ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 25 NOVEMBER 1976. - B. KUESTER TEGEN EUROPEES PARLEMENT. - ZAAK NO. 122/75.
Jurisprudentie 1976 bladzijde 01685
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00601
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00665
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . AMBTENAREN - BEROEP - BEOORDELINGSRAPPORTEN - ONTVANKELIJKHEID
( STATUUT VAN DE AMBTENAREN , ARTIKEL 91 )
2 . AMBTENAREN - BEROEP - TERMIJN - BEOORDELINGSRAPPORTEN - DATUM WAAROP HET HOOFD VAN DE ADMINISTRATIE ZIJN HANDTEKENING HEEFT GEPLAATST - UITGANGSPUNT
( STATUUT VAN DE AMBTENAREN , ARTIKEL 91 )
3 . AMBTENAREN - BEOORDELINGSRAPPORT - KARAKTER
( STATUUT VAN DE AMBTENAREN , ARTIKEL 43 )
1 . HET STAAT VAST DAT BEOORDELINGSRAPPORTEN OVER HET ALGEMEEN EEN MIN OF MEER BELANGRIJK ELEMENT VORMEN TELKENS WANNEER DE BETROKKEN AMBTENAAR VOOR EVENTUELE BEVORDERINGEN IN AANMERKING WORDT GENOMEN OF DEELNEEMT AAN VERGELIJKENDE ONDERZOEKEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 29 VAN HET STATUUT . AL MOGEN DEZE RAPPORTEN UIT MOEILIJK TE TOETSEN BEOORDELINGEN BESTAAN , BIJ DE VASTSTELLING HIERVAN ZOU NIETTEMIN SPRAKE KUNNEN ZIJN VAN EEN ONREGELMATIGHEID IN DE VORM EN DE PROCEDURE OF VAN KENNELIJKE ONJUISTHEDEN EN MISBRUIK VAN BEOORDELINGSBEVOEGDHEDEN VAN DIEN AARD DAT ZULKS EEN ONWETTIGHEID ZOU KUNNEN MEEBRENGEN . HET BEROEP TEGEN EEN BEOORDELINGSRAPPORT IS DERHALVE ONTVANKELIJK .
2 . HET BEOORDELINGSRAPPORT WORDT PAS DEFINITIEF OP DE DATUM DAT HET DOOR HET HOOFD VAN DE ADMINISTRATIE WORDT ONDERTEKEND . DE OMSTANDIGHEID DAT VERZOEKER , OVEREENKOMSTIG DE PROCEDURE VOOR DE VASTSTELLING VAN BEOORDELINGSRAPPORTEN , VOOR DIE DATUM KENNIS VAN DE INHOUD HAD GEKREGEN , KON DERHALVE GEEN TERMIJNEN DOEN INGAAN OF VERKORTEN .
3 . BEOORDELINGSRAPPORTEN BEHOREN NIET TOT DE CATEGORIEEN BESLUITEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 25 VAN HET STATUUT MAAR ZIJN ONDERWORPEN AAN DE BIJ OF KRACHTENS ARTIKEL 43 VAN HET STATUUT VASTGESTELDE BIJZONDERE BEPALINGEN .
IN DE ZAAK 122-75
BERTHOLD KUSTER , AMBTENAAR VAN HET EUROPEES PARLEMENT , WONENDE TE BERTRANGE ( LUXEMBURG ), TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR V . BIEL , ADVOCAAT TE LUXEMBURG , EN DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE DIENS KANTORE ALDAAR , 18 A , RUE DES GLACIS ,
VERZOEKER ,
TEGEN
EUROPEES PARLEMENT , TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR DE SECRETARIS-GENERAAL H . R . NORD , ALS GEMACHTIGDE , BIJGESTAAN DOOR A . BOON , ADVOCAAT TE LUXEMBURG , EN DOMICLIE GEKOZEN HEBBENDE TE DIENS KANTORE ALDAAR , 22 , COTE D ' EICH ,
VERWEERDER ,
BETREFFENDE VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING VAN EEN BEOORDELINGSRAPPORT ,
1 OVERWEGENDE DAT VERZOEKERS BEROEP VAN 16 DECEMBER 1975 STREKT TOT NIETIGVERKLARING VAN ZIJN ' ' BEOORDELINGSRAPPORT 1973-1974 ' ' EN VAN DE AFWIJZING , BIJ BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN HET EUROPEES PARLEMENT , VAN ZIJN KLACHT OVER DIT RAPPORT ;
