Brussel, 12.10.2023

COM(2023) 579 final

2023/0351(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake het standpunt dat namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité moet worden ingenomen over de vaststelling van een aanbeveling betreffende het gebruik van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het namens de Unie in het Gemengd Comité van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna “het Gemengd Comité PEM” genoemd) in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een aanbeveling van het Gemengd Comité PEM wat betreft het gebruik van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna “de PEM-conventie” genoemd) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld.

Op grond van het systeem van pan-Euromediterrane cumulatie van de oorsprong mag diagonale cumulatie worden toegepast tussen de 25 partijen bij de conventie, namelijk de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland, Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Palestina 1 , Syrië, Tunesië, Turkije, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Noord-Macedonië, Montenegro, Servië, Kosovo 2*, de Faeröer, de Republiek Moldavië, Georgië en Oekraïne. Dit systeem vormt een multilateraal kader van oorsprongsregels voor een netwerk van vrijhandelsovereenkomsten en vindt toepassing zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de desbetreffende overeenkomsten zijn vastgelegd. De conventie is voor de Unie op 1 mei 2012 in werking getreden.

De Europese Unie is partij bij de conventie 3 .

2.2.Het Gemengd Comité PEM

Het bij artikel 3, lid 1, van de conventie opgerichte Gemengd Comité PEM stelt wijzigingen van de conventie vast en ziet toe op de correcte uitvoering ervan. In overeenstemming met artikel 12 van het reglement van orde van het Gemengd Comité PEM worden besluiten van het comité aangenomen met eenparigheid van stemmen van de partijen waarvoor de conventie in werking is getreden en die op de vergadering van het comité aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

De partijen waarvoor de conventie in werking is getreden, hebben stemrecht. Iedere partij heeft één stem.

2.3.De beoogde handeling van het Gemengd Comité PEM

Het Gemengd Comité PEM zal op zijn 15e vergadering van 29 november 2023 een aanbeveling doen over het gebruik van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer (“de beoogde handeling”).

De beoogde handeling strekt ertoe aan te bevelen om certificaten inzake goederenverkeer die elektronisch zijn afgegeven in het kader van de PEM-conventie betreffende oorsprongsregels, te aanvaarden.

In het kader van COVID-19 hebben de diensten van de Commissie op 31 maart 2020 Bericht nr. 1 4 gepubliceerd waarin alle PEM-partners werden opgeroepen om elektronische exemplaren van bewijzen van oorsprong te aanvaarden. Deze aanbeveling van het Gemengd Comité PEM strekt ertoe de flexibiliteit waarin Bericht nr. 1 voorziet, te handhaven. De partijen bij de PEM-conventie zullen naar verwachting overeenkomen om gebruik te maken van elektronische certificaten in het kader van de PEM-conventie.

De beoogde handeling zal in de partijen toepasselijk worden overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de PEM-conventie, waarin het volgende is bepaald: “Het Gemengd Comité is belast met het beheer van deze conventie en ziet toe op de correcte uitvoering daarvan. Te dien einde wordt het door de partijen regelmatig in kennis gesteld van hun ervaringen bij de toepassing van de conventie. Het Gemengd Comité doet aanbevelingen [...]”.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

Begin 2020 werden de partijen bij de PEM-conventie er door de diensten van de Europese Commissie van op de hoogte gebracht dat een meerderheid van de handelspartners niet in staat was om certificaten inzake goederenverkeer voor preferentiële oorsprongsdoeleinden in de juiste vorm te verstrekken (dat wil zeggen met de hand ondertekend, fysiek afgestempeld of in het juiste papieren formaat), omdat in een aantal partijen het contact tussen de douanediensten en de marktdeelnemers was opgeschort naar aanleiding van de COVID-19-pandemie.

Er werden uitzonderlijke maatregelen op basis van wederkerigheid vastgesteld om de onverkorte uitvoering van de regeling te waarborgen. De douaneautoriteiten werd verzocht certificaten inzake goederenverkeer voor preferentiële doeleinden die elektronisch waren afgegeven met een digitale handtekening, stempel of zegel van de bevoegde autoriteiten, dan wel een papieren of elektronische kopie van die certificaten (gescand of online beschikbaar), te aanvaarden.

