ARREST VAN HET HOF VAN 12 OKTOBER 1978. - JOH. EGGERS SOHN & CO. TEGEN FREIE HANSESTADT BREMEN. - (" KWALITEITSAANDUIDINGEN VOOR BRANDEWIJN "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET VERWALTUNGSGERICHT DER FREIEN HANSESTADT BREMEN). - ZAAK NO. 13/78.
Jurisprudentie 1978 bladzijde 01935
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00605
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00661
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . PREJUDICIELE VRAGEN - BEVOEGDHEID VAN HET HOF - GRENZEN
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 177 )
2 . KWANTITATIEVE BEPERKINGEN - MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING - VERBOD - STREKKING
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 30 )
3 . KWANTITATIEVE BEPERKINGEN - MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING - KWALITEITSAANDUIDING WELKE GEEN OORSPRONGSBENAMING NOCH EEN AANDUIDING VAN DE HERKOMST IS - AANDUIDING WELKE GEBONDEN IS AAN DE VOORWAARDE DAT HET PRODUKTIEPROCES VAN DE BETROKKEN PRODUKTEN IN HET BINNENLAND PLAATSVINDT - VERBOD - UITZONDERING IN DE ZIN VAN ARTIKEL 36 VAN HET VERDRAG - NIET-TOEPASSELIJKHEID
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 30 EN 36 ; RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE NR . 70/50 , ARTIKEL 2 , LID 3 , SUB S )
1 . HET HOF IS IN HET KADER VAN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 177 VAN HET VERDRAG WELISWAAR NIET BEVOEGD UITSPRAAK TE DOEN OVER DE VEREINIGBAARHEID VAN EEN NATIONALE BEPALING MET HET GEMEENSCHAPSRECHT , DOCH MAG WEL UIT DE FORMULERING VAN DE DOOR DE NATIONALE RECHTER GESTELDE VRAAG - DE DOOR HEM VERMELDE GEGEVENS IN AANMERKING GENOMEN - DE ONDER DE UITLEGGING VAN DE GEMEENSCHAPSVOORSCHRIFTEN VALLENDE ELEMENTEN AFLEIDEN .
2 . VOOR HET VERBOD VAN MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS KWANTITATIEVE BEPERKINGEN IS HET VOLDOENDE DAT DE BETROKKEN MAATREGELEN AL DAN NIET RECHTSTREEKS , DAADWERKELIJK OF POTENTIEEL DE IMPORTEN TUSSEN LID-STATEN KUNNEN BELEMMEREN .
3 . MAATREGELEN VAN EEN LID-STAAT , WELKE VOOR EEN NATIONAAL PRODUKT HET GEBRUIK VAN EEN , ZIJ HET OOK FACULTATIEVE , KWALITEITSAANDUIDING - ZIJNDE GEEN OORSPRONGSBENAMING NOCH EEN AANDUIDING VAN DE HERKOMST IN DE ZIN VAN ARTIKEL 2 , LID 3 , SUB S , VAN RICHTLIJN NR . 70/50 VAN DE COMMISSIE VAN 22 DECEMBER 1969 - ONDERWERPEN AAN DE VOORWAARDE DAT EEN OF MEER FASEN VAN HET PRODUKTIEPROCES VOOR DE VERVAARDIGING VAN HET EINDPRODUKT OP NATIONAAL GRONDGEBIED HEBBEN PLAATSGEVONDEN , VORMEN MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS EEN BIJ ARTIKEL 30 EEG-VERDRAG VERBODEN EN DOOR ARTIKEL 36 EEG-VERDRAG NIET GERECHTVAARDIGDE KWANTITATIEVE BEPERKING .
IN DE ZAAK 13/78 ,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET VERWALTUNGSGERICHT DER FREIEN HANSESTADT BREMEN IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
FIRMA JOH . EGGERS SOHN & CO ., TE BREMEN ,
EN
FREIE HANSESTADT BREMEN ,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING VAN DE ARTIKELEN 30 , 31 , 36 , 86 EN 90 EEG-VERDRAG ,
1OVERWEGENDE DAT HET VERWALTUNGSGERICHT DER FREIEN HANSESTADT BREMEN BIJ BESCHIKKING VAN 18 JANUARI 1978 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 9 FEBRUARI 1978 , KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG DRIE VRAGEN HEEFT GESTELD INZAKE DE UITLEGGING VAN DE ARTIKELEN 30 , 31 EN 36 ( EERSTE TWEE VRAGEN ), 86 , TWEEDE ALINEA , SUB B ), EN 90 , LID 1 ( DERDE VRAAG ) VAN HET VERDRAG ;
2DAT DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN HET KADER VAN EEN GESCHIL TUSSEN DE BEVOEGDE INSTANTIE VAN DE STAD BREMEN EN EEN DUITSE PRODUCENT VAN BRANDEWIJN BETREFFENDE HET RECHT VAN DEZE LAATSTE OM VOOR ZIJN PRODUKTEN , VERVAARDIGD UIT WIJNDESTILLATEN , DIE HIJ UIT ANDERE LID-STATEN INVOERT , DE BENAMINGEN ' ' QUALITATSBRANNTWEIN ' ' EN ' ' WEINBRAND ' ' TE GEBRUIKEN ;
