ARREST VAN HET HOF VAN 22 JANUARI 1975. - FIRMA ROBERT UNKEL TEGEN HAUPTZOLLAMT HAMBURG - JONAS. - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET FINANZGERICHT HAMBURG). - ZAAK NO. 55/74.
Jurisprudentie 1975 bladzijde 00009
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00001
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00001
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
1 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - PRODUKTEN WAARVOOR EEN STELSEL VAN GEMEENSCHAPPELIJKE PRIJZEN GELDT - RESTITUTIE BIJ UITVOER - VERZOEK - CONTROLE-EXEMPLAAR - AFGIFTE AAN DE BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIE
( VERORDENING NR . 1041/67 VAN DE COMMISSIE, ART . 5, GEWIJZIGD BIJ VERORDENING NR . 2586/69, ART . 1, VERORDENING NR . 121/67 VAN DE RAAD, ART . 15 )
2 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - PRODUKTEN WAARVOOR EEN STELSEL VAN GEMEENSCHAPPELIJKE PRIJZEN GELDT - RESTITUTIE BIJ UITVOER - STUKKEN DIE BETREKKING HEBBEN OP DE BETALING - INHOUD
( VERORDENING NR . 1041/67 VAN DE COMMISSIE, ART . 10 )
LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - PRODUKTEN WAARVOOR EEN STELSEL VAN GEMEENSCHAPPELIJKE PRIJZEN GELDT - RESTITUTIE BIJ UITVOER - CONTROLE-EXEMPLAAR - BEWIJSKRACHT - ONDERZOEK DOOR DE NATIONALE INSTANTIES
( VERORDENING NR . 1041/67 VAN DE COMMISSIE, ART . 5, GEWIJZIGD BIJ VERORDENING NR . 2586/69, ART . 1 )
1 . DE AFGIFTE VAN HET CONTROLE-EXEMPLAAR - BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 2315/69 EN ARTIKEL 5 VAN VERORDENING NR . 1041/67, ZOALS GEWIJZIGD BIJ ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 2586/69 - AAN DE INZAKE RESTITUTIE-VERLENING BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIE GELDT ALS RESTITUTIEVERZOEK, WANNEER UIT DE AANDUIDINGEN OP DIT EXEMPLAAR KAN WORDEN OPGEMAAKT DAT HET OP EEN WAAR BETREKKING HEEFT, WAARVOOR RESTITUTIE KAN WORDEN VERLEEND .
2 . DE STUKKEN, BEDOELD IN ARTIKEL 10 VAN VERORDENING NR . 1041/67 MOETEN NAAST HET RESTITUTIEVERZOEK ALLE STUKKEN OMVATTEN, AAN DE HAND WAARVAN DE BEVOEGDE INSTANTIE KAN CONTROLEREN OF AAN DE VOORWAARDEN VOOR RESTITUTIE-VERLENING IS VOLDAAN .
3 . WAAR ENKEL AAN DE HAND VAN DE RUBRIEKEN VAN HET CONTROLE-EXEMPLAAR NIET ONDER ALLE OMSTANDIGHEDEN KAN WORDEN VASTGESTELD OF AAN AL DIE VOORWAARDEN IS VOLDAAN, STAAT HET AAN DE NATIONALE INSTANTIES OM IN ELK AFZONDERLIJK GEVAL DE DESBETREFFENDE BEWIJSKRACHT VAN DE VERMELDINGEN OP HET CONTROLE-EXEMPLAAR OF DE NOODZAAK VAN AANVULLENDE BEWIJSSTUKKEN VAST TE STELLEN .
