61978J0139

1 . SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN - BEHOUD VAN HET RECHT OP UITKERINGEN GEDURENDE HET VERBLIJF IN EEN ANDERE LID-STAAT - TERMIJN VAN DRIE MAANDEN - VERLENGING - NA BEEINDIGING VAN DE TERMIJN INGEDIEND VERZOEK - VERLENGING GEOORLOOFD

( VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD , ARTIKEL 69 , LID 2 )

2 . SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN - BEHOUD VAN HET RECHT OP UITKERINGEN GEDURENDE HET VERBLIJF IN EEN ANDERE LID-STAAT - TERMIJN VAN DRIE MAANDEN - VERLENGING - BEOORDELINGSBEVOEGDHEID VAN DE NATIONALE AUTORITEITEN

( VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD , ARTIKEL 69 , LID 2 )

1 . VERLENGING VAN DE IN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 BEDOELDE TERMIJN IS OOK GEOORLOOFD WANNEER HET VERZOEK DAARTOE EERST NA AFLOOP VAN DEZE TERMIJN WORDT INGEDIEND .

2 . IN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 WORDT NIET DE VRIJHEID VAN DE BEVOEGDE DIENSTEN EN ORGANEN VAN DE LID-STATEN BEPERKT OM BIJ HET BESLUIT OVER EEN EVENTUELE VERLENGING VAN DE IN DEZE BEPALING GENOEMDE TERMIJN REKENING TE HOUDEN MET ALLE ELEMENTEN DIE ZIJ TERZAKE DIENEND ACHTEN , EN DIE ZOWEL MET DE INDIVIDUELE SITUATIE VAN DE BETROKKEN WERKNEMERS ALS MET DE UITOEFENING VAN EEN DOELTREFFENDE CONTROLE VERBAND HOUDEN .

IN ZAAK 139/78 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET SOZIALGERICHT HILDESHEIM IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

GIOVANNI COCCIOLI

EN

BUNDESANSTALT FUR ARBEIT ,

OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE ZEKERHEIDSREGELINGEN OP LOONTREKKENDEN EN HUN GEZINNEN , DIE ZICH BINNEN DE GEMEENSCHAP VERPLAATSEN ( PB 1971 , L 149 , BLZ . 2 ),

1BIJ BESCHIKKING VAN 8 JUNI 1978 , INGEKOMEN TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 14 JUNI 1978 , HEEFT HET SOZIALGERICHT HILDESHEIM KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG TWEE VRAGEN GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE ZEKERHEIDSREGELINGEN OP LOONTREKKENDEN EN HUN GEZINNEN , DIE ZICH BINNEN DE GEMEENSCHAP VERPLAATSEN ( PB 1971 , L 149 , BLZ . 2 ).

2DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN EEN GESCHIL TUSSEN VERZOEKER IN HET HOOFDGEDING , EEN IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND WONENDE ITALIAAN , EN DE BUNDESANSTALT FUR ARBEIT , WAARIN VERZOEKER TRACHT TE BEREIKEN DAT HEM HET RECHT OP BEHOUD VAN WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN WORDT TOEGEKEND DOOR VERLENGING - BIJ WIJZE VAN UITZONDERING - VAN DE IN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 BEDOELDE TERMIJN VAN DRIE MAANDEN .

3DE EERSTE VRAAG VAN HET SOZIALGERICHT HOUDT IN OF EEN TERMIJNVERLENGING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 GEOORLOOFD IS , INDIEN HET VERZOEK TOT VERLENGING EERST NA AFLOOP VAN DE TERMIJN IS INGEDIEND ; IN DE TWEEDE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF BIJ BEVESTIGENDE BEANTWOORDING VAN DE EERSTE VRAAG , DE BEVOEGDE DIENST VOOR ARBEIDSBEMIDDELING IN HET KADER VAN ZIJN DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEID HANDELT , INDIEN HIJ BESLIST DAT ZICH GEEN BUITENGEWOON GEVAL VOORDOET WAARIN DE TERMIJN KAN WORDEN VERLENGD , OMDAT

