61976J0015

1 . VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING - BETWIST BESLUIT - BEOORDELING VAN DE WETTIGHEID - CRITERIA

( EEG-VERDRAG ART . 173 )

2 . PROCEDURE WEGENS VERDRAGSSCHENNIS DOOR DE LID-STATEN - DOEL - VASTSTELLING VAN DE VERDRAGSSCHENNIS - STAKING VAN DE PROCEDURE DOOR DE COMMISSIE - GEEN ERKENNING DAT DE BETWISTE GEDRAGING GEOORLOOFD IS

( EEG-VERDRAG ART . 169 )

3 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID - FINANCIERING DOOR HET EOGFL - PROCEDURE BETREFFENDE DE GOEDKEURING DER REKENINGEN - DOEL - BEVOEGDHEDEN VAN DE COMMISSIE - GRENZEN

( VERORDENING NR . 729/70 VAN DE RAAD , ART . 5 , LID 2 , SUB B )

4 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING - STEUN - UITKERING DAARVAN ONDER MISKENNING VAN DE GEMEENSCHAPSREGELING - NIET-NALEVING VAN DE BEWIJSFORMALITEITEN - GEVOLGEN - TEN LASTE VAN HET EOGFL TE BRENGEN - ONTOELAATBAARHEID - HERSTEL ACHTERAF - GEVOLGEN

( VERORDENING NR . 729/70 VAN DE RAAD , ART . 5 , LID 2 , SUB B )

5 . GEMEENSCHAPSRECHT - TOEPASSING DOOR DE LID-STATEN - EENZIJDIGE DISCRIMINERENDE MAATREGELEN - ONTOELAATBAARHEID

1 . IN HET KADER VAN EEN VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING KRACHTENS ARTIKEL 173 VAN HET VERDRAG MOET DE WETTIGHEID VAN HET BETWISTE BESLUIT WORDEN BEOORDEELD AAN DE HAND VAN DE FEITEN EN DE RECHTSTOESTAND DIE BESTONDEN OP DE DATUM WAAROP HET BESLUIT WERD GENOMEN .

2 . DE PROCEDURE WEGENS VERDRAGSSCHENNIS KRACHTENS ARTIKEL 169 VAN HET VERDRAG BEOOGT EEN GEDRAGING VAN EEN LID-STAAT IN STRIJD MET HET GEMEENSCHAPSRECHT TE DOEN VASTSTELLEN EN TE DOEN OPHOUDEN WAARBIJ DE COMMISSIE VRIJ BLIJFT OM , INDIEN DE LID-STAAT EEN EINDE HEEFT GEMAAKT AAN DE BEWEERDE VERDRAGSSCHENNIS , AF TE ZIEN VAN DE VOORTZETTING VAN DE PROCEDURE , ZONDER DAT ZULKS ECHTER GELIJK STAAT MET EEN ERKENNING DAT DE BETWISTE GEDRAGING GEOORLOOFD IS .

3 . DE PROCEDURE VAN DE GOEDKEURING DER DOOR DE LID-STATEN INGEDIENDE REKENINGEN VAN DE DOOR HET EOGFL GEFINANCIERDE UITGAVEN BEOOGT IN DE HUIDIGE STAND VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT NIET ALLEEN HET WERKELIJK BESTAAN EN DE REGELMATIGHEID VAN DE UITGAVEN MAAR OOK DE JUISTE VERDELING TUSSEN DE LID-STATEN EN DE GEMEENSCHAP VAN DE UIT HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID VOORTVLOEIENDE FINANCIELE LASTEN VAST TE STELLEN , WAARBIJ DE COMMISSIE NIET IN HET GENOT IS VAN EEN BEOORDELINGSBEVOEGDHEID DIE HAAR IN STAAT STELT AF TE WIJKEN VAN DE REGELS WELKE DEZE VERDELING VAN DE LASTEN BEHEERSEN .

