61983J0105

ARREST VAN HET HOF (VIERDE KAMER) VAN 16 MEI 1984. - PAKVRIES BV TEGEN MINISTER VAN LANDBOUW EN VISSERIJ. - (" COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER - BENELUX - REGELING "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN). - ZAAK NO. 105/83.

Jurisprudentie 1984 bladzijde 02101


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


1 . EEG-VERDRAG - ARTIKEL 233 - OOGMERK - BENELUX REGIONALE UNIE

( ARTIKEL 233 EEG-VERDRAG )

2 . VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN - COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER - OVERTREDINGEN OF ONREGELMATIGHEDEN - INVORDERING VAN HEFFINGEN - BEVOEGDE LID-STAAT - AFWIJKING VAN GEMEENSCHAPSBEPALINGEN - BENELUX-OVEREENKOMST - TOEPASSELIJKHEID

( VERORDENING NR . 542/69 VAN DE RAAD , ARTIKELEN 36 , LID 1 , EN 59 )

Samenvatting


1 . ARTIKEL 233 EEG-VERDRAG BEOOGT TE VOORKOMEN , DAT DE REGIONALE UNIE VAN NEDERLAND , BELGIE EN LUXEMBURG , DOOR DE TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT UITEEN ZOU VALLEN OF IN HAAR ONTWIKKELING ZOU WORDEN BELEMMERD . ZIJ STELT ALDUS DE DRIE BETROKKEN LID-STATEN IN STAAT OM , IN AFWIJKING VAN DE GEMEENSCHAPSVOORSCHRIFTEN , DE BEPALINGEN TOE TE PASSEN DIE BINNEN HUN UNIE GELDEN , VOOR ZOVER DIE UNIE VERDER IS VOORTGESCHREDEN DAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT .

2 . ARTIKEL 59 VAN VERORDENING NR . 542/69 BETREFFENDE COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER , MOET ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT NEDERLAND OP EEN DOCUMENT VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER EEN BENELUX-OVEREENKOMST MAG TOEPASSEN , VOOR ZOVER DAARBIJ IN AFWIJKING VAN ARTIKEL 36 , LID 1 , VAN DIE VERORDENING IS BEPAALD , DAT DE ACTIE TOT INVORDERING VAN HEFFINGEN WORDT INGESTELD DOOR HET BENELUX-LAND WAARIN HET DOCUMENT IS AFGEGEVEN , OOK INDIEN WORDT VASTGESTELD DAT BIJ HET COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER EEN ONREGELMATIGHEID IS BEGAAN IN EEN ANDER BENELUX-LAND .

Partijen


IN ZAAK 105/83 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

PAKVRIES BV , DOUANE-AGENTEN , GEVESTIGD TE ROTTERDAM ,

EN

MINISTER VAN LANDBOUW EN VISSERIJ , TE ' S-GRAVENHAGE ,

Onderwerp


OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 59 VAN VERORDENING NR . 542/69 VAN DE RAAD VAN 18 MAART 1969 BETREFFENDE COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER ,

Overwegingen van het arrest


1 BIJ UITSPRAAK VAN 20 MEI 1983 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 3 JUNI DAAROPVOLGEND , HEEFT HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG EEN PREJUDICIELE VRAAG GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 59 VAN VERORDENING NR . 542/69 VAN DE RAAD VAN 18 MAART 1969 BETREFFENDE COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER ( PB L 77 VAN 1969 , BLZ . 1 ), TENEINDE TE WORDEN VOORGELICHT OVER EEN CONFLICT TUSSEN DE REGELING VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER EN DE OVEREENKOMSTIGE BENELUX-REGELING , WAARNAAR IN VOORNOEMD ARTIKEL WORDT VERWEZEN .

2 BLIJKENS DE VERWIJZINGSUITSPRAAK BOOD VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING , DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID PAKVRIES BV , TE ROTTERDAM , IN HAAR HOEDANIGHEID VAN DOUANE-AGENT IN DECEMBER 1976 EN JANUARI 1977 BIJ HET KANTOOR VAN DE ONTVANGER DER INVOERRECHTEN EN ACCIJNZEN TE ROTTERDAM EEN AANTAL VERVOERSDOCUMENTEN T 1 AAN ALS VOORZIEN BIJ VOORNOEMDE VERORDENING , WELKE BETREKKING HADDEN OP VERVOER PER VRACHTWAGEN VAN ZES PARTIJEN RUNDVLEES UIT ARGENTINIE , VAN ROTTERDAM ALS KANTOOR VAN VERTREK NAAR MILAAN ALS KANTOOR VAN BESTEMMING .

