61969J0051

ARREST VAN HET HOF VAN 14 JULI 1972. - FARBENFABRIKEN BAYER AG TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - ZAAK NO. 51/69.

Jurisprudentie 1972 bladzijde 00745
Deense bijz. uitgave bladzijde 00221
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00185
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00287


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1 . MEDEDINGING - SCHENDING VAN VERDRAGSREGELEN - ADMINISTRATIEVE PROCEDURE - VASTLEGGING VAN HET STANDPUNT DER COMMISSIE - PUNTEN VAN BEZWAAR - MEDEDELING DAARVAN

( EEG-VERDRAG, ART . 85 )

2 . MEDEDINGING - SCHENDING VAN VERDRAGSREGELEN - ADMINISTRATIEVE PROCEDURE - PUNTEN VAN BEZWAAR - INFORMATIE VAN DE BELANGHEBBENDEN - WIJZE VAN INFORMATIE

( VERORDENING VAN DE RAAD NR . 17/62, ART . 19 )

3 . MEDEDINGING - SCHENDING VAN VERDRAGSREGELEN - ADMINISTRATIEVE PROCEDURE - NIEUW ONDERZOEK - AANVULLING OP PUNTEN VAN BEZWAAR - INFORMATIE VAN BELANGHEBBENDEN - BEVOEGDHEDEN EN VERPLICHTINGEN DER COMMISSIE

( VERORDENING VAN DE RAAD NR . 17/62, ART . 19; VERORDENING VAN DE COMMISSIE NR . 99/63, ART . 2, LID 1 )

4 . MEDEDINGING - SCHENDING VAN VERDRAGSREGELEN - ADMINISTRATIEVE PROCEDURE - HOREN VAN BELANGHEBBENDEN - PROCES-VERBAAL - MEDEDELING - DOEL - VERTRAGING - GEVOLGEN

( VERORDENING VAN DE COMMISSIE NR . 99/63, ART . 9 )

5 . VERJARING - TERMIJN - VASTSTELLING VOORAF

6 . ADMINISTRATIE VAN DE GEMEENSCHAP - SCHENDING VAN REGELEN VAN EUROPEES RECHT - GELDBOETEN - ONTBREKEN VAN BEPALINGEN INZAKE VERJARING - BEVOEGDHEID VAN DE COMMISSIE - BELETSEL ALS GEVOLG VAN DE GEDRAGSLIJN DER COMMISSIE

7 . MEDEDINGING - KARTELS - VERBOD - ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGING - BEGRIP

( EEG-VERDRAG, ART . 85 )

8 . MEDEDINGING - WERKING - FUNCTIE TEN AANZIEN VAN DE PRIJZEN

9 . MEDEDINGING - KARTELS - ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGING - PRIJZEN - MANIPULATIE - MAATSTAVEN

( EEG-VERDRAG, ART . 85 )

Samenvatting


1 . DE MEDEDELING VAN DE PUNTEN VAN BEZWAAR VORMT DE HANDELING WAARBIJ DE COMMISSIE HAAR STANDPUNT VASTLEGT TEN OPZICHTE VAN DE ONDERNEMINGEN TEGEN WELKE EEN PROCEDURE TOT VERVOLGING WEGENS INBREUKEN OP DE MEDEDINGINGSREGELEN WORDT INGELEID .

2 . HET IS TER VERZEKERING VAN DE RECHTEN DER VERDEDIGING IN DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE VOLDOENDE WANNEER DE ONDERNEMINGEN WORDEN INGELICHT NOPENS DE WEZENLIJKE FEITEN WAAROP DE BEZWAREN BERUSTEN; HET GEHELE DOSSIER BEHOEFT ECHTER NIET TE WORDEN MEDEGEDEELD . AAN BEDOELDE VERPLICHTING IS VOLDAAN OOK WANNEER IN DE BESTREDEN BESCHIKKING HET BEWIJS VAN DAARIN AANGEVOERDE FEITEN IS AANGEVULD DAN WEL DAARIN RECTIFICATIES ZIJN AANGEBRACHT NAAR AANLEIDING VAN GEGEVENS DOOR BETROKKENEN TIJDENS DE PROCEDURE VERSTREKT .

3 . DE COMMISSIE IS GERECHTIGD EN IN VOORKOMEND GEVAL VERPLICHT TIJDENS DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE TOT EEN NIEUW ONDERZOEK OVER TE GAAN WANNEER HET VERLOOP DEZER PROCEDURE DE NOODZAAK VAN AANVULLENDE VERIFICATIES AAN DE DAG DOET TREDEN . ZODANIG ONDERZOEK MAAKT MEDEDELING AAN BELANGHEBBENDEN VAN EEN AANVULLING OP DE PUNTEN VAN BEZWAAR SLECHTS NOODZAKELIJK WANNEER DE UITKOMSTEN DER VERIFICATIES DE COMMISSIE AANLEIDING GEVEN DE ONDERNEMINGEN NIEUWE FEITEN TEN LASTE TE LEGGEN OF DE BEWIJSELEMENTEN DER OMSTREDEN INBREUKEN AANMERKELIJK TE WIJZIGEN .

4 . ARTIKEL 9, LID 4, VAN VERORDENING NR . 99/63 BEOOGT DE GEHOORDE PERSONEN ERVAN TE VERZEKEREN DAT HET PROCES-VERBAAL MET HUN VERKLARINGEN OVEREENSTEMT . EEN VERTRAAGDE TOEZENDING DER PROCESSEN-VERBAAL VAN VERHOOR AAN DE VERVOLGDE ONDERNEMINGEN KAN SLECHTS GEVOLGEN VOOR DE WETTIGHEID DER BESCHIKKING HEBBEN WANNEER DIE VERKLARINGEN ONJUIST ZIJN WEERGEGEVEN .

5 . OM AAN ZIJN DOEL TE BEANTWOORDEN MOET EEN VERJARINGSTERMIJN DOOR DE WETGEVER BIJ VOORBAAT WORDEN VASTGESTELD .

6 . WAAR DE VOORSCHRIFTEN TER REGELING VAN DE BEVOEGDHEID DER COMMISSIE TOT HET OPLEGGEN VAN BOETEN BIJ OVERTREDING DER MEDEDINGINGSREGELEN GEEN VERJARING VOORZIEN, VERZET DE FUNDAMENTELE EIS VAN RECHTSZEKERHEID ZICH ER TEGEN DAT DE COMMISSIE MET DE UITOEFENING VAN DIE BEVOEGDHEID EINDELOOS KAN WACHTEN .

7 . NAAR HAAR AARD OMVAT DE ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGING NIET ALLE BESTANDDELEN VAN EEN OVEREENKOMST, DOCH KAN ZIJ ONDER ANDEREN HET RESULTAAT ZIJN VAN EEN COORDINATIE WELKE IN HET GEDRAG DER DEELNEMERS TOT UITDRUKKING KOMT .

OFSCHOON EEN PARALLELLIE IN DE GEDRAGINGEN OP ZICHZELF NIET MET EEN ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGING MAG WORDEN GELIJKGESTELD, KAN ZIJ NOCHTANS EEN ERNSTIGE AANWIJZING VOOR ZODANIGE GEDRAGING OPLEVEREN WANNEER ZIJ LEIDT TOT MEDEDINGINGSVOORWAARDEN DIE, GELET OP DE AARD DER PRODUKTEN, OP DE GROOTTE EN HET AANTAL DER ONDERNEMINGEN EN OP DE OMVANG VAN DE MARKT, NIET MET DE NORMAAL TE ACHTEN MARKTVOORWAARDEN OVEREENKOMEN .

DIT IS INZONDERHEID HET GEVAL WANNEER HET PARALLEL GEDRAG GEEIGEND IS BELANGHEBBENDEN IN STAAT TE STELLEN OM VOOR HET PRIJSEVENWICHT NAAR EEN ANDER NIVEAU TE STREVEN DAN HETWELK BIJ MEDEDINGING ZOU ZIJN ONTSTAAN, EN OM EENMAAL INGENOMEN POSITIES TE BEVRIEZEN TEN DETRIMENTE VAN EEN DAADWERKELIJK VRIJ VERKEER DER PRODUKTEN BINNEN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT EN VAN DE VRIJHEID DER VERBRUIKERS IN DE KEUZE VAN HUN LEVERANCIER .

8 . HET IS DE FUNCTIE DER MEDEDINGING OP HET STUK VAN DE PRIJZEN EEN ZO LAAG MOGELIJK PRIJSNIVEAU TE HANDHAVEN EN HET GOEDERENVERKEER TUSSEN DE LID-STATEN TE BEVORDEREN TEN EINDE ALDUS, NAAR GELANG VAN DE PRODUKTIVITEIT EN HET AANPASSINGSVERMOGEN DER ONDERNEMINGEN, EEN OPTIMALE SPREIDING DER ACTIVITEITEN MOGELIJK TE MAKEN .

