61979J0149

ARREST VAN HET HOF VAN 17 DECEMBER 1980. - COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TEGEN KONINKRIJK BELGIE. - (" VRIJ VERKEER VAN WERKNEMERS "). - ZAAK NO. 149/79.

Jurisprudentie 1980 bladzijde 03881
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00537
Zweedse bijz. uitgave bladzijde 00427
Finse bijz. uitgave bladzijde 00433
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 01291


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Dictum

Trefwoorden


1 . VRIJ VERKEER VAN PERSONEN - AFWIJKINGEN - BETREKKINGEN IN OVERHEIDSDIENST - CRITERIA - DEELNEMING AAN DE UITOEFENING VAN HET OPENBAAR GEZAG EN AAN DE BESCHERMING VAN DE ALGEMENE BELANGEN VAN DE STAAT

( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 48 , LID 4 )

2 . VRIJ VERKEER VAN PERSONEN - WERKNEMERS - GELIJKE BEHANDELING - AFWIJKINGEN - DEELNEMING AAN HET BESTUUR VAN PUBLIEKRECHTELIJKE LICHAMEN EN UITOEFENING VAN EEN PUBLIEKRECHTELIJKE FUNCTIE - INHOUD VAN DEZE AFWIJKING

( VERORDENING NR . 1612/68 VAN DE RAAD , ARTIKEL 8 )

3 . VRIJ VERKEER VAN PERSONEN - AFWIJKINGEN - BETREKKINGEN IN OVERHEIDSDIENST - BEGRIP - UNIFORME UITLEGGING EN TOEPASSING - ENKELE VERWIJZING NAAR HET NATIONALE RECHT NIET AANVAARDBAAR

( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 48 , LID 4 )

4 . VRIJ VERKEER VAN PERSONEN - AFWIJKINGEN - BETREKKINGEN IN OVERHEIDSDIENST - TOELATING VAN UITSLUITEND NATIONALE ONDERDANEN TOT AMBTEN DIE DEELNEMING AAN HET OPENBAAR GEZAG EN AAN DE BESCHERMING VAN DE ALGEMENE BELANGEN VAN DE STAAT INHOUDEN , TOEGELATEN - UITSLUITING VAN ONDERDANEN VAN ANDERE LID-STATEN VAN ALLE AMBTEN NIET AANVAARDBAAR

( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 48 , LID 4 )

Samenvatting


1 . DOOR ARTIKEL 48 , LID 4 , EEG-VERDRAG , WAARIN WORDT GESTELD DAT ' ' DE BEPALINGEN VAN DIT ARTIKEL NIET VAN TOEPASSING ZIJN OP DE BETREKKINGEN IN OVERHEIDSDIENST ' ' , WORDEN EEN AANTAL BETREKKINGEN DIE , AL DAN NIET RECHTSTREEKS , DEELNEMING AAN DE UITOEFENING VAN OPENBAAR GEZAG INHOUDEN EN DIE WERKZAAMHEDEN OMVATTEN STREKKENDE TOT BESCHERMING VAN DE ALGEMENE BELANGEN VAN DE STAAT OF VAN ANDERE OPENBARE LICHAMEN , AAN DE WERKINGSSFEER VAN DE EERSTE DRIE LEDEN VAN ARTIKEL 48 ONTTROKKEN . DERGELIJKE BETREKKINGEN ONDERSTELLEN IMMERS BIJ DE FUNCTIONARIS EEN BIJZONDERE BAND VAN SOLIDARITEIT TEN OPZICHTE VAN DE STAAT EN EEN WEDERKERIGHEID VAN RECHTEN EN PLICHTEN DIE DE GRONDSLAG VORMEN VAN DE NATIONALITEITSVERHOUDING . DE AFWIJKING BEDOELD IN ARTIKEL 48 , LID 4 , IS EVENWEL NIET VAN TOEPASSING OP BETREKKINGEN DIE , HOEWEL AFHANGEND VAN DE STAAT OF VAN ANDERE PUBLIEKRECHTELIJKE LICHAMEN , GENERLEI MEDEWERKING AAN OVERHEIDSWERKZAAMHEDEN IN EIGENLIJKE ZIN INHOUDEN .

2 . ARTIKEL 8 VAN VERORDENING NR . 1612/68 , BEPALENDE DAT WERKNEMERS UIT ANDERE LID-STATEN KUNNEN WORDEN UITGESLOTEN ' ' VAN DEELNEMING AAN HET BESTUUR VAN PUBLIEKRECHTELIJKE LICHAMEN , ALSOOK VAN UITOEFENING VAN EEN PUBLIEKRECHTELIJKE FUNCTIE ' ' , BEDOELT NIET , WERKNEMERS VAN ANDERE LID-STATEN UIT TE SLUITEN VAN BEPAALDE BETREKKINGEN , DOCH STAAT ENKEL TOE DEZE WERKNEMERS EVENTUEEL UIT TE SLUITEN VAN ZEKERE WERKZAAMHEDEN DIE EEN DEELNEMING AAN HET OPENBAAR GEZAG INHOUDEN , ZOALS WERKZAAMHEDEN IN VERBAND MET DE SYNDICALE VERTEGENWOORDIGING IN DE RADEN VAN BEHEER VAN TALRIJKE BESTUURSRECHTELIJKE LICHAMEN MET ECONOMISCHE BEVOEGDHEID .

