ARREST VAN HET HOF VAN 26 MEI 1981. - STRAFZAAK TEGEN SIEGFRIED EWALD RINKAU. - (" EEG - EXECUTIEVERDRAG - PROTOCOL, ARTIKEL II "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN). - ZAAK NO. 157/80.
Jurisprudentie 1981 bladzijde 01391
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00339
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . EEG-EXECUTIEVERDRAG - BIJZONDERE BEPALINGEN VAN STRAFPROCESRECHT - RECHT OM ZICH TE DOEN VERDEDIGEN ZONDER TE VERSCHIJNEN IN EEN STRAFZAAK BETREFFENDE EEN ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT - BEGRIP ' ' ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT ' ' - AUTONOOM BEGRIP - OMSCHRIJVING
( EEG-EXECUTIEVERDRAG - PROTOCOL , ARTIKEL II )
2 . EEG-EXECUTIEVERDRAG - BIJZONDERE BEPALINGEN VAN STRAFPROCESRECHT - RECHT OM ZICH TE DOEN VERDEDIGEN ZONDER TE VERSCHIJNEN IN EEN STRAFZAAK BETREFFENDE EEN ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT - OMVANG - STRAFZAAK BETREFFENDE EEN ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT WAARBIJ BURGERRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN VERDACHTE IN GEDING IS
( EEG-EXECUTIEVERDRAG - PROTOCOL , ARTIKEL II )
1 . HET BEGRIP ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT , IN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL BIJ HET VERDRAG VAN 27 SEPTEMBER 1968 BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN , IS TE BESCHOUWEN ALS EEN AUTONOOM BEGRIP , DAT MOET WORDEN GEPRECISEERD AAN DE HAND VAN , ENERZIJDS , DE DOELSTELLINGEN EN HET STELSEL VAN HET VERDRAG EN , ANDERZIJDS , DE ALGEMENE BEGINSELEN DIE DE NATIONALE RECHTSSTELSELS GEMEEN HEBBEN . HET OMVAT IEDER STRAFBAAR FEIT WAARVAN DE WETTELIJKE OMSCHRIJVING NOCH UITDRUKKELIJK NOCH BLIJKENS DE AARD VAN HET OMSCHREVEN DELICT HET BESTAAN VAN OPZET BIJ DE VERDACHTE TOT HET MET STRAF BEDREIGDE HANDELEN OF NALATEN VEREIST .
2.HET RECHT OM ZICH TE DOEN VERDEDIGEN ZONDER TE VERSCHIJNEN , AAN DE VERDACHTE TOEGEKEND IN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL , GELDT IN IEDERE STRAFZAAK BETREFFENDE EEN ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT , WAARIN DE UIT DE ELEMENTEN VAN HET STRAFBARE FEIT VOORT VLOEIENDE BURGERRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VERDACHTE AAN DE ORDE KOMT OF WAARUIT DIE AANSPRAKELIJKHEID LATER ZOU KUNNEN WORDEN AFGELEID .
IN ZAAK 157/80 ,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS HET PROTOCOL VAN 3 JUNI 1971 BETREFFENDE DE UITLEGGING DOOR HET HOF VAN JUSTITIE VAN HET VERDRAG VAN 27 SEPTEMBER 1968 BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN , VAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN , IN DE ALDAAR DIENENDE STRAFZAAK TEGEN
SIEGFRIED EWALD RINKAU ,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL BIJ HET VERDRAG VAN 27 SEPTEMBER 1968 BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN ,
1 BIJ ARREST VAN 17 JUNI 1980 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 3 JULI 1980 , HEEFT DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN KRACHTENS HET PROTOCOL VAN 3 JUNI 1971 BETREFFENDE DE UITLEGGING DOOR HET HOF VAN JUSTITIE VAN HET VERDRAG VAN 27 SEPTEMBER 1968 BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN ( HIERNA : HET EXECUTIEVERDRAG ), TWEE PREJUDICIELE VRAGEN GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL BIJ HET EXECUTIEVERDRAG ( HIERNA : HET PROTOCOL ).
