61963J0067

ARREST VAN HET HOF VAN 19 MAART 1964. - SOCIETE RHENANE D'EXPLOITATION ET DE MANUTENTION " SOREMA " TEGEN HOGE AUTORITEIT VAN DE E. G. K. S. - ZAAK NO. 67/63.

Jurisprudentie
Franse uitgave bladzijde 00293
Nederlandse uitgave bladzijde 00315
Duitse uitgave bladzijde 00323
Italiaanse uitgave bladzijde 00295
Engelse bijz. uitgave bladzijde 00151
Deense bijz. uitgave bladzijde 00469
Griekse bijz. uitgave bladzijde 01065
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00415


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1 . ONDERNEMINGEN - VERENIGING VAN ONDERNEMINGEN DIE HUN BEDRIJF MAKEN VAN DE DISTRIBUTIE - VERENIGING IN DE ZIN VAN HET E.G.K.S.-VERDRAG

( E.G.K.S.-VERDRAG, ARTT . 48, 65, 80 )

2 . AFSPRAKEN - DE DAARVOOR GELDENDE REGELINGEN - TOEPASSING DAARVAN OP DE VERENIGINGEN VAN ONDERNEMINGEN

( E.G.K.S.-VERDRAG, ARTT . 48, 65, 80 )

3 . AFSPRAKEN - ONTHEFFING VAN DE VERBODSBEPALING - DE NIET-VERNIEUWING DER ONTHEFFING - SPECIFIEKE MOTIVERING

( E.G.K.S.-VERDRAG, ART . 65 )

4 . AFSPRAKEN - ONTHEFFING VAN DE VERBODSBEPALING - INTREKKING VAN DE ONTHEFFING - SPECIFIEKE MOTIVERING

( E.G.K.S.-VERDRAG, ART . 65 )

Samenvatting


1 . IS EEN VERENIGING VAN ONDERNEMINGEN, ALS BEDOELD IN HET E.G.K.S.-VERDRAG, DE VERENIGING DIE EEN GROEP VAN ONDERNEMINGEN OMVAT EN VERTEGENWOORDIGT, WELKE GEWOONLIJK HUN BEDRIJF MAKEN VAN DE DISTRIBUTIE IN DE ZIN VAN ARTIKEL 80 VAN HET VERDRAG .

2 . ARTIKEL 65 VAN HET VERDRAG IS EVENEENS VAN TOEPASSING OP VERENIGINGEN VAN ONDERNEMINGEN VOOR ZOVER HAAR EIGEN WERKZAAMHEDEN OF DIE VAN DE BIJ HAAR AANGESLOTEN ONDERNEMINGEN TOT DE IN GENOEMD ARTIKEL BEDOELDE GEVOLGEN KUNNEN LEIDEN .

3 . WANNEER DE HOGE AUTORITEIT MEENT DE ONTHEFFING NIET TE KUNNEN VERNIEUWEN DIENT ZIJ DE REDENEN DAARTOE UITEEN TE ZETTEN EN MET NAME AAN TE GEVEN IN HOEVERRE AAN DE IN ARTIKEL 65, PARAGRAAF 2, 1E LID, SUB A ) TOT EN MET C ), BEDOELDE VOORWAARDEN NIET LANGER WORDT VOLDAAN .

4 . WANNEER DE HOGE AUTORITEIT DE VOOR EEN OVEREENKOMST TOEGEKENDE ONTHEFFING WIL INTREKKEN, DIENT ZIJ NADER AAN TE GEVEN WELKE DE VERANDERING IN DE OMSTANDIGHEDEN IS TEN GEVOLGE WAARVAN DE OVEREENKOMST NIET MEER ZOU BEANTWOORDEN AAN DE V}}R DE ONTHEFFING GESTELDE VOORWAARDEN, DAN WEL DE GEVOLGEN DIER VERANDERING, WELKE MET DE DE VOOR HET VERLENEN VAN DE ONTHEFFING VEREISTE VOORWAARDEN STRIJDIG ZIJN .

