VOORDIEN ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS BIJ ZIJN INSTELLING IN DIENST IS GEWEEST, IN AANMERKING WORDEN GENOMEN BIJ WEGE VAN HANDHAVING VAN DE ANCIENNITEIT, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 44 .
13 DE DOOR VERZOEKER AANGEVOERDE BIJZONDERE OMSTANDIGHEID DAT HIJ IN ZIJN GEVAL TEN TIJDE VAN ZIJN AANWERVING ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS VOOR EEN VERGELIJKEND ONDERZOEK WAS GESLAAGD EN DUS IN AANMERKING KWAM VOOR EEN BENOEMING TOT AMBTENAAR, DOET AAN DEZE VASTSTELLING NIET AF, AANGEZIEN HIJ BIJ GEBREKE VAN EEN BESCHIKBARE POST NIET TOT AMBTENAAR KON WORDEN BENOEMD .
14 DE BEROEPSERVARING DIE VERZOEKER ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS IN DIENST VAN HET HOF HAD OPGEDAAN, KON DUS ENKEL IN AANMERKING WORDEN GENOMEN OP GROND VAN ARTIKEL 32 VAN HET STATUUT DAT VOOR DE INDELING DE AAN EEN AMBTENAAR TOEGEKENDE SALARISANCIENNITEIT DIE OVEREENKOMT MET EEN BEPAALDE DIENSTTIJD IN DE ANDERE RANGEN DAN DE RANGEN A 1 TOT EN MET A 4, LA 3 EN LA 4 BEPERKT TOT 48 MAANDEN .
15 DE MIDDELEN, ONTLEEND AAN EEN ONJUISTE TOEPASSING VAN ARTIKEL 32 EN EEN INBREUK OP VERZOEKERS VERWORVEN RECHTEN, ZIJN DUS NIET GEGROND .
16 IN ZIJN TWEEDE, DERDE EN VIERDE MIDDEL DOET VERZOEKER IN WEZEN GELDEN, DAT HIJ ZOU ZIJN GEDISCRIMINEERD TEN OPZICHTE VAN DE ANDEREN DIE VOOR HET VERGELIJKEND ONDERZOEK WAREN GESLAAGD EN AAN WIE ONMIDDELLIJK EEN VAST AMBT ZOU ZIJN AANGEBODEN, EN TEN OPZICHTE VAN ANDERE AMBTENAREN WIER PERIODE VAN TEWERKSTELLING ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS WEL IN AANMERKING ZOU ZIJN GENOMEN . DEZE PRAKTIJK VAN HET HOF ZOU VERDER IN STRIJD ZIJN MET HET BEGINSEL VAN GOED EN BEHOORLIJK BESTUUR EN HET BILLIJKHEIDSBEGINSEL .
17 AANGAANDE DE GESTELDE DISCRIMINATIE TEN OPZICHTE VAN VOOR EEN VERGELIJKEND ONDERZOEK GESLAAGDE KANDIDATEN DIE ONMIDDELLIJK ZIJN BENOEMD, ZIJ ERAAN HERINNERD, DAT HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG SLECHTS EEN AMBTENAAR OP PROEF KAN AANWERVEN, INDIEN ER EEN AMBT VACANT IS . NADAT HIJ HAD DEELGENOMEN AAN EEN VERGELIJKEND ONDERZOEK MET HET OOG OP DE VORMING VAN EEN AANWERVINGSRESERVE, KWAM VERZOEKER SLECHTS IN AANMERKING VOOR EEN BENOEMING TOT AMBTENAAR OP PROEF, VOOR ZOVER TIJDENS DE GELDIGHEIDSDUUR VAN DEZE LIJST EEN VAST AMBT VACANT WERD EN ZIJN PLAATS OP DIE LIJST ZULKS TOELIET .
18 VERZOEKERS ANDERE ARGUMENT BEHOEFT NIET TE WORDEN ONDERZOCHT . HET VOLSTAAT OP TE MERKEN DAT HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG, GELET OP ARTIKEL 32 VAN HET STATUUT, ZOALS DOOR HET HOF UITGELEGD IN ZIJN ARRESTEN ANGELIDIS EN DE SANTIS ( REEDS AANGEHAALD ), VERPLICHT WAS BIJ DE INDELING VAN DE AMBTENAAR OP PROEF ARTIKEL 32 NA TE LEVEN EN GEEN REKENING MOCHT HOUDEN MET DE ANCIENNITEIT DIE BETROKKENE INMIDDELS ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS HAD OPGEDAAN .
19 DAAR HET TWEEDE, HET DERDE EN HET VIERDE MIDDEL EVENMIN GEGROND ZIJN, DIENT HET BEROEP TE WORDEN VERWORPEN .
KOSTEN
20 INGEVOLGE ARTIKEL 69, PARAGRAAF 2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN . VOLGENS ARTIKEL 70 VAN DAT REGLEMENT BLIJVEN ECHTER DE KOSTEN DOOR DE INSTELLINGEN TER ZAKE VAN BEROEPEN VAN PERSONEELSLEDEN DER GEMEENSCHAPPEN GEMAAKT, TE HAREN LASTE .
HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),
RECHTDOENDE :
1 ) VERWERPT HET BEROEP .
2 ) VERSTAAT DAT ELK DER PARTIJEN DE EIGEN KOSTEN ZAL DRAGEN .