ARREST VAN HET HOF VAN 13 JULI 1966. - ETABLISSEMENTS CONSTEN EN GRUNDIG - VERKAUFS - GMBH, ONDERSTEUND DOOR REGERING VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK EN REGERING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, TEGEN COMMISSIE VAN DE E. E. G., ONDERSTEUND DOOR WILLY LEISSNER S. A. EN U. N. E. F. - GEVOEGDE ZAKEN NOS. 56 EN 58/64.
Jurisprudentie
Franse uitgave bladzijde 00429
Nederlandse uitgave bladzijde 00450
Duitse uitgave bladzijde 00322
Italiaanse uitgave bladzijde 00458
Engelse bijz. uitgave bladzijde 00299
Deense bijz. uitgave bladzijde 00245
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00363
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00423
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00413
Zweedse bijz. uitgave bladzijde 00277
Finse bijz. uitgave bladzijde 00275
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
1 . INDIVIDUELE HANDELING VAN EEN INSTELLING - AUTHENTIEKE TEKST
( E.E.G.-VERDRAG, ART . 189 )
2 . BELEID VAN DE E.E.G . - DE OP DE ONDERNEMINGEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS - TOEPASSING VAN ARTIKEL 85 E.E.G.-VERDRAG - DE PROCEDURE VOOR DE COMMISSIE - DE VOORAF AAN DE BETROKKENEN TE VERSTREKKEN INLICHTINGEN - AARD EN OMVANG DAARVAN
3 . BELEID VAN DE E.E.G . - DE OP DE ONDERNEMINGEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS - DE ARTIKELEN 85 EN 86 VAN HET E.E.G.-VERDRAG - HET ONTBREKEN VAN ENIGE ONDERSCHEIDING IN DEZE BEPALINGEN NAAR GELANG VAN DE PLAATS DER BETROKKEN ONDERNEMINGEN IN DE ONDERSCHEIDENE ECONOMISCHE FASEN
4 . BELEID VAN DE E.E.G . - DE OP DE ONDERNEMINGEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS - OVEREENKOMSTEN WAARDOOR DE MEDEDINGING WORDT VERVALST
( E.E.G.-VERDRAG, ART . 85, PAR . 1 )
5 . BELEID VAN DE E.E.G . - DE OP DE ONDERNEMINGEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS - ALLEENVERKOOPOVEREENKOMSTEN - DEZE KUNNEN KRACHTENS ARTIKEL 85, PAR . 1, VAN HET E.E.G.-VERDRAG WORDEN VERBODEN
6 . BELEID VAN DE E.E.G . - DE OP DE ONDERNEMINGEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS - OVEREENKOMSTEN WELKE DE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN ONGUNSTIG KUNNEN BEINVLOEDEN - BEGRIP
( E.E.G.-VERDRAG, ART . 85, PAR . 1 )
7 . BELEID VAN DE E.E.G . - DE OP DE ONDERNEMINGEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS - OVEREENKOMSTEN WAARDOOR DE MEDEDINGING WORDT BEPERKT, VERHINDERD OF VERVALST - CRITERIA VOOR DE BEOORDELING
( E.E.G.-VERDRAG, ART . 85, PAR . 1 )
8 . BELEID VAN DE E.E.G . - DE OP DE ONDERNEMINGEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS - ALLEENVERKOOPOVEREENKOMSTEN - GEEN VERBOD PER CATEGORIE - MOGELIJKHEID OVEREENKOMSTEN TE VERBIEDEN WAARDOOR DE NATIONALE MARKTEN WORDEN GEISOLEERD
9 . BELEID VAN DE E.E.G . - DE OP DE ONDERNEMINGEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS - OVEREENKOMSTEN WAARDOOR DE CONCURRENTIE WORDT BEPERKT - OMVANG VAN HET VERBOD -
DE WERKING DAARVAN BLIJFT BEPERKT TOT DIE BEDINGEN WELKE EEN INBREUK OPLEVEREN EN MET DE OVEREENKOMST ZELVE GEEN ONVERBREKELIJK GEHEEL VORMEN
( E.E.G.-VERDRAG, ART . 85, PAR . 1 EN 2 )
10 . BELEID VAN DE E.E.G . - DE OP DE ONDERNEMINGEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS - AANSPRAKEN KRACHTENS HET NATIONALE RECHT VAN INDUSTRIELE EIGENDOM - BEVOEGDHEID VAN DE COMMISSIE MISBRUIK DAARVAN TE BELETTEN
( E.E.G.-VERDRAG, ART . 36, 85, 222, 234, VERORDENING NO . 17, ART . 3 )
11 . BELEID VAN DE E.E.G . - DE OP DE ONDERNEMINGEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS - ALLEENVERKOOPOVEREENKOMSTEN - CONCESSIONARISSEN DIE NIET PARTIJ ZIJN BIJ EEN DOOR DE COMMISSIE TE BEOORDELEN OVEREENKOMST - DE COMMISSIE IS NIET GEHOUDEN HEN AMBTSHALVE IN DE GELEGENHEID TE STELLEN OM AAN DE PROCEDURE VAN ONDERZOEK DEEL TE NEMEN
( E.E.G.-VERDRAG, ART . 85 )
12 . BELEID VAN DE E.E.G . - DE OP DE ONDERNEMINGEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS - KARTELS - VERBOD - ONTHEFFING - HET BEWIJS DAT AAN DE VOORWAARDEN DAARTOE IS VOLDAAN - UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEDEN VAN DE COMMISSIE - RECHTERLIJK TOEZICHT OP HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE - OMVANG VAN DIT TOEZICHT
( E.E.G.-VERDRAG, ART . 85, PAR . 3 )
13 . BELEID VAN DE E.E.G . - DE OP DE ONDERNEMINGEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS - KARTELS - VERBOD - ONTHEFFING - DE VOORWAARDEN VOOR DE VERLENING DAARVAN - VERBETERING VAN DE PRODUKTIE OF VAN DE VERDELING DER PRODUKTEN - DE TAAK VAN DE COMMISSIE
( E.E.G.-VERDRAG, ART . 85, PAR . 3 )
1 . WANNEER EEN HANDELING ENER INSTELLING TOT MET NAME GENOEMDE ONDERNEMINGEN WERD GERICHT, IS SLECHTS DE AAN DE ADRESSATEN BETEKENDE TEKST AUTHENTIEK .
2 . IN DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE WELKE IN VERBAND MET DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 85 VAN HET E.E.G.-VERDRAG VOOR DE COMMISSIE WORDT GEVOERD, DIENEN DE BETROKKENEN IN KENNIS TE WORDEN GESTELD VAN DE FEITEN WAAROP DE BEZWAREN VAN DE COMMISSIE RUSTEN . HET IS EVENWEL NIET NODIG DAT HUN VAN ALLE STUKKEN MEDEDELING WORDT GEDAAN .
3 . ZOWEL DE TEKST VAN ARTIKEL 85 ALS DIE VAN ARTIKEL 86 VERZETTEN ZICH TEGEN EEN ONDERSCHEIDING TUSSEN BEIDE BEPALINGEN, NAAR GELANG VAN DE PLAATS WELKE PARTIJEN IN DE VERSCHILLENDE FASEN VAN HET ECONOMISCHE PROCES INNEMEN .
4 . DE MEDEDINGING IN DE ZIN VAN ARTIKEL 85, PAR . 1, KAN WORDEN VERVALST NIET ALLEEN DOOR OVEREENKOMSTEN DIE HAAR TUSSEN PARTIJEN BEPERKEN, DOCH EVENZEER DOOR OVEREENKOMSTEN WELKE DE CONCURRENTIE TUSSEN EEN DER PARTIJEN EN DERDEN VERHINDEREN OF BEPERKEN . IN DIT OPZICHT IS HET VAN GEEN BETEKENIS OF PARTIJEN, WAT HUN POSITIE OP DE MARKT EN HUN ECONOMISCHE FUNCTIE BETREFT, AL DAN NIET OP VOET VAN GELIJKHEID STAAN .
5 . EEN ALLEENVERKOOPOVEREENKOMST KAN, OOK ZONDER DAT ER SPRAKE IS VAN MISBRUIK VAN EEN MACHTSPOSITIE, ERTOE LEIDEN DAT DE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN ONGUNSTIG WORDT BEINVLOED EN VOORTS ERTOE STREKKEN OF TEN GEVOLGE HEBBEN DAT DE CONCURRENTIE WORDT VERHINDERD, BEPERKT OF VERVALST, IN WELK GEVAL HET VERBOD VAN ARTIKEL 85, PAR . 1, VAN HET E.E.G.-VERDRAG OP ZODANIGE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING IS .
6 . HET BEGRIP "OVEREENKOMSTEN WELKE DE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN ONGUNSTIG KUNNEN BEINVLOEDEN" DIENT OP HET GEBIED VAN DE KARTELS TE WORDEN GEHANTEERD TER AFBAKENING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT TEGENOVER HET RECHT VAN DE LID-STATEN . HIERTOE IS HET MET NAME VAN BELANG VAST TE STELLEN OF DE OVEREENKOMST DIRECT OF INDIRECT, TERSTOND DAN WEL SLECHTS POTENTIEEL, DE VRIJE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN OP ZODANIGE WIJZE KAN BEINVLOEDEN, DAT DE VERWERKELIJKING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT WORDT GESCHAAD; DERHALVE KAN NIET OP GROND VAN HET ENKELE FEIT DAT EEN OVEREENKOMST - EN WELLICHT ZELFS IN AANZIENLIJKE MATE - TOT EEN TOENAME VAN DE HANDEL TUSSEN STATEN LEIDT, NIET WORDEN UITGESLOTEN DAT ZIJ DIE HANDEL "ONGUNSTIG KAN BEINVLOEDEN" IN DE ZIN VAN ARTIKEL 85 VAN HET E.E.G.-VERDRAG .
7 . BIJ DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 85, PAR . 1, BEHOEFT OP DE CONCRETE GEVOLGEN ENER OVEREENKOMST GEEN ACHT MEER TE WORDEN GESLAGEN WANNEER DEZE TEN DOEL HEEFT DE CONCURRENTIE TE VERHINDEREN, TE BEPERKEN OF TE VERVALSEN .
8 . DE TUSSEN EEN PRODUCENT EN EEN ZELFSTANDIGE CONCESSIONARIS GESLOTEN ALLEENVERKOOPOVEREENKOMSTEN VALLEN ALS ZODANIG NIET NOODZAKELIJKERWIJS ONDER HET VERBOD VAN ARTIKEL 85, PAR . 1 . NIETTEMIN KAN DE OVEREENKOMST, GESLOTEN TUSSEN EEN PRODUCENT EN DEGENE DIE MET DE DISTRIBUTIE IS BELAST, MET HET DOEL OPNIEUW IN DE HANDEL TUSSEN LID-STATEN AFSCHEIDINGEN AAN TE BRENGEN, TEN GEVOLGE HEBBEN DAT DE VERWERKELIJKING DER FUNDAMENTELE DOELSTELLINGEN VAN DE GEMEENSCHAP WORDT BELEMMERD .