3 . DE VOOR HET BESTAAN VAN DE GEMEENSCHAP FUNDAMENTELE REGEL DAT EEN BEROEP OP INTERNE RECHTSVOORSCHRIFTEN TENEINDE DE STREKKING VAN BEPALINGEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT TE BEPERKEN , DE EENHEID EN DOELTREFFENDHEID VAN DIT RECHT ZOU AANTASTEN EN DERHALVE NIET KAN WORDEN AANVAARD , DIENT OOK TE GELDEN BIJ DE BEPALING VAN DE DRAAGWIJDTE EN GRENZEN VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , EEG-VERDRAG . WELISWAAR HEEFT MEN MET DIT ARTIKEL REKENING WILLEN HOUDEN MET HET GERECHTVAARDIGDE BELANG VAN DE LID-STATEN OM EEN REEKS BETREKKINGEN DIE VERBAND HOUDEN MET DE UITOEFENING VAN OPENBAAR GEZAG EN DE BESCHERMING VAN DE ALGEMENE BELANGEN , VOOR TE BEHOUDEN AAN EIGEN ONDERDANEN , MAAR TEGELIJKERTIJD MOET WORDEN VOORKOMEN DAT HET NUTTIGE EFFECT EN DE DRAAGWIJDTE VAN DE VERDRAGSBEPALINGEN BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS EN DE GELIJKE BEHANDELING VAN ONDERDANEN VAN ALLE LID-STATEN , WORDEN BEPERKT DOOR ENKEL AAN HET NATIONALE RECHT ONTLEENDE INTERPRETATIES VAN HET BEGRIP OVERHEIDSDIENST , DIE DE TOEPASSING VAN DE GEMEENSCHAPSBEPALINGEN ZOUDEN VERHINDEREN .

4 . ARTIKEL 48 , LID 4 , DAT HET OOG HEEFT OP BETREKKINGEN DIE DE UITOEFENING VAN OPENBAAR GEZAG EN HET DRAGEN VAN VERANTWOORDELIJKHEID VOOR DE BESCHERMING VAN DE ALGEMENE STAATSBELANGEN IMPLICEREN , STAAT DE LID-STATEN TOE DOOR MIDDEL VAN PASSENDE REGELINGEN DE TOEGANG TOT FUNCTIES DIE , IN EEN BEPAALDE LOOPBAAN , DIENST OF GROEP DE UITOEFENING VAN DAT GEZAG OF DIE VERANTWOORDELIJKHEID OMVATTEN , AAN DE EIGEN ONDERDANEN VOOR TE BEHOUDEN . OOK ALS MEN AANNEEMT DAT DOOR DERGELIJKE REGELINGEN DISCRIMINATIES BINNEN DIE DIENST KUNNEN ONTSTAAN , KAN EEN UITLEGGING VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , WAARDOOR DIE VREEMDE ONDERDANEN IN HET ALGEMEEN VAN OVERHEIDSBETREKKIN GEN WORDEN UITGESLOTEN , NIET WORDEN AANVAARD AANGEZIEN ZIJ ZOU LEIDEN TOT EEN VEEL VERDER GAANDE BEPERKING VAN HUN RECHTEN DAN NOODZAKELIJK IS VOOR DE VERWEZENLIJKING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN DEZE BEPALING .

Partijen


IN ZAAK 149/79 ,

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR J . AMPHOUX ALS GEMACHTIGDE , BIJGESTAAN DOOR L . DUBOUIS , HOOGLERAAR IN DE RECHTSGELEERDHEID EN DE POLITIEKE WETENSCHAPPEN AAN DE UNIVERSITEIT VAN AIX-MARSEILLE III , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ HAAR JURIDISCH ADVISEUR , M . CERVINO , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,

VERZOEKSTER ,

TEGEN

KONINKRIJK BELGIE , IN DE PERSOON VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR R . HOEBAER , DIRECTEUR BIJ HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN , BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING , ALS GEMACHTIGDE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TER BELGISCHE AMBASSADE , RUE DES GIRONDINS 4 , RESIDENCE CHAMPAGNE ,

VERWEERDER ,

ONDERSTEUND IN ZIJN CONCLUSIES DOOR

BONDSREPUBLIEK DUITSLAND , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR M . SEIDEL EN E . GRABITZ ALS GEMACHTIGDEN , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ DE KANSELIER VAN DE AMBASSADE VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND , AVENUE EMILE REUTER 20-22 ,

