61977O0061

IN DE ZAAK 61/77 R ,

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR J . TEMPLE LANG ALS GEMACHTIGDE , EN DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ HAAR JURIDISCH ADVISEUR M . CERVINO , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,

VERZOEKSTER

TEGEN

IIERLAND , TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR L . J . LYSAGHT , CHIEF STATE SOLICITOR , ALS GEMACHTIGDE , BIJGESTAAN DOOR J . M . D . KELLY , ATTORNEY GENERAL , EN R . J . O ' HANLON EN M . P . FENNELLY , BARRISTERS-AT-LAW , EN DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TER AMBASSADE VAN IERLAND , ROUTE D ' ARLON 28 ,

VERWEERDER ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK TOT SCHORSING VAN DOOR DE REGERING VAN IERLAND OP HET GEBIED VAN DE ZEEVISSERIJ GETROFFEN MAATREGELEN ,

1 GEZIEN HET RAPPORT TER TERECHTZITTING ;

GEHOORD DE ADVOCAAT-GENERAAL ;

2 OVERWEGENDE DAT DE COMMISSIE , BIJ VERZOEKSCHRIFT INGEKOMEN TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 13 MEI 1977 , KRACHTENS ARTIKEL 169 EEG-VERDRAG BEROEP HEEFT INGESTELD TEGEN IERLAND IN VERBAND MET BEPAALDE DOOR DE REGERING VAN DIE STAAT GETROFFEN MAATREGELEN TOT INSTANDHOUDING VAN DE VISSTAND ( NA TE NOEMEN ' ' DE IERSE MAATREGELEN ' ' );

3 DAT DEZE MAATREGELEN BESTAAN IN TWEE VERORDENINGEN VAN DE IERSE MINISTER VAN VISSERIJ VAN 16 FEBRUARI 1977 , WAARVAN DE EERSTE , GETITELD ' ' SEA FISHERIES ( CONSERVATION AND RATIONAL EXPLOITATION ) ORDER , 1977 ' ' , ALLE VISSERSVAARTUIGEN DE TOEGANG TOT EN HET UITOEFENEN VAN DE VISSERIJ IN DE EXCLUSIEVE VISSERIJZONE VAN DE IERSE STAAT , BEGRENSD DOOR DE PARALLEL VAN 56* 30 ' NOORDERBREEDTE , DE MERIDIAAN VAN 12* WESTERLENGTE EN DE PARALLEL VAN 50* 30 ' NOORDERBREEDTE , VERBIEDT TERWIJL DE TWEEDE , GETITELD ' ' SEA FISHERIES ( CONSERVATION AND RATIONAL EXPLOITATION ) ( NR . 2 ) ORDER , 1977 ' ' , ONTHEFFING VAN DIT VERBOD VERLEENT AAN VISSERSVAARTUIGEN MET EEN LENGTE VAN NIET MEER DAN 33 M EN EEN MOTORVERMOGEN VAN NIET MEER DAN 1 100 PK ;

4 DAT DE COMMISSIE BIJ PRINCIPAAL BEROEP HET HOF VERZOEKT TE VERKLAREN DAT IERLAND DOOR DE BETROKKEN MAATREGELEN IN TE VOEREN EEN KRACHTENS HET VERDRAG EN INZONDERHEID VERORDENING 101/76 VAN DE RAAD VAN 19 JANUARI 1976 , HOUDENDE DE TOTSTANDBRENGING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJK STRUCTUURBELEID IN DE VISSERIJSECTOR ( PB L 20 VAN 1976 , BLZ . 19 ), OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTING NIET IS NAGEKOMEN ;

5 DAT BIJ VERZOEKSCHRIFT VAN DEZELFDE DATUM , INGEDIEND KRACHTENS ARTIKEL 186 EEG-VERDRAG EN ARTIKEL 83 VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING , DE COMMISSIE HET HOF VERZOEKT OM VOORLOPIGE MAATREGELEN HOUDENDE BEVEL AAN DE IERSE REGERING OM IN AFWACHTING VAN ' S HOFS UITSPRAAK TEN GRONDE DE MAATREGELEN IN GESCHIL TE SCHORSEN ;