2 GEDAGVAARD VOOR DE POLITIERECHTER IN DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ZUTPHEN , TER ZAKE VAN HET IN NEDERLAND AAN HET VERKEER DEELNEMEN MET EEN MOTORRIJTUIG UITGERUST MET EEN RADIO-ELEKTRISCHE ZENDINRICHTING , ZONDER IN HET BEZIT TE ZIJN VAN DE DAARTOE VEREISTE MACHTIGING , VERSCHEEN DE IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND WOONACHTIGE VERDACHTE IN HET HOOFDGEDING NIET TER TERECHTZITTING . ZIJN ADVOCAAT VERZOCHT OM TOESTEMMING HEM ALDAAR TE VERDEDIGEN . ONDANKS VERZET VAN HET OPENBAAR MINISTERIE BESLISTE DE POLITIERECHTER DAT HET VERDACHTE MOEST WORDEN TOEGESTAAN GEBRUIK TE MAKEN VAN DE MOGELIJKHEID BEDOELD IN ARTIKEL II , EERSTE ALINEA , VAN HET PROTOCOL , EN GAF HIJ DE ADVOCAAT TOESTEMMING DE VERDACHTE TE VERDEDIGEN . VERDACHTE WERD BIJ VERSTEK VEROORDEELD TOT EEN GELDBOETE , SUBSIDIAIR EEN DAG HECHTENIS , MET VERBEURDVERKLARING VAN DE RADIO-ELEKTRISCHE ZENDINRICHTING .
3 OP BEROEP VAN HET OPENBAAR MINISTERIE BESLISTE HET GERECHTSHOF TE ARNHEM BIJ TUSSENARREST VAN 28 AUGUSTUS 1979 , DAT ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL VAN TOEPASSING IS IN ALLE STRAFVERVOLGINGEN TER ZAKE VAN EEN ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT , DOCH DAT HET STRAFBARE FEIT TER ZAKE WAARVAN DE VERDACHTE WERD VERVOLGD , NIET ONOPZETTELIJK WAS GEPLEEGD . BIJGEVOLG BESLISTE HET , DAT DE ADVOCAAT NIET KON WORDEN TOEGESTAAN DE VERDACHTE BIJ DIENS AFWEZIGHEID TE VERDEDIGEN . TEN GRONDE BEVESTIGDE HET GERECHTSHOF BIJ ARREST VAN 11 SEPTEMBER 1979 HET VONNIS IN EERSTE AANLEG .
4 TEGEN BEIDE UITSPRAKEN VAN HET GERECHTSHOF HEEFT VERDACHTE IN HET HOOFDGEDING ZICH VOORZIEN IN CASSATIE , DAARTOE STELLENDE DAT ARTIKEL II VAN HET PROTO COL WAS GESCHONDEN . ALVORENS RECHT TE DOEN , HEEFT DE HOGE RAAD BESLOTEN , HET HOF DE TWEE NAVOLGENDE UITLEGGINGSVRAGEN VOOR TE LEGGEN :
' ' 1 . MOET ONDER , EEN ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT ' IN ARTIKEL II , EERSTE LID , VAN VOORMELD PROTOCOL WORDEN VERSTAAN IEDER STRAFBAAR FEIT VOOR DE VERVULLING WAARVAN NAAR DE WETTELIJKE OMSCHRIJVING EEN BEPAALD , OP ENIG ELEMENT DAARVAN GERICHT OPZET NIET IS VEREIST , OF DIENT DIE TERM IN BEPERKTER ZIN TE WORDEN VERSTAAN EN WEL MET NAME ALS ALLEEN BETREKKING HEBBEND OP STRAFBARE FEITEN IN WELKER OMSCHRIJVING OP ENIGERLEI WIJZE SPRAKE IS VAN SCHULD ( CULPA ) VAN DE DADER?