FRANSE REPUBLIEK , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR G . GUILLAUME ALS GEMACHTIGDE EN P . MOREAU DEFARGES ALS PLAATSVERVANGEND GEMACHTIGDE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TER FRANSE AMBASSADE , RUE BERTHOLET 2 ,

VERENIGD KONINKRIJK , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR W . H . GODWIN , ASSISTANT TREASURY SOLICITOR , ALS GEMACHTIGDE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TER BRITSE AMBASSADE , BOULEVARD ROYAL 28 ,

INTERVENIENTEN ,

Onderwerp


BETREFFENDE EEN VERZOEK OM VAST TE STELLEN DAT HET KONINKRIJK BELGIE , DOOR HET BEZIT VAN DE BELGISCHE NATIONALITEIT ALS VOORWAARDE TE STELLEN , VOOR DE TOEGANG TOT NIET ONDER ARTIKEL 48 , LID 4 , EEG-VERDRAG VALLENDE BETREKKINGEN , DE INGEVOLGE ARTIKEL 48 EEG-VERDRAG ALSMEDE VERORDENING ( EEG ) NR . 1612/68 VAN DE RAAD VAN 15 OKTOBER 1968 BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS BINNEN DE GEMEENSCHAP , OP HEM RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN ,

Overwegingen van het arrest


1 BIJ VERZOEKSCHRIFT INGEKOMEN TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 28 SEPTEMBER 1979 , HEEFT DE COMMISSIE KRACHTENS ARTIKEL 169 EEG-VERDRAG BEROEP INGESTELD BIJ HET HOF OM TE DOEN VASTSTELLEN DAT HET KONINKRIJK BELGIE , DOOR VOOR NIET ONDER ARTIKEL 48 , LID 4 , EEG-VERDRAG VALLENDE BETREKKINGEN HET BEZIT VAN DE BELGISCHE NATIONALITEIT ALS AANWERVINGSVEREISTE TE STELLEN OF TE LATEN STELLEN , DE INGEVOLGE ARTIKEL 48 EEG-VERDRAG EN VERORDENING ( EEG ) NR . 1612/68 BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS BINNEN DE GEMEENSCHAP ( PB L 257 VAN 1968 , BLZ . 2 ) OP HEM RUSTENDE VERPLICHTING NIET IS NAGEKOMEN .

2 IN HAAR MET REDENEN OMKLEED ADVIES EN IN HAAR VERZOEKSCHRIFT HEEFT DE COMMISSIE IN HET ALGEMEEN GEREFEREERD AAN ' ' VERSCHEIDENE WERKAANBIEDINGEN ' ' VAN DE NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN ( NMBS ) EN DE NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BUURTSPOORWEGEN ( NMVB ), DIE BETREKKING HADDEN OP VACATURES VOOR NIET GESCHOOLDE WERKNEMERS , ALSMEDE AAN WERKAANBIEDINGEN DIE ' ' DE AFGELOPEN JAREN ' ' DOOR DE STAD BRUSSEL EN DE GEMEENTE OUDERGEM ZIJN GEPUBLICEERD ; AL DEZE WERKAANBIEDINGEN HEEFT ZIJ SLECHTS BIJ WIJZE VAN VOORBEELD VERMELD . EEN NAUWKEURIGE LIJST VAN DE LITIGIEUZE BETREKKINGEN KON EERST WORDEN OPGESTELD AAN DE HAND VAN INLICHTINGEN WAAROM HET HOF IN DE LOOP VAN DE SCHRIFTELIJKE EN MONDELINGE BEHANDELING HAD VERZOCHT EN DIE DOOR DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE WERDEN VERSTREKT , EN AAN DE HAND VAN EEN OPSOMMING DOOR DE COMMISSIE TIJDENS DE MONDELINGE BEHANDELING , DIE DOOR VOORNOEMDE REGERING NIET IS BETWIST .

3 BLIJKENS DEZE INLICHTINGEN EN OPSOMMING GING HET BIJ DIE WERKAANBIEDINGEN OM BETREKKINGEN VOOR LEERLINGMACHINISTEN , SJOUWERS , SPOORLEGGERS , RANGEERDERS EN SEINGEVERS BIJ DE NMBS , OM NIET GESCHOOLDE WERKNEMERS BIJ DE NMVB , ALSMEDE OM BETREKKINGEN VOOR VERPLEEGSTERS , KINDERVERZORGSTERS , NACHTWAKERS , LOODGIETERS , SCHRIJNWERKERS , ELEKTRICIENS , HULPTUINIERS , ARCHITECTEN EN CONTROLEURS BIJ DE STAD BRUSSEL EN DE GEMEENTE OUDERGEM . HET IS EVENWEL NIET MOGELIJK GEBLEKEN ZICH OP GROND VAN DE TIJDENS DE INSTRUCTIE GEWONNEN INLICHTINGEN EEN JUIST BEELD TE VORMEN VAN DE AARD VAN DE WERKZAAMHEDEN VERBONDEN AAN DE HIERVOOR GENOEMDE BETREKKINGEN .