6 DAT DE COMMISSIE SUBSIDIAIR HET HOF IN OVERWEGING GEEFT DE IERSE REGERING TE BEVELEN DE TOEPASSING VAN DIEZELFDE BEPALINGEN OP TE SCHORTEN VOOR ZOVER DIT NOODZAKELIJK IS VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN ANDERE REGELINGEN WAARBIJ HET DE VISSERSVLOTEN VAN ANDERE LID-STATEN DIE BINNEN EEN ZEKERE TERMIJN EEN DOOR DE COMMISSIE GOEDGEKEURD VISSERIJPROGRAMMA ZULLEN HEBBEN OVERGELEGD , ZOU ZIJN TOEGESTAAN HUN ACTIVITEITEN VOLGENS DAT GOEDGEKEURDE PROGRAMME UIT TE OEFENEN ;

7 OVERWEGENDE DAT LUIDENS ARTIKEL 186 EEG-VERDRAG ' ' HET HOF VAN JUSTITIE IN ZAKEN WELKE BIJ DIT COLLEGE AANHANGIG ZIJN GEMAAKT , DE NOODZAKELIJKE VOORLOPIGE MAATREGELEN KAN GELASTEN ' ' ;

8 DAT VOLGENS ARTIKEL 83 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE VERZOEKEN OM VOORLOPIGE MAATREGELEN ' ' EEN DUIDELIJKE OMSCHRIJVING BEVATTEN VAN HET ONDERWERP VAN HET GESCHIL , DE OMSTANDIGHEDEN WAARUIT BLIJKT VAN HET SPOEDEISENDE KARAKTER VAN HET VERZOEK , ALSMEDE DE MIDDELEN , ZOWEL FEITELIJKE ALS RECHTENS , OP GROND WAARVAN DE VOORLOPIGE MAATREGEL WAARTOE WORDT GECONCLUDEERD , AANVANKELIJK GERECHTVAARDIGD VOORKOMT ' ' ;

9 OVERWEGENDE DAT DE COMMISSIE WIJST OP HET DISCRIMINERENDE KARAKTER VAN DE IERSE MAATREGELEN , OP HET FEIT DAT HET OBJECTIEF GEEN REDELIJKE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN ZIJN , EN TEN SLOTTE OP DE OMSTANDIGHEID DAT ZIJ DE ONDERHANDELINGEN MET DERDE LANDEN BELEMMEREN EN EENZIJDIGE MAATREGELEN VAN DE ANDERE LID-STATEN DREIGEN UIT TE LOKKEN ;

10 DAT DE IERSE REGERING DAARTEGENOVER STELT DAT ZIJ WEL GENOOPT WAS EENZIJDIG OP TE TREDEN GEZIEN DE DRINGENDE NOODZAAK STAPPEN TE ONDERNEMEN TOT BEHOUD VAN DE ONDER HAAR SOEVEREINITEIT OF JURISDICTIE VALLENDE VISGRONDEN EN HET ONVERMOGEN VAN DE RAAD - WAARAAN DOOR DE COMMISSIE VERSCHILLENDE VOORSTELLEN TOT VASTSTELLING VAN WETTELIJKE BEPALINGEN VAN TIJDELIJKE EN BLIJVENDE AARD ZIJN GEDAAN - OM OVEREENSTEMMING TE BEREIKEN OVER GEEIGENDE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN ;

11 DAT WAT DE RECHTVAARDIGING DER DOOR HAAR GETROFFEN MAATREGELEN BETREFT , DE IERSE REGERING BETOOGT DAT DEZE OP OBJECTIEVE CRITERIA ZIJN GEBASEERD EN GEEN ENKELE DISCRIMINATIE UIT HOOFDE VAN DE NATIONALITEIT VAN DE VAARTUIGEN MEEBRENGEN , TERWIJL ZIJ NAAR HUN AARD BOVENDIEN AAN DE INSTANDHOUDING VAN DE VISSTAND KUNNEN BIJDRAGEN ;