De partijen onderkennen de voordelen die de uitzonderlijke maatregelen naar aanleiding van de COVID-19-pandemie in het preferentiële handelsverkeer met zich hebben meegebracht. Daarom wensen zij de goede praktijken voort te zetten die in het kader van de uitzonderlijke maatregelen tijdens de COVID-19-pandemie zijn ingevoerd, in de erkenning dat het belangrijk is om elektronische instrumenten in te voeren en samen te streven naar een gemeenschappelijk systeem op basis van elektronische bewijzen van oorsprong en elektronische administratieve samenwerking in de PEM-regio.

Sinds 1 september 2021 is al een netwerk van bilaterale protocollen inzake oorsprongsregels tussen partijen bij de PEM-conventie in werking getreden, op grond waarvan de overgangsregels van toepassing zijn geworden. Deze regels staan het gebruik van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer toe. In afwachting van de goedkeuring van de herziene PEM-conventie door alle partijen zijn de overgangsregels van toepassing parallel aan de PEM-conventie.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt 5 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het Gemengd Comité PEM is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels.

De door het Gemengd Comité PEM vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal in de partijen toepasselijk worden overeenkomstig artikel 4, lid 1, en artikel 4, lid 2, punt b), van de PEM-conventie.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 3, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 3, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de handeling van het Gemengd Comité PEM toepasselijk zal zijn in alle partijen bij de conventie, daaronder begrepen de EU en haar lidstaten, moet deze na de vaststelling ervan bekend worden gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2023/0351 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake het standpunt dat namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité moet worden ingenomen over de vaststelling van een aanbeveling betreffende het gebruik van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 3, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna “de conventie” genoemd) is door de Unie gesloten bij Besluit 2013/93/EU van de Raad en is voor de Unie op 1 mei 2012 in werking getreden.

(2)Overeenkomstig artikel 4, lid 1, en artikel 4, lid 2, punt b), van de PEM-conventie doet het Gemengd Comité aanbevelingen ten behoeve van de correcte uitvoering van de conventie.

(3)Begin 2020 werden de partijen bij de PEM-conventie er door de diensten van de Europese Commissie van op de hoogte gebracht dat een meerderheid van de handelspartners niet in staat was om certificaten inzake goederenverkeer voor preferentiële oorsprongsdoeleinden in de juiste vorm te verstrekken (dat wil zeggen met de hand ondertekend, fysiek afgestempeld of in het juiste papieren formaat), omdat in een aantal partijen het contact tussen de douanediensten en de marktdeelnemers was opgeschort naar aanleiding van de COVID-19-pandemie.

(4)Er werden uitzonderlijke maatregelen op basis van wederkerigheid vastgesteld om de onverkorte uitvoering van de regeling te waarborgen. De douaneautoriteiten werd verzocht certificaten inzake goederenverkeer voor preferentiële doeleinden die elektronisch waren afgegeven met een digitale handtekening, stempel of zegel van de bevoegde autoriteiten, dan wel een papieren of elektronische kopie van die certificaten (gescand of online beschikbaar), te aanvaarden.

(5)De partijen onderkennen de voordelen die de uitzonderlijke maatregelen naar aanleiding van de COVID-19-pandemie in het preferentiële handelsverkeer met zich hebben meegebracht. Daarom wensen zij de goede praktijken voort te zetten die in het kader van de uitzonderlijke maatregelen tijdens de COVID-19-pandemie zijn ingevoerd, in de erkenning dat het belangrijk is om elektronische instrumenten in te voeren en samen te streven naar een gemeenschappelijk systeem op basis van elektronische bewijzen van oorsprong en elektronische administratieve samenwerking in de PEM-regio.

