61981J0213

ARREST VAN HET HOF VAN 13 OKTOBER 1982. - NORDDEUTSCHES VIEH - UND FLEISCHKONTOR HERBERT WILL, TRAWAKO, TRANSIT - WARENHANDELS - KONTOR GMBH & CO. EN GEDELFI, GROSSEINKAUF GMBH & CO. TEGEN BUNDESANSTALT FUER LANDWIRTSCHAFTLICHE MARKTORDNUNG. - (" TARIEFCONTINGENTEN "). - (VERZOEKEN OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET HESSISCHE VERWALTUNGSGERICHTSHOF). - GEVOEGDE ZAKEN NOS. 213 TOT 215/81.

Jurisprudentie 1982 bladzijde 03583


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


1 . GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - COMMUNAUTAIRE TARIEFCONTINGENTEN - BEHEERSBEVOEGDHEID VAN LID-STATEN - VERDELING VAN NATIONALE QUOTA - VOORWAARDEN

2 . GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - COMMUNAUTAIRE TARIEFCONTINGENTEN - BEVROREN RUNDVLEES - BEHEERSBEVOEGDHEID VAN LID-STATEN - VERDELING VAN NATIONALE QUOTA - CRITERIA - IN AANMERKINGNEMING VAN BIJ INTERVENTIEBUREAUS VERRICHTE AANKOPEN - VERENIGBAARHEID MET GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING VAN MARKT - VOORWAARDEN

( VERORDENING VAN DE RAAD NR . 805/68 , ARTIKEL 7 , LID 1 )

3 . GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - COMMUNAUTAIRE TARIEFCONTINGENTEN - BEHEERSBEVOEGDHEID VAN LID-STATEN - FINANCIEEL VOORDEEL , BEHAALD DOOR FOUTIEVE VERDELING VAN NATIONAAL QUOTUM - KWALIFICATIE ALS STEUNMAATREGELEN VAN STAAT UITGESLOTEN

( EEG-VERDRAG , ARTIKELEN 92 EN 93 )

4 . GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - COMMUNAUTAIRE TARIEFCONTINGENTEN - BEVROREN RUNDVLEES - BEHEERSBEVOEGDHEID VAN LID-STATEN - VERDELING VAN NATIONALE QUOTA - CRITERIA - IN AANMERKINGNEMING VAN BIJ INTERVENTIEBUREAUS VERRICHTE AANKOPEN EN VAN EXPORTEN NAAR DERDE LANDEN - TOELAATBAARHEID

( VERORDENING VAN DE RAAD NR . 2956/79 , ARTIKEL 3 , LID 1 )

Samenvatting


1 . DE COMMUNAUTAIRE AARD VAN HET TARIEFCONTINGENT BELET EEN LID-STAAT NIET , IN HET RAAM VAN ZIJN BEHEERSBEVOEGDHEID DE TOEGANG VAN BETROKKENEN TOT HET HUN TOEGEWEZEN QUOTUM NADER TE REGELEN , MITS HET AAN DE STAAT TOEGEWEZEN QUOTUM DAARDOOR NIET VOOR BEPAALDE BETROKKENEN ONTOEGANKELIJK WORDT GEMAAKT EN DE VERSCHILLENDE CATEGORIEEN VAN ONDERNEMERS , ALSOOK DE VOOR HEN TOEGANKELIJKE TOTALE HOEVEELHEDEN , NIET WILLEKEURIG WORDEN VASTGESTELD . DERGELIJKE REGELING HEFT DE GELIJKE BEHANDELING VAN DE HANDELAARS NIET OP WANNEER ZIJ DOOR DE BETROKKEN LID-STAAT WORDT TOEGEPAST OP ALLE BETROKKENEN DIE OP HUN GRONDGEBIED ZIJN GEVESTIGD .

2 . HET IS NIET IN STRIJD MET ARTIKEL 7 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 805/68 , DIE MOET VOORKOMEN DAT DE AFZET VAN DE DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS AANGEKOCHTE PRODUKTEN DE MARKT VERSTOORT EN MOET WAARBORGEN DAT IEDEREEN GELIJKE TOEGANG HEEFT TOT DIE PRODUKTEN , WANNEER EEN LID-STAAT ALS MAATSTAF VOOR DE VERDELING VAN ZIJN QUOTUM VAN HET COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR BEVROREN RUNDVLEES TEVENS IN BEPERKTE MATE DE AANKOPEN VAN RUNDVLEES UIT DE VOORRADEN VAN DE INTERVENTIEBUREAUS IN AANMERKING NEEMT . HIJ MAG DAARBIJ EVENWEL NIET ENKEL REKENING HOUDEN MET DE BIJ EEN BEPAALD INTERVENTIEBUREAU VERRICHTE AANKOPEN .

3 . HET FINANCIELE VOORDEEL DAT DE HANDELAARS MET HUN AANDEEL IN HET COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT BEHALEN , WORDT EVENWEL NIET MET STAATSMIDDELEN BEKOSTIGD , MAAR MET GEMEENSCHAPSMIDDELEN , WAARTOE IMMERS DE NIET GEINDE HEFFINGEN BEHOREN . OF HET GEMEENSCHAPSRECHT EVENTUEEL VERKEERD IS TOEGEPAST - BIJVOORBEELD DOOR EEN FOUTIEVE VERDELING VAN EEN TARIEFCONTINGENT - KAN DUS SLECHTS WORDEN BEOORDEELD ONDER HET GEZICHTSPUNT VAN SCHENDING VAN DE DESBETREFFENDE BEPALINGEN VAN DIT RECHT ; DIE EVENTUEEL VERKEERDE TOEPASSING KAN EVENWEL NIET WORDEN BESCHOUWD ALS EEN STEUNMAATREGEL VAN EEN STAAT OF MET STAATSMIDDELEN BEKOSTIGD .