DAT DE ANTWOORDEN OP DE GESTELDE VRAGEN DE NATIONALE RECHTER IN STAAT MOETEN STELLEN EEN BESLISSING TE NEMEN OMTRENT DE GEHELE OF GEDEELTELIJKE VERENIGBAARHEID VAN PAR 40 VAN DE DUITSE WET VAN 14 JULI 1971 , ' ' UBER WEIN , LIKORWEIN , SCHAUMWEIN , WEINHALTIGE GETRANKE UND BRANNTWEIN AUS WEIN ' ' ( BUNDESGESETZBLATT I 1971 , BLZ . 893 ), HIERNA TE NOEMEN ' ' WEINGESETZ ' ' , MET HET GEMEENSCHAPSRECHT , IN HET BIJZONDER MET DE DOOR DE NATIONALE RECHTER GENOEMDE BEPALINGEN ;
INLEIDENDE OVERWEGINGEN
3OVERWEGENDE DAT VOOR DE BEANTWOORDING VAN DE GESTELDE VRAGEN DIENT TE WORDEN HERINNERD AAN DE FEITELIJKE EN RECHTSSITUATIE MET HET OOG WAAROP DE NATIONALE RECHTER DE VRAGEN HEEFT GESTELD ;
4OVERWEGENDE DAT VOLGENS PAR 35 VAN HET WEINGESETZ ' ' BRANDEWIJN UIT WIJN ' ' DE OP BASIS VAN WIJNDESTILLAAT VERVAARDIGDE VLOEISTOF IS , DIE TEN MINSTE 38 % ALCOHOL BEVAT EN DIE DRINKBAAR IS OF SLECHTS MET WATER BEHOEFT TE WORDEN VERDUND ( ' ' AFGEMAAKT ' ' ) OM DRINKBAAR TE ZIJN ;
DAT VOLGENS PAR 36 VAN DEZE WET WIJNDESTILLAAT DE VLOEISTOF IS , DIE IS VERVAARDIGD DOORDAT WIJ , DESTILLATIEWIJN ( BRENNWEIN ) - VOLGENS DE AAN HET HOF VERSTREKTE GEGEVENS WIJN WAARAAN EEN DESTILLAAT IS TOEGEVOEGD VAN ONGEVEER 24* ALCOHOL - , ' ' RUW DESTILLAAT ' ' ( ROHBRAND AUS WEIN ODER AUS BRENNWEIN ), - WEDEROM VOLGENS DE AAN HET HOF VERSTREKTE INLICHTINGEN EEN EERSTE DESTILLAAT UIT WIJN OF DESTILLATIEWIJN - OF EEN MENGSEL VAN DEZE PRODUKTEN TOT EEN DESTILLAAT MET MINSTENS 52* EN HOOGSTENS 86* ALCOHOL IS GESTOOKT , TERWIJL AAN DE ALDUS VERKREGEN VLOEISTOF GEEN STOF MAG ZIJN TOEGEVOEGD OF ONTTROKKEN ;
5DAT VOLGENS VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING DE EERSTE DESTILLATIE , INDIEN DEZE PLAATSVINDT VOLGENS DE TECHNIEK VAN HET STOKEN IN EEN DESTILLEERKETEL , EEN ROHBRAND OPLEVERT MET EEN ALCOHOLGEHALTE TUSSEN 24* EN 35* , WELKE TEN TWEEDEN MALE MOET WORDEN GEDESTILLEERD OM TE VOLDOEN AAN DE VOORWAARDEN VAN PAR 35 E.V . BETREFFENDE HET ALCOHOLGEHALTE ;
DAT ECHTER , WANNEER DE EERSTE DESTILLATIE VIA KOLOMMEN WORDT VERRICHT , EEN DESTILLAAT KAN WORDEN VOORTGEBRACHT MET EEN ALCOHOLGEHALTE TOT 70* , WAARDOOR EEN TWEEDE DESTILLATIE OVERBODIG WORDT ;
6DAT DAARENTEGEN VOLGENS DE REGERING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND HET PRODUKT VAN DE EERSTE DESTILLATIE - ONGEACHT HET ALCOHOLGEHALTE - EEN ONGEREINIGD PRODUKT VORMT - DESWEGE RUW DESTILLAAT GENOEMD - DAT , ALVORENS TE KUNNEN WORDEN GEBRUIKT VOOR DE VERVAARDIGING VAN BRANDEWIJN UIT WIJN , EEN TWEEDE DESTILLATIE MOET ONDERGAAN WAARDOOR HET WORDT OMGEZET IN EINDDESTILLAAT ( FERTIGES DESTILLAT );
7OVERWEGENDE DAT IN DEEL 2 , TITEL II VAN HET WEINGESETZ ( PAR PAR 35 TOT 44 ) ONDERSCHEID WORDT GEMAAKT TUSSEN BINNENLANDSE BRANDEWIJN UIT WIJN ( INLANDISCHE BRANNTWEIN AUS WEIN , PAR PAR 36 TOT 41 ) EN BUITENLANDSE BRANDEWIJN UIT WIJN ( AUSLANDISCHE BRANNTWEIN AUS WEIN , PAR PAR 42 TOT 44 );
DAT DIT ONDERSCHEID OP VERSCHILLENDE CRITERIA BERUST EN TOT VERSCHILLENDE GEVOLGEN LEIDT , NAAR GELANG HET GAAT OM GEWONE BRANDEWIJN UIT WIJN OF OM BRANDEWIJN UIT WIJN DIE ' ' QUALITATSBRANNTWEIN AUS WEIN ' ' OF ' ' WEINBRAND ' ' MOET WORDEN GENOEMD ;
8DAT GEWONE , IN HET BINNENLAND VERVAARDIGDE BRANDEWIJN UIT WIJN VOLGENS PAR 39 , LID 1 , ' ' BRANNTWEIN AUS WEIN ' ' MOET WORDEN GENOEMD , TERWIJL BUITENLANDSE - MET NAME UIT EEN ANDERE LID-STAAT AFKOMSTIGE - BRANDEWIJN UIT WIJN VOLGENS PAR 44 WEINGESETZ DEZE ZELFDE BENAMING MOET DRAGEN EN MET DE NAAM VAN HET PRODUKTIELAND OF MET HET VAN DEZE NAAM AFGELEIDE ADJECTIEF MOET WORDEN AANGEDUID ;
