ARREST VAN HET HOF VAN 16 NOVEMBER 1972. - HELMUT HEINZE TEGEN LANDESVERSICHERUNGSANSTALT RHEINPROVINZ. - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET BUNDESSOZIALGERICHT). - ZAAK NO. 14/72.
Jurisprudentie 1972 bladzijde 01105
Deense bijz. uitgave bladzijde 00281
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00259
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00375
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
1 . PREJUDICIELE VRAGEN - GEVOLGEN ENER NATIONALE WETTELIJKE REGELING VOLGENS HET GEMEENSCHAPSRECHT - BEVOEGDHEID VAN HET HOF - BEGRENZING
( EEG-VERDRAG, ART . 177 )
2 . SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - TOEPASSING OP NATIONALE WETTELIJKE REGELINGEN - UITBREIDING TOT MAATREGELEN WELKE DE PREVENTIE EN GENEZING BEVORDEREN
(' S RAADS VERORDENING NR . 3, ART . 2, LID 1 )
3 . SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN BIJ ZIEKTE - BEGRIP - VERKRIJGING VAN RECHT DOOR SAMENSTELLING VAN VERZEKERINGSTIJDVAKKEN
(' S RAADS VERORDENING NR . 3, ART . 2, ART . 16 )
1 . HET HOF IS BEVOEGD DE NATIONALE RECHTER DE TOT HET GEMEENSCHAPSRECHT BEHORENDE UITLEGGINGSGEGEVENS TE VERSCHAFFEN WAARDOOR DEZE ZICH BIJ DE BEOORDELING VAN EEN BEPALING VAN HET NATIONALE RECHT KAN LATEN LEIDEN .
2 . UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN WELKE TOT PREVENTIE EN GENEZING STREKKEN, VALLEN ONDER ARTIKEL 2, LID 1, VAN VERORDENING NR . 3 .
3 . UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN VAN SOCIALE ZEKERHEID, DIE ZONDER VERBAND MET DE "ARBEIDSGESCHIKTHEID" VAN DE VERZEKERDE OOK AAN GEZINSLEDEN WORDEN TOEGEKEND EN WAARMEDE IN DE EERSTE PLAATS DE GENEZING VAN DE ZIEKE EN DE BESCHERMING VAN ZIJN OMGEVING WORDT BEOOGD, ZIJN TE BESCHOUWEN ALS UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN IN GEVAL VAN ZIEKTE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1, A ), VAN VERORDENING NR . 3 . VOOR HET VERKRIJGEN VAN HET RECHT OP ZULKE UITKERINGEN WORDT DE SAMENSTELLING VAN TIJDVAKKEN VAN VERZEKERING VERVULD IN DE VERSCHILLENDE LID-STATEN DOOR DE ARTIKELEN 16 EN VOLGENDE VAN VERORDENING NR . 3 BEHEERST .
IN DE ZAAK 14-72
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE IV . SENAT VAN HET BUNDESSOZIALGERICHT TE KASSEL, IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
H . HEINZE TE KEULEN-EHRENFELD,
EN
LANDESVERSICHERUNGSANSTALT RHEINPROVINZ TE DUESSELDORF,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING VAN 'S RAADS VERORDENING NR . 3/EEG INZAKE DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS, MET NAME DE ARTIKELEN 26 EN 27,
WIJST
1 . OVERWEGENDE DAT HET BUNDESSOZIALGERICHT BIJ BESCHIKKING VAN 1 MAART 1972, INGEKOMEN OP 24 APRIL 1972, HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET EEG-VERDRAG EEN VRAAG HEEFT GESTELD INZAKE DE UITLEGGING VAN SOMMIGE BEPALINGEN VAN 'S RAADS VERORDENING NR . 3/EEG INZAKE DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS IN VERBAND MET DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 1244A VAN DE REICHSVERSICHERUNGSORDN UNG;
