61983J0182

1 . VRIJ VERKEER VAN PERSONEN - VRIJHEID VAN VESTIGING - DISCRIMINATIEVERBOD - STELSEL VAN ONTEIGENING TEN ALGEMENEN NUTTE

( EEG-VERDRAG , ARTIKELEN 52 EN 222 )

2 . VRIJ VERKEER VAN PERSONEN - VRIJHEID VAN VESTIGING - BEPERKINGEN - WETTELIJKE REGELING INZAKE EIGENDOM VAN GRONDEN - VENNOOTSCHAP EIGENAAR VAN GRONDEN - WOONPLAATSVEREISTE GESTELD AAN VENNOTEN , ONDERDANEN VAN ANDERE LID-STATEN - TOELAATBAARHEID - VOORWAARDEN

( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 52 )

1 . OOK AL RAAKT ARTIKEL 222 EEG-VERDRAG NIET AAN HET RECHT VAN DE LID-STATEN OM EEN STELSEL VAN ONTEIGENING TEN ALGEMENEN NUTTE IN TE VOEREN , TOCH BLIJFT OP EEN DERGELIJK STELSEL HET FUNDAMENTELE , AAN DE VERDRAGSBEPALINGEN BETREFFENDE HET RECHT VAN VESTIGING TEN GRONDSLAG LIGGENDE NON-DISCRIMINATIEBEGINSEL VAN TOEPASSING .

2.ARTIKEL 52 VAN HET VERDRAG VERBIEDT EEN LID-STAAT NIET OM VRIJWARING VAN KRACHTENS EEN WETTELIJKE REGELING IN ZAKE DE EIGENDOM VAN LANDBOUWGRONDEN GETROFFEN ONTEIGENINGSMAATREGELEN TE DOEN AFHANGEN VAN DE VOORWAARDE , DAT ONDERDANEN VAN EEN ANDERE LID-STAAT , DIE HEBBEN DEELGENOMEN AAN DE OPRICHTING VAN EEN VENNOOTSCHAP WELKE EIGENAAR IS VAN DE GRONDEN , OP OF NABIJ DAT GRONDBEZIT WONEN , INDIEN DIT WOONPLAATSVEREISTE OOK GELDT VOOR EIGEN ONDERDANEN VAN DIE LID-STAAT EN DE ONTEIGENINGSBEVOEGDHEID NIET OP DISCRIMINERENDE WIJZE WORDT GEBRUIKT .

IN ZAAK 182/83 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE SUPREME COURT VAN IERLAND , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

ROBERT FEARON & COMPANY LIMITED ,

VERZOEKSTER ,

EN

IRISH LAND COMMISSION ,

VERWEERSTER ,

OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 58 EEG-VERDRAG ,

1 BIJ BESCHIKKING VAN 15 JUNI 1983 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 25 AUGUSTUS DAARAANVOLGEND , HEEFT DE SUPREME COURT VAN IERLAND KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG EEN PREJUDICIELE VRAAG GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 58 EEG-VERDRAG TENEINDE TE KUNNEN VASTSTELLEN OF SECTION 32 ( 3 ) VAN DE IERSE LAND ACT 1933 , ZOALS GEWIJZIGD BIJ SECTION 35 VAN DE LAND ACT 1965 , VERENIGBAAR IS MET HET EEG-VERDRAG .

2 DEZE VRAAG IS GEREZEN IN EEN GEDING BETREFFENDE EEN BESLUIT VAN DE IRISH LAND COMMISSION TOT ONTEIGENING VAN GRONDEN TOEBEHOREND AAN ROBERT FEARON & COMPANY LIMITED , EEN VENNOOTSCHAP NAAR IERS RECHT .

3 DE LAND ACTS VAN 1933 EN 1965 HEBBEN TEN DOEL , DE OMVANG VAN ANDERS ONRENDABELE LANDBOUWBEDRIJVEN TE VERGROTEN , DE GRONDSPECULATIE TEGEN TE GAAN , EN TEN SLOTTE , ZOVEEL MOGELIJK TE VERZEKEREN DAT GRONDEN TOEBEHOREN AAN DEGENE DIE ZE BEWERKT . IN VERBAND MET DIT LAATSTE DOEL BEPAALT SECTION 32 ( 3 ) VAN DE LAND ACT 1933 , ZOALS GEWIJZIGD BIJ SECTION 35 VAN DE LAND ACT 1965 , DAT DE IRISH LAND COMMISSION HAAR ONTEIGENINGSBEVOEGDHEID NIET KAN UITOEFENEN TEGENOVER PERSONEN DIE SEDERT MEER DAN EEN JAAR OP MINDER DAN DRIE MIJL VAN HET GRONDBEZIT WONEN , OF TEGENOVER RECHTSPERSONEN WAARVAN ALLE AANDEELHOUDERS AAN HETZELFDE WOONPLAATSVEREISTE VOLDOEN . IN CASU ZIJN DE VIJF AANDEELHOUDERS VAN ROBERT FEARON & COMPANY LIMITED BRITSE ONDERDANEN DIE GEEN VAN ALLEN AAN VORENBEDOELD WOONPLAATSVEREISTE VOLDOEN .

