ARREST VAN HET HOF VAN 14 MAART 1978. - GIOVANNI NASELLI TEGEN HULPKAS VOOR ZIEKTE - EN INVALIDITEITSVERZEKERING GEVOEGDE PARTIJ : RIJKSINSTITUUT VOOR VERZEKERING TEGEN ZIEKTE EN INVALIDITEIT. - (" SOCIALE ZEKERHEID "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE ARBEIDSRECHTBANK TE BRUSSEL). - ZAAK NO. 83/77.
Jurisprudentie 1978 bladzijde 00683
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00263
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00269
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - INVALIDITEIT - PENSIOEN - ARTIKELEN 27 EN 28 VAN VERORDENING NR . 3 - OVEREENKOMSTIGE TOEPASSING - UITKERINGEN - TOEREKENING PRO RATA PARTE - VOORWAARDE - SAMENTELLING VAN VERZEKERINGSTIJDVAKKEN , VOLGENS VERSCHILLENDE WETTELIJKE REGELINGEN VERVULD
( ' S RAADS VERORDENING NR . 3 , ART . 26 , LID 1 ; ARTT . 27 EN 28 )
2 . SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - UITKERINGEN - CUMULATIE - NATIONALE WETTELIJKE REGELINGEN - BEPALINGEN BETREFFENDE VERMINDERING OF SCHORSING - TEGENWERPBAARHEID - VOORWAARDEN
( ' S RAADS VERORDENING NR . 3 ART . 11 , LID 2 )
3 . SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - UITKERINGEN - CUMULATIE - NATIONALE WETTELIJKE REGELINGEN - TOEPASSING VAN EEN BEPALING INZAKE VERMINDERING OF SCHORSING - BEREKENING DER UITKERINGEN - ARTIKEL 9 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 4 - TOEPASSINGSVOORWAARDEN
( ' S RAADS VERORDENING NR 4 , ART . 9 , LID 2 )
1 . OVEREENKOMSTIGE TOEPASSING VAN DE ARTIKELEN 27 EN 28 VAN VERORDENING NR . 3 IN DE GEVALLEN BEDOELD IN ARTIKEL 26 , LID 1 , BRENGT MEDE DAT TOEREKENING PRO RATA PARTE VAN UITKERINGEN SLECHTS MOGELIJK IS WANNEER ER MET HET OOG OP HET VERKRIJGEN VAN RECHT OP UITKERING TEVOREN MOET WORDEN OVERGEGAAN TOT SAMENTELLING DER ONDER VERSCHILLENDE WETGEVINGEN VERVULDE TIJDVAKKEN .
2 . ARTIKEL 11 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 3 VORMT DE TEGENHANGER VAN DE VOORDELEN WELKE DE VERORDENINGEN NRS . 3 EN 4 DE WERKNEMERS BIEDEN DOOR HEN IN STAAT TE STELLEN EEN GELIJKTIJDIGE TOEPASSING VAN DE WETTELIJKE REGELINGEN INZAKE DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MEER DAN EEN LID-STAAT TE VERLANGEN , EN HEEFT TEN DOEL TE VOORKOMEN DAT ZIJ AAN DIE TOEPASSING VOORDELEN ONTLENEN WELKE DE NATIONALE WETTELIJKE REGELING ALS ONJUIST BESCHOUWT . DE BEPERKINGEN IN ARTIKEL 11 , LID 2 , BEDOELD KUNNEN AAN DE VERZEKERDEN DAN OOK SLECHTS WORDEN TEGENGEWORPEN , VOOR ZOVER HET GAAT OM UITKERINGEN WELKE DANKZIJ DE TOEPASSING VAN DIEZELFDE VERORDENINGEN ZIJN VERKREGEN .
DAARENTEGEN STAAT VERORDENING NR . 3 NIET IN DE WEG AAN EEN TOEPASSING VAN NATIONALE ANTI-CUMULATIEREGELEN OP UITKERINGEN WELKE KRACHTENS DE NATIONALE WETTELIJKE REGELING ALLEEN WORDEN VERWORVEN .