Partijen


IN DE ZAAK 67-63 :

SOCIETE RHENANE D'EXPLOITATION ET DE MANUTENTION "SOREMA",

VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID, GEVESTIGD TE STRAATSBURG,

TEN DEZE DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TEN KANTORE VAN DE DEURWAARDER N . WENNMACHER AAN DE BOULEVARD ROYAL 7 TE LUXEMBURG,

VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR BEHERENDE VENNOTEN, BIJGESTAAN DOOR MR . R . GARNON, ADVOCAAT TE STRAATSBURG,

VERZOEKSTER

TEGEN

HOGE AUTORITEIT VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL,

TEN DEZE DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE HAREN KANTORE, PLACE DE METZ 2, LUXEMBURG,

VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCHE ADVISEURS DR . H . MATTHIES EN MR . G . OLIVIER, ALS GEMACHTIGDEN,

VERWEERSTER

Onderwerp


BETREFFENDE DE NIETIGVERKLARING VAN DE BESCHIKKING VAN DE HOGE AUTORITEIT VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL NO . 8-63 VAN 30 APRIL 1963 BETREFFENDE DE DEELNEMING VAN DE SOCIETE RHENANE D'EXPLOITATION ET DE MANUTENTION TE STRAATSBURG AAN DE OBERRHEINISCHE KOHLENUNION BETTAG, PUTON EN CO . TE MANNHEIM,

Overwegingen van het arrest


I - DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP

OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER TER ONDERSTEUNING VAN HAAR BEROEP STELT DAT ZIJ NIET DEELNEEMT AAN DE PRODUKTIE NOCH OOK - GEWOONLIJK - HAAR BEDRIJF MAAKT VAN DISTRIBUTIE EN DAT ZIJ, NU ZIJ GEEN ONDERNEMING IS IN DE ZIN VAN ARTIKEL 80, NIET VALT ONDER DE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 65 VAN HET VERDRAG;

DAT VERWEERSTER DIT MIDDEL AANGRIJPT OM TEGEN TE WERPEN DAT VERZOEKSTER DE VEREISTE PROCESBEVOEGDHEID MIST EN DERHALVE HAAR BEROEP TOT NIETIGVERKLARING KRACHTENS HET 2E LID VAN ARTIKEL 33 VAN HET VERDRAG NIET ONTVANKELIJK IS;

OVERWEGENDE DAT HET DE HOGE AUTORITEIT NIET TOEKOMT EEN DERGELIJK MIDDEL VAN NIET-ONTVANKELIJKHEID OP TE WERPEN;

DAT ZIJ TOCH ZELF, DOOR TEN AANZIEN VAN VERZOEKSTER EEN BESCHIKKING TE NEMEN, IMPLICIET HEEFT ERKEND DAT DEZE DE HOEDANIGHEID BEZIT HETZIJ VAN ONDERNEMING HETZIJ VAN VERENIGING VAN ONDERNEMINGEN;

OVERWEGENDE DAT BLIJKENS ARTIKEL 33 TEGEN DE BESCHIKKINGEN EN AANBEVELINGEN VAN DE HOGE AUTORITEIT EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING KAN WORDEN INGESTELD ENERZIJDS DOOR DE STATEN EN DE RAAD EN ANDERZIJDS DOOR DE ONDERNEMINGEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 80 EN DE VERENIGINGEN VAN ONDERNEMINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 48;

OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER BLIJKENS ARTIKEL 2, 2E LID, VAN HAAR STATUTEN "MIDDELLIJK OF RECHTSTREEKS TOEZICHT KAN UITOEFENEN OP OF HET BEHEER VOEREN OVER INSTELLINGEN, VERENIGINGEN OF BELANGENGROEPEN, WELKE ZICH BEZIG HOUDEN MET DE VERWEZENLIJKING VAN HET DOEL DER VENNOOTSCHAP", NAMELIJK : "DE BEHANDELING, DE OPSLAG EN HET VERVOER VAN EN DE HANDEL IN VASTE BRANDSTOFFEN EN ANDERE MASSAGOEDEREN IN DE AAN DE BOVEN-RIJN GELEGEN GEBIEDEN EN AANGRENZENDE STREKEN ...";