2 DAT DIT RAPPORT EEN ACHTERUITGANG ZOU BETEKENEN TEN OPZICHTE VAN VROEGERE BEOORDELINGSRAPPORTEN ( 1969-1970 EN 1971-1972 ), TEN EERSTE OMDAT ZIJN ' ' BEKWAAMHEID ' ' EN ' ' PRESTATIES ' ' NIET MEER ALS ' ' UITSTEKEND ' ' DOCH ALS ' ' ZEER GOED ' ' WERDEN AANGEMERKT EN VOORTS OMDAT IN DE SAMENVATTENDE BEOORDELING NIET MEER WERD VERMELD DAT HIJ IN AANMERKING KOMT VOOR BEVORDERING ;
3 OVERWEGENDE DAT VERWEERDER , HET EUROPEES PARLEMENT , HET BEROEP IN VERSCHILLENDE OPZICHTEN NIET-ONTVANKELIJK ACHT ;
4 DAT HET BEOORDELINGSRAPPORT NIET ZOU KUNNEN WORDEN BESCHOUWD ALS EEN AANTASTBAAR BESLUIT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 90 , LID 2 , VAN HET STATUUT VAN DE AMBTENAREN , OMDAT HET SLECHTS EEN ZUIVER INTERNE HANDELING ZOU ZIJN WAARTEGEN DE KLACHTMOGELIJKHEDEN NIET VERDER GAAN DAN DE BEVOEGDHEID VAN DE BETROKKENE OM DAARAAN EVENTUELE BEZWAREN EN OPMERKINGEN TOE TE VOEGEN ;
5 DAT TROUWENS BIJ EEN BEOORDELINGSRAPPORT DAT UIT EEN REEKS BEOORDELINGEN BESTAAT , HET HOF UIT DE AARD DER ZAAK ZIJN OORDELEN NIET IN DE PLAATS ZOU KUNNEN STELLEN VAN DIE VAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG ;
6 DAT HET RAPPORT TEN SLOTTE VOOR 5 MAART 1975 AAN VERZOEKER IS MEDEGEDEELD , ZODAT ZIJN KLACHT VAN 17 JUNI DAAROPVOLGEND TE LAAT ZOU ZIJN INGEDIEND ;
7 OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 43 VAN HET STATUUT VOORSCHRIJFT DAT OM DE TWEE JAAR BEOORDELINGSRAPPORTEN WORDEN OPGESTELD WELKE DUS VERPLICHTE HANDELINGEN ZIJN DIE AAN DE BETROKKENE TER KENNIS MOETEN WORDEN GEBRACHT ;
8 DAT VASTSTAAT DAT DEZE BEOORDELINGSRAPPORTEN OVER HET ALGEMEEN EEN MIN OF MEER BELANGRIJK ELEMENT VORMEN TELKENS WANNEER DE BETROKKEN AMBTENAAR VOOR EVENTUELE BEVORDERINGEN IN AANMERKING WORDT GENOMEN OF DEELNEEMT AAN VERGELIJKENDE ONDERZOEKEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 29 VAN HET STATUUT ;
9 DAT , AL MOGEN DEZE RAPPORTEN UIT MOEILIJK TE TOETSEN BEOORDELINGEN BESTAAN , NIETTEMIN BIJ DE VASTSTELLING HIERVAN SPRAKE ZOU KUNNEN ZIJN VAN EEN ONREGELMATIGHEID IN DE VORM EN DE PROCEDURE OF VAN KENNELIJKE ONJUISTHEDEN EN MISBRUIK VAN BEOORDELINGSBEVOEGDHEDEN , VAN DIEN AARD DAT ZULKS HUN ONWETTIGHEID ZOU KUNNEN MEEBRENGEN ;
10 DAT DERHALVE DE STELLING DAT HET BEROEP TEGEN EEN BEOORDELINGSRAPPORT VAN MEET AF AAN NIET-ONTVANKELIJK IS , NIET KAN WORDEN AANVAARD ;
11 OVERWEGENDE DAT VASTSTAAT DAT HET BETROKKEN RAPPORT OF 17 APRIL 1975 DOOR DE SECRETARIS-GENERAAL VAN HET PARLEMENT TER GOEDKEURING IS ONDERTEKEND ;
12 DAT HET PAS OP DIE DATUM DEFINITIEF IS GEWORDEN ;
13 DAT DERHALVE DE OMSTANDIGHEID DAT VERZOEKER , OVEREENKOMSTIG DE PROCEDURE VOOR DE VASTSTELLING VAN BEOORDELINGSRAPPORTEN , VOOR DIE DATUM KENNIS VAN DE INHOUD HAD GEKREGEN , TERMIJNEN NIET KAN DOEN INGAAN OF BEKORTEN ;
14 DAT HET BEROEP DUS ONTVANKELIJK IS ;
TEN PRINCIPALE
15 OVERWEGENDE DAT VERZOEKER IN DE EERSTE PLAATS BETOOGT DAT BIJ HET BETROKKEN RAPPORT MISBRUIK VAN BEVOEGDHEID IS GEMAAKT , DOORDIEN DE MINDER GUNSTIGE BEOORDELINGEN EN HET ONTBREKEN VAN EEN AANBEVELING TOT BEVORDERING HUN VERKLARING ZOUDEN VINDEN IN DE OMSTANDIGHEID DAT HIJ IN DE LOOP VAN HET JAAR 1974 HERHAALDELIJK ZIJN BEOORDELINGSRAPPORTEN OVER 1969-1970 EN 1971-1972 NAAR VOREN HAD GEBRACHT OM ZIJN BEWEERDE RECHTEN OP BEVORDERING IN RECHTE TE STAVEN ;