3 . ARTIKEL 9 , LID 2 , IS SLECHTS VAN TOEPASSING WANNEER DE BETROKKEN UITKERING OP GROND VAN SAMENTELLING EN BEREKENING PRO RATA PARTE IS TOEGEKEND .
IN DE ZAAK 83/77
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET EEG- VERDRAG , VAN DE ARBEIDSRECHTBANK TE BRUSSEL IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
GIOVANNI NASELLI TE BRUSSEL
EN
HULPKAS VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING - GEVOEGDE PARTIJ : RIJKSINSTITUUT VOOR VERZEKERING TEGEN ZIEKTE EN INVALIDITEIT - ,
BETREFFENDE DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 11 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 3 EN ARTIKEL 9 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 4 ,
1OVERWEGENDE DAT DE ARBEIDSRECHTBANK TE BRUSSEL BIJ VONNIS VAN 23 JUNI 1977 , INGEKOMEN OP 5 JULI 1977 , HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET EEG-VERDRAG TWEE VRAGEN HEEFT GESTELD INZAKE DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 11 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 3 VAN DE RAAD , VAN 25 SEPTEMBER 1958 INZAKE DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS ( PB 1958 , BLZ . 561 ) EN ARTIKEL 9 , LID 2 , VAN ' S RAADS VERORDENING NR . 4 VAN 3 DECEMBER 1958 STREKKENDE TOT UITVOERING EN AANVULLING VAN DE BEPALINGEN VAN VERORDENING NR . 3 INZAKE DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS ( PB 1958 , BLZ . 597 );
2DAT DIE VRAGEN ZIJN GESTELD IN EEN GEDING BETREFFENDE DE BEREKENING - DOOR DE BEVOEGDE BELGISCHE INSTELLING - VAN HET INVALIDITEITSPENSIOEN VAN EEN ITALIAAN , VERZOEKER IN HET HOOFDGEDING , DIE IN ITALIE EN IN BELGIE WERKZAAM IS GEWEEST ;
3DAT HIJ , ARBEIDSONGESCHIKT GEWORDEN , ZICH IN ITALIE PER 1 OKTOBER 1958 - BLIJKBAAR KRACHTENS EEN ITALIAANS-BELGISCHE OVEREENKOMST - EEN PRO RATA BEREKEND GEDEELTELIJK INVALIDITEITSPENSIOEN ZAG TOEGEKEND ;
4DAT HIJ , NA IN 1964 EN 1965 OPNIEUW IN BELGIE WERKZAAM TE ZIJN GEWEEST , ZIEK IS GEWORDEN EN - TEN LASTE VAN DE BELGISCHE VERZEKERING - MET INGANG VAN 23 JUNI 1965 IN HET GENOT IS GESTELD VAN ZIEKTE-UITKERINGEN , DIE NADERHAND IN INVALIDITEITSPENSIOEN ZIJN OMGEZET ;
5DAT HIJ IN BELGIE DE VOORWAARDEN VERVULDE WAARAAN VOLGENS DE NATIONALE WETTELIJKE REGELING MOET ZIJN VOLDAAN DOOR DEGENE DIE - ZONDER DE ARTIKELEN 27 EN 28 VAN VERORDENING NR . 3 IN TE ROEPEN - VOOR INVALIDITEITSPENSIOEN IN AANMERKING WIL KOMEN ;
6DAT DE BELGISCHE INSTELLING MET BEHULP VAN DE ANTI-CUMULATIEBEPALINGEN VAN DE NATIONALE WETTELIJKE REGELING , HET AAN DE BELANGHEBBENDE REEDS UITBETAALDE PENSIOENBEDRAG MET TERUGWERKENDE KRACHT HEEFT VERLAAGD EN HET ONVERSCHULDIGD BETAALDE BEDRAG HEEFT TERUGGEVORDERD ;
