ARREST VAN HET HOF VAN 5 MEI 1977. - H. O. A. G. M. PERENBOOM TEGEN INSPECTEUR DER DIRECTE BELASTINGEN TE NIJMEGEN. - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN). - ZAAK NO. 102/76.
Jurisprudentie 1977 bladzijde 00815
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00259
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00307
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - WERKZAAMHEID IN EEN ANDERE LID-STAAT - PREMIEHEFFING OVER HET LOON DOOR DE STAAT VAN WOONPLAATS - ONTOELAATBAARHEID
( ' S RAADS VERORDENING NR . 3 , ARTIKEL 12 , ' S RAADS VERORDENING 1408/71 , ARTIKEL 13 )
ZOWEL ARTIKEL 12 VAN VERORDENING NR . 3 ALS ARTIKEL 13 VAN VERORDENING 1408/71 VERBIEDT DAT DE STAAT VAN WOONPLAATS KRACHTENS ZIJN SOCIALE WETGEVING PREMIE HEFT OVER HET LOON DAT EEN WERKNEMER MET ZIJN ARBEID IN EEN ANDERE LID-STAAT HEEFT VERDIEND EN WAAROP UIT DIEN HOOFDE DE SOCIALE WETGEVING VAN DIE ANDERE STAAT IS TOEGEPAST .
IN DE ZAAK 102/76 ,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
H.O.A.G.M . PERENBOOM , TE NIJMEGEN
EN
INSPECTEUR DER DIRECTE BELASTINGEN TE NIJMEGEN ,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE UITLEGGING VAN SOMMIGE BEPALINGEN VAN DE VERORDENINGEN 3 EN 1408/71 VAN DE RAAD , MET BETREKKING TOT DE PREMIEHEFFING , IN DE LID-STAAT VAN WOONPLAATS , OVER HET DOOR EEN WERKNEMER IN EEN ANDERE LID-STAAT ONTVANGEN LOON , WAAROP ALDAAR REEDS SOCIALE VERZEKERINGSBIJDRAGEN ZIJN INGEHOUDEN ,
1 OVERWEGENDE DAT DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN BIJ ARREST VAN 13 OKTOBER 1976 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 21 OKTOBER 1976 , KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG HET HOF TWEE VRAGEN HEEFT GESTELD INZAKE DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 12 VAN VERORDENING NR . 3 ( PB 1958 , BLZ . 561 ) EN ARTIKEL 13 VAN VERORDENING 1408/71 ( PB 1971 , L 149 , BLZ . 2 );
2 DAT DEZE VRAGEN ZIJN GESTELD IN HET KADER VAN EEN GESCHIL TUSSEN DE NEDERLANDSE ADMINISTRATIE EN EEN NEDERLANDSE WERKNEMER DIE IN 1972 , MET BEHOUD VAN WOONPLAATS IN NEDERLAND , IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND WERKZAAM IS GEWEEST , EERST VAN 14 JUNI TOT 18 AUGUSTUS EN VERVOLGENS VAN 2 OKTOBER TOT 21 DECEMBER ;
3 DAT DEZE WERKNEMER BLIJKENS DE PROCESSTUKKEN GEDURENDE GENOEMDE TIJDVAKKEN IS ONDERWORPEN AAN DE SOCIALE WETGEVING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND EN ALDAAR PREMIES HEEFT BETAALD , TERWIJL HIJ VOOR HET OVERIGE GEDEELTE VAN HET JAAR VIEL ONDER HET STELSEL VAN DE NEDERLANDSE VOLKSVERZEKERINGEN , DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP IEDERE PERSOON VAN 15 TOT 65 JAAR DIE NEDERLANDS INGEZETENE IS , DAN WEL , OFSCHOON GEEN INGEZETENE , IN NEDERLAND ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT ;
