BESCHIKKING VAN HET HOF VAN 17 OKTOBER 1984. - F. B. TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - ZAAK 135/84.
Jurisprudentie 1984 bladzijde 03577
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Dictum
BEROEP TOT NIETIGVERKLARING - HANDELINGEN DIE VATBAAR ZIJN VOOR BEROEP - HANDELINGEN DIE VERZOEKERS RECHTSPOSITIE WIJZIGEN
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 173 )
ALS HANDELINGEN OF BESLUITEN DIE VATBAAR ZIJN VOOR BEROEP TOT NIETIGVERKLARING IN DE ZIN VAN ARTIKEL 173 EEG-VERDRAG ZIJN ALLEEN TE BESCHOUWEN MAATREGELEN DIE BINDENDE RECHTSGEVOLGEN IN HET LEVEN ROEPEN , WELKE DE BELANGEN VAN DE VERZOEKER AANTASTEN DOORDAT ZIJ DIENS RECHTSPOSITIE AANMERKELIJK WIJZIGEN .
IN ZAAK 135/84 ,
F . B ., TE H . ( FRANKRIJK ), VERTEGENWOORDIGD DOOR M . KOSTIGOFF , ADVOCAAT TE LUXEMBURG , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE ALDAAR TE DIENS KANTORE , COTE D ' EICH 15 ,
VERZOEKER ,
TEGEN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , VERTEGENWOORDIGD DOOR G . ZUR HAUSEN , LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ M . BESCHEL , LID VAN DE JURIDISCHE DIENST VAN DE COMMISSIE , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,
VERWEERSTER ,
BETREFFENDE , IN DE HUIDIGE STAND VAN HET GEDING , DE ONTVANKELIJKHEID VAN EEN BEROEP , INGESTELD KRACHTENS ARTIKEL 173 , TWEEDE ALINEA , EEG-VERDRAG EN STREKKENDE TOT NIETIGVERKLARING VAN DE BRIEF VAN DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE JURIDISCHE DIENST VAN DE COMMISSIE VAN 27 MAART 1984 ,
1 BIJ VERZOEKSCHRIFT , NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 23 MEI 1984 , HEEFT F . B ., FRANS ONDERDAAN , WONENDE TE H ., KRACHTENS ARTIKEL 173 , TWEEDE ALINEA , EEG-VERDRAG , BEROEP INGESTELD TOT NIETIGVERKLARING VAN DE BRIEF VAN DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE JURIDISCHE DIENST VAN DE COMMISSIE VAN 27 MAART 1984 . DEZE BRIEF WAS EEN ANTWOORD OP EEN DOOR VERZOEKER OP 27 FEBRUARI 1984 TOT DE SECRETARIAATS-GENERAAL VAN DE COMMISSIE GERICHT ' ' BEZWAARSCHRIFT ' ' , WAARMEE HIJ DE AANDACHT VAN DE COMMISSIE VESTIGDE OP EEN ZIJNS INZIENS MET HET GEMEENSCHAPSRECHT STRIJDIG ARREST VAN DE LUXEMBURGSE COUR DE CASSATION .
2 BLIJKENS HET DOSSIER VORMDE DIT ARREST VAN DE COUR DE CASSATION VAN HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG DE BEVESTIGING IN LAATSTE AANLEG VAN VERZOEKERS VEROORDELING TOT EEN GEVANGENISSTRAF WEGENS DIEFSTAL BEGAAN MET BEHULP VAN BRAAK EN INKLIMMING ALSMEDE OVERTREDING VAN DE WET VAN 28 MAART 1972 BETREFFENDE HET BINNENKOMEN EN HET VERBLIJF VAN VREEMDELINGEN IN HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG .
3 IN ZIJN BRIEF VAN 27 FEBRUARI 1984 HAD VERZOEKER TE KENNEN GEGEVEN , DAT DE COUR DE CASSATION ARTIKEL 177 , DERDE ALINEA , EEG-VERDRAG HAD GESCHONDEN DOOR VOORMELD ARREST TE WIJZEN ZONDER VOORAF HET HOF VAN JUSTITIE TE VERZOEKEN OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN EEN AANTAL BEPALINGEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS . HIJ TEKENDE DAARBIJ EVENWEL AAN , DAT DE BRIEF NIET BEDOELD WAS OM DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 169 EEG-VERDRAG IN TE LEIDEN , MAAR IN DE EERSTE PLAATS TOT DOEL HAD , DE NODIGE CONTROLE DOOR DE COMMISSIE OP KLAARBLIJKELIJK MET HET VERDRAG STRIJDIGE NATIONALE PRAKTIJKEN MOGELIJK TE MAKEN .