(6)Sinds 1 september 2021 is al een netwerk van bilaterale protocollen inzake oorsprongsregels tussen partijen bij de PEM-conventie in werking getreden, op grond waarvan de overgangsregels van toepassing zijn geworden. Deze regels staan het gebruik van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer toe. In afwachting van de goedkeuring van de herziene PEM-conventie door alle partijen zijn de overgangsregels van toepassing parallel aan de PEM-conventie.

(7)Om de samenhang te waarborgen tussen de twee reeksen oorsprongsregels die parallel aan elkaar van toepassing zijn in afwachting van de goedkeuring van de herziene PEM-conventie, die beide reeksen oorsprongsregels zal vervangen, is het passend aan te bevelen dat certificaten inzake goederenverkeer die elektronisch zijn afgegeven in het kader van de PEM-conventie, worden aanvaard.

(8)Het Gemengd Comité zal naar verwachting tijdens zijn vergadering van 29 november 2023 een aanbeveling aannemen over het gebruik van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer.

(9)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Gemengd Comité moet worden ingenomen, aangezien de aanbeveling in de Unie toepasselijk zal worden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt wordt gebaseerd op de aan dit besluit gehechte ontwerpaanbeveling van het Gemengd Comité.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een erkenning van de staat Palestina en laat de afzonderlijke standpunten van de lidstaten ter zake onverlet.
(2) *    Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(3)    PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
(4)     https://taxation-customs.ec.europa.eu/system/files/2020-03/200331-information_note_certificates_en_and_fr.pdf  
(5)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Bondsrepubliek Duitsland tegen Raad van de Europese Unie, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.

Brussel, 12.10.2023

COM(2023) 579 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

inzake het standpunt dat namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité moet worden ingenomen over de vaststelling van een aanbeveling betreffende het gebruik van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer


[Ontwerp]AANBEVELING Nr …/...
VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE REGIONALE CONVENTIE BETREFFENDE DE PAN-EUROMEDITERRANE PREFERENTIËLE OORSPRONGSREGELS

van 0.0.0

wat betreft het gebruik van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer

HET GEMENGD COMITÉ,

Gezien de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels, en met name artikel 4, lid 1, en artikel 4, lid 2, punt b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Begin 2020 werden de partijen bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (de PEM-conventie) er door de diensten van de Europese Commissie van op de hoogte gebracht dat een meerderheid van de handelspartners niet in staat was om certificaten inzake goederenverkeer voor preferentiële oorsprongsdoeleinden in de juiste vorm te verstrekken (dat wil zeggen met de hand ondertekend, fysiek afgestempeld of in het juiste papieren formaat), omdat in een aantal partijen het contact tussen de douanediensten en de marktdeelnemers was opgeschort naar aanleiding van de COVID-19-pandemie.

(2)Een grote meerderheid van de partijen achtte het passend uitzonderlijke maatregelen vast te stellen om de onverkorte uitvoering van de preferentiële handelsregeling van de PEM-conventie te waarborgen. Deze uitzonderlijke maatregelen waren op basis van wederkerigheid van toepassing door de belangstellende handelspartners, waarbij een beroep werd gedaan op de desbetreffende bepalingen in de oorsprongsregels van de regeling.

(3)Tijdens de COVID-19-pandemie hebben sommige partijen bestaande elektronische systemen voor de elektronische afgifte van certificaten opgezet of aangepast om een evenwicht te vinden tussen de behoefte aan flexibiliteit en de naleving van de voorschriften met betrekking tot het formaat van de certificaten inzake goederenverkeer die zijn beschreven in aanhangsel I bij de PEM-conventie, met name in artikel 16, lid 2, en in de bijlagen III a en III b.

(4) De douaneautoriteiten werd verzocht certificaten inzake goederenverkeer voor preferentiële doeleinden die elektronisch waren afgegeven met een digitale handtekening, stempel of zegel van de bevoegde autoriteiten, dan wel een papieren of elektronische kopie van die certificaten (gescand of online beschikbaar), te aanvaarden.

(4) Deze praktijk greep terug naar de flexibiliteit waarin artikel 24 van aanhangsel I van de PEM-conventie voorziet met betrekking tot de indiening van bewijzen van oorsprong. Krachtens deze bepaling worden bewijzen van oorsprong ingediend bij de douaneautoriteiten van het land (of gebied) van invoer overeenkomstig de aldaar geldende procedures.