3 VASTSTAAT DAT DEZE GOEDEREN NOOIT BIJ HET KANTOOR TE MILAAN ZIJN AANGEBRACHT . EEN ONDERZOEK VAN DE NEDERLANDSE FISCALE INLICHTINGEN- EN OPSPORINGSDIENST HEEFT AAN HET LICHT GEBRACHT , DAT ZIJ OP ONREGELMATIGE WIJZE IN BELGIE IN HET VERKEER ZIJN GEBRACHT EN DAT DE AAN DE ONTVANGER TE ROTTERDAM TERUGGEZONDEN DOCUMENTEN WAREN VOORZIEN VAN VALSE AFTEKENINGEN EN VERVALSTE ZEGELS .

4 OP GROND VAN DE IN HET KADER VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE GELDENDE WETTELIJKE REGELINGEN , TE WETEN DE OVEREENKOMST INZAKE DE ADMINISTRATIEVE EN STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE REGELINGEN DIE VERBAND HOUDEN MET DE VERWEZENLIJKING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE VAN 29 APRIL 1969 , EN MEER IN HET BIJZONDER VAN ARTIKEL 5 , LID 2 , VAN HET DAARBIJ BEHOREND AANVULLEND PROTOCOL HOUDENDE BIJZONDERE BEPALINGEN OP HET STUK VAN DE BELASTINGEN ( TRB . 1969 , 124 ), GING DE ONTVANGER DER INVOERRECHTEN EN ACCIJNZEN TE ROTTERDAM OVER TOT INVORDERING VAN LANDBOUWHEFFINGEN BIJ PAKVRIES , ZULKS BIJ WEGE VAN ' ' UITNODIGINGEN TOT BETALING ' ' TOT EEN TOTAAL BEDRAG VAN HFL 695 945,30 .

5 VERZOEKSTER BETWISTTE DE BEVOEGDHEID VAN HET NEDERLANDSE DOUANEKANTOOR EN BERIEP ZICH HIERTOE OP ARTIKEL 36 VAN VERORDENING NR . 542/69 , WAARVAN LID 1 BEPAALT :

' ' WANNEER WORDT VASTGESTELD DAT BIJ EEN COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER IN EEN BEPAALDE LID-STAAT EEN OVERTREDING OF ONREGELMATIGHEID IS BEGAAN , WORDT DE ACTIE TOT INVORDERING VAN DE EVENTUEEL OPEISBARE RECHTEN EN ANDERE HEFFINGEN - ONVERMINDERD EVENTUELE STRAFVERVOLGING - DOOR DEZE LID-STAAT INGESTELD VOLGENS ZIJN WETTELIJKE EN BESTUURSRECHTELIJKE BEPALINGEN . ' '

DAAR DE GOEDEREN IN BELGIE IN HET VRIJE VERKEER WAREN GEBRACHT , WAS - ALDUS PAKVRIES - DE BELGISCHE DOUANE TOT INVORDERING BEVOEGD .

6 DE NEDERLANDSE OVERHEID BERIEP ZICH DAARENTEGEN OP ARTIKEL 59 VAN DE VERORDENING , LUIDENDE :

' ' IN AFWIJKING VAN DEZE VERORDENING MOGEN BELGIE , LUXEMBURG EN NEDERLAND OP DE DOCUMENTEN VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER DE OVEREENKOMSTEN TOEPASSEN , WELKE TUSSEN DEZE STATEN ZIJN OF WORDEN GESLOTEN MET HET OOG OP BEPERKING OF OPHEFFING VAN FORMALITEITEN BIJ OVERSCHRIJDING VAN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE EN BELGISCH-NEDERLANDSE GRENS . ' '