DAT GEWONE BRANDEWIJN UIT WIJN IN DE ZIN VAN DEZE BEPALINGEN VOLGENS PAR 38 WEINGESETZ WORDT GEACHT IN HET BINNENLAND TE ZIJN VERVAARDIGD , WANNEER DE VERSNIJDING VAN DE DESTILLATEN OF DE TOEVOEGING VAN BEPAALDE IN PAR 38 GENOEMDE PRODUKTEN IN HET BINNENLAND PLAATSVINDT , ONGEACHT DE BINNEN- OF BUITENLANDSE HERKOMST VAN DE WIJN , DESTILLATIEWIJN , RUWE DESTILLATEN OF ZELFS EINDDESTILLATEN , WAARUIT DE BRANDEWIJN UIT WIJN WORDT VERVAARDIGD ;
9OVERWEGENDE DAARENTEGEN DAT BRANDEWIJN UIT WIJN DIE MEN ALS ' ' QUALITATSBRANNTWEIN AUS WEIN ' ' OF ALS ' ' WEINBRAND ' ' WIL AANDUIDEN , SLECHTS ALS IN HET BINNENLAND VERVAARDIGD WORDT BESCHOUWD , WANNEER HIJ VOLDOET AAN DE IN PAR 40 WEINGESETZ GENOEMDE VOORWAARDEN , MET NAME WANNEER
A ) TEN MINSTE 85 % VAN HET ALCOHOLGEHALTE AFKOMSTIG IS VAN IN HET BINNENLAND DOOR DESTILLATIE GEWONNEN WIJNDESTILLAAT ;
B ) AL HET GEBRUIKTE WIJNDESTILLAAT , DUS ZOWEL HET IN HET BINNENLAND GEWONNEN ALS HET EVENTUEEL - TOT EEN MAXIMUM VAN 15 % VAN HET GEHEEL - IN HET BUITENLAND GEKOCHTE , TEN MINSTE ZES MAANDEN IN HET BINNENLANDSE BEDRIJF ( BETRIEB ), DAT HET BINNENLANDSE WIJNDESTILLAAT DOOR DESTILLATIE HEEFT GEWONNEN , IN EIKEHOUTEN VATEN OPGESLAGEN IS GEWEEST ;
DAT KRACHTENS PAR 44 WEINGESETZ BUITENLANDSE BRANDEWIJN UIT WIJN ALS ' ' QUALITATSBRANNTWEIN AUS WEIN ' ' EN MET DE NAAM VAN HET PRODUKTIELAND OF MET HET VAN DEZE NAAM AFGELEIDE ADJECTIEF KAN WORDEN AANGEDUID , INDIEN IS VOLDAAN AAN VOORWAARDEN DIE NAGENOEG GELIJK ZIJN AAN DIE WELKE IN PAR 40 VOOR BINNENLANDSE KWALITEITSBRANDEWIJN UIT WIJN ZIJN GESTELD , MET NAME DAT TEN MINSTE 85 % VAN HET ALCOHOLGEHALTE AFKOMSTIG IS VAN IN HET PRODUKTIELAND GEWONNEN WIJNDESTILLAAT ( PAR 44 , LID 1 , SUB 2 ) EN DAT AL HET GEBRUIKTE WIJNDESTILLAAT TENMINSTE ZES MAANDEN IN DE DESTILLEERDERIJ IN EIKEHOUTEN VATEN OPGESLAGEN IS GEWEEST ( PAR 44 , LID 1 , SUB 3 ), VOORZOVER DIT IN HET VOOR INVOER IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND VEREISTE GELEIDEDOCUMENT WORDT BEVESTIGD ;
10DAT PAR 44 , ZOALS GEWIJZIGD IN 1971 , WELISWAAR VOOR BUITENLANDSE KWALITEITSBRANDEWIJN UIT WIJN ENKEL DE BENAMING ' ' QUALITATSBRANNTWEIN AUS WEIN ' ' TOESTOND , TERWIJL DE MEER BEKENDE BENAMING ' ' WEINBRAND ' ' WERD VOORBEHOUDEN AAN DUITSE KWALITEITSBRANDEWIJN UIT WIJN , DOCH DAT UIT HET ARREST VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN 20 FEBRUARI 1975 ( ZAAK 12/74 , COMMISSIE/BONDSREPUBLIEK DUITSLAND , JURISPR . 1975 , BLZ . 181 ) VOLGT , DAT OP STRAFFE VAN SCHENDING VAN ARTIKEL 30 VAN HET VERDRAG OOK KWALITEITSBRANDEWIJN UIT WIJN UIT ANDERE LID-STATEN DIE VOLDOET AAN DE IN PAR 44 WEINGESETZ GENOEMDE VOORWAARDEN , IN DUITSLAND ALS ' ' WEINBRAND ' ' MOET KUNNEN WORDEN AANGEDUID ;
11OVERWEGENDE ECHTER DAT VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING BETOOGT , DAT - OOK NA OPHEFFING VAN DE EVENGENOEMDE SCHENDING VAN ARTIKEL 30 VAN HET VERDRAG - DE PAR PAR 40 EN 44 WEINGESETZ NOG EEN MAATREGEL VAN GELIJKE WERKING ALS EEN KWANTITATIEVE BEPERKING BEVATTEN , WELKE DITMAAL DE INVOER VAN EINDDESTILLATEN ( FERTIGE DESTILLATE ) IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND BETREFT EN EEN BEPERKING VORMT DOORDAT IN DE BONDSREPUBLIEK VERVAARDIGDE BRANDEWIJN UIT WIJN NOODZAKELIJK MOET WORDEN VERVAARDIGD UIT EINDDESTILLAAT DAT VOOR TEN MINSTE 85 % VAN HET ALCOHOLGEHALTE AFKOMSTIG MOET ZIJN VAN EEN OP HET GRONDGEBIED VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND VERRICHTE DESTILLATIE , OF ALTHANS EEN LAATSTE DESTILLATIE VAN WIJN , DESTILLATIEWIJN OF RUW DESTILLAAT , WELK EINDDESTILLAAT VOORTS TEN MINSTE ZES MAANDEN IN HET DUITSE BEDRIJF , DAT DEZE DESTILLATIE OF LAATSTE DESTILLATIE HEEFT VERRICHT , IN EIKEHOUTEN VATEN OPGESLAGEN MOET ZIJN GEWEEST ;
