1 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - GROENTEN EN FRUIT - VRIJWARINGSMAATREGELEN VOOR INVOER VAN CHAMPIGNONCONSERVEN - VERORDENING NR . 1102/78 - NASTREVEN VAN DOELEINDEN VERBAND HOUDEND MET GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK - TOELAATBAARHEID
( EEG-VERDRAG , ARTIKELEN 30 , 40 , LID 3 , TWEEDE ALINEA , EN 110 ; VERORDENING 1102/78 VAN DE COMMISSIE )
2 . EEG - BUITENLANDSE BETREKKINGEN - GEEN NON-DISCRIMINATIEBEGINSEL - DAARMEE SAMENHANGEND VERSCHIL IN BEHANDELING VAN HANDELAARS VAN GEMEENSCHAP - TOELAATBAARHEID - VOORWAARDEN
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 40 , LID 3 , TWEEDE ALINEA )
3 . GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK - WIJZIGING VAN HANDELSBETREKKINGEN MET DERDE LANDEN - BEOORDELINGSBEVOEGDHEID VAN GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN - BESCHERMING VAN GEWETTIGD VERTROUWEN - GRENZEN
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 113 )
1 . TOEN DE COMMISSIE VERORDENING NR . 1102/78 TOT VASTSTELLING VAN VRIJWARINGSMAATREGELEN VOOR DE INVOER VAN CHAMPIGNONCONSERVEN UIT DERDE LANDEN VASTSTELDE , WAS ZIJ NIET VERPLICHT ZICH OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 40 , LID 3 , EEG-VERDRAG TE BEPERKEN TOT HET NASTREVEN VAN DE IN ARTIKEL 39 GENOEMDE DOELEINDEN , MAAR MOCHT ZIJ OOK DOELEINDEN VERBAND HOUDEND MET DE EXTERNE HANDELSPOLITIEK NASTREVEN .
2 . HET VERDRAG KENT GEEN ALGEMEEN BEGINSEL DAT DE GEMEENSCHAP ZOU VER PLICHTEN IN HAAR BUITENLANDSE BETREKKINGEN DE VERSCHILLENDE DERDE LANDEN IN ELK OPZICHT GELIJK TE BEHANDELEN . WANNEER EEN VERSCHIL IN BEHANDELING VAN DERDE LANDEN NIET STRIJDIG IS MET HET GEMEENSCHAPSRECHT , KAN EEN VERSCHIL IN BEHANDELING VAN HANDELAARS VAN DE GEMEENSCHAP , DAT NIET MEER IS DAN EEN AUTOMATISCH GEVOLG VAN HET VERSCHIL IN BEHANDELING VAN DE DERDE LANDEN WAARMEE DIE HANDELAARS COMMERCIELE BETREKKINGEN ONDERHOUDEN , EVENMIN WORDEN GEACHT STRIJDIG MET HET GEMEENSCHAPSRECHT TE ZIJN .
3 . DAAR DE GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN OVER EEN BEOORDELINGSMARGE BESCHIKKEN BIJ DE KEUZE VAN DE MIDDELEN DIE VOOR DE VERWEZENLIJKING VAN HUN HANDELSBELEID NOODZAKELIJK ZIJN , KUNNEN DE HANDELAARS GEEN GEWETTIGD VERTROU WEN HEBBEN IN HET VOORTBESTAAN VAN EEN SITUATIE DIE DOOR BESLUITEN VAN DEZE INSTELLINGEN IN HET KADER VAN HUN BEOORDELINGSBEVOEGDHEID KAN WORDEN GEWIJZIGD .