EEN BEWEEGLIJK EN GEDIFFERENTIEERD PRIJSVERLOOP BEVORDERT EEN DER WEZENLIJKE DOELSTELLINGEN VAN HET VERDRAG, NAMELIJK DE WEDERZIJDSE DOORDRINGING VAN DE NATIONALE MARKTEN EN - DAARDOOR - DE RECHTSTREEKSE TOEGANG DER VERBRUIKERS TOT DE PRODUKTIEBRONNEN VAN DE GEHELE GEMEENSCHAP .

9 . WELISWAAR STAAT HET IEDERE FABRIKANT VRIJ ZIJN PRIJZEN TE WIJZIGEN EN DAARTOE REKENING TE HOUDEN MET HET TEGENWOORDIGE OF TE VERWACHTEN GEDRAG ZIJNER CONCURRENTEN; HET IS ECHTER ANDERZIJDS IN STRIJD MET DE MEDEDINGINGSREGELEN VAN HET VERDRAG WANNEER EEN FABRIKANT OP ENIGERLEI WIJZE MET ZIJN CONCURRENTEN SAMENWERKT TEN EINDE EEN GECOORDINEERDE GEDRAGSLIJN INZAKE PRIJSVERHOGINGEN VAST TE STELLEN EN HET WELSLAGEN DAARVAN TE VERZEKEREN DOOR TEVOREN IEDERE ONZEKERHEID OMTRENT HET OVER EN WEER TE VOLGEN GEDRAG TEN AANZIEN VAN DE HOOFDZAKEN DER TE ONDERNEMEN ACTIE, ZOALS PERCENTAGE, VOORWERP, DATUM EN PLAATS DER VERHOGINGEN, UIT TE SLUITEN .

Partijen


IN DE ZAAK 51-69

FARBENFABRIKEN BAYER AG, GEVESTIGD TE LEVERKUSEN, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR DE RAAD VAN BEHEER, BIJGESTAAN DOOR H . AXSTER, W . DECKER EN O . AXSTER, ADVOCATEN TE DUESSELDORF , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ DE LEGATIERAAD 1E KLASSE E . GRAF VON CARMER, AMBASSADE VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, 20-22, RUE DE L'ARSENAL,

VERZOEKSTER,

TEGEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCHE ADVISEURS J . THIESING , G . MARCHESINI EN J . GRIESMAR, ALS GEMACHTIGDEN, BIJGESTAAN DOOR PROFESSOR W . HEFERMEHL, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ HAAR JURIDISCH ADVISEUR E . REUTER , 4, BOULEVARD ROYAL,

VERWEERSTER,

Onderwerp


BETREFFENDE EEN VERZOEK OM NIETIGVERKLARING VAN DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE VAN 24 JULI 1969 OVER EEN PROCEDURE OP GROND VAN ARTIKEL 85 VAN HET EEG-VERDRAG ( IV/26.267 - KLEURSTOFFEN ), GEPLAATST IN HET PUBLIKATIEBLAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN NR . L 195 VAN 7 AUGUSTUS 1969, BLZ . 11 EN VOLGENDE,

WIJST

Overwegingen van het arrest


1 OVERWEGENDE DAT VASTSTAAT DAT ZICH VAN JANUARI 1964 TOT OKTOBER 1967 IN DE GEMEENSCHAP DRIE ALGEMENE EN UNIFORME VERHOGINGEN VAN DE KLEURSTOFFENPRIJZEN HEBBEN VOORGEDAAN;

DAT DE PRIJZEN VAN DE MEESTE ANILINEKLEURSTOFFEN, SOMMIGE SOORTEN UITGEZONDERD, TUSSEN 7 EN 20 JANUARI 1964 IN ITALIE , NEDERLAND, BELGIE EN LUXEMBURG EN BEPAALDE DERDE LANDEN UNIFORM MET 15 PERCENT ZIJN VERHOOGD;

DAT EEN ZELFDE VERHOGING OP 1 JANUARI 1965 IN DUITSLAND HEEFT PLAATSGEVONDEN;

DAT DIEZELFDE DAG BIJNA ALLE FABRIKANTEN IN ALLE LANDEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT, FRANKRIJK UITGEZONDERD, DE PRIJZEN DER KLEURSTOFFEN EN PIGMENTEN WAARVOOR DE VERHOGING VAN 1964 NIET HAD GEGOLDEN, UNIFORM MET 10 PERCENT HEBBEN VERHOOGD;

DAT ALS GEVOLG VAN HET FEIT DAT OP DE ITALIAANSE MARKT ACNA NIET AAN DE PRIJSVERHOGING VAN 1965 DEELNAM, OOK DE ANDERE ONDERNEMINGEN OP DIE MARKT VAN DE AANGEKONDIGDE VERHOGING HUNNER PRIJZEN HEBBEN AFGEZIEN;

DAT MEDIO OKTOBER 1967 DE PRIJZEN VAN ALLE KLEURSTOFFEN DOOR VRIJWEL ALLE FABRIKANTEN, UITGEZONDERD IN ITALIE, ZIJN VERHOOGD EN WEL MET 8 PERCENT IN DUITSLAND, NEDERLAND, BELGIE EN LUXEMBURG EN MET 12 PERCENT IN FRANKRIJK;

2 DAT DE COMMISSIE IN VERBAND MET DEZE VERHOGINGEN BIJ BESLUIT VAN 31 MEI 1967 INGEVOLGE ARTIKEL 3 VAN VERORDENING NR . 17/62 AMBTSHALVE EEN PROCEDURE WEGENS VERMOEDELIJKE SCHENDING VAN ARTIKEL 85, LID 1, VAN HET EEG-VERDRAG HEEFT INGELEID TEGEN ZEVENTIEN IN EN BUITEN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT GEVESTIGDE KLEURSTOFFENFABRIKANTEN EN EEN GROOT AANTAL DOCHTERMAATSCHAPPIJEN EN VERTEGENWOORDIGERS DIER ONDERNEMINGEN;

DAT DE COMMISSIE BIJ BESCHIKKING VAN 24 JULI 1969 HEEFT VASTGESTELD DAT DEZE PRIJSVERHOGINGEN HET RESULTAAT WAREN VAN MET ARTIKEL 85, LID 1, VAN HET VERDRAG STRIJDIGE ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGINGEN, BERUSTENDE OP OVERLEG TUSSEN DE ONDERNEMINGEN :

- BADISCHE ANILIN - UND SODA-FABRIK AG ( BASF ) TE LUDWIGSHAFEN,

- CASSELLA FARBWERKE MAINKUR AG TE FRANKFURT/MAIN,

- FARBENFABRIKEN BAYER AG TE LEVERKUSEN,

- FARBWERKE HOECHST AG TE FRANKFURT/MAIN,

- FRANCAISE DES MATIERES COLORANTES SA TE PARIJS,

- AZIENDA COLORI NAZIONALI AFFINI S.P.A . ( ACNA ) TE MILAAN,

- CIBA SA TE BAZEL,

- J . R . GEIGY SA TE BAZEL,

- SANDOZ SA TE BAZEL, EN

- IMPERIAL CHEMICAL INDUSTRIES LTD . ( ICI ) TE MANCHESTER;

DAT ZIJ DESWEGE AAN IEDER DIER ONDERNEMINGEN EEN GELDBOETE VAN 50 000 REKENEENHEDEN HEEFT OPGELEGD, MET UITZONDERING VAN ACNA DIE MET 40 000 REKENEENHEDEN WERD BEBOET;

3 DAT DE ONDERNEMING FARBENFABRIKEN BAYER AG OP 3 OKTOBER 1969 BIJ TER GRIFFIE INGEDIEND VERZOEKSCHRIFT TEGEN DEZE BESCHIKKING IN BEROEP IS GEKOMEN;

MIDDELEN DE PROCEDURE EN DE VORMVOORSCHRIFTEN BETREFFENDE

MIDDELEN BETREFFENDE DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE

A ) GRIEF BETREFFENDE DE INLEIDING DER ADMINISTRATIEVE PROCEDURE

4 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER AAN VERWEERSTER VERWIJT EEN BESCHIKKING TOT OPLEGGING VAN EEN GELDBOETE TE HEBBEN GENOMEN OP GROND VAN ARTIKEL 15, LID 2, VAN VERORDENING NR . 17/62 OFSCHOON ZIJ SLECHTS EEN PROCEDURE TOT VASTSTELLING VAN EEN INBREUK OP GROND VAN ARTIKEL 3 DIER VERORDENING HAD INGELEID;

DAT VERWEERSTER ZICH VOORTS JEGENS VERZOEKSTER NIET ZOU MOGEN BEROEPEN OP DE TEKST VAN HET BESLUIT TOT INLEIDING VAN DE PROCEDURE, OMDAT ZIJ HAAR DAARVAN GEEN EENSLUIDEND AFSCHRIFT HEEFT DOEN TOEKOMEN;

5 OVERWEGENDE DAT ALLEEN DE MEDEDELING VAN DE PUNTEN VAN BEZWAAR EN NIET HET BESLUIT TOT INLEIDING DER PROCEDURE DE HANDELING VORMT WAARBIJ DE COMMISSIE HAAR STANDPUNT VASTLEGT TEN OPZICHTE VAN DE ONDERNEMINGEN TEGEN WELKE EEN PROCEDURE TOT VERVOLGING WEGENS INBREUKEN OP DE MEDEDINGINGSREGELEN WORDT INGELEID;