12DAT DEZE BEPALING , DIE VOOR KWALITEITSBRANDEWIJN UIT WIJN UIT ANDERE LID-STATEN HAAR PENDANT HEEFT IN PAR 44 , LID 1 , WEINGESETZ , DE DUITSE PRODUCENTEN VAN BRANDEWIJN ZOU BELETTEN DESTILLATEN IN ANDERE LID-STATEN TE KOPEN OM DEZE RECHTSTREEKS , DAT WIL ZEGGEN ZONDER NIEUWE DESTILLATIE OP DUITS GRONDGEBIED , VOOR DE VERVAARDIGING VAN KWALITEITSBRANDEWIJN UIT WIJN TE GEBRUIKEN , OFSCHOON DEZE DESTILLATEN , MET NAME DIE UIT FRANKRIJK EN ITALIE , HET IN PAR 36 WEINGESETZ VEREISTE ALCOHOLGEHALTE ( TEN MINSTE 52* EN TEN HOOGSTE 86* ) HEBBEN EN TEN AANZIEN VAN DE VOLKSGEZONDHEID EN DE KWALITEIT DEZELFDE GARANTIE BIEDEN ALS DE IN DUITSLAND VERVAARDIGDE EINDDESTILLATEN ( FERTIGE DESTILLATE );
DAT DEZE BEPALING DERHALVE EEN KRACHTENS ARTIKEL 30 VAN HET VERDRAG VERBODEN HANDELSBEPERKING ZOU VORMEN DIE NIET DOOR ARTIKEL 36 KAN WORDEN GERECHTVAARDIGD , DAAR HET EIGENLIJKE DOEL ERVAN IS DE DUITSE DESTILLATEURS TE BESCHERMEN DOOR DE BENAMINGEN ' ' QUALITATSBRANNTWEIN AUS WEIN ' ' EN ' ' WEINBRAND ' ' VOOR TE BEHOUDEN AAN DE IN DE BONDSREPUBLIEK VERVAARDIGDE BRANDEWIJN , WAARVAN ALTHANS DE LAATSTE DESTILLATIE IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND HEEFT PLAATSGEHAD ;
DAT DEZE MAATREGEL DE DUITSE PRODUCENTEN VAN BRANDEWIJN UIT WIJN DIE NIET OVER EEN DESTILLEERDERIJ BESCHIKKEN , BOVENDIEN DWINGT DE DESTILLATEN WAARUIT ZIJ HUN BRANDEWIJN UIT WIJN VERVAARDIGEN , UITSLUITEND BIJ DUITSE DESTILLEERDERIJEN , DIE OVERIGENS HUN CONCURRENTEN ZIJN , TE KOPEN , AANGEZIEN ZIJ ANDERS NIET DE EERDERGENOEMDE BENAMINGEN VOOR HUN PRODUKTEN KUNNEN GEBRUIKEN , HETGEEN EEN DOOR HET VERDRAG VERBODEN DISCRIMINATIE VORMT TUSSEN BRANDEWIJNPRODUCENTEN DIE WEL , EN PRODUCENTEN DIE NIET DESTILLEREN ;
13OVERWEGENDE DAT DE BETROKKEN BEPALING VOLGENS DE REGERING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND IN GEEN ENKEL OPZICHT EEN MAATREGEL VAN GELIJKE WERKING ALS EEN KWANTITATIEVE BEPERKING VORMT ;
DAT HET VOORSCHRIFT VAN HET WEINGESETZ DAT TENMINSTE DE LAATSTE DESTILLATIE EN DE OPSLAG IN EIKEHOUTEN VATEN GEDURENDE ZES MAANDEN IN EEN ZELFDE BEDRIJF ( BETRIEB ) MOETEN PLAATSVINDEN , DE KWALITEIT VAN DE BETROKKEN BRANDEWIJN , ALS RECHTVAARDIGING VOOR DE HIERAAN VOORBEHOUDEN BENAMINGEN , MOET GARANDEREN ;
DAT DEZE GARANTIE SLECHTS KAN WORDEN GEBODEN DOOR EEN ' ' VERANTWOORDELIJKHEID VOOR HET GEHEEL ' ' , DAT WIL ZEGGEN DOOR DE CONCENTRATIE VAN ALTHANS DE LAATSTE DESTILLATIE EN DE OPSLAG IN EEN ZELFDE BEDRIJF , DAAR DE ' ' VERANTWOORDELIJKHEID VOOR HET GEHEEL DE BEST MOGELIJKE GARANTIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE KWALITEIT BIEDT ' ' , EN ' ' TEGELIJKERTIJD EEN DOELTREFFENDE CONTROLE ' ' EN ALDUS ' ' DE KWALITEIT EN INDIVIDUALITEIT VAN HET PRODUKT ' ' WAARBORGT ; ( MEMORIE VAN TOELICHTING , DEUTSCHER BUNDESTAG DRUCKSACHE V/1636 , BLZ . 61 );
DAT DEZE CONTROLE ONONTBEERLIJK ZOU ZIJN VOOR DE CONSUMENTENVOORLICHTING , AANGEZIEN IN DE BONDSREPUBLIEK VERVAARDIGDE WEINBRAND EEN TYPISCHE EIGEN SMAAK HEEFT , DIE VOORAL HET GEVOLG IS VAN DE WIJZE VAN DESTILLEREN , HET DESTILLATIENIVEAU EN DE BEHANDELING VAN DE BESTANDDELEN DER DESTILLATEN , MET NAME DOORDAT DUITSE WEINBRAND TOT 86* ZONDER GIST HOOFDZAKELIJK UIT DESTILLATIEWIJN EN RUW DESTILLAAT WORDT GEDESTILLEERD , TERWIJL DE BUITENLANDSE PRODUKTEN RECHTSTREEKS UIT BASISWIJN ( GRUNDWEIN ) WORDEN GEDESTILLEERD ;
14DAT OP GROND VAN AL DEZE OVERWEGINGEN DE NOODZAAK ZOU MOETEN WORDEN ERKEND , VOOR BINNENLANDSE BRANDEWIJN UIT WIJN HET RECHT OP HET GEBRUIK VAN DE KWALITEITSAANDUIDING AFHANKELIJK TE STELLEN VAN HET FEIT DAT DE BESLISSENDE FASE DER DESTILLATIE HOOFDZAKELIJK IN HET BINNENLAND PLAATSVINDT ;