4 IN ZIJN GEWRAAKTE BRIEF MERKTE DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE JURIDISCHE DIENST VAN DE COMMISSIE OM TE BEGINNEN OP , DAT HET BEZWAARSCHRIFT VEELEER VAN INFORMATIEVE AARD LEEK TE ZIJN . ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG ZOU OP ZICH NIET EEN BIJKOMEND RECHTSMIDDEL VORMEN DAT TOT HERZIENING VAN EEN ARREST KAN LEIDEN . DIT ARTIKEL ZOU DE NATIONALE BEPALINGEN BETREFFENDE DE TOEGANG TOT DE RECHTER IN BEGINSEL ONVERLET LATEN . IN DIE OMSTANDIGHEDEN ZOU DE COMMISSIE ZICH NIET HEBBEN UIT TE SPREKEN OVER DE GEGRONDHEID VAN EEN ARREST DAT OP ZULKE INTERNE RECHTSREGELS IS GEBASEERD .
5 VAN OORDEEL DAT DE GEWRAAKTE BRIEF DAN OOK GEEN HANDELING IS WAARTEGEN KRACHTENS ARTIKEL 173 EEG-VERDRAG BEROEP KAN WORDEN INGESTELD , HEEFT DE COMMISSIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 91 , PARAGRAAF 1 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING EEN EXCEPTIE VAN NIET-ONTVANKELIJKHEID OPGEWORPEN . AANGEZIEN HET HOF OVER VOLDOENDE GEGEVENS BESCHIKT , MOET BIJ BESCHIKKING EN ZONDER MONDELINGE BEHANDELING OVER DE KRACHTENS ARTIKEL 91 OPGEWORPEN EXCEPTIE WORDEN BESLIST .
6 KRACHTENS ARTIKEL 173 EEG-VERDRAG KAN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING WORDEN INGESTELD TEGEN HANDELINGEN VAN DE RAAD EN VAN DE COMMISSIE , VOOR ZOVER HET GEEN AANBEVELINGEN OF ADVIEZEN BETREFT . VOLGENS VASTE RECHTSPRAAK VAN HET HOF ZIJN ALS HANDELINGEN OF BESLUITEN DIE VATBAAR ZIJN VOOR BEROEP TOT NIETIGVERKLARING IN DE ZIN VAN ARTIKEL 173 , TE BESCHOUWEN MAATREGELEN DIE BINDENDE RECHTSGEVOLGEN IN HET LEVEN ROEPEN , WELKE DE BELANGEN VAN DE VERZOEKER AANTASTEN DOORDAT ZIJ DIENS RECHTSPOSITIE AANMERKELIJK WIJZIGEN .
7 ZOWEL UIT DE INHOUD ALS UIT DE CONTEXT VAN DE GEWRAAKTE BRIEF BLIJKT , DAT DAARVAN IN CASU GEEN SPRAKE IS . DE BRIEF GEEFT SLECHTS DE MENING VAN DE BEVOEGDE DIENST VAN DE COMMISSIE WEER TER ZAKE VAN DE IN VERZOEKERS BEZWAARSCHRIFT OPGEWORPEN RECHTSVRAAG . HIJ BRENGT GENERLEI WIJZIGING IN VERZOEKERS RECHTSSITUATIE .
8 DE ZUIVER INFORMATIEVE AARD VAN DE BRIEF BLIJKT TE MEER UIT DE OMSTANDIGHEID , DAT HIJ WAS BEDOELD ALS ANTWOORD OP EEN MEDEDELING VAN VERZOEKER , DIE MET ZOVEEL WOORDEN SLECHTS TOT DOEL HAD , DE AANDACHT VAN DE COMMISSIE TE VESTIGEN OP DE UITSPRAAK VAN EEN NATIONALE RECHTER ; DE COMMISSIE WERD NIET GEVRAAGD , MAATREGELEN TE TREFFEN IN VERBAND MET DE GESTELDE ONRECHTMATIGHEID .
9 MITSDIEN MOET HET BEROEP NIET ONTVANKELIJK WORDEN VERKLAARD .
10 INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN , VOOR ZOVER ZULKS IS GEVORDERD . AANGEZIEN VERZOEKER IN HET ONGELIJK IS GESTELD , DIENT HIJ IN DE KOSTEN TE WORDEN VERWEZEN .
HET HOF VAN JUSTITIE
BESCHIKT :
1 . HET BEROEP WORDT NIET ONTVANKELIJK VERKLAARD .
2 . VERZOEKER WORDT IN DE KOSTEN VERWEZEN .