' ' A ) VOOR DE WERKLOZE IN EEN ANDERE LID-STAAT WAAR HIJ ZICH ALS WERKZOEKENDE HAD DOEN INSCHRIJVEN , GEEN UITZICHT OP BEMIDDELING BESTOND EN

B)DE TERUGKEER BINNEN DE GESTELDE TERMIJN ONMOGELIJK WAS WEGENS PLOTSELINGE ZIEKTE . ' '

DE EERSTE VRAAG

4VOLGENS ARTIKEL 69 , LID 1 , SUB C , VAN VERORDENING NR . 1408/71 KAN EEN VOLLEDIG WERKLOZE WERKNEMER DIE VOLDOET AAN DE IN DE WETTELIJKE REGELING VAN EEN LID-STAAT GESTELDE VOORWAARDEN VOOR HET RECHT OP UITKERING ZICH NAAR EEN OF MEER ANDERE LID-STATEN BEGEVEN OM ALDAAR WERK TE ZOEKEN , WAARBIJ HET RECHT OP UITKERING WORDT GEHANDHAAFD GEDURENDE EEN TIJDVAK VAN TEN HOOGSTE DRIE MAANDEN SEDERT DE DATUM WAAROP HIJ NIET LANGER TER BESCHIKKING STOND VAN DE DIENSTEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING VAN DE STAAT WAARVAN HIJ HET GRONDGEBIED HEEFT VERLATEN .

ARTIKEL 69 , LID 2 , LUIDT ALS VOLGT :

' ' INDIEN DE BETROKKENE VOOR HET VERSTRIJKEN VAN HET TIJDVAK WAAROVER HIJ KRACHTENS LID 1 , SUB C , RECHT OP UITKERING HEEFT , NAAR HET GRONDGEBIED VAN DE BEVOEGDE STAAT TERUGKEERT , BEHOUDT HIJ RECHT OP UITKERING OVEREENKOMSTIG DE WETTELIJKE REGELING VAN DEZE STAAT ; HIJ VERLIEST ELK RECHT OP UITKERING KRACHTENS DE WETTELIJKE REGELING VAN DE BEVOEGDE STAAT INDIEN HIJ NIET VOOR HET VERSTRIJKEN VAN DIT TIJDVAK NAAR HET GRONDGEBIED VAN DEZE STAAT TERUGKEERT . IN BUITENGEWONE GEVALLEN KUNNEN DE BEVOEGDE DIENSTEN OF ORGANEN DEZE TERMIJN VERLENGEN . ' '

VOLGENS ARTIKEL 69 , LID 2 , TWEEDE ZIN , VAN VERORDENING NR . 1408/71 KUNNEN DE BEVOEGDE DIENSTEN OF ORGANEN DERHALVE ' ' IN BUITENGEWONE GEVALLEN ' ' DE TERMIJN VAN DRIE MAANDEN WAARVAN HET IN DEZE BEPALING BEOOGDE BEHOUD VAN DE UITKERING AFHANKELIJK IS , VERLENGEN .

5IN DIT VERBAND DIENT TE WORDEN OPGEMERKT DAT ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 NIET BEPAALT DAT HET VERZOEK OM VERLENGING VOOR AFLOOP VAN DE TERMIJN MOET WORDEN INGEDIEND . BEPAALDE ' ' BUITENGEWONE GEVALLEN ' ' DIE VERLENGING VAN DE TERMIJN KUNNEN RECHTVAARDIGEN , KUNNEN IMMERS VAN DIEN AARD ZIJN DAT ZIJ NIET ALLEEN DE TERUGKEER VAN DE WERKLOZE NAAR DE BEVOEGDE STAAT BINNEN DE VOORGESCHREVEN TERMIJN , DOCH OOK DE INDIENING VAN EEN VERZOEK TOT VERLENGING VOOR HET VERSTRIJKEN VAN DEZE TERMIJN VERHINDEREN .

6OP DE EERSTE VRAAG DIENT DERHALVE TE WORDEN GEANTWOORD DAT VERLENGING VAN DE IN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 BEDOELDE TERMIJN OOK GEOORLOOFD IS , WANNEER HET VERZOEK DAARTOE EERST NA AFLOOP VAN DEZE TERMIJN WORDT INGEDIEND .