12 OVERWEGENDE DAT LUIDENS ARTIKEL 1 VAN VERORDENING 101/76 , ' ' TEN EINDE TE BEVORDEREN DAT DE VISSERIJSECTOR ZICH BINNEN HET ALGEMENE RAAM VAN DE ECONOMIE HARMONISCH EN EVENWICHTIG ONTWIKKELT EN DAT DE BIOLOGISCHE RIJKDOMMEN VAN DE ZEE EN VAN DE BINNENWATEREN RATIONEEL WORDEN GEEXPLOITEERD , EEN GEMEEENSCHAPPELIJKE REGELING VOOR DE UITOEFENING VAN DE ZEEVISSERIJ , ALSMEDE BIJZONDERE MAATREGELEN MET HET OOG OP PASSENDE ACTIES EN OP DE COORDINATIE VAN HET STRUCTUURBELEID VAN DE LID-STATEN IN DEZE SECTOR WORDEN VASTGESTELD ' ' ;

13 DAT VOLGENS ARTIKEL 2 , LID 1 , DERZELFDER VERORDENING ' ' DE IN ELK VAN DE LID-STATEN GELDENDE REGELING VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ IN HET GEDEELTE DER ZEE DAT ONDER HUN SOEVEREINITEIT OF HUN JURISDICTIE VALT , NIET MAG LEIDEN TOT VERSCHILLEN IN BEHANDELING TEN OPZICHTE VAN ANDERE LID-STATEN ' ' , EN DAT ' ' DE LID-STATEN MET NAME DIENEN TE WAARBORGEN DAT VOOR ALLE VISSERSVAARTUIGEN DIE ONDER DE VLAG VAN EEN DER LID-STATEN VAREN EN OP HET GRONDGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP STAAN INGESCHREVEN , GELIJKE VOORWAARDEN GELDEN TEN AANZIEN VAN DE TOEGANG TOT EN DE BEVISSING VAN DE VISGRONDEN IN HET IN DE VOORGAANDE ALINEA BEDOELDE GEDEELTE DER ZEE ' ;

14 DAT VOLGENS DE BEPALINGEN VAN BIJLAGE VI BIJ DE BESLUITEN DOOR DE RAAD GENOMEN TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 30 OKTOBER 1976 TE ' S-GRAVENHAGE EN FORMEEL VASTGESTELD OP 3 NOVEMBER DAAROPVOLGENDE ( NA TE NOEMEN ' ' DE BESLUITEN VAN ' S GRAVENHAGE ' ' ), DE LID-STATEN IN AFWACHTING VAN HET IN WERKING TREDEN VAN DE IN VOORBEREIDING VERKERENDE GEMEENSCHAPSMAATREGELEN ' ' GEEN EENZIJDIGE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN ZULLEN VASTSTELLEN ' ' ;

15 DAT VOLGENS DEZELFDE BIJLAGE , INDIEN LATER MOCHT BLIJKEN DAT DE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN VAN DE INTERNATIONALE VISSERIJCOMMISSIES OF VAN DE GEMEENSCHAP NIET TIJDIG TOT STAND KOMEN , DE LID-STATEN PASSENDE CONSERVATOIRE MAATREGELEN KUNNEN NEMEN TER BESCHERMING VAN DE VISSTAND IN DE VISSERIJZONES LANGS HUN KUSTEN , MITS DEZE MAATREGELEN NIET DISCRIMINEREND ZIJN EN DE BETROKKEN LID-STAAT ALVORENS DIE MAATREGELEN VAST TE STELLEN ' ' DE GOEDKEURING VERKRIJGT VAN DE COMMISSIE , DIE IN ALLE STADIA VAN DEZE PROCEDURES MOET WORDEN GERAADPLEEGD ' ' ;