DAT BOVENDIEN DE BIJ SOREMA AANGESLOTEN KOLENONDERNEMINGEN RECHTSPERSONEN ZIJN WELKE KRACHTENS HUN DOEL GEWOONLIJK DE DISTRIBUTIE VAN KOLEN BEDRIJVEN EN DERHALVE KRACHTENS ARTIKEL 80 - VOOR WAT DE TOEPASSING BETREFT VAN ARTIKEL 65 - ALS ONDERNEMINGEN BESCHOUWD MOETEN WORDEN;

DAT DERHALVE AAN VERZOEKSTER VOOR ZOVER ZIJ HAAR LEDEN IN VERBAND MET BOVENOMSCHREVEN WERKZAAMHEDEN VERTEGENWOORDIGT, DE HOEDANIGHEID TOEKOMT VAN VERENIGING VAN ONDERNEMINGEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 48 VAN HET VERDRAG;

DAT ZIJ ALS ZODANIG GERECHTIGD IS TEGEN DE BESTREDEN BESCHIKKING BEROEP IN TE STELLEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 33 VAN HET VERDRAG;

DAT HET BEROEP IN DEZE ZIN DERHALVE ONTVANKELIJK IS;

DAT GEEN ANDER MIDDEL VAN NIET-ONTVANKELIJKHEID IS OPGEWORPEN EN OP DIT PUNT OOK AMBTSHALVE GEEN BEDENKING GEREZEN IS;

II - TEN PRINCIPALE

A - TEN AANZIEN VAN DE EERSTE GRIEF

OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER STELT DAT DE BESTREDEN BESCHIKKING EEN SCHENDING VAN HET VERDRAG INHOUDT VOOR ZOVER DAARBIJ OP HAAR HET IN ARTIKEL 65 BEDOELDE VERBOD VAN BEPAALDE OVEREENKOMSTEN TUSSEN ONDERNEMINGEN VAN TOEPASSING WORDT VERKLAARD, TERWIJL TOCH DIT VERBOD GEEN BETREKKING KAN HEBBEN OP VERZOEKSTER DAAR ZIJ DE HOEDANIGHEID MIST VAN ONDERNEMING IN DE ZIN VAN ARTIKEL 80;

OVERWEGENDE DAT IN CASU VASTSTAAT DAT VERZOEKSTER DE HOEDANIGHEID BEZIT VAN VERENIGING VAN ONDERNEMINGEN;

DAT DE BIJ HAAR AANGESLOTEN ONDERNEMINGEN ZELVE AAN DE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 65 ZIJN ONDERWORPEN;

DAT ARTIKEL 65 IN HET ALGEMEEN HET VERBOD BEHELST VAN ALLE OVEREENKOMSTEN, BESLUITEN EN GEDRAGINGEN WELKE ER TOE ZOUDEN KUNNEN LEIDEN DAT DE NORMALE WERKING VAN DE MEDEDINGING WORDT BELET, BEPERKT OF VERVALST;

DAT GENOEMD ARTIKEL DERHALVE EVENEENS VAN TOEPASSING IS OP VERENIGINGEN VOOR ZOVER HAAR EIGEN WERKZAAMHEDEN OF DIE VAN DE BIJ HAAR AANGESLOTEN ONDERNEMINGEN TOT DE IN DIE BEPALING BEDOELDE GEVOLGEN KUNNEN LEIDEN;

DAT DEZE OVERWEGING NOG WORDT BEVESTIGD DOOR ARTIKEL 48 HETWELK AAN DE VERENIGINGEN TOESTAAT ELKE WERKZAAMHEID TE VERRICHTEN DIE NIET STRIJDIG IS MET DE BEPALINGEN VAN HET VERDRAG;

DAT EEN INTERPRETATIE IN ANDERE ZIN AAN ARTIKEL 65 IEDERE REELE BETEKENIS ZOU ONTNEMEN;

DAT VERZOEKSTER IN HAAR HOEDANIGHEID VAN VERENIGING VAN ONDERNEMINGEN DERHALVE AAN DE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 65 IS ONDERWORPEN;

DAT DE EERSTE GRIEF MITSDIEN ONGEGROND IS;