DAT IN DEZE MEDEDELING, WAARVAN AAN VERZOEKSTER KENNIS IS GEGEVEN, UITDRUKKELIJK OP DE MOGELIJKHEID VAN OPLEGGING VAN GELDBOETEN IS GEWEZEN;

6 DAT DIT MIDDEL DERHALVE ONGEGROND IS;

B ) DE GRIEF DAT AAN VERZOEKSTER FEITELIJKE GEGEVENS VAN WEZENLIJK BELANG NIET ZIJN MEDEGEDEELD

7 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER AAN VERWEERSTER VERWIJT HAAR TIJDENS DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE NIET ALLE FEITELIJKE GEGEVENS TE HEBBEN VERSCHAFT WAAROP TOT STAVING VAN DE CONCLUSIE VAN DE UITEENZETTING DER PUNTEN VAN BEZWAAR EEN BEROEP WORDT GEDAAN;

DAT HET FEIT DAT DEZE GEGEVENS AAN VERZOEKSTER ONDANKS HAAR HERHAALD VERZOEK NIET ZIJN VERSCHAFT, HAAR HEEFT BELET ZICH TIJDENS DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE TE VERDEDIGEN;

8 OVERWEGENDE DAT BELANGHEBBENDEN IN DEZE PROCEDURE MOETEN WORDEN INGELICHT NOPENS DE WEZENLIJKE FEITEN WAAROP DE COMMISSIE DE TE HUNNEN AANZIEN IN AANMERKING GENOMEN PUNTEN VAN BEZWAAR BASEERT;

DAT ECHTER NIET HET GEHELE DOSSIER BEHOEFT TE WORDEN MEDEGEDEELD;

DAT DE UITEENZETTING VAN DE PUNTEN VAN BEZWAAR DER COMMISSIE, DIE AAN VERZOEKSTER BIJ BRIEF VAN 11 DECEMBER 1967 IS MEDEGEDEELD, VOLDOENDE UITSLUITSEL VERSCHAFT OVER DE IN AANMERKING GENOMEN PUNTEN VAN BEZWAAR;

9 DAT DIT MIDDEL DERHALVE ONGEGROND IS;

C ) GRIEF BETREFFENDE DE VOORTZETTING VAN HET ONDERZOEK NA DE MEDEDELING VAN DE PUNTEN VAN BEZWAAR

10 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER BETOOGT DAT DE COMMISSIE DOOR NA DE MEDEDELING VAN DE PUNTEN VAN BEZWAAR HAAR ONDERZOEK VOORT TE ZETTEN, ZICH HEEFT GEDRAGEN OP EEN WIJZE WELKE NIET VALT TE RIJMEN MET DE AARD DEZER MEDEDELING WELKE DE LAATSTE HANDELING DER INSTRUCTIE MOET VORMEN;

DAT DE COMMISSIE IN DIT ONDERZOEK AANLEIDING HEEFT GEVONDEN OM IN HET KADER VAN DE BESTREDEN BESCHIKKING DE REEDS AAN VERZOEKSTER MEDEGEDEELDE UITEENZETTING DER FEITEN AAN TE VULLEN EN AANMERKELIJK TE WIJZIGEN, MET NAME WAT BETREFT HET BEWIJS VOOR HET BESTAAN VAN EEN ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGING BIJ DE PRIJSVERHOGINGEN VAN 1967;

11 OVERWEGENDE DAT DE COMMISSIE GERECHTIGD EN IN VOORKOMEND GEVAL VERPLICHT IS TIJDENS DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE TOT EEN NIEUW ONDERZOEK OVER TE GAAN WANNEER HET VERLOOP DEZER PROCEDURE DE NOODZAAK VAN AANVULLENDE VERIFICATIES AAN DE DAG DOET TREDEN;

DAT ZODANIG ONDERZOEK MEDEDELING AAN BELANGHEBBENDEN VAN EEN AANVULLING OP DE PUNTEN VAN BEZWAAR SLECHTS NOODZAKELIJK MAAKT WANNEER DE UITKOMSTEN DER VERIFICATIES DE COMMISSIE AANLEIDING GEVEN DE ONDERNEMINGEN NIEUWE FEITEN TEN LASTE TE LEGGEN OF DE BEWIJSELEMENTEN DER OMSTREDEN INBREUKEN AANMERKELIJK TE WIJZIGEN;

DAT DE RECHTEN DER VERDEDIGING DOOR ZODANIG ONDERZOEK NIET ZIJN GESCHONDEN, NU IN DE BESCHIKKING WAARMEDE DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE IS AFGESLOTEN AAN BELANGHEBBENDEN GEEN ANDERE FEITEN ZIJN TEN LASTE GELEGD DAN IN DE MEDEDELING VAN DE PUNTEN VAN BEZWAAR WAREN VERMELD;

DAT AANVULLINGEN VAN HET BEWIJS VAN DE FEITEN DIE IN DE BESTREDEN BESCHIKKING ZIJN AANGEVOERD - EN RECTIFICATIES ZOALS DIE MET BETREKKING TOT DE FEITELIJKE GANG VAN ZAKEN IN DE BESTREDEN BESCHIKKING ZIJN AANGEBRACHT NAAR AANLEIDING VAN GEGEVENS DIE BETROKKENEN TIJDENS DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE AAN DE COMMISSIE HEBBEN KUNNEN VERSTREKKEN -, GEEN SCHENDING VAN DE RECHTEN DER VERDEDIGING KUNNEN OPLEVEREN;

12 DAT DIT MIDDEL DERHALVE ONGEGROND IS;

D ) GRIEF BETREFFENDE HET VERHOOR VAN BELANGHEBBENDEN

13 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER STELT DAT DE TERMIJN VAN TWEE WEKEN WELKE HAAR WAS TOEGEKEND OM VOOR DE COMMISSIE TE VERSCHIJNEN ONTOEREIKEND IS GEWEEST OM BEHOORLIJK HAAR VERDEDIGING VOOR TE BEREIDEN;

14 OVERWEGENDE DAT, GEZIEN DE TIJD DIE NA DE KENNISGEVING VAN DE PUNTEN VAN BEZWAAR IS VERSTREKEN, NIET BLIJKT DAT VOORMELDE TERMIJN DE VERDEDIGING VAN BELANGHEBBENDEN KON BELEMMEREN;

DAT ANDERZIJDS NIETS VERZOEKSTER HEEFT BELET NADIEN HAAR STANDPUNT SCHRIFTELIJK UITEEN TE ZETTEN EN AAN DE COMMISSIE TE DOEN TOEKOMEN;

15 DAT DIT MIDDEL DERHALVE ONGEGROND IS;

E ) GRIEF BETREFFENDE HET PROCESVERBAAL VAN HET VERHOOR VAN BELANGHEBBENDEN

16 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER BETOOGT DAT HET VERHOOR VAN 10 DECEMBER 1968 OP FORMEEL ONJUISTE WIJZE IS GESCHIED, OMDAT DE BESTREDEN BESCHIKKING IS GENOMEN ZES WEKEN VOOR AFLOOP VAN DE TERMIJN WELKE DE COMMISSIE HAAR HAD GESTELD VOOR INDIENING VAN HAAR OPMERKINGEN BETREFFENDE HET ONTWERP-PROCES-VERBAAL VAN HET VERHOOR, HETGEEN SCHENDING VAN ARTIKEL 9, LID 4, VAN VERORDENING NR . 99/63 INHOUDT;

DAT IN DIT ONTWERP BOVENDIEN DE VERKLARINGEN VAN VERZOEKSTERS RAADSMAN ONJUIST ZOUDEN ZIJN WEERGEGEVEN;

17 OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 9, LID 4, VAN VERORDENING NR . 99/63 VAN DE COMMISSIE HET PROCESVERBAAL, ZOALS DAT WORDT OPGEMAAKT VAN DE ESSENTIELE VERKLARINGEN VAN IEDER DIE GEHOORD IS, NA LEZING DOOR HEM WORDT GETEKEND;

DAT DIT VOORSCHRIFT BEOOGT DE GEHOORDE PERSONEN ERVAN TE VERZEKEREN DAT HET PROCESVERBAAL MET HUN VERKLARINGEN OVEREENSTEMT;

DAT ONDANKS DE NIET-EERBIEDIGING VAN DE TERMIJN WAAROVER VERZOEKSTER ZICH BEKLAAGT, DEZE ONREGELMATIGHEID SLECHTS GEVOLG VOOR DE WETTIGHEID DER BESCHIKKING KAN HEBBEN WANNEER TEN VERHORE AFGELEGDE VERKLARINGEN ZIJN WEERGEGEVEN OP EEN ONJUISTE WIJZE WELKE TOT DWALING TEN AANZIEN VAN PUNTEN VAN WEZENLIJK BELANG KAN LEIDEN;