IN DE ZAAK 55-74,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177, EEG-VERDRAG VAN HET FINANZGERICHT HAMBURG, IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
ROBERT UNKEL, 87, WUERZBURG-HEIDINGSFELD, RESENSTRASSE 1,
EN
HAUPTZOLLAMT HAMBURG-JONAS, 2, HAMBURG 11, HOLZBRUECKE 8,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING VAN DE VERORDENINGEN NRS . 121/67/EEG VAN DE RAAD VAN 13 JUNI 1967 ( PB NR . 117 VAN 19 JUNI 1967, BLZ . 2283 ), 177/67/EEG VAN DE RAAD VAN 27 JUNI 1967 ( PB NR . 130 VAN 28 JUNI 1967, BLZ . 2614 ) EN 1041/67/EEG VAN DE COMMISSIE VAN 21 DECEMBER 1967 ( PB NR . 314 VAN 23 DECEMBER 1967, BLZ . 9 ),
1 OVERWEGENDE DAT HET FINANZGERICHT HAMBURG BIJ BESCHIKKING VAN 26 JUNI 1974, INGEKOMEN TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 25 JULI 1974, KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG DRIE VRAGEN HEEFT GESTELD INZAKE DE UITLEGGING VAN EEN AANTAL BEPALINGEN VAN VERORDENINGEN NRS . 121/67 VAN DE RAAD VAN 13 JUNI 1967, HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR VARKENSVLEES ( PB NR . 117 VAN 19 JUNI 1967, BLZ . 2283 ), EN 177/67 VAN DE RAAD VAN 27 JUNI 1967, HOUDENDE ALGEMENE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN RESTITUTIES BIJ DE UITVOER IN DE SECTOR VARKENSVLEES ( PB NR . 130 VAN 28 JUNI 1967, BLZ . 2614 ), VAN VERORDENING NR . 1041/67 VAN DE COMMISSIE VAN 21 DECEMBER 1967, HOUDENDE UITVOERINGSBEPALINGEN INZAKE DE VERLENING VAN RESTITUTIES BIJ DE UITVOER VAN PRODUKTEN WAARVOOR EEN STELSEL VAN GEMEENSCHAPPELIJKE PRIJZEN GELDT ( PB NR . 314 VAN 23 DECEMBER 1967, BLZ . 9 ), ZOALS GEWIJZIGD BIJ VERORDENINGEN NRS . 1056/68 VAN 23 JULI 1968 ( PB NR . L 179 VAN 25 JULI 1968, BLZ . 28 ), 499/69 VAN 17 MAART 1969 ( PB NR . L 69 VAN 20 MAART 1969, BLZ . 1 ), EN 2586/69 VAN 22 DECEMBER 1969 ( PB NR . L 322 VAN 24 DECEMBER 1969, BLZ . 27 );
DAT DE VRAGEN BETREKKING HEBBEN OP DE VORMVEREISTEN EN TERMIJNEN VOOR VERZOEKEN OM RESTITUTIEVERLENING BIJ DE UITVOER VAN BEPAALDE LANDBOUWPRODUKTEN, ZOALS DIE GOLDEN TEN TIJDE VAN DE LITIGIEUZE UITVOER IN APRIL 1972;
2 OVERWEGENDE DAT HET HOF IN DE EERSTE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF HET OP GROND VAN ARTIKEL 5 VAN VERORDENING NR . 1041/67 VAN DE COMMISSIE ( ZOALS GEWIJZIGD BIJ ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 2586/69 ) INGEVULDE ZOGEHETEN "CONTROLE-EXEMPLAAR", BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 2315/69 ( PB NR . L 295 VAN 24 NOVEMBER 1969, BLZ . 14 ) BETREFFENDE HET GEBRUIK VAN DE DOCUMENTEN VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER, EEN VERZOEK INHOUDT OM TOEKENNING VAN RESTITUTIE IN DE ZIN VAN ARTIKEL 15, LID 2, VAN VERORDENING NR . 121/67;