4 DEZE POSTEN WERDEN TUSSEN 1973 EN 1977 DOOR VOORNOEMDE OPENBARE INSTELLINGEN EN GEMEENTEN DAADWERKELIJK AANGEBODEN DOOR MIDDEL VAN AANPLAKKING OF BEKENDMAKING IN DE PERS , EN DE AANKONDIGINGEN VERMELDDEN ONDER DE AANWERVINGSVOORWAARDEN HET BEZIT VAN DE BELGISCHE NATIONALITEIT .

5 BIJ BRIEF VAN 21 NOVEMBER 1978 HEEFT DE COMMISSIE DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE ERVAN IN KENNIS GESTELD DAT ZIJ ' ' DIT BELEID ALS ONVERENIGBAAR MET ARTIKEL 48 EEG-VERDRAG EN MET DE BEPALINGEN VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1612/68 BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS BINNEN DE GEMEENSCHAP BESCHOUWT ' ' , EN DAARMEE TEGEN DEZE LID-STAAT DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 169 EEG-VERDRAG INGELEID .

6 BIJ BRIEF VAN 15 JANUARI 1979 HEEFT DE PERMANENTE VERTEGENWOORDIGING VAN HET KONINKRIJK BELGIE HIEROP ONDER MEER GEANTWOORD :

- DAT HET BETWISTE NATIONALITEITSVEREISTE IN OVEREENSTEMMING IS MET DE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 6 , TWEEDE ALINEA , VAN DE BELGISCHE GRONDWET , VOLGENS HETWELK ' ' ALLEEN BELGEN . . . TOT DE BURGERLIJKE EN MILITAIRE BEDIENINGEN BENOEMBAAR ( ZIJN ), BEHOUDENS DE UITZONDERINGEN DIE VOOR BIJZONDERE GEVALLEN DOOR EEN WET KUNNEN WORDEN GESTELD ' ' ;

- DAT , IN ALLE GEVAL , DE UITLEGGING DIE DE COMMISSIE AAN ARTIKEL 48 , LID 4 , EEG-VERDRAG GEEFT , ERTOE NOOPT , BINNEN ELKE BESTUURSDIENST TE ONDERSCHEIDEN TUSSEN BETREKKINGEN DIE DEELNEMING AAN DE UITOEFENING VAN OPENBAAR GEZAG IMPLICEREN , EN BETREKKINGEN WAARVOOR DAT NIET HET GEVAL IS , EN ALDUS EEN PROBLEEM DOET RIJZEN DAT VOOR ALLE LID-STATEN TEZAMEN OP GEMEENSCHAPSNIVEAU MOET WORDEN OPGELOST .

7 DE COMMISSIE HEEFT GEMEEND DE DOOR DE BELGISCHE REGERING ONTWIKKELDE ARGUMENTEN NIET TE KUNNEN AANVAARDEN . OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 169 EEG-VERDRAG HEEFT ZIJ OP 2 APRIL 1979 EEN MET REDENEN OMKLEED ADVIES UITGEBRACHT WAARIN ZIJ ONDER MEER EROP WIJST :

- DAT HET KONINKRIJK BELGIE ZICH NIET OP ARTIKEL 6 , TWEEDE ALINEA , VAN ZIJN GRONDWET KAN BEROEPEN OM DE HEM VERWETEN AANWERVINGSPRAKTIJKEN TE RECHTVAARDIGEN ;

- DAT DE UITZONDERINGSCLAUSULE VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , EEG-VERDRAG ENKEL GELDT VOOR BETREKKINGEN WAARVAN DE UITOEFENING EEN DAADWERKELIJKE DEEL NEMING AAN HET OPENBAAR GEZAG IMPLICEERT , DAT WIL ZEGGEN BETREKKINGEN DIE EEN BESLISSINGSBEVOEGDHEID TEN AANZIEN VAN PARTICULIEREN INHOUDEN OF DIE VERBAND HOUDEN MET NATIONALE BELANGEN EN MET NAME MET DE INTERNE EN EXTERNE VEILIGHEID VAN DE STAAT ;

- DAT AAN DE VOORWAARDEN VOOR DE TOEPASSELIJKHEID VAN DIE UITZONDERINGSCLAUSULE NIET IS VOLDAAN BIJ BETREKKINGEN ALS BEDOELD IN DE LITIGIEUZE WERKAANBIEDINGEN .

8 OMDAT HET KONINKRIJK BELGIE DIT MET REDENEN OMKLEED ADVIES NIET BINNEN DE GESTELDE TERMIJN HEEFT OPGEVOLGD , HEEFT DE COMMISSIE OP 27 SEPTEMBER 1979 HET ONDERHAVIGE BEROEP INGESTELD .