2.INDIEN IS VOLDAAN AAN DE IN ARTIKEL II VAN VOORMELD PROTOCOL GENOEMDE VOORWAARDEN , GELDT DAN DE BIJ DAT ARTIKEL AAN , DE VERDACHTE ' GEGEVEN BEVOEGDHEID ONBEPERKT OF KOMT DEZE SLECHTS TOE AAN DE VERDACHTE VOOR ZOVER DEZE ZICH HEEFT TE VERDEDIGEN TEGEN EEN IN DE DESBETREFFENDE STRAFZAAK INGESTELDE BURGERLIJKE RECHTSVORDERING ALTHANS AAN DE VERDACHTE WIENS BURGERRECHTELIJKE BELANGEN BIJ DE BESLISSING IN DE STRAFZAAK ZIJN BETROKKEN?
' '
ALGEMENE BESCHOUWINGEN
5 LUIDENS ARTIKEL 65 EXECUTIEVERDRAG MAAKT HET PROTOCOL EEN WEZENLIJK BESTANDDEEL VAN HET VERDRAG UIT . HET TOEPASSINGSGEBIED VAN HET VERDRAG , ZOALS OMSCHREVEN IN ARTIKEL 1 , IS BEPERKT TOT BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN . IN DE EERSTE PLAATS DIENT MEN ZICH DERHALVE AF TE VRAGEN , WAAROM IN EEN VERDRAG DAT OP BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN BETREKKING HEEFT , EEN BEPALING IS OPGENOMEN ZOALS ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL , DAT EEN REGEL VAN STRAFPROCESRECHT BEVAT . DIT ARTIKEL LUIDT :
' ' DEGENEN DIE IN EEN VERDRAGSLUITENDE STAAT WOONPLAATS HEBBEN EN WEGENS EEN ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT VERVOLGD WORDEN VOOR DE GERECHTEN VAN EEN ANDERE VERDRAGSLUITENDE STAAT , WELKS ONDERDAAN ZIJ NIET ZIJN , ZIJN , ONVERMINDERD ALDAAR GELDENDE GUNSTIGERE BEPALINGEN , BEVOEGD ZICH TE DOEN VERDEDIGEN DOOR DAARTOE BEVOEGDE PERSONEN , ZELFS INDIEN ZIJ NIET PERSOONLIJK VERSCHIJNEN .
HET GERECHT DAT DE ZAAK BERECHT KAN ECHTER DE PERSOONLIJKE VERSCHIJNING BEVELEN ; INDIEN DEZE NIET HEEFT PLAATSGEVONDEN BEHOEFT DE BESLISSING , OP DE BURGERLIJKE RECHTSVORDERING GEWEZEN ZONDER DAT DE BETROKKENE DE GELEGENHEID HEEFT GEHAD ZICH TE DOEN VERDEDIGEN , IN DE OVERIGE VERDRAGSLUITENDE STATEN NIET TE WORDEN ERKEND , NOCH TE WORDEN TENUITVOERGELEGD . ' '
6 IN HET RAPPORT DAT TEGELIJK MET HET ONTWERP-VERDRAG AAN DE REGERINGEN WERD VOORGELEGD ( PB C 59 VAN 1979 , BLZ . 1 ), WERD DEZE UITBREIDING TOT HET STRAFRECHTELIJKE GEBIED GERECHTVAARDIGD MET EEN VERWIJZING NAAR DE EVENTUELE BURGERRECHTELIJKE EN HANDELSRECHTELIJKE GEVOLGEN VAN HET VONNIS VAN EEN STRAFRECHTER , WELKE GEVOLGEN ZELF WEER BINNEN HET TOEPASSINGSGEBIED VAN HET EXECUTIEVERDRAG VALLEN .