DAT ZULKS NIET HET GEVAL IS WAT BETREFT DE VERKLARINGEN VAN VERZOEKSTERS RAADSMAN, DIE IN HET PROCESVERBAAL ONJUIST WEERGEGEVEN WORDEN GEACHT;

18 DAT DIT MIDDEL DERHALVE ONGEGROND IS;

HET MIDDEL BETREFFENDE DE VERJARING

19 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER STELT DAT DE BESTREDEN BESCHIKKING IN STRIJD IS MET HET VERDRAG EN DE OP DE UITVOERING DAARVAN BETREKKING HEBBENDE RECHTSREGELEN, OMDAT DE COMMISSIE DOOR OP 31 MEI 1967 EEN PROCEDURE INZAKE DE PRIJSVERHOGING VAN 1964 EN 1965 AAN TE VANGEN, IEDERE REDELIJKE TERMIJN ZOU HEBBEN OVERSCHREDEN;

20 OVERWEGENDE DAT DE VOORSCHRIFTEN TER REGELING VAN DE BEVOEGDHEID DER COMMISSIE TOT HET OPLEGGEN VAN BOETEN BIJ OVERTREDING DER MEDEDINGINGSREGELEN GEEN VERJARING VOORZIEN;

DAT EEN VERJARINGSTERMIJN, OM AAN ZIJN DOEL TE BEANTWOORDEN , BIJ VOORBAAT MOET WORDEN VASTGESTELD;

DAT DE VASTSTELLING VAN ZIJN DUUR EN VAN DE VOORWAARDEN VOOR ZIJN TOEPASSELIJKHEID BEHOORT TOT DE BEVOEGDHEID VAN DE GEMEENSCHAPSWETGEVER;

DAT ZO, NU BEPALINGEN TE DIER ZAKE ONTBREKEN, DE FUNDAMENTELE EIS VAN RECHTSZEKERHEID ZICH ER AL TEGEN VERZET DAT DE COMMISSIE EINDELOOS KAN WACHTEN MET DE UITOEFENING VAN HAAR BEVOEGDHEID TOT OPLEGGING VAN GELDBOETEN, DE IN CASU GEVOLGDE GEDRAGSLIJN TOCH NIET ALS EEN BELETSEL KAN WORDEN BESCHOUWD VOOR HET UITOEFENEN DIER BEVOEGDHEID TEN AANZIEN VAN DE DEELNEMING AAN DE ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGINGEN VAN 1964 EN 1965;

21 DAT DIT MIDDEL DERHALVE NIET GEGROND IS;

MIDDELEN TEN PRINCIPALE

HET BESTAAN VAN ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGINGEN

STELLINGEN VAN PARTIJEN

22 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER DE COMMISSIE VERWIJT MET BETREKKING TOT GEEN ENKELE DER DRIE IN DE BESTREDEN BESCHIKKING BEDOELDE PRIJSVERHOGINGEN, HET BESTAAN VAN ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGINGEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 85, LID 1, VAN HET EEG-VERDRAG TE HEBBEN BEWEZEN;

23 OVERWEGENDE DAT VOLGENS DEZE BESCHIKKING EEN EERSTE BEWIJS VOOR HET FEIT DAT DE PRIJSVERHOGINGEN VAN 1964, 1965 EN 1967 OP AFSTEMMING HEBBEN BERUST, DAARIN IS TE VINDEN DAT DE VERSCHILLENDE FABRIKANTEN IN IEDER LAND EN BIJ IEDERE VERHOGING DEZELFDE PERCENTAGES HEBBEN TOEGEPAST, DAT DE VERHOGINGEN BEHOUDENS HOGE UITZONDERING DEZELFDE KLEURSTOFFEN HEBBEN BETROFFEN EN DAT ZIJ OP NAGENOEG OF GEHEEL DEZELFDE DAG ZIJN INGEGAAN;

DAT DEZE PRIJSVERHOGINGEN NIET KUNNEN WORDEN VERKLAARD UIT HET ENKELE FEIT DAT DE MARKT EEN OLIGOPOLISTISCHE STRUCTUUR ZOU VERTONEN;

DAT HET NIET AANNEMELIJK IS, DAT DE VOORNAAMSTE FABRIKANTEN DIE DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT BEVOORRADEN, ZONDER HUN GEDRAGINGEN TE HEBBEN AFGESTEMD, MEERMALEN DE PRIJZEN VAN EEN ZELFDE BELANGRIJKE REEKS PRODUKTEN, WAARONDER DE SPECIALE - NAGENOEG OF IN HET GEHEEL NIET ONDERLING VERVANGBARE - PRODUKTEN, MET GELIJKE PERCENTAGES EN VRIJWEL GELIJKTIJDIG ZOUDEN HEBBEN VERHOOGD, EN ZULKS DAN IN ONDERSCHEIDEN LANDEN WAARIN DE MARKTVOORWAARDEN VOOR KLEURSTOFFEN UITEENLOPEN;

DAT DE COMMISSIE VOOR HET HOF HEEFT BETOOGD DAT HET VOOR AFSTEMMING NIET NODIG IS DAT BETROKKENEN TE ZAMEN EEN PLAN VOOR EEN BEPAALD MARKTGEDRAG OPSTELLEN;

DAT HET VOLDOENDE ZOU ZIJN DAT BETROKKENEN ELKANDER TEVOREN OP DE HOOGTE STELLEN VAN DE HOUDING WELKE ZIJ ZICH VOORSTELLEN AAN TE NEMEN, ZODAT IEDER HUNNER ZIJN OPTREDEN KAN REGELEN IN DE VERWACHTING DAT DE CONCURRENTEN EEN ZELFDE GEDRAGSLIJN ZULLEN VOLGEN;

24 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER BETOOGT DAT DE BESTREDEN BESCHIKKING BERUST OP EEN ONVOLDOENDE ANALYSE VAN DE MARKT VOOR DE BETROKKEN PRODUKTEN EN OP EEN ONJUISTE OPVATTING VAN HET BEGRIP ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGING, DOORDAT ZIJ DIE LAATSTE MET HET BEWUST PARALLEL GEDRAG VAN DE DEELNEMERS AAN DE OLIGOPOLIE GELIJKSTELT, TERWIJL DIT GEDRAG JUIST HET GEVOLG IS GEWEEST VAN ZELFSTANDIGE BESLISSINGEN VAN IEDERE ONDERNEMING, WAARVOOR OBJECTIEVE ECONOMISCHE OMSTANDIGHEDEN VAN DWINGENDE AARD, EN WEL MET NAME DE NOODZAAK HET ONVOLDOENDE RENDEMENT VAN DE KLEURSTOFFENPRODUKTIE TE VERBETEREN, BEPALEND ZIJN GEWEEST;

DAT DE PRIJZEN VAN DE BEWUSTE PRODUKTEN NAMELIJK EEN VOORTDUREND DALENDE TENDENS ZOUDEN HEBBEN VERTOOND IN VERBAND MET HET FEIT DAT DE MARKT VOOR DEZE PRODUKTEN ZOU ZIJN GEKENMERKT DOOR EEN LEVENDIGE MEDEDINGING TUSSEN DE FABRIKANTEN, DIE NIET ALLEEN DE KWALITEIT EN DE TECHNISCHE SERVICE BETREFT, DOCH OOK DE PRIJZEN, MET NAME DOORDAT AAN DE VOORNAAMSTE KOPERS INDIVIDUEEL BELANGRIJKE KORTINGEN WORDEN VERLEEND;

DAT HET GROTE AANTAL DOOR IEDERE ONDERNEMING VERVAARDIGDE KLEURSTOFFEN HET IN DE PRAKTIJK ONMOGELIJK ZOU MAKEN DE PRIJSVERHOGINGEN NAAR DE PRODUKTEN TE DIFFERENTIEREN;

DAT ANDERZIJDS ONGELIJKE PRIJSVERHOGINGEN VOOR ONDERLING VERWISSELBARE PRODUKTEN HETZIJ NIET TOT ECONOMISCH BELANGRIJKE RESULTATEN ZOUDEN KUNNEN LEIDEN, ZULKS WEGENS DE BEPERKTE VOORRADEN EN DE TIJD DIE MET AANPASSING DER INSTALLATIES AAN EEN AANMERKELIJK GESTEGEN VRAAG ZOU ZIJN GEMOEID, HETZIJ TOT EEN ZEER SCHADELIJKE PRIJZENOORLOG ZOUDEN KUNNEN LEIDEN;

DAT VOORTS DE NIET ONDERLING VERWISSELBARE KLEURSTOFFEN IN DE OMZETTEN DER FABRIKANTEN SLECHTS VAN GERINGE BETEKENIS ZOUDEN ZIJN;

DAT IN VERBAND MET AL DEZE KENMERKEN VAN DE MARKT EN GEZIEN HET ALGEMEEN OPTREDEND VERSCHIJNSEL VAN GESTADIG AFBROKKELENDE PRIJZEN, DE LEDEN VAN DE OLIGOPOLIE DIE HADDEN BESLOTEN HUN PRIJZEN TE VERHOGEN, REDELIJKERWIJZE MOCHTEN VERWACHTEN DAT HUN CONCURRENTEN DIE IMMERS DEZELFDE RENTABILITEITSPROBLEMEN KENDEN, ZOUDEN MEEGAAN;