DAT DIT VEREISTE TE MINDER IN STRIJD ZOU ZIJN MET HET VERBOD VAN MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS KWANTITATIEVE BEPERKINGEN , DAAR DE BONDSREGERING KRACHTENS PAR 44 WEINGESETZ EN INGEVOLGE ' S HOFS ARREST VAN 20 FEBRUARI 1975 NIET ALLEEN DE BENAMING ' ' QUALITATSBRANNTWEIN AUS WEIN ' ' MAAR OOK DE BENAMING ' ' WEINBRAND ' ' ONBEPERKT TOELAAT VOOR BRANDEWIJN UIT ANDERE LID-STATEN DIE VOLDOET AAN HET VEREISTE DER ' ' VERANTWOORDELIJKHEID VOOR HET GEHEEL ' ' DAT IN PAR 44 VOOR BRANDEWIJN UIT WIJN UIT ANDERE LID-STATEN OP GELIJKE WIJZE IS GESTELD ALS IN PAR 40 VOOR BINNENLANDSE BRANDEWIJN UIT WIJN ;
15OVERWEGENDE DAT DIENT TE WORDEN OPGEMERKT DAT VASTSTAAT DAT DUITSE BRANDEWIJN UIT WIJN NIET UIT DRUIVEN OF WIJN WORDT VERVAARDIGD DIE OP HET GRONDGEBIED VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND ZIJN GEPRODUCEERD , DOCH UIT BUITENLANDSE WIJN , DIE HOOFDZAKELIJK ALS DESTILLATIEWIJN ( BRENNWEINE ) OF RUWE DESTILLATEN ( ROHBRANDE ) WORDT INGEVOERD ;
16OVERWEGENDE TEN SLOTTE DAT EVENEENS DIENT TE WORDEN OPGEMERKT DAT DE BENAMINGEN ' ' QUALITATSBRANNTWEIN AUS WEIN ' ' EN ' ' WEINBRAND ' ' NOCH VOLGENS DE NATIONALE WETTELIJKE REGELINGEN VAN DE LID-STATEN , NOCH VOLGENS ARTIKEL 2 , LID 3 , SUB S , VAN RICHTLIJN NR . 70/50 VAN DE COMMISSIE VAN 22 DECEMBER 1969 ( PB 1970 , L 13 , BLZ . 29 ) OORSPRONGSBENAMINGEN OF HERKOMSTAANDUIDINGEN VORMEN , DOCH ALS DOOR DE WETTELIJKE REGELING VAN EEN LID-STAAT INGEVOERDE KWALITEITSAANDUIDINGEN MOETEN WORDEN BESCHOUWD ;
DAT TROUWENS IN ' S HOFS ARREST VAN 20 FEBRUARI 1975 IS UITGEMAAKT DAT DE BENAMING ' ' WEINBRAND ' ' GEEN AANDUIDING VAN DE HERKOMST ( HERKUNFTSANGABE ) IS , EN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND OP BASIS VAN DIT ARREST VERKLAART DAT DE BENAMING ' ' WEINBRAND ' ' ONDER TOEVOEGING VAN DE NAAM VAN HET PRODUKTIELAND OF VAN HET VAN DEZE NAAM AFGELEIDE ADJECTIEF KAN WORDEN GEBRUIKT VOOR DE VERHANDELING VAN BRANDEWIJN UIT WIJN UIT ANDERE LID-STATEN , INDIEN DEZE VOLDOET AAN DE IN PAR 44 WEINGESETZ GESTELDE VOORWAARDEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE VOOR KWALITEITSBRANDEWIJN GERESERVEERDE BENAMINGEN ;
17DAT VOOR DE BEANTWOORDING VAN DE GESTELDE VRAGEN REKENING MOET WORDEN GEHOUDEN MET DE VORENGENOEMDE FACTOREN ;
TEN AANZIEN VAN DE GESTELDE VRAGEN
18OVERWEGENDE DAT IN DE EERSTE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF DE ARTIKELEN 30 EN 31 EEG-VERDRAG , ALSMEDE HET COMMUNAUTAIRE DISCRIMINATIEVERBOD ALDUS MOETEN WORDEN UITGELEGD , DAT DE IN PAR 40 , LID 1 , SUB 1 EN 4 , WEINGESETZ VAN 14 JULI 1971 ( BGBL ., TEIL I 1971 , BLZ . 893 ) VERVATTE REGELING , VOLGENS WELKE BINNENLANDSE BRANDEWIJN UIT WIJN SLECHTS DAN ALS ' ' QUALITATSBRANNTWEIN AUS WEIN ' ' OF ALS ' ' WEINBRAND ' ' MAG WORDEN AANGEDUID , WANNEER
- TEN MINSTE 85 % VAN HET ALCOHOLGEHALTE AFKOMSTIG IS VAN IN HET BINNENLAND ( IM INLAND ) DOOR DESTILLATIE GEWONNEN WIJNDESTILLAAT ;
- AL HET GEBRUIKTE WIJNDESTILLAAT TENMINSTE ZES MAANDEN IN HET BINNENLANDSE BEDRIJF DAT HET BINNENLANDSE WIJNDESTILLAAT DOOR DESTILLATIE HEEFT GEWONNEN , IN EIKEHOUTEN VATEN OPGESLAGEN IS GEWEEST ;
ONVERENIGBAAR IS MET HET VERBOD VAN MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS KWANTITATIEVE BEPERKINGEN EN MET HET DISCRIMINATIEVERBOD ;
19OVERWEGENDE DAT HET HOF IN HET KADER VAN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 177 VAN HET VERDRAG WELISWAAR NIET BEVOEGD IS UITSPRAAK TE DOEN OVER DE VEREINIGBAARHEID VAN EEN NATIONALE BEPALING MET HET GEMEENSCHAPSRECHT , DOCH WEL UIT DE FORMULERING VAN DE DOOR DE NATIONALE RECHTER GESTELDE VRAAG - DE DOOR HEM VERMELDE GEGEVENS IN AANMERKING GENOMEN - DE ONDER DE UITLEGGING VAN DE GEMEENSCHAPSVOORSCHRIFTEN VALLENDE ELEMENTEN MAG AFLEIDEN ;