16 OVERWEGENDE DAT OFSCHOON DE IERSE MAATREGELEN STELLIG OP OBJECTIEVE CRITERIA ZIJN GEBASEERD - DE LENGTE EN HET MOTORVERMOGEN VAN DE VISSERSVAARTUIGEN - , DEZE CRITERIA VOLGENS HET BETOOG VAN DE COMMISSIE IN WERKELIJKHEID TOCH DISCRIMINEREND ZOUDEN ZIJN , OMDAT DAARDOOR EEN AANZIENLIJK AANTAL SCHEPEN VAN ANDERE LID-STATEN - MET NAME BRITSE , FRANSE EN NEDERLANDSE - DE TOEGANG TOT HET IN DE IERSE VERORDENINGEN OMSCHREVEN ZEEGEBIED WORDT ONTZEGD , TERWIJL ZIJ PRAKTISCH ZONDER GEVOLG ZIJN VOOR DE IERSE VISSERSVLOOT DIE , EEN OF TWEE EENHEDEN DAARGELATEN , GEEN SCHEPEN TELT DIE AAN DE IN DE TWEEDE DER LITIGIEUZE VERORDENINGEN GEGEVEN SPECIFICATIE BEANTWOORDEN ;

17 DAT TEN AANZIEN VAN DE VRAAG OF DE IERSE MAATREGELEN GEEIGEND ZIJN TER BEREIKING VAN HET AANGEGEVEN DOEL , PARTIJEN TEGENGESTELDE STANDPUNTEN INNEMEN ;

18 DAT VOLGENS DE IERSE REGERING DE VANGCAPACITEIT VAN DE VAARTUIGEN EN HET RISICO DAT ZIJ DIENVOLGENS VOOR HET BEHOUD VAN DE VISGRONDEN OPLEVEREN , RECHTSTREEKS VERBAND HOUDEN MET HUN AFMETINGEN EN MOTORVERMOGEN ;

19 DAT DAARENTEGEN DE COMMISSIE STELT DAT EEN VERBOD ALS DOOR DE IERSE INSTANTIES IS UITGEVAARDIGD , SLECHTS WERKELIJK EFFECT KAN HEBBEN IN COMBINATIE MET ANDERE VANGSTBEPERKENDE MAATREGELEN EN DAT MITSDIEN HET DUIDELIJKSTE GEVOLG ERVAN IS DAT EEN AANZIENLIJK DEEL VAN DE VISSERSVLOTEN VAN DE ANDERE LID-STATEN UIT HET GROTE GEBIED WAARVOOR DE LITIGIEUZE MAATREGELEN GELDEN , WORDT GEWEERD ;

20 OVERWEGENDE DAT OP GROND VAN VOORGAANDE OVERWEGINGEN METTERDAAD ERNSTIG KAN WORDEN BETWIJFELD OF DE IERSE MAATREGELEN IN OVEREENSTEMMING ZIJN MET DE EISEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT ;

21 OVERWEGENDE DAT TEN BEWIJZE VAN DE NOODZAAK VAN ONMIDDELLIJKE SCHORSING VAN DE IERSE MAATREGELEN , DE COMMISSIE IN WEZEN BETOOGT DAT DEZE MAATREGELEN DE TOCH REEDS UITERST MOEIZAME ONDERHANDELINGEN BINNEN DE GEMEENSCHAP EN MET DERDE LANDEN OVER DE PROBLEMEN IN VERBAND MET HET BEHOUD VAN DE VISGRONDEN - PROBLEMEN DIE NA DE RECENTE UITBREIDING VAN DE EXCLUSIEVE VISSERIJZONES BIJZONDER ACUUT ZIJN GEWORDEN - , KUNNEN VERSTOREN OF ZELFS IN GEVAAR BRENGEN ;

22 DAT DE IERSE HANDELWIJZE NIET SLECHTS INCIDENTEN IN DE IERSE WATEREN DREIGT UIT TE LOKKEN , MAAR OOK AANLEIDING KAN GEVEN TOT BESCHERMENDE MAATREGELEN VAN DE ANDERE LID-STATEN , HETGEEN EEN KETTINGREACTIE OP GANG ZOU BRENGEN DIE TEN SLOTTE HET IN WERKING TREDEN VAN EEN GEMEENSCHAPSREGELING EN HET TOT STAND KOMEN VAN OVEREENKOMSTEN MET DERDE LANDEN KAN VERHINDEREN ;