3 OVERWEGENDE DAT VERORDENING NR . 1041/67, VASTGESTELD ONDER MEER TER UITVOERING VAN VERORDENINGEN NRS . 121/67 EN 177/67 VAN DE RAAD INZAKE DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN EN DE RESTITUTIEVERLENING BIJ UITVOER IN DE SECTOR VARKENSVLEES, TOEPASSINGSBEPALINGEN GEEFT VOOR DE TOEKENNING DIER RESTITUTIES;
DAT ARTIKEL 5 VAN DEZE VERORDENING, IN DE OORSPRONKELIJKE VERSIE, BEPAALDE DAT INDIEN EEN PRODUKT, ALVORENS HET GRONDGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP TE VERLATEN, WORDT VERVOERD VIA EEN ANDER GRONDGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP DAN DAT VAN DE LID-STAAT, OP WIENS GRONDGEBIED DE DOUANEFORMALITEITEN BIJ UITVOER WERDEN VERVULD, HET BEWIJS DAT DIT PRODUKT HET GRONDGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP HEEFT VERLATEN, IN AFWACHTING VAN DE INVOERING VAN EEN STELSEL VAN COMMUNAUTAIRE DOORVOER KAN WORDEN GELEVERD DOOR EEN DOCUMENT, GENAAMD "CERTIFICAAT VAN UITGANG", VOLGENS HET IN DE BIJLAGE DIER VERORDENING OPGENOMEN MODEL;
4 DAT HET HOF BIJ ARREST VAN 6 JUNI 1972 IN DE ZAAK 94-71 HEEFT ERKEND DAT DE WIL VAN DE EXPORTEUR OM VOOR RESTITUTIE IN AANMERKING TE KOMEN VOLDOENDE BLIJKT UIT DIT AAN DE BEVOEGDE ADMINISTRATIE AANGEBODEN EN DOOR DEZE IN ONTVANGST GENOMEN CERTIFICAAT VAN UITGANG, DAT BIJGEVOLG EEN RESTITUTIEVERZOEK VORMT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 15 VAN VERORDENING NR . 121/67;
5 DAT NA DE INVOERING VAN EEN STELSEL VAN COMMUNAUTAIRE DOORVOER BIJ VERORDENING NR . 2315/69 VAN DE COMMISSIE VAN 19 NOVEMBER 1969, ARTIKEL 5 VAN VERORDENING NR . 1041/67 WERD GEWIJZIGD BIJ ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 2586/69 IN DIE ZIN DAT HET BEWIJS DAT HET PRODUKT HET GRONDGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP HAD VERLATEN, NIET MEER WERD GELEVERD DOOR OVERLEGGING VAN EEN CERTIFICAAT VAN UITGANG MAAR VAN HET IN ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 2315/69 BEDOELDE CONTROLE-EXEMPLAAR;
DAT HET CONTROLE-EXEMPLAAR NIET ALLE VERMELDINGEN VAN HET CERTIFICAAT VAN UITGANG BEVAT, DOCH WEL AFZONDERLIJKE RUBRIEKEN VOOR BIJZONDERE VERMELDINGEN, DIE VOLGENS HET GEWIJZIGDE ARTIKEL 5 VAN VERORDENING NR . 1041/67 MOETEN ZIJN INGEVULD, WANNEER HET OM PRODUKTEN GAAT DIE VOOR RESTITUTIE AANMERKING KOMEN;
6 OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 15, LID 2, VAN VERORDENING NR . 121/67 DE RESTITUTIES BIJ UITVOER VAN VARKENSVLEES SLECHTS WORDEN TOEGEKEND OP VERZOEK VAN DE BELANGHEBBENDE;
DAT WELISWAAR, GELET OP DE VEREISTEN VAN EEN GOEDE WERKING VAN HET INGEWIKKELDE STELSEL VAN DE RESTITUTIEVERLENING BIJ UITVOER, ARTIKEL 15 ALDUS MOET WORDEN UITGELEGD DAT HET EEN SCHRIFTELIJK VERZOEK VOORSCHRIJFT, MAAR DAT MOET WORDEN GEWAAKT TEGEN EEN FORMALISME DAT VERDER GAAT DAN HETGEEN VOOR EEN DOELTREFFENDE CONTROLE NOODZAKELIJK IS;