7OVERWEGENDE DAT ENERZIJDS WORDT GEVRAAGD OF ARTIKEL 11 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 3 IN DIE ZIN IS TE VERSTAAN DAT VERZOEKER , GELET OP ARTIKEL 70 , PARAGRAAF 2 , VAN DE BELGISCHE WET VAN 9 AUGUSTUS 1963 , DE BELGISCHE UITKERINGEN NIET GELIJKTIJDIG MET EEN ITALIAANS PENSIOEN KON GENIETEN WANNEER DIE UITKERINGEN ZONDER TOEPASSING VAN DE VERORDENINGEN VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ZIJN VERWORVEN , ANDERS GEZEGD OF HET BELGISCHE ORGAAN GERECHTIGD IS DE NATIONALE ANTI-CUMULATIEBEPALINGEN IN SAMENHANG MET ARTIKEL 11 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 3 TOE TE PASSEN OM DE ALLEEN KRACHTENS DE BELGISCHE WETTELIJKE REGELING VERSCHULDIGDE UITKERINGEN TE VERLAGEN ;
8DAT ANDERZIJDS WORDT GEVRAAGD OF ARTIKEL 9 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 4 ALLEEN BETREKKING HEEFT OP DE SITUATIE WAARIN DE UITKERING DIE WEGENS SAMENLOOP MET EEN ANDERE UITKERING OF EEN ANDER INKOMEN MOET WORDEN VERLAAGD , IS VERSTREKT DOOR SAMENTELLING VAN VERZEKERINGSTIJDVAKKEN , ANDERS GEZEGD , OF HET BELGISCHE ORGAAN BIJ VERLAGING VAN DE BELGISCHE UITKERING SLECHTS EEN GEDEELTE EN NIET HET GEHELE ITALIAANSE PENSIOEN IN AANMERKING DIENDE TE NEMEN WANNEER DE BELGISCHE UITKERING WAS VERWORVEN ZONDER DAT DE VERORDENINGEN VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP BEHOEFDEN TE WORDEN TOEGEPAST ;
TEN AANZIEN VAN DE EERSTE VRAAG
9OVERWEGENDE DAT OVEREENKOMSTIGE TOEPASSING VAN DE ARTIKELEN 27 EN 28 VAN VERORDENING NR . 3 IN DE GEVALLEN BEDOELD IN ARTIKEL 26 , LID 1 , NAAR HET HOF ONDER MEER IN ZIJN ARREST VAN 6 DECEMBER 1973 ( ZAAK MANCUSO , 140/73 , JURISPR . 1974 , BLZ . 1449 ) REEDS OVERWOOG , MEDEBRENGT DAT TOEREKENING PRO RATA PARTE VAN UITKERINGEN SLECHTS MOGELIJK IS WANNEER ER MET HET OOG OP HET VERKRIJGEN VAN RECHT OP UITKERING TEVOREN MOET WORDEN OVERGEGAAN TOT SAMENTELLING DER ONDER VERSCHILLENDE WETGEVINGEN VERVULDE TIJDVAKKEN ;
10DAT DE ARTIKELEN 27 EN 28 VAN VERORDENING NR . 3 DERHALVE NIET MOGEN WORDEN TOEGEPAST OP EEN PENSIOEN DAT KRACHTENS EEN ENKELE NATIONALE WETTELIJKE REGELING IS VERWORVEN ;
11OVERWEGENDE DAT NAAR LUID VAN ARTIKEL 11 , LID 2 , DER VERORDENING ' ' DE BEPALINGEN INZAKE VERMINDERING OF SCHORSING , VOORZIEN BIJ DE WETTELIJKE REGELING VAN EEN LID-STAAT IN GEVAL VAN SAMENLOOP MET ANDERE UITKERINGEN VAN SOCIALE ZEKERHEID OF MET ANDERE INKOMSTEN OF IN GEVAL VAN DE UITOEFENING VAN EEN BEROEP , . . . OP DE RECHTHEBBENDE VAN TOEPASSING ( ZIJN ), ZELFS INDIEN HET UITKERINGEN BETREFT WELKE VERSCHULDIGD ZIJN KRACHTENS EEN WETTELIJKE REGELING VAN EEN ANDERE LID-STAAT OF INDIEN HET GAAT OM INKOMSTEN VERKREGEN , OF EEN BEROEP UITGEOEFEND OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT ' ' , WELKE ' ' REGEL ECHTER NIET VAN TOEPASSING IS IN DE GEVALLEN , WAARIN UITKERINGEN VAN DEZELFDE AARD VERSCHULDIGD ZIJN OVEREENKOMSTIG DE ARTIKELEN 26 EN 28 VAN DEZE VERORDENING ' ' ;