4 . HET IS NIET IN STRIJD MET VERORDENING NR . 2956/79 WANNEER EEN LID-STAAT BIJ DE VERDELING VAN ZIJN QUOTUM VAN HET COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR BEVROREN RUNDVLEES EVENEENS DE IMPORTEN OF DE EXPORTEN VAN RUNDVLEES NAAR ANDERE LID-STATEN EN DE EXPORTEN NAAR DERDE LANDEN IN AANMERKING NEEMT .

Partijen


IN DE GEVOEGDE ZAKEN 213 TOT 215/81 ,

BETREFFENDE DRIE VERZOEKEN AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET HESSISCHE VERWALTUNGSGERICHTSHOF IN DE ALDAAR AANHANGIGE GEDINGEN TUSSEN

NORDDEUTSCHES VIEH- UND FLEISCHKONTOR HERBERT WILL , TE HAMBURG ,

TRAWAKO , TRANSIT-WARENHANDELS-KONTOR GMBH & CO ., TE HAMBURG ,

EN

GEDELFI , GROSSEINKAUF GMBH & CO ., TE KEULEN ,

TEGEN

BUNDESANSTALT FUR LANDWIRTSCHAFTLICHE MARKTORDNUNG , TE FRANKFURT/MAIN ,

Onderwerp


OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 2956/79 VAN DE RAAD VAN 20 DECEMBER 1979 BETREFFENDE DE OPENING , DE VERDELING EN DE WIJZE VAN BEHEER VAN EEN COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR BEVROREN RUNDVLEES VAN POSTONDERVERDELING 02.01 A II B ) VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF ( PB L 336 VAN 1979 , BLZ . 3 ), EN VAN ARTIKEL 7 , LID 1 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 805/68 VAN DE RAAD VAN 27 JUNI 1968 HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR RUNDVLEES ( PB L 148 VAN 1968 , BLZ . 24 ),

Overwegingen van het arrest


1 BIJ DRIE BESCHIKKINGEN VAN 25 JUNI 1981 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 20 JULI DAAROPVOLGENDE , HEEFT HET HESSISCHE VERWALTUNGSGERICHTSHOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG ENKELE PREJUDICIELE VRAGEN GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 2956/79 VAN DE RAAD VAN 20 DECEMBER 1979 BETREFFENDE DE OPENING , DE VERDELING EN DE WIJZE VAN BEHEER VAN EEN COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR BEVROREN RUNDVLEES VAN ONDERVERDELING 02.01 . A II B ) VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF ( PB L 336 VAN 1979 , BLZ . 3 ), EN VAN ARTIKEL 7 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 805/68 VAN DE RAAD VAN 27 JUNI 1968 HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR RUNDVLEES ( PB L 148 VAN 1968 , BLZ . 24 ). GELET OP DE IDENTIEKE FORMULERING VAN DE VRAGEN IN DE DRIE VERWIJZINGSBESCHIKKINGEN HEEFT HET HOF BIJ BESCHIKKING VAN 16 SEPTEMBER 1981 BESLOTEN , DE DRIE ZAKEN VOOR DE BEHANDELING EN DE UITSPRAAK TE VOEGEN .

2 DE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN DRIE GEDINGEN TUSSEN DE BUNDESANSTALT FUR LANDWIRTSCHAFTLICHE MARKTORDNUNG EN DRIE DUITSE ONDERNEMINGEN DIE BEVROREN RUNDVLEES UIT DERDE LANDEN IMPORTEREN .

3 BIJ VERORDENING NR . 2956/79 WERD VOOR HET JAAR 1978 EEN COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR BEVROREN RUNDVLEES GEOPEND VOOR EEN TOTALE HOEVEELHEID VAN 50 000 TON , UITGEDRUKT IN VLEES ZONDER BEEN . IN ARTIKEL 2 WERD DIT CONTINGENT OVER DE LID-STATEN VERDEELD , WAARBIJ DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND EEN QUOTUM VAN 9 560 TON KREEG TOEGEWEZEN .

4 TERWIJL IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND VOLGENS DE ALDAAR TOT 1979 VAN KRACHT ZIJNDE REGELING DE TOEGANG TOT DE NATIONALE QUOTA VAN DE BIJ DE GEMEENSCHAPSVERORDENINGEN GEOPENDE CONTINGENTEN NAGENOEG GEHEEL WAS VOORBEHOUDEN AAN DE TRADITIONELE IMPORTEURS VAN RUNDVLEES UIT DERDE LANDEN , STELDE EEN VERORDENING VAN DE MINISTER VAN FINANCIEN VAN 19 DECEMBER 1980 DE VOLGENDE NIEUWE REGELS VAST :

A ) 75 % VAN HET DUITSE QUOTUM WORDT ONDER DE HANDELAARS VERDEELD NAAR RATO VAN DE DOOR HEN GEIMPORTEERDE HOEVEELHEDEN ; VAN DIT GEDEELTE IS 85 % GERESERVEERD VOOR DE IMPORTEURS VAN VLEES UIT DERDE LANDEN , EN 15 % VOOR DE IMPORTEURS VAN VLEES UIT DE GEMEENSCHAP ;

B)EEN VERDER GEDEELTE VAN 15 % VAN HET QUOTUM WORDT VERDEELD NAAR RATO VAN DE EXPORTEN NAAR LANDEN BINNEN EN BUITEN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT ;

C)DE RESTERENDE 10 % VAN HET DUITSE QUOTUM WORDT VERDEELD NAAR RATO VAN DE RUNDVLEESAANKOPEN BIJ HET DUITSE INTERVENTIEBUREAU ;

D)REFERENTIEJAREN IN AL DEZE GEVALLEN ZIJN DE JAREN 1977 , 1978 EN 1979 .