9 . EEN INBREUK OP ARTIKEL 85, PAR . 1, KAN SLECHTS WORDEN VASTGESTELD TEN AANZIEN VAN DIE GEDEELTEN ENER OVEREENKOMST WELKE ZODANIGE INBREUK OPLEVEREN EN DIE MET DE OVERIGE INHOUD DER OVEREENKOMST GEEN ONVERBREKELIJK GEHEEL VORMEN .
10 . DE ARTIKELEN 36, 222 EN 234 VAN HET E.E.G.-VERDRAG SLUITEN NIET IEDERE INVLOED UIT VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT OP DE UITOEFENING VAN NATIONALE RECHTEN VAN INDUSTRIELE EIGENDOM .
DE COMMUNAUTAIRE REGELING VAN DE MEDEDINGING VERZET ZICH TEGEN MISBRUIK VAN AAN HET NATIONALE MERKENRECHT ONTLEENDE AANSPRAKEN MET HET OOGMERK DE WERKING VAN HET KARTELRECHT DER GEMEENSCHAP TE BELEMMEREN .
11 . BIJ DE BEHANDELING VAN EEN ALLEENVERKOOPOVEREENKOMST IS DE COMMISSIE NIET GEHOUDEN DE OVERIGE CONCESSIONARISSEN VAN EENZELFDE CONCEDENT, DIE BIJ BEDOELDE OVEREENKOMST GEEN PARTIJ WAREN, AMBTSHALVE OP TE ROEPEN OM AAN DIE PROCEDURE DEEL TE NEMEN .
12 . DE COMMISSIE KAN NIET VOLSTAAN MET DE EIS DAT DE ONDERNEMINGEN AANTONEN DAT AAN DE VOORWAARDEN VOOR EEN ONTHEFFING VAN HET VERBOD IN DE ZIN VAN ARTIKEL 85, PAR . 3, VAN HET E.E.G.-VERDRAG, IS VOLDAAN, DOCH MOET KRACHTENS DE REGELS VAN BEHOORLIJK BESTUUR MET GEBRUIKMAKING VAN DE HAAR TEN DIENSTE STAANDE MIDDELEN BIJ DE VASTSTELLING VAN DE TER ZAKE BESLISSENDE FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN MEDEWERKING VERLENEN .
BIJ DE TOETSING VAN HET OORDEEL DER COMMISSIE OVER INGEWIKKELDE ECONOMISCHE VRAGEN IN VERBAND MET ONTHEFFINGEN VAN HET KARTELVERBOD, DIENT DE RECHTER MET DE AARD DIER WAARDERINGEN REKENING TE HOUDEN EN ZICH TE BEPERKEN TOT HET ONDERZOEK VAN DE FEITELIJKE GRONDSLAG EN DE DAAROP DOOR DE COMMISSIE TOEGEPASTE JURIDISCHE KWALIFICATIES . DEZE TOETSING ZAL IN DE EERSTE PLAATS GERICHT ZIJN OP DIE OVERWEGINGEN IN DE BESCHIKKINGEN WAARIN DE FEITEN EN GRONDEN WAAROP HET GEGEVEN OORDEEL BERUST NADER BEHOREN TE WORDEN AANGEGEVEN .
13 . DE VOOR EEN ONTHEFFING VEREISTE VERBETERING VAN DE PRODUKTIE EN DE VERDELING DER DESBETREFFENDE PRODUKTEN VALT NIET SAMEN MET DE VOORDELEN WELKE PARTIJEN AAN DE OVEREENKOMST VOOR HUN PRODUKTIE OF DISTRIBUTIE ONTLENEN, DAAT HET BEGRIP "VERBETERING" NIET AFHANKELIJK MAG WORDEN GESTELD VAN DE CONTRACTUELE VERHOUDINGEN TUSSEN PARTIJEN . DEZE VERBETERING DIENT MERKBARE EN OBJECTIEVE VOORDELEN MET ZICH TE BRENGEN VAN ZODANIGE AARD, DAT DAARDOOR DE OP HET VLAK VAN DE CONCURRENTIE OPTREDENDE NADELEN WORDEN GECOMPENSEERD .
BIJ HET AFWEGEN VAN HET BELANG DER VERSCHILLENDE AAN HAAR ONDERZOEK ONDERWORPEN FACTOREN, ZAL DE COMMISSIE ER NIET ALLEEN OP MOETEN LETTEN OF DEZE DAADWERKELIJK TOT EEN OBJECTIEF CONSTATEERBARE VERBETERING VAN DE PRODUKTIE EN DE DISTRIBUTIE DER PRODUKTEN BIJDRAGEN, DOCH TEVENS HEBBEN TE OVERWEGEN OF OP GROND VAN DE DAARUIT VOORTVLOEIENDE VOORDELEN DE TE VERWACHTEN CONCURRENTIEBEPERKINGEN ONMISBAAR MOETEN WORDEN GEACHT .
IN DE GEVOEGDE ZAKEN 56-64 EN 58-64 :
"ETABLISSEMENTS CONSTEN",
VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID, GEVESTIGD TE COURBEVOIE ( SEINE ), FRANKRIJK,
VERZOEKSTER IN DE ZAAK 56-64,
VERTEGENWOORDIGD DOOR MR . J . LASSIER, ADVOCAAT BIJ HET GERECHTSHOF TE PARIJS,
TEN DEZE DOMICILIE KIEZENDE TE LUXEMBURG, TEN KANTORE VAN MR . J . WELTER, ADVOCAAT EN PROCUREUR, 6, RUE WILLY GOERGEN,
EN
"GRUNDIG-VERKAUFS-GMBH",
VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID NAAR DUITS RECHT,
GEVESTIGD TE FUERTH, BEIEREN,
VERZOEKSTER IN DE ZAAK 58-64,
VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR BESTUURDER, M . GRUNDIG, BIJGESTAAN DOOR MR . H . HELLMANN EN MR . K . PFEIFFER, ADVOCATEN TE KEULEN,
TEN DEZE DOMICILIE KIEZENDE TE LUXEMBURG, TEN KANTORE VAN MR . A . NEYENS, ADVOCAAT EN PROCUREUR, 9, RUE DES GLACIS,
INTERVENIENTEN :
DE REGERING VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
VERTEGENWOORDIGD DOOR A . MARESCA, GEVOLMACHTIGD MINISTER EN ADJUNCT-CHEF VAN DE AFDELING DIPLOMATIEKE GESCHILLEN VAN HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, ALS GEMACHTIGDE, BIJGESTAAN DOOR P . PERONACI, SUBSTITUUT BIJ DE "AVVOCATURA GENERALE DELLO STATO",
TEN DEZE DOMICILIE KIEZENDE BIJ DE ITALIAANSE AMBASSADE, 5, RUE MARIE-ADELAIDE, LUXEMBURG,
INTERVENIENTE IN BEIDE ZAKEN,
DE REGERING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
VERTEGENWOORDIGD DOOR U . EVERLING, MINISTERIALRAT EN H . PETERS, REGIERUNGSRAT,
TEN DEZE DOMICILIE KIEZENDE TE LUXEMBURG, TER KANSELARIJ VAN DE AMBASSADE VAN DE DUITSE BONDSREPUBLIEK,
3, BOULEVARD ROYAL,
INTERVENIENTE IN DE ZAAK 58-64,
TEGEN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,
VERWEERSTER,
VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCHE ADVISEURS, G . LE TALLEC ( ZAAK 56-64 ) EN J . THIESING ( ZAAK 58-64 ), ALS GEMACHTIGDEN, TEN DEZE DOMICILIE KIEZENDE TE LUXEMBURG BIJ HET SECRETARIAAT VAN DE JURIDISCHE DIENST VAN DE EUROPESE UITVOERENDE ORGANEN, 2, PLACE DE METZ,
INTERVENIENTEN :
NAAMLOZE VENNOOTSCHAP WILLY LEISSNER,
GEVESTIGD TE STRAATSBURG,
VERTEGENWOORDIGD DOOR MR . C . LAPP, ADVOCAAT TE STRAATSBURG, TEN DEZE DOMICILIE KIEZENDE TE LUXEMBURG, BIJ MR . H . GLAESENER, 20, RUE GLESENER,
U.N.E.F . ( VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID NAAR FRANS RECHT ),
GEVESTIGD TE PARIJS,
VERTEGENWOORDIGD DOOR MR . R . COLLIN, ADVOCAAT BIJ HET GERECHTSHOF TE PARIJS, EN MR . P . A . FRANCK, ADVOCAAT BIJ HET GERECHTSHOF TE BRUSSEL,
TEN DEZE DOMICILIE KIEZENDE TE LUXEMBURG, TEN KANTORE VAN MR . E . ARENDT, ADVOCAAT EN PROCUREUR, 6, RUE WILLY GOERGEN,
BETREFFENDE DE VORDERING TOT NIETIGVERKLARING VAN DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE VAN 23 SEPTEMBER 1964 "INZAKE DE PROCEDURE OP GROND VAN ARTIKEL 85 VAN HET VERDRAG" ( IV/A-00004-03344 "GRUNDIG-CONSTEN ");
DE GRIEF MET BETREKKING TOT DE KWALIFICATIE DER BESTREDEN HANDELING
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER CONSTEN HET MIDDEL SCHENDING VAN WEZENLIJKE VORMVOORSCHRIFTEN VOORDRAAGT, TER ZAKE VAN HET FEIT DAT DE BESTREDEN HANDELING BLIJKENS DE IN HET PUBLIKATIEBLAD OPENBAARGEMAAKTE TEKST EEN RICHTLIJN WORDT GENOEMD EN ZODANIGE AANWIJZING NIET TOT PARTICULIEREN KAN WORDEN GERICHT;
OVERWEGENDE DAT, NU HET HIER EEN HANDELING BETREFT TEN AANZIEN VAN MET NAME GENOEMDE ONDERNEMINGEN, ALLEEN DE AAN DE ADRESSATEN BETEKENDE TEKST AUTHENTIEK IS;
DAT IN DEZE TEKST DE FORMULE WORDT GEBEZIGD : "DE COMMISSIE HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GENOMEN";
DAT DIT MIDDEL DERHALVE NIET GEGROND IS;
DE GRIEVEN MET BETREKKING TOT DE SCHENDING VAN HET RECHT OP VERWEER
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER CONSTEN STELT, DAT HAAR RECHT OP VERWEER DOOR DE COMMISSIE WERD GESCHONDEN, DAAR ZIJ NIET VAN HET VOLLEDIGE DOSSIER MEDEDELING HEEFT GEDAAN;
DAT VERZOEKSTER GRUNDIG DEZELFDE GRIEF VOORDRAAGT, DOCH IN HET BIJZONDER TEN AANZIEN VAN TWEE NOTA'S AFKOMSTIG VAN FRANSE EN DUITSE OVERHEIDSINSTANTIES WAAROP DE COMMISSIE VOOR DE BESLUITVORMING ACHT HEEFT GESLAGEN;