20DAT DE EERSTE VRAAG IN WEZEN INHOUDT OF HET VERBOD VAN MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS EEN KWANTITATIEVE BEPERKING ( ARTIKEL 30 VAN HET VERDRAG ) EN HET ALGEMENE DISCRIMINATIEVERBOD BETREKKING HEBBEN OP MAATREGELEN VAN EEN LID-STAAT , WELKE HET GEBRUIK VAN EEN KWALITEITSAANDUIDING VOOR EEN NATIONAAL EINDPRODUKT - IN HET BIJZONDER VOOR EEN ALCOHOLISCH PRODUKT DAT WORDT VERVAARDIGD UIT GRONDSTOFFEN DIE ZOWEL UIT DE BETROKKEN STAAT ALS UIT ANDERE LID-STATEN KUNNEN KOMEN - AFHANKELIJK STELLEN VAN DE VOORWAARDE DAT HET AAN DE LAATSTE FASE VOORAFGAANDE PRODUKTIEPROCES GEHEEL OF GEDEELTELIJK PLAATSVINDT IN DE LID-STAAT WAARIN DE LAATSTE PRODUKTIEFASE PLAATSVINDT EN WAARUIT HET PRODUKT DERHALVE WORDT GEACHT AFKOMSTIG TE ZIJN ;
21DAT VOOR HET GEVAL DE EERSTE VRAAG BEVESTIGEND WORDT BEANTWOORD , VERVOLGENS WORDT GEVRAAGD OF EEN DERGELIJKE MAATREGEL NIET DOOR ARTIKEL 36 VAN HET VERDRAG WORDT GERECHTVAARDIGD ;
22OVERWEGENDE DAT DEZE TWEE VRAGEN GEZAMENLIJK EN IN DE EERSTE PLAATS DOOR UITLEGGING VAN DE ARTIKELEN 30 EN 36 VAN HET VERDRAG DIENEN TE WORDEN BEANTWOORD ;
23OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 30 VAN HET VERDRAG ALLE MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS KWANTITATIEVE BEPERKINGEN IN DE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN VERBODEN ZIJN ;
DAT HET VOOR DIT VERBOD VOLDOENDE IS DAT DE BETROKKEN MAATREGELEN AL DAN NIET RECHTSTREEKS , DAADWERKELIJK OF POTENTIEEL DE IMPORTEN TUSSEN LID-STATEN KUNNEN BELEMMEREN ;
DAT VOLGENS DE ZESDE OVERWEGING VAN RICHTLIJN NR . 70/50 VAN DE COMMISSIE VAN 22 DECEMBER 1969 HOUDENDE OPHEFFING VAN DE MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS KWANTITATIEVE INVOERBEPERKINGEN , TOT DEZE MAATREGELEN EVENEENS BEHOREN EN DERHALVE ZIJN VERBODEN ' ' DIE WELKE IN ELK STADIUM VAN VERHANDELING , EEN VOORKEUR ANDERS DAN EEN STEUNMAATREGEL , AL DAN NIET ONDER VOORWAARDEN , AAN DE NATIONALE PRODUKTEN TOEKENNEN , ZODAT DE AFZET VAN DE INGEVOERDE PRODUKTEN GEHEEL OF GEDEELTELIJK UITGESLOTEN WORDT ' ' ;
DAT IN HET LICHT VAN DEZE OVERWEGINGEN , IN ARTIKEL 2 , LID 3 , SUB S , VAN DE RICHTLIJN TERECHT ALS MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS EEN KWANTITATIEVE BEPERKING EN ALS VERBODEN WORDEN GESCHOUWD DE MAATREGELEN DIE ' ' ALLEEN AAN DE NATIONALE PRODUKTEN BENAMINGEN VOORBEHOUDEN DIE GEEN OORSPRONGSBENAMING OF AANDUIDING VAN DE HERKOMST VORMEN ' ' ;
24DAT , OM NUTTIG EFFECT TE SORTEREN , HET VERBOD OM AAN BINNENLANDSE PRODUKTEN - AFGEZIEN VAN OORSPRONGSBENAMINGEN EN AANDUIDINGEN VAN DE HERKOMST - BEPAALDE BENAMINGEN , MET NAME KWALITEITSAANDUIDINGEN , VOOR TE BEHOUDEN , ZICH MOET UITSTREKKEN TOT MAATREGELEN DIE ONDERSCHEID MAKEN TUSSEN NATIONALE PRODUKTEN NAARGELANG DE GRONDSTOFFEN OF DE HALFFABRIKATEN WAARUIT ZIJ WORDEN VERVAARDIGD , AL DAN NIET OP HET NATIONALE GRONDGEBIED ZIJN GEPRODUCEERD OF BEWERKT , EN DIE AAN WAREN DIE UIT OP HET NATIONALE GRONDGEBIED BEWERKTE HALFFABRIKATEN ZIJN VERVAARDIGD , SPECIALE BENAMINGEN VOORBEHOUDEN , WAARDOOR DEZE WAREN IN DE OGEN VAN DE BETROKKEN HANDELAREN OF VERBRUIKERS WORDEN BEVOORDEELD ;
DAT IMMERS OP EEN MARKT DIE ZOVEEL MOGELIJK DE KENMERKEN VAN EEN ENKELE MARKT MOET VERTONEN , HET RECHT OP EEN KWALITEITSAANDUIDING VOOR EEN PRODUKT - BEHOUDENS DE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE OORSPRONGSBENAMINGEN EN HERKOMSTAANDUIDINGEN - SLECHTS KAN AFHANGEN VAN DE OBJECTIEVE WEZENSKENMERKEN WAARUIT DE KWALITEIT VAN HET PRODUKT TEN OPZICHTE VAN HETZELFDE PRODUKT VAN MINDERE KWALITEIT VOORTVLOEIT , DOCH NIET VAN DE GEOGRAFISCHE PLAATS VAN DEZE OF GENE PRODUKTIEFASE ;
25DAT EEN KWALITEITSBELEID VAN EEN LID-STAAT , HOE WENSELIJK DIT OOK MOGE ZIJN , IN COMMUNAUTAIR VERBAND SLECHTS KAN WORDEN GEVOERD IN OVEREENSTEMMING MET DE FUNDAMENTELE VERDRAGSBEGINSELEN ;