5 DE ONDERNEMINGEN WILL , TRAWAKO EN GEDELFI DIE , ALS TRADITIONELE IMPORTEURS VAN BEVROREN RUNDVLEES UIT DERDE LANDEN , IN DE JAREN DAARVOOR EEN AANDEEL IN HET DUITSE QUOTUM VAN HET CONTINGENT HADDEN VERKREGEN , ONTVINGEN NA DE INWERKINGTREDING VAN DE NIEUWE REGELING EEN KLEINER AANDEEL DAN VOORHEEN , DOORDAT HET AANTAL IN AANMERKING KOMENDE PERSONEN GROTER WAS GEWORDEN . ALLE DRIE WAREN ZIJ VAN MENING , DAT DE NIEUWE VERDELINGSREGELING IN STRIJD WAS MET HET GEMEENSCHAPSRECHT ; ZIJ WENDDEN ZICH DERHALVE TOT HET VERWALTUNGSGERICHT FRANKFURT/MAIN EN VORDERDEN TOEWIJZING VAN TARIEFCONTINGENTCERTIFICATEN VOOR EEN GROTERE HOEVEELHEID DAN HUN WAS TOEBEDEELD . NADAT DEZE VORDERING IN EERSTE AANLEG WAS AFGEWEZEN , HEEFT HET HESSISCHE VERWALTUNGSGERICHTSHOF , WAARBIJ BEROEP IS INGESTELD , HET HOF DE VOLGENDE PREJUDICIELE VRAGEN VOORGELEGD :

' ' 1 . MOET ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 2956/79 VAN DE RAAD VAN 20 DECEMBER 1979 BETREFFENDE DE OPENING , DE VERDELING EN DE WIJZE VAN BEHEER VAN EEN COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR BEVROREN RUNDVLEES VAN ONDERVERDELING 02.01 . A II B ) VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF ( 1980 ) ( PB L 336 VAN 1979 , BLZ . 3 ), ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT DE GELIJKE BEHANDELING VAN DE HANDELAARS ( ' ' MARKTTEILNEHMER ' ' ) DIE IN DE VERSCHILLENDE LID-STATEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP ZIJN GEVESTIGD , IS OPGEHEVEN , VOOR ZOVER HET GAAT OM DE VERDELING VAN DE QUOTA VAN HET COMMUNAUTAIRE TARIEFCONTINGENT 1980 VOOR BEVROREN RUNDVLEES DOOR DE AFZONDERLIJKE LID-STATEN?

2.MOET ARTIKEL 7 , LID 1 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 805/68 VAN DE RAAD VAN 27 JUNI 1968 HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR RUNDVLEES ( PB L 148 VAN 1968 , BLZ . 24 ), ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT DE ALGEMENE GELIJKE BEHANDELING VAN ALLEN DIE PRODUKTEN VAN DE NATIONALE INTERVENTIEBUREAUS KOPEN , TOT AAN DE AFWIKKELING VAN ELKE AFZONDERLIJKE TRANSACTIE IS GEWAARBORGD? OF LAAT DEZE BEPALING TOE , DAT AAN KOPERS VAN INTERVENTIEPRODUKTEN IN EEN BEPAALDE LID-STAAT ACHTERAF , DOOR EEN AANDEEL IN EEN COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT , VOORDELEN WORDEN TOEGEKEND DIE DERGELIJKE KOPERS IN EEN ANDERE LID-STAAT NIET KRIJGEN?

3.IS HET VERENIGBAAR MET VERORDENING ( EEG ) NR . 2956/79 , IS ER MET NAME SPRAKE VAN EEN UIT STAATSMIDDELEN BEKOSTIGDE STEUNMAATREGEL WANNEER AAN DUITSE IMPORTEURS DIE RUNDVLEES HEBBEN GEIMPORTEERD UIT LID-STATEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , EN AAN DUITSE EXPORTEURS , MET NAME EXPORTEURS DIE RUNDVLEES HEBBEN UITGEVOERD NAAR LID-STATEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , EEN AANDEEL WORDT TOEGEKEND IN HET COMMUNAUTAIRE TARIEFCONTINGENT 1980 VOOR BEVROREN RUNDVLEES?

4.BEHOORT TOT DE , BETROKKENEN ' (, BETROFFENEN MARKTTEILNEHMER ' ) IN DE ZIN VAN ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 2956/79 OOK DEGENE DIE IN EEN LID-STAAT RUNDVLEES AANKOOPT EN DIT DAN IN HET BUITENLAND AFZET?