B - TEN AANZIEN VAN DE TWEEDE GRIEF

OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER STELT DAT DE IN DE BESTREDEN BESCHIKKING VERVATTE HERROEPING VAN EEN EERDER TOEGEKENDE ONTHEFFING ONREGELMATIG IS NU DAARBIJ DE REGELS VAN ARTIKEL 65, PARAGRAAF 2, 4E LID, NIET IN ACHT ZIJN GENOMEN;

DAT MOET WORDEN ONDERZOCHT OF AAN VERZOEKSTER INDERDAAD ZODANIGE ONTHEFFING WERD VERLEEND;

OVERWEGENDE DAT BESCHIKKING NO . 19-57 VAN 26 JULI 1957 HOUDENDE ONTHEFFING VAN DE VERBODSBEPALING INZAKE DE GEMEENSCHAPPELIJKE AANKOOP VAN BRANDSTOFFEN DOOR DE IN ZUID-DUITSLAND WERKZAME GROOTHANDELAREN IN KOLEN, WAARBIJ DE VOORWAARDEN VOOR DEELNEMING IN DE O.K.U . WERDEN GEREGELD, VASTSTELDE DAT DE BIJ DE SOREMA AANGESLOTEN FRANSE HANDELAREN NIET AAN DEZE VOORWAARDEN VOLDEDEN;

DAT AAN DEZE BEPALING, WAARBIJ BEDOELDE HANDELAREN IN BEGINSEL WERDEN UITGESLOTEN, EEN OVERGANGSTERMIJN WERD VERBONDEN DIE HET HUN MOGELIJK MOEST MAKEN IN ZUID-DUITSLAND VOET TE VATTEN EN TE WORDEN TOEGELATEN TOT HET RECHTSTREEKS BETREKKEN BIJ DE VERKOOPKANTOREN;

DAT DE BESCHIKKING 19-57 TEN OPZICHTE VAN DE BIJ DE SOREMA AANGESLOTEN FRANSE HANDELAREN NIET BESCHOUWD KAN WORDEN ALS EEN ONTHEFFING VAN HET VERBOD OM AAN DE DAARIN BEDOELDE OVEREENKOMST DEEL TE NEMEN;

OVERWEGENDE DAT DE HOGE AUTORITEIT BIJ HAAR BESCHIKKING NO . 31-59 VAN 27 MEI 1959 HEEFT BEPAALD DAT DE IN FRANKRIJK GEVESTIGDE GROOTHANDELAREN VAN DEELNEMING IN DE O.K.U . MOETEN WORDEN UITGESLOTEN NU ZIJ AAN DE DAARTOE GESTELDE VOORWAARDEN NIET VOLDOEN;

DAT IN DEZE BESCHIKKING VOORTS WORDT OVERWOGEN : "DAT ER DAARENTEGEN GEEN BEZWAAR IS TEGEN EEN OVERGANGSREGELING, VOLGENS DEWELKE DE SOCIETE RHENANE D'EXPLOITATION ET DE MANUTENTION ( SOREMA ) TE STRAATSBURG, WELKE DE BELANGEN VAN DE IN FRANKRIJK GEVESTIGDE HANDELAREN BEHARTIGT DIE GEDEELTELIJK OOK VIA DE BOVEN-RIJN BRANDSTOFFEN BETREKKEN, TOT HET EINDE VAN HET KOLENJAAR 1959-1960 WORDT TOEGESTAAN AAN DE "OBERRHEINISCHE KOHLENUNION" DEEL TE NEMEN";

DAT ARTIKEL 2, PARAGRAAF 2, VAN GENOEMDE BESCHIKKING NOG BEPAALT : "DE ONTHEFFING HEEFT BETREKKING OP DE DEELNEMING VAN DE SOCIETE RHENANE D'EXPLOITATION ET DE MANUTENTION ( SOREMA ), S.A.R.L . TE STRAATSBURG, DOCH GELDT IN DEZEN SLECHTS TOT 31 MAART 1960";

