61978J0222

1 . PREJUDICIELE VRAGEN - HOF VAN JUSTITIE - NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIES - RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN

( EEG-VERDRAG , ART . 177 )

2 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - SUIKER - PRIJSVORMINGSMECHANISME - WIJZIGINGEN - UITSLUITENDE BEVOEGDHEID VAN DE GEMEENSCHAP - INGRIJPEN VAN DE LID-STATEN - VERBOD - SCHENDING - INDIVIDUELE RECHTEN

( VERORDENING NR . 3330/74 VAN DE RAAD )

3 . DOUANERECHTEN - HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING - BEGRIP - BINNENLANDSE BELASTINGEN - ONDERSCHEID

( EEG-VERDRAG , ART . 9 , 13 , LID 2 EN 95 )

1 . IN HET KADER VAN DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG STAAT HET NIET AAN HET HOF , DE COMMUNAUTAIRE VOORSCHRIFTEN DIE HET HEEFT UITGELEGD , OP NATIONALE MAATREGELEN OF SITUATIES TOE TE PASSEN ; HET IS DAARENTEGEN DE TAAK VAN DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIES , TE BESLISSEN OF HET COMMUNAUTAIRE VOORSCHRIFT , ZOALS DOOR HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 UITGELEGD , AL DAN NIET OP DE AAN HUN OORDEEL ONDERWORPEN FEITEN EN MAATREGELEN TOEPASSELIJK IS .

2 . DE BEVOEGDHEID TOT VASTSTELLING VAN BIJZONDERE MAATREGELEN WAARDOOR IN HET PRIJSVORMINGSMECHANISME WORDT INGEGREPEN - MET NAME DOOR BEPERKING VAN DE GEVOLGEN VAN EEN WIJZIGING VAN HET NIVEAU DER COMMUNAUTAIRE PRIJZEN , OF HET NU OM DE INTERVENTIEPRIJZEN GAAT DAN WEL OM DE OMWISSELINGSKOERS VAN DE NATIONALE MUNTEENHEID TEN OPZICHTE VAN DE REKENEENHEID - BERUST KRACHTENS VERORDENING NR . 3330/74 BEHOUDENS UITDRUKKELIJKE AFWIJKENDE BEPALING UITSLUITEND BIJ DE GEMEENSCHAP ; INZOVERRE KAN EEN SCHENDING VAN VERORDENING NR . 3330/74 VOOR DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE WORDEN INGEROEPEN DOOR IEDER NATUURLIJK OF RECHTSPERSOON OP WIENS VOORRADEN DE NATIONALE MAATREGEL IS TOEGEPAST .

3 . EEN BIJDRAGE DIE DEEL UITMAAKT VAN EEN ALGEMEEN STELSEL VAN BINNENLANDSE HEFFINGEN WAARDOOR NATIONALE PRODUKTEN EN INGEVOERDE PRODUKTEN VOLGENS DEZELFDE CRITERIA STELSELMATIG WORDEN GETROFFEN , KAN SLECHTS EEN HEFFING VAN GELIJKE WERKING ALS EEN INVOERRECHT ZIJN INDIEN ZIJ UITSLUITEND BESTEMD IS VOOR DE FINANCIERING VAN ACTIVITEITEN DIE INZONDERHEID AAN HET BELASTE NATIONALE PRODUKT TEN GOEDE KOMEN , INDIEN ER IDENTITEIT BESTAAT TUSSEN HET BELASTE PRODUKT EN HET BEGUNSTIGDE NATIONALE PRODUKT EN DE OP HET NATIONALE PRODUKT DRUKKENDE LASTEN VOLLEDIG WORDEN GECOMPENSEERD .

IN ZAAK 222/78 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE PRETORE TE REGGIO EMILIA , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

FIRMA ICAP , TE SAN MAURIZIO

EN

WALTER BENEVENTI , TE REGGIO EMILIA ,

INTERVENIENTE :

FEDERGROSSISTI ( FEDERAZIONE NAZIONALE COMMERCIANTI ALIMENTARI ), TE ROME ,

OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN DE ARTIKELEN 33 TOT EN MET 44 VAN ' S RAADS VERORDENING NR . 3330/74 VAN 19 DECEMBER 1974 HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR SUIKER ( PB 1974 , L 359 , BLZ . 1 ) EN VAN DE ARTIKELEN 12 EN 40 , LID 3 , EEG-VERDRAG ,

1BIJ BESCHIKKING VAN 14 SEPTEMBER 1978 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 2 OKTOBER 1978 STELDE DE PRETORE TE REGGIO EMILIA KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VIER PREJUDICIELE VRAGEN OVER DE UITLEGGING VAN EEN AANTAL COMMUNAUTAIRE BEPALINGEN .

2DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN EEN GESCHIL INZAKE DE WETTIGHEID VAN BIJDRAGEN AAN DE CASSA CONGUAGLIO ZUCCHERO ( VEREVENINGSKAS VOOR DE SUIKER ) GEHEVEN KRACHTENS BESLISSING NR . 15/78 VAN HET COMITATO INTERMINISTERIALE DEI PREZZI ( CIP ) VAN 4 JULI 1978 ( GAZZETTA UFFICIALE NR . 187 , BLZ . 4853 ).

3DE PRETORE VRAAGT ZICH AF OF SOMMIGE BEPALINGEN VAN DEZE BESLISSING IN HET LICHT VAN ' S HOFS RECHTSPRAAK VERENIGBAAR ZIJN MET HET GEMEENSCHAPSRECHT , IN HET BIJZONDER MET ' S RAADS VERORDENING NR . 3330/74 VAN 19 NOVEMBER 1974 HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR SUIKER ( PB 1974 , L 359 , BLZ . 1 ), MET ARTIKEL 40 , LID 3 , TWEEDE ALINEA , EN MET ARTIKEL 12 VAN HET EEG-VERDRAG .

4OM UITSPRAAK TE KUNNEN DOEN OVER DE VERENIGBAARHEID VAN DE BESLISSINGEN VAN HET CIP MET HET GEMEENSCHAPSRECHT STELT DE PRETORE DE VOLGENDE VRAGEN :

' ' 1 . MOETEN DE ARTIKELEN 33 TOT 44 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 3330/74 BETREFFENDE DE SUIKERMARKT , GELET OP ' S HOFS ARRESTEN IN DE ZAKEN 23/75 ( REY SODA ) EN 77/76 ( CUCCHI ), ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT - ONDER VASTSTELLING VAN HET BESTAAN VAN EEN EXCLUSIEVE BEVOEGDHEID VAN DE GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN TEN AANZIEN VAN DE SUIKERMARKT - ONTOELAATBAAR EN VERBODEN IS DE TOEPASSING VAN EEN GELDELIJKE BIJDRAGE WELKE DOOR DE REGERING VAN EEN LID-STAAT WORDT GEHEVEN OVER SUIKERVOORRADEN DIE ZICH OP 5 . 7 . 1978 OP HAAR GRONDGEBIED BEVINDEN , WAARBIJ DE NAVOLGENDE CRITERIA GELDEN :

A ) DE BIJDRAGE WORDT GEHEVEN KRACHTENS EEN BESLUIT VAN DE NATIONALE REGERING , ONDANKS HET ONTBREKEN VAN EEN MACHTIGING DAARTOE VAN DE GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN ;

B)ZIJ WORDT TOEGEPAST MET ONMIDDELLIJKE INGANG OP DE SUIKERVOORRADEN VAN DE HANDELSONDERNEMINGEN - EN BIJ GEVOLG MET TERUGWERKENDE KRACHT , IN ZOVERRE DE ONDERNEMINGEN NIET DE KEUS WORDT GELATEN TUSSEN ENERZIJDS DE AANKOOP VAN SUIKER EN BETALING VAN DE HEFFING DAAROVER , EN ANDERZIJDS HET AFZIEN VAN AANKOOP EN VRIJSTELLING VAN DE HEFFING ;

C)ZIJ WORDT OPGELEGD BIJ DE OVERGANG VAN HET ENE VERKOOPSEIZOEN NAAR HET ANDERE , ZONDER DAT DAARVOOR REDENEN BESTAAN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 33 VAN VERORDENING NR . 3330/74 , DIE EEN RECHTVAARDIGING VORMEN VOOR DE VASTELLING VAN MAATREGELEN VOLGENS DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 36 DERZELFDER VERORDENING .