' '

DE EERSTE VRAAG

6 DE EERSTE VRAAG KOMT HIEROP NEER , OF ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 2956/79 , WAAR HET DE LID-STATEN SLECHTS DE VERPLICHTING OPLEGT DE BETROKKENEN ' ' DIE OP HUN GRONDGEBIED ZIJN GEVESTIGD ' ' , VRIJE TOEGANG TOT DE HUN TOEGEWEZEN QUOTA TE WAARBORGEN , DE GELIJKE BEHANDELING VAN DE IN DE VERSCHILLENDE LID-STATEN VAN DE GEMEENSCHAP GEVESTIGDE HANDELAARS OPHEFT , DOORDAT HET EEN ONDERSCHEID MAAKT TUSSEN HEN DIE IN EEN LID-STAAT ZIJN GEVESTIGD EN TOEGANG HEBBEN TOT HET AAN DEZE LID-STAAT TOEGEWEZEN QUOTUM VAN HET CONTINGENT , EN DEGENEN DIE IN DE ANDERE LID-STAAT ZIJN GEVESTIGD EN NIET AAN DE VERDELING VAN DAT QUOTUM KUNNEN DEELNEMEN .

7 NAAR LUID VAN ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 2956/79 ' ' TREFFEN DE LID-STATEN ALLE NODIGE MAATREGELEN OM AAN ALLE BETROKKENEN DIE OP HUN GRONDGEBIED ZIJN GEVESTIGD VRIJE TOEGANG TOT DE HUN TOEGEWEZEN QUOTA ( VAN HET COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR RUNDVLEES ) TE WAARBORGEN ' ' . IN DE VIERDE OVERWEGING VAN DE CONSIDERANS DER VERORDENING WORDT TER TOELICHTING GEZEGD ' ' DAT HET , NU HET GAAT OM EEN TARIEFCONTINGENT MET EEN BETREKKELIJK GERINGE OMVANG , MOGELIJK LIJKT , ZONDER AFBREUK TE DOEN AAN HET COMMUNAUTAIRE KARAKTER VAN DIT CONTINGENT , IN DIT GEVAL EEN REGELING VOOR HET GEBRUIK TE TREFFEN DIE BERUST OP EEN ENKELE VERDELING OVER DE LID-STATEN ' ' , EN DAT HET DIENSTIG IS ' ' AAN ELKE LID-STAAT DE KEUZE VAN HET SYSTEEM VAN BEHEER VAN ZIJN QUOTUM OVER TE LATEN TEN EINDE TOT EEN VERDELING TE KOMEN DIE ECONOMISCH VERANTWOORD IS ' ' .

8 VOOREERST ZIJ ERAAN HERINNERD , DAT DE GEMEENSCHAP ZICH IN 1962 IN HET KADER VAN DE ALGEMENE OVEREENKOMST INZAKE TARIEVEN EN HANDEL ( GATT ) ERTOE HEEFT VERBONDEN , JAARLIJKS EEN COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR BEVROREN RUNDVLEES UIT DERDE LANDEN TE OPENEN . DIT CONTINGENT IS SINDS 1980 VASTGESTELD OP 50 000 TON ; HET WORDT JAARLIJKS GEOPEND DOOR VERORDENINGEN VAN DE RAAD , DIE DE VERDELING TUSSEN DE LID-STATEN REGELEN EN IN NAGENOEG GELIJKLUIDENDE BEWOORDINGEN HET BEHEER DER TOEGEWEZEN QUOTA AAN DE AUTORITEITEN VAN DE LID-STATEN OVERLATEN .

9 IN ZIJN ARRESTEN VAN 12 DECEMBER 1973 ( ZAAK 131/73 , GROSOLI , JURISPR . 1973 , BLZ . 1555 ) EN 23 JANUARI 1980 ( ZAAK 35/79 , GROSOLI , JURISPR . 1980 , BLZ . 177 ) HEEFT HET HOF REEDS OVERWOGEN , DAT HET BEHEER VAN DE QUOTA WELISWAAR AAN DE LID-STATEN IS OVERGELATEN - OPDAT ZIJ DIE VOLGENS HUN EIGEN BESTUURSRECHTELIJKE BEPALINGEN ZOUDEN VERDELEN - , MAAR DAT EEN VERWIJZING IN DIE VERORDENINGEN NAAR ZULKE BEPALINGEN NIET KAN WORDEN GEACHT BUITEN HET KADER TE TREDEN VAN DE TECHNISCHE EN PROCEDUREVOORSCHRIFTEN , WELKE DIENEN OM DE INACHTNEMING VAN DE TOTALE OMVANG VAN HET CONTINGENT EN DE GELIJKE BEHANDELING DER BEGUNSTIGDEN TE VERZEKEREN .

10 DEZE UITLEGGING , WAARIN DE GRENZEN DER AAN DE LID-STATEN GEDELEGEERDE BEVOEGDHEID TOT HET NEMEN VAN BEHEERSMAATREGELEN WORDEN AFGEBAKEND , GELDT OOK VOOR VERORDENING NR . 2956/79 , WAARIN HET COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR 1980 WERD GEOPEND MET DE GEBRUIKELIJKE BEPALINGEN BETREFFENDE HET BEHEER VAN DE QUOTA DOOR DE LID-STATEN .