DAT ZIJ DERHALVE EEN WIJZIGING IN DE SAMENSTELLING VAN DE O.K.U . MEDEBRENGT IN DIE ZIN DAT DE IN FRANKRIJK GEVESTIGDE EN IN BIJLAGE II TOT BESCHIKKING 19-57 OPGESOMDE GROOTHANDELAREN DAARVAN UITGESLOTEN WORDEN, TERWIJL VERZOEKSTER TOETREEDT ALS "KOMMANDITIST" ( BEPERKT AANSPRAKELIJKE VENNOTE );

DAT DEZE VERANDERING WERD BEVESTIGD BIJ DE HERZIENING OP 29 JULI 1959 - DUS TWEE MAANDEN NA PUBLIKATIE VAN DE BESCHIKKING 31-59 - VAN HET VENNOOTSCHAPSCONTRACT VAN DE O.K.U ., WAARBIJ SOREMA ALS "KOMMANDITIST" IN DE PLAATS TRAD VAN 15 IN FRANKRIJK GEVESTIGDE GROOTHANDELAREN ;

DAT BOVENDIEN BESCHIKKING 31-59 IN TEGENSTELLING TOT DE BESCHIKKING 19-57 GEEN TERMIJN MEER STELT IN VERBAND MET DE VERPLICHTING VAN DE FRANSE HANDELAREN OM ZICH UIT DE O,K.U . TERUG TE TREKKEN, DOCH - VOOR EEN BEPAALDE PERIODE - AAN DE SOREMA ZELF TOESTEMMING VERLEENT OM AAN GENOEMDE INSTELLING DEEL TE NEMEN;

OVERWEGENDE DAT BESCHIKKING 12-60 VAN 18 MEI 1960 DE BESCHIKKING 31-59 HEEFT GEWIJZIGD DOOR DE VOOR DE GOEDKEURING VAN DE DEELNEMING VAN SOREMA AAN DE O.K.U . GESTELDE TIJDSLIMIET VAN 31 MAART 1960 TE DOEN VERVALLEN;

OVERWEGENDE DAT BESCHIKKING 12-60 OP DE VOLGENDE OVERWEGING BERUST :

OVERWEGENDE DAT DE HOGE AUTORITEIT BIJ BESCHIKKING NO . 31-59 VAN 27 MEI 1959 ONTHEFFING VAN DE VERBODSBEPALING HEEFT VERLEEND INZAKE DE DEELNEMING VAN DE SOCIETE RHENANE D'EXPLOITATION ET DE MANUTENTION ( SOREMA ), S.A.R.L ., AAN DE OBERRHEINISCHE KOHLENUNION ( O.K.U .) TOT 31 MAART 1960 EN DAT DE SOREMA, IN OVERLEG MET DE OBERRHEINISCHE KOHLENUNION, OM VERLENGING TOT 31 MAART 1962 VAN HAAR DEELNEMING AAN DEZE ORGANISATIE HEEFT VERZOCHT;

OVERWEGENDE DAT DE IN BESCHIKKING NO . 31-59 BEDOELDE BAND TUSSEN DE OBERRHEINISCHE KOHLENUNION EN DE TOT DE SOREMA BEHORENDE FRANSE HANDELAREN DIE GEDEELTELIJK VIA DE BOVEN-RIJN BRANDSTOFFEN BETREKKEN, DIENDE TE WORDEN GEHANDHAAFD TOTDAT EEN VERBETERING VAN DE TOESTAND OP DE MARKT ZOU ZIJN INGETREDEN; DAT UIT DIEN HOOFDE VOORLOPIG EEN TOT 31 MAART 1960 GELDENDE OVERGANGSREGELING WERD GETROFFEN EN DAT, GEZIEN DE ONTWIKKELING VAN DE MARKT TOT OP HEDEN, DE REDENEN VOOR DEZE OVERGANGSREGELING ONVERMINDERD BLIJVEN VOORTBESTAAN; DAT ZIJ DERHALVE KAN WORDEN VERLENGD EN WEL TOT 31 MAART 1962, OP WELKE DATUM DE GELDIGHEIDSDUUR DER VOOR DE OBERRHEINISCHE KOHLENUNION VERLEENDE ONTHEFFING AFLOOPT EN DAT MEN DAN KAN OVERGAAN TOT EEN ONDERZOEK VAN DE TOESTAND OP DE MARKT EN TOT EEN UNIFORME AANPASSING VAN DE COMMERCIELE ORGANISATIE, WAARBIJ DE SOREMA AAN DE HAND DER INMIDDELS OPGEDANE ERVARINGEN ZAL MOETEN BEWIJZEN OF EN IN HOEVERRE HAAR DEELNEMING AAN DE O.K.U . TOT EEN AANZIENLIJKE VERBETERING VAN DE DISTRIBUTIE BIJDRAAGT;

