BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN HET HOF VAN 30 JUNI 1961. - D. V. (BREEDBAND N. V. TEGEN SOCIETE DES ACIERIES DU TEMPLE, HOGE AUTORITEIT VAN DE E. G. K. S., KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE HOOGOVENS EN STAALFABRIEKEN N. V. EN SOCIETA BREDA SIDERURGICA). - GEVOEGDE ZAKEN NOS. 42 EN 49/59.
Jurisprudentie
Franse uitgave bladzijde 00323
Nederlandse uitgave bladzijde 00337
Duitse uitgave bladzijde 00339
Italiaanse uitgave bladzijde 00317
Engelse bijz. uitgave bladzijde 00167
Partijen
Overwegingen van het arrest
Dictum
++++
IN DE GEVOEGDE ZAKEN 42 EN 49-59 - DERDEN-VERZET - KORT GEDING :
BREEDBAND N.V .,
NAAMLOZE VENNOOTSCHAP NAAR NEDERLANDS RECHT, GEVESTIGD TE IJMUIDEN ( GEMEENTE VELSEN ),
TEN DEZE DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TEN KANTORE VAN MR . E . ARENDT, AVENUE GUILLAUME 27, LUXEMBURG,
VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR DIRECTEUR, P . R . BENTZ VAN DEN BERG,
BIJGESTAAN DOOR MR . J . MERTENS DE WILMARS, ADVOCAAT TE ANTWERPEN,
VERZOEKSTER
TEGEN
1 . HOGE AUTORITEIT VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL,
TEN DEZE DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE HAREN KANTORE, PLACE DE METZ 2, LUXEMBURG,
VERTEGENWOORDIGD DOOR I . TELCHINI, JURIDISCH ADVISEUR BIJ DE HOGE AUTORITEIT, ALS GEMACHTIGDE,
BIJGESTAAN DOOR MR . J . COUTARD, ADVOCAAT BIJ DE CONSEIL D'ETAT VAN FRANKRIJK,
2 . SOCIETE DES ACIERIES DU TEMPLE,
NAAMLOZE VENNOOTSCHAP, GEVESTIGD TE BILLANCOURT ( SEINE ),
TEN DEZE DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TEN KANTORE VAN MR . G . MARGUE, RUE PHILIPPE II 20, LUXEMBURG,
VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR DIRECTEUR-GENERAAL, E . DE SEZE,
BIJGESTAAN DOOR MR . J . DE RICHEMONT, ADVOCAAT BIJ DE COUR D'APPEL TE PARIJS,
3 . KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE HOOGOVENS EN STAALFABRIEKEN N.V .,
NAAMLOZE VENNOOTSCHAP, GEVESTIGD TE VELSEN,
TEN DEZE DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TEN KANTORE VAN MR . E . ARENDT, AVENUE GUILLAUME 27, LUXEMBURG,
VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR DIRECTEUR, PROF . DR . J . F . TEN DOESSCHATE,
BIJGESTAAN DOOR MRS . C . P . KALFF EN H . BARON COLLOT D'ESCURY, ADVOCATEN BIJ HET GERECHTSHOF EN DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM,
4 . BREDA SIDERURGICA SOCIETA PER AZIONI,
NAAMLOZE VENNOOTSCHAP, GEVESTIGD TE MILAAN,
TEN DEZE DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TEN KANTORE VAN G . RIETTI, BOULEVARD ROOSEVELT 15, LUXEMBURG,
VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR GEDELEGEERD BESTUURDER EN DIRECTEUR-GENERAAL, G . REBUA,
BIJGESTAAN DOOR PROF . C . GRASSETTI, ADVOCAAT BIJ DE CORTE DI CASSAZIONE TE ROME EN BIJ DE CORTE D'APPELLO TE MILAAN, HOOGLERAAR AAN DE UNIVERSITEIT VAN MILAAN,
VERWEERSTERS IN KORT GEDING
OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER ZICH BEROEPT OP ARTIKEL 97, PARAGRAAF 2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING, BEPALENDE DAT IN EEN GEVAL VAN DERDEN-VERZET OP VERZOEK VAN DE DERDE-OPPOSANT DE OPSCHORTING VAN DE EXECUTIE VAN HET BESTREDEN ARREST KAN WORDEN GELAST;