OVERWEGENDE DAT DE VOOR DE COMMISSIE IN VERBAND MET DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 85 VAN HET VERDRAG TE VOEREN PROCEDURE VAN ADMINISTRATIEVE AARD IS EN BETROKKENEN VOORAF IN DE GELEGENHEID MOETEN WORDEN GESTELD ZICH UIT TE SPREKEN OVER DE BEZWAREN WELKE DE COMMISSIE TE HUNNEN OPZICHTE MEENT TE MOETEN MAKEN;
DAT ZIJ DAARTOE BEHOREN TE WORDEN INGELICHT OVER DE GEGEVENS WAAROP DEZE BEZWAREN STEUNEN;
DAT HET EVENWEL NIET NODIG VOORKOMT, DAT HUN VAN HET GEHELE DOSSIER MEDEDELING WORDT GEDAAN;
DAT IN CASU MOET WORDEN AANGENOMEN DAT IN DE UITEENZETTING VAN DE COMMISSIE VAN 20 DECEMBER 1963 DE FEITEN WAAROP DE BEZWAREN BERUSTEN, VOLDOENDE ZIJN WEERGEGEVEN;
DAT AAN VERZOEKSTERS VAN DEZE UITEENZETTING BEHOORLIJK MEDEDELING IS GEDAAN EN ZIJ ZICH TER ZAKE ZOWEL SCHRIFTELIJK ALS MONDELING KONDEN VERANTWOORDEN;
DAT IN DE BESTREDEN BESCHIKKING GEEN ANDERE BEZWAREN ZIJN OPGENOMEN DAN DIE WELKE HET VOORWERP VAN VOORNOEMDE PROCEDURE VORMDEN;
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER CONSTEN STELT DAT DE BESCHIKKING VOORTS NOG EEN SCHENDING VAN HET RECHT OP VERWEER ZOU INHOUDEN, NU DAARIN GEEN GEWAG WORDT GEMAAKT VAN DE VOORNAAMSTE DOOR HAAR VOOR DE COMMISSIE VOORGEDRAGEN MIDDELEN EN IN HET BIJZONDER NIET VAN HAAR VERZOEK OM NADERE INSTRUCTIEMAATREGELEN;
OVERWEGENDE DAT HET BESTUUR IN EEN PROCEDURE ALS DE ONDERHAVIGE, WELKE NIET VAN JUDICIELE AARD IS, ZIJN BESLISSING NIET MET REDENEN BEHOEFT TE OMKLEDEN VOOR ZOVER DAARBIJ DOOR PARTIJEN VOORGEDRAGEN MIDDELEN WORDEN VERWORPEN;
DAT DERHALVE NIET IS GEBLEKEN DAT HET AAN PARTIJEN TOEKOMENDE RECHT OP VERWEER IN DE LOOP DER PROCEDURE VOOR DE COMMISSIE WERD GESCHONDEN;
DAT DIT MIDDEL DERHALVE NIET GEGROND IS;
DE GRIEF GERICHT TEGEN HET FEIT DAT DE TEN LASTE GELEGDE INBREUK IN HET DISPOSITIEF VAN DE BESCHIKKING WERD GECONSTATEERD
OVERWEGENDE DAT DE DUITSE REGERING MEENT DAT ER SPRAKE IS VAN SCHENDING VAN WEZENLIJKE VORMVOORSCHRIFTEN, DAAR DE BEWEERDE OVERTREDING UITSLUITEND IN DE OVERWEGINGEN EN NIET IN HET DISPOSITIEF VAN DE BESCHIKKING HAD MOGEN WORDEN VASTGESTELD;
OVERWEGENDE DAT DEZE VASTSTELLING DE GRONDSLAG VORMT VOOR DE VERPLICHTING VAN PARTIJEN OM AAN DE INBREUK EEN EINDE TE MAKEN;
DAT DE GEVOLGEN VAN DEZE BESLISSING VOOR DE RECHTSPOSITIE DER BETROKKEN ONDERNEMINGEN NIET WORDEN BEPAALD DOOR DE PLAATS WELKE DAARAAN IN DE BESCHIKKING WERD GEGEVEN;
DAT DEZE GRIEF, NU DAARTOE HET RECHTENS VEREISTE BELANG ONTBREEKT, MOET WORDEN VERWORPEN;
DE MIDDELEN INZAKE DE TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, OP DE ALLEENVERKOOPOVEREENKOMSTEN
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTERS STELLEN, DAT HET VERBOD VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, SLECHTS OP DE ZOGENAAMDE HORIZONTALE KARTELS VAN TOEPASSING IS;
DAT DE ITALIAANSE REGERING VOORTS NOG AANVOERT, DAT DE EXCLUSIEVE CONTRACTEN GEEN "OVEREENKOMSTEN TUSSEN ONDERNEMINGEN" ZIJN IN DE ZIN VAN GENOEMDE BEPALING, DAAR PARTIJEN ZICH NIET OP VOET VAN GELIJKHEID BEVINDEN;
DAT, VOOR ZOVER HET DEZE CONTRACTEN BETREFT, DE VRIJE MEDEDINGING SLECHTS OP GROND VAN ARTIKEL 86 VAN HET VERDRAG ZOU KUNNEN WORDEN GEHANDHAAFD;
OVERWEGENDE DAT ZOWEL DE TEKST VAN ARTIKEL 85 ALS DIE VAN ARTIKEL 86 ZICH VERZETTEN TEGEN EEN ONDERSCHEIDING TUSSEN BEIDE BEPALINGEN, NAAR GELANG VAN DE PLAATS WELKE PARTIJEN IN DE VERSCHILLENDE FASEN VAN HET ECONOMISCHE PROCES INNEMEN;
DAT ARTIKEL 85, HETWELK IN HET ALGEMEEN SPREEKT VAN ALLE OVEREENKOMSTEN WELKE DE MEDEDINGING OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT VERVALSEN, DEZE NIET ONDERSCHEIDT NAAR GELANG ZIJ ZIJN GESLOTEN TUSSEN CONCURRENTEN DIE ZICH IN DEZELFDE ECONOMISCHE FASE, DAN WEL IN VERSCHILLENDE FASEN BEVINDEN;
DAT MEN ZICH IN BEGINSEL VAN HET MAKEN VAN ONDERSCHEIDINGEN DIENT TE ONTHOUDEN WAAR HET VERDRAG ZULKS NIET DOET;
OVERWEGENDE VOORTS, DAT DE EVENTUELE TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 85 OP EEN OVEREENKOMST WAARBIJ EEN EXCLUSIEF RECHT WORDT TOEGEKEND, NIET KAN WORDEN UITGESLOTEN UIT HOOFDE VAN HET FEIT DAT DE CONCEDENT EN DE CONCESSIONARIS NIET MET ELKANDER CONCURREREN EN ZICH NIET OP VOET VAN GELIJKHEID BEVINDEN;
DAT DE MEDEDINGING IN DE ZIN VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, KAN WORDEN VERVALST, NIET ALLEEN DOOR OVEREENKOMSTEN DIE HAAR TUSSEN PARTIJEN BEPERKEN, DOCH EVENZEER DOOR OVEREENKOMSTEN WELKE DE CONCURRENTIE TUSSEN EEN DER PARTIJEN EN DERDEN VERHINDEREN OF BEPERKEN;
DAT HET IN DIT OPZICHT VAN GEEN BETEKENIS IS OF PARTIJEN, WAT HUN POSITIE OP DE MARKT EN HUN ECONOMISCHE FUNCTIE BETREFT, AL DAN NIET OP VOET VAN GELIJKHEID STAAN;
DAT ZULKS TE MEER KLEMT WANNEER PARTIJEN DOOR IN ZODANIGE OVEREENKOMST DE MEDEDINGING MET DERDEN TEN AANZIEN VAN BEPAALDE PRODUKTEN TE VERHINDEREN OF TE BELEMMEREN, IN STRIJD MET DE ALGEMENE DOELSTELLINGEN VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, TEN NADELE VAN DE VERBRUIKER OF DE GEBRUIKER EEN NIET GERECHTVAARDIGD VOORDEEL TRACHTEN TE VERKRIJGEN OF TE HANDHAVEN;
OVERWEGENDE VOORTS, DAT GEEN VERGELIJKING KAN WORDEN GETROFFEN TUSSEN HET GEVAL WAARIN DE AAN ARTIKEL 85 ONDERWORPEN PRODUCENT BIJ OVEREENKOMST AAN ZIJN MEDECONTRACTANT HET ALLEENVERKOOPRECHT VOOR ZIJN PRODUKTEN TOEKENT EN DAT VAN DE PRODUCENT DIE DE AFZET VAN ZIJN PRODUKTEN TOT ONDERDEEL VAN ZIJN EIGEN BEDRIJF MAAKT - DOOR WELK MIDDEL DAN OOK, ZOALS BIJ VOORBEELD HET AANWIJZEN VAN EEN HANDELSVERTEGENWOORDIGER - EN ZICH DAARDOOR AAN DE WERKING VAN ARTIKEL 85 WEET TE ONTTREKKEN;
DAT DEZE GEVALLEN RECHTENS VAN ELKAAR VERSCHILLEN;
DAT ZIJ BOVENDIEN OOK NAAR HUN UITWERKING ONDERLING AFWIJKEN, DAAR TWEE ECONOMISCHE KANALEN, WAARVAN HET EERSTE WEL EN HET ANDERE NIET IS GEINTEGREERD, WELLICHT NIET IN GELIJKE MATE DOELTREFFEND FUNCTIONEREN;
DAT ARTIKEL 85 - MITS AAN DE OVERIGE VOORWAARDEN IS VOLDAAN - WELISWAAR HET VERBOD VAN TOEPASSING VERKLAART OP EEN TUSSEN VERSCHILLENDE ONDERNEMINGEN GESLOTEN OVEREENKOMST EN ALDUS HET GEVAL VAN EEN ONDERNEMING WELKE DE BEDIENING VAN HAAR EIGEN DISTRIBUTIENET IN HAAR BEDRIJF INTEGREERT, UITSLUIT, DOCH HIERUIT NOG NIET VOLGT, DAT OP GROND VAN EEN ZEKERE ECONOMISCHE ANALOGIE - WELKE OVERIGENS ONVOLLEDIG EN MET BEDOELDE TEKST IN STRIJD IS - OOK DE UIT EEN OVEREENKOMST TUSSEN EEN PRODUCERENDE EN DISTRIBUERENDE ONDERNEMING VOORTVLOEIENDE CONTRACTUELE VERHOUDINGEN WETTIG MOETEN WORDEN GEACHT;
DAT OVERIGENS, INDIEN HET VERDRAG, WAT HET EERSTE GEVAL BETREFT, MET ARTIKEL 85 DE INTERNE ORGANISATIE VAN DE ONDERNEMING HEEFT WILLEN ONTZIEN EN DEZE SLECHTS KRACHTENS ARTIKEL 86 AAN HET VERBOD HEEFT WILLEN ONDERWERPEN VOOR HET GEVAL ZULK EEN ORGANISATIE TOT MISBRUIK VAN EEN MACHTSPOSITIE ZOU KUNNEN LEIDEN, HET ZODANIG VOORBEHOUD NIET HEEFT WILLEN DOEN GELDEN WAAR HET BELEMMERINGEN VAN DE MEDEDINGING BETREFT ALS GEVOLG VAN EEN OVEREENKOMST TUSSEN TWEE VERSCHILLENDE ONDERNEMINGEN, IN WELK GEVAL MET EEN VERBOD VAN DIE OVEREENKOMST KAN WORDEN VOLSTAAN;