7 HAARS INZIENS MOET BIJ ONTDUIKING VAN RECHTEN EN HEFFINGEN INVORDERING PLAATSVINDEN OVEREENKOMSTIG DE BEPALINGEN DIE BINNEN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE VAN KRACHT ZIJN ; DEZE ZIJN VASTGESTELD BIJ ARTIKEL 5 VOORNOEMD VAN HET AANVULLEND PROTOCOL BIJ DE BENELUX-OVEREENKOMST VAN 29 APRIL 1969 , DAT BEPAALT :

' ' 1 . INDIEN EEN DOCUMENT , DAT IS AFGEGEVEN OF GELDIG GEMAAKT OM IN MEER DAN EEN LAND TE DIENEN , NIET OF NIET GEHEEL WORDT GEZUIVERD , ZIJN DE GOEDEREN WAAROP HET DOCUMENT BETREKKING HEEFT , ONDERWORPEN AAN DIE RECHTEN , ACCIJNZEN EN ANDERE BELASTINGEN , WELKE TER ZAKE VAN HET NIET OF HET NIET GEHEEL ZUIVEREN VAN EEN ZODANIG NATIONAAL DOCUMENT WORDEN GEHEVEN IN DATGENE VAN DE LANDEN WAARVOOR HET BENELUX-DOCUMENT IS AFGEGEVEN OF GELDIG GEMAAKT , WAARIN HET HOOGSTE TOTAAL BEDRAG DEZER BELASTINGEN WORDT GEHEVEN .

2.DE RECHTEN , ACCIJNZEN EN ANDERE BELASTINGEN , ALSMEDE DE TER ZAKE VAN HET NIET OF NIET GEHEEL ZUIVEREN VERSCHULDIGDE BOETEN WORDEN VOOR EIGEN REKENING INGEVORDERD DOOR HET LAND , WAAR HET DOCUMENT IS AFGEGEVEN OF GELDIG GEMAAKT .

3.INDIEN KOMT VAST TE STAAN IN WELK VAN DE DRIE LANDEN DE GOEDEREN IN EEN TOESTAND ZIJN GEKOMEN ALS VAN GOEDEREN , WAARVAN DE BELASTING IS VOLDAAN , WORDEN IN AFWIJKING VAN HET BEPAALDE IN HET EERSTE LID , DE GOEDEREN ONDERWORPEN AAN DE RECHTEN , ACCIJNZEN EN ANDERE BELASTINGEN , WELKE IN DAT LAND VAN TOEPASSING ZIJN . INDIEN HET DOCUMENT NIET ALDAAR IS AFGEGEVEN OF GELDIG GEMAAKT , WORDT , IN AFWIJKING VAN HET BEPAALDE IN HET TWEEDE LID , DE OPBRENGST VAN DE NIET GEUNIFIEERDE BELASTINGEN AAN DAT LAND UITGEKEERD . ' '

VOLGENS DEZE TEKST ZOU DE NEDERLANDSE OVERHEID DUS TOT INVORDERING BEVOEGD ZIJN .

8 OM DIT GESCHIL TE KUNNEN OPLOSSEN , HEEFT HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN DE NAVOLGENDE PREJUDICIELE VRAAG GESTELD :

' ' MOET ARTIKEL 59 VAN DE VERORDENING ( EEG ) NR . 542/69 , ZOALS DAT LUIDDE EN GOLD VOOR 1 JULI 1977 , ZO WORDEN UITGELEGD DAT NEDERLAND OP EEN DOCUMENT VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER EEN BENELUX-OVEREENKOMST MAG TOEPASSEN , VOORZOVER DAARBIJ IN AFWIJKING VAN ARTIKEL 36 , LID 1 , VAN DIE VERORDENING IS BEPAALD DAT DE ACTIE TOT INVORDERING VAN HEFFINGEN WORDT INGESTELD DOOR HET BENELUX-LAND WAARIN HET DOCUMENT IS AFGEGEVEN , OOK INDIEN WORDT VASTGESTELD DAT BIJ HET COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER EEN ONREGELMATIGHEID IS BEGAAN IN EEN ANDER BENELUX-LAND?