DAT DIT ARTIKEL BETREKKING HEEFT OP DE UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN WAARTOE DE PENSIOENFONDSEN BIJ TUBERCULOSE JEGENS HUN VERZEKERDEN VERPLICHT ZIJN;
DAT GEVRAAGD WORDT OF DE ARTIKELEN 26 EN 27 VAN VERORDENING NR 3 ANALOGISCH VAN TOEPASSING ZIJN OP UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1244A RVO;
2 OVERWEGENDE DAT DIT ARTIKEL IN DE RVO IS OPGENOMEN BIJ ARTIKEL 31 VAN HET GESETZ UEBER DIE TUBERKULOSEHILFE VAN 23 JULI 1959;
DAT DIE WET TER "BEVORDERING EN VERZEKERING VAN DE GENEZING VAN ZIEKEN" IN VOEGE ALS IN ARTIKEL 1, EERSTE ALINEA EN EERSTE ZIN BEDOELD, TEN BEHOEVE VAN ALLE TUBERCULOSEPATIENTEN VOORZAG IN VERPLEGING, HULP BIJ DE WEDERAANPASSING, FINANCIELE HULP EN PREVENTIEVE ZORG, WELKE HUN, VOOR ZOVER ZIJ DIE NIET VAN ELDERS KONDEN ONTVANGEN, DOOR DE INSTELLINGEN VAN SOCIALE BIJSTAND MOEST WORDEN VERSTREKT;
DAT VOORMELD ARTIKEL 31 ECHTER, VOOR ZOVER DEZE TUBERCULOSEPATIENTEN VERZEKERDEN BIJ OF GEPENSIONEERDEN TEN LASTE VAN DE PENSIOENFONDSEN WAREN C.Q . HUN ECHTGENOTEN EN KINDEREN, DOOR OPNEMING VAN ARTIKEL 1244A IN DE RVO AAN DIE FONDSEN DE VERPLICHTING HEEFT OPGELEGD HUN ONDER MEER DE NOODZAKELIJKE SANATORIUMVERPLEGING EN EEN TIJDELIJKE UITKERING TE VERSTREKKEN, EN WEL ZULKS - IN AFWIJKING VAN DE ALGEMENE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 1236 RVO BETREFFENDE DE VOORWAARDEN VOOR UITKERINGEN TEN LASTE VAN DE WERKNEMERSPENSIOENFONDSEN - }}K WANNEER ER GEEN ACHTERUITGANG VAN DE VALIDITEIT BEHOEFT TE WORDEN GEVREESD OF WANNEER IN HET GEHEEL NIET TE VERWACHTEN VALT DAT DEZE DOOR BEDOELDE MAATREGELEN ZAL WORDEN BEHOUDEN, AANZIENLIJK VERBETERD OF HERSTELD;
3 OVERWEGENDE DAT UIT HET DOSSIER BLIJKT DAT EEN DUITS PENSIOENFONDS HEEFT GEWEIGERD TEN BEHOEVE VAN VERZOEKER IN HET HOOFDGEDING, DIE VAN DUITSE NATIONALITEIT IS, ARTIKEL 1244A RVO TOE TE PASSEN OMDAT ZIJN IN DUITSLAND VERVULDE VERZEKERINGSTIJDVAKKEN ONTOEREIKEND WAREN TER VOLDOENING AAN DE IN DIT VOORSCHRIFT GESTELDE VOORWAARDE VAN AANSLUITING GEDURENDE 60 MAANDEN;
DAT DE DUITSE RECHTER MET HET OOG OP ZIJN UITSPRAAK MOET UITMAKEN OF DE DOOR DEZE WERKNEMER TEVOREN IN EEN ANDERE LID-STAAT VERVULDE VERZEKERINGSTIJDVAKKEN VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 1244A RVO IN AANMERKING MOETEN WORDEN GENOMEN;
DAT HIJ DERHALVE VOOR ZIJN BESLISSING DE AARD DER IN ARTIKEL 1244A RVO BEDOELDE UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN MOET VASTSTELLEN AAN DE HAND VAN DE MAATSTAVEN TER BEPALING VAN HET TOEPASSINGSGEBIED VAN 'S RAADS VERORDENING NR . 3 INZAKE DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS;