2.MOET HET DISCRIMINATIEVERBOD VAN ARTIKEL 40 , LID 3 , TWEEDE ALINEA , EEG-VERDRAG ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT ONWETTIG EN VERBODEN IS EEN NATIONALE HEFFING DIE VOLGENS DE ONDER 1 BESCHREVEN CRITERIA OP SUIKER WORDT GELEGD , EN DIE ALLEEN DAN NIET WORDT TOEGEPAST WANNEER DE SUIKER BIJ DE NATIONALE INDUSTRIELE PRODUCENTEN IS OPGESLAGEN , ZODAT DEZE VOLLEDIG VAN BETALING DER HEFFING ZIJN VRIJGESTELD ( TERWIJL ALLE ANDERE HANDELAARS , ZIJ HET OOK IN VERSCHILLENDE MATE , AAN DE HEFFING ZIJN ONDERWORPEN)?

3.MOET ARTIKEL 12 EEG-VERDRAG , HOUDENDE VERBOD TOT INSTELLING VAN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING ALS DOUANERECHTEN , ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT ONWETTIG IS EN VERBODEN DE HIERVOOR ONDER 1 EN 2 OMSCHREVEN HEFFING , WELKE - BETROKKEN OP DE HERKOMST VAN DE SUIKER - UITSLUITEND GELDT VOOR IN DE GEMEENSCHAP GEPRODUCEERDE SUIKER DIE OP 5 JULI 1978 IN ITALIE AANWEZIG WAS , DOCH NIET VOOR SUIKER VAN DE NATIONALE PRODUKTIE DIE OP DEZELFDE DATUM IN VOORRAAD WAS BIJ DE NATIONALE INDUSTRIELE PRODUCENTEN?

4.ONTLENEN DE ONDERNEMERS DIE VOLGENS DE NATIONALE REGELING DE VORENBEDOELDE GELDELIJKE BIJDRAGE VERSCHULDIGD ZIJN , AAN DE ONDER 1 , 2 EN 3 GENOEMDE GEMEENSCHAPSBEPALINGEN HET SUBJECTIEVE RECHT BETALING VAN DE BIJDRAGE TE WEIGEREN ( EN ZE TERUG TE VORDEREN WANNEER ZIJ ZE HEBBEN BETAALD ) MET BETREKKING TOT HUN VOORRADEN BINNENSLANDS GEPRODUCEERDE EN GEIMPORTEERDE SUIKER , OF KOMT DIT RECHT OM BETALING TE WEIGEREN ( DAN WEL OM NA BETALING TERUG TE VORDEREN ) HUN ALTHANS IN BEPERKTE OMVANG TOE MET BETREKKING TOT DE UIT DE LID-STATEN DER EEG GEIMPORTEERDE HOEVEELHEDEN SUIKER DIE OPGESLAGEN LIGGEN BIJ DE IMPORTEURS ZELF OF BIJ DE ANDERE ONDERNEMINGEN WELKE DIE SUIKER VAN DE IMPORTEURS HEBBEN GEKOCHT?

' '

5TEN AANZIEN VAN DE EERSTE VRAAG HEEFT HET HOF BIJ ARREST VAN 25 MEI 1977 IN DE PREJUDICIELE ZAAK 77/76 ( CUCCHI , JURISPR . 1977 , BLZ . 987 ) VERKLAARD VOOR RECHT :

' ' 2 ) DE BEVOEGDHEID TOT VASTSTELLING VAN BIJZONDERE MAATREGELEN WAARDOOR IN HET PRIJSVORMINGSMECHANISME WORDT INGEGREPEN - MET NAME DOOR BEPERKING VAN DE GEVOLGEN VAN EEN WIJZIGING VAN HET NIVEAU DER COMMUNAUTAIRE PRIJZEN , OF HET NU OM DE INTERVENTIEPRIJZEN GAAT DAN WEL OM DE OMWISSELINGSKOERS VAN DE NATIONALE MUNTEENHEID TEN OPZICHTE VAN DE REKENEENHEID - BERUST KRACHTENS VERORDENING NR . 3330/74 BEHOUDENS UITDRUKKELIJKE AFWIJKENDE BEPALINGEN UITSLUITEND BIJ DE GEMEENSCHAP ; INZOVERRE KAN EEN SCHENDING VAN VERORDENING NR . 3330/74 VOOR DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE WORDEN INGEROEPEN DOOR IEDER NATUURLIJK OF RECHTSPERSOON OP WIENS VOORRADEN DE NATIONALE MAATREGEL IS TOEGEPAST ' ' .