4 . IN DE GEVALLEN WAARIN DE GEMEENSCHAPSREGELINGEN VAN DE LANDBOUWMARKTEN DE UITKERING VAN STEUN SLECHTS TOELAAT OP VOORWAARDE DAT OP HET MOMENT VAN DE BETALING AAN BEPAALDE BEWIJSFORMALITEITEN IS VOLDAAN , IS STEUN WELKE WORDT UITBETAALD ZONDER DAT AAN DEZE VOORWAARDEN WORDT VOLDAAN NIET IN OVEREENSTEMMING MET HET GEMEENSCHAPSRECHT EN DE DESBETREFFENDE UITGAVE KAN DERHALVE IN BEGINSEL NIET TEN LASTE KOMEN VAN HET EOGFL BIJ DE GOEDKEURING VAN DE REKENINGEN VOOR HET BETROKKEN DIENSTJAAR , ONVERMINDERD DE EVENTUELE MOGELIJKHEID VAN DE COMMISSIE OM BIJ EEN ANDER DIENSTJAAR REKENING TE HOUDEN MET DE LATERE OVERLEGGING VAN HET VEREISTE BEWIJS .

5 . DE LID-STATEN MOGEN BIJ DE TOEPASSING VAN DE GEMEENSCHAPSREGELING NIET EENZIJDIG AANVULLENDE MAATREGELEN TREFFEN WAARDOOR DE GELIJKE BEHANDELING VAN HANDELAREN IN DE GEHELE GEMEENSCHAP IN GEVAAR KAN WORDEN GEBRACHT EN ALDUS DE MEDEDINGINGSVOORWAARDEN TUSSEN DE LID-STATEN WORDEN VERVALST .

IN DE GEVOEGDE ZAKEN 15 EN 16/76 ,

FRANSE REGERING , TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR G . LADREIT DE LACHARRIERE , ALS GEMACHTIGDE , EN DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TER FRANSE AMBASSADE TE LUXEMBURG , 2 , RUE BERTHOLET ,

VERZOEKSTER ,

TEGEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEURS J . AMPHOUX EN G . ZUR HAUSEN ( IN DE ZAAK 15/76 ) EN B . PAULIN EN G . MARENCO ( IN DE ZAAK 16/76 ), ALS GEMACHTIGDEN , EN DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ HAAR JURIDISCH ADVISEUR M . CERVINO , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,

VERWEERSTER ,

BETREFFENDE VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING VAN BESCHIKKINGEN NRS . 76/142/EEG EN 76/148/EEG VAN DE COMMISSIE VAN 2 DECEMBER 1975 , BETREFFENDE DE GOEDKEURING VAN DE DOOR DE FRANSE REGERING UIT HOOFDE VAN DE DIENSTJAREN 1971 EN 1972 INGEDIENDE REKENINGEN VAN DE DOOR HET EUROPEES ORIENTATIE- EN GARANTIEFONDS VOOR DE LANDBOUW ( EOGFL ), AFDELING GARANTIE , GEFINANCIERDE UITGAVEN ( PB NR . L 27 VAN 2 . 2 . 1976 , BLZ . 5 EN 17 ), VOORZOVER DE COMMISSIE DE VOLGENDE POSTEN NIET TEN LASTE VAN HET EOGFL HEEFT GEBRACHT : FF 1 240 514 WEGENS STEUNVERLENING VOOR MAGERE-MELKPOEDER , BESTEMD VOOR DIERVOEDER EN UITGEVOERD NAAR ITALIE , EN FF 72 590 447,69 WEGENS DE DISTILLATIE VAN TAFELWIJNEN ,

1BIJ TWEE VERZOEKSCHRIFTEN VAN 13 FEBRUARI 1976 HEEFT DE FRANSE REGERING KRACHTENS ARTIKEL 173 , EERSTE EN DERDE ALINEA , EEG-VERDRAG OM GEDEELTELIJKE NIETIGVERKLARING VERZOCHT VAN DE BESCHIKKINGEN NRS . 76/142 EN 76/148 VAN DE COMMISSIE VAN 2 DECEMBER 1975 , BETREFFENDE DE GOEDKEURING VAN DE DOOR DE FRANSE REPUBLIEK UIT HOOFDE VAN DE DIENSTJAREN 1971 EN 1972 INGEDIENDE REKENINGEN VAN DE DOOR HET EUROPEES ORIENTATIE- EN GARANTIEFONDS VOOR DE LANDBOUW , AFDELING GARANTIE , GEFINANCIERDE UITGAVEN ( PB 1976 , NR . L 27 , BLZ . 5 EN 17 ).