7 DE EERSTE ALINEA VAN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL BLIJKT TE ZIJN OVERGENOMEN VAN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL BIJ HET VERDRAG TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN , HET KONINKRIJK BELGIE EN HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID , BETREFFENDE HET FAILLISSEMENT EN BETREFFENDE HET GEZAG EN DE TENUITVOERLEGGING VAN RECHTERLIJKE BESLISSINGEN , VAN SCHEIDSRECHTERLIJKE UITSPRAKEN EN VAN AUTHENTIEKE AKTEN . LAATSTBEDOELD ARTIKEL BEPAALT IMMERS :
' ' ONVERMINDERD GUNSTIGER BEPALINGEN IN HUN WETGEVINGEN ZIJN DE ONDERDANEN VAN EEN DER DRIE LANDEN , WOONACHTIG IN HUN LAND , BEVOEGD OM BIJ EEN BIJZONDER GEVOLMACHTIGDE OP TE TREDEN VOOR DE GERECHTEN VAN DE TWEE ANDERE , WANNEER ZIJ WORDEN VERVOLGD UIT HOOFDE VAN EEN NIET OPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT . ' '
IN HAAR RAPPORT VERKLAARDE DE COMMISSIE BELAST MET DE OPSTELLING VAN HET ONTWERP-BENELUX-VERDRAG , DAT HET HAARS INZIENS ' ' VAN GROOT BELANG ' ' WAS DAT DE VERDACHTE ' ' ZICH AANSTONDS IN HET STRAFGEDING KAN VERDEDIGEN ' ' ZONDER IN PERSOON TE MOETEN VERSCHIJNEN .
8 DEZELFDE REDENGEVING IS TE VINDEN IN HET RAPPORT BETREFFENDE HET EEG-EXECUTIEVERDRAG MET BETREKKING TOT ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL BIJ DIT VERDRAG . HET EXECUTIEVERDRAG GEEFT DEZE BEVOEGDHEID SLECHTS AAN VERDACHTEN DIE WORDEN VERVOLGD TER ZAKE VAN EEN ' ' ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT ' ' . DIT BEGRIP WORDT IN HET VERDRAG NIET NADER OMSCHREVEN OF GEPRECISEERD . IN GENOEMD RAPPORT WORDT ER ECHTER DE AANDACHT OP GEVESTIGD , DAT DAARDOOR TEVENS ' ' DE VERKEERSONGEVALLEN WORDEN BESTREKEN ' ' ; DEZE VORMEN DUS KENNELIJK EEN BELANGRIJK TOEPASSINGSGEBIED VAN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL .
9 TENSLOTTE ZIJ ER NOG OP GEWEZEN , DAT HET RECHT VAN DE VERDACHTE OM ZICH TE DOEN VERDEDIGEN ZONDER ZELF TE VERSCHIJNEN , VOLGENS DE UITDRUKKELIJKE BEPALING VAN GENOEMD ARTIKEL GEEN AFBREUK DOET AAN DE BEVOEGDHEID VAN DE RECHTER OM DE PERSOONLIJKE VERSCHIJNING TE BEVELEN . INDIEN DE VERDACHTE IN WEERWIL VAN EEN DERGELIJK BEVEL NIET VERSCHIJNT , BEHOEFT DE RECHTER DE ADVOCAAT VAN DE VERDACHTE GEEN TOESTEMMING TE GEVEN DEZE TE VERDEDIGEN , EN KAN HIJ ZONDER MEER UITSPRAAK DOEN . DE CONSEQUENTIE HIERVAN IS EVENWEL , ALDUS DE TWEEDE ALINEA VAN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL , DAT DE DAN OP DE BURGERLIJKE RECHTSVORDERING GEGEVEN BESLISSING IN DE OVERIGE VERDRAGSLUITENDE STATEN NIET BEHOEFT TE WORDEN ERKEND , NOCH TE WORDEN TENUITVOERGELEGD .