OVERWEGENDE TEN SLOTTE, DAT EEN OVEREENKOMST TUSSEN DE PRODUCENT EN DE VERKOPER, WAARMEDE HET HERSTEL WORDT BEOOGD VAN DE TUSSEN DE LID-STATEN BESTAANDE AFSCHEIDINGEN, EEN NADELIGE UITWERKING ZOU KUNNEN UITOEFENEN OP HET BEREIKEN VAN DE MEEST ELEMENTAIRE DOELSTELLINGEN VAN DE GEMEENSCHAP;
DAT HET VERDRAG, HETWELK ZOWEL IN ZIJN PREAMBULE ALS IN ZIJN TEKST DE OPHEFFING VAN DE HANDELSBELEMMERINGEN TUSSEN DE STATEN BEOOGT EN VELE STRENGE BEPALINGEN BEVAT TEGEN HET OPNIEUW DOEN OPTREDEN DAARVAN, NIET GEACHT KAN WORDEN DE ONDERNEMINGEN EEN HANDELEN IN STRIJD MET DEZE DOELSTELLINGEN TOE TE STAAN;
DAT ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, OP ZODANIG DOEL IS GERICHT EN MEDE GELDT WAAR HET OVEREENKOMSTEN BETREFT TUSSEN ONDERNEMINGEN WELKE ZICH IN VERSCHILLENDE STADIA VAN HET ECONOMISCHE PROCES BEVINDEN;
DAT DEZE MIDDELEN DERHALVE NIET GEGROND ZIJN;
DE GRIEF ONTLEEND AAN VERORDENING 19-65 VAN DE RAAD
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER GRUNDIG BETWIJFELT OF HET VERBOD VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, OP DE ONDERHAVIGE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING WAS V}}R DE UITVAARDIGING VAN DE VERORDENING 19-65 VAN DE RAAD "BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 3, OP GROEPEN VAN OVEREENKOMSTEN";
OVERWEGENDE DAT DEZE GRIEF DOOR VERZOEKSTER VOOR HET EERST BIJ REPLIEK WERD OPGEWORPEN;
DAT HET FEIT, DAT BEDOELDE VERORDENING NA HET AANHANGIG MAKEN VAN HET BEROEP AFKWAM, DEZE VERTRAGING NIET KAN VERONTSCHULDIGEN;
DAT TOCH MET DIT MIDDEL IN HOOFDZAAK WORDT BETOOGD DAT DE COMMISSIE V}}R DE TOTSTANDKOMING VAN BEDOELDE VERORDENING ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, NIET HAD MOGEN TOEPASSEN, DAAR ZIJ TOEN NOG NIET ONTHEFFINGEN VOOR BEPAALDE GROEPEN VAN OVEREENKOMSTEN MOCHT VERLENEN;
DAT DEZE LAATSTE, V}}R DE VERORDENING 19-65 AANWEZIGE RECHTSTOESTAND, GEEN NIEUW FEIT KAN OPLEVEREN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 42 VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING OP GROND WAARVAN BEDOELDE GRIEF ALSNOG IN DE LOOP VAN HET GEDING ZOU MOGEN WORDEN VOORGEDRAGEN;
DAT HET MIDDEL MITSDIEN NIET-ONTVANKELIJK IS;
DE GRIEVEN MET BETREKKING TOT HET BEGRIP "OVEREENKOMSTEN WELKE DE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN ONGUNSTIG KUNNEN BEINVLOEDEN"
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTERS EN DE DUITSE REGERING STELLEN DAT DE COMMISSIE, UITGAANDE VAN EEN ONJUISTE INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP "OVEREENKOMST WELKE DE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN ONGUNSTIG KAN BEINVLOEDEN", VERZUIMD HEEFT AAN TE TONEN DAT DEZE HANDEL, WARE DE OVEREENKOMST ACHTERWEGE GEBLEVEN, INTENSIEVER ZOU ZIJN GEWEEST;
OVERWEGENDE DAT VERWEERSTER HIEROP ANTWOORDT, DAT AAN BEDOELDE VOORWAARDE VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, IS VOLDAAN WANNEER DE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN ZICH INGEVOLGE DIE OVEREENKOMST ANDERS ONTWIKKELT DAN ZONDER DE DAARUIT VOORTVLOEIENDE BEPERKING HET GEVAL ZOU ZIJN GEWEEST EN WANNEER DE OVEREENKOMST TEVENS OP DE MARKTVERHOUDINGEN VAN MERKBARE INVLOED IS;
DAT ZULKS IN CASU HET GEVAL IS, IN HET BIJZONDER GEZIEN DE UIT DE OVEREENKOMST VOORTVLOEIENDE BELEMMERINGEN OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT VOOR WAT BETREFT DE IN - EN UITVOER VAN DE GRUNDIG-PRODUKTEN, NAAR EN UIT FRANKRIJK;
OVERWEGENDE DAT MET BOVENBEDOELDE VOORWAARDE VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, WORDT BEOOGD, OM WAT DE VOOR KARTELS GELDENDE NORMEN BETREFT, DE GRENS TE BEPALEN TUSSEN HET GEMEENSCHAPSRECHT EN DAT VAN DE LID-STATEN;
DAT TOCH, VOOR ZOVER DE OVEREENKOMST DE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN ONGUNSTIG KAN BEINVLOEDEN, DE DIENTENGEVOLGE OPGETREDEN WIJZIGING IN DE CONCURRENTIEVERHOUDINGEN DOOR DE IN ARTIKEL 85 NEERGELEGDE VERBODSBEPALINGEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT WORDEN GEREGEERD, TERWIJL DE OVEREENKOMST IN HET ANDERE GEVAL AAN DE WERKING VAN DAT VOORSCHRIFT ONTTROKKEN IS;
DAT HET HIERTOE MET NAME VAN BELANG IS VAST TE STELLEN OF DE OVEREENKOMST DIRECT OF INDIRECT, TERSTOND DAN WEL SLECHTS POTENTIEEL, DE VRIJE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN OP ZODANIGE WIJZE KAN BEINVLOEDEN, DAT DE VERWERKELIJKING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT WORDT GESCHAAD;
DAT EEN OVEREENKOMST DERHALVE, OOK WANNEER ZIJ - EN WELLICHT ZELFS IN AANZIENLIJKE MATE - TOT EEN TOENEMING VAN DE HANDEL TUSSEN STATEN LEIDT, NIETTEMIN ZEER WEL DIE HANDEL IN BOVENBEDOELDE ZIN "ONGUNSTIG KAN BEINVLOEDEN";
DAT DE OVEREENKOMST TUSSEN GRUNDIG EN CONSTEN, WELKE ENERZIJDS ANDERE ONDERNEMINGEN DAN CONSTEN BELET GRUNDIG-PRODUKTEN IN FRANKRIJK IN TE VOEREN EN ANDERZIJDS CONSTEN VERBIEDT DEZE PRODUKTEN NAAR ANDERE LANDEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT UIT TE VOEREN, DE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN ONGETWIJFELD ONGUNSTIG BEINVLOEDT;
DAT DEZE BEPERKING VAN DE VRIJE HANDEL EN DE BEPERKINGEN WELKE VOOR DERDEN KUNNEN VOORTVLOEIEN UIT HET FEIT DAT CONSTEN HET MERK "GINT" IN FRANKRIJK HEEFT GEDEPONEERD, GEACHT MOETEN WORDEN VOLDOENDE GROND VOOR DE WERKING VAN HET VERBOD OP TE LEVEREN;
DAT DERHALVE DE OP DIT PUNT VOORGEDRAGEN GRIEVEN MOETEN WORDEN VERWORPEN;
DE GRIEVEN MET BETREKKING TOT HET CRITERIUM VAN DE BEPERKING DER MEDEDINGING
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTERS EN DE DUITSE REGERING STELLEN DAT DE COMMISSIE DOOR HET ONDERZOEK TOT DE GRUNDIG-PRODUKTEN TE BEPERKEN, VOOR HAAR BESCHIKKING VAN EEN ONJUISTE OPVATTING IS UITGEGAAN VAN HET BEGRIP MEDEDINGING EN VAN DE VERBODSBEPALINGEN VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1;
DAT BEDOELD BEGRIP, MET NAME, ZIET OP DE CONCURRENTIE TUSSEN GELIJKSOORTIGE PRODUKTEN VAN VERSCHILLENDE MERKEN;
DAT DE COMMISSIE, ALVORENS LAATSTGENOEMD ARTIKEL VAN TOEPASSING TE VERKLAREN, ZICH EERST REKENSCHAP HAD MOETEN GEVEN VAN DE ECONOMISCHE UITWERKING DER ONDERHAVIGE OVEREENKOMST OP DE CONCURRENTIE TUSSEN VERSCHILLENDE MERKEN EN DAARBIJ NAAR EEN REDELIJKE TOEPASSING (" RULE OF REASON ") VAN GENOEMDE BEPALING HAD MOETEN STREVEN;
DAT, VOOR WAT DE MEDEDINGING BETREFT, TEN AANZIEN VAN DE VERTICALE ALLEENVERKOOPOVEREENKOMSTEN RECHTENS EEN VERMOEDEN VAN WETTIGHEID DIENT TE GELDEN EN ER IN CASU GEEN ENKELE GROND AANWEZIG WAS DIT VERMOEDEN TE VERWERPEN;
DAT DE OVEREENKOMST TOCH DE MEDEDINGING VAN GELIJKSOORTIGE PRODUKTEN VAN VERSCHILLENDE MERKEN BEVORDERT;
OVERWEGENDE DAT HET BEGINSEL VAN DE VRIJE CONCURRENTIE ALLE FASEN EN ASPECTEN VAN DE MEDEDINGING BEHEERST;