DAT DE BESCHIKKINGEN 31-59 EN 12-60 DERHALVE VOOR WAT DE SOREMA BETREFT EEN WIJZIGING MEDEBRENGEN VAN BESCHIKKING 19-57, ZULKS ZOWEL WAT BETREFT HAAR VOORWERP ALS DE MOTIEVEN WAAROP ZIJ BERUST;

OVERWEGENDE DAT BIJ BESCHIKKING 3-62 VAN 20 MAART 1962 WERD BEPAALD DAT DE ONTHEFFING VOOR DE DEELNEMING VAN DE SOREMA AAN DE O.K.U . WERD VERLENGD "VOOR EEN OVERGANGSTIJD, WAARVAN HET EINDE DOOR DE HOGE AUTORITEIT BIJ EEN LATERE BESCHIKKING ZAL WORDEN VASTGESTELD";

DAT IN DEZE BESCHIKKING WORDT OVERWOGEN ENERZIJDS, DAT DE BELETSELEN VOOR EEN DIRECTE DEELNEMING AAN DE O.K.U . DOOR DE BIJ DE SOREMA AANGESLOTEN HANDELAREN, WELKE WAREN GELEGEN IN DE OMSTANDIGHEID "DAT HUN OM VERSCHILLENDE REDENEN DE MOGELIJKHEID ONTBRAKEN TOT HET BETREKKEN VAN RUHRKOLEN IN DE LOOP VAN 1961 ZIJN VERDWENEN INGEVOLGE EEN OVERGANGSREGELING VOOR DE DIRECTE TOEGANG TOT DE VERKOOPKANTOREN VAN RUHRKOLEN", ANDERZIJDS "DAT DE DEFINITIEVE ORGANISATIE VAN DEZE HANDELSREGELING EN HAAR UITWERKING OP DE FRANSE KOLENHANDEL MOMENTEEL NOG NIET TE OVERZIEN ZIJN" EN VOORTS "DAT DE HOGE AUTORITEIT OM DIE REDENEN DE VOORTGEZETTE DEELNEMING VAN SOREMA AAN DE OBERRHEINISCHE KOHLENUNION IN HET BELANG VAN EEN VERBETERING VAN DE KOLENDISTRIBUTIE EN VAN DE MARKTVOORZIENING BIJ WIJZE VAN OVERGANGSMAATREGEL GEMOTIVEERD ACHT";

OVERWEGENDE DAT UIT HETGEEN HIERBOVEN WERD VASTGESTELD BLIJKT DAT DE HOGE AUTORITEIT MET HAAR BESCHIKKING NO . 31 -59 DE BETREKKINGEN TUSSEN DE SOREMA EN DE O.K.U . EEN NIEUWE FASE DEED INGAAN;

DAT ZIJ ZICH BIJ DEZE EN DE DAAROP VOLGENDE BESCHIKKINGEN NIET MEER HEEFT BEPAALD TOT DE VASTSTELLING VAN DE TERMIJN WELKE AAN DE BIJ DE SOREMA AANGESLOTEN HANDELAREN WAS GESTELD OM ZICH UIT DE O.K.U . TERUG TE TREKKEN, DOCH DAT ZIJ, OP BEPAALDE VOORWAARDEN EN VOOR EEN BEPERKTE DUUR, DE DEELNEMING VAN SOREMA ZELF AAN DE O.K.U . HEEFT TOEGESTAAN;

OVERWEGENDE DAT DEZE INTERPRETATIE DE ENIGE IS WELKE MET HET VERDRAG OVEREENSTEMT;