DAT HIERUIT VOLGT DAT DE LID-STATEN WELISWAAR BEVOEGD ZIJN KWALITEITSNORMEN VAST TE STELLEN VOOR PRODUKTEN DIE OP HUN GRONDGEBIED WORDEN VERHANDELD EN HET GEBRUIK VAN KWALITEITSAANDUIDINGEN AFHANKELIJK KUNNEN STELLEN VAN DE EERBIEDIGING VAN DEZE NORMEN , DOCH SLECHTS VOOR ZOVER DEZE NORMEN EN AANDUIDINGEN - ANDERS DAN BIJ OORSPRONGSBENAMINGEN EN AANDUIDINGEN VAN DE HERKOMST - NIET ZIJN GEBONDEN AAN DE VOORWAARDE DAT HET PRODUKTIEPROCES VAN DE BETROKKEN PRODUKTEN IN HET BINNENLAND PLAATSVINDT DOCH UITSLUITEND AAN DE AANWEZIGHEID VAN OBJECTIEVE WEZENSKENMERKEN DIE DE PRODUKTEN DE WETTELIJK VEREISTE KWALITEIT VERLENEN ;
DAT EEN KWALITEITSVERMOEDEN DAT VERBAND HOUDT MET HET FEIT DAT HET PRODUKTIEPROCES GEHEEL OF GEDEELTELIJK IN HET BINNENLAND PLAATSVINDT EN DAT DAARDOOR EEN PROCES BELEMMERT OF BENADEELT WAARVAN DE VERSCHILLENDE FASEN GEHEEL OF GEDEELTELIJK IN ANDERE LID-STATEN WORDEN AFGEWIKKELD - STEEDS ONDER VOORBEHOUD VAN DE REGELS BETREFFENDE OORSPONGSBENAMINGEN EN HERKOMSTAANDUIDINGEN - ONVERENIGBAAR IS MET DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT ;
DAT DIT TE MEER GELDT WANNEER DE VOORWAARDE DAT HET PRODUKTIEPROCES GEHEEL OF GEDEELTELIJK IN HET BINNENLAND PLAATSVINDT IN WEZEN SLECHTS WORDT GERECHTVAARDIGD DOOR EEN REGEL DIE BEOOGT , DOOR INVOERING VAN EEN ' ' VERANTWOORDELIJKHEID VOOR HET GEHEEL ' ' KWALITEITSCONTROLES TE VERGEMAKKELIJKEN , TERWIJL DEZE CONTROLES EVEN DOELTREFFEND KUNNEN WORDEN VERRICHT MET MIDDELEN DIE HET HANDELSVERKEER TUSSEN LID-STATEN MINDER BEPERKEN ;
26OVERWEGENDE DAT UIT ALLE VOORAFGAANDE OVERWEGINGEN VOLGT DAT EEN NATIONALE MAATREGEL DIE HET RECHT OM VOOR EEN BINNENLANDS PRODUKT EEN KWALITEITSAANDUIDING TE GEBRUIKEN AFHANKELIJK STELT VAN DE VOORWAARDE DAT HET HALFFABRIKAAT WAARUIT HET IS VERVAARDIGD , OP HET NATIONALE GRONDGEBIED IS GEPRODUCEERD OF BEWERKT , EN DIE DIT GEBRUIK VERBIEDT OP DE ENKELE GROND DAT HET HALFFABRIKAAT UIT EEN ANDERE LID-STAAT IS INGEVOERD , EEN MAATREGEL VAN GELIJKE WERKING ALS EEN KWANTITATIEVE BEPERKING VORMT ;
DAT DE OMSTANDIGHEID DAT HET GEBRUIK VAN DEZE KWALITEITSAANDUIDING FACULTATIEF IS , HIERAAN NIET HET KARAKTER VAN EEN ONGERECHTVAARDIGDE HANDELSBELEMMERING ONTNEEMT , WANNEER HET GEBRUIK VAN DEZE AANDUIDING DE VERHANDELING VAN HET BETROKKEN PRODUKT TEN OPZICHTE VAN PRODUKTEN DIE DEZE AANDUIDING NIET MOGEN VOEREN , BEGUNSTIGT OF KAN BEGUNSTIGEN ;
27OVERWEGENDE DAT RICHTLIJN NR . 70/50 VOLGENS ARTIKEL 2 , LID 1 , ONGETWIJFELD SLECHTS BETREKKING HEEFT OP DE MAATREGELEN ' ' ANDERE DAN DIE WELKE ZONDER ONDERSCHEID OP NATIONALE EN OP INGEVOERDE PRODUKTEN VAN TOEPASSING ZIJN ' ' , EN DAT VOLGENS DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND UIT EEN VERGELIJKING VAN DE PARAGRAFEN 40 EN 44 WEINGESETZ VOLGT DAT BINNENLANDSE BRANDEWIJN UIT WIJN EN DIE UIT ANDERE LID-STATEN , WAT HET RECHT OP DE KWALITEITSAANDUIDINGEN ' ' QUALITATSBRANNTWEIN AUS WEIN ' ' EN ' ' WEINBRAND ' ' BETREFT , IN WEZEN AAN DEZELFDE VOORWAARDEN ZIJN ONDERWORPEN ;
DAT IMMERS BRANDEWIJN UIT WIJN UIT ANDERE LID-STATEN , OM DEZE AANDUIDINGEN ONDER TOEVOEGING VAN DE NAAM OF HET DAARUIT AFGELEIDE ADJECTIEF VAN HET HERKOMSTLAND TE KUNNEN VOEREN , OOK MOET ZIJN VERVAARDIGD UIT EEN DESTILLAAT OF TENMINSTE EEN EINDDESTILLAAT DAT IN EEN ZELFDE BEDRIJF IN DE BETROKKEN STAAT IS GEPRODUCEERD EN OPGESLAGEN ;
28OVERWEGENDE DAT , ZONDER DAT IN HET ONDERHAVIGE GEVAL BEHOEFT TE WORDEN UITGEMAAKT OF EEN NATIONALE MAATREGEL DIE ZONDER ONDERSCHEID VAN TOEPASSING IS OP NATIONALE EN UIT ANDERE LID-STATEN AFKOMSTIGE PRODUKTEN NIETTEMIN EEN MAATREGEL VAN GELIJKE WERKING ALS EEN KWANTITATIEVE BEPERKING KAN VORMEN , DIENT TE WORDEN OPGEMERKT , DAT EEN GELIJKE BEHANDELING VAN HET VERBRUIKSKLARE PRODUKT GEEN ONGELIJKE BEHANDELING RECHTVAARDIGT VAN HALFFABRIKATEN WAARUIT HET EINDPRODUKT MOET WORDEN VERVAARDIGD , IN DIE ZIN DAT DE BINNENLANDSE PRODUCENT VAN HET EINDPRODUKT IN ELKE LID-STAAT VERPLICHT IS OF STERK WORDT AANGEZET OM GEHEEL OF GEDEELTELIJK NATIONALE HALFFABRIKATEN TE GEBRUIKEN ;