DAT WELISWAAR DE CONCURRENTIE TUSSEN PRODUCENTEN IN HET ALGEMEEN DUIDELIJKER AAN DE DAG TREEDT DAN DIE TUSSEN DE VERKOPERS VAN EENZELFDE MERK, DOCH DAT HIERUIT NOG NIET VOLGT DAT EEN OVEREENKOMST WAARMEDE EEN BEPERKING VAN DEZE LAATSTE VORM VAN MEDEDINGING WORDT BEOOGD AAN HET VERBOD VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, IS ONTTROKKEN OP GROND VAN HET ENKELE FEIT, DAT ZIJ DE EERSTGENOEMDE CONCURRENTIE ZOU KUNNEN VERSTERKEN;
OVERWEGENDE VOORTS DAT BIJ DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1 OP DE CONCRETE GEVOLGEN ENER OVEREENKOMST GEEN ACHT MEER BEHOEFT TE WORDEN GESLAGEN, WANNEER EENMAAL IS GEBLEKEN DAT ZIJ TEN DOEL HEEFT DE CONCURRENTIE TE VERHINDEREN, TE BEPERKEN OF TE VERVALSEN;
DAT DERHALVE HET FEIT, DAT IN DE BESTREDEN BESCHIKKING NIET NADER WORDT INGEGAAN OP DE GEVOLGEN VAN DE OVEREENKOMST VOOR DE MEDEDINGING VAN SOORTGELIJKE PRODUKTEN VAN VERSCHILLENDE MERKEN, OP ZICHZELF NIET ALS EEN GEBREK IN DE BESCHIKKING MAG WORDEN BESCHOUWD;
OVERWEGENDE DAT DERHALVE NOG SLECHTS DIENT TE WORDEN ONDERZOCHT OF DE COMMISSIE IN DE BESTREDEN BESCHIKKING HET VERBOD VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, OP DE ONDERHAVIGE OVEREENKOMST MOCHT TOEPASSEN UIT HOOFDE VAN HET FEIT DAT DAARBIJ DE CONCURRENTIE BIJ DE AFZET VAN DE GRUNDIG-PRODUKTEN WERD BEPERKT;
DAT DE IN DE BESCHIKKING VASTGESTELDE INBREUK EEN GEVOLG IS VAN DE IN DIE OVEREENKOMST OP GROND VAN HET FRANSE RECHT TEN BEHOEVE VAN CONSTEN GEVESTIGDE ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING;
DAT VERZOEKSTERS DAARDOOR OP HET CONTRACTSGEBIED IEDERE MOGELIJKHEID VAN CONCURRENTIE BIJ DE GROOTHANDEL IN GRUNDIG-PRODUKTEN IN HOOFDZAAK DOOR TWEE MIDDELEN HEBBEN WILLEN UITSLUITEN;
DAT GRUNDIG TOCH ZICH IN DE EERSTE PLAATS VERBOND OM AAN DERDEN, - ZELFS INDIRECT - GEEN VOOR HET CONTRACTSGEBIED BESTEMDE PRODUKTEN TE LEVEREN;
DAT DE BEPERKENDE WERKING VAN DIT BEDING OP DE CONCURRENTIE DUIDELIJK BLIJKT WANNEER MEN HET ZIET IN VERBAND MET HET FEIT DAT NIET ALLEEN AAN CONSTEN, DOCH OOK AAN DE OVERIGE EXCLUSIEF-CONCESSIONARISSEN VAN GRUNDIG, ALSMEDE AAN DE DUITSE GROOTHANDELAREN, EEN EXPORTVERBOD WERD OPGELEGD;
DAT IN DE TWEEDE PLAATS MET DE INSCHRIJVING IN FRANKRIJK - ZULKS OP VERZOEK VAN CONSTEN - VAN HET MERK "GINT", HETWELK GRUNDIG OP AL HAAR PRODUKTEN AANBRENGT, WERD BEOOGD OM BEHALVE DE REEDS UIT DE OVEREENKOMST VOORTVLOEIENDE BESCHERMING TEGEN HET RISICO VAN NEVENIMPORTEN VAN GRUNDIG-PRODUKTEN NAAR FRANKRIJK, BOVENDIEN NOG EEN BESCHERMING TE VESTIGEN DOOR MIDDEL VAN EEN RECHT VAN INDUSTRIELE EIGENDOM;
DAT DERDEN DERHALVE NIET ZONDER AANZIENLIJKE RISICO'S GRUNDIG-PRODUKTEN, UIT ANDERE LANDEN VAN DE GEMEENSCHAP AFKOMSTIG, TEN BEHOEVE VAN HUN AFZET IN FRANKRIJK KONDEN IMPORTEREN;
OVERWEGENDE DAT VERWEERSTER TERECHT ACHT HEEFT GESLAGEN OP ALLE ASPECTEN VAN HET ALDUS DOOR GRUNDIG OPGEZETTE STELSEL;
DAT TOCH DE AARD DER CONTRACTUELE VERHOUDINGEN SLECHTS KAN WORDEN BEPAALD INDIEN MEN DEZE ZIET IN VERBAND MET DE ECONOMISCHE EN JURIDISCHE OVERWEGINGEN WELKE PARTIJEN TOT HET SLUITEN DER OVEREENKOMST HEBBEN GELEID EN EEN ZODANIGE BEOORDELING NIET BESCHOUWD MAG WORDEN ALS EEN INMENGING IN RECHTSHANDELINGEN EN RECHTSBETREKKINGEN WELKE BUITEN HET BEREIK VAN DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE VOOR DE COMMISSIE VALLEN;
DAT DE ALDUS ONTSTANE SITUATIE TOT EEN ISOLEMENT VAN DE FRANSE MARKT LEIDT EN DE MOGELIJKHEID OPENT DE ONDERHAVIGE PRODUKTEN TEGEN PRIJZEN AF TE ZETTEN WAARMEDE NIET VALT TE CONCURREREN;
DAT BOVENDIEN DE TUSSEN PRODUCENTEN BESTAANDE CONCURRENTIE IN HET ALGEMEEN AAN KRACHT VERLIEST, VOOR ZOVER HET DEZEN GELUKT AAN HUN MERKEN IN DE OGEN VAN DE VERBRUIKERS EEN INDIVIDUEEL KARAKTER TE GEVEN;
DAT DE CONCURRENTIE TUSSEN HANDELAREN, GEZIEN HAAR KRACHTIGE UITWERKING OP DE KOSTEN VAN DE DISTRIBUTIE, EVENEENS DIENT TE WORDEN GESTIMULEERD;
DAT MEDEDINGING OP DISTRIBUTIENIVEAU MET BETREKKING, TOT PRODUKTEN VAN HETZELFDE MERK DE HANDELAAR TOT GROTERE ACTIVITEIT AANZET;
DAT DE OVEREENKOMST WAARMEDE BEOOGD WORDT DE FRANSE MARKT VOOR GRUNDIG-PRODUKTEN TE ISOLEREN EN VOOR PRODUKTEN VAN EEN ZEER BEKEND MERK KUNSTMATIG DE AFSCHEIDINGEN TUSSEN DE NATIONALE MARKTEN BINNEN DE GEMEENSCHAP TE HANDHAVEN, DERHALVE TEN GEVOLGE KAN HEBBEN DAT DE MEDEDINGING OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT WORDT VERVALST;
DAT, GEZIEN DE HIERBOVEN VASTGESTELDE BEPERKINGEN VAN DE MEDEDINGING, DE OVEREENKOMST IN DE BESTREDEN BESCHIKKING DERHALVE TERECHT WERD BESCHOUWD ALS EEN INBREUK OP ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, EN DAT IEDERE VERDERE OVERWEGING, ZOWEL VAN DE ECONOMISCHE FACTOREN ( HET VERSCHIL TUSSEN DE FRANSE EN DE DUITSE PRIJZEN, HET REPRESENTATIEVE KARAKTER VAN DE ONDERHAVIGE APPARATEN, DE OMVANG VAN DE DOOR CONSTEN GEDRAGEN KOSTEN ), ALSMEDE VAN DE VRAAG OF DE COMMISSIE WEL DE JUISTE CRITERIA HEEFT GEBEZIGD VOOR DE VERGELIJKING TUSSEN DE MARKTVERHOUDINGEN RESPECTIEVELIJK IN FRANKRIJK EN DUITSLAND EN TEN SLOTTE OOK DE WELLICHT GUNSTIGE GEVOLGEN VAN DE OVEREENKOMST IN ANDERE OPZICHTEN, IN ELK GEVAL NIET TOT EEN ANDERE TOETSING VAN DE OVEREENKOMST AAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, KUNNEN LEIDEN;
DE GRIEVEN GERICHT TEGEN DE DRAAGWIJDTE VAN HET OPGELEGDE VERBOD
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER GRUNDIG EN DE DUITSE REGERING STELLEN, DAT DE COMMISSIE HEEFT VERZUIMD IN HET DISPOSITIEF DER BESTREDEN BESCHIKKING DIE BEDINGEN VAN HET CONTRACT, WAARVAN WERD ERKEND DAT ZIJ GEEN ENKELE CONCURRENTIEBEPERKENDE WERKING HADDEN, VAN HET VERBOD UIT TE ZONDEREN EN DAT ZIJ ALDUS EEN ONJUISTE OMSCHRIJVING VAN DE TEN LASTE GELEGDE INBREUK HEEFT GEGEVEN;
OVERWEGENDE DAT ZOWEL UIT DE PREAMBULE VAN DE BESCHIKKING ALS UIT HAAR ARTIKEL 3 BLIJKT, DAT DE IN ARTIKEL 1 VAN HET DISPOSITIEF VASTGESTELDE INBREUK NIET IS GELEGEN IN DE VERPLICHTING VAN GRUNDIG OM IN FRANKRIJK SLECHTS RECHTSTREEKS AAN CONSTEN TE LEVEREN;
DAT DEZE INBREUK VOORTVLOEIT UIT DE CLAUSULES WELKE, TE ZAMEN MET DE TOEKENNING VAN HET EXCLUSIEVE RECHT, GERICHT ZIJN OP HET VERHINDEREN - ZULKS MET GEBRUIKMAKING VAN HET NATIONALE RECHT - VAN DE NEVENIMPORTEN VAN GRUNDIG-PRODUKTEN NAAR FRANKRIJK EN ALDUS OP HET VESTIGEN VAN EEN ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING TEN BEHOEVE VAN DE EXCLUSIEF GERECHTIGDE;
OVERWEGENDE DAT DE IN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 2, BEDREIGDE NIETIGHEID VAN RECHTSWEGE SLECHTS GELDT - HETZIJ VOOR DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN VAN DE DOOR HET VERBOD GETROFFEN OVEREENKOMST, DAN WEL VOOR DE OVEREENKOMST IN HAAR GEHEEL - INDIEN DEZE DELEN MET DE OVEREENKOMST ZELVE EEN ONVERBREKELIJK GEHEEL VORMEN;