DAT DE HOGE AUTORITEIT IMMERS GEDURENDE DE OVERGANGSPERIODE KRACHTENS PARAGRAAF 12 VAN DE OVEREENKOMST MET BETREKKING TOT DE OVERGANGSBEPALINGEN BIJ HAAR BESCHIKKING NO . 19-57 EEN TERMIJN MOCHT BEPALEN NA AFLOOP WAARVAN HET VERBOD VOOR DE FRANSE HANDELAREN OM AAN DE O.K.U . DEEL TE NEMEN VAN KRACHT ZOU WORDEN, DOCH DAT ZIJ VAN DEZE MOGELIJKHEID GEEN GEBRUIK MEER HEEFT GEMAAKT NA HET VERSTRIJKEN VAN DIE OVERGANGSPERIODE;

DAT, NU ZIJ OP GENOEMD TIJDSTIP DEZE DEELNEMING NIET HAD DOEN BEEINDIGEN, ZIJ SLECHTS OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 65 ONTHEFFING KON VERLENEN VAN HET DAARVOOR GELDENDE VERBOD;

DAT HET IN CASU DERHALVE EEN ONTHEFFING BETROF, "VERLEEND OP BEPAALDE VOORWAARDEN EN VOOR EEN BEPERKTE TIJD", OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 65, PARAGRAAF 2, 3E LID, VAN HET VERDRAG;

OVERWEGENDE DAT IN DE BESTREDEN BESCHIKKING WORDT OVERWOGEN, "DAT DE VOORWAARDEN VOOR EEN COLLECTIEVE DEELNEMING VAN DE FRANSE GROOTHANDELAREN IN KOLEN AAN DE OBERRHEINISCHE KOHLENUNION MET INGANG VAN 30 JUNI 1963 NIET MEER AANWEZIG ZULLEN ZIJN" EN TEVENS WORDT BEPAALD DAT "DE GELDIGHEIDSDUUR VAN DE ONTHEFFING VAN DE VERBODSBEPALING INZAKE DE DEELNEMING VAN SOREMA AAN DE OBERRHEINISCHE KOHLENUNION AFLOOPT OP 30 JUNI 1963";

DAT ER IN CASU GEEN AANLEIDING BESTAAT TE ONDERZOEKEN OF DE BESTREDEN BESCHIKKING MOET WORDEN BESCHOUWD ALS EEN WEIGERING OM EEN EERDER TOEGEKENDE ONTHEFFING TE VERNIEUWEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 65, PARAGRAAF 2, 3E LID, DAN WEL - GELIJK VERZOEKSTER STELT - ALS EEN BESCHIKKING WAARBIJ EEN ONTHEFFING WORDT INGETROKKEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 65, PARAGRAAF 2, 4E LID;

DAT DE HOGE AUTORITEIT IMMERS, IN BEIDE GEVALLEN NIET VOLDAAN HEEFT AAN DE IN ARTIKEL 15 VAN HET VERDRAG NEERGELEGDE VERPLICHTING HAAR BESCHIKKINGEN MET REDENEN TE OMKLEDEN;

OVERWEGENDE DAT DE HOGE AUTORITEIT BLIJKENS ARTIKEL 65, PARAGRAAF 2, 3E LID, "DE ONTHEFFING EEN OF MEERDERE MALEN VERNIEUWT, INDIEN ZIJ VASTSTELT, DAT OP HET OGENBLIK VAN DE VERNIEUWING NOG STEEDS VOLDAAN WORDT AAN DE HIERVOOR GENOEMDE VOORWAARDEN A TOT EN MET C";

DAT DE HOGE AUTORITEIT DERHALVE WANNEER ZIJ MEENT DE ONTHEFFING NIET TE KUNNEN VERNIEUWEN, DE REDENEN DAARTOE UITEEN DIENT TE ZETTEN EN MET NAME BEHOORT AAN TE GEVEN IN HOEVERRE AAN DE IN ARTIKEL 65, PARAGRAAF 2, 1E LID, SUB A TOT EN MET C, BEDOELDE VOORWAARDEN NIET LANGER IS VOLDAAN;

DAT DE BESTREDEN BESCHIKKING EEN ZODANIGE MOTIVERING NIET BEVAT;

DAT DE ENKELE VERWIJZING NAAR DE BESCHIKKING 19-57 DAARTOE NIET VOLDOENDE IS;