4 DE SUPREME COURT VAN IERLAND , DIE IN HOOGSTE INSTANTIE VAN HET GESCHIL KENNISNEEMT , HEEFT HET HOF DE VOLGENDE PREJUDICIELE VRAAG GESTELD :

' ' WANNEER EEN WET VAN EEN LID-STAAT ALS VOORWAARDE STELT DAT EEN PERSOON ( NIET ZIJNDE EEN RECHTSPERSOON ), DIE EIGENAAR IS VAN GRONDEN , GEDURENDE EEN BEPAALDE PERIODE OP DAT GRONDBEZIT MOET HEBBEN GEWOOND , MOET DAN , WANNEER DE EIGENAAR VAN DE GRONDEN EEN RECHTSPERSOON IS , ARTIKEL 58 ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT HET VERBIEDT ALS VOORWAARDE TE STELLEN DAT ELKE PERSOON DIE EEN BELANG HEEFT IN DE RECHTSPERSOON , GEDURENDE EEN DERGELIJKE PERIODE OP DAT GRONDBEZIT MOET HEBBEN GEWOOND?

' '

5 IN HAAR SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN MERKT DE COMMISSIE VOOREERST OP , DAT HET STELSEL VAN ONTEIGENING TEN ALGEMENEN NUTTE DEEL UITMAAKT VAN DE REGELING VAN HET EIGENDOMSRECHT , EN DAT ARTIKEL 222 EEG-VERDRAG , NAAR LUID WAARVAN ' ' DIT VERDRAG DE REGELING VAN HET EIGENDOMSRECHT IN DE LID-STATEN ONVERLET LAAT ' ' , OP ZICHZELF AL EEN ONTKENNEND ANTWOORD OP DE PREJUDICIELE VRAAG ZOU RECHTVAARDIGEN .

6 DEZE OPVATTING KAN NIET WORDEN AANVAARD . KRACHTENS ARTIKEL 54 , LID 3 , SUB E , EEG-VERDRAG BEHOREN DE BEPERKINGEN INZAKE DE VERWERVING EN EXPLOITATIE DOOR EEN ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT VAN IN EEN ANDERE LID-STAAT GELEGEN GRONDBEZIT , TOT DE BEPERKINGEN DIE TER VERWEZENLIJKING VAN DE VRIJHEID VAN VESTIGING MOETEN WORDEN OPGEHEVEN . OOK HET ' ' ALGEMEEN PROGRAMMA VOOR DE OPHEFFING VAN DE BEPERKINGEN VAN DE VRIJHEID VAN VESTIGING ' ' , VASTGESTELD DOOR DE RAAD OP 18 DECEMBER 1961 ( PB VAN 1962 , BLZ . 36 ), REKENT DE BEPALINGEN OF PRAKTIJKEN DIE DE ONDERDANEN VAN EEN ANDERE LID-STAAT EEN MINDER GUNSTIGE BEHANDELING TOEKENNEN IN GEVAL VAN ONTEIGENING , TOT DE OP TE HEFFEN BEPERKINGEN VAN DE VRIJHEID VAN VESTIGING .

7 OOK AL RAAKT ARTIKEL 222 EEG-VERDRAG DUS NIET AAN HET RECHT VAN DE LID-STATEN OM EEN STELSEL VAN ONTEIGENING TEN ALGEMENEN NUTTE IN TE VOEREN , TOCH BLIJFT OP EEN DERGELIJK STELSEL HET FUNDAMENTELE , AAN DE VERDRAGSBEPALINGEN BETREFFENDE HET RECHT VAN VESTIGING TEN GRONDSLAG LIGGENDE NON-DISCRIMINATIEBEGINSEL VAN TOEPASSING .