DAT BIJGEVOLG DE HANDELAAR, WANNEER HIJ HET CONTROLE-EXEMPLAAR OVEREENKOMSTIG DE AANWIJZINGEN VAN ARTIKEL 5, LID 2, VAN VERORDENING NR . 1041/67 INVULT EN DAARBIJ DUIDELIJK VERMELDT DAT VOOR DE UITGEVOERDE WAREN RESTITUTIES KUNNEN WORDEN VERLEEND, VOLDOENDE DUIDELIJK ZIJN WIL TE KENNEN GEEFT DAARVOOR IN AANMERKING TE KOMEN, ZODAT HET CONTROLE-EXEMPLAAR ALS RESTITUTIEVERZOEK GELDT;
DAT ZULKS TE MEER HET GEVAL IS WANNEER HET CONTROLE-EXEMPLAAR EEN TOELICHTING BEVAT, WAARIN UITDRUKKELIJK DE RUBRIEK IS AANGEGEVEN DIE MOET WORDEN INGEVULD BIJ UITVOER VAN EEN WAAR MET RECHT OP RESTITUTIE;
7 DAT DERHALVE OP DE EERSTE VRAAG VALT TE ANTWOORDEN DAT DE AFGIFTE VAN HET CONTROLE-EXEMPLAAR - BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 2315/69 EN ARTIKEL 5 VAN VERORDENING NR . 1041/67, ZOALS GEWIJZIGD BIJ ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 2586/69 -, AAN DE INZAKE RESTITUTIEVERLENING BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIE ALS RESTITUTIEVERZOEK GELDT, WANNEER UIT DE AANDUIDINGEN OP DIT EXEMPLAAR KAN WORDEN OPGEMAAKT DAT HET OP EEN WAAR BETREKKING HEEFT, WAARVOOR RESTITUTIE KAN WORDEN VERLEEND;
DAT HET IN GEVAL VAN TWIJFEL AAN DE NATIONALE RECHTER STAAT ZULKS VAN GEVAL TOT GEVAL TE BESLISSEN;
8 OVERWEGENDE DAT IN DE TWEEDE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF HET RESTITUTIEVERZOEK, BEDOELD IN ARTIKEL 15 VAN VERORDENING NR . 121/67, EN HET BEWIJS VAN DE OORSPRONG VAN DE WAAR, DAT IN ARTIKEL 6 VAN VERORDENING NR . 177/67 WORDT VEREIST VOOR RESTITUTIEVERLENING BIJ UITVOER IN DE SECTOR VARKENSVLEES, EN TEN SLOTTE DE IN ARTIKEL 6 VAN VERORDENING NR . 1041/67 VERLANGDE VERKLARINGEN OMTRENT HET ZICH IN HET VRIJE VERKEER BEVINDEN VAN DE WAAR, BEHOREN TOT DE OP DE RESTITUTIEBETALING BETREKKING HEBBENDE STUKKEN DIE VOLGENS ARTIKEL 10 VAN LAATSTGENOEMDE VERORDENING, OP STRAFFE VAN VERVAL VAN RECHTEN, BINNEN ZES MAANDEN NA DE DAG DER VERVULLING DER DOUANEFORMALITEITEN BIJ DE UITVOER MOETEN WORDEN AANGEBODEN;
DAT DEZE VRAAG ERTOE STREKT TE VERNEMEN OF HET VOLDOENDE IS DAT HET RESTITUTIEVERZOEK BINNEN DE VERVALTERMIJN VAN ZES MAANDEN BINNENKOMT, OF DAT ZULKS OOK GELDT VOOR DE ANDERE STUKKEN DIE BETREKKING HEBBEN OP DE VERVULLING VAN DE VOORWAARDEN VOOR RESTITUTIEVERLENING;
9 OVERWEGENDE DAT DE IN ARTIKEL 10, LID 2, GEBRUIKTE UITDRUKKING "STUKKEN DIE BETREKKING HEBBEN OP DE BETALING" NIET SLECHTS DOELT OP HET RESTITUTIEVERZOEK MAAR OP ALLE STUKKEN, AAN DE HAND WAARVAN DE BEVOEGDE INSTANTIE VAN ELKE LID-STAAT MOET KUNNEN CONTROLEREN OF AAN DE VOORWAARDEN VOOR RESTITUTIEVERLENING IS VOLDAAN;
DAT DEZE UITLEGGING STEUN VINDT IN DE OMSTANDIGHEID DAT DE VERVALTERMIJN EERST GAAT LOPEN VANAF DE VERVULLING DER DOUANEFORMALITEITEN;
DAT IMMERS DE ENKELE INDIENING VAN EEN VERZOEK EEN ZO LANGE TERMIJN NIET RECHTVAARDIGDT EN DE TERMIJN BIJGEVOLG BETREKKING HEEFT OP HET TIJDVAK DAT NODIG IS OM ALLE EVENTUEEL VEREISTE BEWIJZEN TE VERGAREN;