DAT TOCH OP GROND VAN BESCHIKKING 19-57, HOUDENDE ONTHEFFING VAN DE VERBODSBEPALING INZAKE DE GEMEENSCHAPPELIJKE AANKOOP - GEGEVEN OP GROND VAN PARAGRAAF 12 VAN DE OVEREENKOMST MET BETREKKING TOT DE OVERGANGSBEPALINGEN - GEEN BESCHIKKING KAN WORDEN GENOMEN WELKE OP EEN ANDERE BEPALING STEUNT, TE WETEN IN CASU ARTIKEL 65, PARAGRAAF 2, VAN HET VERDRAG, WELKS FUNCTIE EN DOEL VAN GEHEEL ANDERE AARD ZIJN;

OVERWEGENDE VOORTS DAT DE HOGE AUTORITEIT BLIJKENS ARTIKEL 65, PARAGRAAF 2, 4E LID, EEN EERDER TOEGEKENDE ONTHEFFING KAN INTREKKEN "INDIEN ZIJ VAN OORDEEL IS, DAT ALS GEVOLG VAN EEN VERANDERING IN DE OMSTANDIGHEDEN DE OVEREENKOMST NIET MEER BEANTWOORDT AAN DE HIERBOVEN GESTELDE VOORWAARDEN, OF DAT DE WERKELIJKE GEVOLGEN VAN DEZE OVEREENKOMST OF VAN HAAR TOEPASSING STRIJDIG ZIJN MET DE VOORWAARDEN, WELKE VOOR HET VERLENEN VAN DE ONTHEFFING VEREIST ZIJN";

DAT DE BESTREDEN BESCHIKKING EVENWEL NIET GEWAAGT VAN ENIGE VERANDERING IN DE OMSTANDIGHEDEN TEN GEVOLGE WAARVAN DE OVEREENKOMST NIET MEER ZOU BEANTWOORDEN AAN DE VOOR DE ONTHEFFING GESTELDE VOORWAARDEN;

DAT DAARIN EVENMIN WORDT AANGEGEVEN WELKE GEVOLGEN MET BEDOELDE VOORWAARDEN IN STRIJD ZOUDEN ZIJN;

DAT ER GEEN GROND BESTAAT DE OVERIGE MIDDELEN VAN HET BEROEP TE ONDERZOEKEN, NU DE BESTREDEN BESCHIKKING REEDS OP GROND VAN HET BOVENOVERWOGENE VERNIETIGD MOET WORDEN;

Beslissing inzake de kosten


OVERWEGENDE DAT KRACHTENS ARTIKEL 69, PARAGRAAF 2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE PARTIJ, DIE IN HET ONGELIJK IS GESTELD, IN DE KOSTEN DIENT TE WORDEN VEROORDEELD;

DAT VERWEERSTER IN HET ONGELIJK WERD GESTELD;

DAT ZIJ MITSDIEN VEROORDEELD MOET WORDEN IN DE KOSTEN OP DE HOOFDZAAK GEVALLEN;

DAT ANDERZIJDS DE VORDERING VAN VERZOEKSTER IN KORT GEDING, STREKKENDE TOT OPSCHORTING VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN DE BESTREDEN BESCHIKKING, WERD AFGEWEZEN;

DAT ZIJ DERHALVE IN DE KOSTEN VAN GENOEMDE INSTANTIE MOET WORDEN VEROORDEELD;

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE

RECHTDOENDE,

VERNIETIGT DE BESCHIKKING VAN DE HOGE AUTORITEIT VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL NO . 8-63 VAN 30 APRIL 1963 BETREFFENDE DE DEELNEMING VAN DE SOCIETE RHENANE D'EXPLOITATION ET DE MANUTENTION TE STRAATSBURG AAN DE OBERRHEINISCHE KOHLENUNION BETTAG, PUTON EN CO . TE MANNHEIM;

VEROORDEELT VERWEERSTER IN DE PROCESKOSTEN VAN DE HOOFDZAAK;

VERWIJST VERZOEKSTER IN DE KOSTEN VAN HET KORT GEDING;

ONTZEGT HET MEER OF ANDERS GEVORDERDE .