OVERWEGENDE DAT VERWEERSTERS DRIE STELLINGEN HEBBEN AANGEVOERD TEGEN DE TOEWIJZING VAN HET VERZOEK, NAMELIJK
A ) DAT DE DOOR VERZOEKSTER INGEDIENDE VORDERING TOT DERDEN-VERZET KENNELIJK NIET-ONTVANKELIJK, ALTHANS ONGEGROND IS;
B ) DAT DE VORDERING KENNELIJK STREKT TOT OPSCHORTING VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESCHIKKINGEN VAN DE HOGE AUTORITEIT DIE NIET KUNNEN WORDEN BESCHOUWD ALS "EXECUTIE VAN HET BESTREDEN ARREST";
C ) DAT DE OMSTANDIGHEDEN VAN HET ONDERHAVIGE GEVAL NIET VAN DIEN AARD ZIJN DAT OPSCHORTING DIENT TE WORDEN BEVOLEN;
DAT ELK VAN DEZE MIDDELEN, INDIEN GEGROND, TOT AFWIJZING VAN HET VERZOEK ZOU MOETEN LEIDEN;
OVERWEGENDE DAT IN DE EERSTE PLAATS DE DERDE STELLING VAN VERWEERSTERS BEHOORT TE WORDEN ONDERZOCHT;
DAT ARTIKEL 97, PARAGRAAF 2, TWEEDE ZIN VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING VOORZIET DAT DE BEPALINGEN VAN HET EERSTE HOOFDSTUK VAN DE DERDE TITEL VAN HET REGLEMENT VAN OVEREENKOMSTIGE TOEPASSING ZIJN;
DAT DE VERWIJZING NAAR GENOEMDE TITEL IN CASU BETEKENT, DAT OPSCHORTING VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN HET ARREST OP DEZELFDE WIJZE KAN WORDEN BEVOLEN ALS IS VOORGESCHREVEN VOOR DE VORDERING TOT OPSCHORTING VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN DE BESCHIKKINGEN EN AANBEVELINGEN VAN DE HOGE AUTORITEIT;
DAT NIET VALT IN TE ZIEN - GELIJK EEN VAN VERWEERSTERS TERECHT HEEFT OPGEMERKT - WAAROM AFWIJZING VAN DE VORDERING VRIJWEL ONOPLOSBARE MOEILIJKHEDEN TOT GEVOLG ZOU HEBBEN;
DAT TOCH DE MAATREGELEN WAAROP DE VORDERING TOT OPSCHORTING BETREKKING HEEFT ZULLEN LEIDEN TOT DE BETALING VAN BEPAALDE BEDRAGEN, WELKE BETALING LATER ZOU KUNNEN BLIJKEN GEHEEL OF TEN DELE ONVERSCHULDIGD TE ZIJN GESCHIED, ZODAT TERUGGAVE ZOU MOETEN PLAATSVINDEN;
DAT NIET IS AANGEVOERD EN OVERIGENS OOK ONWAARSCHIJNLIJK VOORKOMT, DAT DE BETALING VAN DEZE BEDRAGEN VOOR VERZOEKSTER ERNSTIGE FINANCIELE BEZWAREN ZOU OPLEVEREN;
DAT EVENMIN IS AANGEVOERD DAT DE TERUGGAVE VAN DE BEDRAGEN, INDIEN DEZE ZOUDEN BLIJKEN ONVERSCHULDIGD TE ZIJN BETAALD, AANLEIDING ZOU GEVEN TOT MOEILIJKHEDEN, HETGEEN TROUWENS ONWAARSCHIJNLIJK VOORKOMT IN VERBAND MET HET KARAKTER VAN OPENBARE DIENST VAN DE HOGE AUTORITEIT;
DAT VERZOEKSTER NOG HEEFT AANGEVOERD DAT ZOWEL HET TIJDSTIP WAAROP EVENTUEEL TERUGGAVE ZOU PLAATSVINDEN ALS HET BEDRAG DAT DAARMEDE GEMOEID ZOU ZIJN JURIDISCHE PROBLEMEN ZOU KUNNEN DOEN RIJZEN;
DAT DEZE STELLING NAAR EEN VOORLOPIG OORDEEL NIET RELEVANT IS, DAAR IMMERS, INDIEN DE VORDERING WERD TOEGEWEZEN, ZICH GELIJKSOORTIGE MOEILIJKHEDEN ZOUDEN KUNNEN VOORDOEN, WELKE EVEN ERNSTIG ZOUDEN ZIJN ALS DIE WAAROP VERZOEKSTER ZICH BEROEPT;
DAT BIJGEVOLG DE OMSTANDIGHEDEN VAN HET ONDERHAVIGE GEVAL NIET VAN DIEN AARD ZIJN DAT OPSCHORTING DIENT TE WORDEN BEVOLEN, ZODAT HET VERZOEK REEDS OP DEZE GROND BEHOORT TE WORDEN AFGEWEZEN;
DE PRESIDENT VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EEUROPESE GEMEEENSCHAPPEN
RECHTDOENDE,
WIJST HET VERZOEK AF;
HOUDT DE BESLISSING TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN AAN .