10 HET IS IN HET LICHT VAN DE VOORAFGAANDE BESCHOUWINGEN DAT DE VRAGEN VAN DE HOGE RAAD MOETEN WORDEN BEANTWOORD .
HET BEGRIP ' ' ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT ' '
11 OFSCHOON HET BEGRIP ' ' ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT ' ' IN HET EXECUTIEVERDRAG NIET IS GEDEFINIEERD , DIENT MEN HET , IN HET BELANG VAN EEN ZO GROOT MOGELIJKE GELIJKHEID EN EENVORMIGHEID VAN DE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR DE VERDRAGSLUITENDE STATEN EN DE BELANGHEBBENDE PERSONEN UIT HET VERDRAG VOORTVLOEIEN , TOCH TE BESCHOUWEN ALS EEN AUTONOOM BEGRIP , DAT MOET WORDEN GEPRECISEERD AAN DE HAND VAN , ENERZIJDS , DE DOELEINDEN EN HET STELSEL VAN HET VERDRAG EN , ANDERZIJDS , DE ALGEMENE BEGINSELEN DIE DE NATIONALE RECHTSSTELSELS GEMEEN HEBBEN . DIT IS TE MEER NOODZAKELIJK WANNEER ER , ZOALS IN CASU , TERMINOLOGISCHE VERSCHILLEN BESTAAN TUSSEN DE TAALVERSIES VAN HET VERDRAG .
12 WAT DE DOELEINDEN VAN HET VERDRAG BETREFT , IS REEDS GEWAG GEMAAKT VAN DE BEDOELING MET HET BEGRIP ' ' ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT ' ' TEVENS DE STRAFBARE FEITEN TE BESTRIJKEN DIE VERBAND HOUDEN MET VERKEERSONGEVALLEN . EEN ANDERE , MEER ALGEMENE AANWIJZING IS DAT WANNEER HET VERDRAG DE BEVOEGDHEID OM ZICH TE DOEN VERDEDIGEN ZONDER PERSOONLIJK TE VERSCHIJNEN , ENKEL TOEKENT AAN DE DADERS VAN BEPAALDE STRAFBARE FEITEN , HET DEZE BEVOEGDHEID KENNELIJK BEOOGT TE ONTZEGGEN AAN PERSONEN DIE WORDEN VERVOLGD TER ZAKE VAN STRAFBARE FEITEN DIE ERNSTIG GENOEG ZIJN OM DIE ONTZEGGING TE RECHTVAARDIGEN .
13 DERHALVE DIENT TE WORDEN ONDERZOCHT OF ER EEN INDELINGSCRITERIUM BESTAAT DAT GEMEEN IS AAN DE NATIONALE RECHTSSTELSELS VAN ALLE VERDRAGSLUITENDE STATEN , WAARMEE STRAFBARE FEITEN VOLGENS HUN ERNST KUNNEN WORDEN ONDERSCHEIDEN EN AAN DE HAND WAARVAN ZO NIET ALLE , DAN TOCH DE MEESTE STRAFBARE FEITEN WELKE MET VERKEERSONGEVALLEN VERBAND HOUDEN , IN DE CATEGORIE DER MINDER ERNSTIGE DELICTEN KUNNEN WORDEN INGEDEELD .
14 HET NATIONALE RECHT VAN DE MEESTE VERDRAGSLUITENDE STATEN MAAKT , IN VERSCHILLENDE VORM , ONDERSCHEID TUSSEN AL DAN NIET MET OPZET GEPLEEGDE STRAFBARE FEITEN . OOK AL LEIDT DIT ONDERSCHEID TOT DE INDELING VAN STRAFBARE FEITEN IN CATEGORIEEN WAARVAN DE INHOUD VAN RECHTSSTELSEL TOT RECHTSSTELSEL AANZIENLIJK KAN VERSCHILLEN , TOCH IS HET BRUIKBAAR MET HET OOG OP DE HIERVOOR GENOEMDE DOELEINDEN .