DAT TEN SLOTTE INDIEN HET MOGELIJK WARE OP VERSCHILLENDE MARKTEN VERSCHILLENDE VERHOGINGSPERCENTAGES TOE TE PASSEN, EEN UNIFORME VERHOGING DER PRIJZEN OP EEN BEPAALDE MARKT WAARSCHIJNLIJK IN VERBAND MET HET INTERNATIONAAL KARAKTER VAN DE KLEURSTOFFENMARKT NIET TOT DIE ENE MARKT BEPERKT ZOU BLIJVEN;

HET BEGRIP "ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGING"

25 OVERWEGENDE DAT ZO ARTIKEL 85 HET BEGRIP "ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGING" VAN DIE DER "OVEREENKOMSTEN TUSSEN ONDERNEMINGEN" OF "TUSSEN ONDERNEMERSVERENIGINGEN" ONDERSCHEIDT, DAARBIJ DE BEDOELING VOORZIT ONDER DE VERBODEN VAN DIT ARTIKEL EEN VORM VAN COORDINATIE TUSSEN ONDERNEMINGEN TE BEGRIJPEN, DIE, ZONDER DAT HET TOT EEN EIGENLIJKE OVEREENKOMST KOMT, DE RISICO'S DER ONDERLINGE CONCURRENTIE WELBEWUST VERVANGT DOOR EEN FEITELIJKE SAMENWERKING;

DAT DE ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGING DERHALVE NAAR HAAR AARD NIET ALLE BESTANDDELEN VAN EEN OVEREENKOMST OMVAT, DOCH ONDER ANDEREN HET RESULTAAT KAN ZIJN VAN EEN COORDINATIE WELKE IN HET GEDRAG DER DEELNEMERS TOT UITDRUKKING KOMT;

DAT OFSCHOON EEN PARALLELLIE IN DE GEDRAGINGEN OP ZICHZELF NIET MET EEN ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGING MAG WORDEN GELIJKGESTELD, ZIJ NOCHTANS EEN ERNSTIGE AANWIJZING VOOR ZODANIGE GEDRAGING KAN OPLEVEREN WANNEER ZIJ LEIDT TOT MEDEDINGINGSVOORWAARDEN DIE, GELET OP DE AARD DER PRODUKTEN, OP DE GROOTTE EN HET AANTAL DER ONDERNEMINGEN EN OP DE OMVANG VAN DE MARKT, NIET MET DE NORMAAL TE ACHTEN MARKTVOORWAARDEN OVEREENKOMEN;

DAT DIT INZONDERHEID HET GEVAL IS WANNEER HET PARALLEL GEDRAG GEEIGEND IS BELANGHEBBENDEN IN STAAT TE STELLEN OM VOOR HET PRIJSEVENWICHT NAAR EEN ANDER NIVEAU TE STREVEN DAN HETWELK BIJ MEDEDINGING ZOU ZIJN ONTSTAAN, EN OM EENMAAL INGENOMEN POSITIES TE BEVRIEZEN TEN DETRIMENTE VAN EEN DAADWERKELIJK VRIJ VERKEER DER PRODUKTEN BINNEN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT EN VAN DE VRIJHEID DER VERBRUIKERS IN DE KEUZE VAN HUN LEVERANCIERS;

26 OVERWEGENDE DAT EEN JUISTE BEOORDELING VAN DE VRAAG OF ER IN CASU VAN AFSTEMMING SPRAKE IS, DERHALVE ALLEEN MOGELIJK IS WANNEER DE IN DE BESTREDEN BESCHIKKING GENOEMDE AANWIJZINGEN NIET AFZONDERLIJK, DOCH GEZAMENLIJK WORDEN BEZIEN, EN WORDT GELET OP DE KENMERKEN DER BETROKKEN PRODUKTEN;

DE KENMERKEN VAN DE KLEURSTOFFENMARKT

27 OVERWEGENDE DAT DE KLEURSTOFFENMARKT ERDOOR WORDT GEKENMERKT DAT ZIJ VOOR 80 PERCENT WORDT BEVOORRAAD DOOR EEN TIENTAL, OVER HET ALGEMEEN ZEER GROTE ONDERNEMINGEN, DIE DAARNEVENS VEELAL ANDERE CHEMISCHE PRODUKTEN OF SPECIALE FARMACEUTISCHE ARTIKELEN VERVAARDIGEN;

DAT DE PRODUKTIESTRUCTUREN EN DERHALVE OOK DE KOSTENSTRUCTUREN DEZER PRODUCENTEN STERK VERSCHILLEN, ZODAT HET INZICHT IN DE KOSTEN DER CONCURRENTEN BEMOEILIJKT WORDT;

DAT HET TOTAAL AANTAL KLEURSTOFFEN ZEER HOOG IS EN IEDERE ONDERNEMING EN MEER DAN DUIZEND VERVAARDIGT;

DAT DE GEMIDDELDE GRAAD VAN ONDERLINGE VERVANGBAARHEID DEZER PRODUKTEN ALS VRIJ HOOG WORDT BESCHOUWD WAT DE STANDAARDKLEURSTOFFEN BETREFT, TERWIJL SPECIALE KLEURSTOFFEN SOMS NAUWELIJKS OF IN HET GEHEEL NIET ONDERLING VERVANGBAAR ZIJN;

DAT DE MARKT, TEN AANZIEN VAN DE SPECIALE PRODUKTEN, IN BEPAALDE GEVALLEN IN OLIGOPOLISTISCHE RICHTING TENDEERT;

DAT WAAR DE PRIJS DER KLEURSTOFFEN DE PRIJS VAN HET EINDPRODUKT VAN DE KLEURSTOFFENVERWERKENDE ONDERNEMINGEN BETREKKELIJK WEINIG BEINVLOEDT, DE GRAAD VAN ELASTICITEIT VAN DE VRAAG NAAR KLEURSTOFFEN OP DE GEHELE MARKT GERING IS , HETGEEN OP KORTE TERMIJN PRIJSVERHOGING IN DE HAND WERKT;

DAT ANDERZIJDS DE TOTALE VRAAG NAAR KLEURSTOFFEN GESTADIG STIJGT, HETGEEN VOOR DE FABRIKANTEN EEN PRIKKEL VORMT TOT HET VOEREN VAN EEN BELEID DAT HEN IN STAAT STELT MEDE VAN DIE TOEGENOMEN VRAAG TE PROFITEREN;

28 OVERWEGENDE DAT DE KLEURSTOFFENMARKT BINNEN HET GEBIED DER GEMEENSCHAP WORDT GEKENMERKT DOOR HET BESTAAN VAN VIJF GEISOLEERDE NATIONALE MARKTEN MET VERSCHILLEND PRIJSNIVEAU, ZONDER DAT DEZE VERSCHILLEN ZIJN TE VERKLAREN DOOR VERSCHILLEN IN DE KOSTEN EN LASTEN, WELKE OP DE PRODUCENTEN IN DEZE LANDEN DRUKKEN;

DAT DE OPRICHTING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT DUS BLIJKBAAR OP DEZE SITUATIE GEEN ENKELE INVLOED HEEFT GEHAD, DAAR DE VERSCHILLEN TUSSEN HET PRIJSPEIL IN DE LID-STATEN NAUWELIJKS KLEINER ZIJN GEWORDEN;

DAT DAARENTEGEN VASTSTAAT DAT DE NATIONALE MARKTEN IEDER AFZONDERLIJK OLIGOPOLISTISCHE KENMERKEN VERTONEN EN DAT HET PRIJSPEIL OP DE MEESTE DIER MARKTEN TOT STAND KOMT ONDER INVLOED VAN EEN PRIJSLEIDER - SOMS DE BELANGRIJKSTE FABRIKANT UIT HET LAND ZELF, SOMS EEN FABRIKANT UIT EEN ANDERE LID-STAAT OF EEN DERDE STAAT, HANDELENDE VIA EEN DOCHTERMAATSCHAPPIJ -;

DAT DEZE OPSPLITSING VAN DE MARKT VOLGENS DE DESKUNDIGEN MOET WORDEN TOEGESCHREVEN AAN DE NOODZAAK VERBRUIKERS TER PLAATSE TECHNISCHE BIJSTAND TE KUNNEN VERLENEN EN VOOR ONMIDDELLIJKE LEVERING - VAN IN DEN REGEL BEPERKTE HOEVEELHEDEN - TE KUNNEN ZORGEN, WAARBIJ DE PRODUCENTEN, BEHOUDENS UITZONDERING, LEVEREN AAN HUN DOCHTERMAATSCHAPPIJEN IN DE VERSCHILLENDE LID-STATEN EN DOOR MIDDEL VAN EEN NET VAN AGENTSCHAPPEN EN MAGAZIJNEN ZORGEN VOOR DE SPECIFIEKE BIJSTAND AAN - EN BEVOORRADING VAN - DE VERBRUIKENDE ONDERNEMINGEN;