12DAT DEZE BEPALING , BEZIEN IN HET LICHT VAN DE ARTIKELEN 48 TOT EN MET 51 VAN HET VERDRAG , NAAR HET HOF MET NAME IN ZIJN ARREST VAN 15 MEI 1974 ( KAUFMANN , ZAAK 154/73 , JURISPR . 1974 , BLZ . 517 ) REEDS HEEFT UITGESPROKEN , DE TEGENHANGER VORMT VAN DE VOORDELEN WELKE DE VERORDENINGEN NRS . 3 EN 4 DE WERKNEMERS BIEDEN DOOR HEN IN STAAT TE STELLEN EEN GELIJKTIJDIGE TOEPASSING VAN DE WETTELIJKE REGELINGEN INZAKE DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MEER DAN EEN LID-STAAT TE VERLANGEN , EN TEN DOEL HEEFT TE VOORKOMEN DAT ZIJN AAN DIE TOEPASSING VOORDELEN ONTLENEN WELKE DE NATIONALE WETTELIJKE REGELING ALS ONJUIST BESCHOUWT ;
13DAT DE BEPERKINGEN IN ARTIKEL 11 , LID 2 , VOORZIEN AAN DE VERZEKERDEN DAN OOK SLECHTS KUNNEN WORDEN TEGENGEWORPEN , VOOR ZOVER HET GAAT OM UITKERINGEN WELKE DANKZIJ DE TOEPASSING VAN DIEZELFDE VERORDENINGEN ZIJN VERKREGEN ;
14DAT DAARENTEGEN BIJ ONDERZOEK VAN DE OVERIGE BEPALINGEN VAN VERORDENING NR . 3 IS GEBLEKEN DAT GEEN DIER VOORSCHRIFTEN IN DE WEG STAAT AAN EEN TOEPASSING VAN NATIONALE ANTI-CUMULATIEREGELEN OP UITKERINGEN WELKE KRACHTENS DE NATIONALE WETTELIJKE REGELING ALLEEN WORDEN VERWORVEN ;
15OVERWEGENDE DAT DE BELGISCHE INSTELLING EVENWEL EEN BEROEP DOET OP ARTIKEL 70 VAN DE WET VAN 9 AUGUSTUS 1963 , VOLGENS HETWELKE ' ' DE IN DEZE WET BEDOELDE PRESTATIES . . . SLECHTS ( WORDEN ) TOEGEKEND ONDER DE DOOR DE KONING TE BEPALEN VOORWAARDEN ALS DE SCHADE WAARVOOR OM DIE PRESTATIE WORDT VERZOCHT DOOR HET GEMENERECHT OF DOOR EEN ANDERE WETGEVING IS GEDEKT . IN DIE GEVALLEN WORDEN DE VERZEKERINGSPRESTATIES NIET SAMEN GENOTEN MET DE SCHADELOOSSTELLING VOORTVLOEIENDE UIT DE ANDERE WETGEVING ; ZIJ ZIJN TEN LASTE VAN DE VERZEKERING IN ZOVERRE VOOR DE DOOR DIE WETGEVING GEDEKTE SCHADE NIET WERKELIJK SCHADELOOSSTELLING IS VERLEEND . IN AL DE GEVALLEN MOET DE RECHTHEBBENDE SOMMEN ONTVANGEN WELKE TEN MINSTE GELIJK ZIJN AAN HET BEDRAG VAN DE VERZEKERINGSPRESTATIES ' ' ;
16DAT HET AAN DE NATIONALE RECHTER STAAT TE BEOORDELEN OF DIT VOORSCHRIFT EEN IN HET GEVAL ALS HET ONDERHAVIGE GELDENDE ANTI-CUMULATIEBEPALING IS DAN WEL EEN BEPALING WELKE SUBROGATIE MOGELIJK MAAKT ;