2DE BEIDE ZAKEN ZIJN GEVOEGD VOOR DE SCHRIFTELIJKE EN MONDELINGE BEHANDELING EN DE VOEGING KAN VOOR DE GELIJKTIJDIGE BERECHTING BIJ HET ARREST WORDEN GEHANDHAAFD .

STEUN VOOR MAGERE-MELKPOEDER GEBRUIKT VOOR VOEDERDOELEINDEN

3DE VERZOEKENDE REGERING VERWIJT DE COMMISSIE TE HEBBEN GEWEIGERD , VOOR HET DIENSTJAAR 1971 EEN BEDRAG VAN FF 1 240 514 DAT DOOR DE FRANSE AUTORITEITEN WAS BETAALD UIT HOOFDE VAN STEUN VOOR MAGERE-MELKPOEDER , DAT UIT FRANKRIJK NAAR ITALIE WAS UITGEVOERD EN WAS BESTEMD VOOR VOEDERDOELEINDEN , TEN LASTE VAN HET EOGFL TE BRENGEN , OP GROND DAT NIET WAS VOLDAAN AAN DE DOOR DE GEMEENSCHAPSREGELING OP DIT GEBIED VOORGESCHREVEN BEWIJSFORMALITEITEN .

4UIT VERORDENING NR . 986/68 VAN DE RAAD VAN 15 JULI 1968 HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR DE TOEKENNING VAN DEZE STEUN ( PB 1968 , NR . L 169 , BLZ . 4 ) ZOALS GEWIJZIGD BIJ LATERE VERORDENINGEN VAN DE RAAD , ALSMEDE UIT DE VERORDENINGEN VAN DE COMMISSIE HOUDENDE UITVOERINGSBEPALINGEN INZAKE DE TOEKENNING VAN STEUN VOLGT :

- HET BEDRAG VAN DE STEUN WORDT IN BEGINSEL UITBETAALD DOOR HET INTERVENTIEBUREAU VAN DE LID-STAAT OP WIENS GRONDGEBIED HET BEDRIJF LIGT DAT HET MAGERE-MELKPOEDER HEEFT GEDENATUREERD OF HEEFT GEBRUIKT VOOR DE VERVAARDIGING VAN MENGVOEDER ;

- WANNEER HET MELKPOEDER WERD GEPRODUCEERD IN EEN LID-STAAT DOCH GEDENATUREERD OF GEBRUIKT IN EEN ANDERE LID-STAAT , WAS DE EERSTE GEMACHTIGD BIJ WIJZE VAN TIJDELIJKE , TOT 30 JUNI 1971 GELDENDE MAATREGEL , DE STEUN UIT TE BETALEN ;

- HET BESLISSEND MOMENT VOOR DE BETALING VAN DE STEUN DOOR DE LID-STAAT VAN VERZENDING WAS DE DAG VAN DE ONDERCONTROLESTELLING VAN ELKE PARTIJ GOEDEREN OP HET GRONDGEBIED VAN DE LID-STAAT VAN ONTVANGST ;

- HET BEWIJS VAN DE ONDERCONTROLESTELLING DOOR DE LID-STAAT VAN ONTVANGST KON SLECHTS WORDEN GELEVERD DOOR OVERLEGGING VAN HET CONTROLE-EXEMPLAAR VAN HET DOCUMENT VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER , WAARVAN ENKELE VAKJES OP BEPAALDE WIJZE MOESTEN WORDEN INGEVULD .

5DE OMSTREDEN BEDRAGEN HEBBEN BETREKKING OP GEVALLEN WAARIN DE COMMISSIE HEEFT VASTGESTELD DAT DE STEUN WAS UITBETAALD DOOR HET BEVOEGDE FRANSE ORGAAN TERWIJL DE ORIGINELE CONTROLE-EXEMPLAREN VAN HET DOCUMENT VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER NIET WAREN OVERGELEGD OF NIET OP DE VOORGESCHREVEN WIJZE WAREN INGEVULD .