9 ARTIKEL 48 , LID 4 , EEG-VERDRAG STELT DAT ' ' DE BEPALINGEN VAN DIT ARTIKEL NIET VAN TOEPASSING ZIJN OP DE BETREKKINGEN IN OVERHEIDSDIENST . ' '

10 DOOR DEZE BEPALING WORDEN EEN AANTAL BETREKKINGEN DIE , AL DAN NIET RECHTSTREEKS , DEELNEMING AAN DE UITOEFENING VAN OPENBAAR GEZAG INHOUDEN EN DIE WERKZAAMHEDEN OMVATTEN STREKKENDE TOT BESCHERMING VAN DE ALGEMENE BELANGEN VAN DE STAAT OF VAN ANDERE OPENBARE LICHAMEN , AAN DE WERKINGSSFEER VAN DE EERSTE DRIE LEDEN VAN ARTIKEL 48 ONTTROKKEN . DERGELIJKE BETREKKINGEN ONDERSTELLEN IMMERS BIJ DE FUNCTIONARIS EEN BIJZONDERE BAND VAN SOLIDARITEIT TEN OPZICHTE VAN DE STAAT EN EEN WEDERKERIGHEID VAN RECHTEN EN PLICHTEN DIE DE GRONDSLAG VORMEN VAN DE NATIONALITEITSVERHOUDING .

11 DE STREKKING VAN DE UITZONDERING VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , OP DE IN DE EERSTE DRIE LEDEN VAN DIT ARTIKEL NEERGELEGDE BEGINSELEN VAN VRIJ VERKEER EN GELIJKE BEHANDELING , MOET MITSDIEN WORDEN VASTGESTELD IN HET LICHT VAN DE DOELSTELLING VAN DEZE BEPALING . BIJ DE OMSCHRIJVING VAN DE WERKINGSSFEER VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , RIJZEN EVENWEL BIJZONDERE MOEILIJKHEDEN DOORDAT DE OVERHEID IN DE VERSCHILLENDE LID-STATEN ECONOMISCHE EN SOCIALE TAKEN AAN ZICH GETROKKEN HEEFT OF DEELNEEMT IN ACTIVITEITEN DIE NIET ALS TYPISCHE OVERHEIDSTAKEN ZIJN TE BESCHOUWEN , DOCH DIE WEGENS HUN AARD WEL BEHOREN TOT HET GEBIED WAAROP HET VERDRAG VAN TOEPASSING IS . ZOU MEN NU DE UITZONDERING VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , UITBREIDEN TOT BETREKKINGEN DIE , HOEWEL AFHANGEND VAN DE STAAT OF VAN ANDERE PUBLIEKRECHTERLIJKE LICHAMEN , GENERLEI MEDEWERKING AAN OVERHEIDSWERKZAAMHEDEN IN EIGENLIJKE ZIN INHOUDEN , DAN ZOUDEN EEN GROOT AANTAL BETREKKINGEN AAN DE TOEPASSING VAN DE BEGINSELEN VAN HET VERDRAG WORDEN ONTTROKKEN EN ZOU HET , VANWEGE DE VERSCHILLEN IN DE ORGANISATIE VAN DE STAAT EN DIE VAN BEPAALDE SECTOREN VAN HET ECONOMISCH LEVEN , TOT ONGELIJKHEDEN TUSSEN DE LID-STATEN KOMEN .

12 DAAROM MOET WORDEN NAGEGAAN OF DE IN HET VERZOEKSCHRIFT BEDOELDE BETREKKINGEN ONDER HET BEGRIP OVERHEIDSDIENST IN DE ZIN VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , VALLEN , WELK BEGRIP IN DE GEHELE GEMEENSCHAP EENVORMIG MOET WORDEN UITGELEGD EN TOEGEPAST . ERKEND DIENT TE WORDEN DAT BIJ DE TOEPASSING VAN VORENGENOEMDE ONDERSCHEIDINGSCRITERIA IN CONCRETE GEVALLEN BEOORDELINGS- EN AFBAKENINGSPROBLEMEN RIJZEN . UIT HET VOORGAANDE VOLGT DAT DIE KWALIFICATIE AFHANGT VAN DE VRAAG OF DE BETROKKEN FUNCTIES AL DAN NIET TYPEREND ZIJN VOOR DE SPECIFIEKE TAAK VAN DE OVERHEID , VOOR ZOVER DEZE IS BELAST MET DE UITOEFENING VAN HET OPENBAAR GEZAG EN VERANTWOORDELIJK IS VOOR DE BESCHERMING VAN DE ALGEMENE BELANGEN VAN DE STAAT .

13 WANNEER EEN WERKNEMER VAN EEN ANDERE LID-STAAT VOOR BETREKKINGEN DIE , OFSCHOON AANGEBODEN DOOR DE OVERHEID , NIET BINNEN DE WERKINGSSFEER VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , VALLEN , OP GELIJKE WIJZE ALS NATIONALE WERKNEMERS DIENT TE VOLDOEN AAN DE OVERIGE AANWERVINGSVOORWAARDEN - MET NAME WAT DE VEREISTE BEROEPSBEKWAAMHEID EN -KENNIS BETREFT - , DAN IS HET OP GROND VAN DE EERSTE DRIE LEDEN VAN ARTIKEL 48 EN VAN VERORDENING NR . 1612/68 NIET GEOORLOOFD HEM ENKEL WEGENS ZIJN NATIONALITEIT VAN VOORNOEMDE BETREKKINGEN UIT TE SLUITEN .