DAT UIT DE TEN PROCESSE VERSTREKTE GEGEVENS BLIJKT, DAT ZELFS WANNEER DE PRODUCENT ZICH RECHTSTREEKS MET EEN BELANGRIJKE VERBRUIKER IN EEN ANDERE LID-STAAT IN VERBINDING STELT, DE PRIJZEN GEWOONLIJK WORDEN GEVORMD NAAR GELANG DE PLAATS VAN VESTIGING VAN DE VERBRUIKER, DOORDIEN ZIJ ZICH RICHTEN NAAR HET PRIJSNIVEAU VAN DE NATIONALE MARKT;

DAT OFSCHOON DE PRODUCENTEN ZICH BIJ DEZE HANDELWIJZE WELLICHT ALLEREERST HEBBEN GEVOEGD NAAR DE BIJZONDERHEDEN VAN DE KLEURSTOFFENMARKT EN DE BEHOEFTEN VAN HUN AFNEMERS, DE DAARDOOR VEROORZAAKTE OPSPLITSING VAN DE MARKT, DOOR VERSNIPPERING VAN DE MEDEDINGING, TOT ISOLERING DER VERBRUIKERS BINNEN HUN NATIONALE MARKT KAN LEIDEN EN KAN BELETTEN DAT HET BINNEN HET GEHEEL DER GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT TOT EEN ALGEMENE CONFRONTATIE DER PRODUCENTEN KOMT;

DAT DE LITIGIEUZE FEITEN MOETEN WORDEN GEWAARDEERD IN HET KADER VAN DEZE GEGEVENS BETREFFENDE DE WERKING VAN DE KLEURSTOFFENMARKT;

DE PRIJSVERHOGINGEN VAN 1964, 1965 EN 1967

29 OVERWEGENDE DAT DE IN DE BESTREDEN BESCHIKKING BEDOELDE PRIJSVERHOGINGEN VAN 1964, 1965 EN 1967 ONDERLING SAMENHANGEN;

DAT DE VERHOGING MET 15 PERCENT VAN DE PRIJZEN DER MEESTE ANILINEKLEURSTOFFEN DIE OP 1 JANUARI 1965 IN DUITSLAND IS TOEGEPAST, METTERDAAD SLECHTS DE PRIJSVERHOGING, WAARTOE IN JANUARI 1964 IN ITALIE, NEDERLAND, BELGIE EN LUXEMBURG WAS OVERGEGAAN, VOOR EEN ANDERE NATIONALE MARKT INVOERDE;

DAT DE PRIJSVERHOGING VAN BEPAALDE KLEURSTOFFEN EN PIGMENTEN DIE OP 1 JANUARI 1965 IN ALLE LID-STATEN, FRANKRIJK UITGEZONDERD, WERD TOEGEPAST, ZICH UITSTREKTE OVER ALLE PRODUKTEN WAARVOOR DE EERSTE PRIJSVERHOGING NIET HAD GEGOLDEN;

DAT DE PRIJSVERHOGING MET 8 PERCENT VAN NAJAAR 1967 VOOR FRANKRIJK OP 12 PERCENT IS GESTELD, TEN EINDE ALDAAR ALSNOG DE VERHOGING VAN 1964 EN 1965 TE KUNNEN INHALEN, WAARAAN DE FRANSE MARKT ALS GEVOLG VAN HET PRIJSCONTROLESYSTEEM NIET HAD DEELGENOMEN;

DAT DEZE DRIE PRIJSVERHOGINGEN DERHALVE NIET LOS VAN ELKANDER KUNNEN WORDEN BEZIEN, OFSCHOON ZIJ NIET ONDER GELIJKE OMSTANDIGHEDEN TOT STAND ZIJN GEKOMEN;

30 OVERWEGENDE DAT IN 1964 ALLE BETROKKEN ONDERNEMINGEN HUN VERHOGINGEN HEBBEN AANGEKONDIGD EN TERSTOND TOEGEPAST, ZULKS OP INITIATIEF VAN DE FIRMA CIBA-ITALIE, DIE OP 7 JANUARI 1964 IN OPDRACHT VAN CIBA-ZWITSERLAND EEN ONMIDDELLIJK INGAANDE PRIJSVERHOGING VAN 15 PERCENT AANKONDIGDE, WELK INITIATIEF OP DE ITALIAANSE MARKT BINNEN TWEE A DRIE DAGEN DOOR DE ANDERE FABRIKANTEN IS GEVOLGD;

DAT ICI-NEDERLAND OP 9 JANUARI HET INITIATIEF TOT DEZELFDE VERHOGING HEEFT GENOMEN VOOR NEDERLAND, TERWIJL OP DEZELFDE DAG BAYER EEN GELIJK INITIATIEF HEEFT GENOMEN VOOR DE BELGISCH-LUXEMBURGSE MARKT;

DAT DEZE PRIJSVERHOGINGEN - BEHOUDENS ONBEDUIDENDE VERSCHILLEN, MET NAME TUSSEN DIE VAN DE DUITSE ONDERNEMINGEN ENERZIJDS EN DE ZWITSERSE EN ENGELSE ONDERNEMINGEN ANDERZIJDS - VOOR DE ONDERSCHEIDENE FABRIKANTEN EN MARKTEN HETZELFDE ASSORTIMENT BETROFFEN, DAT WIL ZEGGEN DE MEESTE ANILINEKLEURSTOFFEN MET UITZONDERING VAN PIGMENTEN, KLEURSTOFFEN VOOR LEVENMIDDELEN EN COSMETICA;

31 OVERWEGENDE WAT BETREFT DE PRIJSVERHOGING VAN 1965, DAT BEPAALDE ONDERNEMINGEN TEVOREN PRIJSSTIJGINGEN HEBBEN AANGEKONDIGD, DIE VOOR DE DUITSE MARKT NEERKWAMEN OP EEN VERHOGING VAN 15 PERCENT VOOR DE PRODUKTEN WELKER PRIJZEN OP DE ANDERE MARKTEN REEDS EEN ZELFDE VERHOGING HADDEN ONDERGAAN EN VAN 10 PERCENT VOOR DE PRODUKTEN WAARVAN DE PRIJZEN NOG NIET WAREN VERHOOGD, WELKE AANKONDIGINGEN GELEIDELIJK OP VERSCHILLENDE TIJDSTIPPEN TUSSEN 14 OKTOBER 1964 EN 28 DECEMBER 1964 ZIJN GEDAAN;

DAT DE EERSTE AANKONDIGING OP 14 OKTOBER 1964 DOOR BASF IS GEDAAN, GEVOLGD DOOR DE AANKONDIGINGEN VAN BAYER - OP 30 OKTOBER - EN CASSELLA - OP 5 NOVEMBER -;

DAT DEZE VERHOGINGEN OP 1 JANUARI 1965 GELIJKTIJDIG OP ALLE MARKTEN ZIJN TOEGEPAST EN ALLEEN ACHTERWEGE ZIJN GEBLEVEN OP DE FRANSE MARKT - ALS GEVOLG VAN DE PRIJSSTOP ALDAAR - EN OP DE ITALIAANSE MARKT - WAAR ALS GEVOLG VAN DE WEIGERING VAN DE VOORNAAMSTE ITALIAANSE PRODUCENT, ACNA, HAAR PRIJZEN TE VERHOGEN, OOK DE ANDERE PRODUCENTEN VAN VERHOGING HUNNER PRIJZEN HEBBEN AFGEZIEN -;

DAT ACNA ER OOK NIET TOE IS OVERGEGAAN HAAR PRIJZEN OP DE DUITSE MARKT MET 10 PERCENT TE VERHOGEN;

DAT DE PRIJSVERHOGING OVERIGENS EEN ALGEMEEN KARAKTER DROEG EN GELIJKTIJDIG DOOR ALLE IN DE BESTREDEN BESCHIKKING BEDOELDE PRODUCENTEN IS TOEGEPAST, TERWIJL ZICH OOK WAT HET ASSORTIMENT DER BETROKKEN PRODUCENTEN BETREFT GEEN VERSCHILLEN HEBBEN VOORGEDAAN;

32 OVERWEGENDE TEN AANZIEN VAN DE PRIJSVERHOGING VAN 1967, DAT DE VENNOOTSCHAP GEIGY TIJDENS EEN OP 18 AUGUSTUS 1967 TE BAZEL GEHOUDEN BIJEENKOMST, DIE WERD BIJGEWOOND DOOR ALLE IN DE BESTREDEN BESCHIKKING BEDOELDE PRODUCENTEN MET UITZONDERING VAN ACNA, HET VOORNEMEN HEEFT AANGEKONDIGD HAAR VERKOOPPRIJZEN PER 16 OKTOBER 1967 MET 8 PERCENT TE VERHOGEN;

DAT BIJ DIE ZELFDE GELEGENHEID DE AFGEVAARDIGDEN VAN BAYER EN FRANCOLOR HEBBEN AANGEKONDIGD DAT OOK HUN ONDERNEMINGEN EEN PRIJSVERHOGING OVERWOGEN;