6DE VERZOEKENDE REGERING BETWIST DE WETTIGHEID VAN DE WEIGERING VAN DE COMMISSIE OM DEZE BEDRAGEN VOOR HAAR REKENING TE NEMEN EN BETOOGT DAT DE VASTGESTELDE ONJUISTHEDEN SLECHTS BETREKKING HEBBEN OP BIJKOMENDE FORMALITEITEN EN TROUWENS ACHTERAF ZIJN HERSTELD .

7TEN AANZIEN VAN DE RELEVANTIE VAN EEN HERSTEL ACHTERAF DIENT TE WORDEN OPGEMERKT DAT IN HET KADER VAN EEN VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING KRACHTENS ARTIKEL 173 VAN HET VERDRAG DE WETTIGHEID VAN HET BETWISTE BESLUIT MOET WORDEN BEOORDEELD AAN DE HAND VAN DE FEITEN EN DE RECHTSTOESTAND DIE BESTONDEN OP DE DATUM WAAROP HET BESLUIT WERD GENOMEN . EEN NA DIE DATUM VERRICHTE AANPASSING AAN DE REGELING KAN DERHALVE BIJ EEN DERGELIJKE BEOORDELING NIET IN AANMERKING WORDEN GENOMEN .

9MEER IN HET BIJZONDER MET BETREKKING TOT DE BEOORDELING VAN DE WETTIGHEID DER BESCHIKKINGEN DER COMMISSIE BETREFFENDE DE GOEDKEURING VAN DE DOOR DE LID-STATEN INGEDIENDE REKENINGEN VAN DE DOOR HET EOGFL GEFINANCIERDE UITGAVEN DIENT EROP TE WORDEN GEWEZEN DAT EEN DERGELIJKE BESCHIKKING TEN DOEL HEEFT VAST TE STELLEN EN TE ERKENNEN DAT DE UITGAVEN DOOR DE NATIONALE DIENSTEN ZIJN GEDAAN IN OVEREENSTEMMING MET DE GEMEENSCHAPSBEPALINGEN . IN DE GEVALLEN WAARIN DE GEMEENSCHAPSREGELING DE UITKERING VAN STEUN SLECHTS TOELAAT OP VOORWAARDE DAT OP HET MOMENT VAN DE BETALING AAN BEPAALDE BEWIJSFORMALITEITEN IS VOLDAAN , IS STEUN WELKE WORDT UITBETAALD ZONDER DAT AAN DEZE VOORWAARDEN WORDT VOLDAAN NIET IN OVEREENSTEMMING MET HET GEMEENSCHAPSRECHT EN DE DESBETREFFENDE UITGAVE KAN DERHALVE IN BEGINSEL NIET TEN LASTE KOMEN VAN HET EOGFL BIJ DE GOEDKEURING VAN DE REKENINGEN VOOR HET BETROKKEN DIENSTJAAR , ONVERMINDERD DE EVENTUELE MOGELIJKHEID VAN DE COMMISSIE OM BIJ EEN ANDER DIENSTJAAR REKENING TE HOUDEN MET DE LATERE OVERLEGGING VAN HET VEREISTE BEWIJS .

11HIERUIT VOLGT DAT HET VOLDOEN AAN DE BEWIJSFORMALITEITEN NA DE UITBETALING VAN DE STEUN DOOR HET BEVOEGDE NATIONALE ORGAAN NIET KAN LEIDEN TOT VERNIETIGING VAN DE WEIGERING VAN DE COMMISSIE OM DE UITGAVE TEN LASTE VAN HET EOGFL TE BRENGEN .

