Brussel, 5.7.2023

COM(2023) 435 final

2023/0259(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Bijgaand voorstel vormt het rechtsinstrument voor de machtiging tot sluiting van de Interimovereenkomst inzake handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili (hierna “de interim-handelsovereenkomst” genoemd).

Overeenkomstig Besluit nr. [XX] van de Raad 1 is de interim-handelsovereenkomst op [XX XXX 2023] ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

De betrekkingen tussen de Europese Unie (“EU”) en de Republiek Chili (“Chili”) zijn momenteel gebaseerd op de Associatieovereenkomst (hierna “de Associatieovereenkomst” genoemd) tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Chili, anderzijds, die op 18 november 2002 is ondertekend en op 1 maart 2005 in werking is getreden (met voorlopige toepassing vanaf 1 februari 2003) 2 .

Sinds de inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst hebben zich tal van veranderingen voorgedaan. In 2006 keurde de Europese Commissie de strategie “Europa in de wereld” goed, waarin zij haar agenda voor het handelsbeleid van de EU moderniseerde en streefde naar diepere handelsovereenkomsten. De EU heeft overeenkomsten gesloten met andere landen in de regio (handelsovereenkomsten met Colombia, Ecuador en Peru, associatieovereenkomst met Midden-Amerika) en daarbuiten, onder meer met Canada, Japan, Nieuw-Zeeland, Singapore en Vietnam.

Chili heeft 26 vrijhandelsovereenkomsten ondertekend met 64 landen, waaronder de VS (2004), China (2006) en Japan (2007). Chili heeft zich ook aangesloten bij de Pacifische Alliantie en het trans-Pacifisch partnerschap (thans het alomvattend en vooruitstrevend trans-Pacifisch partnerschap).

Deze overeenkomsten en onderhandelingen gaan op de meeste gebieden veel verder dan de ambitie en het toepassingsgebied van de bestaande Associatieovereenkomst tussen de EU en Chili. Als gevolg daarvan hebben beide Partijen belangstelling getoond voor de modernisering van de Associatieovereenkomst om hun handelsbetrekkingen verder te verbeteren en bij te dragen tot de verdieping van hun politieke en economische betrekkingen.

Tijdens een bijeenkomst in de marge van de EU-Celac-top in Santiago op 26-27 januari 2013 kwamen de leiders van de EU en Chili overeen om 10 jaar na de inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst na te gaan hoe de Associatieovereenkomst kan worden gemoderniseerd. In april 2015 hechtte de zesde Associatieraad EU-Chili zijn goedkeuring aan de oprichting van de gezamenlijke werkgroep over de modernisering van de Associatieovereenkomst (hierna “de groep” genoemd). De groep moest een verkennend onderzoek voeren door na te gaan wat het ambitieniveau was om in de toekomst onderhandelingen te starten voor de actualisering van de Associatieovereenkomst op alle gebieden. De groep richtte twee subgroepen op, een voor politieke en samenwerkingskwesties, en een voor handel. De subgroepen beëindigden hun werkzaamheden ter gelegenheid van het 14e Associatiecomité EU-Chili, dat op 31 januari 2017 werd gehouden.

Op 13 november 2017 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid worden gemachtigd onderhandelingen te openen over een gemoderniseerde overeenkomst met Chili ter vervanging van de Associatieovereenkomst.

De onderhandelingen zijn formeel van start gegaan op 16 november 2017. De onderhandelingen werden in overleg met de Raadsgroep Latijns-Amerika en Caribisch gebied gevoerd. Over de handelsgerelateerde onderdelen van de overeenkomst is overleg gepleegd met het Comité handelspolitiek.

De EU en Chili bereikten op 9 december 2022 in Brussel de politieke afronding van de onderhandelingen.

De modernisering van de bestaande Associatieovereenkomst EU-Chili berust op twee rechtsinstrumenten:

1.een Geavanceerde Kaderovereenkomst (Advanced Framework Agreement, AFA), die a) de politieke en samenwerkingspijler en b) de handels- en investeringspijler (met inbegrip van bepalingen inzake investeringsbescherming) zal omvatten, en

2.een Interimovereenkomst inzake Handel (Interim Agreement on Trade, ITA, “interim-handelsovereenkomst”), die betrekking heeft op de liberalisering van handel en investeringen. De interim-handelsovereenkomst loopt af zodra de geavanceerde kaderovereenkomst in werking treedt.

De interim-handelsovereenkomst werd tegelijk met de geavanceerde kaderovereenkomst ter ondertekening en sluiting voorgesteld. Om in werking te kunnen treden, moet de interim-handelsovereenkomst door beide Partijen worden geratificeerd. Wat de EU betreft, is de goedkeuring van het Europees Parlement vereist, gevolgd door de aanneming van het besluit van de Raad betreffende de sluiting. Zodra de interim-handelsovereenkomst is geratificeerd en in werking is getreden, blijft zij van kracht totdat de geavanceerde kaderovereenkomst volledig is geratificeerd en in werking is getreden.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De interim-handelsovereenkomst biedt een gemoderniseerd alomvattend rechtskader voor de handels- en investeringsbetrekkingen tussen de EU en Chili. Na de inwerkingtreding van de interim-handelsovereenkomst heeft deel IV van de Associatieovereenkomst, met inbegrip van alle latere besluiten van haar institutionele organen, geen rechtsgevolgen meer en wordt het vervangen door de interim-handelsovereenkomst.

De Overeenkomst inzake de handel in wijn en de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde en gearomatiseerde dranken (hierna “de overeenkomsten inzake wijn en gedistilleerde dranken” genoemd), die eerder aan de Associatieovereenkomst waren gehecht 3 , zullen in de interim-handelsovereenkomst worden opgenomen.

De interim-handelsovereenkomst is volledig in overeenstemming met de strategie “Handel voor iedereen” van oktober 2015 door het handels- en investeringsbeleid te verankeren in Europese en universele normen en waarden, naast essentiële economische belangen, waarbij meer nadruk wordt gelegd op duurzame ontwikkeling, mensenrechten, consumentenbescherming en verantwoorde en eerlijke handel.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De interim-handelsovereenkomst is volledig in overeenstemming met het beleid van de Europese Unie en vereist geen wijziging van de voorschriften en normen van de EU op enig gereglementeerd gebied (bv. technische voorschriften en productnormen, sanitaire en fytosanitaire voorschriften, voedselveiligheidsvoorschriften, gezondheids- en veiligheidsnormen, voorschriften inzake ggo’s, milieubescherming of consumentenbescherming).

De interim-handelsovereenkomst bevat ook een hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling, waarin de Overeenkomst wordt gekoppeld aan de algemene doelstellingen van de EU op het gebied van duurzame ontwikkeling en specifieke doelstellingen op het gebied van arbeid, milieu en klimaatverandering. Dit zal de EU helpen haar Green Deal-doelstellingen van inclusieve groene en digitale transities te verwezenlijken, onder meer door bij te dragen aan de uitrol van de Global Gateway-strategie. Voorts is aan de overeenkomst een gezamenlijke verklaring van de Europese Unie en de Republiek Chili gehecht over de bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling van de Interimovereenkomst inzake handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili (“de gezamenlijke verklaring”). In de gezamenlijke verklaring is bepaald dat de Partijen bij de inwerkingtreding van de interim-handelsovereenkomst een formele evaluatie van de aspecten met betrekking tot de handel en duurzame ontwikkeling op gang zullen brengen om te overwegen om in voorkomend geval aanvullende bepalingen op te nemen die op dat moment door elk van de Partijen relevant kunnen worden geacht, onder meer in het kader van hun respectieve binnenlandse beleidsontwikkelingen en recente internationale verdragen. Dergelijke aanvullende bepalingen kunnen met name betrekking hebben op de verdere versterking van het handhavingsmechanisme van het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling, met inbegrip van de mogelijkheid om een nalevingsfase toe te passen, alsmede passende tegenmaatregelen als uiterste middel. Onverminderd het resultaat van de evaluatie zullen de Partijen ook de mogelijkheid overwegen om de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering als essentieel onderdeel van de overeenkomsten op te nemen.

Voorts waarborgt de interim-handelsovereenkomst de openbare dienstverlening ten volle en waarborgt zij dat het recht van regeringen om in het algemeen belang regelgeving vast te stellen, door de overeenkomst wordt beschermd en een basisbeginsel ervan vormt.

De samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie is in overeenstemming met de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili, die in september 2002 is ondertekend en in januari 2007 in werking is getreden.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Overeenkomstig de Verdragen en de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie, met name Advies 2/15 over de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Singapore van 16 mei 2017, zouden alle gebieden die onder de interim-handelsovereenkomst vallen, onder de exclusieve externe bevoegdheid van de EU vallen, en meer in het bijzonder onder artikel 91, artikel 100, lid 2, en artikel 207 VWEU.

Daaruit volgt dat de interim-handelsovereenkomst door de Unie moet worden gesloten bij een besluit van de Raad op basis van artikel 218, lid 6, VWEU, na goedkeuring van het Europees Parlement.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De interim-handelsovereenkomst zoals deze is voorgelegd aan de Raad bestrijkt geen aangelegenheden die niet onder de exclusieve externe bevoegdheid van de EU vallen.

Evenredigheid

Handelsovereenkomsten zijn passende middelen om de markttoegang en aanverwante kwesties van alomvattende economische betrekkingen met een land buiten de EU te regelen. Er is geen alternatief om de desbetreffende toezeggingen en liberaliseringsinspanningen juridisch bindend te maken.

Dit initiatief streeft rechtstreeks doelstellingen van het externe optreden van de Unie na en draagt bij tot de politieke prioriteit van de “EU als sterkere mondiale speler”. Het is in overeenstemming met de uitgangspunten van de integrale EU-strategie om met andere landen samen te werken en de externe partnerschappen van de EU op verantwoorde wijze te vernieuwen om aldus de externe prioriteiten van de EU te verwezenlijken. Het draagt bij aan de handels- en ontwikkelingsdoelstellingen van de EU.

De onderhandelingen over de interim-handelsovereenkomst met Chili zijn overeenkomstig de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren gevoerd. Het resultaat van de onderhandelingen gaat niet verder dan wat nodig is om de beleidsdoelstellingen van de onderhandelingsrichtsnoeren te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Dit voorstel is in overeenstemming met artikel 218, lid 6, VWEU, uit hoofde waarvan de Raad besluiten over de sluiting van internationale overeenkomsten vaststelt. Er bestaat geen ander rechtsinstrument dat kan worden gebruikt om de in dit voorstel uitgedrukte doelstellingen te bereiken.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De Commissie heeft opdracht gegeven tot een evaluatie van de economische impact van de handelspijler van de associatieovereenkomst tussen de EU en Chili, die in maart 2012 werd afgerond. De Commissie heeft opdracht gegeven tot een voorafgaande studie naar een mogelijke actualisering van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Chili, waarin opties voor actualisering werden onderzocht en die in februari 2017 is afgerond.

Uit deze beoordelingen bleek dat er ondanks de uitgebreide dekking van de handelspijler toch ruimte was voor verdere verbeteringen van de regels en ruimere markttoegang. Voorts werd geconcludeerd dat de Associatieovereenkomst moet worden aangepast aan de veranderingen in de wereldhandelspatronen.

Bovendien heeft de Commissie opdracht gegeven tot een duurzaamheidseffectbeoordeling ter ondersteuning van de onderhandelingen over de actualisering van het handelsgedeelte van de Associatieovereenkomst met Chili, die in mei 2019 is afgerond.

Raadpleging van belanghebbenden

De contractanten voor de uitgevoerde externe studies organiseerden talrijke raadplegings- en outreachactiviteiten, waaronder: speciale websites voor documenten en activiteiten in verband met de studies, online-enquêtes onder belanghebbenden, en individuele interviews.

In het kader van de effectbeoordeling heeft DG Handel belanghebbenden, waaronder bedrijven, belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld, ngo’s, vakbonden en handelsverenigingen, kamers van koophandel en andere particuliere belanghebbenden geraadpleegd over de actualisering. Deze raadplegingen met belanghebbenden betroffen verschillende raadplegingsactiviteiten, waaronder een openbare onlineraadpleging.

Deze externe studies en de raadplegingen in het kader van de voorbereiding ervan hebben de Commissie input opgeleverd die van grote waarde is geweest in de onderhandelingen over de interim-handelsovereenkomst.

Tijdens de onderhandelingen werden ook bijeenkomsten georganiseerd om maatschappelijke organisaties te informeren over de stand van de onderhandelingen en om van gedachten te wisselen over de actualisering.

De onderhandelingen werden gevoerd in overleg met de Groep Latijns-Amerika en Caribisch gebied van de Raad over de politieke en samenwerkingsaspecten van deze overeenkomst, en in overleg met het Comité handelspolitiek over de handelsaspecten van deze overeenkomst, als het door de Raad overeenkomstig artikel 218, lid 4, VWEU aangewezen speciaal comité. Het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité werden ook regelmatig geïnformeerd via de Commissie internationale handel (INTA), met name de monitoringgroep Chili, en de Commissie buitenlandse zaken. Beide instellingen kregen gedurende het gehele proces inzage in de teksten van de onderhandelingsresultaten.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De evaluatie achteraf van de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Chili werd uitgevoerd door de externe contractant ITAQA SARL.

De voorafgaande studie naar een mogelijke actualisering van de associatieovereenkomst tussen de EU en Chili werd uitgevoerd door de externe contractant Ecorys-Case.

De duurzaamheidseffectbeoordeling ter ondersteuning van de onderhandelingen over de actualisering van de handelspijler van de associatieovereenkomst met Chili werd uitgevoerd door de externe contractant BKP Development Research & Consulting 4 .

Effectbeoordeling

Het voorstel werd ondersteund door een effectbeoordeling 5 die in mei 2017 werd gepubliceerd en waarvoor een positief advies werd uitgebracht (SWD/2017/0173 final).

In de effectbeoordeling werd geconcludeerd dat uitgebreide onderhandelingen positieve voordelen zouden opleveren voor zowel de EU als Chili, zoals een toename van het bbp, de welvaart en de uitvoer, werkgelegenheid, lonen (zowel voor meer als voor minder geschoolde werknemers), concurrentievermogen en een betere positie voor zowel de EU als voor Chili ten opzichte van andere mondiale concurrenten. Het opnemen van bepalingen inzake duurzame ontwikkeling zou ook een positief effect hebben op de bevordering en eerbiediging van de mensenrechten en op de daadwerkelijke toepassing van de fundamentele arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).

Voorts biedt de tijdens de onderhandelingen uitgevoerde duurzaamheidseffectbeoordeling een uitgebreide beoordeling van de potentiële economische, sociale en milieueffecten van de toegenomen liberalisering van de handel in het kader van de interim-handelsovereenkomst in de EU en Chili. In de duurzaamheidseffectbeoordeling worden ook de mogelijke effecten van de actualisering op de mensenrechten en op de be- en verwerkende industrie, de landbouw en de dienstensector geanalyseerd.

De EU en Chili hebben een ambitieus akkoord bereikt in overeenstemming met de meest recente handelsovereenkomsten zoals de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA), en de overeenkomsten met Japan en Nieuw-Zeeland. De overeenkomst zal nieuwe kansen bieden voor handel en investeringen op beide markten en de werkgelegenheid in de EU ondersteunen.

De interim-handelsovereenkomst zal onder meer de meeste douanerechten afschaffen, de toegang tot overheidsopdrachten uitbreiden, de dienstenmarkt openstellen, investeerders voorspelbare voorwaarden bieden en het illegaal kopiëren van innovaties en traditionele producten in de EU helpen voorkomen. De interim-handelsovereenkomst bevat ook alle garanties om te waarborgen dat de economische winst niet ten koste gaat van de grondrechten, sociale normen, het recht van overheden om regelgeving vast te stellen, milieubescherming of de gezondheid en veiligheid van de consument.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De interim-handelsovereenkomst valt niet onder Refit-procedures. Zij bevat niettemin een kader voor vereenvoudigde handels- en investeringsprocedures, lagere uitvoer- en investeringsgerelateerde kosten en zal daarom de handels- en investeringsmogelijkheden voor kleine en middelgrote ondernemingen vergroten. Een aantal van de verwachte voordelen zijn: meer transparantie, minder omslachtige technische voorschriften, compliancevoorschriften, douaneprocedures en oorsprongsregels, betere bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en geografische aanduidingen en betere toegang tot aanbestedingsprocedures, en er is een speciaal hoofdstuk om ervoor te zorgen dat kleine en middelgrote ondernemingen de voordelen van de overeenkomst maximaal kunnen benutten.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen negatieve gevolgen voor de bescherming van de grondrechten in de Unie.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De interim-handelsovereenkomst zal een beperkt negatief effect hebben op de EU-begroting in de vorm van afschaffing van douanerechten als gevolg van tariefliberalisering. Indirecte positieve gevolgen worden verwacht in termen van een stijging van de middelen in verband met belasting over de toegevoegde waarde en bruto nationaal inkomen.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De interim-handelsovereenkomst bevat institutionele bepalingen die voorzien in een structuur van uitvoeringsorganen om voortdurend toezicht te houden op de uitvoering, de werking en het effect ervan.

In de institutionele bepalingen van de interim-handelsovereenkomst zijn de specifieke functies en taken vastgelegd van de Handelsraad en het Handelscomité, die voortdurend toezicht zullen houden op de uitvoering en toepassing van de interim-handelsovereenkomst.

Het Handelscomité zal de Handelsraad bijstaan bij de uitvoering van zijn taken en toezicht houden op de werkzaamheden van alle subcomités en andere organen die in het kader van de interim-handelsovereenkomst zijn opgericht. Het Handelscomité bestaat uit vertegenwoordigers van de EU en Chili die verantwoordelijk zijn voor handelsgerelateerde aangelegenheden en die elk jaar of op verzoek van een van beide Partijen bijeenkomen.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

De interim-handelsovereenkomst breidt het toepassingsgebied van het huidige bilaterale handelskader uit en voorziet in een aanpassing aan de nieuwe politieke en economische mondiale uitdagingen, de nieuwe realiteit van het partnerschap EU-Chili en het ambitieniveau van onlangs gesloten handelsovereenkomsten en de onderhandelingen tussen de EU en Chili.