DAT ALLE IN DE BESTREDEN BESCHIKKING BEDOELDE ONDERNEMINGEN VERVOLGENS MEDIO SEPTEMBER EEN PRIJSVERHOGING MET 8 PERCENT - DIE VOOR FRANKRIJK OP 12 PERCENT WERD GESTELD - HEBBEN AANGEKONDIGD WELKE OP 16 OKTOBER ZOU INGAAN IN ALLE LANDEN UITGEZONDERD ITALIE, WAAR ACNA OPNIEUW WEIGERDE HAAR PRIJZEN TE VERHOGEN, MET DIEN VERSTANDE DAT ZIJ WEL BEREID WAS ZICH AAN TE SLUITEN BIJ DE PRIJSBEWEGING OP TWEE ANDERE MARKTEN, ZIJ HET OP ANDERE DATA DAN 16 OKTOBER;

33 OVERWEGENDE DAT DE DRIE OPEENVOLGENDE PRIJSVERHOGINGEN, GEZAMENLIJK BEZIEN, EEN GELEIDELIJK VERDERGAANDE SAMENWERKING DER BETROKKEN ONDERNEMINGEN AANTONEN;

DAT NAMELIJK NA DE ERVARING OPGEDAAN IN 1964, TOEN HET TIJDSTIP DER VERHOGINGEN SAMENVIEL MET DAT DER AANKONDIGINGEN EN HET ASSORTIMENT DER PRODUKTEN WAARVOOR ZIJ GOLDEN SOMS NIET GEHEEL GELIJK WAS, BIJ DE PRIJSVERHOGINGEN VAN 1965 EN 1967 EEN ANDERE WERKWIJZE BLIJKT TE ZIJN GEVOLGD, IN DIE ZIN DAT DE INITIATIEFNEEMSTERS BASF EN GEIGY HUN VOORNEMEN TOT PRIJSVERHOGING ENIGE TIJD TEVOREN HEBBEN AANGEKONDIGD EN ALDUS DE ONDERNEMINGEN IN STAAT HEBBEN GESTELD HUN REACTIES OP DE VERSCHILLENDE MARKTEN OVER EN WEER TE OBSERVEREN EN ZICH DAARNAAR IN TE RICHTEN;

DAT DE ONDERSCHEIDEN ONDERNEMINGEN DOOR DEZE AANKONDIGINGEN IEDERE ONZEKERHEID OVER HUN TOEKOMSTIG GEDRAG ONDERLING HEBBEN UITGESLOTEN EN DAARMEE TEVENS EEN GROOT DEEL VAN HET RISICO HEBBEN WEGGENOMEN DAT NORMALITER AAN IEDERE ZELFSTANDIGE GEDRAGSWIJZIGING OP EEN OF MEER MARKTEN IS VERBONDEN;

DAT ZULKS TE MEER HET GEVAL WAS NU DEZE AANKONDIGINGEN, DOORDAT ZIJ TOT DE VASTSTELLING VAN ALGEMENE EN VOOR ALLE KLEURSTOFFENMARKTEN GELIJKE PRIJSVERHOGINGEN LEIDDEN, DEZE MARKTEN IN ZOVERRE DOORZICHTIG HEBBEN GEMAAKT;

DAT DE BETROKKEN ONDERNEMINGEN DUS DOOR HUN HANDELWIJZE TEN AANZIEN VAN DE PRIJZEN TIJDELIJK BEPAALDE TEN AANZIEN VAN DE MARKTCONCURRENTIE GELDENDE VOORWAARDEN DIE AAN EEN UNIFORM PARALLEL GEDRAG IN DE WEG STONDEN, HEBBEN UITGESCHAKELD;

34 OVERWEGENDE DAT DE NIET SPONTANE AARD DEZER GEDRAGINGEN WORDT BEVESTIGD BIJ BESTUDERING VAN ANDERE MARKTFACTOREN;

DAT NAMELIJK DE EUROPESE KLEURSTOFFENMARKT, GEZIEN HET AANTAL DER BETROKKEN FABRIKANTEN, NIET MAG WORDEN BESCHOUWD ALS EEN OLIGOPOLIE IN DE EIGENLIJKE ZIN DES WOORDS, WAARIN DE PRIJSCONCURRENTIE GEEN ROL VAN WEZENLIJK BELANG MEER ZOU KUNNEN SPELEN;

DAT DEZE FABRIKANTEN MACHTIG GENOEG EN VOLDOENDE TALRIJK ZIJN OM HET NIET TE VERWAARLOZEN RISICO TE SCHEPPEN, DAT ENKELEN HUNNER IN EEN TIJD VAN STIJGENDE PRIJZEN DE ALGEMENE PRIJZENBEWEGING NIET VOLGEN, DOCH PROBEREN DOOR EEN INDIVIDUELE GEDRAGSLIJN HUN MARKTAANDEEL TE VERGROTEN;

DAT VOORTS DE OPSPLITSING VAN DE MARKT IN VIJF NATIONALE MARKTEN MET VERSCHILLENDE PRIJSNIVEAUS EN ONGELIJKE PRIJZENSTRUCTUREN, EEN SPONTANE EN VOOR ALLE NATIONALE MARKTEN GELIJKE PRIJSVERHOGING ONWAARSCHIJNLIJK MAAKT;

DAT OFSCHOON EEN ALGEMENE EN SPONTANE PRIJSVERHOGING OP DE VERSCHILLENDE NATIONALE MARKTEN STRIKT GENOMEN DENKBAAR WARE, MOEST WORDEN VERWACHT DAT DEZE VERHOGINGEN DAN TOCH NAAR GELANG VAN DE BIJZONDERHEDEN DER ONDERSCHEIDEN NATIONALE MARKTEN VERSCHILLEND ZOUDEN UITVALLEN;

DAT HIERUIT MOET WORDEN AFGELEID DAT ZO HET DE BETROKKEN ONDERNEMINGEN AL ALS AANTREKKELIJK EN RISICOVRIJ KON VOORKOMEN NAAR EEN PARALLEL GEDRAG TEN AANZIEN VAN DE PRIJZEN TE STREVEN, HET NAUWELIJKS DENKBAAR IS DAT ZODANIG PARALLEL GEDRAG - WAT BETREFT HET TIJDSTIP, DE BETROKKEN MARKTEN EN HET BETROKKEN ASSORTIMENT - SPONTAAN TOT STAND ZOU KUNNEN KOMEN;

35 OVERWEGENDE DAT HET AL EVENMIN AANNEMELIJK IS DAT DE PRIJSVERHOGINGEN VAN JANUARI 1964, ZOALS DIE EERST OP DE ITALIAANSE EN DAARNA OP DE NEDERLANDSE EN BELGISCH-LUXEMBURGSE MARKT TOT STAND KWAMEN - WELKE MARKTEN ZOWEL WAT HET PRIJSNIVEAU ALS WAT DE STRUCTUUR DER MEDEDINGING BETREFT WEINIG MET ELKANDER GEMEEN HEBBEN -, ZONDER VOORAFGAANDE AFSTEMMING IN TWEE A DRIE DAGEN HADDEN KUNNEN WORDEN GEREALISEERD;

DAT DIE AFSTEMMING BIJ DE PRIJSVERHOGINGEN VAN 1965 EN 1967 OP KLAARBLIJKENDE WIJZE HEEFT PLAATSGEHAD, DOORDIEN HET GEHEEL DER AANKONDIGINGEN VAN MET INGANG VAN EEN BEPAALDE DATUM EN VOOR EEN BEPAALD ASSORTIMENT VOORGENOMEN PRIJSVERHOGINGEN HET DE FABRIKANTEN MOGELIJK HEEFT GEMAAKT VOOR DE BIJZONDERE GEVALLEN DIE ZICH IN FRANKRIJK EN ITALIE VOORDEDEN, HUN GEDRAG TE BEPALEN;

DAT DE ONDERNEMINGEN DOOR DEZE HANDELWIJZE BIJ VOORBAAT DE ONZEKERHEID OVER ELKANDERS GEDRAG OP DE VERSCHILLENDE MARKTEN ONDERLING HEBBEN UITGESLOTEN EN DAARMEDE VOOR EEN GROOT DEEL HET RISICO HEBBEN WEGGENOMEN DAT AAN IEDERE ZELFSTANDIGE WIJZIGING VAN HET GEDRAG OP DE MARKTEN IS VERBONDEN;

DAT DE ALGEMENE EN UNIFORME PRIJSVERHOGING OP DEZE VERSCHILLENDE MARKTEN SLECHTS TE VERKLAREN IS DOOR DE OVEREENSTEMMENDE BEDOELINGEN DEZER ONDERNEMINGEN OM ENERZIJDS DE PRIJZEN OP TE TREKKEN EN DE DOOR CONCURRENTIE MIDDELS PRIJSKORTINGEN ONTSTANE SITUATIE TE HERSTELLEN, EN ANDERZIJDS HET AAN IEDERE PRIJSVERHOGING VERBONDEN RISICO DAT DE MEDEDINGINGSVOORWAARDEN NIET MEER DEZELFDE ZULLEN BLIJKEN TE ZIJN ALS VOORHEEN, TE VERMIJDEN;