12VOORTS MOET HET ARGUMENT VAN DE VERZOEKENDE REGERING WORDEN ONDERZOCHT DAT DE VASTGESTELDE ONJUISTHEDEN SLECHTS BIJKOMSTIG ZIJN EN DERHALVE NIET KUNNEN WORDEN INGEROEPEN OM DE GEMEENSCHAPSFINANCIERING VAN DE TOEGEKENDE STEUN TE WEIGEREN . TEN DEZE DIENT TE WORDEN OPGEMERKT DAT ONGEACHT HET BELANG IN HET GEMEENSCHAPSRECHT VAN HET ONDERSCHEID TUSSEN WEZENLIJKE EN BIJKOMSTIGE ADMINISTRATIEVE FORMALITEITEN , DIT ONDERSCHEID NIET VAN TOEPASSING IS OP DE IN CASU VERLANGDE BEWIJZEN . DE GEMEENSCHAPSREGELING TERZAKE IS IMMERS VERVAT IN TERMEN DIE DE NATIONALE AUTORITEITEN GEEN ENKELE BEVOEGDHEID LATEN , ANDERE BEWIJZEN VAN DE ONDERCONTROLESTELLING IN HET LAND VAN BESTEMMING TE AANVAARDEN DAN HET FORMELE BEWIJS DAT WORDT GELEVERD DOOR HET , NAAR BEHOREN INGEVULDE EN GESTEMPELDE , CONTROLE-EXEMPLAAR VAN HET DOCUMENT VOOR DOUANEVERVOER .

15DAAR DE BETROKKEN VERORDENINGSBEPALINGEN TEN DOEL HEBBEN DE MOGELIJKHEID VAN DUBBELE BETALING ALSMEDE DE MOGELIJKHEID OM DE WAAR IN DE NORMALE AFZETKANALEN TE DOEN TERUGKEREN UIT TE SLUITEN , IS DE STRIKTE HANDHAVING VAN DE BEWIJSFORMALITEITEN HIERVOOR NOODZAKELIJK , MET NAME TEN EINDE FRAUDULEUZE PRAKTIJKEN TER ONTDUIKING VAN DE CONTROLEMAATREGELEN TE VOORKOMEN .

16ZONDER DE DOOR DE COMMISSIE IN AANMERKING GENOMEN ONJUISTHEDEN TE ONDERZOEKEN , KAN WORDEN VASTGESTELD DAT ZIJ ALLE VAN DIEN AARD ZIJN DAT DE DOOR DE GEMEENSCHAPSREGELING GESTELDE STRENGE VEREISTEN INZAKE HET BEWIJS NIET IN ACHT ZIJN GENOMEN .

17DERHALVE MOET WORDEN GECONCLUDEERD DAT DE WEIGERING VAN DE COMMISSIE OM DE BETROKKEN UITGAVEN TEN LASTE VAN HET EOGFL TE BRENGEN NIET ONWETTIG IS .

STEUN VOOR DE DISTILLATIE VAN WIJN

18DE VERZOEKENDE REGERING VERWIJT DE COMMISSIE TE HEBBEN GEWEIGERD , VOOR HET DIENSTJAAR 1972 EEN BEDRAG VAN FF 72 590 447,90 DAT DOOR DE FRANSE AUTORITEITEN UIT HOOFDE VAN STEUN VOOR DE DISTILLATIE VAN WIJN WAS BETAALD , TEN LASTE VAN HET EOGFL TE BRENGEN OP GROND DAT DEZE UITGAVEN NIET ZIJN VERRICHT IN OVEREENSTEMMING MET DE GEMEENSCHAPSREGELS OP DIT GEBIED .

19ARTIKEL 7 VAN VERORDENING NR . 816/70 VAN DE RAAD VAN 28 APRIL 1970 HOUDENDE AANVULLENDE BEPALINGEN INZAKE DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING VAN DE WIJNMARKT ( PB 1970 , NR . L 99 , BLZ . 1 ) BEPAALT , DAT KAN WORDEN BESLOTEN OVER TE GAAN TOT DISTILLATIE WANNEER DE KANS BESTAAT DAT STEUN AAN DE PARTICULIERE OPSLAG VAN TAFELWIJNEN ALLEEN ONVOLDOENDE IS OM EEN HERSTEL VAN DE PRIJZEN TE BEWERKSTELLIGEN . DE RAAD , VAN MENING DAT AAN DEZE VOORWAARDE WAS VOLDAAN TEN GEVOLGE VAN DE OVERVLOEDIGE OOGST VAN 1970/71 , BESLOOT BIJ VERORDENING NR . 766/72 VAN 17 APRIL 1972 , HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE ALGEMENE REGELS BETREFFENDE DE DISTILLATIE VAN TAFELWIJN TIJDENS DE PERIODE VAN 24 APRIL 1972 TOT EN MET 27 MEI 1972 ( PB 1972 , NR . L 91 , BLZ . 1 ) EEN DISTILLATIECAMPAGNE TE OPENEN EN EEN STEUNREGELING HIERVOOR IN TE STELLEN .