10 DAT DERHALVE OP DE TWEEDE VRAAG VALT TE ANTWOORDEN DAT DE STUKKEN, BEDOELD IN ARTIKEL 10 VAN VERORDENING NR . 1041/67, NAAST HET RESTITUTIEVERZOEK ALLE STUKKEN MOET OMVATTEN, AAN DE HAND WAARVAN DE BEVOEGDE INSTANTIE KAN CONTROLEREN OF AAN DE VOORWAARDEN VOOR RESTITUTIEVERLENING IS VOLDAAN;
11 OVERWEGENDE DAT IN DE DERDE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF HET CONTROLE-EXEMPLAAR, NA VOLLEDIGE INVULLING VAN DE VERSCHILLENDE RUBRIEKEN DOOR DE BETROKKENE, HET BEWIJS VAN DE OORSPRONG VAN DE WAAR EN DE VERKLARINGEN OMTRENT HET ZICH IN HET VRIJE VERKEER BEVINDEN HIERVAN BEVAT, AAN WELKE VOORWAARDEN MOET ZIJN VOLDAAN OM VOOR RESTITUTIE IN AANMERKING TE KOMEN;
12 OVERWEGENDE DAT VOLGENS DE ARTIKELEN 6 EN 7 VAN VERORDENING NR . 1041/67 VOOR DE BETROKKEN PRODUKTEN SLECHTS RESTITUTIE KAN WORDEN TOEGEKEND, WANNEER DEZE VAN OORSPRONG UIT DE GEMEENSCHAP ZIJN, ZICH IN DE GEMEENSCHAP IN HET VRIJE VERKEER BEVINDEN EN VAN GEZONDE HANDELSKWALITEIT ZIJN;
DAT ENKEL AAN DE HAND VAN DE RUBRIEKEN VAN HET CONTROLE-EXEMPLAAR NIET ONDER ALLE OMSTANDIGHEDEN KAN WORDEN VASTGESTELD OF AAN AL DIE VOORWAARDEN IS VOLDAAN;
DAT HET AAN DE NATIONALE INSTANTIES STAAT OM IN ELK AFZONDERLIJK GEVAL DE DESBETREFFENDE BEWIJSKRACHT VAN DE VERMELDINGEN OP HET CONTROLE-EXEMPLAAR OF DE NOODZAAK VAN AANVULLENDE BEWIJSSTUKKEN VAST TE STELLEN;
13 OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN DOOR DE COMMISSIE WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT, NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KUNNEN KOMEN;
DAT DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN, ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN;
HET HOF VAN JUSTITIE,
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET FINANZGERICHT HAMBURG BIJ DIENS BESCHIKKING VAN 26 JUNI 1974 GESTELDE VRAGEN, VERKLAART VOOR RECHT :
1 . DE AFGIFTE VAN HET CONTROLE-EXEMPLAAR - BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 2315/69 EN ARTIKEL 5 VAN VERORDENING NR . 1041/67, ZOALS GEWIJZIGD BIJ ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 2586/69 - AAN DE INZAKE RESTITUTIEVERLENING BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIE GELDT ALS RESTITUTIEVERZOEK, WANNEER UIT DE AANDUIDINGEN OP DIT EXEMPLAAR KAN WORDEN OPGEMAAKT DAT HET OP EEN WAAR BETREKKING HEEFT WAARVOOR RESTITUTIE KAN WORDEN VERLEEND;
2 . DE STUKKEN, BEDOELD IN ARTIKEL 10 VAN VERORDENING NR . 1041/67, MOETEN NAAST HET RESTITUTIEVERZOEK ALLE STUKKEN OMVATTEN, AAN DE HAND WAARVAN DE BEVOEGDE INSTANTIE KAN CONTROLEREN OF AAN DE VOORWAARDEN VOOR RESTITUTIEVERLENING IS VOLDAAN;
3 . WAAR ENKEL AAN DE HAND VAN DE RUBRIEKEN VAN HET CONTROLE-EXEMPLAAR NIET ONDER ALLE OMSTANDIGHEDEN KAN WORDEN VASTGESTELD OF AAN AL DIE VOORWAARDEN IS VOLDAAN, STAAT HET AAN DE NATIONALE INSTANTIES OM IN ELK AFZONDERLIJK GEVAL DE DESBETREFFENDE BEWIJSKRACHT VAN DE VERMELDINGEN OP HET CONTROLE-EXEMPLAAR OF DE NOODZAAK VAN AANVULLENDE BEWIJSSTUKKEN VAST TE STELLEN .