DAT HET HOF, OFSCHOON HET NIET OP ZIJN WEG LIGT IN HET KADER DER ONDERHAVIGE PROCEDURE DE AARD VAN VOORMELDE BEPALING VAN DE RVO VAST TE STELLEN, WEL BEVOEGD IS DE NATIONALE RECHTER DE TOT HET GEMEENSCHAPSRECHT BEHORENDE UITLEGGINGSGEGEVENS TE VERSCHAFFEN WAARDOOR HIJ ZICH BIJ DE BEOORDELING VAN DE GEVOLGEN DEZER BEPALING KAN LATEN LEIDEN;
4 OVERWEGENDE DAT VERORDENING NR . 3 NAAR LUID VAN HAAR ARTIKEL 1, SUB B ), OP ALLE WETTEN DER LID-STATEN MET BETREKKING TOT DE IN ARTIKEL 2, LID 1 EN 2, VERMELDE "REGELINGEN EN TAKKEN VAN SOCIALE ZEKERHEID", DOCH VOLGENS ARTIKEL 2, LID 3, NIET OP "DE SOCIALE EN MEDISCHE BIJSTAND" VAN TOEPASSING IS;
DAT TER BEOORDELING VAN DE GESTELDE VRAAG DERHALVE ALLEREERST MOET WORDEN NAGEGAAN OF VOORDELEN ALS IN ARTIKEL 1244A RVO TOEGEKEND, VALLEN ONDER DE IN ARTIKEL 2, LID 1 EN 2, VAN VERORDENING NR . 3 BEDOELDE UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN;
DAT MEN ZICH BIJ DE UITLEGGING VAN VERORDENING NR . 3 DIENT TE LATEN LEIDEN DOOR DE FUNDAMENTELE DOELSTELLING VAN ARTIKEL 51 VAN HET VERDRAG, TE WETEN HET SCHEPPEN VAN DE GUNSTIGSTE VOORWAARDEN TER VERWEZENLIJKING VAN DE VRIJHEID DER WERKNEMERS UIT DE GEMEENSCHAP TEN AANZIEN VAN HET VERKEER EN HET AANVAARDEN VAN WERK OP HET GRONDGEBIED VAN DE VERSCHILLENDE LID-STATEN;
DAT HET ER, IN DE LIJN DEZER DOELSTELLING, VOOR MAG WORDEN GEHOUDEN DAT DE TERM SOCIALE ZEKERHEID OOK PREVENTIEVE ZORG OMVAT - DIE VERDER GAAT DAN BIJSTAND ALLEEN -;
5 OVERWEGENDE DAT, ZO GEZIEN, EEN VOORSCHRIFT WAARIN RECHTSTREEKS VERBAND GELEGD WORDT TUSSEN DE HOEDANIGHEID VAN AANGESLOTENE BIJ EEN PENSIOENREGELING EN DE DOOR VERZEKERDEN EN HUN RECHTHEBBENDEN BIJ TUBERCULOSE VERKREGEN AANSPRAAK OP UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN TEN LASTE VAN DE PENSIOENFONDSEN, DIE HUN MET NAME MET HET OOG OP HUN GENEZING WORDT VERLEEND, MOET WORDEN GEACHT DEEL UIT TE MAKEN VAN EEN WETTELIJKE REGELING INZAKE DE SOCIALE ZEKERHEID ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1, VAN VERORDENING NR . 3;
DAT HIERAAN NIET AFDOET DAT AAN TUBERCULOSE ALS BESMETTELIJKE EN VOOR DE VOLKSGEZONDHEID GEVAARLIJKE AANDOENING EEN BIJZONDERE WET IS GEWIJD, WAARBIJ PREVENTIEVE EN DE GENEZING BEVORDERENDE MAATREGELEN ZIJN VOORZIEN, TOT WELKE DE INSTELLINGEN VAN SOCIALE BIJSTAND GEHOUDEN ZIJN JEGENS EEN IEDER DIE IN DE BETROKKEN LID-STAAT WOONACHTIG IS, TEN WARE ZULKE UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN REEDS DOOR VERZEKERINGSINSTELLINGEN WORDEN VERLEEND;
6 OVERWEGENDE DAT DERHALVE UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN WELKE TOT PREVENTIE EN GENEZING STREKKEN, VALLEN ONDER ARTIKEL 2, LID 1, VAN VERORDENING NR . 3;
7 OVERWEGENDE DAT TER BEANTWOORDING VAN DE GESTELDE VRAAG VOORTS DIENT TE WORDEN NAGEGAAN OF SAMENTELLING VAN TIJDVAKKEN VAN VERZEKERING IN DE VERSCHILLENDE LID-STATEN VERVULD, VOOR DE VERKRIJGING VAN HET RECHT OP DE ONDERHAVIGE UITKERINGEN EN/OF VERSTREKKINGEN MOET GESCHIEDEN KRACHTENS DE ARTIKELEN 26 EN 27 VAN VERORDENING NR . 3 WAARNAAR DE DUITSE RECHTER VERWIJST;