' '

9 VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING MEENT , DAT ARTIKEL 59 VAN VERORDENING NR . 542/69 ENKEL BETREKKING KAN HEBBEN OP BENELUX-INTERNE AANGELEGENHEDEN , ZODAT DE HIERIN NEERGELEGDE UITZONDERING NIET TEVENS KAN GELDEN VOOR DOUANEVERVOER WAARBIJ EEN ANDERE LID-STAAT , IN CASU ITALIE , LAND VAN BESTEMMING IS . BIJGEVOLG ZOU DE REGEL VAN ARTIKEL 36 VAN DE VERORDENING MOETEN WORDEN TOEGEPAST . OMDAT DE GOEDEREN IN BELGIE IN HET VERKEER ZIJN GEBRACHT , ZOUDEN ENKEL DE AUTORITEITEN VAN DIE STAAT BEVOEGD ZIJN OM OVER TE GAAN TOT INVORDERING , VOLGENS DE ALDAAR GELDENDE WETTELIJKE EN BESTUURSRECHTELIJKE BEPALINGEN , VAN DE OPEISBARE RECHTEN EN HEFFINGEN . UIT DE TEKST VAN ARTIKEL 59 ZELF ZOU TROUWENS BLIJKEN , DAT DE WERKING HIERVAN BEPERKT IS TOT ADMINISTRATIEVE FORMALITEITEN BIJ OVERSCHRIJDING VAN DE BINNENGRENZEN VAN DE BENELUX EN NIET KAN WORDEN UITGEBREID TOT DE MATERIELE BEPALINGEN INZAKE DE BEVOEGDHEID DER LID-STATEN EN DE TOEPASSELIJKE WETGEVING OP HET STUK VAN INVORDERING .

10 DE NEDERLANDSE REGERING EN DE COMMISSIE NEMEN DAARENTEGEN BEIDE HET STANDPUNT IN , DAT ARTIKEL 59 VAN VERORDENING NR . 542/69 , GELEZEN IN HET LICHT VAN ARTIKEL 233 EEG-VERDRAG , MOET WORDEN OPGEVAT ALS EEN ERKENNING VAN DE VOORRANG VAN DE BENELUX-BEPALINGEN INZAKE DOUANEVERVOER BOVEN DE COMMUNAUTAIRE BEPALINGEN OP DAT STUK , ONGEACHT WAT DE BESTEMMING IS VAN DE GOEDEREN . DE NEDERLANDSE REGERING WIJST IN DIT VERBAND IN HET BIJZONDER OP TWEE FACTOREN : IN DE EERSTE PLAATS DE AFSCHAFFING VAN DE CONTROLES AAN DE BINNENGRENZEN VAN DE BENELUX EN IN DE TWEEDE PLAATS DE VEREENVOUDIGING VAN DE FORMALITEITEN , DIE MOGELIJK IS GEWORDEN DOORDAT ELK BENELUX-LAND BEVOEGD EN VERPLICHT IS OM IN HET BELANG VAN DE ANDERE LANDEN CONTROLES TE VERRICHTEN EN DE EVENTUEEL DAARUIT VOORTVLOEIENDE INVORDERINGSMAATREGELEN TE NEMEN . HET ZOU ONLOGISCH ZIJN ONDERSCHEID TE MAKEN TUSSEN BEPALINGEN DIE ENKEL EN ALLEEN , IN DE STRIKTE ZIN DES WOORDS , VERLICHTING VAN DE ADMINISTRATIEVE FORMALITEITEN BIJ OVERSCHRIJDING VAN DE BINNENGRENZEN BEOGEN , EN BEPALINGEN DIE EEN REGELING BEVATTEN VAN DE BEVOEGDHEID EN DE WIJZE VAN INNING VAN RECHTEN EN HEFFINGEN BIJ ONREGELMATIGHEDEN .