De interim-handelsovereenkomst schept een samenhangend, breed en actueel juridisch bindend kader voor de betrekkingen van de EU met Chili. De overeenkomst zal de handel en investeringen bevorderen door bij te dragen tot de uitbreiding en diversificatie van de economische en handelsbetrekkingen.

De interim-handelsovereenkomst omvat ook een mechanisme voor raadpleging van het maatschappelijk middenveld dat de gehele overeenkomst bestrijkt, zodat het maatschappelijk middenveld van beide Partijen over alle bepalingen van de overeenkomst zijn stem kan laten horen.

In overeenstemming met de doelstellingen van de onderhandelingsrichtsnoeren voorziet de interim-handelsovereenkomst in:

Betere markttoegang voor landbouw- en visserijexport en betere regels

In het kader van de huidige associatieovereenkomst zijn alle industriële goederen en een aanzienlijk deel van de landbouw- en visserijproducten reeds geliberaliseerd. Met de modernisering leidt het hoofdstuk over de handel in goederen tot volledige liberalisering voor meer dan 99 % van alle tariefposten.

Tegelijkertijd houdt de interim-handelsovereenkomst ten volle rekening met de landbouwgevoeligheden van de EU. De EU zal haar markten voor zeer gevoelige producten, zoals pluimvee, rundvlees, varkensvlees en olijfolie, niet volledig liberaliseren. Deze uit Chili ingevoerde producten krijgen slechts een beperkte en gecontroleerde toegang tot de EU-markt door middel van zorgvuldig aangepaste tariefcontingenten die rekening houden met de bezorgdheid van de Europese boeren en de voorkeuren van de consument.

Bovendien bevat de tekst over de handel in goederen aanvullende en uitgebreidere regels die de handel tussen de EU en Chili zullen vergemakkelijken. Daarbij gaat het onder meer om bepalingen inzake retributies en formaliteiten, invoer- en uitvoervergunningen, een verbod op uitvoerrechten, en bindende tarieven als geen volledige afschaffing van rechten is voorzien (“standstill”). Ook zijn er geavanceerde bepalingen inzake uitvoerconcurrentie, gereviseerde goederen, na reparatie ingevoerde goederen en bepalingen om de tijdelijke invoer van goederen te vergemakkelijken.

Vereenvoudigde oorsprongsregels

De oorsprongsregels zijn herzien en in sommige gevallen vereenvoudigd om rekening te houden met de behoeften van de industrie, bijvoorbeeld voor belangrijke industriële producten zoals auto’s of geneesmiddelen.

Gemoderniseerde en vereenvoudigde grensprocedures

De interim-handelsovereenkomst bevat een ambitieus hoofdstuk over douane en handelsbevordering, dat gebaseerd is op de bepalingen van de WTO-overeenkomst inzake handelsfacilitatie en op bepaalde gebieden nog verder gaat. De EU en Chili verbinden zich ertoe vereenvoudigde, moderne en waar mogelijk geautomatiseerde procedures toe te passen voor de efficiënte en versnelde vrijgave van goederen door middel van gestroomlijnde vereisten inzake gegevens en documentatie, de verwerking van douanedocumenten en -informatie vóór aankomst en een doeltreffend en niet-discriminerend risicobeheer.

Billijke handels- en ondernemingsvoorwaarden

Om oneerlijke handelspraktijken efficiënt en doeltreffend te kunnen aanpakken, is overeenstemming bereikt over betere voorschriften met betrekking tot handelsmaatregelen. Bovendien bevat de interim-handelsovereenkomst bepalingen om interne bedrijfstakken te beschermen wanneer de uit de overeenkomst voortvloeiende toegenomen invoer van een product een bedrijfstak ernstige schade berokkent of dreigt te berokkenen. De interim-handelsovereenkomst bevat ook een hoofdstuk over subsidies, dat ertoe bijdraagt een gelijk speelveld tot stand te brengen tussen ondernemingen uit de EU en Chileense ondernemingen door te voorzien in meer transparantie ten aanzien van subsidies voor zowel goederen als diensten, overleg als subsidies een negatief effect op het handelsverkeer dreigen te hebben, en regels inzake de meest schadelijke subsidies (herstructureringssteun zonder herstructureringsplan en onbeperkte garanties).

De interim-handelsovereenkomst waarborgt ook dat ondernemingen de fundamentele mededingingsbeginselen naleven: geen misbruik van een machtspositie, geen overeenkomsten tussen ondernemingen die de mededinging beperken, en toezicht op de gevolgen van een fusie voor de mededinging. Tegelijkertijd zal de interim-handelsovereenkomst zorgen voor een gelijk speelveld tussen publieke en particuliere ondernemingen op de markt. Overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn verleend en aangewezen monopolies moeten bij het kopen en verkopen van goederen en diensten op de markt op niet-discriminerende wijze en op basis van commerciële overwegingen handelen.

Waarborgen voor duurzaamheid

De interim-handelsovereenkomst bevat een volwaardig en ambitieus hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling om de integratie van duurzame ontwikkeling in de handels- en investeringsbetrekkingen van de Partijen te bevorderen door middel van juridisch bindende verbintenissen inzake milieubescherming, klimaatverandering en arbeidsrechten, bepalingen inzake samenwerking en dialoog, onder meer met het maatschappelijk middenveld, en procedures voor geschillenbeslechting.

Bovendien is de interim-handelsovereenkomst de eerste handelsovereenkomst van de EU met een specifiek hoofdstuk over handel en gendergelijkheid. De bevordering van inclusieve economische groei is in dat hoofdstuk aangevuld met een genderperspectief. In het hoofdstuk bevestigen de EU en Chili dat zij zich ertoe verbinden hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen en andere multilaterale overeenkomsten inzake gendergelijkheid en vrouwenrechten daadwerkelijk na te komen. In een non-regressieclausule verbinden de EU en Chili zich ertoe de beschermingsniveaus uit hoofde van hun respectieve wetten ter waarborging van gendergelijkheid of gelijke kansen voor vrouwen en mannen niet te verzwakken of te verlagen, noch van dergelijke wetten afstand te doen of er anderszins van af te wijken, om handel of investeringen aan te moedigen.

Tot slot is aan de interim-handelsovereenkomst een gezamenlijke verklaring van de Europese Unie en de Republiek Chili over de bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling gehecht, waarin de EU en Chili hun gezamenlijke voornemen kenbaar hebben gemaakt om bij de inwerkingtreding van de interim-handelsovereenkomst een evaluatie van het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling te starten, teneinde te overwegen, in voorkomend geval, aanvullende bepalingen op te nemen die op dat moment door een van de Partijen relevant kunnen worden geacht. Bij die evaluatie zal de EU zich laten leiden door de mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, getiteld “De kracht van handelspartnerschappen: samen voor groene en rechtvaardige groei” (COM(2022) 409 final), met name wat betreft de verdere versterking van het handhavingsmechanisme. Onverminderd het resultaat van de evaluatie zullen de EU en Chili ook de mogelijkheid overwegen om de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering als essentieel onderdeel van de overeenkomsten op te nemen.

Aandacht voor de noden van kleinere bedrijven

Op grond van de interim-handelsovereenkomst moeten de EU en Chili een website voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) opzetten, zodat kmo’s gemakkelijker toegang krijgen tot informatie en dus van alle bepalingen van de overeenkomst kunnen profiteren. De contactpunten in de EU en Chili zullen samenwerken om rekening te houden met de specifieke behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen en na te gaan hoe zij de nieuwe kansen op elke markt kunnen benutten.

Mogelijkheden voor dienstverleners en regels voor digitale handel

De interim-handelsovereenkomst bevat uitgebreide voorschriften met betrekking tot de markttoegang voor diensten en investeringen in alle sectoren van de economie, en specifieke voorschriften met betrekking tot digitale handel. Hiermee wordt beoogd een gelijk speelveld tot stand te brengen, met name voor dienstverleners uit de EU die betrokken zijn bij sectoren zoals telecommunicatie en financiële diensten, alsook op gebieden als bezorgdiensten en maritieme diensten. De interim-handelsovereenkomst biedt de Partijen ook een kader voor de erkenning van elkaars kwalificaties in gereglementeerde beroepen zoals architecten, accountants, advocaten en ingenieurs. Op het gebied van digitale handel stelt de overeenkomst horizontale regels vast, onder meer voor gebieden zoals de onlinehandel in goederen of diensten, die onmisbaar zijn voor de goede werking van de onlinehandel.

Bevordering van investeringen

De interim-handelsovereenkomst bevat bepalingen die investeringen liberaliseren volgens dezelfde aanpak als de meest ambitieuze handelsovereenkomsten die de EU tot dusver heeft gesloten. Zo zullen met name alle materiële voorschriften van dit hoofdstuk op dezelfde wijze van toepassing zijn op zowel diensten als niet-dienstensectoren. Met name investeerders en hun investeringen zullen kunnen profiteren van de verbintenis om te voorzien in een niet-discriminerende behandeling ten opzichte van binnenlandse investeerders of investeerders uit derde landen, alsook van de ambitieuze regels voor niet-discriminerende belemmeringen voor markttoegang, in de vorm van niet-discriminerende kwantitatieve beperkingen zoals monopolies en exclusieve rechten, quota en onderzoeken naar de economische behoefte.

Het gebruik van prestatie-eisen als voorwaarde voor de oprichting of exploitatie van een onderneming, zoals eisen om een bepaald niveau van lokale inhoud te bereiken of technologie over te dragen, zal worden verboden, met inachtneming van de gevoeligheden van de Partijen, zodat de bestaande regels in het kader van de TRIMS-overeenkomst van de WTO worden versterkt.

Een specifiek kenmerk van het met Chili onderhandelde hoofdstuk over investeringen is dat het voorziet in de nationale behandeling van lokaal gevestigde ondernemingen met betrekking tot de aankoop van goederen en diensten door middel van overheidsopdrachten, een verbintenis die in andere EU-overeenkomsten gewoonlijk in het hoofdstuk over overheidsopdrachten is opgenomen.

De liberaliseringsverbintenissen van de Partijen zijn onderworpen aan strikt omschreven uitsluitingen (zoals voor de audiovisuele sector) en specifieke voorbehouden die de respectieve mate van openheid van de Partijen beperken of de gewenste toekomstige beleidsruimte bepalen voor sectoren die als bijzonder gevoelig worden beschouwd. De voorbehouden zijn vastgelegd via een “hybride lijst”-benadering, d.w.z. met een “positieve lijst” voor verplichtingen inzake markttoegang (op basis van een lijst met verbintenissen voor specifieke sectoren) en een “negatieve lijst” (verbintenissen gelden voor alle sectoren met uitzondering van specifieke voorbehouden voor bepaalde sectoren) voor alle andere materiële verplichtingen. De specifieke verbintenissen van de Partijen weerspiegelen een hoge mate van liberalisering, op het niveau van hun meest ambitieuze overeenkomsten tot nu toe, en omvatten uitgebreide verbintenissen inzake de markttoegang voor niet-dienstensectoren.

Toegang tot Chileense openbare aanbestedingen

De interim-handelsovereenkomst biedt inschrijvers meer mogelijkheden om toegang te krijgen tot overheidsopdrachten. Geen enkele andere handelspartner van Chili krijgt voor zijn bedrijven zoveel toegang tot Chileense overheidsaanbestedingen als de EU. EU-bedrijven zullen niet alleen op centraal maar ook op subcentraal niveau kunnen inschrijven om hun goederen en diensten aan te bieden. De EU en Chili verbinden zich er ook toe hun procedures voor overheidsopdrachten aan een moderne verzameling regels te onderwerpen, waarbij hoge normen op het gebied van transparantie, non-discriminatie en gelijke behandeling worden toegepast.

Betere bescherming voor innovatie en creatief werk

De interim-handelsovereenkomst creëert een gelijk speelveld door ervoor te zorgen dat Chili en de EU ook een gemeenschappelijke aanpak volgen op het gebied van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en dat beide Partijen actie ondernemen om namaak en piraterij en niet-concurrerende praktijken te bestrijden. De overeenkomst waarborgt een hoog niveau van bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en de handhaving ervan. Dit omvat ook de wederzijdse bescherming van een geselecteerde lijst van geografische aanduidingen (GA’s) uit de EU en Chili. In het geval van de EU zullen 216 geografische aanduidingen van de EU worden beschermd. Dit komt bovenop de bestaande overeenkomsten inzake wijnen en gedistilleerde dranken, uit hoofde waarvan 1 745 geografische aanduidingen voor wijnen, 257 geografische aanduidingen voor gedistilleerde dranken en 5 geografische aanduidingen voor gearomatiseerde wijnen uit de EU in Chili worden beschermd. In een gelijktijdig proces zijn die lijsten van geografische aanduidingen eveneens bijgewerkt.

Veilige en duurzame handel in agrovoedingsproducten

De interim-handelsovereenkomst bevat een hoofdstuk over sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden waarin een groot aantal specifieke maatregelen voor handelsbevordering is opgenomen. Hiermee moet snellere, maar veilige handel mogelijk worden. Zowel de EU als Chili behouden hun recht om het beschermingsniveau vast te stellen dat zij passend achten.

Daarnaast bevat de interim-handelsovereenkomst een hoofdstuk over duurzaam voedselsystemen dat voorziet in samenwerking op het gebied van specifieke aspecten van duurzame voedselsystemen, zoals de duurzaamheid van de voedselketen en de vermindering van voedselverlies en -verspilling, de bestrijding van voedselfraude in de hele voedselketen, dierenwelzijn, de bestrijding van antimicrobiële resistentie en de vermindering van het gebruik en het risico van meststoffen en chemische pesticiden, waarvan uit relevante beoordelingen is gebleken dat deze onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid of het milieu inhouden. Als onderdeel van de samenwerkingsactiviteiten ter bestrijding van antimicrobiële resistentie zijn de EU en Chili overeengekomen het gebruik van antibiotica als groeibevorderaar geleidelijk af te schaffen.

Waarborgen dat technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures niet-discriminerend zijn en geen onnodige handelsbelemmeringen opwerpen

Om de convergentie van de regelgeving tussen Chili en de EU op basis van internationale normen te vergroten, hebben de Partijen overeenstemming bereikt over een gesloten lijst van internationale normalisatieorganisaties en herhaalden zij hun toezegging om hun technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures te baseren op relevante internationale normen die door deze organisaties zijn ontwikkeld. De interim-handelsovereenkomst benadrukt het belang van effectbeoordelingen bij de voorbereiding van technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingen. De overeenkomst bevordert een risicogebaseerde aanpak voor conformiteitsbeoordelingen, met inbegrip van het in aanmerking nemen van conformiteitsverklaringen van leveranciers, en het gebruik van accreditatie voor de kwalificatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties, waaronder de mechanismen van de International Laboratory Accreditation Cooperation (ILAC) en het International Accreditation Forum (IAF). Naast de algemene bepalingen inzake samenwerking op regelgevingsgebied, die Chili en de EU in staat zullen stellen samen te werken bij toekomstige regelgevingskwesties van wederzijds belang, voorziet de interim-handelsovereenkomst ook in een gerichte samenwerking op het gebied van markttoezicht en productveiligheid, die voorziet in de uitwisseling van informatie over niet-conforme of gevaarlijke producten op de respectieve markten. De Partijen hebben ook overeenstemming bereikt over een bijlage betreffende motorvoertuigen, die de goedkeuring van nieuwe motorvoertuigen en de aanvaarding van typegoedkeuringscertificaten zal vergemakkelijken.

Transparantie en goede regelgevingspraktijken

De interim-handelsovereenkomst bevat een hoofdstuk over transparantie met ambitieuze bepalingen over de publicatie, het beheer en de herziening en het beroep van algemeen toepasselijke maatregelen met betrekking tot handelsaangelegenheden, en een hoofdstuk met een reeks goede regelgevingspraktijken die de EU en Chili zullen toepassen bij de ontwikkeling van regelgeving.

Moderne procedures voor geschillenbeslechting

De interim-handelsovereenkomst bevat bepalingen inzake de beslechting van geschillen tussen staten, waarbij doeltreffende en transparante moderne procedures worden ingesteld die gebaseerd zijn op een eerlijke rechtsgang om geschillen tussen Chili en de EU te voorkomen en op te lossen.

Institutionele structuur

Ten slotte bestaat de institutionele structuur van de interim-handelsovereenkomst uit een Handelsraad, een Handelscomité en een aantal subcomités. De Handelsraad ziet toe op de verwezenlijking van de doelstellingen van de interim-handelsovereenkomst en houdt toezicht op de uitvoering ervan. Bij de uitvoering van zijn taken wordt hij bijgestaan door het Handelscomité, dat verantwoordelijk is voor de algemene uitvoering van de interim-handelsovereenkomst, met inbegrip van de definitie van en het toezicht op de sectorale dialogen.

De Handelsraad en het Handelscomité kunnen aanvullende subcomités en andere organen oprichten om bijstand te verlenen bij de uitoefening van hun taken en om specifieke taken of onderwerpen te behandelen.

De Partijen bevorderen de deelname van het maatschappelijk middenveld aan de uitvoering van de interim-handelsovereenkomst, met name door interactie met het Forum voor maatschappelijk middenveld, als bedoeld in artikel 33.7, en met hun respectieve interne raadgevende groep, als bedoeld in artikel 33.6.

2023/0259 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, lid 1, artikel 100, lid 2, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 6, punt a), v), en artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement 6 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op 13 november 2017 heeft de Raad de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid gemachtigd onderhandelingen te openen over een geactualiseerde overeenkomst met Chili ter vervanging van de associatieovereenkomst.

(2)Op 9 december 2022 zijn de onderhandelingen tussen de Europese Unie en Chili met succes afgerond.

(3)De modernisering van de bestaande associatieovereenkomst tussen de EU en Chili voorziet in twee parallelle rechtsinstrumenten:

de Geavanceerde Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, die a) de pijler politiek en samenwerking en b) de pijler handel en investeringen (met inbegrip van bepalingen inzake investeringsbescherming) omvat;

en de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili (“de overeenkomst”), die betrekking heeft op de liberalisering van handel en investeringen, die na de inwerkingtreding van de geavanceerde kaderovereenkomst niet langer van kracht zal zijn en door die overeenkomst zal worden vervangen.