8 GELIJK DE COMMISSIE TERECHT OPMERKT , IS ARTIKEL 58 EEG-VERDRAG , WAARNAAR DE NATIONALE RECHTER IN ZIJN VRAAG VERWIJST , NIET BESLISSEND VOOR DE UITSPRAAK IN HET HOOFDGEDING . IMMERS , INGEVOLGE DIT ARTIKEL WORDEN VENNOOTSCHAPPEN WELKE IN OVEREENSTEMMING MET DE WETGEVING VAN EEN LID-STAAT ZIJN OPGERICHT EN HUN STATUTAIRE ZETEL , KANTOOR EN VOORNAAMSTE VESTIGING BINNEN DE GEMEENSCHAP HEBBEN , VOOR DE TOEPASSING VAN HET HOOFDSTUK OVER HET VESTIGINGSRECHT GELIJKGESTELD MET NATUURLIJKE PERSONEN DIE ONDERDANEN ZIJN VAN DE LID-STATEN . IN CASU KAN FEARON & COMPANY LIMITED , ALS IERSE VENNOOTSCHAP IN DE ZIN VAN ARTIKEL 58 EEG-VERDRAG , IN IERLAND GEEN BEROEP DOEN OP HET AAN VENNOOTSCHAPPEN UIT DE ANDERE LID-STATEN TOEKOMENDE RECHT VAN VESTIGING .

9 MET HAAR VRAAG WIL DE SUPREME COURT VAN IERLAND ECHTER VERNEMEN OF , GELET OP DE VERDRAGSBEPALINGEN , EEN WOONPLAATSVEREISTE KAN WORDEN GESTELD AAN ONDERDANEN VAN ANDERE LID-STATEN , DIE HUN RECHT VAN VESTIGING EX ARTIKEL 52 EEG-VERDRAG IN IERLAND HEBBEN UITGEOEFEND DOOR DEEL TE NEMEN AAN DE OPRICHTING VAN EEN VENNOOTSCHAP IN DE ZIN VAN ARTIKEL 58 VAN HET VERDRAG .

10 DEZE VRAAG MOET BEVESTIGEND WORDEN BEANTWOORD , WANNEER EEN LID-STAAT , IN HET KADER VAN EEN WETTELIJKE REGELING INZAKE DE EIGENDOM VAN LANDBOUWGRONDEN MET DE BOVENOMSCHREVEN DOELSTELLINGEN , DE VERPLICHTING OM OP OF NABIJ HET GRONDBEZIT TE WONEN ZOWEL AAN ZIJN EIGEN ONDERDANEN ALS AAN DIE VAN ANDERE LID-STATEN OPLEGT EN OP GELIJKE WIJZE OP HEN TOEPAST . EEN ALDUS OMSCHREVEN WOONPLAATSVEREISTE VORMT IMMERS GEEN DISCRIMINATIE DIE MET ARTIKEL 52 EEG-VERDRAG IN STRIJD ZOU KUNNEN ZIJN .

11 MITSDIEN MOET OP DE VRAAG VAN DE SUPREME COURT VAN IERLAND WORDEN GEANTWOORD , DAT ARTIKEL 52 VAN HET VERDRAG EEN LID-STAAT NIET VERBIEDT OM VRIJWARING VAN KRACHTENS EEN WETTELIJKE REGELING INZAKE DE EIGENDOM VAN LANDBOUWGRONDEN GETROFFEN ONTEIGENINGSMAATREGELEN TE DOEN AFHANGEN VAN DE VOORWAARDE , DAT ONDERDANEN VAN EEN ANDERE LID-STAAT , DIE HEBBEN DEELGENOMEN AAN DE OPRICHTING VAN EEN VENNOOTSCHAP WELKE EIGENAAR IS VAN DE GRONDEN , OP OF NABIJ DAT GRONDBEZIT WONEN , INDIEN DIT WOONPLAATSVEREISTE OOK GELDT VOOR EIGEN ONDERDANEN VAN DIE LID-STAAT EN DE ONTEIGENINGSBEVOEGDHEID NIET OP DISCRIMINERENDE WIJZE WORDT GEBRUIKT .

KOSTEN

12 DE KOSTEN DOOR DE IERSE REGERING EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

HET HOF VAN JUSTITIE ,

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR DE SUPREME COURT VAN IERLAND BIJ BESCHIKKING VAN 15 JUNI 1983 GESTELDE VRAAG , VERKLAART VOOR RECHT :

ARTIKEL 52 VAN HET VERDRAG VERBIEDT EEN LID-STAAT NIET OM VRIJWARING VAN KRACHTENS EEN WETTELIJKE REGELING INZAKE DE EIGENDOM VAN LANDBOUWGRONDEN GETROFFEN ONTEIGENINGSMAATREGELEN TE DOEN AFHANGEN VAN DE VOORWAARDE , DAT ONDERDANEN VAN EEN ANDERE LID-STAAT , DIE HEBBEN DEELGENOMEN AAN DE OPRICHTING VAN EEN VENNOOTSCHAP WELKE EIGENAAR IS VAN DE GRONDEN , OP OF NABIJ DAT GRONDBEZIT WONEN , INDIEN DIT WOONPLAATSVEREISTE OOK GELDT VOOR EIGEN ONDERDANEN VAN DIE LID-STAAT EN DE ONTEIGENINGSBEVOEGDHEID NIET OP DISCRIMINERENDE WIJZE WORDT GEBRUIKT .