17DAT HET VOORTS OP ZIJN WEG LIGT TE BEOORDELEN OF DIE BEPALING DE VERMINDERING VAN EEN BELGISCH PENSIOEN MOGELIJK MAAKT MET INAANMERKINGNEMING VAN UITKERINGEN DIE VOLGENS DE REGELING VAN EEN ANDERE LID-STAAT - ZONDER INROEPING VAN ARTIKEL 11 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 3 - ZIJN VERWORVEN ;
TEN AANZIEN VAN DE TWEEDE VRAAG
18OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 9 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 4 ' ' ONVERMINDERD DE BEPALINGEN VAN DE TWEEDE VOLZIN VAN LID 2 VAN ARTIKEL 11 VAN DE VERORDENING . . . INDIEN DE TOEPASSING VAN DE BEPALINGEN VAN DE EERSTE VOLZIN VAN LID 2 VAN ARTIKEL 11 VAN DE VERORDENING DE VERMINDERING OF DE SCHORSING TOT GEVOLG ZOU HEBBEN VAN EEN UITKERING IN GEVAL VAN INVALIDITEIT , BIJ OUDERDOM OF BIJ OVERLIJDEN ( PENSIOENEN ), WELKE KRACHTENS DE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 28 VAN DE VERORDENING DOOR HET ORGAAN VAN EEN LID-STAAT WORDT VERSTREKT , DOOR DIT ORGAAN VOOR DE VERMINDERING OF SCHORSING SLECHTS EEN GEDEELTE VAN DE UITKERINGEN OF VAN DE INKOMSTEN OF VAN DE BELONINGEN , WELKE DE VERMINDERING OF DE SCHORSING TOT GEVOLG HEBBEN , IN AANMERKING ( WORDT ) GENOMEN . OVEREENKOMSTIG ALINEA ( B ) VAN LID 1 VAN ARTIKEL 28 VAN DE VERORDENING WORDT DIT GEDEELTE VASTGESTELD IN VERHOUDING TOT DE DUUR VAN DE VERVULDE TIJDVAKKEN ; BIJ DE BEREKENING VAN HET BEDRAG ' ' POUR ORDRE ' ' VOLGENS GENOEMDE BEPALING DIENT DE UITKERING OF HET INKOMEN OF HET LOON WELKE DE VERMINDERING OF DE SCHORSING VAN HET PENSIOEN TOT GEVOLG HEEFT NIET IN AANMERKING TE WORDEN GENOMEN ' ' ;
19DAT UIT DE BEWOORDINGEN DEZER BEPALING DUIDELIJK BLIJKT DAT ZIJ SLECHTS GELDT WANNEER DE BETROKKEN UITKERING OP GROND VAN SAMENTELLING EN BEREKENING PRO RATA IS TOEGEKEND ;
TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN
20OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN , DOOR DE COMMISSIE VAN DE EEG WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN ;
21DAT DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN VOOR DE NATIONALE RECHTER GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN , ZODAT DEZE LAATSTE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESCHIKKEN ;
HET HOF VAN JUSTITIE ,
UITSPRAAK DOENDE INZAKE DE VRAGEN DOOR DE ARBEIDSRECHTBANK TE BRUSSEL BIJ VONNIS VAN 23 JUNI 1977 GESTELD , VERKLAART VOOR RECHT :
1 . BIJ ONDERZOEK VAN VERORDENING NR . 3 , IS GEBLEKEN DAT GEEN HARER BEPALINGEN IN DE WEG STAAT AAN DE TOEPASSING VAN NATIONALE ANTI-CUMULATIEBEPALINGEN OP UITKERINGEN WELKE ALLEEN KRACHTENS DE NATIONALE WETGEVING ZIJN VERKREGEN ;
2 . ARTIKEL 9 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 4 IS SLECHTS VAN TOEPASSING WANNEER DE BETROKKEN UITKERING OP GROND VAN SAMENTELLING EN BEREKENING PRO RATA IS TOEGEKEND .