(4)Een gezamenlijke verklaring van de Europese Unie en de Republiek Chili over de bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling van de Interimovereenkomst inzake handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili (“de gezamenlijke verklaring”) is aan de overeenkomst gehecht.

(5)Overeenkomstig Besluit nr. [XX] van de Raad 7 is de overeenkomst op [XX XXX 2023] ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan. De Europese Unie en de Republiek Chili hebben diezelfde dag ook hun goedkeuring gehecht aan de gezamenlijke verklaring.

(6)Overeenkomstig artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is het passend de Commissie te machtigen tot goedkeuring, namens de Unie, van het in te nemen standpunt over bepaalde wijzigingen van de overeenkomst die moeten worden vastgesteld volgens een vereenvoudigde procedure overeenkomstig artikel 21.20 en artikel 33.11, lid 6, van de overeenkomst en door een krachtens de overeenkomst opgericht lichaam overeenkomstig artikel 25.34 en artikel 33.1, lid 6, punt a), x), van de overeenkomst.

(7)De overeenkomst en de aan de overeenkomst gehechte gezamenlijke verklaring moeten namens de Unie worden goedgekeurd.

(8)In overeenstemming met artikel 33.14 van de overeenkomst kunnen binnen de Unie door personen geen rechten aan de overeenkomst worden ontleend of uit hoofde van de overeenkomst aan personen verplichtingen worden opgelegd, anders dan die welke tussen de Partijen in het leven zijn geroepen krachtens internationaal publiekrecht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomst en de gezamenlijke verklaring worden hierbij namens de Unie goedgekeurd. De tekst van de overeenkomst en die van de gemeenschappelijke verklaring zijn aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

Voor de toepassing van artikel 21.20 van de overeenkomst worden wijzigingen of rectificaties van bijlage 21-A bij de overeenkomst door de Commissie namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 3

Voor de toepassing van artikel 25.34 en artikel 33.1, lid 6, punt a), x), van de overeenkomst worden wijzigingen van bijlage 25-C bij de overeenkomst door de Commissie namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 4

Voor de toepassing van artikel 33.11, lid 6, van de overeenkomst worden wijzigingen van de aanhangsels van de Overeenkomst inzake de handel in wijn in bijlage V bij de Associatieovereenkomst die op 18 november 2002 is ondertekend door de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds (“de Associatieovereenkomst”), zoals opgenomen in de overeenkomst, door de Commissie namens de Unie goedgekeurd.

Voor de toepassing van artikel 33.11, lid 6, van de overeenkomst worden wijzigingen van de aanhangsels van de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde en gearomatiseerde dranken in bijlage VI bij de Associatieovereenkomst, zoals opgenomen in de overeenkomst, door de Commissie namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 5

De Commissie wordt hierbij gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is om namens de Unie de in artikel 33.10 van de overeenkomst genoemde kennisgeving te verrichten, waarmee de instemming van de Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn, tot uiting wordt gebracht.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld 8 .

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    […]
(2)    PB L 26 van 31.1.2003, blz. 52.
(3)    De overeenkomsten werden gewijzigd in 2005, 2006, 2009 en ten slotte in 2022 (PB C 287 van 28 juli 2022, blz. 19).
(4)     https://policy.trade.ec.europa.eu/analysis-and-assessment/sustainability-impact-assessments_en#chile
(5)
(6)    PB C , , blz. .
(7)    [Referentie invoegen]
(8)    De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.

Brussel, 5.7.2023

COM(2023) 435 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili


INTERIMOVEREENKOMST BETREFFENDE DE HANDEL
TUSSEN DE EUROPESE UNIE, ENERZIJDS,

EN DE REPUBLIEK CHILI, ANDERZIJDS

PREAMBULE

DE EUROPESE UNIE,

   enerzijds,

en

DE REPUBLIEK CHILI, hierna “Chili” genoemd,

   anderzijds,

hierna gezamenlijk “de Partijen” genoemd,

GEZIEN de sterke culturele, politieke en economische en samenwerkingsbanden die hen binden;

INDACHTIG de belangrijke bijdrage voor de versterking van deze banden die is geleverd door de Associatieovereenkomst;

BENADRUKKENDE dat hun betrekkingen van alomvattende aard zijn;


GEZIEN hun verbintenis om de Associatieovereenkomst te moderniseren om rekening te houden met de nieuwe politieke en economische realiteit en de voortgang van hun partnerschap;

ERKENNENDE dat een sterk en doeltreffend multilateraal systeem, op basis van internationaal recht, van belang is om de vrede in stand te houden, conflicten te voorkomen, de internationale veiligheid te versterken en gezamenlijke uitdagingen aan te pakken;

BEVESTIGENDE dat zij vastbesloten zijn hun samenwerking inzake bilaterale, regionale en mondiale vraagstukken van gemeenschappelijk belang te versterken en alle beschikbare instrumenten te gebruiken om activiteiten te bevorderen die erop gericht zijn een actieve, wederkerige internationale samenwerking te ontwikkelen;

ERKENNENDE het tussentijdse karakter van deze overeenkomst, die de bilaterale economische en handelsbetrekkingen tussen de Partijen zal versterken en die buiten werking zal treden en bij de inwerkingtreding van de Geavanceerde Kaderovereenkomst zal worden vervangen door die overeenkomst;


ZICH VERHEUGEND OVER de aanneming van en oproepend tot de uitvoering van het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030, aangenomen tijdens de derde Wereldconferentie van de VN in Sendai op 18 maart 2015, de actieagenda van Addis Abeba van de derde internationale conferentie over ontwikkelingsfinanciering, aangenomen in Addis Abeba op 13‑16 juli 2015, Resolutie 70/1 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 25 september 2015, die het slotdocument getiteld “Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development” en de 17 doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s) bevat (“Agenda 2030”), de Overeenkomst van Parijs in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, gedaan te Parijs op 12 december 2015 (“Overeenkomst van Parijs”), de Nieuwe Stedenagenda, goedgekeurd tijdens de VN-conferentie over huisvesting en duurzame stadsontwikkeling (Habitat III) in Quito op 20 oktober 2016 (“Nieuwe Stedenagenda”) en de verbintenissen van de wereldtop over humanitaire hulp, aangenomen tijdens de wereldtop over humanitaire hulp in Istanbul op 23-24 mei 2016;

OPNIEUW BEVESTIGENDE dat zij vastbesloten zijn duurzame ontwikkeling in economisch, sociaal en ecologisch opzicht te bevorderen en dat zij zich ertoe verbinden de internationale handel op zodanige wijze te bevorderen dat deze bijdraagt tot duurzame ontwikkeling in deze drie opzichten, waarvan is erkend dat zij nauw samenhangen en elkaar versterken, en dat zij zich ertoe verbinden de verwezenlijking van de doelstellingen van de Agenda 2030 te bevorderen;

OPNIEUW BEVESTIGENDE dat zij vastbesloten zijn hun handelsbetrekkingen uit te breiden en te diversifiëren overeenkomstig de WTO-Overeenkomst en de specifieke doelstellingen en bepalingen van deze overeenkomst;


GELEID DOOR DE WENS hun economische, en in het bijzonder hun handels- en investeringsbetrekkingen te versterken door de markttoegang te versterken en te verbeteren en door bij te dragen aan economische groei, het feit indachtig dat het bewustzijn over de economische en sociale kosten van milieuschade, niet-duurzame productie- en consumptiepatronen en de daarmee gepaard gaande gevolgen voor het menselijk welzijn moet worden vergroot;

ERVAN OVERTUIGD dat deze overeenkomst een klimaat zal scheppen dat hun onderlinge duurzame economische betrekkingen zal doen groeien, met name op het gebied van handel en investeringen, die noodzakelijk zijn voor de economische en sociale ontwikkeling en de technologische innovatie en modernisering;

ERKENNENDE dat de bepalingen van deze overeenkomst tot doel hebben tot wederzijds voordeel strekkende economische activiteiten te stimuleren, zonder afbreuk te doen aan het recht van elke Partij om op haar grondgebied regels te stellen in het openbaar belang;

ERKENNENDE het nauwe verband tussen innovatie en handel, alsmede het belang van innovatie voor de economische groei en sociale ontwikkeling; en

HERINNEREND aan het belang van de diverse overeenkomsten die tussen de Europese Unie en Chili zijn ondertekend, die de samenwerking op alle sectorale gebieden van de betrekkingen tussen de Partijen hebben gestimuleerd en het handelsverkeer en de investeringen hebben doen toenemen;

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:


HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 1.1

Instelling van een vrijhandelszone

De Partijen brengen hiermee een vrijhandelszone tot stand, in overeenstemming met artikel XXIV van de GATT 1994 en artikel V van de GATS.

ARTIKEL 1.2

Doelstellingen

De doelstellingen van deze overeenkomst zijn:

a)    de uitbreiding en diversificatie van de handel in goederen tussen de Partijen, overeenkomstig artikel XXIV van de GATT 1994, door verlaging of afschaffing van tarifaire en niet-tarifaire handelsbelemmeringen;


b)    de bevordering van de handel in goederen, met name door middel van de bepalingen inzake douane en handelsbevordering, normen, technische voorschriften, conformiteitsbeoordelingsprocedures en sanitaire en fytosanitaire maatregelen, met behoud van het recht van elke Partij om regelgeving vast te stellen om doelstellingen van openbaar beleid te verwezenlijken;

c)    de liberalisering van de handel in diensten, overeenkomstig artikel V van de GATS;

d)    de totstandbrenging van een economisch klimaat dat bevorderlijk is voor meer investeringsstromen, de verbetering van de voorwaarden voor vestiging op basis van het non-discriminatiebeginsel, met behoud van het recht van elke Partij om de nodige maatregelen vast te stellen en te handhaven om doelstellingen van openbaar beleid na te streven;

e)    de facilitering van de handel en investeringen tussen de Partijen, onder meer door middel van de vrije overdracht van lopende betalingen en kapitaalverkeer;

f)    de effectieve wederzijdse openstelling van de markten voor overheidsopdrachten van de Partijen;

g)    de bevordering van innovatie en creativiteit door te zorgen voor adequate en effectieve bescherming van alle intellectuele-eigendomsrechten in overeenstemming met de internationale verplichtingen die van toepassing zijn tussen de Partijen;

h)    de bevordering van voorwaarden die onvervalste mededinging bevorderen, met name wat betreft de onderlinge handel en investeringen tussen de Partijen;


i)    de ontwikkeling van de internationale handel op een wijze die bijdraagt tot duurzame ontwikkeling op economisch, sociaal en milieugebied; en

j)    de instelling van een effectieve, eerlijke en voorspelbare regeling inzake geschillenbeslechting om geschillen over de uitlegging en toepassing van deze overeenkomst op te lossen.

ARTIKEL 1.3

Algemeen toepasselijke definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst betekent:

a)    “Geavanceerde Kaderovereenkomst”: de tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, te sluiten Geavanceerde Kaderovereenkomst;

b)    “Overeenkomst inzake de landbouw”: de Overeenkomst inzake de landbouw, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;

c)    “Antidumpingovereenkomst”: de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;


d)    “Associatieovereenkomst”: de Overeenkomst tot oprichting van een associatie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, ondertekend in Brussel op 18 november 2002;

e)    “douanerechten”: alle soorten rechten of heffingen die worden opgelegd ter zake van of in verband met de invoer van goederen, met uitzondering van:

i)    heffingen gelijkwaardig aan interne belastingen die overeenkomstig artikel 2.4 van deze overeenkomst worden opgelegd;

ii)    antidumping-, bijzondere vrijwarings-, compenserende of vrijwaringsrechten die worden toegepast in overeenstemming met de GATT 1994, de Antidumpingovereenkomst, de Overeenkomst inzake de landbouw, de Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen of de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen, indien van toepassing; en

iii)    alle vergoedingen of andere heffingen die worden opgelegd ter zake van of in verband met de invoer en waarvan de hoogte beperkt is tot, bij benadering, de kosten van verleende diensten;

f)    “CPC”: de Provisional Central Product Classification (de voorlopige centrale productenclassificatie) (Statistical Papers Series M No. 77, Department of International Economic and Social Affairs, Statistical Office of the United Nations, New York, 1991);

g)    “dagen”: kalenderdagen, met inbegrip van weekend- en feestdagen;


h)    “bestaand”: geldend op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst;

i)    “GATS”: de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten, opgenomen in bijlage 1B bij de WTO-Overeenkomst;

j)    “GATT 1994”: de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;

k)    “goed van een Partij”: een binnenlands goed in de zin van de GATT 1994, waaronder de goederen van oorsprong van die Partij;

l)    “geharmoniseerd systeem” of “GS”: het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, met inbegrip van de bijbehorende algemene interpretatieregels en de aantekeningen op de afdelingen, hoofdstukken en onderverdelingen, en wijzigingen daarvan, zoals ontwikkeld door de Werelddouaneorganisatie;

m)    “post”: de eerste vier cijfers van het tariefindelingsnummer overeenkomstig het geharmoniseerd systeem;

n)    rechtspersoon”: een juridische entiteit, naar toepasselijk recht opgericht of anderszins georganiseerd, met winst- of andere oogmerken, en in eigendom van particulieren of van de overheid, met inbegrip van kapitaalvennootschappen, trusts, personenvennootschappen, joint ventures, eenmanszaken of verenigingen;


o)    maatregel”: elke maatregel in de vorm van een wet, regeling, voorschrift, procedure, besluit, administratieve handeling, eis, praktijk of in enige andere vorm;

p)    “maatregel van een Partij”: alle maatregelen die worden vastgesteld of gehandhaafd door 1 :

i)    overheden en autoriteiten op alle niveaus;

ii)    niet-gouvernementele organen bij de uitoefening van door overheden of autoriteiten op alle niveaus gedelegeerde bevoegdheden 2 ; of

iii)    entiteiten die met betrekking tot de maatregel in werkelijkheid handelen in opdracht van of onder het gezag of toezicht van een Partij 3 ;

q)    “lidstaat”: een lidstaat van de Europese Unie;


r)
   “natuurlijke persoon”:

i)    voor de Europese Unie, een onderdaan van een lidstaat overeenkomstig het recht van die lidstaat 4 ; en

ii)    voor Chili, een onderdaan van Chili overeenkomstig het recht van Chili;

s)    “goed van oorsprong”: een goed dat geldt als goed van oorsprong uit hoofde van de oorsprongsregels in hoofdstuk 3;

t)    “persoon”: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon;

u)    “persoonsgegevens”: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

v)    “Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen”: de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;

w)    “sanitaire of fytosanitaire maatregel”: een maatregel als bedoeld in punt 1 van bijlage A bij de SPS-Overeenkomst;

x)    “SCM-Overeenkomst”: de Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;


y)    “SPS-Overeenkomst”: de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;

z)    “TBT-Overeenkomst”: de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen in bijlage 1 bij de WTO-Overeenkomst;

aa)    derde land”: een land of grondgebied gelegen buiten de territoriale werkingssfeer van deze overeenkomst zoals beschreven in artikel 33.8;

ab)    “TRIPS-Overeenkomst”: de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, opgenomen in bijlage 1C bij de WTO-Overeenkomst;

ac)    “Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht”: het te Wenen op 23 mei 1969 tot stand gekomen Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht; en

ad)    “WTO-Overeenkomst”: de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, gedaan te Marrakesh op 15 april 1994.


ARTIKEL 1.4

Verhouding tot de WTO-overeenkomst en andere bestaande overeenkomsten

1.    De Partijen bevestigen hun wederzijdse rechten en verplichtingen uit hoofde van de WTO-Overeenkomst en andere bestaande overeenkomsten waarbij zij partij zijn.

2.    Geen van de bepalingen van deze overeenkomst kan zo worden uitgelegd dat zij een van de Partijen ertoe verplicht te handelen op een wijze die in strijd is met haar verplichtingen uit hoofde van de WTO-Overeenkomst.

3.    In geval van strijdigheid tussen deze overeenkomst en een andere bestaande overeenkomst dan de WTO-Overeenkomst waarbij beide Partijen partij zijn, plegen de Partijen onmiddellijk overleg met elkaar om tot een voor beide Partijen aanvaardbare oplossing te komen.

ARTIKEL 1.5

Verwijzingen naar wetten en andere overeenkomsten

1.    Tenzij anders is bepaald, worden verwijzingen in deze overeenkomst naar de wet- en regelgeving van een Partij geacht tevens betrekking te hebben op eventuele wijzigingen daarvan.



2.    Tenzij anders is bepaald in deze overeenkomst, worden onder de internationale overeenkomsten waarnaar in dit deel wordt verwezen of die daarin geheel of gedeeltelijk worden opgenomen, tevens eventuele wijzigingen daarvan of de vervolgovereenkomsten die voor beide Partijen op of na de datum van ondertekening van deze overeenkomst in werking treden, begrepen.

3.    Indien zich naar aanleiding van een wijziging of vervolgovereenkomst als bedoeld in lid 2 vraagstukken met betrekking tot de uitvoering of de toepassing van deze overeenkomst voordoen, kunnen de Partijen op verzoek van een Partij overleg met elkaar plegen om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen.

ARTIKEL 1.6

Voldoen aan verplichtingen

1.    Elke Partij treft alle algemene en bijzondere maatregelen die nodig zijn om aan haar verplichtingen krachtens deze overeenkomst te voldoen.

2.    Indien een van de Partijen van oordeel is dat de andere Partij een van de verplichtingen die in artikel 1.2, lid 2, of artikel 2.2, lid 1, van de Geavanceerde Kaderovereenkomst als essentiële elementen zijn omschreven, niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen nemen. De “passende maatregelen” worden genomen met volledige inachtneming van het internationaal recht en staan in verhouding tot de niet-nakoming van de verplichtingen uit hoofde van dit lid. Voorrang moet worden gegeven aan maatregelen die de werking van deze overeenkomst het minst verstoren. Voor de toepassing van dit lid kunnen “passende maatregelen” de gehele of gedeeltelijke opschorting van deze overeenkomst omvatten.