16 OVERWEGENDE DAT , ZO DE BEVOEGDE AUTORITEITEN , DIE DOOR HET VAN DEZE LAATSTE RAPPORTEN GEMAAKTE GEBRUIK WAREN GEWAARSCHUWD DAT HUN BEOORDELINGEN VOORTIJDIGE VERWACHTINGEN BIJ VERZOEKER KONDEN WEKKEN , VOORZICHTIGER WAREN GEWORDEN IN DE FORMULERING VAN DE BEOORDELINGEN DER AMBTENAREN , DAARIN OP ZICH GEEN MISBRUIK VAN BEVOEGDHEID IS TE ZIEN DOCH VEELEER EEN VANWEGE DE OPGEDANE ERVARING ALLESZINS BEGRIJPELIJKE WIJZIGING VAN HUN GEDRAG ;
17 DAT VERWEERDER TROUWENS HEEFT TOEGEGEVEN DAT NA DE VASTSTELLING DAT DE AANTEKENING ' ' UITSTEKEND ' ' DOOR EEN TE VEELVULDIG GEBRUIK IN HET VERLEDEN AAN WAARDE INBOETTE , WAS OVEREENGEKOMEN DEZE AANTEKENING VOOR HET TIJDVAK 1973-1974 SLECHTS IN UITZONDERLIJKE GEVALLEN TOE TE KENNEN EN DE BESTE PRESTATIES MET ' ' ZEER GOED ' ' TE BEOORDELEN ;
18 DAT DIT GEDRAG GEEN AFKEURING VERDIENT ;
19 OVERWEGENDE DAT VERZOEKER ZELF TOEGEEFT DAT HET BETROKKEN BEOORDELINGSRAPPORT ZEER LOVEND IS ;
20 DAT ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN MISBRUIK VAN BEVOEGDHEID NIET IS KOMEN VAST TE STAAN ;
21 OVERWEGENDE DAT VERZOEKER IN DE TWEEDE PLAATS STELT DAT DE BETWISTE BEOORDELING EEN WIJZIGING ' ' TEN SLECHTE ' ' VORMT , DIE ALS BEZWAREND BESLUIT MET REDENEN HAD MOETEN ZIJN OMKLEED INGEVOLGE ARTIKEL 25 , TWEEDE ALINEA , VAN HET STATUUT ;
22 DAT EEN ZODANIGE MOTIVERING IN CASU ZOU ONTBREKEN ;
23 OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 25 BEPAALT DAT ELK INDIVIDUEEL BESLUIT ONVERWIJLD SCHRIFTELIJK TER KENNIS VAN DE BETROKKEN AMBTENAAR MOET WORDEN GEBRACHT , EN IN DE LAATSTE ALINEA DE BEDOELDE CATEGORIEEN BESLUITEN AANGEEFT ;
24 DAT DE BEOORDELINGSRAPPORTEN WAARVAN DE VASTSTELLING IN ARTIKEL 43 VAN HET STATUUT IS GEREGELD , NIET TOT DEZE CATEGORIEEN BESLUITEN BEHOREN , MAAR AAN DE BIJ OF KRACHTENS DIT LAATSTE ARTIKEL VASTGESTELDE BIJZONDERE BEPALINGEN ZIJN ONDERWORPEN ;
25 DAT DE DOOR HET PARLEMENT OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 43 TEN DEZE VASTGESTELDE BEPALINGEN EEN VERPLICHTING TOT MOTIVERING VAN DE BEOORDELINGEN SLECHTS VOORZIEN VOOR EXTREME GEVALLEN DIE ZICH HIER NIET VOORDOEN ;
26 DAT HET MIDDEL DERHALVE ONGEGROND IS ;
27 DAT HET BEROEP MITSDIEN MOET WORDEN VERWORPEN ;
TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN
28 OVERWEGENDE DAT INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN MOET WORDEN VERWEZEN ;
29 DAT VERZOEKER IN HET ONGELIJK IS GESTELD ;
30 DAT ECHTER INGEVOLGE ARTIKEL 70 VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE KOSTEN , DOOR DE INSTELLING TER ZAKE VAN BEROEPEN VAN AMBTENAREN DER GEMEENSCHAPPEN GEMAAKT , TE HAREN LASTE BLIJVEN ;
HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),
RECHTDOENDE , VERSTAAT :
1 . HET BEROEP WORDT VERWORPEN ;
2 . ELK DER PARTIJEN ZAL DE AAN HAAR ZIJDE GEVALLEN KOSTEN HEBBEN TE DRAGEN .