6UIT DE OPMERKINGEN VAN ENERZIJDS VERWEERSTER EN INTERVENIENTE IN HET HOOFDGEDING EN ANDERZIJDS DE ITALIAANSE REGERING EN DE COMMISSIE VOLGT DAT ZIJ HET NIET EENS ZIJN OVER DE VRAAG OF DE OMSTREDEN BESLISSING VAN HET CIP MOET WORDEN BESCHOUWD ALS EEN ' ' BIJZONDERE MAATREGEL WAARDOOR IN HET PRIJSVORMINGSMECHANISME WORDT INGEGREPEN ' ' , IN DE ZIN VAN GENOEMD ARREST .

7VOLGENS DE ITALIAANSE REGERING EN DE COMMISSIE WERD IN DE BESLISSING SLECHTS EEN BIJDRAGE OVER DE OP 5 JULI 1978 BESTAANDE SUIKERVOORRADEN VOORGESCHREVEN BIJ DE BEREKENING WAARVAN UITSLUITEND DE VERSCHILLEN TUSSEN DE NIEUWE EN DE VROEGER TOEGEPASTE NATIONALE PRIJZEN IN AANMERKING WERDEN GENOMEN , ' ' UITGEZONDERD HET BEDRAG VAN DE VERHOGING DER VOOR HET VERKOOPSEIZOEN 1978-1979 OP COMMUNAUTAIR NIVEAU VASTGESTELDE PRODUKTIEPRIJZEN . ' '

8BOVENDIEN ZOU DE BESLISSING UITSLUITEND BETREKKING HEBBEN GEHAD OP DE DISTRIBUTIE- EN CONSUMPTIEFASE EN NIET OP DE BIJ DE PRODUCENTEN OPGESLAGEN SUIKER OM JUIST IN GEEN GEVAL DE UIT HET SYSTEEM VAN DE COMMUNAUTAIRE REGELING VOORTVLOEIENDE PRIJSVORMINGSMECHANISMEN AAN TE TASTEN .

9VOLGENS VERWEERSTER EN INTERVENIENTE IN HET HOOFDGEDING WAREN DE MET DE BESLISSING BEOOGDE VERHOGINGEN VAN DE NATIONALE PRIJZEN DAARENTEGEN NAUW VERBONDEN MET DIE VAN DE COMMUNAUTAIRE PRIJZEN ZODAT DE OPGELEGDE BIJDRAGE IN FEITE EEN INTERVENTIEMAATREGEL VORMDE .

10IN HET KADER VAN DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 177 STAAT HET NIET AAN HET HOF , DE COMMUNAUTAIRE VOORSCHRIFTEN DIE HET HEEFT UITGELEGD , OP NATIONALE MAATREGELEN OF SITUATIES TOE TE PASSEN .

11HET IS DAARENTEGEN DE TAAK VAN DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIES , TE BESLISSEN OF HET COMMUNAUTAIRE VOORSCHRIFT , ZOALS DOOR HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 UITGELEGD , AL DAN NIET OP DE AAN HUN OORDEEL ONDERWORPEN FEITEN EN MAATREGELEN TOEPASSELIJK IS .

12EEN GESCHILPUNT ALS HIERVOOR AANGEGEVEN STAAT DERHALVE TER BEOORDELING VAN DE NATIONALE RECHTER .

13OVERIGENS LEVEREN NOCH DE GESTELDE VRAAG NOCH DE IN DE LOOP VAN HET ONDERHAVIGE GESCHIL GEMAAKTE OPMERKINGEN NIEUWE GEGEVENS OP , DIE TOT VERDUIDELIJKING OF VERVOLLEDIGING VAN HET DICTUM VAN HET ARREST VAN 25 MEI 1977 ZOUDEN KUNNEN LEIDEN .

14DE EERSTE VRAAG MOET MITSDIEN GELIJKLUIDEND ALS DAT DICTUM WORDEN BEANTWOORD .

15DE TWEEDE VRAAG VERONDERSTELT EEN BEVESTIGEND ANTWOORD OP DE EERSTE VRAAG .

16INDIEN ZOU VASTSTAAN DAT DE BETROKKEN MAATREGEL NIET ONDER DE IN DE GEMEENSCHAPSREGELING BEDOELDE PRIJSVORMINGSMECHANISMEN VALT , NOCH DAARIN INGRIJPT , VOLGT DAARUIT DAT ARTIKEL 40 VAN HET VERDRAG , DAT SLECHTS DE DOOR HET GEMEENSCHAPSRECHT BESTREKEN GEBIEDEN BETREFT , NIET VAN TOEPASSING IS .