11 HIERVAN UITGAANDE DIENT DERHALVE DE VRAAG VAN HET HESSISCHE VERWALTUNGSGERICHTSHOF TE WORDEN BEANTWOORD . WELISWAAR WORDEN DE GRENZEN , AAN DE BEHEERSBEVOEGDHEID VAN DE LID-STAAT GESTELD , OVERSCHREDEN WANNEER HIJ TER VERWEZENLIJKING VAN BEPAALDE ECONOMISCHE BELEIDSOOGMERKEN AAN HET GEBRUIK VAN HET QUOTUM VOORWAARDEN STELT DIE IN DE DOOR DE GEMEENSCHAP VASTGESTELDE BEPALINGEN NIET ZIJN VOORZIEN , MAAR NOCH DE BEWOORDINGEN OF DOELSTELLINGEN VAN VERORDENING NR . 2956/79 NOCH DE COMMUNAUTAIRE AARD VAN HET BETROKKEN TARIEFCONTINGENT BELETTEN EEN LID-STAAT , IN HET RAAM VAN ZIJN BEHEERSBEVOEGDHEID DE TOEGANG VAN BETROKKENEN TOT HET HEM TOEGEWEZEN QUOTUM NADER TE REGELEN . VOOR EEN GOED BEHEER VAN DAT QUOTUM KAN HET , GELET OP DE SPECIFIEKE OMSTANDIGHEDEN DIE IN EEN LID-STAAT OP DE MARKT VAN BEVROREN RUNDVLEES HEERSEN , NUTTIG OF ZELFS NOODZAKELIJK ZIJN DE VERSCHILLENDE CATEGORIEEN VAN BETROKKENEN TE OMSCHRIJVEN EN DE TOTALE HOEVEELHEID WAAROVER ELK VAN DIE CATEGORIEEN ZAL KUNNEN BESCHIKKEN , VOORAF TE BEPALEN .

12 GELIJK HET HOF IN VOORNOEMD ARREST VAN 23 JANUARI 1980 OVERWOOG , WORDEN DOOR ZULK EEN BEHEERSYSTEEM DE GRENZEN DER AAN DE BETROKKEN LID-STATEN GELATEN BEHEERSBEVOEGDHEID NIET OVERSCHREDEN , MITS HET AAN DIE STAAT TOEGEWEZEN QUOTUM DAARDOOR NIET VOOR BEPAALDE BETROKKENEN ONTOEGANKELIJK WORDT GEMAAKT EN DE VERSCHILLENDE CATEGORIEEN VAN ONDERNEMERS , ALSOOK DE VOOR HEN TOEGANKELIJKE TOTALE HOEVEELHEDEN , NIET WILLEKEURIG WORDEN VASTGESTELD . OM AAN DEZE VOORWAARDEN TE VOLDOEN , KAN HET VOOR DE BETROKKEN LID-STAAT NOODZAKELIJK ZIJN MET TAL VAN CRITERIA TE WERKEN .

13 DEZE CRITERIA , DIE EEN ' ' ECONOMISCH VERANTWOORDE ' ' VERDELING MOETEN WAARBORGEN , KUNNEN VAN STAAT TOT STAAT VERSCHILLEN , NAAR GELANG VAN DE BIJZONDERE ECONOMISCHE SITUATIE IN ELK ERVAN . HIERUIT VOLGT DAT HET VERBOD VAN ELKE VORM VAN DISCRIMINATIE TUSSEN DE HANDELAARS VAN DE GEMEENSCHAP , DAT SLECHTS VOOR VERGELIJKBARE SITUATIES KAN GELDEN , IN CASU ENKEL BETREKKING HEEFT OP DE BETROKKENEN DIE ZIJN ' ' GEVESTIGD ' ' OP HET GRONDGEBIED VAN DE LID-STAAT DIE VOOR DIT BEHEERSYSTEEM HEEFT GEKOZEN .

14 OP DE EERSTE VRAAG DIENT DERHALVE TE WORDEN GEANTWOORD , DAT ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 2956/79 VAN DE RAAD ALDUS MOET WORDEN UITGELEGD , DAT EEN REGELING VOOR HET BEHEER VAN EEN NATIONAAL QUOTUM VAN HET COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR BEVROREN RUNDVLEES , DIE BERUST OP EEN VEELHEID VAN CRITERIA TER BEPALING VAN DE VERSCHILLENDE CATEGORIEEN VAN BETROKKENEN , DE GELIJKHEID VAN BEHANDELING VAN DE HANDELAARS NIET OPHEFT WANNEER DE REGELING DOOR DE BETROKKEN LID-STATEN WORDT TOEGEPAST OP ' ' ALLE BETROKKENEN DIE OP HUN GRONDGEBIED ZIJN GEVESTIGD ' ' .

DE TWEEDE VRAAG

15 ARTIKEL 7 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 805/68 VAN DE RAAD VAN 27 JUNI 1968 , WAAROP DE TWEEDE VRAAG VAN DE NATIONALE RECHTER BETREKKING HEEFT , BEPAALT : ' ' DE AFZET VAN DE DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS AANGEKOCHTE PRODUKTEN GESCHIEDT ONDER ZODANIGE VOORWAARDEN , DAT VERSTORINGEN VAN DE MARKT WORDEN VOORKOMEN , DAT WORDT GEWAARBORGD DAT ALLEN GELIJKE TOEGANG TOT DEZE PRODUKTEN HEBBEN EN DAT DE KOPERS OP VOET VAN GELIJKHEID WORDEN BEHANDELD . ' ' VERZOEKSTERS IN DE HOOFDGEDINGEN STELLEN , DAT DE NIEUWE REGELING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND INZAKE DE VERDELING VAN HET HAAR TOEGEWEZEN QUOTUM VAN HET COMMUNAUTAIR CONTINGENT , MET DEZE BEPALING IN STRIJD IS DOORDAT ZIJ DE TOEGANG TOT HET CONTINGENT VOOR EEN GEDEELTE VAN 10 % VAN HET TOTAAL OPENSTELT VOOR KOPERS VAN INTERVENTIEVLEES , NAUWKEURIGER GEZEGD DEGENEN DIE BIJ HET DUITSE INTERVENTIEBUREAU HEBBEN GEKOCHT .