3.    De in lid 2 bedoelde maatregelen kunnen worden genomen ongeacht of de relevante bepalingen van de Geavanceerde Kaderovereenkomst voorlopig worden toegepast.

HOOFDSTUK 2

HANDEL IN GOEDEREN

ARTIKEL 2.1

Doelstelling

De Partijen liberaliseren overeenkomstig deze overeenkomst geleidelijk en wederzijds de handel in goederen.

ARTIKEL 2.2

Toepassingsgebied

Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, is dit hoofdstuk van toepassing op de handel in goederen van een Partij.


ARTIKEL 2.3

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en bijlage 2 wordt verstaan onder:

a)    “Overeenkomst inzake procedures op het gebied van invoervergunningen”: de Overeenkomst inzake procedures op het gebied van invoervergunningen, die is neergelegd in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;

b)    “consulaire formaliteiten”: de procedure om van een consul van de invoerende Partij op het grondgebied van de uitvoerende Partij, of op het grondgebied van een derde, een consulaire factuur of een consulair visum voor een handelsfactuur, oorsprongscertificaat, manifest, aangifte ten uitvoer door de verlader, of enig ander douanedocument in verband met de invoer van een goed te verkrijgen;

c)    “Overeenkomst inzake de douanewaarde”: de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de GATT 1994 in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;

d)    “procedure voor uitvoervergunningen”: een administratieve procedure in het kader waarvan als eerste voorwaarde voor de uitvoer uit het grondgebied van de uitvoerende Partij wordt gesteld dat aan de bevoegde administratieve instantie een aanvraag of andere documenten dan die welke in het algemeen voor douaneafhandeling zijn vereist, worden overgelegd;


e)    “procedure voor invoervergunningen”: administratieve procedure in het kader waarvan als eerste voorwaarde voor de invoer in het grondgebied van de invoerende Partij wordt gesteld dat aan de bevoegde administratieve instantie een aanvraag of andere documenten dan die welke in het algemeen voor douaneafhandeling zijn vereist, worden overgelegd;

f)    “gereviseerd goed”: een goed dat is ingedeeld onder de hoofdstukken 84 tot en met 90 of onder post 94.02, met uitzondering van goederen die zijn ingedeeld onder de posten 84.18, 85.09, 85.10, 85.16 en 87.03 of onderverdelingen 8414.51, 8450.11, 8450.12, 8508.1 en 8517.11 van het GS en dat:

i)    geheel of gedeeltelijk bestaat uit onderdelen die zijn verkregen uit gebruikte goederen;

ii)    met een origineel nieuw goed vergelijkbare prestaties en werkingsvoorwaarden vertoont; en

iii)    waarvoor dezelfde garantie als voor een origineel nieuw goed wordt gegeven;

g)    “reparatie”: elke bewerkingshandeling ten aanzien van goederen die ten doel heeft een gebrekkige werking of materiële schade te herstellen zodat de oorspronkelijke functie ervan wordt hersteld of ervoor te zorgen dat de goederen aan de technische voorschriften voor gebruik ervan voldoen, zonder welke handeling de goederen niet meer op de normale wijze kunnen worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn bestemd. De reparatie van goederen omvat het herstel en onderhoud, maar omvat geen bewerkingen of processen waardoor:

i)    de wezenlijke kenmerken van een goed teniet worden gedaan, of een nieuw of commercieel verschillend goed ontstaat;


ii)    een onafgewerkt goed in een afgewerkt goed wordt getransformeerd; of

iii)    de technische prestaties van een goed worden verbeterd of vergroot;

h)    “afbouwcategorie”: de termijn voor de afschaffing van douanerechten, variërend van nul tot zeven jaar, waarna een goed vrij van douanerechten is, tenzij anders bepaald in de lijsten in bijlage 2.

ARTIKEL 2.4

Nationale behandeling op gebied van interne belastingen en regelgeving

Elke Partij behandelt goederen van de andere Partij als nationale goederen, in overeenstemming met artikel III van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij. Daartoe worden artikel III van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen en maken zij daar integrerend deel van uit.

ARTIKEL 2.5

Vermindering of afschaffing van douanerechten

1.    Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, verlaagt elke Partij haar douanerechten op goederen van oorsprong uit de andere Partij of schaft die af overeenkomstig haar lijst in bijlage 2.



2.    Voor de toepassing van lid 1 is het basistarief van de douanerechten het basistarief dat voor elk goed is vastgesteld in de lijsten in bijlage 2.

3.    Indien een Partij het door haar toegepaste meestbegunstigingsrecht verlaagt, dan geldt de lijst in bijlage 2 van die Partij voor de verlaagde rechten. Indien een Partij het door haar toegepaste meestbegunstigingsrecht verlaagt tot een tarief dat lager is dan is dan het basistarief voor een bepaalde tariefpost, berekent die Partij het toegepaste preferentiële tarief door de tariefverlaging toe te passen op het verlaagde toegepaste meestbegunstigingsrecht, waarbij zij de relatieve preferentiemarge voor die specifieke tariefpost aanhoudt zolang het toegepaste meestbegunstigingsrecht lager is dan het basistarief. De relatieve preferentiemarge voor een specifieke tariefpost in elke afbouwperiode komt overeen met het verschil tussen het basistarief zoals vastgesteld in de lijst in bijlage 2 van die Partij en het toegepaste recht voor die tariefpost volgens die lijst, gedeeld door dat basistarief en uitgedrukt als percentage.

4.    De Partijen plegen op verzoek van een Partij overleg om te bezien of de in de lijsten in bijlage 2 vastgestelde douanerechten versneld kunnen worden verlaagd of afgeschaft. De Handelsraad kan, gelet op dat overleg, een besluit vaststellen om bijlage 2 te wijzigen om de verlaging of afschaffing van dat tarief te versnellen.


ARTIKEL 2.6

Standstill

1.    Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, mag een Partij douanerechten die in bijlage 2 als basisrecht zijn vastgesteld, niet verhogen en mag zij evenmin nieuwe douanerechten vaststellen voor goederen van oorsprong uit de andere Partij.

2.    Voor alle duidelijkheid: een Partij mag een douanerecht na een eenzijdige verlaging verhogen tot het niveau dat in bijlage 2 is vastgesteld voor de respectieve afbouwperiode.

ARTIKEL 2.7

Uitvoerrechten, uitvoerbelastingen en andere uitvoerheffingen

1.    Een Partij mag geen rechten, belastingen of andere heffingen van welke aard ook ter zake van of in verband met de uitvoer van een goed naar de andere Partij invoeren of handhaven, en evenmin interne belastingen of andere heffingen op goederen die naar de andere Partij worden uitgevoerd die hoger zijn dan de belasting of heffing die op soortgelijke voor binnenlands verbruik bestemde goederen zou worden geheven.

2.    Niets in dit artikel belet een Partij om bij de uitvoer van een goed een retributie of heffing op te leggen die krachtens artikel 2.8 is toegestaan.


ARTIKEL 2.8

Retributies en formaliteiten

1.    Retributies en andere heffingen die door een Partij worden opgelegd ter zake van of in verband met de invoer van een goed van de andere Partij blijven beperkt tot het bedrag bij benadering van de kosten van de verleende diensten, en mogen geen indirecte bescherming van binnenlandse goederen of een belasting op de in- of uitvoer voor fiscale doeleinden beogen.

2.    Een Partij mag geen retributies of andere heffingen ter zake van of in verband met de in- of uitvoer op een ad-valorembasis opleggen.

3.    Elke Partij kan slechts heffingen opleggen of kosten in rekening brengen voor specifieke diensten, waaronder:

a)    de aanwezigheid, op verzoek, van douanepersoneel buiten de officiële kantooruren of op een andere plaats dan op een douanekantoor;

b)    analyses of deskundigenverslagen van goederen en portokosten voor het retourneren van goederen aan een aanvrager, met name bij besluiten betreffende bindende inlichtingen of het verstrekken van inlichtingen over de toepassing van de douanewetgeving;

c)    het onderzoek of de monsterneming van goederen voor controledoeleinden, of de vernietiging van goederen, indien andere kosten dan die voor de inzet van douanepersoneel zijn gemaakt; of


d)    uitzonderlijke controlemaatregelen, indien de aard van de goederen of een potentieel risico zulks vereisen.

4.    Elke Partij maakt onverwijld alle retributies en heffingen die zij in verband met de invoer of de uitvoer aanrekent, bekend op zodanige wijze dat overheden, handelaren en andere belanghebbenden daarvan kennis kunnen nemen.

5.    Een Partij legt in verband met de invoer van goederen van de andere Partij geen consulaire formaliteiten, waaronder retributies en heffingen, op.

ARTIKEL 2.9

Gerepareerde goederen

1.    Een Partij past geen douanerecht toe op goederen die, ongeacht de oorsprong ervan, het douanegebied van de Partij opnieuw binnenkomen nadat die goederen tijdelijk uit haar douanegebied naar het douanegebied van de andere Partij zijn uitgevoerd voor reparatie.

2.    Lid 1 is niet van toepassing op goederen die in een douane-entrepot, in vrijhandelszones of met een soortgelijke status zijn ingevoerd, vervolgens worden uitgevoerd ter reparatie en niet opnieuw worden ingevoerd in een douane-entrepot, in vrijhandelszones of met een soortgelijke status.



3.    Een Partij past geen douanerechten toe op goederen, ongeacht de oorsprong ervan, die ter reparatie tijdelijk uit het douanegebied van de andere Partij worden ingevoerd 5 .

ARTIKEL 2.10

Gereviseerde goederen

1.    Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, kent een Partij aan gereviseerde goederen van de andere Partij geen minder gunstige behandeling toe dan zij aan soortgelijke nieuwe goederen toekent.

2.    Voor alle duidelijkheid: artikel 2.11 is van toepassing op invoer- en uitvoerverboden of invoer- en uitvoerbeperkingen met betrekking tot gereviseerde goederen. Indien een Partij invoer- en uitvoerverboden of invoer- en uitvoerbeperkingen invoert of handhaaft met betrekking tot gebruikte goederen, past zij deze maatregelen niet toe op gereviseerde goederen.

3.    Een Partij kan eisen dat gereviseerde goederen als zodanig worden geïdentificeerd voor distributie of verkoop op haar grondgebied en dat zij voldoen aan alle toepasselijke technische voorschriften die van toepassing zijn op soortgelijke nieuwe goederen.


ARTIKEL 2.11

In- en uitvoerbeperkingen

Daartoe worden artikel XI van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen en maken zij hiervan integrerend deel van uit. Een Partij voert dienovereenkomstig geen verboden of beperkingen in en handhaaft deze evenmin ter zake van de invoer van een goed van de andere Partij of van de uitvoer of verkoop ten uitvoer van een goed dat voor het grondgebied van de andere Partij is bestemd, tenzij dit in overeenstemming is met artikel XI van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij.

ARTIKEL 2.12

Oorsprongsaanduiding

Indien Chili voorschriften betreffende de verplichte aanduiding van het land van oorsprong op goederen van de Europese Unie toepast, kan het Handelscomité besluiten dat met de aanduiding “Made in EU” of een soortgelijke aanduiding in de plaatselijke taal aan die voorschriften wordt voldaan bij invoer naar Chili. Dit artikel doet geen afbreuk aan het recht van elke Partij om te preciseren voor welk soort producten de verplichte aanduiding van het land van oorsprong geldt. Hoofdstuk 3 is niet van toepassing op dit artikel.


ARTIKEL 2.13

Invoervergunningsprocedures

1.    Elke Partij ziet erop toe dat alle invoervergunningsprocedures die van toepassing zijn op de handel in goederen tussen de Partijen, wat de toepassing ervan betreft neutraal zijn en op een eerlijke, billijke, niet-discriminerende en transparante wijze worden beheerd.

2.    Invoervergunningsprocedures worden door een Partij alleen ingesteld of gehandhaafd als voorwaarde voor invoer in haar grondgebied uit het grondgebied van de andere Partij, als er voor het bereiken van een administratief doel redelijkerwijs geen andere passende procedures beschikbaar zijn.

3.    Een Partij stelt geen niet-automatische invoervergunningsprocedures in en handhaaft deze evenmin als voorwaarde voor invoer in haar grondgebied uit het grondgebied van de andere Partij, tenzij dat noodzakelijk is voor de uitvoering van een maatregel die strookt met deze overeenkomst. Een Partij die een dergelijke niet-automatische invoervergunningsprocedure vaststelt, vermeldt aan de andere Partij duidelijk de maatregel die met die procedure ten uitvoer wordt gelegd.

4.    Elke Partij stelt invoervergunningsprocedures vast en beheert deze in overeenstemming met de artikelen 1 tot en met 3 van de Overeenkomst inzake procedures op het gebied van invoervergunningen. Daartoe worden de artikelen 1, 2 en 3 van die overeenkomst mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen en maken zij integrerend deel hiervan uit.



5.    Een Partij die nieuwe invoervergunningsprocedures of wijzigingen van bestaande invoervergunningsprocedures vaststelt, stelt de andere Partij daarvan in kennis binnen zestig dagen na de bekendmaking van die nieuwe invoervergunningsprocedures of wijzigingen van bestaande invoervergunningsprocedures. De kennisgeving bevat de inlichtingen die worden genoemd in lid 3 van dit artikel en in artikel 5, lid 2, van de Overeenkomst inzake procedures op het gebied van invoervergunningen. Een Partij wordt geacht aan deze bepaling te voldoen indien zij de Commissie invoervergunningen overeenkomstig artikel 4 van de Overeenkomst inzake procedures op het gebied van invoervergunningen in kennis heeft gesteld van de desbetreffende nieuwe invoervergunningsprocedure of van een wijziging van een bestaande invoervergunningsprocedure, met inbegrip van de in artikel 5, lid 2, van die overeenkomst bedoelde inlichtingen.

6.    Op verzoek van een Partij verstrekt de andere Partij onverwijld alle relevante informatie, waaronder de in artikel 5, lid 2, van de Overeenkomst inzake procedures op het gebied van invoervergunningen bedoelde inlichtingen, met betrekking tot elke invoervergunningsprocedure die zij voornemens is vast te stellen, die zij heeft vastgesteld of die zij handhaaft en elke wijziging van een bestaande invoervergunningsprocedure.

ARTIKEL 2.14

Uitvoervergunningsprocedures

1.    Elke Partij maakt nieuwe uitvoervergunningsprocedures of enige wijziging van een bestaande uitvoervergunningsprocedure op zodanige wijze bekend dat overheden, handelaren en andere belanghebbenden daarvan kennis kunnen nemen. Deze bekendmaking vindt, voor zover uitvoerbaar, plaats dertig dagen voordat de procedure of wijziging van kracht wordt, en in elk geval niet later dan de datum waarop de procedure of wijziging van kracht wordt.



2.    Elke Partij zorgt ervoor dat de bekendmaking van uitvoervergunningsprocedures de volgende informatie omvat:

a)    de tekst van haar uitvoervergunningsprocedures of van de wijzigingen die zij in die procedures aanbrengt;

b)    de goederen waarop elke uitvoervergunningsprocedure betrekking heeft;

c)    voor elke uitvoervergunningsprocedure, een beschrijving van de procedure voor het aanvragen van een uitvoervergunning en alle criteria waaraan een aanvrager moet voldoen om een uitvoervergunning te kunnen aanvragen, zoals het bezitten van een activiteitenvergunning, het opzetten of handhaven van een investering of het actief zijn via een bepaalde vorm van vestiging op het grondgebied van een Partij;

d)    een of meer contactpunten waar belanghebbenden nadere inlichtingen kunnen verkrijgen over de voorwaarden voor het verkrijgen van een uitvoervergunning;

e)    het administratieve orgaan of de administratieve organen waarbij een aanvraag of andere relevante documenten moeten worden ingediend;

f)    een beschrijving van alle maatregelen waaraan de uitvoervergunningsprocedure uitvoering beoogt te geven;

g)    de periode waarin elke uitvoervergunningsprocedure van kracht zal zijn, tenzij de procedure van kracht blijft tot de intrekking of herziening ervan in een nieuwe bekendmaking;


h)    als de Partij voornemens is van een uitvoervergunningsprocedure gebruik te maken voor het beheer van een uitvoercontingent, de totale omvang, en indien van toepassing, de waarde van het contingent alsmede de openings- en sluitingsdata van het contingent; en

i)    alle vrijstellingen of uitzonderingen die in de plaats komen van het vereiste een uitvoervergunning te verkrijgen, informatie over hoe deze vrijstellingen of uitzonderingen kunnen worden aangevraagd of gebruikt, en de criteria voor het verlenen of toekennen ervan.

3.    Binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt elke Partij de andere Partij in kennis van haar bestaande uitvoervergunningsprocedures. Een Partij die nieuwe uitvoervergunningsprocedures of bestaande uitvoervergunningsprocedures wijzigt, stelt de andere Partij daarvan in kennis binnen zestig dagen na de bekendmaking van die nieuwe uitvoervergunningsprocedures of wijzigingen van bestaande uitvoervergunningsprocedures. De kennisgeving omvat een verwijzing naar de bron of bronnen waar de op grond van lid 2 vereiste informatie wordt bekendgemaakt en, indien van toepassing, het adres van de desbetreffende overheidswebsite(s).

4.    Voor alle duidelijkheid: niets in dit artikel verplicht een Partij een uitvoervergunning te verlenen of belet een Partij haar verplichtingen of verbintenissen uit hoofde van resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of multilaterale regelingen inzake non-proliferatie- en uitvoercontrole na te komen.


ARTIKEL 2.15

Douanewaarde

Elke Partij bepaalt de douanewaarde van de goederen van de andere Partij die op haar grondgebied worden ingevoerd overeenkomstig artikel VII van de GATT 1994 en de Overeenkomst inzake de douanewaarde. Hiertoe worden artikel VII van de GATT 1994, met inbegrip van de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij, en de artikelen 1 tot en met 17 van de Overeenkomst inzake de douanewaarde, met inbegrip van de aantekeningen daarop, mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen en maken zij integrerend deel hiervan uit.