DAT DE TOEPASSING VAN DEZE BEPERKING ZOWEL OP EINDPRODUKTEN UIT ANDERE LID-STATEN ALS OP DIE UIT DE BETROKKEN LID-STAAT DE BEPERKING VAN DE HANDEL IN HALFFABRIKATEN GEENSZINS RECHTVAARDIGT , DOCH DE AFSCHERMING DER MARKTEN NOG VERSTERKT ;
29OVERWEGENDE ECHTER DAT NOG DIENT TE WORDEN ONDERZOCHT OF MAATREGELEN ZOALS BEDOELD IN DE GESTELDE VRAGEN , HOEWEL ZIJ MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS KWANTITATIEVE BEPERKINGEN VORMEN , NIET GEOORLOOFD ZIJN KRACHTENS ARTIKEL 36 VAN HET VERDRAG ;
30OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 36 EEN UITZONDERING VORMT OP HET FUNDAMENTELE BEGINSEL VAN HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN EN DERHALVE ALDUS MOET WORDEN UITGELEGD DAT DE GEVOLGEN ERVAN NIET VERDER REIKEN DAN NOODZAKELIJK IS VOOR DE BESCHERMING VAN DE BELANGEN DIE HET BEOOGT TE WAARBORGEN ;
31OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 36 VAN HET VERDRAG GEEN RECHTVAARDIGING VORMT VOOR EEN HANDELSBEPERKING DIE IS VERBONDEN MET HET RECHT EEN - ZIJ HET OOK FACULTATIEVE - NATIONALE KWALITEITSAANDUIDING TE GEBRUIKEN EN DIE EEN BEPAALDE BINNENLANDSE BRANDEWIJN ONDERSCHEIDT VAN SOORTGELIJKE NATIONALE BRANDEWIJNEN , DIE , HOEWEL ZIJ NIET VOLDOEN AAN DE - HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER BELEMMERENDE - VOORWAARDE WAARVAN HET RECHT OP DE KWALITEITSAANDUIDING AFHANGT , NIETTEMIN OP HET GEBIED VAN DE BETROKKEN LID-STAAT ZONDER ENIGE BEPERKING EN IN HET BIJZONDER ZONDER GEVAAR VOOR DE GEZONDHEID VAN DE VERBRUIKERS KUNNEN WORDEN VERHANDELD ;
32DAT DERHALVE OP DE EERSTE TWEE VRAGEN DIENT TE WORDEN GEANTWOORD DAT MAATREGELEN VAN EEN LID-STAAT , WELKE VOOR EEN NATIONAAL PRODUKT HET GEBRUIK VAN EEN , ZIJ HET OOK FACULTATIEVE , KWALITEITSAANDUIDING - ZIJNDE GEEN OORSPRONGSBENAMING NOCH EEN AANDUIDING VAN DE HERKOMST IN DE ZIN VAN ARTIKEL 2 , LID 3 , SUB S , VAN RICHTLIJN NR . 70/50 VAN DE COMMISSIE VAN 22 DECEMBER 1969 - ONDERWERPEN AAN DE VOORWAARDE DAT EEN OF MEER FASEN VAN HET PRODUKTIEPROCES VOOR DE VERVAARDIGING VAN HET EINDPRODUKT OP NATIONAAL GRONDGEBIED HEBBEN PLAASTSGEVONDEN , MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS EEN BIJ ARTIKEL 30 EEG-VERDRAG VERBODEN EN DOOR ARTIKEL 36 EEG-VERDRAG NIET GERECHTVAARDIGDE KWANTITATIEVE BEPERKING VORMEN ;
33OVERWEGENDE DAT , GELET OP HET HIERVOOR GEGEVEN ANTWOORD BETREFFENDE DE UITLEGGING VAN DE ARTIKELEN 30 EN 36 VAN HET VERDRAG , DE REST VAN DE EERSTE VRAAG EN DE DERDE VRAAG GEEN ANTWOORD MEER BEHOEVEN ;
TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN
34OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN , DOOR DE REGERING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND EN DOOR DE COMMISSIE DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KUNNEN KOMEN ;
DAT DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN ;
HET HOF VAN JUSTITIE ,
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET VERWALTUNGSGERICHT DER FREIEN HANSESTADT BREMEN BIJ BESCHIKKING VAN 18 JANUARI 1978 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :
MAATREGELEN VAN EEN LID-STAAT , WELKE VOOR EEN NATIONAAL PRODUKT HET GEBRUIK VAN EEN , ZIJ HET OOK FACULTATIEVE , KWALITEITSAANDUIDING - ZIJNDE GEEN OORSPRONGSBENAMING NOCH EEN AANDUIDING VAN DE HERKOMST IN DE ZIN VAN ARTIKEL 2 , LID 3 , SUB S , VAN RICHTLIJN NR . 70/50 VAN DE COMMISSIE VAN 22 DECEMBER 1969 - ONDERWERPEN AAN DE VOORWAARDE DAT EEN OF MEER FASEN VAN HET PRODUKTIEPROCES VOOR DE VERVAARDIGING VAN HET EINDPRODUKT OP NATIONAAL GRONDGEBIED HEBBEN PLAATSGEVONDEN , VORMEN MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS EEN BIJ ARTIKEL 30 EEG-VERDRAG VERBODEN EN DOOR ARTIKEL 36 EEG-VERDRAG NIET GERECHTVAARDIGDE KWANTITATIEVE BEPERKING .