16 VERZOEKSTERS IN DE HOOFDGEDINGEN VOEREN DESBETREFFEND VOOREERST AAN , DAT DEZE REGELING TOT MARKTVERSTORINGEN LEIDT , OMDAT DE IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND GEVESTIGDE ONDERNEMINGEN DIE VLEES VAN HET INTERVENTIEBUREAU HEBBEN GEKOCHT , DOOR HUN TOELATING TOT HET TARIEFCONTINGENT FINANCIELE VOORDELEN VERWERVEN WAARVAN ALLE ANDERE ONDERNEMINGEN DIE OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT ZIJN GEVESTIGD , ZIJN UITGESLOTEN .

17 DIT ARGUMENT KAN NIET WORDEN AANVAARD . DE DUITSE REGELING INZAKE DE VERDELING VAN HET NATIONALE QUOTUM VAN HET CONTINGENT LEIDT NIET TOT EEN VERSTORING VAN DE MARKT ; DOOR DE TOEGANG TOT HET CONTINGENT TE VERRUIMEN VOORKOMT ZIJ JUIST DAT GEPRIVILEGIEERDE SITUATIES ONTSTAAN , DIE MARKTVERSTOREND KUNNEN WERKEN . OOK DE GELIJKE TOEGANG TOT DE INTERVENTIEPRODUKTEN BLIJFT ALS ZODANIG ONGEWIJZIGD BESTAAN . DE OMSTANDIGHEID DAT DE IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND GEVESTIGDE KOPER IN VERHOUDING TOT ZIJN CONCURRENTEN DIE IN ANDERE LID-STATEN ZIJN GEVESTIGD , UIT ZIJN AANDEEL IN HET CONTINGENT EEN BIJKOMEND VOORDEEL ZOU KUNNEN TREKKEN , IS ZELFS IN DIT GEDING EEN NOODZAKELIJK GEVOLG VAN DE STRUCTUUR VAN DE REGELING EN VINDT OVERIGENS EEN TEGENWICHT IN ANDERE VOORDELEN DIE DE IN ANDERE LID-STATEN GEVESTIGDE HANDELAARS ZOUDEN KUNNEN VERKRIJGEN OP GROND VAN DE ALDAAR GELDENDE VERDELINGSREGELINGEN .

18 VOORTS VOEREN VERZOEKSTERS IN DE HOOFDGEDINGEN AAN , DAT DE DUITSE REGELING STRIJDIG IS MET HET BEGINSEL VAN GELIJKE BEHANDELING VAN DE HANDELAARS VAN DE GEMEENSCHAP , NU VOOR DE TOEGANG TOT HET TARIEFCONTINGENT VEREIST IS DAT AANKOPEN BIJ HET DUITSE INTERVENTIEBUREAU ZIJN VERRICHT .

19 TE DEZEN MOET EROP WORDEN GEWEZEN , DAT HET AANKOPEN BIJ EN HET VERKOPEN AAN DE INTERVENTIEBUREAUS VAN RUNDVLEES NAAR GEMEENSCHAPSRECHT MOET OPENSTAAN VOOR ALLE HANDELAARS VAN DE GEMEENSCHAP . HET LIJKT DAN OOK NIET GEOORLOOFD TE ZIJN , EEN AAN EEN COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VERBONDEN VOORDEEL AFHANKELIJK TE STELLEN VAN DE VOORWAARDE , DAT DE AANKOPEN BIJ EEN BEPAALD - IN CASU HET DUITSE - INTERVENTIEBUREAU ZIJN VERRICHT .

20 MITSDIEN MOET DE TWEEDE VRAAG ALDUS WORDEN BEANTWOORD , DAT HET NIET IN STRIJD IS MET ARTIKEL 7 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 805/68 WANNEER EEN LID-STAAT ALS MAATSTAF VOOR DE VERDELING VAN ZIJN QUOTUM VAN HET COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT TEVENS IN BEPERKTE MATE DE AANKOPEN VAN RUNDVLEES UIT DE VOORRADEN VAN DE INTERVENTIEBUREAUS IN AANMERKING NEEMT ; HIJ MAG DAARBIJ ECHTER NIET ENKEL REKENING HOUDEN MET DE BIJ EEN BEPAALD INTERVENTIEBUREAU VERRICHTE AANKOPEN .

DE DERDE VRAAG

21 MET DE DERDE VRAAG WENST DE VERWIJZENDE RECHTER IN WEZEN TE VERNEMEN , OF DE DUITSE REGELING , DOOR DE DEELNEMING IN HET CONTINGENT OPEN TE STELLEN VOOR DUITSE IMPORTEURS DIE RUNDVLEES UIT LID-STATEN HEBBEN INGEVOERD , EN DUITSE EXPORTEURS DIE RUNDVLEES NAAR LID-STATEN HEBBEN UITGEVOERD , INBREUK MAAKT OP DE BEGINSELEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING ALSMEDE OP HET IN DE ARTIKELEN 92 EN VOLGENDE EEG-VERDRAG NEERGELEGDE VERBOD VAN STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN .

22 DE VRAAG OF DE BESTREDEN REGELING VERENIGBAAR IS MET DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR RUNDVLEES , KAN BETER WORDEN BEANTWOORD IN HET KADER VAN HET ONDERZOEK VAN DE VIERDE VRAAG VAN DE VERWIJZENDE RECHTER . WAT DE GESTELDE INBREUK OP HET VERBOD VAN STAATSSTEUN BETREFT , MOET EROP WORDEN GEWEZEN , DAT DE ARTIKELEN 92 TOT EN MET 94 VAN HET VERDRAG BETREKKING HEBBEN OP ' ' STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN OF IN WELKE VORM OOK MET STAATSMIDDELEN BEKOSTIGD ' ' . HET FINANCIELE VOORDEEL DAT DE HANDELAARS MET HUN AANDEEL IN HET CONTINGENT BEHALEN , WORDT EVENWEL NIET MET STAATSMIDDELEN BEKOSTIGD , MAAR MET GEMEENSCHAPSMIDDELEN , WAARTOE IMMERS DE NIET GEINDE HEFFINGEN BEHOREN . WELISWAAR IS HET BEGRIP ' ' MET STAATSMIDDELEN BEKOSTIGDE STEUNMAATREGELEN ' ' RUIMER DAN ' ' STEUNMAATREGELEN VAN DE STAAT ' ' , HET ONDERSTELT NIETTEMIN DAT DE MIDDELEN WAARUIT DE STEUN WORDT BEKOSTIGD , VAN DE LID-STAAT AFKOMSTIG ZIJN .

23 OF HET GEMEENSCHAPSRECHT EVENTUEEL VERKEERD IS TOEGEPAST - BIJVOORBEELD DOOR EEN FOUTIEVE VERDELING VAN EEN TARIEFCONTINGENT - , KAN DUS SLECHTS WORDEN BEOORDEELD ONDER HET GEZICHTSPUNT VAN SCHENDING VAN DE DESBETREFFENDE BEPALINGEN VAN DIT RECHT ; DIE EVENTUEEL VERKEERDE TOEPASSING KAN EVENWEL NIET WORDEN BESCHOUWD ALS EEN STEUNMAATREGEL VAN EEN STAAT OF MET STAATSMIDDELEN BEKOSTIGD .

24 OP DE DERDE VRAAG MOET DERHALVE WORDEN GEANTWOORD , DAT DE MAATREGELEN VAN EEN LID-STAAT , DIE ENKEL EN ALLEEN DE VERDELING VAN EEN COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT BETREFFEN , GEEN STEUNMAATREGELEN ZIJN VAN EEN STAAT OF MET STAATSMIDDELEN BEKOSTIGD , IN DE ZIN VAN DE ARTIKELEN 92 TOT EN MET 94 EEG-VERDRAG .

DE VIERDE VRAAG

25 MET ZIJN VIERDE VRAAG WENST DE VERWIJZENDE RECHTER IN WEZEN TE VERNEMEN , WAT MOET WORDEN VERSTAAN ONDER ' ' BETROKKENE ' ' ( ' ' BETROFFENER MARKTTEILNEHMER ' ' ) IN DE ZIN VAN ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 2956/79 , EN OF DAARTOE OOK DE HANDELAARS BEHOREN DIE AAN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER DEELNEMEN OF DIE NAAR LANDEN BUITEN DE GEMEENSCHAP EXPORTEREN .

26 IN ZIJN VOORNOEMD ARREST VAN 23 JANUARI 1980 HEEFT HET HOF ER REEDS OP GEWEZEN , DAT IN ALLE VERORDENINGEN TER ZAKE SINDS VERORDENING NR . 2861/77 AAN DE TERM BETROKKENEN ' ' EEN RUIMERE DRAAGWIJDTE TOEKOMT DAN AAN DE IN EERDERE VERORDENINGEN GEBEZIGDE TERM IMPORTEURS ' ' . WELISWAAR MAG DE TRADITIONELE IMPORTEURS VAN BEVROREN RUNDVLEES DE TOEGANG TOT HET NATIONALE QUOTUM VAN HET CONTINGENT NIET ONMOGELIJK WORDEN GEMAAKT , DOCH ZIJ ZIJN ' ' NIET NOODZAKELIJKERWIJS DE ENIGE ONDERNEMERS DIE BIJ HET OP VOORDELIGE CONDITIES INVOEREN VAN VLEES BELANG KUNNEN HEBBEN . ' '

27 ELKE HANDELAAR IMMERS DIE RUNDVLEES EN GROS INKOOPT , HEEFT ER BELANG BIJ DEEL TE NEMEN AAN DE VERDELING VAN HET CONTINGENT , OF HET NU IS OM HET ALS HANDELAAR DOOR TE VERKOPEN , OM HET IN DE VERWERKENDE INDUSTRIE TE GEBRUIKEN , DAN WEL OM HET RECHTSTREEKS TE VERBRUIKEN . HET IN DE GENOEMDE BEPALING BEDOELDE BELANG IS DUS EEN ' ' ACTUEEL ' ' BELANG .

28 OOK AL VORMEN VROEGERE HANDELSTRANSACTIES EEN BRUIKBARE AANWIJZING VOOR HET WERKELIJK BESTAAN VAN EEN BELANG VAN DE HANDELAAR EN MOETEN ZIJ IN AANMERKING WORDEN GENOMEN ZOWEL MET HET OOG OP DE INSTANDHOUDING VAN BESTAANDE HANDELSSTROMEN ALS OM TE VOORKOMEN DAT DE DEELNEMING AAN HET CONTINGENT EEN ZUIVER FINANCIELE SPECULATIE WORDT , TOCH KUNNEN ZIJ NIET WORDEN BESCHOUWD ALS HET UITSLUITEND EN GENOEGZAAM BEWIJS VOOR HET BESTAAN VAN DIT BELANG .