21DE FRANSE REGERING DIE DE IN HET KADER VAN DEZE REGELING VASTGESTELDE MINIMUMPRIJS EN STEUNBEDRAGEN ONTOEREIKEND ACHTTE VOERDE BIJ WIJZE VAN NATIONALE MAATREGEL AANVULLENDE STEUN IN . DE COMMISSIE ACHTTE DEZE MAATREGEL ONVERENIGBAAR MET DE GEMEENSCHAPSREGELING TERZAKE EN LEIDDE IN JULI 1972 TEGEN FRANKRIJK DE PROCEDURE WEGENS VERDRAGSSCHENNIS VAN ARTIKEL 169 EEGVERDRAG IN . IN MEI 1973 LIET ZIJ DE FRANSE REGERING EVENWEL WETEN DAT ZIJ , DAAR DE BETROKKEN MAATREGELEN TOT HET VERLEDEN BEHOORDEN , HAD BESLOTEN DE AANGEVANGEN PROCEDURE NIET VOORT TE ZETTEN , DOCH ZIJ VOEGDE HIERAAN TOE DAT DIT BESLUIT DE JAARLIJKS DOOR DE COMMISSIE VOOR HET EOGFL TE VERRICHTEN DEFINITIEVE SLUITING VAN DE REKENINGEN ONVERLET LIET .

24DE FRANSE REGERING BETOOGT IN HET ONDERHAVIGE GEDING DAT DE COMMISSIE ZICH HEEFT SCHULDIG GEMAAKT AAN EEN ONEIGENLIJK GEBRUIK VAN EEN PROCEDURE DOOR DE DISCUSSIE TE HEROPENEN BIJ DE GOEDKEURING VAN DE REKENINGEN , NA VAN VOORTZETTING VAN DE PROCEDURE WEGENS VERDRAGSSCHENNIS TE HEBBEN AFGEZIEN .

25/26DIT MIDDEL KAN ECHTER NIET SLAGEN . DE BEIDE PROCEDURES ZIJN IMMERS ONAFHANKELIJK VAN ELKAAR , DAAR ZIJ OP VERSCHILLENDE DOELSTELLINGEN ZIJN GERICHT EN DOOR VERSCHILLENDE REGELS WORDEN BEHEERST .

27DE PROCEDURE WEGENS VERDRAGSSCHENNIS KRACHTENS ARTIKEL 169 VAN HET VERDRAG BEOOGT EEN GEDRAGING VAN EEN LID-STAAT IN STRIJD MET HET GEMEENSCHAPSRECHT TE DOEN VASTSTELLEN EN TE DOEN OPHOUDEN WAARBIJ DE COMMISSIE VRIJ BLIJFT OM , INDIEN DE LID-STAAT EEN EINDE HEEFT GEMAAKT AAN DE BEWEERDE VERDRAGSSCHENNIS , AF TE ZIEN VAN DE VOORTZETTING VAN DE PROCEDURE , ZONDER DAT ZULKS ECHTER GELIJK STAAT MET EEN ERKENNING DAT DE BETWISTE GEDRAGING GEOORLOOFD IS .

28ANDERZIJDS BEOOGT DE PROCEDURE VAN DE GOEDKEURING DER REKENINGEN IN DE HUIDIGE STAND VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT NIET ALLEEN HET WERKELIJK BESTAAN EN DE REGELMATIGHEID VAN DE UITGAVEN MAAR OOK DE JUISTE VERDELING TUSSEN DE LID-STATEN EN DE GEMEENSCHAP VAN DE UIT HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID VOORTVLOEIENDE FINANCIELE LASTEN VAST TE STELLEN , WAARBIJ DE COMMISSIE NIET IN HET GENOT IS VAN EEN BEOORDELINGSBEVOEGDHEID DIE HAAR IN STAAT STELT AF TE WIJKEN VAN DE REGELS WELKE DEZE VERDELING VAN DE LASTEN BEHEERSEN .