11 VOLGENS ARTIKEL 233 EEG-VERDRAG VORMEN DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT GEEN BELETSEL VOOR HET BESTAAN EN DE VOLTOOIING VAN DE TUSSEN BELGIE , LUXEMBURG EN NEDERLAND TOT STAND GEBRACHT UNIE , VOOR ZOVER DE DOELSTELLINGEN HIERVAN NIET BEREIKT ZIJN DOOR TOEPASSING VAN HET VERDRAG . DEZE BEPALING BEOOGT TE VOORKOMEN , DAT DE REGIONALE UNIE VAN DEZE DRIE LID-STATEN DOOR DE TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT UITEEN ZOU VALLEN OF IN HAAR ONTWIKKELING ZOU WORDEN BELEMMERD . ZIJ STELT ALDUS DE DRIE BETROKKEN LID-STATEN IN STAAT OM , IN AFWIJKING VAN DE GEMEENSCHAPSVOORSCHRIFTEN , DE BEPALINGEN TOE TE PASSEN DIE BINNEN HUN UNIE GELDEN , VOOR ZOVER DIE UNIE VERDER IS VOORTGESCHREDEN DAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT .

12 IN HET LICHT VAN DEZE OVERWEGINGEN MOET WORDEN ONDERZOCHT , OF DE TOEPASSING VAN DE BENELUX-REGELING INZAKE DOUANEVERVOER IN PLAATS VAN DE COMMUNAUTAIRE REGELING GERECHTVAARDIGD IS .

13 DE PROCEDURE VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER IS VOLGENS TITEL II VAN VERORDENING NR . 542/69 ( ARTIKELEN 12 E.V .) ALDUS : VOOR ALLE TRANSIT GOEDEREN WORDT EEN DOCUMENT T 1 OPGEMAAKT OVEREENKOMSTIG HET IN BIJLAGE A BIJ DE VERORDENING VASTGESTELDE MODEL . DIT DOCUMENT BEGELEIDT DE GOEDEREN TOT AAN HUN PLAATS VAN BESTEMMING ; EEN EXEMPLAAR ERVAN WORDT TERUGGEZONDEN AAN HET KANTOOR VAN VERTREK , WAARDOOR DIT KAN NAGAAN OF HET DOUANEVERVOER REGELMATIG IS VERLOPEN . INGEVOLGE ARTIKEL 21 MOETEN DE EXEMPLAREN VAN HET DOCUMENT T 1 ONDERWEG AAN ELK KANTOOR VAN DOORGANG WORDEN OVERGELEGD ; VOLGENS ARTIKEL 22 MOET DE VERVOERDER BIJ ELK VAN DEZE KANTOREN EEN ' ' KENNISGEVING VAN DOORGANG ' ' AFGEVEN , OPGESTELD VOLGENS HET MODEL IN BIJLAGE E . OPGEMERKT ZIJ , DAT HET DOCUMENT T 1 OOK VOOR DOUANEVERVOER BINNEN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE WORDT GEBRUIKT .

14 IN HET KADER VAN DEZE PROCEDURE VINDEN DE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 36 TOEPASSING , DIE BETREKKING HEBBEN OP DE VASTSTELLING VAN OVERTREDINGEN OF ONREGELMATIGHEDEN EN OP DE INVORDERING VAN EVENTUEEL OPEISBARE RECHTEN EN ANDERE HEFFINGEN INGEVAL ZICH BIJ HET DOUANEVERVOER ONREGELMATIGHEDEN HEBBEN VOORGEDAAN . HET ARTIKEL BEVAT VERSCHILLENDE ALTERNATIEVEN , AFHANKELIJK VAN DE VRAAG OF MEN DE PLAATS WAAR DE OVERTREDING OF ONREGELMATIGHEID IS BEGAAN , HEEFT KUNNEN VASTSTELLEN . BLIJKENS DEZE BEPALINGEN , EN MET NAME DIE WELKE HET GEVAL BETREFFEN WAARIN DE PLAATS WAAR DE OVERTREDING OF ONREGELMATIGHEID IS BEGAAN , NIET IS KUNNEN WORDEN VASTGESTELD , HANGT DE BEVOEGDHEIDSVERDELING TUSSEN DE LID-STATEN TEN NAUWSTE SAMEN MET DE DOUANECONTROLES AAN DE GRENZEN VAN DIE STATEN EN MET HET OPMAKEN VAN DE KENNISGEVINGEN VAN DOORGANG BIJ OVERSCHRIJDING VAN DIE GRENZEN .