29 ZO GEZIEN IS DE OPNEMING VAN DE VLEESEXPORTEURS IN DE KRING DERGENEN DIE EEN AANDEEL KUNNEN VERKRIJGEN IN HET DUITSE QUOTUM VAN HET GATT-CONTINGENT , NIET IN STRIJD MET HET GEMEENSCHAPSRECHT ; DIT GELDT ZOWEL TEN AANZIEN VAN ONDERNEMINGEN DIE NAAR DERDE LANDEN ALS VAN DIE WELKE NAAR ANDERE LID-STATEN VAN DE GEMEENSCHAP EXPORTEREN . DEZE OVERWEGINGEN GELDEN EVENZEER TEN AANZIEN VAN DE ONDERNEMINGEN DIE RUNDVLEES UIT DE LID-STATEN HEBBEN INGEVOERD .

30 HET DOEL VAN DE NIEUWE DUITSE REGELING IS IMMERS , DE KRING VAN DEELNEMERS IN HET CONTINGENT TE VERGROTEN EN TE VOORKOMEN DAT HET FINANCIELE VOORDEEL WORDT GECONCENTREERD BIJ ENKELE IMPORTEURS VAN RUNDVLEES UIT DERDE LANDEN . DIT GAAT NIET IN TEGEN VERORDENING NR . 2956/79 OF TEGEN ENIGE ANDERE GEMEENSCHAPSBEPALING . EEN RUIMERE SPREIDING VAN DE AAN DE DEELNEMING IN EEN CONTINGENT VERBONDEN VOORDELEN BEVORDERT MEER HET SCHEPPEN VAN GELIJKE MEDEDINGINGSVOORWAARDEN DAN DAT HET DE MEDEDINGING BINNEN OF BUITEN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT VERVALST .

31 DERHALVE MOET OP DE VIERDE VRAAG WORDEN GEANTWOORD , DAT HET NIET IN STRIJD IS MET VERORDENING NR . 2956/79 VAN DE RAAD WANNEER EEN LID-STAAT BIJ DE VERDELING VAN ZIJN QUOTUM VAN HET COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR BEVROREN RUNDVLEES EVENEENS DE IMPORTEN OF EXPORTEN VAN RUNDVLEES NAAR ANDERE LID-STATEN EN DE EXPORTEN NAAR DERDE LANDEN IN AANMERKING NEEMT .

Beslissing inzake de kosten


KOSTEN

32 DE KOSTEN DOOR DE REGERING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING VAN HUN OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ,

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET HESSISCHE VERWALTUNGSGERICHTSHOF BIJ BESCHIKKINGEN VAN 25 JUNI 1982 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :

1 . ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 2956/79 VAN DE RAAD VAN 20 DECEMBER 1979 MOET ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT EEN REGELING VOOR HET BEHEER VAN EEN NATIONAAL QUOTUM VAN HET COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR BEVROREN RUNDVLEES , DIE BERUST OP EEN VEELHEID VAN CRITERIA TER BEPALING VAN DE VERSCHILLENDE CATEGORIEEN VAN BETROKKENEN , DE GELIJKHEID VAN BEHANDELING VAN DE HANDELAARS NIET OPHEFT WANNEER DE REGELING DOOR DE BETROKKEN LID-STATEN WORDT TOEGEPAST OP ' ' ALLE BETROKKENEN DIE OP HUN GRONDGEBIED ZIJN GEVESTIGD ' ' .

2.HET IS NIET IN STRIJD MET ARTIKEL 7 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 805/68 VAN DE RAAD VAN 27 JUNI 1968 WANNEER EEN LID-STAAT ALS MAATSTAF VOOR DE VERDELING VAN ZIJN QUOTUM VAN HET COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT TEVENS IN BEPERKTE MATE DE AANKOPEN VAN RUNDVLEES UIT DE VOORRADEN VAN DE INTERVENTIEBUREAUS IN AANMERKING NEEMT , HIJ MAG DAARBIJ ECHTER NIET ENKEL REKENING HOUDEN MET DE BIJ EEN BEPAALD INTERVENTIEBUREAU VERRICHTE AANKOPEN .

3.DE MAATREGELEN VAN EEN LID-STAAT DIE ENKEL EN ALLEEN DE VERDELING VAN EEN COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT BETREFFEN , ZIJN GEEN STEUNMAATREGELEN VAN EEN STAAT OF MET STAATSMIDDELEN BEKOSTIGD , IN DE ZIN VAN DE ARTIKELEN 92 TOT EN MET 94 EEG-VERDRAG .

4.HET IS NIET IN STRIJD MET VERORDENING NR . 2956/79 VAN DE RAAD WANNEER EEN LID-STAAT BIJ DE VERDELING VAN ZIJN QUOTUM VAN HET COMMUNAUTAIR TARIEFCONTINGENT VOOR BEVROREN RUNDVLEES EVENEENS DE IMPORTEN OF EXPORTEN VAN RUNDVLEES NAAR ANDERE LID-STATEN EN DE EXPORTEN NAAR DERDE LANDEN IN AANMERKING NEEMT .