29HET OMSTREDEN BEDRAG DAT VOLGENS DE FRANSE REGERING TEN LASTE VAN HET EOGFL MOET WORDEN GEBRACHT , VORMT , GEZIEN OVER DE TOTALE HOEVEELHEID GEDISTILLEERDE WIJN DAT GEDEELTE VAN DE UITGEKEERDE STEUN DAT OVEREENKOMT MET DE DOOR DE GEMEENSCHAPSREGELING VASTGESTELDE BEDRAGEN , TERWIJL HET GEDEELTE DAT OVEREENKOMT MET DE AANVULLENDE NATIONALE STEUN TEN LASTE VAN FRANKRIJK MOET BLIJVEN . DE COMMISSIE VERZET ZICH TEGEN EEN DERGELIJKE BEREKENING EN BETOOGT DAT DE NATIONALE MAATREGEL TOT GEVOLG HEEFT GEHAD DAT DE DISTILLATIEREGELING WERD ONTWRICHT DOORDAT DEZE IN FRANKRIJK WERD UITGEBREID TOT VEEL GROTERE HOEVEELHEDEN WIJN DAN DIE WELKE ALLEEN OP BASIS VAN DE GEMEENSCHAPSMAATREGEL ZOUDEN ZIJN GEDISTILLEERD .

31DE LID-STATEN MOGEN BIJ DE TOEPASSING VAN DE GEMEENSCHAPSREGELING NIET EENZIJDIG AANVULLENDE MAATREGELEN TREFFEN WAARDOOR DE GELIJKE BEHANDELING VAN HANDELAREN IN DE GEHELE GEMEENSCHAP IN GEVAAR KAN WORDEN GEBRACHT EN ALDUS DE MEDEDINGINGSVOORWAARDEN TUSSEN DE LID-STATEN WORDEN VERVALST . DAAR DE BETROKKEN FRANSE NATIONALE MAATREGEL DERHALVE ONVERENIGBAAR IS MET HET GEMEENSCHAPSRECHT IS HET ONMOGELIJK NA TE GAAN IN HOEVERRE DE TOTALE WERKING VAN DE COMMUNAUTAIRE EN NATIONALE MAATREGEL TEZAMEN IS TOE TE SCHRIJVEN AAN DE ENE OF DE ANDERE COMPONENT . MET NAME IS HET ONMOGELIJK MET ZEKERHEID VAST TE STELLEN WELKE HOEVEELHEDEN WIJN IN FRANKRIJK ZOUDEN ZIJN GEDISTILLEERD INGEVAL DE NATIONALE MAATREGEL NIET WAS GETROFFEN .

34NOCH DE DOOR DE FRANSE REGERING GEHANTEERDE BEREKENINGSMETHODE NOCH EEN METHODE , GEBASEERD OP DE DOOR DE COMMISSIE GEKOESTERDE VERWACHTINGEN BETREFFENDE DE DISTILLATIE BIJ DE INVOERING VAN DE REGELING LATEN DERHALVE TOE DE AAN DE GEMEENSCHAP , RESPECTIEVELIJK AAN DE LID-STAAT TOE TE REKENEN UITGAVEN VAN ELKAAR TE SCHEIDEN . ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN HAD DE COMMISSIE GEEN ANDERE KEUZE DAN TE WEIGEREN DE DOOR DE FRANSE AUTORITEITEN GEDANE UITGAVEN TEN LASTE VAN HET EOGFL TE BRENGEN .

36DERHALVE MOET HET VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING VAN DE FRANSE REGERING WORDEN AFGEWEZEN .

KOSTEN

37INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN , VOORZOVER ZULKS IS GEVORDERD .

38AANGEZIEN DE VERZOEKENDE REGERING IN HET ONGELIJK IS GESTELD , DIENT ZIJ IN DE KOSTEN TE WORDEN VERWEZEN .

HET HOF VAN JUSTITIE ,

RECHTDOENDE :

1 . VERWERPT DE BEROEPEN ;

2 . VERWIJST DE VERZOEKENDE REGERING IN DE KOSTEN .