15 BEZIET MEN DEZE PROCEDURE , DAN BLIJKT HET STELSEL VAN ARTIKEL 36 NIET IN DIE VORM BINNEN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE TE KUNNEN FUNCTIONEREN , AANGEZIEN INGEVOLGE DE IN HET KADER VAN DEZE UNIE VASTGESTELDE REGELINGEN DE CONTROLES AAN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE EN DE BELGISCH-NEDERLANDSE GRENS GROTENDEELS ZIJN AFGESCHAFT . DAARDOOR IS HET NIET MEER MOGELIJK OM BINNEN HET GEBIED VAN DE BENELUX DE VASTSTELLINGEN TE DOEN DIE VOOR DE GOEDE WERKING VAN DE IN DE VERORDENING NEERGELEGDE REGELING VAN HET DOUANEVERVOER NOODZAKELIJK ZIJN .

16 MET HET OOG DAAROP BEPAALT ARTIKEL 3 , LID 3 , VAN VERORDENING NR . 542/69 , DAT HET GRONDGEBIED VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE ALS HET GRONDGEBIED VAN EEN LID-STAAT WORDT BESCHOUWD , EN MOGEN VOLGENS ARTIKEL 59 VAN DIE VERORDENING OP DOCUMENTEN VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER DE OVEREENKOMSTEN WORDEN TOEGEPAST DIE IN HET KADER VAN DEZE UNIE ZIJN GESLOTEN MET HET OOG OP BEPERKING OF OPHEFFING VAN FORMALITEITEN BIJ OVERSCHRIJDING VAN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE EN DE BELGISCH-NEDERLANDSE GRENS .

17 ARTIKEL 59 VAN VERORDENING NR . 542/69 MOET DUS IN DIE ZIN WORDEN UITGELEGD , DAT HET TOELAAT DE BEPALINGEN VAN DE BENELUX-UNIE TOE TE PASSEN , IN AFWIJKING VAN ARTIKEL 36 VAN DE VERORDENING , WAT BETREFT DE BEVOEGDHEIDSVERDELING EN ANDERE UITVOERINGSREGELS INZAKE INVORDERING VAN OPEISBARE RECHTEN EN HEFFINGEN .

18 OP DE VRAAG VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN MOET MITSDIEN WORDEN GEANTWOORD , DAT ARTIKEL 59 VAN VERORDENING NR . 542/69 BETREFFENDE COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER , ZOALS DAT LUIDDE EN GOLD VOOR 1 JULI 1977 , ALDUS MOET WORDEN UITGELEGD , DAT NEDERLAND OP EEN DOCUMENT VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER EEN BENELUX-OVEREENKOMST MAG TOEPASSEN , VOOR ZOVER DAARBIJ IN AFWIJKING VAN ARTIKEL 36 , LID 1 , VAN DIE VERORDENING IS BEPAALD , DAT DE ACTIE TOT INVORDERING VAN DE HEFFINGEN WORDT INGESTELD DOOR HET BENELUX-LAND WAARIN HET DOCUMENT IS AFGEGEVEN , OOK INDIEN WORDT VASTGESTELD , DAT BIJ HET COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER EEN ONREGELMATIGHEID IS BEGAAN IN EEN ANDER BENELUX-LAND .

Beslissing inzake de kosten


KOSTEN

19 DE KOSTEN DOOR DE NEDERLANDSE REGERING EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ( VIERDE KAMER ),

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN BIJ UITSPRAAK VAN 20 MEI 1983 GESTELDE VRAAG , VERKLAART VOOR RECHT :

ARTIKEL 59 VAN VERORDENING NR . 542/69 VAN DE RAAD VAN 18 MAART 1969 BETREFFENDE COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER , MOET ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT NEDERLAND OP EEN DOCUMENT VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER EEN BENELUX-OVEREENKOMST MAG TOEPASSEN , VOOR ZOVER DAARBIJ IN AFWIJKING VAN ARTIKEL 36 , LID 1 , VAN DIE VERORDENING IS BEPAALD , DAT DE ACTIE TOT INVORDERING VAN HEFFINGEN WORDT INGESTELD DOOR HET BENELUX-LAND WAARIN HET DOCUMENT IS AFGEGEVEN , OOK INDIEN WORDT VASTGESTELD DAT BIJ HET COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER EEN ONREGELMATIGHEID IS BEGAAN IN EEN ANDER BENELUX-LAND .