17ZELFS INDIEN MEN ZICH IN DE WERKINGSSFEER VAN ARTIKEL 40 ZOU BEVINDEN , ZOU EEN MAATREGEL DIE , WAT DE PRIJSVORMING BETREFT , ONDERSCHEID MAAKT TUSSEN DE PRODUKTIEFASE EN DE LATERE AFZETFASEN , NIET DAARDOOR ALLEEN DISCRIMINEREND ZIJN IN DE ZIN VAN DIT ARTIKEL .

18HET ZOU ANDERS KUNNEN ZIJN INDIEN VASTSTOND DAT INGEVOERDE SUIKER , NAAR GELANG VAN DE ENKELE OMSTANDIGHEID DAT HIJ WAS OPGESLAGEN BIJ DE PRODUCENTEN DAN WEL BIJ ANDERE DEELNEMERS AAN HET ECONOMISCH PROCES AL DAN NIET AAN DE BIJDRAGEN WAS ONDERWORPEN .

19DE VRAAG BEVAT IN DIT VERBAND ECHTER GEEN NADERE GEGEVENS TERWIJL DE FORMULERING VAN DE DERDE VRAAG EROP WIJST DAT DEZE HYPOTHESE NIET WORDT BEDOELD .

20DE VRAAG IS DERHALVE TE ALGEMEEN VAN AARD OM ZINVOL TE KUNNEN WORDEN BEANTWOORD .

21MET DE DERDE VRAAG WENST DE VERWIJZENDE RECHTER GEPRECISEERD TE ZIEN WAT HET HOF VOOR RECHT HEEFT VERKLAARD IN HET REEDS GENOEMDE ARREST VAN 25 MEI 1977 .

22IN DIT ARREST WORDT SUB 1 ) UITGEMAAKT :

' ' EEN BELASTING DIE DEEL UITMAAKT VAN EEN ALGEMEEN STELSEL VAN BINNENLANDSE HEFFINGEN WAARDOOR NATIONALE PRODUKTEN EN INGEVOERDE PRODUKTEN VOLGENS DEZELFDE CRITERIA STELSELMATIG WORDEN GETROFFEN , KAN SLECHTS EEN HEFFING VAN GELIJKE WERKING ALS EEN INVOERRECHT ZIJN INDIEN DE HEFFING UITSLUITEND BESTEMD IS VOOR DE FINANCIERING VAN ACTIVITEITEN DIE INZONDERHEID AAN HET BELASTE NATIONALE PRODUKT TEN GOEDE KOMEN , INDIEN ER IDENTITEIT BESTAAT TUSSEN HET BELASTE PRODUKT EN HET BEGUNSTIGDE NATIONALE PRODUKT EN DE OP HET NATIONALE PRODUKT DRUKKENDE LASTEN VOLLEDIG WORDEN GECOMPENSEERD ' ' .

23DE NATIONALE RECHTER VRAAGT ZICH KENNELIJK AF OF EEN MAATREGEL DOOR DE OMSTANDIGHEID DAT HIJ ' ' UITSLUITEND GELDT VOOR IN DE GEMEENSCHAP GEPRODUCEERDE SUIKER DIE OP 5 JULI 1978 IN ITALIE AANWEZIG WAS ' ' EN ' ' NIET VOOR SUIKER VAN DE NATIONALE PRODUKTIE DIE OP DEZELFDE DATUM IN VOORRAAD WAS BIJ DE NATIONALE INDUSTRIELE PRODUCENTEN ' ' , IN STRIJD KAN KOMEN MET ARTIKEL 12 VAN HET VERDRAG .

24TEN DEZE MOET OPNIEUW WORDEN OPGEMERKT DAT DE OMSTANDIGHEID DAT EEN MAATREGEL EEN PRODUKT NIET IN DE PRODUKTIEFASE MAAR SLECHTS IN DE VERSCHILLENDE AFZETFASEN TREFT , DEZE MAATREGEL NIET NOODZAKELIJK DISCRIMINEREND DOET ZIJN IN DE ZIN VAN GENOEMD ARREST .