ARTIKEL 2.16

Preferentiegebruik

1.    In het kader van het toezicht op de werking van deze overeenkomst en de berekening van het preferentiegebruik wisselen de Partijen jaarlijks invoerstatistieken uit voor een periode die één jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst aanvangt en loopt tot tien jaar nadat de tariefafschaffing voor alle goederen is voltooid overeenkomstig de lijsten in bijlage 2. Tenzij het Handelscomité anders besluit, wordt die periode automatisch met vijf jaar verlengd, waarna het Handelscomité kan besluiten de termijn verder te verlengen.



2.    De in lid 1 bedoelde uitwisseling van invoerstatistieken heeft betrekking op gegevens over het meest recente beschikbare jaar, met inbegrip van de waarde en, indien van toepassing, het volume, op het niveau van de tariefpost, voor de invoer van goederen van de andere Partij waaraan in het kader van deze overeenkomst een preferentiële-rechtenbehandeling wordt toegekend en voor invoer van die goederen waaraan geen preferentiële behandeling werd toegekend.

ARTIKEL 2.17

Specifieke maatregelen met betrekking tot beheer van preferentiële behandeling

1.    De Partijen werken samen bij het voorkomen, opsporen en bestrijden van inbreuken op de douanewetgeving betreffende de preferentiële behandeling die op grond van dit hoofdstuk wordt toegekend overeenkomstig hun verplichtingen uit hoofde van hoofdstuk 3 (Oorsprongsregels) en het Protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken bij deze overeenkomst.

2.    Een Partij kan, overeenkomstig de in lid 3 vastgestelde procedure, de desbetreffende preferentiële behandeling tijdelijk schorsen wanneer die Partij op basis van objectieve, dwingende en verifieerbare informatie tot de bevinding is gekomen dat de andere Partij systematische en grootschalige inbreuken op de douanewetgeving heeft gemaakt om de in dit hoofdstuk bedoelde preferentiële behandeling te verkrijgen, en tot de bevinding is gekomen dat:

a)    de andere Partij systematisch ontoereikend of ondeugdelijk heeft gehandeld bij de verificatie van de oorsprong van goederen en de naleving van de andere verplichtingen in het kader van het Protocol betreffende wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken bij deze overeenkomst, of bij vaststelling of voorkoming van overtredingen van de oorsprongsregels;


b)    de andere Partij systematisch weigert om op verzoek van de andere Partij controles achteraf van het bewijs van de oorsprong te verrichten of de resultaten daarvan tijdig mede te delen, of systematisch met onnodige vertraging een dergelijke controle verricht of de resultaten meedeelt; of

c)    de andere Partij systematisch weigert of nalaat om samen te werken of medewerking te verlenen ter nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van het Protocol betreffende wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken bij deze overeenkomst, in verband met de preferentiële behandeling.

3.    De Partij die tot de in lid 2 bedoelde bevinding is gekomen, stelt het Handelscomité daarvan onverwijld in kennis en treedt in het kader van het Handelscomité met de andere Partij in overleg om tot een oplossing te komen die aanvaardbaar is voor beide Partijen.

Indien de Partijen binnen drie maanden na de datum van kennisgeving geen overeenstemming bereiken over een wederzijds aanvaardbare oplossing, kan de Partij die tot de bevinding is gekomen, besluiten de desbetreffende preferentiële behandeling van de betrokken goederen tijdelijk te schorsen. Het Handelscomité wordt van deze tijdelijke schorsing onverwijld in kennis gesteld.

Tijdelijke schorsingen gelden slechts voor de periode die nodig is om de financiële belangen van de betrokken Partij te beschermen, en niet langer dan zes maanden. Indien de omstandigheden die tot de aanvankelijke opschorting aanleiding gaven ook na het verstrijken van de termijn van zes maanden voortduren, kan de betrokken Partij besluiten de schorsing te verlengen. Elke tijdelijke schorsing is het voorwerp van periodiek overleg binnen het Handelscomité.

4.    Elke Partij maakt overeenkomstig haar interne procedures berichten aan importeurs betreffende kennisgevingen en besluiten met betrekking tot de in lid 3 bedoelde tijdelijke schorsingen bekend.


ARTIKEL 2.18

Subcomité voor de handel in goederen

Het bij artikel 33.4, lid 1, ingestelde subcomité voor de handel in goederen heeft tot taak:

a)    toezicht te houden op de uitvoering en het beheer van dit hoofdstuk en bijlage 2;

b)    de handel in goederen tussen de Partijen te bevorderen, onder meer via overleg over de verbetering van de tariefbehandeling in verband met markttoegang krachtens artikel 2.5, lid 4, en over andere kwesties, in voorkomend geval;

c)    een forum te bieden om problemen in verband met dit hoofdstuk te bespreken en op te lossen;

d)    belemmeringen voor de handel in goederen tussen de Partijen onverwijld aan te pakken, met name wanneer zij verband houden met de toepassing van niet-tarifaire maatregelen, en deze kwesties zo nodig ter beoordeling voor te leggen aan het Handelscomité;

e)    de Partijen aanbevelingen te doen over wijzigingen van of toevoegingen aan dit hoofdstuk;

f)    de uitwisseling van gegevens voor preferentiegebruik of enige andere uitwisseling van informatie inzake de handel in goederen tussen de Partijen waartoe hij kan besluiten, te coördineren;

g)    alle toekomstige wijzigingen van het geharmoniseerd systeem te herzien om ervoor te zorgen dat de verplichtingen van elke Partij uit hoofde van deze overeenkomst niet worden gewijzigd, en overleg te plegen om alle geschillen in dit verband op te lossen;

h)    de in artikel 8.17 beschreven taken te vervullen.


HOOFDSTUK 3

OORSPRONGSREGELS EN OORSPRONGSPROCEDURES

AFDELING A

OORSPRONGSREGELS

ARTIKEL 3.1

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en bijlagen 3-A tot en met 3-E:

a)    “indeling”: de indeling van een product of materiaal onder een bepaald hoofdstuk, onder een bepaalde post of postonderverdeling van het geharmoniseerd systeem;

b)    “zending”: producten die gelijktijdig van één exporteur naar één geadresseerde worden verzonden of die vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument voor de verzending van de exporteur naar de geadresseerde, of bij gebreke daarvan, een enkele factuur;



c)    “douaneautoriteit”:

i)    voor Chili, de Nationale Douanedienst; en

ii)    voor de Europese Unie, de voor douanezaken bevoegde diensten van de Europese Commissie en de douanediensten alsmede alle andere autoriteiten in de lidstaten van de Europese Unie die belast zijn met de toepassing en de handhaving van de douanewetgeving.

d)    “exporteur”: een in een Partij gevestigde persoon die overeenkomstig de wet- en regelgeving van die Partij het product van oorsprong uitvoert of produceert en een attest van oorsprong opstelt;

e)    “identieke producten”: producten die in elk opzicht overeenstemmen met de in de productomschrijving omschreven producten; de productomschrijving op het handelsdocument dat is gebruikt om een attest van oorsprong op te stellen voor meerdere zendingen moet nauwkeurig genoeg zijn om dat product duidelijk te identificeren, maar ook om identieke producten die vervolgens op basis van dat attest worden ingevoerd, duidelijk te identificeren;

f)    “importeur”: een persoon die het product van oorsprong invoert en daarvoor om preferentiële tariefbehandeling verzoekt;

g)    “materiaal”: elke stof die wordt gebruikt bij de productie van een product, met inbegrip van alle ingrediënten, grondstoffen, bestanddelen of onderdelen;


h)    “product”: het resultaat van productie, zelfs indien het is bedoeld om later als materiaal voor de productie van een ander product te worden gebruikt; en

i)    “productie”: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage.

ARTIKEL 3.2

Algemene vereisten

1.    Voor de toepassing door een Partij van de preferentiële tariefbehandeling op een goed van oorsprong van de andere Partij overeenkomstig deze overeenkomst, worden de volgende producten, op voorwaarde dat zij voldoen aan alle andere toepasselijke vereisten van dit hoofdstuk, beschouwd als van oorsprong uit de andere Partij:

a)    volledig in die Partij verkregen producten zoals bedoeld in artikel 3.4;

b)    uitsluitend uit materialen van oorsprong uit die Partij geproduceerde producten; en

c)    in die Partij vervaardigde producten waarin niet van oorsprong zijnde materialen zijn gebruikt voor zover zij voldoen aan de eisen van bijlage 3-B.

2.    Als een product overeenkomstig lid 1 de oorsprongsstatus heeft verkregen, worden de niet van oorsprong zijnde materialen die zijn gebruikt bij de productie van dat product niet als niet van oorsprong beschouwd wanneer dat product als materiaal in een ander product wordt verwerkt.



3.    De verkrijging van de oorsprongsstatus wordt zonder onderbreking afgehandeld op het grondgebied van een Partij.

ARTIKEL 3.3

Cumulatie van de oorsprong

1.    Een product van oorsprong uit een Partij wordt beschouwd als van oorsprong uit de andere Partij wanneer het als materiaal bij de productie van een ander product in die andere Partij wordt gebruikt, voor zover de uitgevoerde be- of verwerking ingrijpender is dan een of meer van de in artikel 3.6 genoemde behandelingen.

2.    Materialen die zijn ingedeeld in hoofdstuk 3 van het geharmoniseerd systeem en die van oorsprong zijn uit de in lid 4, punt b), genoemde landen en worden gebruikt bij de productie van onder de onderverdeling 1604.14 van het geharmoniseerd systeem ingedeelde tonijnconserven, kunnen als van oorsprong uit een Partij worden beschouwd mits aan de voorwaarden van lid 3, punten a) tot en met e), is voldaan en die Partij een kennisgeving voor toetsing door het in artikel 3.31 bedoelde subcomité doet.



3.    Het Handelscomité kan, op aanbeveling van het subcomité, besluiten dat bepaalde materialen van oorsprong uit de in lid 4 van dit artikel bedoelde derde landen 6 als van oorsprong uit een Partij worden beschouwd indien zij worden gebruikt bij de productie van een product in die Partij, mits:

a)    elke Partij een geldende handelsovereenkomst heeft waarbij een vrijhandelsruimte met dat derde land is ingesteld overeenkomstig artikel XXIV van de GATT 1994;

b)    de oorsprong van de in dit lid bedoelde materialen wordt bepaald in overeenstemming met de oorsprongsregels die van toepassing zijn in het kader van:

i)    de handelsovereenkomst van de Europese Unie waarbij een vrijhandelsruimte met dat derde land is ingesteld, indien het betrokken materiaal wordt gebruikt voor de productie van een product in Chili; en

ii)    de handelsovereenkomst van Chili waarbij een vrijhandelsruimte met dat derde land is ingesteld, indien het betrokken materiaal wordt gebruikt voor de productie van een product in de Europese Unie;

c)    tussen de Partij en dat derde land een regeling inzake adequate administratieve douanesamenwerking van kracht is die de volledige uitvoering van dit hoofdstuk waarborgt, met inbegrip van de bepalingen inzake het gebruik van passende documenten betreffende de oorsprong van materialen, en die Partij de andere Partij in kennis stelt van die regeling;


d)    de in die Partij uitgevoerde productie of verwerking van de materialen ingrijpender is dan een of meer van de in artikel 3.6 genoemde behandelingen; en

e)    de Partijen het eens zijn over de overige toepasselijke voorwaarden.

4.    De in lid 3 bedoelde derde landen zijn:

a)    de Midden-Amerikaanse landen Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama; en

b)    de Andeslanden Colombia, Ecuador en Peru.

ARTIKEL 3.4

Geheel en al verkregen producten

1.    De volgende producten worden beschouwd als volledig in een Partij verkregen:

a)    aldaar gekweekte of geoogste planten en producten van het plantenrijk;

b)    aldaar geboren en gehouden levende dieren;


c)    producten afkomstig van aldaar opgefokte levende dieren;

d)    aldaar, maar niet buiten de uiterste grenzen van de territoriale wateren van die Partij, door jacht, vangst met vallen en strikken, bevissing, verzamelen of vangen verkregen producten;

e)    producten afkomstig van aldaar geboren en opgefokte geslachte dieren;

f)    producten afkomstig van aquacultuur aldaar, indien aquatische organismen, met inbegrip van vis, weekdieren, schaaldieren, andere ongewervelde waterdieren en waterplanten zijn geboren of opgefokt uit uitgangsmateriaal zoals eieren, hom en kuit, visbroed, pootvis of larven, door ingrepen in het kweek- en groeiproces teneinde de productie te vergroten, zoals het uitzetten, voeren, of beschermen tegen predatoren;

g)    aldaar ontgonnen of gewonnen minerale of andere van nature voorkomende stoffen, niet vallende in punten a) tot en met f), betreft;

h)    producten van de zeevisserij en andere buiten een territoriale zee door een vaartuig van die Partij uit de zee gewonnen producten;

i)    producten die, uitsluitend uit de in punt h) bedoelde producten, aan boord van een fabrieksschip van die Partij zijn vervaardigd;

j)    producten die buiten een territoriale zee door een Partij of een persoon van een Partij uit de zeebodem of ondergrond zijn gewonnen, op voorwaarde dat die Partij of die persoon van die Partij het recht heeft die zeebodem of ondergrond te bewerken;


k)    resten of afval van productie aldaar of van gebruikte producten aldaar verzameld, voor zover die producten alleen nog voor de terugwinning van grondstoffen kunnen worden gebruikt; en

l)    producten die aldaar uitsluitend uit de in punten a) tot en met k) bedoelde producten zijn vervaardigd.

2.    Onder “vaartuig van een Partij” respectievelijk “fabrieksschip van een Partij” in lid 1, punten h) en i), wordt verstaan een vaartuig respectievelijk fabrieksschip dat:

a)    in een lidstaat of in Chili is geregistreerd;

b)    onder de vlag van een lidstaat of van Chili vaart; en

c)    aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

i)    het is ten minste voor 50 % eigendom van natuurlijke personen van een lidstaat of van Chili; of

ii)    het is eigendom van rechtspersonen die:

A)    hun hoofdkantoor en hun belangrijkste economische activiteit in een lidstaat of in Chili hebben; en

B)    ten minste voor 50 % eigendom zijn van personen van een van die Partijen.


ARTIKEL 3.5

Toleranties

1.    Wanneer een bij de productie van een product gebruikt niet van oorsprong zijnd materiaal niet aan de vereisten van bijlage 3-B voldoet, wordt dat product als van oorsprong uit een Partij beschouwd, op voorwaarde dat:

a)    voor alle producten 7 met uitzondering van onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem ingedeelde producten, de totale waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 10 % van de prijs af fabriek van het product;

b)    voor onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem ingedeelde producten de in de aantekeningen 6 tot en met 8 bij bijlage 3-A bepaalde toleranties van toepassing zijn.

2.    Lid 1 is niet van toepassing wanneer de waarde of het gewicht van de bij de productie van een product gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen hoger is dan een van de in bijlage 3-B voorgeschreven percentages voor de maximumwaarde of het maximumgewicht van niet van oorsprong zijnde materialen.

3.    Lid 1 is niet van toepassing op volledig in een Partij verkregen producten in de zin van artikel 3.4. Indien op grond van bijlage 3-B is vereist dat de bij de productie van een product gebruikte materialen volledig zijn verkregen, zijn de leden 1 en 2 van toepassing.


ARTIKEL 3.6

Ontoereikende be- of verwerking

1.    Niettegenstaande artikel 3.2, lid 1, punt c), wordt een product niet als van oorsprong uit een Partij beschouwd indien slechts een of meer van de volgende behandelingen in die Partij worden uitgevoerd ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen:

a)    behandelingen zoals drogen, invriezen, pekelen en andere soortgelijke behandelingen, indien zij uitsluitend bedoeld zijn om producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren;

b)    splitsen en samenvoegen van colli;

c)    het wassen, het schoonmaken, het stofvrij maken of het verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;

d)    het strijken of persen van textielstoffen en textielwaren;

e)    eenvoudig schilderen en polijsten;

f)    ontvliezen of doppen en geheel of gedeeltelijk vermalen van rijst; polijsten en glanzen van granen en rijst;

g)    het kleuren of aromatiseren van suiker of vormen van suikerklonten; het geheel of gedeeltelijk vermalen van kristalsuiker in vaste vorm;


h)    het pellen, ontpitten of schillen van noten, vruchten of groenten;

i)    aanscherpen, eenvoudig vermalen of versnijden;

j)    zeven, sorteren, classificeren of assorteren;

k)    eenvoudig plaatsen in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak;

l)    aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking;

m)    het eenvoudig mengen van producten, ook indien van verschillende soorten, met inbegrip van het mengen van suiker met andere stoffen;

n)    eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel en het uit elkaar nemen van producten;

o)    eenvoudig toevoegen van water of verdunnen, drogen of denatureren van producten; of

p)    slachten van dieren.

2.    Voor de toepassing van lid 1 wordt een behandeling als eenvoudig beschouwd wanneer voor het uitvoeren daarvan geen bijzondere vaardigheden noch speciaal daarvoor gemaakte of geïnstalleerde machines, toestellen of uitrustingsstukken nodig zijn.


ARTIKEL 3.7

Determinerende eenheid

1.    De voor de toepassing van dit hoofdstuk in aanmerking te nemen eenheid is het product dat bij de indeling van het product in het geharmoniseerd systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.

2.    Indien een zending bestaat uit een aantal identieke producten die onder dezelfde post van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld, is dit hoofdstuk op elk van die producten op zich beschouwd van toepassing.

ARTIKEL 3.8

Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen

1.    Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden verzonden en die deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs ervan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht een geheel te vormen met het materieel of de machines, apparaten of voertuigen in kwestie.

2.    Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen als bedoeld in lid 1, worden bij het bepalen van de oorsprong van het product buiten beschouwing gelaten, behalve wat de berekening van de maximumwaarde van de niet van oorsprong zijnde materialen betreft indien voor een product een maximumwaarde van niet van oorsprong zijnde materialen als vastgesteld in bijlage 3B van toepassing is.


ARTIKEL 3.9

Stellen en assortimenten

Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem worden als van oorsprong uit een Partij beschouwd wanneer alle samenstellende delen ervan van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt als van oorsprong uit een Partij beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn, niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment.