4 DAT DE WERKNEMER UIT DIEN HOOFDE OVEREENKOMSTIG DE WETTELIJKE REGELING VAN DE STAAT VAN WOONPLAATS EEN PREMIEAANSLAG IS OPGELEGD OVER HET IN DE STAAT VAN TEWERKSTELLING ONTVANGEN LOON , EVENREDIG AAN HET GEDEELTE VAN HET JAAR GEDURENDE HETWELK HIJ NIET IN LAATSTBEDOELDE STAAT WERKZAAM WAS ;
5 DAT BETROKKENE DE RECHTMATIGHEID VAN DIE AANSLAG HEEFT BETWIST , DAARBIJ MET NAME STELLENDE DAT HIJ , NA IN DE STAAT VAN TEWERKSTELLING OVER HET DAAR ONTVANGEN LOON TE ZIJN BELAST , NIET OOK IN DE STAAT VAN WOONPLAATS OVER EEN DEEL VAN DAT LOON PREMIEPLICHTING KAN ZIJN , EN ALDUS ONDERWORPEN AAN EEN , MET ALGEMENE RECHTSBEGINSELEN STRIJDIGE EN NAAR GEMEENSCHAPSRECHT ONGEOORLOOFDE , DUBBELE BELASTINGHEFFING ;
6 DAT DE BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIE DAARTEGENOVER HEEFT OPGEMERKT DAT VOLGENS DE UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN VAN HET NEDERLANDSE STELSEL VAN VOLKSVERZEKERINGEN , BIJ DE VASTSTELLING VAN HET VOOR DAT STELSEL BELASTBARE INKOMEN BUITEN BESCHOUWING BLIJFT OF HET INKOMEN IN NEDERLAND DAN WEL ELDERS IS GENOTEN ;
7 OVERWEGENDE DAT DE NATIONALE RECHTER HET HOF IN DE EERSTE VRAAG VERZOEKT TE VERKLAREN OF ARTIKEL 12 VAN VERORDENING NR . 3 TOELAAT DAT - INDIEN EEN WERKNEMER GEDURENDE EEN GEDEELTE VAN HET JAAR WERKZAAM IS IN EEN ANDERE LID-STAAT DAN DIE WAARIN HIJ WOONT , EN GEDURENDE DAT TIJDVAK AAN DE SOCIALE WETGEVING VAN EERSTBEDOELDE STAAT IS ONDERWORPEN , TERWIJL HIJ VOOR HET OVERIGE GEDEELTE VAN HET JAAR ONDER DE SOCIALE WETGEVING VAN DE STAAT VAN WOONPLAATS VALT - HET LOON DAT DIE WERKNEMER IN DE STAAT VAN TEWERKSTELLING HEEFT VERDIEND EN WAAROVER VOLGENS DE DAAR GELDENDE SOCIALE WETGEVING PREMIES ZIJN BETAALD , OOK IN DE STAAT VAN WOONPLAATS VOOR DE PREMIEHEFFING IN AANMERKING WORDT GENOMEN , EVENREDIG AAN HET TIJDVAK WAARIN DE WERKNEMER NIET IN DE ANDERE STAAT WERKZAAM WAS ;
8 DAT IN DE TWEEDE VRAAG DE NATIONALE RECHTER HETZELFDE VERZOEKT IN VERBAND MET DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 13 VAN VERORDENING 1408/71 ;
9 DAT DEZE TWEE VRAGEN TEZAMEN MOETEN WORDEN BESPROKEN ;
10 OVERWEGENDE DAT LUIDENS ARTIKEL 12 VAN VERORDENING N . 3 ' ' ONVERMINDERD DE BEPALINGEN VAN DEZE TITEL , OP WERKNEMERS OF DAARMEDE GELIJKGESTELDEN DIE WERKZAAM ZIJN OP HET GRONDGEBIED VAN EEN LID-STAAT , DE WETGEVING VAN DEZE STAAT VAN TOEPASSING ( IS ), ZELFS INDIEN ZIJ OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT WOONACHTIG ZIJN . . . ' ' ;
11 DAT ARTIKEL 13 , LID 1 , VAN VERORDENING 1408/71 BEPAALT DAT DE WERKNEMER ' ' SLECHTS AAN DE WETGEVING VAN EEN ENKELE LID-STAAT ( IS ) ONDERWORPEN ' ' , EN ALDUS ELKE MOGELIJKHEID VAN GELIJKTIJDIGE TOEPASSING VAN VERSCHILLENDE NATIONALE WETGEVINGEN OVER EEN ZELFDE PERIODE UITSLUIT ;
12 DAT OVERIGENS VASTSTAAT DAT IN HET DOOR DE NATIONALE RECHTER BEDOELDE GEVAL OP DE WERKNEMER DE WETTELIJKE REGELING INZAKE DE VOLKSVERZEKERINGEN VAN DE STAAT VAN WOONPLAATS NIET IS TOEGEPAST OVER HET TIJDVAK GEDURENDE HETWELK HIJ IN DE ANDERE LID-STAAT WERKZAAM WAS EN UIT DIEN HOOFDE AAN DE SOCIALE WETGEVING VAN DEZE STAAT WAS ONDERWORPEN ;
13 DAT EEN WERKNEMER , DIE OVER EEN ZELFDE ARBEIDSLOON WORDT BELAST MET SOCIALE LASTEN INGEVOLGE TOEPASSING VAN MEERDERE NATIONALE WETGEVINGEN TERWIJL HIJ SLECHTS VOOR EEN DIER WETGEVINGEN ALS VERZEKERDE KAN GELDEN , DAADOOR BLOOTSTAAT AAN EEN DUBBELE PREMIEHEFFING DIE ONVERENIGBAAR IS MET DE AANGEHAALDE BEPALINGEN VAN DE VERORDENINGEN 3 EN 1408/71 ;
14 DAT MITSDIEN , WAAR DE SOCIALE WETGEVING VAN DE LID-STAAT VAN WOONPLAATS NIET VAN TOEPASSING IS OP DE IN EEN ANDERE LID-STAAT VERVULDE TIJDVAKKEN VAN ARBEID , HET GEDURENDE DAT TIJDVAK VERDIENDE LOON GEHEEL NOCH GEDEELTELIJK DE GRONDSLAG KAN VORMEN VOOR PREMIEHEFFING OVEREENKOMSTIG BEDOELDE WETGEVING EN DAARDOOR VRIJ IS VAN DE UIT DE TOEPASSING HIERVAN VOORTVLOEIENDE SOCIALE LASTEN ;
15 DAT DERHALVE OP DE GESTELDE VRAGEN MOET WORDEN GEANTWOORD DAT ZOWEL ARTIKEL 12 VAN VERORDENING N . 3 ALS ARTIKEL 13 VAN VERORDENING 1408/71 VERBIEDT DAT DE STAAT VAN WOONPLAATS KRACHTENS ZIJN SOCIALE WETGEVING PREMIE HEFT OVER HET LOON DAT EEN WERKNEMER MET ZIJN ARBEID IN EEN ANDERE LID-STAAT HEEFT VERDIEND EN WAAROP UIT DIEN HOOFDE DE SOCIALE WETGEVING VAN DIE ANDERE STAAT IS TOEGEPAST ;
TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN
16 OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KUNNEN KOMEN ;
17 DAT DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTELIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN ;
HET HOF VAN JUSTITIE ,
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN BIJ ZIJN ARREST VAN 13 OKTOBER 1976 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :
ZOWEL ARTIKEL 12 VAN VERORDENING N . 3 ALS ARTIKEL 13 VAN VERORDENING 1408/71 VERBIEDT DAT DE STAAT VAN WOONPLAATS KRACHTENS ZIJN SOCIALE WETGEVING PREMIE HEFT OVER HET LOON DAT EEN WERKNEMER MET ZIJN ARBEID IN EEN ANDERE LID-STAAT HEEFT VERDIEND EN WAAROP UIT DIEN HOOFDE DE SOCIALE WETGEVING VAN DIE ANDERE STAAT IS TOEGEPAST .