15 TERWIJL IMMERS VOOR DE STRAFBAARHEID VAN MET OPZET GEPLEEGDE STRAFBARE FEITEN HET OPZET VAN DE DADER OM DE VERBODEN HANDELING TE PLEGEN , IS VEREIST , KUNNEN NIET MET OPZET GEPLEEGDE STRAFBARE FEITEN HET GEVOLG ZIJN VAN ONVOORZICHTIGHEID , VAN NALATIGHEID OF ZELFS VAN DE EENVOUDIGE OBJECTIEVE OVERTREDING VAN EEN WETTELIJK VOORSCHRIFT . ZIJ ZULLEN DAAROM ENERZIJDS NAAR HUN AARD IN HET ALGEMEEN EEN MINDER ERNSTIG KARAKTER HEBBEN , EN ANDERZIJDS DE MEESTE STRAFBARE FEITEN OMVATTEN VERBAND HOUDEND MET VERKEERSONGEVALLEN , DIE MERENDEELS ZIJN TERUG TE VOEREN OP ONVOORZICHTIGHEID , NALATIGHEID OF ZUIVER MATERIELE OVERTREDING VAN EEN WETTELIJK VOORSCHRIFT .
16 MITSDIEN MOET OP DE EERSTE VRAAG VAN DE HOGE RAAD WORDEN GEANTWOORD , DAT ONDER ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT IN DE ZIN VAN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL BIJ HET VERDRAG VAN 27 SEPTEMBER 1968 BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN , IS TE VERSTAAN IEDER STRAFBAAR FEIT WAARVAN DE WETTELIJKE OMSCHRIJVING NOCH UITDRUKKELIJK NOCH BLIJKENS DE AARD VAN HET OMSCHREVEN DELICT HET BESTAAN VAN OPZET BIJ DE VERDACHTE TOT HET MET STRAF BEDREIGDE HANDELEN OF NALATEN VEREIST .
DE TWEEDE VRAAG
17 IN DE TWEEDE PLAATS VRAAGT DE HOGE RAAD OF DE BIJ ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL AAN DE VERDACHTE GEGEVEN BEVOEGDHEID IN ALLE STRAFZAKEN GELDT , IN DIE WAARBIJ ZIJN BURGERRECHTELIJKE BELANGEN ZIJN BETROKKEN OF UITSLUITEND IN DIE WAARIN DE STRAFRECHTER TEVENS OP EEN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING HEEFT TE BESLISSEN .
18 IN HAAR OPMERKINGEN WIJST DE NEDERLANDSE REGERING EROP , DAT HET TOEPASSINGSGEBIED VAN HET EXECUTIEVERDRAG BEPERKT IS TOT BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN . BIJ DE UITLEGGING VAN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL ZOU DAN OOK MET DEZE BEPERKING REKENING MOETEN WORDEN GEHOUDEN , GELIJK OOK ZOU BLIJKEN UIT DE TWEEDE ALINEA VAN HET ARTIKEL . DE NEDERLANDSE REGERING CONCLUDEERT HIERUIT DAT DE IN DE EERSTE ALINEA AAN DE VERDACHTE TOEGEKENDE BEVOEGDHEID SLECHTS GELDT WANNEER DE STRAFRECHTER TEVENS OP EEN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING HEEFT TE BESLISSEN .
19 DE COMMISSIE BESTRIJDT NIET DAT HET DOEL VAN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL IS , EEN REGEL VAN STRAFPROCESRECHT TE GEVEN VOOR ZOVER EEN STRAFZAAK GEVOLGEN KAN HEBBEN VOOR DE BURGERRECHTELIJKE BELANGEN VAN DE VERDACHTE . AANGEZIEN EVENWEL EEN REGEL VAN STRAFPROCESRECHT DIE TEN BEHOEVE VAN DE VERDACHTE IS GESCHREVEN , RUIM MOET WORDEN UITGELEGD EN HET HAARS INZIENS VAAK MOEILIJK TE BEOORDELEN ZAL ZIJN OF EEN STRAFZAAK GEVOLGEN KAN HEBBEN VOOR DE BURGERRECHTELIJKE BELANGEN VAN DE VERDACHTE , MEENT DE COMMISSIE DAT DE IN ARTI- KEL II VAN HET PROTOCOL AAN DE VERDACHTE TOEGEKENDE BEVOEGDHEID IN ELKE STRAFZAAK HEEFT TE GELDEN .
20 OFSCHOON IN DE EERSTE ALINEA VAN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL NIET UITDRUKKELIJK WORDT BEPAALD DAT DE DAARIN AAN DE VERDACHTE TOEGEKENDE BEVOEGDHEID ENKEL GELDT IN STRAFZAKEN WAARIN DIENS BURGERRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID - VOORTVLOEIENDE UIT DE ELEMENTEN VAN HET STRAFBARE FEIT TERZAKE WAARVAN HIJ WORDT VERVOLGD - AAN DE ORDE KOMT OF WAARUIT DIE AANSPRAKELIJKHEID LATER ZOU KUNNEN WORDEN AFGELEID , MAG MEN NIETTEMIN NIET UIT HET OOG VERLIEZEN DAT DIT NU JUIST HET DOEL IS WAARMEE DE BETROKKEN BEPALING IN HET PROTOCOL IS OPGENOMEN . DIT DOEL VERZET ZICH ERTEGEN DAT DE BEVOEGDHEID OM ZICH TE DOEN VERDEDIGEN ZONDER TE VERSCHIJNEN , OOK ZOU GELDEN IN STRAFZAKEN WAARIN DE VERDACHTE NIET BLOOTSTAAT AAN EEN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING ALS VORENBEDOELD .
21 OP DE TWEEDE VRAAG VAN DE HOGE RAAD MOET MITSDIEN WORDEN GEANTWOORD , DAT DE BEVOEGDHEID OM ZICH TE DOEN VERDEDIGEN ZONDER TE VERSCHIJNEN , AAN DE VERDACHTE TOEGEKEND IN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL BIJ HET VERDRAG VAN 27 SEPTEMBER 1968 BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN , GELDT IN IEDERE STRAFZAAK BETREFFENDE EEN ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT WAARIN DE UIT DE ELEMENTEN VAN HET STRAFBARE FEIT VOORTVLOEIENDE BURGERRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VERDACHTE AAN DE ORDE KOMT OF WAARUIT DIE AANSPRAKELIJKHEID LATER ZOU KUNNEN WORDEN AFGELEID .
KOSTEN
22 DE KOSTEN DOOR DE NEDERLANDSE REGERING EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING , IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ,
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN BIJ DIENS ARREST VAN 17 JUNI 1980 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :
1 . ONDER ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT IN DE ZIN VAN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL BIJ HET VERDRAG VAN 27 SEPTEMBER 1968 BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN , IS TE VERSTAAN IEDER STRAFBAAR FEIT WAARVAN DE WETTELIJKE OMSCHRIJVING NOCH UITDRUKKELIJK NOCH BLIJKENS DE AARD VAN HET OMSCHREVEN DELICT HET BESTAAN VAN OPZET BIJ DE VERDACHTE TOT HET MET STRAF BEDREIGDE HANDELEN OF NALATEN VEREIST .
2.DE BEVOEGDHEID OM ZICH TE DOEN VERDEDIGEN ZONDER TE VERSCHIJNEN , AAN DE VERDACHTE TOEGEKEND IN ARTIKEL II VAN HET PROTOCOL BIJ HET VERDRAG VAN 27 SEPTEMBER 1968 BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN , GELDT IN IEDERE STRAFZAAK BETREFFENDE EEN ONOPZETTELIJK GEPLEEGD STRAFBAAR FEIT WAARIN DE UIT DE ELEMENTEN VAN HET STRAFBARE FEIT VOORTVLOEIENDE BURGERRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VERDACHTE AAN DE ORDE KOMT OF WAARUIT DIE AANSPRAKELIJKHEID LATER ZOU KUNNEN WORDEN AFGELEID .