DE TWEEDE VRAAG

7DOOR DE WERKNEMER HET RECHT TE VERLENEN ZICH NAAR EEN ANDERE LID-STAAT TE BEGEVEN OM ALDAAR WERK TE ZOEKEN KENT ARTIKEL 69 VAN VERORDENING NR . 1408/71 AAN DEGENE DIE EEN BEROEP DOET DEZE BEPALING EEN VOORDEEL TOE TEN OPZICHTE VAN DEGENE DIE IN DE BEVOEGDE STAAT BLIJFT , AANGEZIEN EERSTGENOEMDE OP GROND VAN ARTIKEL 69 GEDURENDE EEN PERIODE VAN DRIE MAANDEN IS VRIJGESTELD VAN DE VERPLICHTING - ALS TEGENWICHT VOOR DE TOEKENNING VAN WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN - , OM TER BESCHIKKING TE STAAN VAN DE DIENSTEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING VAN DE BEVOEGDE STAAT EN ZICH TE ONDERWERPEN AAN HET ALDAAR UITGEOEFENDE TOEZICHT , HOEWEL HIJ ZICH MOET INSCHRIJVEN BIJ DE DIENSTEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING VAN DE LID-STAAT WAARNAAR HIJ ZICH BEGEEFT .

8HET STAAT AAN DE BETROKKEN AUTORITEITEN NA TE GAAN OF DE WERKNEMER VAN HET HEM IN ARTIKEL 69 VAN VERORDENING NR . 1408/71 TOEGEKENDE RECHT OVEREENKOMSTIG HET DOEL DAARVAN GEBRUIK HEEFT GEMAAKT .

HET IS DERHALVE ZAAK VAN DE BEVOEGDE DIENSTEN EN ORGANEN DER LID-STATEN IN ELK CONCREET GEVAL TE BEOORDELEN OF DE FEITELIJKE OMSTANDIGHEDEN WAAROP EEN BEROEP WORDT GEDAAN TOT STAVING VAN EEN VERZOEK OM VERLENGING VAN DE IN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 BEDOELDE TERMIJN , EEN ' ' BUITENGEWOON GEVAL ' ' VORMEN .

9OP DE TWEEDE VRAAG DIENT DERHALVE TE WORDEN GEANTWOORD DAT IN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 NIET DE VRIJHEID VAN DE BEVOEGDE DIENSTEN EN ORGANEN VAN DE LID-STATEN WORDT BEPERKT OM BIJ HET BESLUIT OVER EEN EVENTUELE VERLENGING VAN DE IN DE VERORDENING GENOEMDE TERMIJN REKENING TE HOUDEN MET ALLE ELEMENTEN DIE ZIJ TERZAKE DIENEND ACHTEN , EN DIE ZOWEL MET DE INDIVIDUELE SITUATIE VAN DE BETROKKEN WERKNEMERS ALS MET DE UITOEFENING VAN EEN DOELTREFFENDE CONTROLE VERBAND HOUDEN .

KOSTEN

10DE KOSTEN , DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

HET HOF VAN JUSTITIE ,

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET SOZIALGERICHT HILDESHEIM BIJ BESCHIKKING VAN 8 JUNI 1978 GESTELDE VRAGEN ,

VERKLAART VOOR RECHT :

1 . VERLENGING VAN DE IN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 BEDOELDE TERMIJN IS OOK GEOORLOOFD WANNEER HET VERZOEK DAARTOE EERST NA AFLOOP VAN DEZE TERMIJN WORDT INGEDIEND .

2 . IN ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 WORDT NIET DE VRIJHEID VAN DE BEVOEGDE DIENSTEN EN ORGANEN VAN DE LID-STATEN BEPERKT OM BIJ HET BESLUIT OVER EEN EVENTUELE VERLENGING VAN DE IN DE VERORDENING GENOEMDE TERMIJN REKENING TE HOUDEN MET ALLE ELEMENTEN DIE ZIJ TERZAKE DIENEND ACHTEN , EN DIE ZOWEL MET DE INDIVIDUELE SITUATIE VAN DE BETROKKEN WERKNEMERS ALS MET DE UITOEFENING VAN EEN DOELTREFFENDE CONTROLE VERBAND HOUDEN .