DAT DE OMSTANDIGHEID DAT DE AANGEKONDIGDE PRIJSVERHOGINGEN IN ITALIE NIET ZIJN TOEGEPAST EN DAT DE VENNOOTSCHAP ACNA ZICH SLECHTS TEN DELE BIJ DE PRIJSVERHOGING OP DE ANDERE MARKTEN VAN 1967 HEEFT AANGESLOTEN, DEZE CONCLUSIE - VERRE VAN HAAR TE ONTZENUWEN - VEELEER BEVESTIGT;

36 DAT HET METTERDAAD DE FUNCTIE DER MEDEDINGING OP HET STUK VAN DE PRIJZEN IS EEN ZO LAAG MOGELIJK PRIJSNIVEAU TE HANDHAVEN EN HET GOEDERENVERKEER TUSSEN DE LID-STATEN TE BEVORDEREN TEN EINDE ALDUS, NAAR GELANG VAN DE PRODUKTIVITEIT EN HET AANPASSINGSVERMOGEN DER ONDERNEMINGEN , EEN OPTIMALE SPREIDING DER ACTIVITEITEN MOGELIJK TE MAKEN;

DAT EEN BEWEGELIJK EN GEDIFFERENTIEERD PRIJSVERLOOP EEN DER WEZENLIJKE DOELSTELLINGEN VAN HET VERDRAG BEVORDERT, NAMELIJK DE WEDERZIJDSE DOORDRINGING VAN DE NATIONALE MARKTEN EN - DAARDOOR - DE RECHTSTREEKSE TOEGANG DER VERBRUIKERS TOT DE PRODUKTIEBRONNEN VAN DE GEHELE GEMEENSCHAP;

DAT - IN VERBAND MET DE BEPERKTE SOEPELHEID VAN DE KLEURSTOFFENMARKT, VEROORZAAKT DOOR FACTOREN ALS ONDOORZICHTIGE PRIJZEN, DE INTERDEPENDENTIE DER VERSCHILLENDE KLEURSTOFFEN VAN IEDERE FABRIKANT BIJ DE SAMENSTELLING VAN HET DOOR IEDERE AFNEMER BENUTTE PRODUKTENPAKKET, DE BETREKKELIJK GERINGE INVLOED VAN DE PRIJZEN DEZER PRODUKTEN OP DE KOSTPRIJS VAN HET EINDPRODUKT VAN DE VERBRUIKENDE ONDERNEMINGEN, HET BELANG DEZER ONDERNEMINGEN TER PLAATSE OVER EEN LEVERANCIER TE BESCHIKKEN, DE INVLOED VAN DE TRANSPORTKOSTEN - HET VERMIJDEN VAN IEDERE HANDELING DIE DE MOGELIJKHEID ENER WEDERZIJDSE DOORDRINGING VAN DE VERSCHILLENDE NATIONALE MARKTEN OP VERBRUIKERSNIVEAU KUNSTMATIG VERKLEINT, VAN BIJZONDER BELANG WORDT VOOR DE MARKT DER ONDERHAVIGE PRODUKTEN;

DAT HET WELISWAAR IEDERE FABRIKANT VRIJSTAAT ZIJN PRIJZEN TE WIJZIGEN EN DAARTOE REKENING TE HOUDEN MET HET TEGENWOORDIGE OF TE VERWACHTEN GEDRAG ZIJNER CONCURRENTEN, DOCH DAT HET ANDERZIJDS IN STRIJD IS MET DE MEDEDINGINGSREGELEN VAN HET VERDRAG WANNEER EEN FABRIKANT OP ENIGERLEI WIJZE MET ZIJN CONCURRENTEN SAMENWERKT TEN EINDE EEN GECOORDINEERDE GEDRAGSLIJN INZAKE PRIJSVERHOGINGEN VAST TE STELLEN EN HET WELSLAGEN DAARVAN TE VERZEKEREN DOOR TEVOREN IEDERE ONZEKERHEID OMTRENT HET OVER EN WEER TE VOLGEN GEDRAG TEN AANZIEN VAN DE HOOFDZAKEN DER TE ONDERNEMEN ACTIE, ZOALS PERCENTAGE, VOORWERP, DATUM EN PLAATS DER VERHOGINGEN, UIT TE SLUITEN;

DAT ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN EN GELET OP DE BIJZONDERHEDEN VAN DE MARKT VOOR DE ONDERHAVIGE PRODUKTEN, HET GEZAMENLIJK GEDRAG VAN VERZOEKSTER EN DE ANDERE VERVOLGDE ONDERNEMINGEN EROP GERICHT IS GEWEEST DE RISICO'S VAN DE MEDEDINGING EN DE ONGEWISHEID HUNNER SPONTANE REACTIES TE VERVANGEN DOOR EEN SAMENWERKING DIE EEN IN ARTIKEL 85, LID 1, VAN HET VERDRAG VERBODEN ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGING OPLEVERT;

DE INVLOED VAN DE AFSTEMMING OP DE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN

37 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER STELT, DAT DE UNIFORME PRIJSVERHOGINGEN DE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN NIET ONGUNSTIG KONDEN BEINVLOEDEN, OMDAT DE VERBRUIKERS ONDANKS DE AANZIENLIJKE VERSCHILLEN TUSSEN DE PRIJZEN IN DE VERSCHILLENDE STATEN, STEEDS DE VOORKEUR HEBBEN GEGEVEN AAN AANKOOP VAN KLEURSTOFFEN IN HET EIGEN LAND;

38 OVERWEGENDE DAT ECHTER UIT HET VORENOVERWOGENE VOLGT DAT DE ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGINGEN EEN NADELIGE INVLOED KONDEN UITOEFENEN OP DE VOORWAARDEN WAARONDER DE HANDEL IN DE BETROKKEN PRODUKTEN TUSSEN DE LID-STATEN ZICH AFSPEELT;

DAT DE PARTIJEN DIE DEZE GEDRAGINGEN HEBBEN VOLVOERD BIJ IEDERE VERHOGING HEBBEN BEDOELD ZOVEEL MOGELIJK HET RISICO TE BEPERKEN DAT DE VOORWAARDEN VOOR HUN ONDERLINGE MEDEDINGING ZOUDEN BLIJKEN NIET MEER DEZELFDE TE ZIJN ALS VOORHEEN;

DAT HET UNIFORM EN GELIJKTIJDIG KARAKTER DER PRIJSVERHOGINGEN ER MET NAME TOE HEEFT GEDIEND EENMAAL VERKREGEN POSITIES TE BEVRIEZEN, MET VERMIJDING VAN HET RISICO VAN KLANTENVERLOOP BIJ IEDER DER ONDERNEMINGEN, EN ER ALDUS TOE HEEFT BIJGEDRAGEN DAT DE TRADITIONELE NATIONALE GOEDERENMARKT HUN STARHEID BEHIELDEN, ZULKS TEN DETRIMENTE VAN DE WERKELIJKE VRIJHEID VAN HET VERKEER MET BEDOELDE PRODUKTEN OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT;

39 DAT DIT MIDDEL DERHALVE NIET GEGROND IS;

DE GELDBOETE

40 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER DE GRIEF OPWERPT DAT IN DE BESTREDEN BESCHIKKING GEEN REKENING IS GEHOUDEN MET DE GELDBOETEN WELKE HET BUNDESKARTELLAMT HAAR BIJ BESCHIKKING VAN 28 NOVEMBER 1967 HAD OPGELEGD;

41 OVERWEGENDE DAT DIT MIDDEL, NU DE BESCHIKKING VAN HET BUNDESKARTELLAMT IS VERNIETIGD, IEDER BELANG HEEFT VERLOREN;

DAT DE GEGRONDHEID ERVAN DERHALVE NIET BEHOEFT TE WORDEN ONDERZOCHT;

42 OVERWEGENDE DAT HET BEDRAG VAN DE GELDBOETE, IN AANMERKING GENOMEN DE FREQUENTIE EN HET BELANG VAN VERZOEKSTERS OPTREDEN IN HET KADER VAN DE ONGEOORLOOFDE GEDRAGINGEN EN DE CONSEQUENTIES DIER GEDRAGINGEN VOOR DE VERWEZENLIJKING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT VOOR DE BETROKKEN PRODUKTEN, IN DE JUISTE VERHOUDING STAAT TOT DE ERNST VAN DE SCHENDINGEN DER COMMUNAUTAIRE MEDEDINGINGSREGELEN;

Beslissing inzake de kosten


43 OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 69, PARAGRAAF 2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDT VERWEZEN;

DAT VERZOEKSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD;

DAT ZIJ DERHALVE IN DE KOSTEN MOET WORDEN VERWEZEN;

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE,

RECHTDOENDE :

1 . VERWERPT HET BEROEP;

2 . VERWIJST VERZOEKSTER IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .