61976J0084

ARREST VAN HET HOF VAN 1 MAART 1977. - G. COLLIC TEGEN FONDS D'ORIENTATION ET DE REGULARISATION DES MARCHES AGRICOLES. - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE TRIBUNAL ADMINISTRATIF TE RENNES). - ZAAK NO. 84/76.

Jurisprudentie 1977 bladzijde 00361
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00125
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00141


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - MELK - NIET IN DE HANDEL BRENGEN VAN MELK - PREMIE RUNDVLEES - PRODUKTIE - VOLWASSEN RUNDEREN - JAARLIJKSE CONTROLE - AANTAL - BEREKENING - TELLING

( VERORDENING VAN DE COMMISSIE 2195/69 , ART . 2 )

Samenvatting


HET BEVOEGDE GEZAGSORGAAN IS VOLGENS ARTIKEL 2 VAN VERORDENING ( EEG ) 2195/69 VERPLICHT BIJ DE BEREKENING VAN HET OP HET BEDRIJF AANWEZIGE AANTAL EENHEDEN VOL- WASSEN RUND DIE EENHEDEN NAAR GELANG VAN DE DUUR HUNNER AANWEZIGHEID TE TELLEN . HET BEVOEGDE GEZAGSORGAAN MOET DAARBIJ DE PERIODE GEDURENDE WELKE DE RUNDEREN NOG GEEN VIER MAANDEN OUD ZIJN , BUITEN BESCHOUWING LATEN .

Partijen


IN DE ZAAK 84/76

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET EEG-VERDRAG VAN DE TRIBUNAL ADMINISTRATIF TE RENNES , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

G . COLLIC , LANDBOUWER

EN

FONDS D ' ORIENTATION ET DE REGULARISATION DES MARCHES AGRICOLES

Onderwerp


OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING VAN VERORDENINGEN ( EEG ) 1975/69 VAN DE RAAD VAN 6 OKTOBER 1969 EN 2195/69 VAN DE COMMISSIE VAN 4 NOVEMBER 1969 - BETREFFENDE DE COMMUNAUTAIRE PREMIES VOOR HET NIET IN DE HANDEL BRENGEN VAN MELK EN ZUIVELPRODUKTEN -

Overwegingen van het arrest


1 OVERWEGENDE DAT DE TRIBUNAL ADMINISTRATIF TE RENNES HET HOF BIJ VONNIS VAN 7 JULI 1976 , INGEKOMEN OP 25 AUGUSTUS 1976 , DRIE VRAGEN GESTELD HEEFT INZAKE VAN DE UITLEGGING VAN VERORDENING ( EEG ) 2195/69 VAN DE COMMISSIE VAN 4 NOVEMBER 1969 HOUDENDE VASTSTELLING VAN UITVOERINGSBEPALINGEN INZAKE HET STELSEL VAN PREMIES VOOR . . . HET NIET IN DE HANDEL BRENGEN VAN MELK EN ZUIVELPRODUKTEN ( PB 1969 , L 278 , BLZ . 6 );

2 DAT DIE VRAGEN WORDEN GESTELD IN HET KADER VAN EEN GEDING TUSSEN EEN LANDBOUWER EN HET BEVOEGDE NATIONALE GEZAGSORGAAN BETREFFENDE DE RECHTSGELDIGHEID VAN EEN DOOR DAT ORGAAN GENOMEN BESLUIT TOT GEDEELTELIJKE TERUGVORDERING VAN DE PREMIE WELKE HET AAN DE LANDBOUWER HAD TOEGEKEND ;

3 DAT BLIJKENS ARTIKEL 8 , LID 2 , TWEEDE ALINEA VAN VERORDENING ( EEG ) 1975/69 VAN DE RAAD VAN 6 OKTOBER 1969 ( PB 1969 , L 252 , BLZ . 1 ) - TOT INVOERING VAN BEDOELD STELSEL - DE PREMIE SLECHTS WORDT BETAALD WANNEER DE BEGUNSTIGDE OP ZIJN BEDRIJF ONDER MEER ' ' EEN EVEN GROOT OF GROTER AANTAL EENHEDEN VOLWASSEN RUNDEREN HOUDT DAN HET AANTAL OP DE DAG VAN INDIENING VAN HET VERZOEK GEHOUDEN MELKKOEIEN ' ' ;

4 DAT HET BEVOEGDE NATIONALE GEZAGSORGAAN BLIJKENS HET DOSSIER BEDOELDE BESLISSING HEEFT GENOMEN OMDAT BIJ TWEE CONTROLES ZOU ZIJN GEBLEKEN DAT DE LANDBOUWER OP ZIJN BEDRIJF NIET HET AANTAL ' ' EENHEDEN VOLWASSEN RUND ' ' HIELD WAARTOE HIJ OP GROND VAN GENOEMD ARTIKEL 8 , LID 2 , TWEEDE ALINEA , VAN VERORDENING 1975/69 , ZOALS UITGEWERKT IN VERORDENING 2195/69 , ARTIKELEN 1 EN 2 , VERPLICHT WAS ;

5 OVERWEGENDE DAT IN DE EERSTE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF VOLGENS ARTIKEL 2 VAN VERORDENING 2195/69 DE OP HET BEDRIJF AANWEZIGE RUNDEREN NAAR GELANG VAN DE DUUR HUNNER AANWEZIGHEID MOGEN WORDEN GETELD ;

6 DAT IN DE TWEEDE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF BIJ DE BEPALING VAN DE OMREKENINGSCOEFFICIENT MOET WORDEN UITGEGAAN VAN DE LEEFTIJD DER RUNDEREN OP HET TIJDSTIP VAN DE CONTROLE DAN WEL OP HET TIJDSTIP WAAROP ZIJ IN DE HANDEL WORDEN GEBRACHT , WANNEER DE ONTVANGER VAN DE PREMIES AANTOONT DAT ZIJN RUNDEREN BIJ HET IN DE HANDEL BRENGEN OUDER WAREN DAN 4 MAANDEN ;

7 DAT IN DE DERDE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF VOOR DE UITLEGGING VAN DE VERORDENING , EN MET NAME VAN ARTIKEL 2 , NADERE VOOR DE OPLOSSING VAN HET GESCHIL NUTTIGE GEGEVENS NODIG ZIJN ;

8 OVERWEGENDE DAT BIJ DE BEANTWOORDING VAN DE VRAGEN , GEZAMENLIJK BESCHOUWD , TE RADE MOET WORDEN GEGAAN MET DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR RUNDVLEES , EN WEL MET NAME MET DE MAATREGELEN , DOOR DE RAAD IN ZIJN VERORDENING 1975/69 GENOMEN TEN EINDE EEN BETERE ORIENTATIE VAN DE RUNDVEEHOUDERIJ MOGELIJK TE MAKEN ;

9 OVERWEGENDE DAT ER VOLGENS ARTIKEL 2 VAN ' S RAADS VERORDENING ( EEG ) 805/68 VAN 27 JUNI 1968 HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR RUNDVLEES ( PB 1968 , L 148 , BLZ . 24 ) COMMUNAUTAIRE MAATREGELEN TER BEVORDERING VAN EEN BETERE ORIENTATIE VAN DE RUNDVEEHOUDERIJ KUNNEN WORDEN VASTGESTELD VOLGENS DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 43 , LID 2 , VAN HET EEG-VERDRAG ;

10 OVERWEGENDE DAT MEN IN 1969 TOT EEN VERMINDERING VAN DE HOEVEELHEID TER INTERVENTIE AANGEBODEN MELK EN TEZELFDER TIJD TOT UITBREIDING VAN DE RUNDVLEESPRODUKTIE IN DE GEMEENSCHAP HEEFT WILLEN KOMEN EN DERHALVE IN VERORDENING 1975/69 HEEFT VOORZIEN DAT DEGENEN DIE VOLLEDIG EN DEFINITIEF VAN HET IN DE HANDEL BRENGEN VAN BEDOELDE PRODUKTEN AFZAGEN , ONDER BEPAALDE VOORWAARDEN VOOR EEN PREMIE ' ' VOOR HET NIET IN DE HANDEL BRENGEN VAN MELK EN ZUIVELPRODUKTEN ' ' IN AANMERKING KONDEN KOMEN ;

11 DAT DIE PREMIE BEDOELD WAS TER AANMOEDIGING VAN BEPAALDE LANDBOUWERS DIE VAN HET VERHANDELEN VAN MELK EN ZUIVELPRODUKTEN OP DE PRODUKTIE VAN RUNDVLEES WILDEN OVERSCHAKELEN ;

12 DAT DAARTOE ALS VOORMELD IN ARTIKEL 8 , LID 2 , TWEEDE ALINEA , DER VERORDENING IS BEPAALD DAT TOEKENNING VAN DE PREMIE MEDEBRENGT DAT MEN VERPLICHT IS ' ' EEN EVEN GROOT OF GROTER AANTAL EENHEDEN VOLWASSEN RUNDEREN ' ' TE HOUDEN ' ' DAN HET AANTAL OP DE DAG VAN INDIENING VAN HET VERZOEK GEHOUDEN MELKKOEIEN ' ' ;

13 OVERWEGENDE DAT DE PREMIE BLIJKENS DE VERORDENING IN HAAR GEHEEL NIET SLECHTS BEDOELD WAS OM DE BEGUNSTIGDE AAN TE MOEDIGEN ZIJN MELKPRODUKTIE VOLLEDIG TE GEBRUIKEN VOOR DE TEELT VAN RUNDEREN MET HET OOG OP DE VLEESPRODUKTIE , DOCH OOK OM HEM TE BEWEGEN EEN EFFECTIEF GEBRUIK VAN ZIJN BEDRIJFSCAPACITEIT TE MAKEN ;

14 OVERWEGENDE DAT IN ARTIKEL 1 VAN DE UITVOERINGSVERORDENING DER COMMISSIE - 2195/69 - HET BEGRIP ' ' EENHEID VOLWASSEN RUND ' ' WORDT OMSCHREVEN ALS ' ' HET RUND , HUISDIER , DAT TEN MINSTE TWAALF MAANDEN OUD IS ' ' , WAARBIJ VROUWELIJKE DIEREN DIE NOG NIET HEBBEN GEKALFD EN DIE VOOR MELKPRODUKTIE BESTEMD ZIJN , ZIJN UITGESLOTEN ;

15 DAT VOLGENS ARTIKEL 2 DEZER VERORDENING VOOR DE BEREKENING VAN HET AANTAL EENHEDEN VOLWASSEN RUND DE VOLGENDE OMREKENINGSCOEFFICIENTEN WORDEN GEBRUIKT :

' ' A ) RUNDEREN BENEDEN VIER MAANDEN : 0 EENHEID VOLWASSEN RUND ;

B ) RUNDEREN VAN VIER MAANDEN OF MEER DOCH MINDER DAN TWAALF MAANDEN : 0,4 EENHEID VOLWASSEN RUND ' ' ;

16 OVERWEGENDE DAT DE HELFT VAN DE PREMIE MOEST WORDEN BETAALD BIJ DE ONDERTEKENING VAN DE SCHRIFTELIJKE VERBINTENIS TOT HET NIET IN DE HANDEL BRENGEN VAN ZUIVELPRODUKTEN , TERWIJL HET RESTERENDE BEDRAG VOLGENS ARTIKEL 15 DIENDE TE WORDEN BETAALD IN VIER JAARLIJKS GELIJKE BEDRAGEN , EN WEL UITERLIJK IN DE 15E , 27E , 39E EN 51E MAAND NA DE DATUM VAN ONDERTEKENING VAN DE VERBINTENIS ;

17 DAT ER NAAR LUID VAN ARTIKEL 16 DER VERORDENING DOOR DE LID-STATEN TOT TERUGVORDERING VAN HET EERSTE GEDEELTE DER PREMIE WORDT OVERGEGAAN INDIEN DE BEGUNSTIGDE NIET TEN GENOEGEN VAN DE BEVOEGDE AUTORITEIT HEEFT AANGETOOND DAT HIJ HET VOORGESCHREVEN AANTAL ' ' EENHEDEN VOLWASSEN RUND ' ' AANHOUDT ;

18 DAT BLIJKENS ARTIKEL 2 , VOLGENS HETWELK RUNDEREN BENEDEN VIER MAANDEN ALS ' ' 0 EENHEID VOLWASSEN RUND ' ' ZIJN TE BESCHOUWEN , ALS NIET PREMIEGERECHTIGD ZIJN TE BESCHOUWEN DE HOUDERS VAN SLACHTKALVEREN DIE OMSTREEKS DE LEEFTIJD VAN VIER MAANDEN WORDEN VERKOCHT ;

19 OVERWEGENDE DAT BLIJKENS DE DOELSTELLINGEN DER BETROKKEN VERORDENING VOOR HAAR TOEPASSING NIET DE DOORSLAG GEEFT OF BIJ EEN BEPAALDE GELEGENHEID HET VEREISTE AANTAL EENHEDEN VOLWASSEN RUND OP HET BEDRIJF AANWEZIG IS , DOCH OF ZIJ DAAR GEDURENDE HET GEHELE BETROKKEN JAAR WORDEN GEHOUDEN ;

20 DAT HET OP DE WEG VAN HET BEVOEGDE GEZAGSORGAAN LIGT ZICH ERVAN TE VERGEWISSEN DAT GEDURENDE DE GEHELE REFERENTIEPERIODE HET IN S ' RAADS VERORDENING 1975/69 VERLANGDE AANTAL EENHEDEN VOLWASSEN RUND OP HET BEDRIJF IS GEHOUDEN ;

21 DAT DOOR DE IN ARTIKEL 16 VAN VERORDENING 2195/69 GEBEZIGDE WOORDEN ' ' TEN GENOEGEN VAN DE BEVOEGDE AUTORITEIT ' ' AAN DIE AUTORITEIT MET BETREKKING TOT HET DOOR DE PREMIEGERECHTIGDE TE LEVEREN BEWIJS EEN ZEKERE SPEELRUIMTE WORDT GELATEN ;

22 DAT DAARUIT VOLGT DAT HET BEVOEGDE GEZAGSORGAAN TIJDENS DE CONTROLES NIET SLECHTS HEEFT VAST TE STELLEN HOEVEEL DIEREN ER OP BEDOELDE DATUM WERKELIJK OP HET BEDRIJF WORDEN GEHOUDEN , DOCH OOK AL HET BEWIJSMATERIAAL BETREFFENDE DE DOOR BELANGHEBBENDE VERHANDELDE DIEREN - EN DE DUUR VAN HUN AANWEZIGHEID OP HET BEDRIJF - HEEFT TE ONDERZOEKEN ;

23 DAT HET ONDANKS DE ELLIPTISCHE FORMULERING VAN ARTIKEL 2 VAN DE VERORDENING DER COMMISSIE VOORKOMT DAT HET BEVOEGDE GEZAGSORGAAN TER BEREKENING VAN HET AANTAL EENHEDEN VOLWASSEN RUND GEEN REKENING MAG HOUDEN MET DE PERIODE GEDURENDE WELKE DE SLACHTKALVEREN NOG GEEN VIER MAANDEN OUD WAREN ;

24 DAT AAN DE NATIONALE RECHTER DERHALVE DIENT TE WORDEN GEANTWOORD DAT HET BEVOEGDE GEZAGSORGAAN VOLGENS ARTIKEL 2 VAN VERORDENING ( EEG ) 2195/69 BIJ DE BEREKENING VAN HET AANTAL OP HET BEDRIJF AANWEZIGE EENHEDEN VOLWASSEN RUND VERPLICHT IS DIE EENHEDEN NAAR GELANG VAN DE DUUR HUNNER AANWEZIGHEID TE TELLEN ;

25 DAT HET BEVOEGDE GEZAGSORGAAN DAARBIJ DE PERIODE GEDURENDE WELKE DE RUNDEREN NOG GEEN VIER MAANDEN OUD ZIJN , BUITEN BESCHOUWING MOET LATEN ;

Beslissing inzake de kosten


TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN

26 OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN , DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN ;

27 DAT DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN VOOR DE TRIBUNAL ADMINISTRATIF TE RENNES GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN , ZODAT DEZE LAATSTE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN ;

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ,

UITSPRAAK DOENDE INZAKE DE VRAAG DOOR DE TRIBUNAL ADMINISTRATIF TE RENNES BIJ VONNIS VAN 7 JULI 1976 GESTELD , VERKLAART VOOR RECHT :

1 . HET BEVOEGDE GEZAGSORGAAN IS VOLGENS ARTIKEL 2 VAN VERORDENING ( EEG ) 2195/69 VERPLICHT BIJ DE BEREKENING VAN HET OP HET BEDRIJF AANWEZIGE AANTAL EENHEDEN VOLWASSEN RUND DIE EENHEDEN NAAR GELANG VAN DE DUUR HUNNER AANWEZIGHEID TE TELLEN ;

2 . HET BEVOEGDE GEZAGSORGAAN MOET DAARBIJ DE PERIODE GEDURENDE WELKE DE RUNDEREN NOG GEEN VIER MAANDEN OUD ZIJN , BUITEN BESCHOUWING LATEN .