8 OVERWEGENDE DAT - NAAR IN DE VERWIJZINGSBESCHIKKING WORDT GERELEVEERD - UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN WELKE MET DE " ARBEIDSGESCHIKTHEID" VAN VERZEKERDE GEEN VERBAND HOUDEN, BIJ GEBREKE VAN AANWIJZINGEN VOOR HET TEGENDEEL NIET ALS UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN IN GEVAL VAN INVALIDITEIT, BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1, B ), VAN VERORDENING NR . 3, MOGEN WORDEN BESCHOUWD;
DAT DEZE UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN INTEGENDEEL, WANNEER ZIJ OOK AAN DE GEZINSLEDEN VAN DE VERZEKERDE WORDEN TOEGEKEND EN ALLEREERST DE GENEZING VAN DE PATIENT EN DE BESCHERMING VAN ZIJN OMGEVING TEN DOEL HEBBEN, ZIJN TE BESCHOUWEN ALS UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN IN GEVAL VAN ZIEKTE, BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1, A ), VAN VERORDENING NR . 3;
9 OVERWEGENDE DAT DERHALVE DE SAMENTELLING VAN TIJDVAKKEN VAN VERZEKERING VERVULD IN DE VERSCHILLENDE LID-STATEN, MET HET OOG OP HET VERKRIJGEN VAN RECHT OP ZULKE UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN DOOR DE ARTIKELEN 16 EN VOLGENDE VAN VERORDENING NR . 3 WORDT BEHEERST;
10 OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN, DOOR DE REGERING VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT, NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KUNNEN KOMEN EN DAT DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN, ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN;
HET HOF VAN JUSTITIE,
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET BUNDESSOZIALGERICHT BIJ BESCHIKKING VAN 1 MAART 1972 GESTELDE VRAAG, VERKLAART VOOR RECHT :
1 . EEN VOORSCHRIFT WAARIN RECHTSTREEKS VERBAND GELEGD WORDT TUSSEN DE HOEDANIGHEID VAN AANGESLOTENE BIJ EEN PENSIOENREGELING EN DE DOOR VERZEKERDEN EN HUN RECHTHEBBENDEN BIJ TUBERCULOSE VERKREGEN AANSPRAAK OP UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN TEN LASTE VAN DE PENSIOENFONDSEN, DIE HUN MET NAME HET OOG OP HUN GENEZING WORDT VERLEEND, MOET WORDEN GEACHT DEEL UIT TE MAKEN VAN EEN WETTELIJKE REGELING INZAKE DE SOCIALE ZEKERHEID ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1, VAN VERORDENING NR . 3 .
2 . UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN VAN SOCIALE ZEKERHEID, DIE ZONDER VERBAND MET DE "ARBEIDSGESCHIKTHEID" VAN DE VERZEKERDE OOK AAN GEZINSLEDEN WORDEN TOEGEKEND EN WAARMEDE IN DE EERSTE PLAATS DE GENEZING VAN DE ZIEKE EN DE BESCHERMING VAN ZIJN OMGEVING WORDT BEOOGD, ZIJN TE BESCHOUWEN ALS UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN IN GEVAL VAN ZIEKTE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1, A ), VAN VERORDENING NR . 3 . VOOR HET VERKRIJGEN VAN HET RECHT OP ZULKE UITKERINGEN WORDT DE SAMENSTELLING VAN DE TIJDVAKKEN VAN VERZEKERING VERVULD IN DE VERSCHILLENDE LID-STATEN DERHALVE DOOR DE ARTIKELEN 16 EN VOLGENDE VAN VERORDENING NR . 3 BEHEERST .