25DE IN DE GEMEENSCHAP GEPRODUCEERDE SUIKER DIE IN ITALIE AANWEZIG IS , ZAL ZICH IMMERS IN BEGINSEL IN DE AFZETFASE VAN HET PRODUKT BEVINDEN , TERWIJL DE BIJ DE PRODUCENTEN OPGESLAGEN SUIKER VAN DE NATIONALE PRODUKTIE KAN WORDEN GEACHT NOG IN DE PRODUKTIEFASE TE VERKEREN .

26DEZE VRAAG HEEFT GEEN GEGEVENS OPGELEVERD DIE TOT VERDUIDELIJKING OF VERVOLLEDIGING VAN GENOEMD DICTUM ZOUDEN KUNNEN LEIDEN , ZODAT ZIJ GELIJKLUIDEND MOET WORDEN BEANTWOORD .

27HET ANTWOORD OP DE VIERDE VRAAG HANGT IN DE EERSTE PLAATS AF VAN EEN ONDERZOEK VAN DE TEKST EN DE WIJZE VAN UITVOERING VAN DE BETWISTE MAATREGEL EN VAN EEN BEOORDELING VAN BEIDE ELEMENTEN IN HET KADER VAN HET NATIONALE RECHTSSTELSEL .

28DE VRAAG WERPT DUS VEELEER EEN TOEPASSINGSPROBLEEM DAN EEN VRAAGSTUK BETREFFENDE DE UITLEGGING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT OP .

29ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN IS HET GEBODEN , ALS ANTWOORD SLECHTS DE LAATSTE ZIN VAN HET DICTUM , SUB 2 , VAN HET REEDS GENOEMDE ARREST VAN 25 MEI 1977 TE HERHALEN .

KOSTEN

30DE KOSTEN DOOR DE ITALIAANSE REGERING EN DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN 31DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

HET HOF VAN JUSTITIE ,

UITSPRAAK DOENDE OVER DE DOOR DE PRETORE TE REGGIO EMILIA BIJ BESCHIKKING VAN 14 SEPTEMBER 1978 GESTELDE VRAGEN ,

VERKLAART VOOR RECHT :

1 . DE BEVOEGDHEID TOT VASTSTELLING VAN BIJZONDERE MAATREGELEN WAARDOOR IN HET PRIJSVORMINGSMECHANISME WORDT INGEGREPEN - MET NAME DOOR BEPERKING VAN DE GEVOLGEN VAN EEN WIJZIGING VAN HET NIVEAU DER COMMUNAUTAIRE PRIJZEN , OF HET NU OM DE INTERVENTIEPRIJZEN GAAT DAN WEL OM DE OMWISSELINGSKOERS VAN DE NATIONALE MUNTEENHEID TEN OPZICHTE VAN DE REKENEENHEID - BERUST KRACHTENS VERORDENING NR . 3330/74 BEHOUDENS UITDRUKKELIJKE AFWIJKENDE BEPALINGEN UITSLUITEND BIJ DE GEMEENSCHAP ; INZOVERRE KAN EEN SCHENDING VAN VERORDENING NR . 3330/74 VOOR DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE WORDEN INGEROEPEN DOOR IEDER NATUURLIJK OF RECHTSPERSOON OP WIENS VOORRADEN DE NATIONALE MAATREGEL IS TOEGEPAST .

2 . EEN BIJDRAGE DIE DEEL UITMAAKT VAN EEN ALGEMEEN STELSEL VAN BINNENLANDSE HEFFINGEN WAARDOOR NATIONALE PRODUKTEN EN INGEVOERDE PRODUKTEN VOLGENS DEZELFDE CRITERIA STELSELMATIG WORDEN GETROFFEN , KAN SLECHTS EEN HEFFING VAN GELIJKE WERKING ALS EEN INVOERRECHT ZIJN INDIEN ZIJ UITSLUITEND BESTEMD IS VOOR DE FINANCIERING VAN ACTIVITEITEN DIE INZONDERHEID AAN HET BELASTE NATIONALE PRODUKT TEN GOEDE KOMEN , INDIEN ER IDENTITEIT BESTAAT TUSSEN HET BELASTE PRODUKT EN HET BEGUNSTIGDE NATIONALE PRODUKT EN DE OP HET NATIONALE PRODUKT DRUKKENDE LASTEN VOLLEDIG WORDEN GECOMPENSEERD .