14 TOT STAVING VAN HAAR - DOOR DE INTERVENIERENDE PARTIJEN ONDERSTEUNDE - STELLING DAT DE UITZONDERINGSCLAUSULE VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , EEG-VERDRAG EEN ALGEMENE STREKKING HEEFT EN VOOR ALLE OVERHEIDSBETREKKINGEN IN EEN LID-STAAT GELDT , BEROEPT DE BELGISCHE REGERING ZICH OP ARTIKEL 8 VAN VERORDENING NR . 1612/68 , BEPALENDE DAT WERKNEMERS UIT ANDERE LID-STATEN KUNNEN WORDEN UITGESLOTEN ' ' VAN DEELNEMING AAN HET BESTUUR VAN PUBLIEKRECHTELIJKE LICHAMEN , ALSOOK VAN UITOEFENING VAN EEN PUBLIEKRECHTELIJKE FUNCTIE . ' '

15 WEL VERRE VAN STEUN TE BIEDEN VOOR DE STELLING VAN DE BELGISCHE REGERING , BEVESTIGT DEZE BEPALING JUIST DE HIERBOVEN GEGEVEN UITLEGGING VAN LID 4 VAN ARTIKEL 48 . GELIJK DE BELGISCHE REGERING ZELF ERKENT , BEDOELT VOORNOEMD ARTIKEL 8 NIET , WERKNEMERS VAN ANDERE LID-STATEN UIT TE SLUITEN VAN BEPAALDE BETREKKINGEN , DOCH STAAT HET ENKEL TOE DEZE WERKNEMERS EVENTUEEL UIT TE SLUITEN VAN ZEKERE WERKZAAMHEDEN DIE EEN DEELNEMING AAN HET OPENBAAR GEZAG INHOUDEN , ZOALS - OM ENKEL DE DOOR DE BELGISCHE REGERING GECITEERDE VOORBEELDEN AAN TE HALEN - WERKZAAMHEDEN IN VERBAND MET ' ' DE SYNDICALE VERTEGENWOORDIGING IN DE RADEN VAN BEHEER VAN TALRIJKE BESTUURSRECHTELIJKE LICHAMEN MET ECONOMISCHE BEVOEGDHEID . ' '

16 DE BELGISCHE REGERING BETOOGT VERDER NOG , DAT IN DE GRONDWET VAN SOMMIGE LID-STATEN DE TEWERKSTELLING BIJ DE OVERHEID UITDRUKKELIJK IS GEREGELD IN DIE ZIN DAT , BEHOUDENS MOGELIJKE UITZONDERINGEN , NIET-ONDERDANEN IN PRINCIPE DAARVAN ZIJN UITGESLOTEN . DIT ZOU OOK DE STREKKING ZIJN VAN ARTIKEL 6 VAN DE BELGISCHE GRONDWET , KRACHTENS HETWELK ALLEEN BELGEN ' ' TOT DE BURGERLIJKE EN MILITAIRE BEDIENINGEN BENOEMBAAR ( ZIJN ), BEHOUDENS DE UITZONDERINGEN DIE VOOR BIJZONDERE GEVALLEN KUNNEN WORDEN GESTELD . ' ' DE BELGISCHE REGERING HEEFT ZELF VERKLAARD , NIET TE BETWISTEN DAT ' ' COMMUNAUTAIRE REGELS VOORRANG HEBBEN BOVEN NATIONALE ' ' , DOCH MEENT DAT DE TERZAKE BESTAANDE CONVERGENTIE VAN HET CONSTITUTIONELE RECHT VAN DIE LID-STATEN MOET DIENEN ALS UITLEGGINGSELEMENT OM DE BETEKENIS VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , OP TE HELDEREN EN DE DOOR DE COMMISSIE DAARAAN GEGEVEN UITLEGGING , DIE TOT CONFLICTEN MET BEDOELDE GRONDWETTELIJKE VOORSCHRIFTEN ZOU LEIDEN , AF TE WIJZEN .

17 DE FRANSE REGERING HEEFT EEN ARGUMENT VAN GELIJKE STREKKING AANGEVOERD EN GEWEZEN OP DE BEGINSELEN VAN HET FRANSE AMBTENARENRECHT , WAARAAN EEN ALGEMENE GEDACHTE TEN GRONDSLAG LIGT , GEBASEERD OP HET VEREISTE VAN DE FRANSE NATIONALITEIT ALS TOELATINGSVOORWAARDE VOOR IEDERE AMBTELIJKE FUNCTIE BIJ DE STAAT , DE GEMEENTEN EN ANDERE OPENBARE INSTELLINGEN , ZONDER DAT DAARBIJ ONDERSCHEID KAN WORDEN GEMAAKT VOLGENS DE AARD EN DE KENMERKEN VAN DE BETROKKEN FUNCTIE .

18 HET MOGE JUIST ZIJN DAT LID 4 VAN ARTIKEL 48 JUIST TEN DOEL HEEFT BINNEN HET STELSEL VAN DE BEPALINGEN BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS REKE NING TE HOUDEN MET HET BESTAAN VAN BEPALINGEN ALS HIERBOVEN GENOEMD , DOCH DIT NEEMT NIET WEG DAT , GELIJK IN DE MEMORIE VAN DE FRANSE REGERING WORDT ERKEND , DE AFBAKENING VAN HET BEGRIP ' ' OVERHEIDSDIENST ' ' IN DE ZIN VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , NIET VOLLEDIG AAN HET EIGEN INZICHT VAN DE LID-STATEN KAN WORDEN OVERGELATEN .

19 AFGEZIEN VAN HET FEIT DAT DE BELGISCHE GRONDWET UITZONDERINGEN OP DE ALGEMENE VOORWAARDE INZAKE BEZIT VAN DE BELGISCHE NATIONALITEIT MOGELIJK MAAKT , ZIJ ERAAN HERINNERD DAT , GELIJK HET HOF IN ZIJN RECHTSPRAAK VOORTDUREND HEEFT BEKLEMTOOND , EEN BEROEP OP INTERNE RECHTSVOORSCHRIFTEN TENEINDE DE STREKKING VAN BEPALINGEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT TE BEPERKEN , DE EENHEID EN DOELTREFFENDHEID VAN DIT RECHT ZOU AANTASTEN EN DERHALVE NIET KAN WORDEN AANVAARD . DEZE VOOR HET BESTAAN VAN DE GEMEENSCHAP FUNDAMENTELE REGEL DIENT OOK TE GELDEN BIJ DE BEPALING VAN DE DRAAGWIJDTE EN GRENZEN VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , EEG-VERDRAG . WELISWAAR HEEFT MEN MET DIT ARTIKEL REKENING WILLEN HOUDEN MET HET GERECHTVAARDIGDE BELANG VAN DE LID-STATEN OM EEN REEKS BETREKKINGEN DIE VERBAND HOUDEN MET DE UITOEFENING VAN OPENBAAR GEZAG EN DE BESCHERMING VAN DE ALGEMENE BELANGEN , VOOR TE BEHOUDEN AAN EIGEN ONDERDANEN , MAAR TEGELIJKERTIJD MOET WORDEN VOORKOMEN DAT HET NUTTIGE EFFECT EN DE DRAAGWIJDTE VAN DE VERDRAGSBEPALINGEN BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS EN DE GELIJKE BEHANDELING VAN ONDERDANEN VAN ALLE LID-STATEN , WORDEN BEPERKT DOOR ENKEL AAN HET NATIONALE RECHT ONTLEENDE INTERPRETATIES VAN HET BEGRIP OVERHEIDSDIENST , DIE DE TOEPASSING VAN DE GEMEENSCHAPSBEPALINGEN ZOUDEN VERHINDEREN .

20 DE BELGISCHE EN DE FRANSE REGERING BETOGEN TENSLOTTE NOG , DAT DE UITSLUITING VAN BUITENLANDSE WERKNEMERS VAN BETREKKINGEN DIE NIET AL BIJ HET BEGIN VAN DE LOOPBAAN DE UITOEFENING VAN OPENBAAR GEZAG IMPLICEREN , TOCH NOODZAKELIJK IS WANNEER DE AANWERVING GESCHIEDT OP GROND VAN EEN STATUTAIRE REGELING EN VOOR DE BETROKKEN FUNCTIONARIS EEN LOOPBAAN IS WEGGELEGD DIE IN HOGERE RANGEN TYPISCHE OVERHEIDSTAKEN EN -VERANTWOORDELIJKHEDEN OMVAT . DE DUITSE EN BRITSE REGERING VOEGEN HIERAAN TOE , DAT EEN DERGELIJKE UITSLUITING EVENEENS IS GEBODEN WEGENS HET FEIT DAT DE OVERHEIDSDIENST WORDT GEKENMERKT DOOR MOBILITEIT IN DE TEWERKSTELLING EN DAT DIENTENGEVOLGE DE AAN EEN AMBTENAAR OPGEDRAGEN TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN NIET ALLEEN BIJ BEVORDERING , DOCH OOK BIJ OVERPLAATSING BINNEN EEN DIENST OF NAAR EEN ANDERE DIENST VAN GELIJKE RANG KUNNEN WISSELEN .

21 IN DEZE OPMERKINGEN WORDT EVENWEL OVER HET HOOFD GEZIEN DAT ARTIKEL 48 , LID 4 , DAT HET OOG HEEFT OP BETREKKINGEN DIE DE UITOEFENING VAN OPENBAAR GEZAG EN HET DRAGEN VAN VERANTWOORDELIJKHEID VOOR DE BESCHERMING VAN DE ALGEMENE STAATSBELANGEN IMPLICEREN , DE LID-STATEN TOESTAAT DOOR MIDDEL VAN PASSENDE REGELINGEN DE TOEGANG TOT FUNCTIES DIE , IN EEN BEPAALDE LOOPBAAN , DIEST OF GROEP DE UITOEFENING VAN DAT GEZAG OF DIE VERANTWOORDELIJKHEID OMVATTEN , AAN DE EIGEN ONDERDANEN VOOR TE BEHOUDEN .

22 MET BETREKKING TOT DIT LAATSTE PUNT HEEFT DE DUITSE REGERING HET ARGUMENT AANGEVOERD , DAT DOOR DE EVENTUELE UITSLUITING VAN ONDERDANEN VAN ANDERE LID-STATEN VAN BEPAALDE BEVORDERINGEN OF OVERPLAATSINGEN BINNEN DE OVERHEIDSDIENST , DISCRIMINATIES BINNEN DIE DIENST KUNNEN ONTSTAAN ; DIT ARGUMENT GAAT ER EVENWEL AAN VOORBIJ , DAT DE DOOR DEZE REGERING VOORGESTANE UITLEGGING VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , WAARDOOR DIE VREEMDE ONDERDANEN IN HET ALGEMEEN VAN OVERHEIDSBETREKKINGEN ZOUDEN WORDEN UITGESLOTEN , ZOU LEIDEN TOT EEN VEEL VERDER GAANDE BEPERKING VAN HUN RECHTEN DAN NOODZAKELIJK IS VOOR DE VERWEZENLIJKING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN DEZE BEPALING , UITGELEGD IN HET LICHT VAN HET VORENOVERWOGENE .

23 HET HOF MEENT DAT DE IN DE PROCESSTUKKEN VERVATTE EN DOOR PARTIJEN TIJDENS DE SCHRIFTELIJKE EN MONDELINGE BEHANDELING VERSTREKTE INLICHTINGEN NIET VOLSTAAN OM VOOR DE LITIGIEUZE BETREKKINGEN IN HET ALGEMEEN MET VOLDOENDE ZEKERHEID UIT TE MAKEN WELKE IN FEITE DE AARD IS VAN DE DAARAAN VERBONDEN TAKEN , NOCH WELKE VAN DIE BETREKKINGEN , GELET OP HET VORENOVERWOGENE , KUNNEN WORDEN GEACHT NIET TE VALLEN ONDER HET BEGRIP OVERHEIDSDIENST IN DE ZIN VAN ARTIKEL 48 , LID 4 , EEG-VERDRAG .

24 BIJGEVOLG ACHT HET HOF ZICH NIET IN STAAT , ZICH THANS UIT TE SPREKEN OVER DE AAN DE BELGISCHE REGERING VERWETEN NIETNAKOMING . HET VERZOEKT MITSDIEN DE COMMISSIE EN HET KONINKRIJK BELGIE , HET ONDERZOEK VAN HET ONDERHAVIGE PROBLEEM IN HET LICHT VAN HET VORENSTAANDE TE HERVATTEN EN BINNEN EEN BEPAALDE TERMIJN , TEZAMEN DAN WEL ELK AFZONDERLIJK , RAPPORT UIT TE BRENGEN AAN HET HOF , HETZIJ OVER ENIGE DOOR HEN BEREIKTE OPLOSSING VAN HET GESCHIL , HETZIJ OVER HUN RESPECTIEVE STANDPUNTEN , DAARBIJ GELET OP DE IN DIT ARREST VERVATTE PUNTEN RECHTENS . DE INTERVENIERENDE PARTIJEN ZULLEN TE GELEGENER TIJD IN STAAT WORDEN GESTELD HUN OPMERKINGEN OVER DAT RAPPORT OF DIE RAPPORTEN BIJ HET HOF IN TE DIENEN .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE

ALVORENS UITSPRAAK TE DOEN OP HET DOOR DE COMMISSIE INGESTELDE BEROEP WEGENS NIET-NAKOMING , VERSTAAT :

1 . DE COMMISSIE EN HET KONINKRIJK BELGIE ZULLEN HET LITIGIEUZE PROBLEEM OPNIEUW BEZIEN IN HET LICHT VAN DE RECHTSOVERWEGINGEN VAN HET ONDERHAVIGE ARREST EN BIJ HET HOF VOOR 1 JULI 1981 VERSLAG UITBRENGEN OVER DIT ONDERZOEK . HET HOF ZAL NA DIE DATUM EEN DEFINITIEVE UITSPRAAK DOEN .

2 . DE BESLISSING OMTRENT DE KOSTEN WORDT AANGEHOUDEN .