(6) Eén partij heeft verzocht de status quo van de met deze uitzonderlijke maatregelen ingevoerde flexibiliteit te handhaven zodat de marktdeelnemers kunnen profiteren van een digitalisering van certificaten inzake goederenverkeer.

(7)Dit verzoek is overgebracht aan het Gemengd Comité tijdens zijn vergadering van 16 juni 2022.

(8)De partijen onderkennen de voordelen die de uitzonderlijke maatregelen naar aanleiding van de COVID-19-pandemie in het preferentiële handelsverkeer met zich hebben meegebracht.

(9)De partijen bevestigen dat zij de goede praktijken wensen voort te zetten die in het kader van de uitzonderlijke maatregelen tijdens de COVID-19-pandemie zijn ingevoerd, erkennen dat het belangrijk is om elektronische instrumenten in te voeren, en streven samen naar een gemeenschappelijk systeem op basis van elektronische bewijzen van oorsprong en elektronische administratieve samenwerking in de PEM-regio.

(10)Systemen voor de elektronische afgifte van certificaten inzake goederenverkeer moeten de douaneautoriteiten de mogelijkheid bieden de echtheid ervan onmiddellijk te controleren.

(11)De partijen beschouwen de overstap naar een systeem dat certificaten inzake goederenverkeer elektronisch afgeeft en in elektronische administratieve samenwerking voorziet in het kader van de PEM-conventie, als de aanzet naar een volledige digitalisering van de bewijzen van oorsprong op het niveau van de PEM-zone, met name met het oog op de aanstaande goedkeuring van de herziene PEM-conventie.

(12)Sinds 1 september 2021 is al een netwerk van bilaterale protocollen inzake oorsprongsregels tussen de partijen bij de PEM-conventie in werking getreden, op grond waarvan de overgangsregels van toepassing zijn geworden 1 . Deze regels maken het gebruik van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer mogelijk. In afwachting van de goedkeuring van de herziene PEM-conventie door alle partijen zijn de overgangsregels van toepassing parallel aan de PEM-conventie.

(13)Om de samenhang te waarborgen tussen de twee reeksen oorsprongsregels die parallel aan elkaar van toepassing zijn in afwachting van de goedkeuring van de herziene PEM-conventie, die beide reeksen oorsprongsregels zal vervangen, is het passend aan te bevelen dat certificaten inzake goederenverkeer die elektronisch zijn afgegeven in het kader van de PEM-conventie, worden aanvaard,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

De partijen aanvaarden elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer wanneer deze bij invoer worden voorgelegd, op voorwaarde dat:

(a)de vorm van de elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer vergelijkbaar is met het model in de bijlagen III a en III b in aanhangsel I van de PEM-conventie;

(b)de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer in een beveiligd online webgebaseerd systeem voorzien om de echtheid van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer te controleren wanneer niet is voldaan aan de in de bijlagen III a en III b opgenomen instructies voor de drukker (bv. het ontbreken van een groene geguillocheerde onderdruk, fysiek geplaatste stempel, handtekening met de hand);

(c)de elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer zijn voorzien van een uniek volgnummer en, indien beschikbaar, van veiligheidskenmerken aan de hand waarvan zij kunnen worden geïdentificeerd; en

(d)de datum met ingang waarvan een partij met de afgifte van elektronische certificaten begint, wordt bekendgemaakt in een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) en volgens de eigen procedures in de partijen.

Een partij kan besluiten de aanvaarding van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer op te schorten wanneer niet aan de bovengenoemde voorwaarden is voldaan, en stelt de andere partijen daarvan vooraf in kennis via het secretariaat van het Gemengd Comité PEM. In dat geval wordt in een bericht als bedoeld in punt d) de begindatum van de opschorting vermeld.

Gedaan te [Brussel], [29 november 2023],

   Voor het Gemengd Comité

   De voorzitter

(1)    PB C 51 van 10.2.2023, blz. 1.