DAT DE COMMISSIE DERHALVE, OF WEL ZICH ERTOE HAD BEHOREN TE BEPERKEN IN HET DISPOSITIEF VAN DE BESTREDEN BESCHIKKING DE INBREUK VAST TE STELLEN WELKE BEPAALDE ONDERDELEN VAN DE DOOR HET VERBOD GETROFFEN OVEREENKOMST OPLEVERDEN, OF WEL IN HAAR OVERWEGINGEN NADER DE GRONDEN HAD MOETEN AANGEVEN WAAROP DEZE DELEN NAAR HAAR OORDEEL NIET LOS VAN DE OVEREENKOMST KUNNEN WORDEN GEZIEN;
DAT EVENWEL UIT ARTIKEL 1 VAN DE BESCHIKKING BLIJKT DAT DE INBREUK MET BETREKKING TOT DE OVEREENKOMST IN HAAR GEHEEL WERD VASTGESTELD;
DAT DE COMMISSIE ECHTER RECHTENS NIET VOLDOENDE DE NOODZAAK HEEFT GEMOTIVEERD DE GEHELE OVEREENKOMST NIETIG TE VERKLAREN, ZULKS HOEWEL NIET IS GEBLEKEN DAT AL HAAR BEDINGEN EEN INBREUK OPLEVERDEN OP HET BEPAALDE BIJ ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1;
DAT INTEGENDEEL DE MET LAATSTGENOEMD ARTIKEL ONVERENIGBAAR GEACHTE SITUATIE NIET VOORTVLOEIT UIT DE GECOMBINEERDE WERKING VAN ALLE CLAUSULES DER OVEREENKOMST OF HET TOTAAL DER DAARDOOR IN HET LEVEN GEROEPEN GEVOLGEN, DOCH UIT BEPAALDE BEDINGEN IN HET CONTRACT VAN 1 APRIL 1957, DE ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING BETREFFENDE, ALSMEDE UIT DE AANVULLENDE OVEREENKOMST INZAKE HET MERK "GINT";
DAT DERHALVE ARTIKEL 1 DER BESTREDEN BESCHIKKING DIENT TE WORDEN NIETIGVERKLAARD, VOOR ZOVER DAARBIJ OP ONVOLDOENDE GRONDEN ALLE CLAUSULES VAN HET CONTRACT KRACHTENS ARTIKEL 85, PARAGRAAF 2, NIETIG WORDEN GEACHT;
DE MIDDELEN GERICHT TEGEN DE BESLISSING DAT DE OVEREENKOMST MET BETREKKING TOT HET MERK "GINT" EVENEENS EEN OVERTREDING OPLEVERT
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTERS STELLEN, DAT DE COMMISSIE DE ARTIKELEN 36, 222 EN 234 HEEFT GESCHONDEN EN BOVENDIEN HAAR BEVOEGDHEID OVERSCHREDEN, DOOR TE BESLISSEN DAT DE OVEREENKOMST AANGAANDE DE INSCHRIJVING VAN HET MERK "GINT" IN FRANKRIJK DE STREKKING HEEFT OM AAN CONSTEN EEN ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING TE VERZEKEREN EN DOOR IN ARTIKEL 3 VAN HET DISPOSITIEF DER BESTREDEN BESCHIKKING AAN CONSTEN DE MOGELIJKHEID, OM ZICH MET EEN BEROEP OP DE RECHTEN WELKE ZIJ AAN DE NATIONALE WETGEVING ONTLEENT TEGEN NEVENIMPORTEN TE VERZETTEN, HEEFT ONTNOMEN;
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTERS MEER IN HET BIJZONDER STELLEN DAT DE GEWRAAKTE UITWERKING OP DE MEDEDINGING NIET EEN GEVOLG IS VAN DE OVEREENKOMST, DOCH VAN DE INSCHRIJVING VAN HET MERK CONFORM DE FRANSE WETGEVING, WAARDOOR CONSTEN EEN OORSPRONKELIJK RECHT OP HET MERK VERKREEG, HETWELK KRACHTENS BEDOELDE WETGEVING MEDE EEN ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING INHOUDT;
OVERWEGENDE DAT CONSTEN, DAAR ZIJ KRACHTENS DE OVEREENKOMST IN FRANKRIJK, OP GELIJKE VOET ALS ZULKS IN ANDERE LANDEN HET GEVAL IS, HET UITSLUITENDE RECHT OP HET MERK "GINT" VERKREEG, IN STAAT IS DE NEVENIMPORTEN TE CONTROLEREN EN TE BELEMMEREN;
DAT DERHALVE DE OVEREENKOMST WAARBIJ GRUNDIG - UIT HOOFDE VAN EEN INTERNATIONALE INSCHRIJVING DE OORSPRONKELIJK RECHTHEBBENDE OP DIT MERK - CONSTEN HEEFT GEMACHTIGD HET IN FRANKRIJK OP HAAR EIGEN NAAM TE DEPONEREN, TOT BEPERKING VAN DE CONCURRENTIE LEIDT;
DAT CONSTEN WELISWAAR DOOR BEDOELDE INSCHRIJVING KRACHTENS DE FRANSE WETGEVING EEN OORSPRONKELIJK MERKENRECHT HEEFT VERKREGEN, DOCH DAT ZIJ TOT DEZE INSCHRIJVING SLECHTS UIT HOOFDE VAN DE OVEREENKOMST MET GRUNDIG KON OVERGAAN;
DAT DERHALVE DE DAAROP BETREKKING HEBBENDE OVEREENKOMST ONDER HET VERBOD VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, VALT;
DAT BEDOELD VERBOD ZIJN UITWERKING ZOU MISSEN, INDIEN CONSTEN ZICH BIJ DE VOORTDUUR VAN DIT WERK ZOU KUNNEN BEDIENEN TER BEREIKING VAN HET BIJ EEN ONWETTIG GEOORDEELDE OVEREENKOMST GESTELDE DOEL;
DAT DE ARTIKELEN 36, 222 EN 234 VAN HET VERDRAG, WAAROP VERZOEKSTERS ZICH BEROEPEN, NIET IEDERE INVLOED VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT OP DE UITOEFENING VAN NATIONALE RECHTEN VAN INDUSTRIELE EIGENDOM UITSLUITEN;
DAT ARTIKEL 36, WAARBIJ DE STREKKING DER IN TITEL I, HOOFDSTUK 2, VAN HET VERDRAG NEERGELEGDE NORMEN VOOR DE LIBERALISERING NADER WORDT AANGEGEVEN, HET TOEPASSINGSGEBIED VAN ARTIKEL 85 NIET BEPERKT;
DAT IN ARTIKEL 222 SLECHTS WORDT BEPAALD DAT "HET VERDRAG DE REGELING VAN HET EIGENDOMSRECHT IN DE LID-STATEN ONVERLET LAAT";
DAT HET IN ARTIKEL 3 VAN HET DISPOSITIEF DER BESTREDEN BESCHIKKING NEERGELEGDE GEBOD OM DE UIT DE NATIONALE WETGEVINGEN VOORTVLOEIENDE RECHTEN OP EEN MERK NIET UIT TE OEFENEN MET HET DOEL DE NEVENIMPORTEN TE BEMOEILIJKEN, HET VERWERVEN VAN BEDOELDE RECHTEN OP ZICHZELF NIET RAAKT, DOCH DE UITOEFENING DAARVAN SLECHTS BEPERKT VOOR ZOVER ZULKS VOOR DE TOEPASSING VAN HET VERBOD VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, NODIG IS;
DAT DE IN ARTIKEL 3 VAN DE VERORDENING VAN DE RAAD 17-62 AAN DE COMMISSIE TOEGEKENDE BEVOEGDHEID OM ZODANIG BEVEL TE GEVEN, IN OVEREENSTEMMING IS MET DE AARD VAN HET VOOR DE GEMEENSCHAP INZAKE DE MEDEDINGING GELDENDE STELSEL, WELKS REGELS VAN ONMIDDELLIJKE WERKING ZIJN EN WAARAAN DE JUSTITIABELEN RECHTSTREEKS ZIJN ONDERWORPEN;
DAT AARD EN DOEL VAN EEN DERGELIJK STELSEL ZICH VERZETTEN TEGEN HET MISBRUIK VAN HET KRACHTENS ENIGE NATIONALE WETGEVING VERKREGEN MERKENRECHT WAARDOOR DE WERKING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT OP HET GEBIED VAN KARTELS ZOU WORDEN BELEMMERD;
DAT ARTIKEL 234, HETWELK DE HANDHAVING VAN DE RECHTEN VAN DERDE STATEN BEOOGT, IN CASU NIET VAN TOEPASSING IS;
DAT DEZE MIDDELEN DERHALVE NIET GEGROND ZIJN;
DE GRIEVEN GERICHT TEGEN HET FEIT DAT DERDE BELANGHEBBENDEN NIET WERDEN GEHOORD
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTERS EN DE DUITSE REGERING STELLEN, DAT ARTIKEL 3 VAN HET DISPOSITIEF VAN DE BESTREDEN BESCHIKKING IN FEITE ZIET OP DE GEHELE DISTRIBUTIE VAN GRUNDIG-PRODUKTEN OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT;
DAT DE COMMISSIE HIERMEDE HAAR BEVOEGDHEID HEEFT OVERSCHREDEN EN HET AAN ALLE BETROKKENEN TOEKOMENDE RECHT OM TE WORDEN GEHOORD HEEFT MISKEND;
OVERWEGENDE DAT HET VOOR GRUNDIG IN VOORMELD ARTIKEL 3 BESLOTEN VERBOD OM ZIJN ALLEENVERKOPERS EN CONCESSIONARISSEN DE UITVOER NAAR FRANKRIJK TE BELETTEN, EEN UITVLOEISEL IS VAN HET VERBOD DER TEN GUNSTE VAN CONSTEN GEVESTIGDE ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING;
DAT EERSTGENOEMD VERBOD DERHALVE NIET BUITEN HET KADER VALT VAN DE PROCEDURE WELKE TOT DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 1, OP DE OVEREENKOMST TUSSEN GRUNDIG EN CONSTEN HEEFT GELEID;
DAT DE BESTREDEN BESCHIKKING BOVENDIEN DE RECHTSGELDIGHEID VAN OVEREENKOMSTEN TUSSEN GRUNDIG EN DE ANDERE GROOTHANDELAREN EN CONCESSIONARISSEN DAN CONSTEN NIET RECHTSTREEKS RAAKT;
DAT DE BESCHIKKING SLECHTS GRUNDIGS VRIJHEID VAN HANDELEN MET BETREKKING TOT ZIJN NEVENIMPORTEN NAAR FRANKRIJK BEPERKT;
DAT, HOE WENSELIJK HET OOK MOGE ZIJN DAT DE COMMISSIE HAAR ONDERZOEK TELKENS ZOVEEL MOGELIJK UITSTREKT TOT ANDERE JUSTITIABELEN TE WIER AANZIEN HAAR BESCHIKKINGEN MEDE ZOUDEN KUNNEN WERKEN, HUN ENKEL BELANG OM DE ONWETTIGVERKLARING VAN EEN OVEREENKOMST TE DOORKRUISEN WAARBIJ ZIJ GEEN PARTIJEN WAREN - ZULKS MET HET OOGMERK DE VOORDELEN TE BEHOUDEN WELKE VOOR HEN DAARUIT DE FACTO VOORTVLOEIEN - GEEN VOLDOENDE GROND OPLEVERT OM AAN DE ANDERE CONCESSIONARISSEN VAN GRUNDIG EEN RECHT TOE TE KENNEN OM AMBTSHALVE DOOR DE COMMISSIE TE WORDEN OPGEROEPEN TEN EINDE IN DE PROCEDURE MET BETREKKING TOT DE RECHTSVERHOUDINGEN TUSSEN CONSTEN EN GRUNDIG TE WORDEN GEHOORD;
DAT DIT MIDDEL DERHALVE NIET GEGROND IS;
DE GRIEVEN MET BETREKKING TOT DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 3
DE VOORWAARDEN VOOR DE TOEPASSING DEZER BEPALING
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTERS, TEN DEZE OP VERSCHILLENDE PUNTEN DOOR DE DUITSE REGERING ONDERSTEUND, ONDER MEER STELLEN, DAT - ANDERS DAN DE COMMISSIE HEEFT BESLIST - IN CASU AAN ALLE VOORWAARDEN VOOR ONTHEFFING WAS VOLDAAN;
OVERWEGENDE DAT VERWEERSTER MEENT, DAT HET AAN DE BETROKKEN ONDERNEMINGEN STAAT OM HET BEWIJS TE LEVEREN DAT AAN BEDOELDE VOORWAARDEN IS VOLDAAN;
OVERWEGENDE, DAT DE ONDERNEMINGEN MOGEN VERLANGEN DAT DE COMMISSIE HAAR VERZOEK OM TOEPASSING VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 3, VOLLEDIG ONDERZOEKT;
DAT DE COMMISSIE IN ZODANIG GEVAL NIET KAN VOLSTAAN MET DE EIS DAT DE ONDERNEMINGEN AANTONEN DAT AAN DIE VOORWAARDEN IS VOLDAAN, DOCH KRACHTENS DE REGELS VAN BEHOORLIJK BESTUUR MET GEBRUIKMAKING VAN DE HAAR TEN DIENSTE STAANDE MIDDELEN BIJ HET VASTSTELLEN VAN DE TER ZAKE BESLISSENDE FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN DE NODIGE MEDEWERKING MOET VERLENEN;
DAT DE COMMISSIE BOVENDIEN BIJ DE UITOEFENING HARER BEVOEGDHEDEN VEELAL GEROEPEN IS EEN OORDEEL TE GEVEN OVER INGEWIKKELDE VRAGEN VAN ECONOMISCHE AARD;
DAT DE RECHTER BIJ ZIJN TOETSING VAN ZODANIGE BEOORDELINGEN MET DE AARD DAARVAN REKENING DIENT TE HOUDEN EN ZICH HEEFT TE BEPERKEN TOT HET ONDERZOEK VAN DE FEITELIJKE GRONDSLAG EN DE DAAROP DOOR DE COMMISSIE TOEGEPASTE JURIDISCHE KWALIFICATIES;
DAT DEZE TOETSING IN DE EERSTE PLAATS GERICHT ZAL ZIJN OP DIE OVERWEGINGEN DER BESCHIKKINGEN, WAARIN DE FEITEN EN GRONDEN WAAROP HET GEGEVEN OORDEEL BERUST NADER BEHOREN TE WORDEN GEGEVEN;
OVERWEGENDE DAT IN DE BESTREDEN BESCHIKKING ALS VOORNAAMSTE REDEN VOOR DE WEIGERING VAN DE ONTHEFFING WORDT AANGEVOERD DAT NIET IS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDE VAN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 3, SUB A );
OVERWEGENDE DAT DE DUITSE REGERING DE GRIEF OPWERPT, DAT IN DE BESLISSING NIET VALT TE LEZEN OF DE FACTOREN WELKER GUNSTIGE WERKING DE COMMISSIE HEEFT ERKEND - MET NAME DE VOORUITBESTELLINGEN, DE SERVICE - EN DE GARANTIEVERRICHTINGEN - OOK ZONDER ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING GEHANDHAAFD HADDEN KUNNEN WORDEN;
OVERWEGENDE DAT DE BESCHIKKING DE VERBETERING VAN DE PRODUKTIE EN VAN DE VERDELING "HIER BIJ WIJZE VAN VERONDERSTELLING ALS GEGEVEN BESCHOUWT";
DAT IN DE BESTREDEN BESCHIKKING VERVOLGENS DE VRAAG WORDT ONDERZOCHT "OF DE VERBETERING VAN DE DISTRIBUTIE OOK NIET BEREIKT KAN WORDEN WANNEER NEVENIMPORTEN TOEGELATEN ZIJN";
DAT NA HET ONDERZOEK VAN DE ARGUMENTEN, AANGEVOERD IN VERBAND MET DE BESTUDERING VAN DE MARKT, DE SERVICE - EN DE GARANTIEVERRICHTINGEN, IN DE BESCHIKKING WORDT GECONCLUDEERD DAT "GEEN ANDERE ARGUMENTEN TEN GUNSTE VAN DE NOODZAAK TOT ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING ZIJN AANGEVOERD EN ANDERZINS OOK NIET BLIJKEN";
OVERWEGENDE DAT DE VRAAG OF ER SPRAKE IS VAN EEN VERBETERING VAN DE PRODUKTIE OF VAN DE VERDELING VAN DE ONDERHAVIGE PRODUKTEN, WELKE VEREISTEN VOOR EEN ONTHEFFING GELDEN, MOET WORDEN BEOORDEELD IN HET LICHT VAN ARTIKEL 85;
DAT ZODANIGE VERBETERING NIET SAMENVALT MET DE IN HET ALGEMEEN ONBETWISTBARE VOORDELEN WELKE PARTIJEN AAN DE OVEREENKOMST VOOR HUN PRODUKTIE OF DISTRIBUTIE ONTLENEN, VOORDELEN OP GROND WAARVAN DE OVEREENKOMST HUN WEL IN AL HAAR ONDERDELEN ONMISBAAR MOET VOORKOMEN;
DAT ZODANIGE SUBJECTIEVE OPVATTING ECHTER, WAARBIJ HET BEGRIP "VERBETERING" VAN DE CONTRACTUELE VERHOUDINGEN TUSSEN PARTIJEN AFHANKELIJK WORDT GESTELD, NIET MET DE DOELSTELLINGEN VAN ARTIKEL 85 IN OVEREENSTEMMING IS;
DAT BOVENDIEN UIT HET FEIT DAT HET VERDRAG VERLANGT, DAT DE BEPERKING VAN DE MEDEDINGING VOOR BEDOELDE VERBETERING "ONMISBAAR" IS, TEN DUIDELIJKSTE BLIJKT VAN WELK GROOT GEWICHT ZIJ DIENT TE ZIJN;
DAT ZIJ TOCH ZODANIGE MERKBARE VOORDELEN MET ZICH MOET BRENGEN, DAT ZIJ DE OP HET VLAK VAN DE CONCURRENTIE OPTREDENDE NADELEN COMPENSEERT;
OVERWEGENDE DAT DE DUITSE REGERING, STELLENDE DAT ALLE FACTOREN WELKE GUNSTIG KUNNEN INWERKEN OP DE VERBETERING GELIJK PARTIJEN DIE BIJ DE OVEREENKOMST HADDEN BEOOGD, GEHANDHAAFD DIENEN TE BLIJVEN, UITGAAT VAN DE GEDACHTE, DAT DE VRAAG, OF DEZE FACTOREN VOOR DE VERBETERING VAN DE PRODUKTIE OF DE DISTRIBUTIE DER ONDERHAVIGE PRODUKTEN NIET ALLEEN GUNSTIG, DOCH OOK ONMISBAAR ZIJN, REEDS IN BEVESTIGENDE ZIN IS BEANTWOORD;
DAT HIERMEDE NIET ALLEEN BEDOELD KARAKTER VAN ONMISBAARHEID WORDT VERZWAKT, DOCH BOVENDIEN HET STREVEN VAN PARTIJEN, OM HAAR EIGEN SPECIFIEKE BELANGEN TE BEHARTIGEN MET DE OBJECTIEVE VERBETERINGEN, GELIJK HET VERDRAG DIE WENST, WORDT VERWARD;
OVERWEGENDE DAT DE COMMISSIE BIJ HET AFWEGEN VAN HET BELANG DER VERSCHILLENDE AAN HAAR ONDERZOEK ONDERWORPEN FACTOREN ER NIET ALLEEN OP MOEST LETTEN OF ZIJ DAADWERKELIJK TOT EEN OBJECTIEF CONSTATEERBARE VERBETERING VAN DE PRODUKTIE EN DE DISTRIBUTIE DER PRODUKTEN BIJDROEGEN, DOCH OOK HAD TE OVERWEGEN OF OP GROND VAN DE DAARUIT VOORTVLOEIENDE VOORDELEN DE TE VERWACHTEN CONCURRENTIEBEPERKINGEN ONMISBAAR MOESTEN WORDEN GEACHT;
DAT HIERMEDE NIET VERENIGBAAR IS DE STELLING DAT IEDERE REGELING VAN PARTIJEN, WELKE TOT MEERGENOEMDE VERBETERING ZOU KUNNEN BIJDRAGEN, GEHANDHAAFD DIENDE TE WORDEN;
DAT DERHALVE DEZE GRIEF VAN DE BONDSREGERING, NU DAARBIJ VAN ONJUISTE PREMISSEN WORDT UITGEGAAN, DE BESLISSING VAN DE COMMISSIE NIET VERMAG AAN TE TASTEN;
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTERS STELLEN DAT TOELATING VAN NEVENIMPORTEN ERTOE ZOU LEIDEN, DAT EEN ALLEENVERKOPER ZIJN VOORUITBESTELLINGEN REDELIJKERWIJS NIET MEER KAN BEPALEN;
OVERWEGENDE DAT IEDERE SCHATTING VAN DE TOEKOMSTIGE AFZET AAN EEN ZEKERE MATE VAN ONZEKERHEID ONDERWORPEN BLIJFT;
DAT ZODANIGE SCHATTING TOCH OP EEN GROOT AANTAL VERANDERLIJKE TOEVALLIGE FACTOREN BERUST;
DAT HET TOELATEN VAN NEVENIMPORTEN INDERDAAD EEN GROTERE MATE VAN ONZEKERHEID ZOU KUNNEN DOEN ONTSTAAN VOOR DE CONCESSIONARIS, DIE VASTE BESTELLINGEN DOET OVEREENKOMSTIG DE HOEVEELHEDEN WELKE HIJ MEENT TE KUNNEN AFZETTEN;
DAT ZODANIG ELEMENT VAN WISSELVALLIGHEID ECHTER AAN IEDERE COMMERCIELE BEDRIJVIGHEID INHERENT IS EN DERHALVE OP DIE GROND EEN BIJZONDERE BESCHERMING NIET GERECHTVAARDIGD VOORKOMT;
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTERS DE COMMISSIE VOORTS VERWIJTEN, DAT ZIJ NIET OP BASIS VAN CONCRETE GEGEVENS HEEFT ONDERZOCHT, OF HET VERRICHTEN VAN DE SERVICE - EN GARANTIEWERKZAAMHEDEN MOGELIJK OOK ZONDER ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING KON WORDEN VERZEKERD;
DAT ZIJ ER DAARTOE MET NAME OP WIJZEN, HOE BELANGRIJK HET VERLENEN VAN DEZE SERVICE TEN AANZIEN VAN ALLE DOOR GRUNDIG OP DE MARKT GEBRACHTE APPARATEN VOOR DE GOEDE NAAM VAN HET MERK GRUNDIG IS;
DAT CONSTEN, INDIEN NEVENIMPORTEN WERDEN TOEGELATEN, HET VERLENEN VAN DEZE DIENSTEN ZOU MOETEN WEIGEREN VOOR DE DOOR ZIJN CONCURRENTEN INGEVOERDE APPARATEN, WANNEER DIE ZELF NIET VOLDOENDE IN DEZE SERVICE KUNNEN VOORZIEN;
DAT ZULK EEN WEIGERING MET DE BELANGEN DER GEBRUIKERS IN STRIJD ZOU ZIJN;
OVERWEGENDE DAT IN DE BESTREDEN BESCHIKKING TEN AANZIEN VAN DE GRATIS VERRICHTE GARANTIEWERKZAAMHEDEN WORDT GESTELD "DAT EEN KOPER NORMALITER SLECHTS GARANTIERECHTEN KAN DOEN GELDEN BIJ ZIJN EIGEN LEVERANCIER EN ONDER MET DEZE LAATSTE OVEREENGEKOMEN VOORWAARDEN";
DAT VERZOEKSTERS DEZE OVERWEGING NIET ERNSTIG BETWISTEN;
DAT DE VREES, DAT DE REPUTATIE DER GRUNDIG-PRODUKTEN DOOR EEN ONVOLDOENDE SERVICE ZAL WORDEN GESCHAAD, IN CASU NIET GEWETTIGD VOORKOMT;
DAT TOCH DE VENNOOTSCHAP U.N.E.F ., DE VOORNAAMSTE CONCURRENTE VAN CONSTEN, HOEWEL ZIJ MET DE VERKOOP VAN GRUNDIG-PRODUKTEN IN FRANKRIJK EERDER AANVING DAN CONSTEN EN AANZIENLIJKE RISICO'S HEEFT MOETEN AANVAARDEN, NIETTEMIN GARANTIEWERKZAAMHEDEN GRATIS VERRICHT EN EEN BETAALDE SERVICE AANBIEDT OP VOORWAARDEN, WELKE, IN HET GEHEEL GENOMEN, AAN DE GOEDE NAAM VAN HET MERK GRUNDIG NIET HEEFT AFGEDAAN;
DAT BOVENDIEN NIETS VERZOEKSTERS VERHINDERT DE VERBRUIKERS DOOR MIDDEL VAN EEN PASSENDE PUBLICITEIT OP DE HOOGTE TE STELLEN VAN DE AARD DER PRESTATIES EN VAN DE ANDERE VOORDELEN WELKE HET OFFICIELE DISTRIBUTIENET VAN GRUNDIG BIEDT;
DAT HET DERHALVE NIET JUIST IS DAT DE NEVENIMPORTEURS IN GELIJKE MATE VAN DE DOOR CONSTEN GEMAAKTE RECLAME PROFITEREN;
DAT OP DIT PUNT DE DOOR VERZOEKSTERS AANGEVOERDE GRIEVEN DERHALVE NIET GEGROND ZIJN;
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTERS DE COMMISSIE VERWIJTEN, DAT ZIJ NIET HEEFT ONDERZOCHT OF DE ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING BOVENDIEN ONMISBAAR WAS OM CONSTEN IN DE GELEGENHEID TE STELLEN TOT AFSCHRIJVING DER AAN HET INTRODUCEREN VAN DE GRUNDIG-PRODUKTEN OP DE FRANSE MARKT VERBONDEN KOSTEN;
OVERWEGENDE DAT VERWEERSTER HIERTEGEN OPMERKT DAT ZIJ V}}R HET NEMEN VAN DE BESTREDEN BESCHIKKING NIMMER KENNIS HEEFT GEDRAGEN VAN ZODANIGE, NIET AFGESCHREVEN, KOSTEN;
OVERWEGENDE DAT DEZE BEWERING VAN DE COMMISSIE NIET IS BETWIST
DAT DE COMMISSIE NIET GEHOUDEN WAS AMBTSHALVE TOT EEN ONDERZOEK OP DIT PUNT OVER TE GAAN;
DAT DE STELLING VAN VERZOEKSTERS OVERIGENS IN HOOFDZAAK NEERKOMT OP DE BEWERING, DAT DE ALLEENGERECHTIGDE DE OVEREENGEKOMEN VOORWAARDEN NIET ZONDER GELIJKTIJDIGE TOEKENNING VAN ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING ZOU HEBBEN AANVAARD;
DAT BEDOELD FEIT ECHTER GEEN ENKEL VERBAND HOUDT MET DE IN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 3, GENOEMDE VERBETERINGEN VAN DE DISTRIBUTIE;
DAT DEZE GRIEF DERHALVE NIET KAN SLAGEN;
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER GRUNDIG VOORTS BETOOGT, DAT DE ALLEENVERKOPER ZONDER BEDOELDE BESCHERMING NIET BEREID ZOU ZIJN DE NODIGE KOSTEN VOOR DE BESTUDERING VAN DE MARKT VOOR ZIJN REKENING TE NEMEN, DAAR ALSDAN DE NEVENIMPORTEURS VAN ZIJN INSPANNINGEN PROFIJT ZOUDEN TREKKEN;
OVERWEGENDE, DAT VERWEERSTER OPMERKT, DAT BEDOELDE MARKTSTUDIES - IN HOOFDZAAK ONDERNOMEN MET HET DOEL OM AAN DE VOOR DE UITVOER NAAR FRANKRIJK BESTEMDE APPARATEN DE DOOR DE FRANSE VERBRUIKER GEWENSTE VERBETERINGEN AAN TE BRENGEN - SLECHTS TEN VOORDELE VAN CONSTEN KONDEN STREKKEN;
OVERWEGENDE DAT CONSTEN IN HAAR HOEDANIGHEID VAN EXCLUSIEF CONCESSIONARIS - WELKE HOEDANIGHEID IN DE BESCHIKKING NIET WORDT BETWIST - DE ENIGE IS DIE APPARATEN MAG ONTVANGEN WELKE DE MET NAME OP DE FRANSE MARKT GEVRAAGDE KENMERKEN VERTONEN;
DAT DEZE GRIEF DERHALVE NIET GEGROND IS;
OVERWEGENDE DAT DERHALVE DE GRIEVEN TEGEN HET GEDEELTE DER BESCHIKKING, WAARIN GEHANDELD WORDT OVER DE VRAAG OF AAN DE VOORWAARDE GESTELD IN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 3, SUB A ), IS VOLDAAN, ZOWEL AFZONDERLIJK ALS TE ZAMEN BESCHOUWD, NIET GEGROND VOORKOMEN;
DAT, WAAR DE VOORWAARDEN VOOR HET VERLENEN VAN DE IN ARTIKEL 85, PARAGRAAF 3, VOORZIENE ONTHEFFING CUMULATIEF ZIJN VOORZIEN, DE MIDDELEN MET BETREKKING TOT DE ANDERE VOORWAARDEN VOOR ONTHEFFING NIET MEER BEHOEVEN TE WORDEN ONDERZOCHT;
DE GRIEF GERICHT TEGEN HET FEIT DAT GEEN VOORWAARDELIJKE ONTHEFFING WERD VERLEEND
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER GRUNDIG, VAN OORDEEL DAT DE WEIGERING OM ONTHEFFING TE VERLENEN HAAR OORZAAK VINDT IN DE AAN CONSTEN TOEGEKENDE ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING, BETOOGT DAT DE COMMISSIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 7, EERSTE LID, VAN DE VERORDENING VAN DE RAAD 17-62 DE ALLEENVERKOOPOVEREENKOMST IN ELK GEVAL HAD MOETEN GOEDKEUREN ONDER VOORWAARDE DAT DE NEVENIMPORTEN NIET ZOUDEN WORDEN VERHINDERD;
DAT, NU VOORNOEMDE VOORWAARDELIJKE ONTHEFFING NIET WERD VERLEEND, HET DISPOSITIEF DER BESCHIKKING ZOWEL DE OVERWEGINGEN ALS HET VOORWERP VAN DE BESCHIKKING ZELVE, NAMELIJK HET VERBOD VAN ABSOLUTE GEBIEDSBESCHERMING, TE BUITEN GAAT;
OVERWEGENDE DAT, GELET OP DE GEDEELTELIJKE NIETIGVERKLARING DER BESTREDEN BESCHIKKING, DEZE GRIEF ZONDER VOORWERP IS GERAAKT EN DERHALVE BUITEN BEHANDELING KAN BLIJVEN;
OVERWEGENDE DAT HET HOF INGEVOLGE ARTIKEL 69, PARAGRAAF 3, VAN ZIJN REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE PROCESKOSTEN GEHEEL OF GEDEELTELIJK KAN COMPENSEREN, INDIEN PARTIJEN ONDERSCHEIDENLIJK OP EEN OF MEER PUNTEN IN HET ONGELIJK WORDEN GESTELD;
DAT DIT LAATSTE IN CASU HET GEVAL IS;
DAT ER DERHALVE AANLEIDING BESTAAT TOT COMPENSATIE PROCESKOSTEN IN VOEGE NA TE MELDEN;
HET HOF VAN JUSTITIE,
RECHTDOENDE,
1 . VERNIETIGT "DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP VAN 23 SEPTEMBER 1964 INZAKE DE PROCEDURE OP GROND VAN ARTIKEL 85 VAN HET VERDRAG ( IV-A/00004-03344 "GRUNDIG-CONSTEN ")", OPENBAAR GEMAAKT IN HET PUBLIKATIEBLAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VAN 20 OKTOBER 1964 ( BLZ . 2545-1964 ), VOOR ZOVER IN ARTIKEL 1 DEZER BESCHIKKING WORDT BESLIST DAT DE OVEREENKOMST VAN 1 APRIL 1957 IN HAAR GEHEEL EEN INBREUK VORMT OP ARTIKEL 85 VAN HET VERDRAG, DAARONDER MEDE BEGREPEN DIE GEDEELTEN VAN BEDOELD CONTRACT WELKE NIET EEN ZODANIGE INBREUK OPLEVEREN;
2 . VERWERPT DE BEROEPEN 56-64 EN 58-64 VOOR HET OVERIGE ALS ONGEGROND;
3 . VERSTAAT DAT VERZOEKSTERS, VERWEERSTER EN DE INTERVENIENTEN ELK HAAR EIGEN KOSTEN DRAGEN;
4 . ONTZEGT HET MEER OF ANDERS GEVORDERDE .