ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 12 NOVEMBER 1981. - ANTON BIRKE TEGEN COMMISSIE EN RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - (" AMBTENAREN - WISSELKOERS VOOR SALARISBEREKENING "). - ZAAK NO. 543/79.
Jurisprudentie 1981 bladzijde 02669
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . AMBTENAREN - BEROEP - BEROEP TEGEN VERORDENING - NIET-ONTVANKELIJKHEID
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 173 EN EGKS-VERDRAG , ARTIKEL 146 ; AMBTENARENSTATUUT , ARTIKELEN 90 EN 91 ; VERORDENINGEN NRS . 3085/78 EN 3086/78 VAN DE RAAD , HOUDENDE WIJZIGING VAN HET AMBTENARENSTATUUT )
2 . AMBTENAREN - BEROEP TOT SCHADEVERGOEDING - AUTONOOM TEN AANZIEN VAN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING - GRENZEN
1 . EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN DE VERORDENINGEN NRS . 3085 EN 3086/78 VAN DE RAAD IS NIET ONTVANKELIJK , AANGEZIEN DEZE VERORDENINGEN VAN ALGEMENE STREKKING ZIJN EN NIET OP EEN LIJN KUNNEN WORDEN GESTELD MET BESLUITEN DIE , HOEWEL GENOMEN IN DE VORM VAN EEN VERORDENING , DE AMBTENAREN RECHTSTREEKS EN INDIVIDUEEL RAKEN .
2 . EEN PARTIJ KAN EEN OP AANSPRAKELIJKHEID GEBASEERDE ACTIE INSTELLEN , ZONDER ERTOE GEDWONGEN TE ZIJN TEVENS NIETIGVERKLARING VAN DE SCHADEVEROORZAKENDE ONRECHTMATIGE HANDELING TE VORDEREN . TOCH KAN ZIJ NIET TRACHTEN LANGS DEZE WEG EEN SOORTGELIJK RESULTAAT TE BEREIKEN ALS IN GEVAL VAN NIETIGVERKLARING VAN BEDOELDE HANDELING , WANNEER HET TEGEN DEZE HANDELING GERICHTE BEROEP TOT NIETIGVERKLARING NIET ONTVANKELIJK ZOU ZIJN .
IN ZAAK 543/79 ,
ANTON BIRKE , VIA VERBANO 9 , TAINO ( VARESE ), ITALIE , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR B . POTTHAST EN H . J . RUBER , ADVOCATEN TE KEULEN , BIJGESTAAN DOOR PROFESSOR E . STEINDORFF VAN DE UNIVERSITEIT TE MUNCHEN , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TEN KANTORE VAN V . BIEL , ADVOCAAT , RUE DES GLACIS 18A ,
VERZOEKER ,
TEGEN
1 ) COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR J . PIPKORN , LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST , ALS GEMACHTIGDE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ O . MONTALTO , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,
2 ) RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR ZIJN JURIDISCH ADVISEUR J . CARBERY ALS GEMACHTIGDE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ D . FONTEIN , DIRECTEUR VAN DE JURIDISCHE DIENST VAN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK , KIRCHBERG ,
VERWEERDERS ,
BETREFFENDE DE IN HET VERZOEKSCHRIFT GEFORMULEERDE CONCLUSIES ,
1 BIJ OP 11 OKTOBER 1979 TER GRIFFIE VAN HET HOF INGEDIEND VERZOEKSCHRIFT HEEFT A . BIRKE , AMBTENAAR VAN DE COMMISSIE , TEWERKGESTELD IN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK TE ISPRA ( ITALIE ), KRACHTENS ARTIKEL 91 AMBTENARENSTATUUT ( HIERNA : HET STATUUT ) TEGEN ZOWEL DE RAAD ALS DE COMMISSIE BEROEP INGESTELD TOT NIETIGVERKLARING VAN DE BESLUITEN VAN DE COMMISSIE HOUDENDE VASTSTELLING VAN VERZOEKERS BEZOLDIGING OVER DE MAANDEN JANUARI EN APRIL 1979 , EN VAN DE BESLUITEN TOT AFWIJZING VAN VERZOEKERS KLACHTEN .
2 DE ARTIKELEN 63 EN 64 VAN HET STATUUT BEPAALDEN IN DE TOT EIND 1978 GELDENDE VERSIE : ' ' DE BEZOLDIGING VAN DE AMBTENAAR WORDT UITGEDRUKT IN BELGISCHE FRANKEN ; ZIJ WORDT UITBETAALD IN DE VALUTA VAN HET LAND WAAR DE AMBTENAAR ZIJN FUNCTIE UITOEFENT ; DE BEZOLDIGING , UITBETAALD IN EEN ANDERE VALUTA DAN DE BELGISCHE FRANK , WORDT BEREKEND OP BAISIS VAN DE PARITEITEN ZOALS DOOR HET INTERNATIONALE MONETAIRE FONDS AANVAARD , DIE OP 1 JANUARI 1965 VAN KRACHT WAREN ; OP DE BEZOLDIGING VAN DE AMBTENAAR , UITGEDRUKT IN BELGISCHE FRANKEN , WORDT . . . EEN AANPASSINGSCOEFFICIENT VAN MEER DAN , MINDER DAN OF GELIJK AAN 100 % TOEGEPAST , NAAR GELANG VAN DE LEVENSOMSTANDIGHEDEN IN DE VERSCHILLENDE PLAATSEN VAN TEWERKSTELLING ; DE AANPASSINGSCOEFFICIENT , VAN TOEPASSING OP DE BEZOLDIGING VAN DE AMBTENAREN DIE IN DE VOORLOPIGE ZETELS DER GEMEENSCHAPPEN ZIJN TEWERKGESTELD , IS OP 1 JANUARI 1962 GELIJK AAN 100 % . ' '
3 OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 17 VAN BIJLAGE VII BIJ HET STATUUT KAN EEN AMBTENAAR VRAGEN DAT EEN DEEL VAN ZIJN INKOMSTEN REGELMATIG OF BIJ UITZONDERING WORDT OVERGEMAAKT NAAR EEN ANDER LAND DAN DAT WAAR HIJ ZIJN FUNCTIE UITOEFENT . LID 4 VAN DAT ARTIKEL , ZOALS HET LUIDDE TOT 31 MAART 1979 , BEPAALDE DAT DIE OVERMAKINGEN MOESTEN GESCHIEDEN DOOR BEMIDDELING VAN DE INSTELLING WAARTOE DE AMBTENAAR BEHOORDE ' ' TEGEN DE OFFICIELE KOERS OP DE DAG VAN OVERMAKING ' ' . ALS ' ' OFFICIELE KOERS ' ' IN DE ZIN VAN DEZE BEPALING WERD BESCHOUWD DE LAATSTE PARITEIT ZOALS DOOR HET IMF AANVAARD , DIE NIET WAS GEWIJZIGD SINDS 1 NOVEMBER 1969 ( BIJVOORBEELD BFR 13,66 VOOR EEN DM ).
4 OP 21 DECEMBER 1978 STELDE DE RAAD VERORDENING ( EURATOM , EGKS , EEG ) NR . 3085/78 VAST ( PB L 369 VAN 1978 , BLZ.6 ), WAARVAN ARTIKEL 1 BEPAALT DAT ARTIKEL 63 VAN HET STATUUT ALS VOLGT MOET WORDEN GELEZEN :
' ' DE BEZOLDIGING VAN DE AMBTENAAR WORDT UITGEDRUKT IN BELGISCHE FRANK . ZIJ WORDT UITBETAALD IN DE VALUTA VAN HET LAND WAAR DE AMBTENAAR ZIJN FUNCTIE UITOEFENT .
DE BEZOLDIGING , UITBETAALD IN EEN ANDERE VALUTA DAN DE BELGISCHE FRANK , WORDT BEREKEND OP BASIS VAN DE WISSELKOERSEN DIE GEBRUIKT WORDEN VOOR DE UITVOERING VAN DE ALGEMENE BEGROTING DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN OP 1 JULI 1978 .
DIE DATUM WORDT BIJ HET IN ARTIKEL 65 VOORGESCHREVEN JAARLIJKS ONDERZOEK NAAR HET BEZOLDIGINGSPEIL OP VOORSTEL VAN DE COMMISSIE DOOR DE RAAD GEWIJZIGD MET DE GEKWALIFICEERDE MEERDERHEID VAN STEMMEN VASTGESTELD IN LID 2 , TWEEDE ALINEA , EERSTE STREEPJE , VAN ARTIKEL 148 VAN HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN VAN ARTIKEL 118 VAN HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE .
ONVERMINDERD DE TOEPASSING VAN DE ARTIKELEN 64 EN 65 WORDEN DE KRACHTENS DEZE ARTIKELEN VASTGESTELDE AANPASSINGSCOEFFICIENTEN IN GEVAL VAN WIJZIGING VAN VOORNOEMDE DATUM AANGEPAST DOOR DE RAAD DIE , VOLGENS DE PROCEDURE VAN DE DERDE ALINEA , DE GEVOLGEN VAN DE SCHOMMELING VAN DE BELGISCHE FRANK TEN OPZICHTE VAN DE IN DE TWEEDE ALINEA BEDOELDE KOERSEN CORRIGEERT . ' '
5 ARTIKEL 2 VAN DE VERORDENING BEPAALT :
' ' ARTIKEL 17 VAN BIJLAGE VII VAN HET STATUUT WORDT ALS VOLGT GELEZEN :
ARTIKEL 17
1 . DE AAN DE AMBTENAAR VERSCHULDIGDE BEDRAGEN WORDEN UITBETAALD OP DE PLAATS EN IN DE VALUTA VAN HET LAND WAAR DE AMBTENAAR ZIJN FUNCTIE UITOEFENT .
2 . ONDER DE VOORWAARDEN VAN EEN REGELING DIE , NA ADVIES VAN HET COMITE VOOR HET STATUUT , IN GEMEENSCHAPPELIJK OVERLEG DOOR DE INSTELLINGEN VAN DE GEMEENSCHAPPEN WORDT VASTGESTELD , KAN DE AMBTENAAR :
A ) DOOR BEMIDDELING VAN DE INSTELLING WAARTOE HIJ BERHOORT , REGELMATIG EEN DEEL VAN ZIJN INKOMSTEN LATEN OVERMAKEN , INDIEN DIT NIET HET BEDRAG VAN DE ONTHEEMDINGSTOELAGE OF DE BUITENLANDTOELAGE OVERSCHRIJDT ,
- HETZIJ IN DE VALUTA VAN DE LID-STAAT WAARVAN HIJ ONDERDAAN IS ;
- HETZIJ IN DE VALUTA VAN DE LID-STAAT WAARIN HIJ ZELF WOONACHTIG IS , DAN WEL WAAR EEN GEZINSLID TE ZIJNEN LASTE VERBLIJFPLAATS HEEFT ;
- HETZIJ IN DE VALUTA VAN HET LAND WAAR HIJ ZIJN VORIGE STANDPLAATS HAD OF VAN HET LAND VAN DE ZETEL VAN ZIJN INSTELLING , OP VOORWAARDE DAT HET EEN AMBTENAAR BETREFT DIE BUITEN HET GRONDGEBIED VAN DE GEMEENSCHAPPEN TE WERK IS GESTELD ;
B)BOVEN HET IN DE AANHEF VAN SUB A ) AANGEGEVEN MAXIMUM REGELMATIG GELDEN LATEN OVERMAKEN , VOOR ZOVER DEZE BESTEMD ZIJN VOOR DE BESTRIJDING VAN UITGAVEN DIE IN HET BIJZONDER VERBAND HOUDEN MET REGELMATIG TERUGKERENDE EN MET BEWIJZEN GESTAAFDE LASTEN DIE DE AMBTENAAR BUITEN HET LAND WAAR DE ZETEL VAN ZIJN INSTELLING IS GEVESTIGD OF WAAR HIJ ZIJN FUNCTIE UITOEFENT , DRAAGT ;
C)BIJ HOGE UITZONDERING EN IN DEUGDELIJK GEMOTIVEERDE GEVALLEN WORDEN TOEGESTAAN DE BEDRAGEN WAAROVER HIJ IN DE SUB A ) BEDOELDE VALUTA ' S ZOU WILLEN BESCHIKKEN , BUITEN BOVENGENOEMDE REGELMATIGE OVERMAKINGEN TE DOEN OVERMAKEN .
3 . DE IN LID 2 BEDOELDE OVERMAKINGEN GESCHIEDEN OP BASIS VAN DE IN ARTIKEL 63 , TWEEDE ALINEA , VAN HET STATUUT BEDOELDE WISSELKOERSEN ; OP DE OVER TE MAKEN BEDRAGEN WORDT DE COEFFICIENT TOEGEPAST DIE VERKREGEN WORDT DOOR DELING VAN DE AANPASSINGSCOEFFICIENT VOOR HET LAND IN WELKS VALUTA DE OVERMAKING GESCHIEDT DOOR DE AANPASSINGSCOEFFICIENT DIE IS VASTGESTELD VOOR HET LAND WAARIN DE AMBTENAAR ZIJN STANDPLAATS HEEFT . ' '
6 ARTIKEL 4 BEPAALT DAT DE VERORDENING IN WERKING TREEDT OP 1 JANUARI 1979 EN VAN TOEPASSING IS MET INGANG VAN 1 APRIL 1979 .
7 OP 21 DECEMBER 1978 STELDE DE RAAD OOK VERORDENING ( EURATOM , EGKS , EEG ) NR . 3086/78 VAST , TOT WIJZIGING VAN DE AANPASSINGSCOEFFICIENTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE BEZOLDIGINGEN EN DE PENSIOENEN VAN DE AMBTENAREN EN ANDERE PERSONEELSLEDEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN INGEVOLGE DE WIJZIGING VAN DE BEPALINGEN VAN HET STATUUT BETREFFENDE DE BIJ DE TOEPASSING VAN HET STATUUT TE GEBRUIKEN MUNTPARITEITEN . IN ARTIKEL 1 VAN DE VERORDENING WORDT ONDER MEER DE AANPASSINGSCOEFFICIENT DIE VAN TOEPASSING IS OP DE BEZOLDIGINGEN , VOOR ITALIE BEPAALD OP 74,3 EN VOOR DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND OP 98,7 .
8 VERZOEKER LIET KRACHTENS ARTIKEL 17 VAN BIJLAGE VII BIJ HET STATUUT DOOR BEMIDDELING VAN DE COMMISSIE REGELMATIG BEPAALDE BEDRAGEN NAAR DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND OVERMAKEN . DE TEGENWAARDE IN ITALIAANSE LIRES VAN DE ALDUS REGELMATIG OVERGEMAAKTE BEDRAGEN BELIEP IN MAART 1979 652 840 LIRE .
9 DE TOEPASSING VAN DE VOORMELDE BEPALINGEN LEIDT ERTOE DAT DIE OVERMAKINGEN , UITGEDRUKT IN ITALIAANSE LIRES , VANAF 1 APRIL 1979 1 120 595 LIRE GINGEN KOSTEN , ZODAT HET SALDO VAN ZIJN BEZOLDIGING , NA OVERMAKINGEN , GERINGER WERD .
10 SINDS 1975 HEBBEN DE BIJ HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK TE ISPRA WERKZAME AMBTENAREN ZICH BIJ DE COMMISSIE EROVER BEKLAAGD DAT DE KOSTEN VAN LEVENSONDERHOUD IN ITALIE AANZIENLIJK WAREN GESTEGEN EN HEBBEN ZIJ BIJGEVOLG OM HERZIENING VAN DE AANPASSINGSCOEFFICIENT VOOR ITALIE VERZOCHT . ZIJ UITTEN MET NAME HUN ONTEVREDENHEID OVER HET FEIT DAT DE KOSTEN VAN LEVENSONDERHOUD TE VARESE HOGER WAREN DAN TE ROME , EN VERZOCHTEN MET KLEM , DIT VERSCHIL IN AANMERKING TE NEMEN BIJ DE VASTSTELLING VAN DE OP HUN BEZOLDIGING TOEPASSELIJKE AANPASSINGSCOEFFICICIENT .
11 IN DE JAREN 1976 , 1977 EN 1978 WERD TUSSEN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN HET PERSONEEL EN DIE VAN DE COMMISSIE EN DE RAAD TECHNISCH OVERLEG GEPLEEGD , DOCH ER WERD GEEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OVER HET BEDRAG WAAROP DE AANPASSINGSCOEFFICIENT MOEST WORDEN GEBRACHT , NOCH OVER DE DUUR VAN DE TERUGWERKENDE KRACHT . INMIDDELS HAD DE RAAD BIJ OPEENVOLGENDE VERORDENINGEN DE AANPASSINGSCOEFFICIENT VOOR ITALIE GEBRACHT OP 176,6 TEGENOVER 157,8 VOOR BELGIE PER 1 JANUARI 1976 , 189,3 TEGENOVER 157,8 VOOR BELGIE PER 1 JULI 1976 , 120 TEGENOVER 100 VOOR BELGIE PER 1 JANUARI 1977 , 132,1 TEGENOVER 104,5 VOOR BELGIE PER 1 JANUARI 1977 EN 130,2 TEGENOVER 100 VOOR BELGIE PER 1 JULI 1977 . DIE VERORDENINGEN WERKTEN MEESTAL ONGEVEER ZES MAANDEN TERUG .
12 OP 26 JUNI 1978 STELDE DE RAAD VERORDENING NR . 1461/78 VAST ( PB L 176 VAN 1978 , BLZ . 1 ), WAARBIJ DE AANPASSINGSCOEFFICIENT VOOR ITALIE WERD GEBRACHT OP 137,6 TEGENOVER 102,3 VOOR BELGIE . IN DE CONSIDERANS VAN DEZE VERORDENING WORDT GEPRECISEERD ' ' DAT EEN BESLUIT OVER HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE VERBETERING VAN DE AANPASSINGSCOEFFICIENTEN VOOR DRIE LANDEN WAAR AMBTENAREN EN ANDERE PERSONEELSLEDEN VAN DE GEMEENSCHAP WERKZAAM ZIJN , PAS ZAL WORDEN GENOMEN IN HET LICHT VAN EEN STUDIE WAARVAN DE UITVOERING AAN DE COMMISSIE IS OPGEDRAGEN . ' '
13 NA EEN NIEUW ONDERZOEK VAN HET BUREAU VOOR DE STATISTIEK VAN DE GEMEENSCHAPPEN EN BESPREKINGEN TUSSEN DE COMMISSIE EN DE RAAD , STELDE DE COM MISSIE DE RAAD OP 10 NOVEMBER 1978 VOOR , DE AANPASSINGSCOEFFICIENT VOOR ITALIE TE BRENGEN OP 146,4 TEGENOVER 102,3 VOOR BELGIE , MET TERUGWERKENDE KRACHT TOT 1 JANUARI 1978 . DIT VOORSTEL WERD DOOR DE RAAD GEVOLGD MET DE UITVAARDIGING VAN VERORDENING NR . 3087/78 VAN 21 DECEMBER 1978 ( PB L 369 VAN 1978 , BLZ . 10 ). OP DEZELFDE DATUM STELDE DE RAAD VERORDENING NR . 3084/78 VAST ( PB L 369 VAN 1978 , BLZ . 1 ), WAARIN DE AANPASSINGSCOEFFICIENT VOOR ITALIE PER 1 JULI 1978 WERD GEBRACHT OP 146,8 TEGENOVER 100 VOOR BELGIE .
14 HET PERSONEEL HEEFT VERORDENING NR . 3087/78 BETWIST OMDAT DE AANPASSINGSCOEFFICIENT DAARIN WERD VASTGESTELD OP EEN PEIL DAT GEEN REKENING ZOU HOUDEN MET DE KOSTEN VAN LEVENSONDERHOUD TE VARESE , EN OMDAT DIE COEFFICIENT SLECHTS TERUGWERKTE TOT 1 JANUARI 1978 .
15 IN JANUARI 1979 BETAALDE DE COMMISSIE DE INGEVOLGE DE VERORDENINGEN NRS . 3087/78 EN 3084/78 VERSCHULDIGDE ACHTERSTALLIGE BEZOLDIGING .
16 OP 26 MAART 1979 DIENDE VERZOEKER KRACHTENS ARTIKEL 90 , LID 2 , STATUUT , BIJ DE COMMISSIE EEN KLACHT IN TEGEN DE VERORDENINGEN NRS . 3085/78 EN 3086/78 . OP DEZELFDE DAG VERZOCHT HIJ DE COMMISSIE KRACHTENS ARTIKEL 90 , LID 1 , STATUUT , ONVERWIJLD DE NOODZAKELIJKE MAATREGELEN TE NEMEN TER COMPENSATIE VAN HET VERLIES AAN KOOPKRACHT IN DE JAREN 1976 EN 1977 . DIT VERZOEK HAD BETREKKING OP VERORDENING NR . 3087/78 .
17 BIJ BRIEF VAN 4 APRIL 1979 DIENDE VERZOEKER KRACHTENS ARTIKEL 90 , LID 2 , STATUUT EEN KLACHT IN BETREFFENDE DE UIT VERORDENING NR . 3087/78 VOORTVLOEIENDE TERUGWERKENDE KRACHT VAN DE AANPASSINGSCOEFFICIENT VOOR ITALIE . OP 13 JUNI DIENDE VERZOEKER EEN KLACHT IN TEGEN DE UIT ZIJN SALARISAFREKENING OVER DE MAAND APRIL AF TE LEIDEN TOEPASSING VAN DE VERORDENINGEN NRS . 3085/78 EN 3086/78 .
18 BIJ BRIEVEN VAN 12 JULI EN 28 SEPTEMBER 1979 WEES DE COMMISSIE DIE KLACHTEN AF .
19 DAAROP HEEFT VERZOEKER HET ONDERHAVIGE BEROEP TEGEN DE RAAD EN DE COMMISSIE INGESTELD . IN HOOFDZAAK VERZOEKT HIJ HET HOF :
1 ) NIETIG TE VERKLAREN DE SALARISAFREKENINGEN OVER JANUARI EN APRIL 1979 , ALSMEDE DE OP KLACHTE GENOMEN BESLUITEN , VOOR ZOVER HET SALARIS DAARIN IS BEREKEND MET INACHTNEMING VAN DE VERORDENINGEN NRS . 3085/78 , 3086/78 EN 3087/78 VAN DE RAAD ;
2)TE VERSTAAN DAT VERZOEKER AANSPRAAK HEEFT OP EEN SALARIS DAT OOK REKENING HOUDT MET DE KOOPKRACHT VAN DE ITALIAANSE LIRE IN HET BUITENLAND , ALSMEDE IN VARESE , SUBSIDIAIR IN DE PROVINCIE VARESE , MEER SUBSIDIAIR TE ROME SEDERT VERZOEKERS TEWERKSTELLING TE ISPRA , DOCH TEN VROEGSTE SEDERT JANUARI 1976 ;
3)TE VERSTAAN , DAT VERZOEKER MET INGANG VAN APRIL 1979 AANSPRAAK HEEFT OP EEN SALARIS , TENMINSTE OVEREENKOMEND MET HETGEEN HEM TOT EN MET MAART 1979 IN ITALIAANSE LIRES WERD UITBETAALD , EN ZULKS NA UITVOERING VAN DEZELFDE OVERMAKINGEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 17 VAN BIJLAGE VII BIJ HET STATUUT ALS TOT IN MAART 1979 ZIJN VERRICHT , DOCH VERHOOGD MET HET PERCENTAGE VAN DE PER APRIL 1979 OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 65 , LID 1 , VAN HET STATUUT TOEGEPASTE SALARISAANPASSING ;
4)DE VERORDENINGEN NRS . 3085/78 EN 3086/78 NIET TOEPASSELIJK TE VERKLAREN OP DE DOOR VERZOEKER REGELMATIG VERRICHTE OVERMAKINGEN ;
5)VERWEERDERS TE VEROORDELEN TOT VERGOEDING VAN VERZOEKERS VERMOGENSNADEEL , VERMEERDERD MET INTERESSEN , VOORTVLOEIEND UIT DE TOEPASSING VAN DE BETWISTE VERORDENINGEN .
20 BIJ MEMORIE VAN 11 JANUARI 1980 HEEFT DE RAAD EEN EXCEPTIE VAN NIET-ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP OPGEWORPEN . VOLGENS DE RAAD KUNNEN IN HET VERZOEKSCHRIFT DE DRIE VOLGENDE ACTIES WORDEN ONDERSCHEIDEN : 1 ) EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN DE VERORDENINGEN NRS . 3085/78 , 3086/78 EN 3087/78 , 2 ) EEN ACTIE TOT SCHADEVERGOEDING WEGENS NIET-CONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID , 3 ) EEN VERZEOK TOT NIET-TOEPASSELIJKVERKLARING .
21 WAT HET BEROEP TOT NIETIGVERKLARING BETREFT ONDERSCHEIDT DE RAAD TWEE HYPOTHESES , NAMELIJK , A ) EEN BEROEP GEGROND OP ARTIKEL 91 AMBTENARENSTATUUT EN B ) EEN BEROEP GEGROND OP ARTIKEL 146 EGA-VERDRAG , OVEREENKOMEND MET ARTIKEL 173 EEG-VERDRAG . IN DE EERSTE HYPOTHESE ZOU HET BEROEP SLECHTS ONTVANKELIJK ZIJN , WANNEER HET VOLDOET AAN HET BEPAALDE IN DE ARTIKELEN 90 EN 91 AMBTENARENSTATUUT . DAT IS IN CASU NIET HET GEVAL . VERZOEKER HEEFT TOT DE RAAD NOOIT EEN KLACHT GERICHT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 90 , LID 2 , AMBTENARENSTATUUT . ANDERZIJDS KAN DE RAAD JEGENS VERZOEKER NIET WORDEN BESCHOUWD ALS HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG . KRACHTENS ARTIKEL 91 VAN HET STATUUT KAN SLECHTS BEROEP WORDEN INGESTELD TEGEN BEZWARENDE BESLUITEN , DIE SLECHTS KUNNEN UITGAAN VAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG .
22 HET BEROEP TOT NIETIGVERKLARING ZOU EVENMIN KUNNEN WORDEN GEGROND OP ARTIKEL 146 EGA-VERDRAG . DE VERORDENINGEN NRS . 3085/78 EN 3086/78 ZIJN OP ALLE AMBTENAREN VAN DE GEMEENSCHAP VAN TOEPASSING , TERWIJL VERORDENING NR . 3087/78 GELDT VOOR ALLE AMBTENAREN DIE IN ITALIE WERKZAAM ZIJN . MEN ZOU DUS NIET KUNNEN STELLEN DAT HET GAAT OM BESCHIKKINGEN DIE TOT VERZOEKER ZIJN GERICHT OF BESCHIKKINGEN DIE , HOEWEL GENOMEN IN DE VORM VAN EEN VERORDENING , HEM RECHTSTREEKS EN INDIVIDUEEL RAKEN . BOVENDIEN ZOU HET BEROEP NIET ZIJN INGESTELD BINNEN TWEE MAANDEN TE REKENEN VANAF DE DAG VAN BEKENDMAKING VAN DE BETROKKEN VERORDENINGEN , ZOALS IS VOORGESCHREVEN IN ARTIKEL 173 , DERDE ALINEA .
23 DE ACTIE TOT SCHADEVERGOEDING ZOU EVENMIN NIET ONTVANKELIJK ZIJN . VOLGENS ' S HOFS RECHTSPRAAK VALT EEN DERGELIJKE ACTIE , WANNEER ZIJ VOORTKOMT UIT DE DIENSTBETREKKING TUSSEN DE AMBTENAAR EN DE INSTELLING , MET NAME OP HET PUNT VAN DE ONTVANKELIJKHEID BUITEN HET TOEPASSINGSGEBIED VAN DE ARTIKELEN 178 EN 215 EEG-VERDRAG .
24 HET VERZOEK TOT NIET-TOEPASSELIJKVERKLARING VAN DE VERORDENINGEN LIJKT VOLGENS DE RAAD GEGROND OP ARTIKEL 156 EGA-VERDRAG , OVEREENKOMEND MET ARTIKEL 184 EEG-VERDRAG . KRACHTENS DEZE BEPALING KAN IEDERE PARTIJ , NAAR AANLEIDING VAN EEN GESCHIL WAARBIJ EEN VERORDENING IN HET GEDING IS , DE NIET-TOEPASSELIJKHEID VAN DEZE VERORDENING INROEPEN EN DAARTOE DE IN ARTIKEL 173 , LID 1 , EEG-VERDRAG BEDOELDE MIDDELEN AANVOEREN . UIT ' S HOFS RECHTSPRAAK ZOU ECHTER BLIJKEN DAT DE NIET-TOEPASSELIJKVERKLARING IN DE ZIN VAN ARTIKEL 184 EEG-VERDRAG EEN INCIDENTELE BEROEPSWEG MET BEPERKTE GEVOLGEN VORMT . DE MOGELIJKHEID VAN NIET-TOEPASSELIJKVERKLARING OPENT OP ZICHZELF NIET REEDS DAAROM EEN BEROEPSWEG TEGEN DE RAAD , OMDAT DIT DE INSTELLING IS , WAARVAN DE BEWEERDELIJK ONWETTIGE HANDELING IS UITGEGAAN .
25 IN ANTWOORD OP DEZE EXCEPTIE STELT VERZOEKER DAT HET BEROEP TEGEN DE RAAD GEEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING , DOCH UITSLUITEND EEN SCHADEVORDERING IS . INDIEN DE ARTIKELEN 90 EN 91 AMBTENARENSTATUUT NIET VAN TOEPASSING ZIJN OP DE BETREKKINGEN TUSSEN VERZOEKER EN DE RAAD , DAN ZOUDEN ZIJ EVENMIN , ALS LEX SPECIALIS , DE TOEPASSING VAN DE ARTIKELEN 151 EN 188 , TWEEDE ALINEA , EGA-VERDRAG KUNNEN BELEMMEREN . VERZOEKER IS DUS VAN MENING DAT HIJ ZIJN SCHADEVORDERINGEN OP DIE ARTIKELEN KAN BASEREN .
26 VERZOEKER MEENT DAT , INDIEN MEN ERVAN UITGAAT DAT AAN DE VOORWAARDEN VAN ARTIKEL 90 , LID 2 , AMBTENARENSTATUUT HOE DAN OOK MOEST WORDEN VOLDAAN , DIENT TE WORDEN BEDACHT DAT HIJ DIE VOORWAARDEN VERVULT , DAAR HIJ TEGEN DE VERORDENINGEN VAN DE RAAD EEN KLACHT HEEFT INGEDIEND BIJ HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG . DE RAAD ZOU TEGENSTRIJDIG ZIJN IN ZIJN OVERWEGINGEN , WAAR HIJ DE ARTIKELEN 90 EN 91 VAN HET STATUUT VOOR HET BEROEP TOT NIETIGVERKLARING WIL UITSLUITEN , DOCH VOOR DE SCHADEVORDERING TOEGEPAST WIL ZIEN . VERZOEKER ZOU DE NIET-TOEPASSELIJKHEID VAN DE VERORDENINGEN SLECHTS BIJ WIJZE VAN INCIDENT INROEPEN .
27 DE DOOR DE RAAD OPGEWORPEN EXCEPTIE MOET WORDEN AANVAARD . EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN DE VERORDENINGEN NRS . 3085 EN 3086/78 VAN DE RAAD IS NIET ONTVANKELIJK , AANGEZIEN DEZE VERORDENINGEN VAN ALGEMENE STREKKING ZIJN EN NIET OP EEN LIJN KUNNEN WORDEN GESTELD MET BESLUITEN DIE , HOEWEL GENOMEN IN DE VORM VAN EEN VERORDENING , VERZOEKER RECHTSTREEKS EN INDIVIDUEEL RAKEN . ZO BOVENDIEN EEN DERGELIJK BEROEP TEGEN DE RAAD IN DAT OPZICHT AL ONTVANKELIJK WAS , ZOU HET NIETTEMIN NIET ONTVANKELIJK ZIJN , OMDAT HET TARDIEF IS : HET IS IMMERS NIET INGESTELD BINNEN DE TERMIJN VAN ARTIKEL 146 , DERDE ALINEA , EGA-VERDRAG , DAT OVEREENKOMT MET ARTIKEL 173 , DERDE ALINEA , EEG-VERDRAG .
28 MET ZIJN VERZOEK OM SCHADEVERGOEDING TRACHT VERZOEKER JUIST DAT TE VERKRIJGEN WAT HIJ BIJ NIETIGVERKLARING VAN DE VERORDENINGEN ZOU VERKRIJGEN . HET HOF HEEFT HERHAALDELIJK VERKLAARD - ONDER MEER IN ZIJN ARREST VAN 15 DECEMBER 1966 ( ZAAK 59/65 , SCHRECKENBERG , JURISPR . 1966 , BLZ . 780 ) - DAT WANNEER AAN EEN PARTIJ EEN OP AANSPRAKELIJKHEID GEBASEERDE ACTIE OPENSTAAT ZONDER DAT ENIGE WETSBEPALING HAAR ERTOE DWINGT ALSDAN TEVENS NIETIGVERKLARING VAN DE SCHADEVEROORZAKENDE ONRECHTMATIGE HANDELING TE VORDEREN , ZULKS NIET WIL ZEGGEN DAT ZIJ LANGS DEZE WEG NIET-ONTVANKELIJKVERKLARING IN EEN OP DIE ONRECHTMATIGHEID GEBASEERDE VORDERING VAN DEZELFDE GELDELIJKE STREKKING KAN ONTGAAN .
29 IN DEZE OMSTANDIGHEDEN MOET HET BEROEP , VOOR ZOVER TEGEN DE RAAD GERICHT , NIET ONTVANKELIJK WORDEN VERKLAARD .
30 IN HAAR VERWEERSCHRIFT HEEFT DE COMMISSIE SLECHTS TEN AANZIEN VAN BEPAALDE VORDERINGEN DE NIET-ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP INGEROEPEN . HET HOF ( EERSTE KAMER ) BESLIST , OVER DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP , VOOR ZOVER TEGEN DE COMMISSIE GERICHT , GEEN UITSPRAAK TE DOEN VOORDAT PARTIJEN ARGUMENTEN TEN GRONDE HEBBEN VOORGEDRAGEN EN DE DESBETREFFENDE DOCUMENTEN HEBBEN OVERGELEGD .
KOSTEN
31 INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN .
32 VOLGENS ARTIKEL 70 VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING BLIJVEN ECHTER DE KOSTEN DOOR DE INSTELLINGEN TER ZAKE VAN BEROEPEN VAN PERSONEELSLEDEN DER GEMEENSCHAPPEN GEMAAKT , TE HUNNEN LASTE .
HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),
RECHTDOENDE :
1 . VERKLAART HET BEROEP , VOOR ZOVER HET TEGEN DE RAAD IS GERICHT , NIET ONTVANKELIJK .
2.VERSTAAT DAT VERZOEKER EN DE RAAD HUN EIGEN KOSTEN ZULLEN DRAGEN .