23 DAT DE IERSE REGERING IN HAAR VERWEER DE NADRUK LEGT OP DE DRINGENDE NOODZAAK VAN MAATREGELEN TOT INSTANDHOUDING VAN HAAR VISGRONDEN EN OP HET FEIT DAT HAAR EENZIJDIGE MAATREGELEN HUN RECHTVAARDIGING VINDEN IN HET UITBLIJVEN VAN BESLUITEN DER GEMEENSCHAP ;

24 DAT DE IERSE MAATREGELEN TOT NU TOE GEEN MERKBAAR EFFECT ZOUDEN HEBBEN GEHAD OP HET VERLOOP VAN DE VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN BINNEN DE GEMEENSCHAP , EN DAT VOOR EEN NADELIGE INVLOED OP DE ONDERHANDELINGEN MET DERDE LANDEN NIET VALT TE VREZEN , AANGEZIEN HET THANS DAARBIJ NOG SLECHTS GAAT OM RAAMOVEREENKOMSTEN EN HET VRAAGSTUK VAN VANGSTBEPERKENDE MAATREGELEN IN DIT VERBAND NOG NIET AAN DE ORDE IS GEKOMEN ;

25 DAT WAT DE GEVOLGEN VAN DE IERSE MAATREGELEN VOOR DE BELANGEN VAN DE ANDERE LID-STATEN EN MET NAME NEDERLAND EN FRANKRIJK BETREFT , DE COMMISSIE HET BESTAAN VAN BELANGRIJKE NEGATIEVE GEVOLGEN NIET ZOU HEBBEN WETEN AAN TE TONEN ;

26 OVERWEGENDE DAT DE IERSE MAATREGELEN , INGEVOERD OP EEN TIJDSTIP WAAROP DE UITWERKING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJK BELEID IN DE VISSERIJSECTOR ZICH IN EEN KRITIEKE FASE BEVINDT , EEN ERNSTIGE BEDREIGING VORMEN VOOR DE GOEDE AFLOOP VAN DEZE COMMUNAUTAIRE WERKZAAMHEDEN EN VANWEGE DE SCHIJN VAN DISCRIMINATIE GELIJKSOORTIGE MAATREGELEN KUNNEN UITLOKKEN VAN ANDERE LID-STATEN DIE ZOUDEN MENEN IN HUN BELANGEN TE ZIJN GESCHAAD ;

27 DAT HET VOORTS WENSELIJK LIJKT DAT DE SITUATIE DIE VOOR DE UITBREIDING VAN DE EXCLUSIEVE VISSERIJZONES IN HET BUITEN DE JURISDICTIE DER LID-STATEN VALLENDE ZEEGEBIED BESTOND , NIET DOOR UITEENLOPENDE NATIONALE BEPALINGEN WORDT GEWIJZIGD ALVORENS DE GEMEENSCHAP GELEGENHEID HEEFT GEHAD BINNEN EEN REDELIJKE TERMIJN COMMUNAUTAIRE VOORSCHRIFTEN VAST TE STELLEN VOOR HET GEHELE ZEEGEBIED WAAROVER HAAR BEVOEGDHEID ZICH THANS UITSTREKT ;

28 DAT TEN SLOTTE NIET OVER HET HOOFD MAG WORDEN GEZIEN DAT VANWEGE DE NAUWE RELATIE TUSSEN DE OMSCHRIJVING VAN DE VISSERIJREGELING BINNEN DE GEMEENSCHAP EN DE BETREKKINGEN MET DERDE LANDEN , DOOR DE HANDHAVING VAN DE MAATREGELEN VAN DE IERSE REGERING DE POSITIE VAN DE GEMEENSCHAP BIJ DE INTERNATIONALE ONDERHANDELINGEN KAN WORDEN VERZWAKT ;

29 DAT DEZE OVERWEGINGEN IN DIT STADIUM PLEITEN VOOR VOORLOPIGE SCHORSING VAN DE DOOR DE COMMISSIE GEINCRIMINEERDE MAATREGELEN ;

30 OVERWEGENDE DAT OFSCHOON SCHORSING IN BEGINSEL GERECHTVAARDIGD KAN BLIJKEN , TOCH OOK REKENING MOET WORDEN GEHOUDEN MET DE GEVOLGEN VOOR DE INSTANDHOUDING VAN DE VISSTAND VAN DE SCHORSING ZONDER MEER VAN EEN MAATREGEL WAARVAN HET NUT EN DE OPPORTUNITEIT SLECHTS IN HET KADER VAN DE PROCEDURE TEN GRONDE VOLLEDIG KUNNEN WORDEN BEOORDEELD ;

31 DAT DE DEBATTEN DUIDELIJK HEBBEN GEMAAKT DAT PARTIJEN BIJ HET GESCHIL DE WENS GEMEEN HEBBEN TE KOMEN TOT DOELTREFFENDE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN DIE TEGELIJKERTIJD IN OVEREENSTEMMING ZIJN MET HET GEMEENSCHAPSRECHT ;

32 DAT TEN DEZE IS GEBLEKEN DAT ENERZIJDS DE MISLUKKING VAN HET OVERLEG VAN DE RAAD OVER DE VOORSTELLEN VAN DE COMMISSIE EN MET NAME OVER HET GEWIJZIGDE ONTWERP VAN VERORDENING VAN 11 MAART 1977 , WAARMEE IERLAND EN VERSCHEIDENE ANDERE LID-STATEN ZICH AKKOORD HEBBEN VERKLAARD , ONDANKS DE TIJDENS DE ZITTING VAN 26 EN 27 MAART GEREZEN PROBLEMEN NIET ALS DEFINITIEF BEHOEFT TE WORDEN BESCHOUWD ;

33 DAT ANDERZIJDS BIJLAGE VI BIJ DE BESLUITEN VAN ' S-GRAVENHAGE PARTIJEN EEN PROCEDURE BIEDT WAARMEE IN ONDERLING OVERLEG ALTERNATIEVE OPLOSSINGEN KUNNEN WORDEN UITGEWERKT DIE ALLESZINS IN OVEREENSTEMMING ZIJN MET DE EISEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT ;

34 DAT DERHALVE ALVORENS TE BESLISSEN OVER DE DOOR DE COMMISSIE GEVRAAGDE VOORLOPIGE MAATREGEL , PARTIJEN KORTE TIJD GELEGENHEID MOET WORDEN GEGEVEN OVEREENSTEMMING TE BEREIKEN OVER EEN ALTERNATIEVE OPLOSSING DIE EVENTUEEL IN DE PLAATS KAN TREDEN VAN DE MAATREGELEN IN GEDING ;

35 DAT BIJGEVOLG ' S HOFS UITSPRAAK OVER DE GEVRAAGDE VOORLOPIGE MAATREGEL WORDT AANGEHOUDEN ;

HET HOF VAN JUSTITIE ,

RECHTDOENDE BIJ VOORRAAD ,

BESCHIKT :

1 . DE UITSPRAAK OP HET KRACHTENS ARTIKEL 186 EEG-VERDRAG INGEDIENDE VERZOEKSCHRIFT VAN DE COMMISSIE WORDT AANGEHOUDEN .

2 . DE MONDELINGE BEHANDELING WORDT HEROPEND . PARTIJEN ZULLEN WORDEN GEHOORD TER TERECHTZITTING VAN 22 JUNI 1977 TE 10 UUR .

3 . UITERLIJK 18 JUNI 1977 ZULLEN PARTIJEN SCHRIFTELIJK VERSLAG DOEN VAN DE INGEVOLGE DEZE BESCHIKKING DOOR HEN GEVOERDE ONDERHANDELINGEN .

4 . DE UITSPRAAK OMTRENT DE KOSTEN WORDT AANGEHOUDEN .