ARTIKEL 3.10

Neutrale elementen

Om te bepalen of een product kan worden beschouwd als oorsprong is uit een Partij, behoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van de volgende mogelijk bij de vervaardiging van het product gebruikte elementen:

a)    brandstof, energie, katalysatoren en oplosmiddelen;

b)    apparatuur, benodigdheden en materieel dat wordt gebruikt voor het testen of inspecteren van de producten;

c)    machines, werktuigen, matrijzen en gietvormen;


d)    vervangingsonderdelen en materialen voor het onderhoud van materieel en gebouwen;

e)    smeermiddelen, vetten, samenstellende materialen en andere materialen die worden gebruikt bij de productie of om materieel en gebouwen te laten functioneren;

f)    handschoenen, brillen, schoeisel, kleding, veiligheidsuitrusting en benodigdheden;

g)    alle andere materialen die niet in het product zijn verwerkt, maar waarvan kan worden aangetoond dat het gebruik een onderdeel van de productie van het product is.

ARTIKEL 3.11

Verpakking en verpakkingsmiddelen

1.    Indien verpakkingsmateriaal en verpakkingsmiddelen waarin het product is verpakt voor detailhandelsverkoop krachtens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem samen met het product zijn ingedeeld, worden zij bij het bepalen van de oorsprong van het product buiten beschouwing gelaten, behalve wat de berekening van de maximumwaarde van niet van oorsprong zijnde materialen betreft indien voor het product een maximumwaarde van niet van oorsprong zijnde materialen als vastgesteld in bijlage 3-B geldt.

2.    Bij de bepaling of een product van oorsprong is uit een Partij wordt geen rekening gehouden met het verpakkingsmateriaal en de verpakkingsmiddelen die worden gebruikt ter bescherming van een product tijdens het vervoer.


ARTIKEL 3.12

Gescheiden boekhouding voor onderling vervangbare materialen

1.    Van oorsprong zijnde en niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare materialen worden tijdens de opslag fysiek gescheiden met het oog op het behoud van hun status van “van oorsprong zijnde” en “niet van oorsprong zijnde”, naargelang het geval. Deze materialen mogen bij de productie van een product worden gebruikt zonder tijdens de opslag fysiek te worden gescheiden, op voorwaarde dat een methode van gescheiden boekhouding wordt gebruikt.

2.    De in lid 1 bedoelde methode van gescheiden boekhouding wordt in overeenstemming met een voorraadbeheersysteem toegepast uit hoofde van in de Partij algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen. De methode van gescheiden boekhouding moet ervoor zorgen dat te allen tijde kan worden vastgesteld dat de hoeveelheid producten die als van oorsprong uit een Partij kan worden beschouwd, niet groter is dan de hoeveelheid die zou zijn verkregen bij een fysieke scheiding van de voorraden.

3.    Voor de toepassing van lid 1 wordt onder “onderling vervangbare materialen” verstaan: materialen van dezelfde soort en handelskwaliteit, met dezelfde technische en fysieke kenmerken, waartussen geen onderscheid mogelijk is zodra zij in het eindproduct zijn verwerkt.


ARTIKEL 3.13

Geretourneerde producten

Wanneer een uit een Partij naar een derde land uitgevoerd product van oorsprong uit die Partij naar die Partij wordt geretourneerd, wordt het als niet van oorsprong zijnd beschouwd, tenzij ten genoegen van de douaneautoriteit van die Partij kan worden aangetoond dat het geretourneerde product:

a)    hetzelfde is als het uitgevoerde product; en

b)    terwijl het zich in het derde land bevond of toen het werd uitgevoerd, geen andere behandelingen heeft ondergaan dan die welke noodzakelijk waren om het in goede staat te bewaren.

ARTIKEL 3.14

Niet-wijziging

1.    Een voor binnenlands gebruik in de invoerende Partij aangegeven product van oorsprong mag, nadat het is uitgevoerd en voordat het voor binnenlands gebruik wordt aangegeven, op geen enkele manier worden gewijzigd of getransformeerd en evenmin andere behandelingen ondergaan dan die welke noodzakelijk zijn om het in goede staat te bewaren of die welke bestaan in het toevoegen of aanbrengen van merken, etiketten, verzegelingen of andere documentatie om te waarborgen dat aan de specifieke interne vereisten van de invoerende Partij wordt voldaan.



2.    Een product mag in een derde land worden opgeslagen of tentoongesteld, op voorwaarde dat het in dat derde land onder douanetoezicht blijft.

3.    Onverminderd het bepaalde in afdeling B kunnen zendingen op het grondgebied van een derde land worden gesplitst wanneer dit door de exporteur of onder zijn verantwoordelijkheid geschiedt en op voorwaarde dat de zendingen in het derde land onder douanetoezicht blijven.

4.    In geval van twijfel over de vraag of aan de voorwaarden van de leden 1 tot en met 3 wordt voldaan, kan de douaneautoriteit van de invoerende Partij de importeur verzoeken te bewijzen dat hij aan die voorwaarden voldoet. Dit bewijs kan met alle middelen worden geleverd, onder meer aan de hand van vervoersovereenkomsten zoals cognossementen of feitelijk of concreet bewijsmateriaal zoals de merktekens of nummering van de colli of ander bewijsmateriaal betreffende het product zelf.

ARTIKEL 3.15

Tentoonstellingen

1.    Op producten van oorsprong die voor een tentoonstelling naar een derde land zijn verzonden en die na de tentoonstelling voor invoer in een Partij zijn verkocht, zijn bij die invoer de bepalingen van deze overeenkomst van toepassing voor zover ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:

a)    een exporteur deze producten vanuit een Partij naar het derde land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze daar heeft tentoongesteld;


b)    de exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze heeft afgestaan aan een geadresseerde in een van de Partijen;

c)    de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan, zijn verzonden; en

d)    de producten, vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.

2.    Er moet een attest van oorsprong worden opgesteld overeenkomstig afdeling B, dat overeenkomstig de douaneprocedure van de invoerende Partij bij de douaneautoriteiten moet worden ingediend. Op dit bewijs moeten de naam en het adres van de tentoonstelling zijn vermeld.

3.    Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven.

4.    De douaneautoriteiten van de invoerende Partij kunnen een bewijs verlangen waaruit blijkt dat de producten in het land van de tentoonstelling onder douanecontrole zijn gebleven, alsmede aanvullende bewijsstukken met betrekking tot de voorwaarden waaronder zij zijn tentoongesteld.


AFDELING B

OORSPRONGSPROCEDURES

ARTIKEL 3.16

Verzoek om preferentiële tariefbehandeling

1.    De invoerende Partij kent een preferentiële tariefbehandeling toe aan een product van oorsprong uit de andere Partij in de zin van dit hoofdstuk, op grond van een verzoek van de importeur om preferentiële tariefbehandeling. De importeur is verantwoordelijk voor de juistheid van het verzoek om preferentiële tariefbehandeling en voor de naleving van de vereisten van dit hoofdstuk.

2.    Een verzoek om preferentiële tariefbehandeling wordt gedaan op basis van ofwel:

a)    een door de exporteur overeenkomstig artikel 3.17 opgesteld attest van oorsprong;

b)    de aan de importeur bekende informatie volgens de in artikel 3.19 vastgestelde voorwaarden.

3.    Het verzoek om preferentiële tariefbehandeling en de basis van dat verzoek als bedoeld in lid 2, worden opgenomen in de douaneaangifte, in overeenstemming met de wet- en regelgeving van de invoerende Partij.



4.    Een importeur die om een preferentiële behandeling verzoekt op basis van een attest van oorsprong als bedoeld in lid 2, punt a), bewaart het attest en verstrekt het desgevraagd aan de douaneautoriteit van de invoerende Partij.

ARTIKEL 3.17

Attest van oorsprong

1.    Een exporteur van een product stelt, op basis van informatie waaruit blijkt dat het product van oorsprong is, een attest van oorsprong op, in voorkomend geval met inbegrip van informatie over de oorsprongsstatus van de bij de productie van het product gebruikte materialen.

2.    De exporteur is verantwoordelijk voor de juistheid van het opgestelde attest van oorsprong en van de overeenkomstig lid 1 verstrekte informatie. Indien de exporteur redenen heeft om aan te nemen dat het attest van oorsprong onjuiste informatie bevat of op dergelijke informatie is gebaseerd, stelt hij de importeur onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen die van invloed zijn op de oorsprongsstatus van het product. In dat geval corrigeert de importeur de aangifte ten invoer en betaalt hij eventuele verschuldigde douanerechten.

3.    De exporteur stelt een attest van oorsprong op in een van de in bijlage 3-C opgenomen taalversies, op een factuur of ander handelsdocument waarin het product van oorsprong voldoende duidelijk is omschreven om het te kunnen identificeren in de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem. De invoerende Partij verlangt van de importeur geen vertaling van het attest van oorsprong.



4.    Een attest van oorsprong is één jaar geldig vanaf de datum waarop het is opgesteld.

5.    Een attest van oorsprong kan worden opgesteld voor:

a)    één enkele zending van een of meer in een Partij ingevoerde producten; of

b)    meerdere zendingen van identieke producten die worden ingevoerd in een Partij binnen de in het attest van oorsprong aangegeven periode van maximaal twaalf maanden.

6.    De invoerende Partij staat, op verzoek van de importeur en met inachtneming van de eventuele voorschriften van de invoerende Partij, één attest van oorsprong toe voor niet-gemonteerde of gedemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) van het geharmoniseerd systeem, ingedeeld onder de afdelingen XV tot en met XXI van het geharmoniseerd systeem, indien deze producten in deelzendingen worden ingevoerd.

ARTIKEL 3.18

Geringe afwijkingen en geringe vergissingen

De douaneautoriteit van de invoerende Partij mag een verzoek om preferentiële tariefbehandeling niet afwijzen wegens geringe afwijkingen tussen het attest van oorsprong en de documenten die bij het douanekantoor worden ingediend, noch wegens geringe vergissingen in het attest van oorsprong.


ARTIKEL 3.19

Aan importeur bekende informatie

1.    De invoerende Partij kan, in haar wet- en regelgeving, voorwaarden vaststellen om te bepalen welke importeurs een verzoek om preferentiële tariefbehandeling mogen baseren op de aan de importeur bekende informatie.

2.    Onverminderd lid 1 is de aan de importeur bekende informatie dat een product van oorsprong is, gebaseerd op informatie waaruit blijkt dat het product daadwerkelijk als van oorsprong zijnd kan worden beschouwd en voldoet aan de vereisten van dit hoofdstuk voor het verkrijgen van de oorsprongsstatus.

ARTIKEL 3.20

Vereisten inzake het bijhouden van administratie

1.    Een importeur die verzoekt om preferentiële tariefbehandeling voor een in een Partij ingevoerd product:

a)    bewaart het door de exporteur opgestelde attest van oorsprong gedurende ten minste drie jaar na de datum van het verzoek om preferentiële behandeling van het product, indien dat verzoek gebaseerd is op een attest van oorsprong; en


b)    bewaart de informatie waaruit blijkt dat het product voldoet aan de voorwaarden van dit hoofdstuk voor het verkrijgen van de oorsprongsstatus gedurende ten minste drie jaar na de datum van het verzoek om preferentiële behandeling, indien dat verzoek gebaseerd is op de bij de importeur bekende informatie.

2.    Een exporteur die een attest van oorsprong heeft opgesteld, bewaart gedurende ten minste vier jaar na het opstellen van dat attest, kopieën van het attest van oorsprong en alle andere gegevens waaruit blijkt dat het product voldoet aan de vereisten van dit hoofdstuk voor het verkrijgen van de oorsprongsstatus.

3.    De overeenkomstig dit artikel te bewaren gegevens mogen in elektronische vorm worden opgeslagen, in overeenstemming met de wet- en regelgeving van de invoerende of uitvoerende Partij, naargelang van toepassing.

ARTIKEL 3.21

Vrijstellingen van de vereisten met betrekking tot attesten van oorsprong

1.    Producten die in colli door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, worden als producten van oorsprong toegelaten zonder dat een bewijs van oorsprong vereist is, op voorwaarde dat die producten niet als handelsgoederen worden ingevoerd en bij hun aangifte verklaard is dat zij aan de vereisten van dit hoofdstuk voldoen en er over de juistheid van die verklaring geen twijfel bestaat.



2.    Invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor persoonlijk gebruik door de ontvangers, de reizigers of de leden van hun gezin wordt niet als invoer van handelsgoederen aangemerkt indien noch de aard, noch de hoeveelheid van de goederen op commerciële doeleinden wijst, op voorwaarde dat de ingevoerde producten geen deel uitmaken van invoer waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat die afzonderlijk is verricht om te ontkomen aan het vereiste inzake een attest van oorsprong.

3.    De totale waarde van de in lid 1 bedoelde producten mag niet meer bedragen dan 500 EUR of het gelijkwaardige bedrag hiervan in de valuta van de Partij in geval van colli, of 1 200 EUR of het gelijkwaardige bedrag hiervan in de valuta van de Partij in geval van producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.

ARTIKEL 3.22

Verificatie

1.    De douaneautoriteit van de invoerende Partij kan op basis van risicobeoordelingsmethoden, die een willekeurige steekproef kunnen omvatten, de oorsprongsstatus van een product verifiëren of verifiëren of aan de overige vereisten van dit hoofdstuk is voldaan. Voor die verificatie kan de douaneautoriteit van de invoerende Partij een verzoek om informatie richten aan de importeur die het verzoek om preferentiële behandeling heeft ingediend overeenkomstig artikel 3.16.



2.    De douaneautoriteit van de invoerende Partij die een verzoek stuurt overeenkomstig lid 1 mag niet meer dan de volgende informatie met betrekking tot de oorsprong van een product vragen:

a)    het attest van oorsprong, indien het verzoek om preferentiële behandeling op een attest van oorsprong werd gebaseerd; en

b)    informatie over het voldoen aan de oorsprongscriteria, te weten:

i)    als het oorsprongscriterium “volledig verkregen” is, de toepasselijke categorie (zoals oogst, ontginning, bevissing) en plaats van productie;

ii)    als het oorsprongscriterium is gebaseerd op een wijziging in tariefindeling, een lijst van alle niet van oorsprong zijnde materialen, met inbegrip van het tariefindelingsnummer ervan (in 2, 4 of 6 cijfers, afhankelijk van het oorsprongscriterium);

iii)    als het oorsprongscriterium is gebaseerd op een waardemethode, de waarde van het eindproduct evenals de waarde van alle bij de productie gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen;

iv)    als het oorsprongscriterium is gebaseerd op gewicht, het gewicht van het eindproduct alsmede het gewicht van de desbetreffende in het eindproduct gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen; en

v)    als het oorsprongscriterium is gebaseerd op een specifiek productieprocedé, een beschrijving van dat specifieke procedé.



3.    Wanneer de importeur de gevraagde informatie verstrekt, kan hij daaraan alle andere informatie toevoegen die hij met het oog op de verificatie nuttig acht.

4.    Als het verzoek om preferentiële tariefbehandeling is gebaseerd op een overeenkomstig artikel 3.16, lid 2, punt a), door de exporteur opgesteld attest van oorsprong, verstrekt de importeur dat attest van oorsprong, maar kan hij de douaneautoriteit van de invoerende Partij antwoorden dat hij de in lid 2, punt b), van dat artikel bedoelde informatie niet kan verstrekken.

5.    Als het verzoek om preferentiële tariefbehandeling is gebaseerd op de aan de importeur bekende informatie zoals bedoeld in artikel 3.16, lid 2, punt b), kan de douaneautoriteit van de invoerende Partij die de verificatie verricht, na eerst overeenkomstig lid 1 van dit artikel om informatie te hebben verzocht, de importeur verzoeken aanvullende informatie te verstrekken, wanneer zij van oordeel is dat aanvullende informatie nodig is om de oorsprongsstatus van het product te verifiëren of om na te gaan of aan de overige vereisten van dit hoofdstuk is voldaan. De douaneautoriteit van de invoerende Partij kan indien van toepassing de importeur om specifieke documentatie en informatie verzoeken.

6.    Als de douaneautoriteit van de invoerende Partij besluit de preferentiële tariefbehandeling voor de betrokken producten te schorsen zolang de uitslag van de verificatie niet bekend is, kan zij de importeur voorstellen de producten vrij te geven. Als voorwaarde voor die vrijgave kan de invoerende Partij een waarborg of andere passende conservatoire maatregelen verlangen. Elke schorsing van de preferentiële tariefbehandeling wordt zo spoedig mogelijk beëindigd nadat de douaneautoriteit van de invoerende Partij heeft vastgesteld dat de betrokken producten van oorsprong zijn of dat aan de overige vereisten van dit hoofdstuk is voldaan.


ARTIKEL 3.23

Administratieve samenwerking

1.    Met het oog op de goede toepassing van dit hoofdstuk werken de Partijen via hun respectieve douaneautoriteit samen bij het controleren of een product van oorsprong is en of aan de overige vereisten van dit hoofdstuk is voldaan.

2.    Als het verzoek om preferentiële tariefbehandeling is gebaseerd op een attest van oorsprong overeenkomstig artikel 3.16, lid 2, punt a), kan de douaneautoriteit van de invoerende Partij die de verificatie verricht, na de importeur eerst overeenkomstig artikel 3.22, lid 1, om informatie te hebben verzocht, een verzoek om informatie richten aan de douaneautoriteit van de uitvoerende Partij binnen een periode van twee jaar na de datum van het verzoek om preferentiële behandeling, indien de douaneautoriteit van de invoerende Partij van oordeel is dat aanvullende informatie nodig is om de oorsprongsstatus van het product te controleren of om na te gaan of aan de overige vereisten van dit hoofdstuk is voldaan. De douaneautoriteit van de uitvoerende Partij kan indien van toepassing de douaneautoriteit van de uitvoerende Partij om specifieke documentatie en informatie verzoeken.

3.    De douaneautoriteit van de invoerende Partij vermeldt de volgende informatie in het in lid 2 bedoelde verzoek:

a)    het attest van oorsprong of een kopie daarvan;

b)    de identiteit van de douaneautoriteit waarvan het verzoek afkomstig is;


c)    de naam van de te controleren exporteur;

d)    het onderwerp en de reikwijdte van de controle; en

e)    indien van toepassing, andere relevante documenten.

4.    De douaneautoriteit van de uitvoerende Partij kan, in overeenstemming met haar toepasselijke wet- en regelgeving, haar verificatie verrichten door de exporteur om documenten te verzoeken en door bewijsmateriaal op te vragen, of door een bezoek te brengen aan de bedrijfsruimten van de exporteur met het oog op de controle van gegevens en inspectie van de bij de productie van het product gebruikte infrastructuur.

5.    Naar aanleiding van het in lid 2 bedoelde verzoek verstrekt de douaneautoriteit van de uitvoerende Partij de douaneautoriteit van de invoerende Partij de volgende informatie:

a)    de gevraagde documentatie, indien beschikbaar;

b)    een advies inzake de oorsprongsstatus van het product;

c)    de omschrijving van het gecontroleerde product en de voor de toepassing van de oorsprongsregels geldende tariefindeling;

d)    een beschrijving van en een toelichting bij het productieprocedé ter staving van de oorsprongsstatus van het product;


e)    informatie over de manier waarop de verificatie van de oorsprongsstatus van het product uit hoofde van lid 4 is verricht; en

f)    indien van toepassing, bewijsstukken.

6.    De douaneautoriteit van de uitvoerende Partij verstrekt de douaneautoriteit van de invoerende Partij de in lid 5, punt a) of punt f), bedoelde informatie niet zonder toestemming van de exporteur.

7.    Alle gevraagde informatie, met inbegrip van eventuele ondersteunende documenten en alle andere verwante informatie over de verificatie, moet bij voorkeur elektronisch worden uitgewisseld tussen de douaneautoriteiten van de Partijen.

8.    De Partijen verstrekken elkaar, via de in overeenstemming met deze overeenkomst aangewezen coördinatoren, de contactgegevens van hun respectieve douaneautoriteiten en elke wijziging daarvan binnen dertig dagen na de wijziging.

ARTIKEL 3.24

Wederzijdse bijstand bij fraudebestrijding

Bij een vermoede inbreuk op dit hoofdstuk verlenen de Partijen elkaar wederzijdse administratieve bijstand in overeenstemming met het Protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken bij deze overeenkomst.


ARTIKEL 3.25

Weigering van verzoeken om preferentiële tariefbehandeling

1.    Onverminderd de vereisten van de leden 3 tot en met 5 kan de douaneautoriteit van de invoerende Partij weigeren een preferentiële tariefbehandeling toe te kennen indien:

a)    binnen een termijn van drie maanden na het verzoek om informatie overeenkomstig artikel 3.22, lid 1:

i)    de importeur geen antwoord heeft verstrekt;

ii)    in gevallen waarin het verzoek om preferentiële tariefbehandeling is gebaseerd op een attest van oorsprong overeenkomstig artikel 3.16, lid 2, punt a), het attest van oorsprong niet werd verstrekt; of

iii)    in gevallen waarin het verzoek om preferentiële tariefbehandeling op de aan de importeur bekende informatie als bedoeld in artikel 3.16, lid 2, punt b), is gebaseerd, de door de importeur verstrekte informatie niet volstaat om de oorsprongsstatus van het product te bevestigen;

b)    binnen een termijn van drie maanden na het verzoek om aanvullende informatie overeenkomstig artikel 3.22, lid 5:

i)    de importeur geen antwoord heeft verstrekt; of


ii)    de door de importeur verstrekte informatie niet volstaat om te bevestigen dat het product van oorsprong is;

c)    binnen een termijn van tien maanden na het verzoek om informatie overeenkomstig artikel 3.23, lid 2:

i)    de douaneautoriteit van de uitvoerende Partij geen antwoord heeft verstrekt; of

ii)    de door de douaneautoriteit van de uitvoerende Partij verstrekte informatie ontoereikend is om de oorsprongsstatus van het product te kunnen bevestigen.

2.    De douaneautoriteit van de invoerende Partij kan een verzoek om preferentiële tariefbehandeling weigeren indien de importeur die om preferentiële tariefbehandeling verzoekt niet aan andere vereisten van dit hoofdstuk dan die welke betrekking hebben op de oorsprongsstatus van de producten voldoet.

3.    Als de douaneautoriteit van de invoerende Partij over voldoende gronden beschikt om een verzoek om preferentiële tariefbehandeling te weigeren uit hoofde van lid 1 van dit artikel, stelt zij, in gevallen waarin de douaneautoriteit van de uitvoerende Partij op grond van artikel 3.23, lid 5, punt b), een advies heeft uitgebracht waarin de oorsprongsstatus van de producten wordt bevestigd, binnen twee maanden na ontvangst van die opinie de douaneautoriteit van de uitvoerende Partij in kennis van haar voornemen om het verzoek om preferentiële tariefbehandeling te weigeren.



4.    Indien de in lid 3 bedoelde kennisgeving is gedaan, vindt binnen drie maanden na de datum van die kennisgeving op verzoek van een van de Partijen overleg plaats. De termijn voor overleg kan in onderlinge overeenstemming tussen de douaneautoriteiten van de Partijen per geval worden verlengd. Het overleg kan plaatsvinden volgens de procedure die is vastgesteld door het subcomité.

5.    Na het verstrijken van de termijn voor overleg weigert de douaneautoriteit van de invoerende Partij het verzoek om preferentiële tariefbehandeling slechts indien zij de oorsprongsstatus van het product niet kan bevestigen en nadat zij de importeur in de gelegenheid heeft gesteld te worden gehoord.

ARTIKEL 3.26

Vertrouwelijkheid

1.    Elke Partij respecteert in overeenstemming met haar wet- en regelgeving de vertrouwelijke aard van alle haar door de andere Partij op grond van dit hoofdstuk verstrekte informatie en beschermt deze informatie tegen openbaarmaking.

2.    De door de autoriteiten van de invoerende Partij verkregen informatie mag alleen met het oog op de toepassing van dit hoofdstuk door die autoriteiten worden gebruikt.



3.    Elke Partij ziet erop toe dat de vertrouwelijke informatie die krachtens dit hoofdstuk wordt verzameld, niet wordt gebruikt voor andere doeleinden dan het beheer en de handhaving van besluiten en bepalingen met betrekking tot de oorsprong van producten en douanezaken, tenzij de persoon of de Partij die de vertrouwelijke informatie heeft verstrekt, daarvoor toestemming heeft gegeven.

4.    Niettegenstaande lid 3 kan een Partij toestaan dat op grond van dit hoofdstuk verzamelde informatie wordt gebruikt in administratieve, rechterlijke of buitengerechtelijke procedures die zijn ingeleid wegens niet-naleving van douanegerelateerde wet- en regelgeving waarmee aan dit hoofdstuk uitvoering wordt gegeven. Een Partij stelt de persoon of Partij die de betrokken informatie heeft verstrekt, vooraf van die gebruikmaking in kennis.

ARTIKEL 3.27

Restituties en verzoeken om preferentiële tariefbehandeling na invoer

1.    Elke Partij bepaalt dat een importeur na invoer kan verzoeken om preferentiële tariefbehandeling en om restitutie van het teveel betaalde recht voor een product indien:

a)    de importeur op het tijdstip van invoer geen verzoek om preferentiële tariefbehandeling heeft ingediend;

b)    het verzoek niet later dan twee jaar na de datum van invoer wordt ingediend; en

c)    het betrokken product op het tijdstip van invoer in het kader op het grondgebied van de Partij in aanmerking kwam voor preferentiële tariefbehandeling.



2.    Als voorwaarde voor een preferentiële tariefbehandeling op basis van een verzoek overeenkomstig lid 1, kan de invoerende Partij verlangen dat de importeur:

a)    een verzoek om preferentiële tariefbehandeling indient overeenkomstig de wet- en regelgeving van de invoerende Partij;

b)    in voorkomend geval het attest van oorsprong verstrekt; en

c)    aan alle andere toepasselijke vereisten van dit hoofdstuk heeft voldaan alsof de importeur ten tijde van de invoer om preferentiële tariefbehandeling had verzocht.

ARTIKEL 3.28

Administratieve maatregelen en sancties

1.    Elke Partij legt in overeenstemming met haar respectieve wet- en regelgeving administratieve maatregelen op aan elke persoon die een document opstelt of laat opstellen dat onjuiste informatie bevat die is verstrekt om een preferentiële tariefbehandeling voor een product te verkrijgen of die niet voldoet aan de vereisten van:

a)    artikel 3.20;

b)    artikel 3.23, lid 4, door geen bewijs aan te leveren of een bezoek te weigeren; of


c)    artikel 3.17, lid 2, door een verzoek om preferentiële tariefbehandeling in de douaneaangifte niet te corrigeren en de verschuldigde douanerechten te betalen, indien het aanvankelijke verzoek om preferentiële behandeling was gebaseerd op onjuiste informatie.

2.    De Partij houdt rekening met artikel 6, lid 3.6, van de WTO-Overeenkomst inzake handelsfacilitatie in gevallen waarin een importeur vrijwillig een correctie van een verzoek om preferentiële behandeling bekendmaakt vóórdat hij een verzoek om verificatie ontvangt, overeenkomstig de wet- en regelgeving van die Partij.

AFDELING C

SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 3.29

Ceuta en Melilla

1.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk vallen voor de Europese Unie Ceuta en Melilla niet onder de term “Partij”.



2.    Producten van oorsprong uit Chili die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd, krijgen in elk opzicht krachtens deze overeenkomst voorwerp dezelfde douanebehandeling als die welke op grond van Protocol nr. 2 bij de Akte van Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Republiek Portugal tot de Europese Unie aan producten van oorsprong uit het douanegebied van de Europese Unie wordt verleend. Chili past op de invoer van onder deze overeenkomst vallende producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla dezelfde douanebehandeling toe als op de invoer van producten van oorsprong uit de Europese Unie.

3.    De oorsprongsregels en oorsprongsprocedures in het kader van dit hoofdstuk zijn mutatis mutandis van toepassing op producten die vanuit Chili naar Ceuta en Melilla worden uitgevoerd en op producten die vanuit Ceuta en Melilla naar Chili worden uitgevoerd.

4.    Ceuta en Melilla worden als één grondgebied beschouwd.

5.    Artikel 3.3 is van toepassing op de invoer en de uitvoer van producten tussen de Europese Unie, Chili en Ceuta en Melilla.

6.    De exporteur vermeldt in veld 3 van de tekst van het attest van oorsprong in bijlage 3-C, “Chili” of “Ceuta en Melilla”, afhankelijk van de oorsprong van het goed.

7.    De douaneautoriteit van het Koninkrijk Spanje is verantwoordelijk voor de toepassing van dit artikel in Ceuta en Melilla.


ARTIKEL 3.30

Wijzigingen

De Handelsraad kan besluiten vaststellen tot wijziging van dit hoofdstuk en de bijlagen 3-A tot en met 3-E uit hoofde van artikel 33.1, lid 6, punt a).

ARTIKEL 3.31

Subcomité Douane, handelsbevordering en oorsprongsregels

1.    Het uit hoofde van artikel 33.4, lid 1, ingestelde Subcomité Douane, handelsbevordering en oorsprongsregels (“subcomité”) bestaat uit vertegenwoordigers van de Partijen met verantwoordelijkheid voor douane.

2.    Het subcomité is verantwoordelijk voor de effectieve uitvoering en toepassing van dit hoofdstuk.

3.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk heeft het subcomité de volgende taken:

a)    aan het Handelscomité zo nodig passende aanbevelingen doen over:

i)    de toepassing en werking van dit hoofdstuk; en


ii)    eventuele door een Partij voorgestelde wijzigingen van dit hoofdstuk en van bijlagen 3-A tot en met 3-E;

b)    het doen van suggesties aan het Handelscomité over de vaststelling van toelichtingen om de toepassing van dit hoofdstuk te vergemakkelijken; en

c)    het behandelen van alle andere aangelegenheden met betrekking tot dit hoofdstuk waarover de Partijen het eens zijn.

ARTIKEL 3.32

Producten in doorvoer of in opslag

De Partijen kunnen deze overeenkomst toepassen op producten die voldoen aan dit hoofdstuk en die zich op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst hetzij in doorvoer hetzij onder de regeling voorlopige opslag, in douane-entrepots of in vrije zones in de Europese Unie of in Chili bevinden, mits een attest van oorsprong is ingediend bij de douaneautoriteiten van de invoerende Partij.

ARTIKEL 3.33

Toelichtingen

Bijlage 3-E (Toelichting) bevat een toelichting op de uitlegging, de toepassing en het beheer van dit hoofdstuk.


HOOFDSTUK 4

DOUANE EN HANDELSBEVORDERING

ARTIKEL 4.1

Doelstellingen

1.    De Partijen erkennen het belang van douane en handelsbevordering bij de ontwikkeling van het mondiale handelsstelsel.

2.    De Partijen erkennen dat internationale instrumenten en normen op het gebied van handel en douane de basis vormen voor invoer-, uitvoer- en doorvoervoorschriften en -procedures.

3.    De Partijen komen overeen dat douanewet- en regelgeving niet-discriminerend moet zijn en dat de douaneprocedures moeten zijn gebaseerd op het gebruik van moderne methoden en doeltreffende controles om fraude te bestrijden, de gezondheid en veiligheid van consumenten te beschermen en legitieme handel te bevorderen. Elke Partij moet haar douanewet- en regelgeving en -procedures periodiek evalueren. De Partijen erkennen tevens dat hun douaneprocedures niet meer administratieve lasten of handelsbeperkingen mogen meebrengen dan nodig is om de legitieme doelstellingen te verwezenlijken en dat zij op voorspelbare, consistente en transparante wijze moeten worden toegepast.



4.    De Partijen komen overeen nauwer samen te werken om ervoor te zorgen dat de toepasselijke douanewetgeving, -regelgeving en -procedures, alsook de bestuurlijke capaciteit van de desbetreffende diensten, voldoen aan de doelstellingen van stimulering van het handelsverkeer en doeltreffende douanecontrole.

ARTIKEL 4.2

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder “douaneautoriteit” verstaan:

a)    voor Chili, de Servicio Nacional de Aduanas (Nationale Douanedienst), of de opvolger daarvan; en

b)    voor de Europese Unie, de voor douanezaken bevoegde diensten van de Europese Commissie en de douanediensten alsmede alle andere autoriteiten in de lidstaten die belast zijn met de toepassing en de handhaving van de douanewet- en -regelgeving.

ARTIKEL 4.3

Douanesamenwerking

1.    De respectieve douaneautoriteiten van de Partijen werken samen op douanegebied om de doelstellingen van artikel 4.1 te bereiken.



2.    De Partijen ontwikkelen een samenwerking, onder meer door:

a)    uitwisseling van informatie betreffende de douanewet- en regelgeving, de uitvoering ervan en de douaneprocedures, in het bijzonder op de volgende gebieden:

i)    vereenvoudiging en modernisering van de douaneprocedures;

ii)    handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douaneautoriteiten;

iii)    vergemakkelijking van doorvoer en overlading;

iv)    betrekkingen met het bedrijfsleven; en

v)    veiligheid van de toeleveringsketen en risicobeheer;

b)    samen te werken inzake de douanegerelateerde aspecten van de beveiliging en vergemakkelijking van internationale handelstoeleveringsketen overeenkomstig het in juni 2005 aangenomen SAFE Framework of Standards to Secure and Facilitate Global Trade van de Werelddouaneorganisatie (“WDO”);

c)    de ontwikkeling van gezamenlijke initiatieven te overwegen op het gebied van invoer-, uitvoer- en andere douaneprocedures, met inbegrip van de uitwisseling van beste praktijken en technische bijstand, en het bedrijfsleven een doeltreffende dienstverlening aan te bieden; een dergelijke samenwerking kan uitwisselingen omvatten over douanelaboratoria, de opleiding van douanebeambten en nieuwe technologieën voor douanecontroles en -procedures;


d)    hun samenwerking binnen internationale organisaties als de WTO en de WDO op het gebied van douane te versterken;

e)    waar nodig en passend een wederzijdse erkenning van programma’s inzake geautoriseerde marktdeelnemers op te zetten, met inbegrip van gelijkwaardige maatregelen voor handelsbevordering;

f)    uitwisselingen te houden over risicobeheertechnieken, risiconormen en veiligheidscontroles om, voor zover praktisch mogelijk, minimumnormen voor risicobeheertechnieken en daarmee samenhangende vereisten en programma’s vast te stellen;

g)    te streven naar harmonisering van hun gegevensvereisten met betrekking tot invoer-, uitvoer- en andere douaneprocedures, door gemeenschappelijke normen en gegevenselementen toe te passen overeenkomstig het Data Model van de WDO;

h)    hun respectieve ervaringen bij de ontwikkeling en uitrol van hun éénloketsystemen te delen en, in voorkomend geval, gemeenschappelijke reeksen van gegevenselementen te ontwikkelen voor die systemen;

i)    een dialoog tussen elkaars beleidsdeskundigen te onderhouden om het nut, de efficiëntie en de toepasbaarheid van voorafgaande besluiten voor douaneautoriteiten en handelaren te bevorderen; en


j)    waar relevant en passend, door middel van gestructureerde en terugkerende communicatie tussen hun douaneautoriteiten, bepaalde categorieën douanegerelateerde informatie uit te wisselen voor specifieke doeleinden, met name met het oog op het verbeteren van het risicobeheer en de doeltreffendheid van douanecontroles, het aanpakken van risicogoederen wat betreft belastinginning of veiligheid en zekerheid, en het vergemakkelijken van de legitieme handel; een dergelijke uitwisseling laat de uitwisseling van informatie die tussen de Partijen kan plaatsvinden op grond van het Protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken bij deze overeenkomst onverlet.

3.    Op elke uitwisseling van informatie tussen de Partijen uit hoofde van dit hoofdstuk zijn de voorschriften voor de geheimhouding van informatie en de bescherming van persoonsgegevens zoals vervat in artikel 12 van het Protocol betreffende wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken bij deze overeenkomst alsmede alle vereisten inzake vertrouwelijkheid en privacy in de wet- en regelgeving van de Partijen, overeenkomstig van toepassing.

ARTIKEL 4.4

Wederzijdse administratieve bijstand

De Partijen verlenen elkaar wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden overeenkomstig het Protocol betreffende wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden bij deze overeenkomst.


ARTIKEL 4.5

Douanewet, -regelgeving en -procedures

1.    Elke Partij ziet erop toe dat haar douanewet, -regelgeving en -procedures:

a)    gebaseerd zijn op internationale instrumenten en normen op het gebied van douane en handel, zoals het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, gedaan te Brussel op 14 juni 1983, alsook het SAFE Framework of Standards to Secure and Facilitate Global Trade van de WDO en het Data Model van de WDO en, indien van toepassing, de inhoudelijke elementen van de Herziene Overeenkomst van Kyoto inzake de vereenvoudiging en harmonisatie van douaneprocedures, gedaan te Kyoto op 18 mei 1973 en aangenomen door de Raad van de Werelddouaneorganisatie in juni 1999;

b)    gebaseerd zijn op de bescherming en bevordering van de legitieme handel door de doeltreffende handhaving en naleving van de wettelijke voorschriften; en

c)    evenredig en niet-discriminerend zijn, teneinde geen onnodige last aan marktdeelnemers op te leggen, te voorzien in verdere facilitatie voor marktdeelnemers met een hoog nalevingsniveau, met inbegrip van een gunstige behandeling met betrekking tot douanecontroles voorafgaand aan de vrijgave van goederen, en garanties te bieden tegen fraude en onrechtmatige of schadelijke activiteiten.



2.    Teneinde de werkmethoden te verbeteren en te zorgen voor een niet-discriminatoire, transparante, efficiënte en integere werkwijze op het gebied van douane waarvoor verantwoording wordt afgelegd, neemt elke Partij de volgende maatregelen:

a)    indien mogelijk de vereisten en formaliteiten vereenvoudigen en evalueren met het oog op een snelle vrijgave en douaneafhandeling van goederen;

b)    streven naar verdere vereenvoudiging en standaardisering van de door de douane en andere instanties vereiste gegevens en documentatie opdat marktdeelnemers, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, tijd en kosten kunnen besparen; en

c)    ervoor zorgen dat de hoogste integriteitsnormen in stand worden gehouden, door maatregelen die in overeenstemming zijn met de in internationale overeenkomsten en instrumenten ter zake neergelegde beginselen.

ARTIKEL 4.6

Vrijgave van goederen

Elke Partij draagt er zorg voor dat haar douaneautoriteiten, grensdiensten of andere bevoegde instanties:

a)    voorzien in de onmiddellijke vrijgave van goederen binnen een tijdvak dat niet langer is dan vereist om te waarborgen dat aan haar douane- en andere handelsgerelateerde wet- en regelgeving en formaliteiten wordt voldaan;


b)    het mogelijk maken dat de documentatie en alle andere vereiste informatie vóór de aankomst van de goederen elektronisch worden ingediend en elektronisch worden verwerkt;

c)    het mogelijk maken dat goederen vóór de uiteindelijke vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen worden vrijgegeven, mits, indien vereist op grond van haar wet- en regelgeving, zekerheid wordt gesteld voor de eindbetaling daarvan; en

d)    bij het vaststellen van het tijdschema voor en het uitvoeren van eventueel vereiste onderzoeken passende prioriteit toekennen aan aan bederf onderhevige goederen.

ARTIKEL 4.7

Vereenvoudigde douaneprocedures

Elke Partij stelt maatregelen vast dan wel handhaaft maatregelen op grond waarvan marktdeelnemers die voldoen aan de in haar wet- en regelgeving vermelde criteria, voor verdere vereenvoudiging van douaneprocedures in aanmerking kunnen komen. Dergelijke maatregelen zijn bijvoorbeeld douaneaangiften die een beperkte reeks gegevens of bewijsstukken bevatten, of periodieke douaneaangiften voor de bepaling en betaling van douanerechten en belastingen met betrekking tot meerdere invoerhandelingen binnen een bepaald tijdvak, na de vrijgave van die ingevoerde goederen, of andere procedures die voorzien in een versnelde vrijgave van bepaalde zendingen.


ARTIKEL 4.8

Geautoriseerde marktdeelnemers

1.    Elke Partij stelt een partnerschapsprogramma voor handelsbevordering in dan wel handhaaft een dergelijk partnerschapsprogramma voor marktdeelnemers die voldoen aan specifieke criteria (“geautoriseerde marktdeelnemers”).

2.    De nader bepaalde criteria om als erkende marktdeelnemer te worden aangemerkt, houden verband met de naleving, of het risico van niet-naleving, van de in de wet- en regelgeving en procedures van elke Partij gespecificeerde voorschriften. De specifieke criteria moeten worden bekendgemaakt en kunnen onder meer het volgende omvatten:

a)    geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving en belastingvoorschriften en geen strafblad met zware misdrijven in verband met de economische activiteit van de aanvrager;

b)    de aanvrager kan aantonen dat hij zijn handelingen en de goederenstroom goed onder controle heeft dankzij een handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende douanecontroles mogelijk maakt;

c)    financiële solvabiliteit die geacht wordt aangetoond te zijn als de aanvrager een goede financiële positie heeft die hem in staat stelt aan zijn verplichtingen te voldoen, waarbij naar behoren wordt gelet op de kenmerken van het type zakelijke activiteiten in kwestie;


d)    aangetoonde bekwaamheid of beroepskwalificaties die rechtstreeks samenhangen met de verrichte activiteit; en

e)    passende veiligheidsnormen.

3.    De in lid 2 bedoelde specifieke criteria worden niet zodanig ontworpen of toegepast dat ze in gelijke omstandigheden willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen marktdeelnemers in de hand werken of meebrengen en maken het voor kleine en middelgrote ondernemingen mogelijk om deel te nemen.

4.    Het in lid 1 bedoelde partnerschapsprogramma voor handelsbevordering omvat de volgende voordelen:

a)    lage eisen aan documenten en gegevens, naargelang van het geval;

b)    lager percentage fysieke controles of versnelde onderzoeken, naargelang van het geval;

c)    vereenvoudigde procedures voor vrijgave en korte vrijgavetermijn, naargelang van het geval;

d)    gebruikmaking van garanties, waaronder, in voorkomend geval, doorlopende garanties of garanties met korte looptijd; en

e)    controle van de goederen in de bedrijfsruimten van de geautoriseerde marktdeelnemer of op een andere door de douaneautoriteiten goedgekeurde plaats.



5.    Het in lid 1 bedoelde partnerschapsprogramma voor handelsbevordering kan ook aanvullende voordelen omvatten, zoals:

a)    uitgestelde betaling van rechten, belastingen, retributies en heffingen;

b)    één enkele douaneaangifte voor alle in- en uitvoer in een bepaalde periode; of

c)    beschikbaarheid van één specifiek contactpunt om bijstand te verlenen in douaneaangelegenheden.

ARTIKEL 4.9

Vereisten ten aanzien van gegevens en documentatie

1.    Elke Partij zorgt ervoor dat vereisten ten aanzien van invoer-, uitvoer- en doorvoerformaliteiten, -gegevens en -documentatie:

a)    worden vastgesteld en toegepast met het oog op een snelle vrijgave van goederen, mits aan de voorwaarden voor de vrijgave is voldaan;

b)    zodanig worden vastgesteld en toegepast dat de voor het naleven van de voorschriften benodigde tijd en de daarmee verbonden kosten voor handelaren en marktdeelnemers worden verminderd;


c)    het minst handelsbeperkende alternatief zijn, indien er redelijkerwijs twee of meer alternatieven beschikbaar zijn om de betrokken beleidsdoelstelling(en) te verwezenlijken; en

d)    niet worden gehandhaafd wanneer zij niet langer nodig zijn, ook wat onderdelen daarvan betreft.

2.    Elke Partij past voor de vrijgave van goederen op haar douanegrondgebied gemeenschappelijke douaneprocedures toe en gebruikt hiertoe uniforme douanedocumentatie.

ARTIKEL 4.10

Gebruik van informatietechnologie en elektronische betalingen

1.    Elke Partij maakt gebruik van informatietechnologie die procedures voor de vrijgave van goederen bespoedigt, met het oog op het bevorderen van de handel tussen de Partijen.

2.    Elke Partij:

a)    stelt elektronisch een douaneaangifte ter beschikking die vereist is voor de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen;

b)    staat toe dat douaneaangiften in elektronisch formaat worden ingediend;


c)    stelt een manier vast om de elektronische uitwisseling van douane-informatie met haar handelsgemeenschap mogelijk te maken;

d)    bevordert de elektronische uitwisseling van gegevens tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten, alsook andere verwante diensten; en

e)    maakt gebruik van elektronische risicobeheerssystemen voor beoordeling en gerichtheid die haar douaneautoriteiten in staat stellen hun inspecties toe te spitsen op risicogoederen en die de vrijgave en het verkeer van goederen met een laag risico vergemakkelijken.

3.    Elke Partij stelt procedures in dan wel handhaaft procedures die elektronische betaling van door de douaneautoriteiten bij in- en uitvoer geïnde rechten, belastingen, retributies en heffingen mogelijk maken.

ARTIKEL 4.11

Risicobeheer

1.    Elke Partij stelt een risicobeheersysteem voor douanecontrole in dan wel handhaaft een risicobeheersysteem.

2.    Elke Partij ontwerpt en past het risicobeheer toe op zodanige wijze dat willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie of een verkapte beperking van de internationale handel wordt vermeden.



3.    Elke Partij concentreert de douanecontroles en andere relevante grenscontroles op zendingen met een hoog risico en bespoedigt de vrijgave van zendingen met een laag risico. Elke Partij kan als onderdeel van zijn risicobeheer ook op willekeurige basis zendingen voor die controles selecteren.

4.    Elke Partij baseert haar risicobeheer op een beoordeling van de risico’s aan de hand van passende selectiviteitscriteria.

ARTIKEL 4.12

Controle na douaneafhandeling

1.    Ter bespoediging van de vrijgave van de goederen stelt elke Partij controles na douaneafhandeling in dan wel handhaaft zij controles na douaneafhandeling, teneinde de naleving van haar douane- en overige handelsgerelateerde wet- en regelgeving te verzekeren.

2.    Elke Partij voert de controles na douaneafhandeling op risicogebaseerde wijze uit.

3.    Elke Partij voert de controles na douaneafhandeling op transparante wijze uit. Wanneer een controle is verricht en de controle uitsluitsel heeft gegeven, stelt de Partij de persoon wiens administratie het voorwerp van de controle is, zonder vertraging in kennis van de resultaten, van de redenen voor de resultaten en van de rechten en verplichtingen van die persoon.

4.    De Partijen erkennen dat de bij controles na douaneafhandeling verkregen informatie kan worden gebruikt in verdere administratieve of gerechtelijke procedures.



5.    Elke Partij gebruikt, voor zover praktisch uitvoerbaar, het resultaat van een controle na douaneafhandeling bij de toepassing van het risicobeheer.

ARTIKEL 4.13

Transparantie

1.    De Partijen erkennen het belang van tijdig overleg met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven over wetgevingsvoorstellen en algemene procedures met betrekking tot douane en handel. Elke Partij voorziet met dit doel voor ogen in passend overleg tussen de diensten en het bedrijfsleven.

2.    Elke Partij ziet erop toe dat hun respectieve douane- en aanverwante eisen en procedures blijven voldoen aan de behoeften van het bedrijfsleven, beste praktijken volgen en minder handelsbeperkend blijven als mogelijk.

3.    Elke Partij voorziet in voorkomend geval in regelmatig overleg tussen de grensinstanties en de handelaren of andere belanghebbenden die zich op haar grondgebied bevinden.



4.    Elke Partij maakt onverwijld, op niet-discriminerende en toegankelijke wijze, ook online, en vóór de toepassing ervan, nieuwe wet- en regelgeving in verband met douane en handelsbevordering bekend, alsook wijzigingen en uitleggingen van die wet- en regelgeving.

Die wet- en regelgeving en de wijzigingen en uitlegging daarvan, hebben onder meer betrekking op:

a)    de procedures bij invoer, uitvoer en doorvoer, met inbegrip van de procedures bij binnenkomst via havens, luchthavens en andere punten van binnenkomst, en de daarvoor vereiste formulieren en documenten;

b)    de toegepaste tarieven wat betreft rechten en belastingen van welke aard ook ter zake van of in verband met de invoer of uitvoer;

c)    de retributies en heffingen die worden opgelegd door of voor overheidsinstanties ter zake van of in verband met de invoer, uitvoer of doorvoer;

d)    de voorschriften voor de indeling of waardebepaling van producten voor douanedoeleinden;

e)    de algemeen toepasselijke wet- en regelgeving en administratieve besluiten van algemene toepassing die betrekking hebben op de oorsprongsregels;

f)    de beperkingen of verboden met betrekking tot invoer, uitvoer of doorvoer;

g)    de sanctiebepalingen ten aanzien van niet-inachtneming van de invoer-, uitvoer- of doorvoerformaliteiten;


h)    de overeenkomsten of delen daarvan met welk land of welke landen dan ook in verband met de invoer, uitvoer of doorvoer;

i)    de procedures in verband met het beheer van tariefcontingenten;

j)    de openingstijden en werkwijzen van douanekantoren in havens en bij grensposten;

k)    contactpunten voor verzoeken om inlichtingen; en

l)     andere relevante mededelingen van administratieve aard in verband met het voorgaande.

5.    Elke Partij ziet erop toe dat er een redelijke tijdspanne ligt tussen de bekendmaking 8 en de inwerkingtreding van nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving, procedures en retributies of heffingen.

6.    Elke Partij richt een of meer informatiepunten op of houdt deze in stand om redelijke vragen van overheden, marktdeelnemers en andere belanghebbenden over douane- en andere handelsgerelateerde aangelegenheden te beantwoorden. De informatiepunten beantwoorden vragen binnen een door elke Partij vastgestelde redelijke termijn, die kan variëren naargelang van de aard of complexiteit van het verzoek. De Partijen eisen geen betaling van een retributie voor het beantwoorden van verzoeken om inlichtingen of het verstrekken van de nodige formulieren en documenten.


ARTIKEL 4.14

Voorafgaande besluiten

1.    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder “voorafgaand besluit”: een schriftelijk besluit dat voorafgaand aan de invoer van een goed waarop de aanvraag betrekking heeft aan een aanvrager wordt verstrekt en waarin wordt beschreven welke behandeling de Partij ten tijde van de invoer op het goed zal toepassen wat betreft:

a)    de tariefindeling van het goed;

b)    de oorsprong van het goed; en

c)    elke andere aangelegenheid waarover de Partijen overeenstemming kunnen bereiken.

2.    Elke Partij brengt via haar douaneautoriteiten een voorafgaand besluit uit. Dat voorafgaand besluit wordt op passende wijze en tijdig vastgesteld ten aanzien van een aanvrager die een schriftelijk verzoek met alle nodige gegevens, ook in elektronische vorm, heeft ingediend in overeenstemming met de wet- en regelgeving van de Partij die het besluit vaststelt.

3.    Het voorafgaande besluit is geldig voor een periode van ten minste drie jaar vanaf de datum waarop het van kracht wordt, tenzij het recht, de feiten of de omstandigheden die aan het oorspronkelijke voorafgaande besluit ten grondslag liggen, gewijzigd zijn.



4.    Een Partij kan weigeren een voorafgaand besluit vast te stellen indien de aan het voorafgaande besluit ten grondslag liggende feiten en omstandigheden het voorwerp zijn van een administratieve of rechterlijke toetsing, of indien het verzoek geen betrekking heeft op het voorgenomen gebruik van het voorafgaande besluit. Wanneer een Partij weigert een voorafgaande beslissing vast te stellen, stelt zij de aanvrager hiervan onverwijld schriftelijk in kennis, met vermelding van de relevante feiten en de redenen voor haar besluit.

5.    Elke Partij maakt ten minste het volgende bekend:

a)    de vereisten voor de aanvraag voor een voorafgaand besluit, met inbegrip van de te verstrekken informatie en het formaat;

b)    de termijn waarbinnen zij een voorafgaande beslissing zal afgeven; en

c)    de periode gedurende welke de voorafgaande beslissing geldig is.

6.    Wanneer een Partij een voorafgaande beslissing intrekt, wijzigt of ongeldig verklaart, stelt zij de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis, met vermelding van de relevante feiten en de redenen voor haar besluit. Een Partij kan een voorafgaand besluit alleen met terugwerkende kracht intrekken, wijzigen of ongeldig verklaren wanneer het was gebaseerd op door de aanvrager verstrekte onvolledige, onjuiste, bedrieglijke of misleidende informatie.

7.    Een door een Partij vastgestelde voorafgaande beslissing is voor die Partij bindend ten aanzien van de aanvrager die om de voorafgaande beslissing heeft verzocht. Het voorafgaande besluit is ook bindend voor de aanvrager.



8.    Elke Partij verricht, op schriftelijk verzoek van een aanvrager, een toetsing van het voorafgaand besluit of de beslissing om dat voorafgaand besluit in te trekken, te wijzigen of ongeldig te verklaren.

9.    Elke Partij maakt de inhoudelijke elementen van haar voorafgaande besluiten openbaar, waaronder online, met inachtneming van eventuele vertrouwelijkheidsvereisten in haar wet- en regelgeving.

ARTIKEL 4.15

Doorvoer en overlading

1.    Elke Partij vergemakkelijkt en controleert op doeltreffende wijze de doorvoer over en overlading op haar grondgebied.

2.    Elke Partij bevordert regionale doorvoerregelingen en legt deze ten uitvoer teneinde het handelsverkeer te vergemakkelijken.

3.    Elke Partij zit erop toe dat haar betrokken autoriteiten en relevante diensten samenwerken en hun optreden op elkaar afstemmen om de doorvoer te vergemakkelijken.

4.    Elke Partij staat toe dat voor invoer bestemde goederen binnen haar grondgebied worden vervoerd onder douanetoezicht van een douanekantoor van binnenkomst naar een ander douanekantoor op haar grondgebied vanwaar de goederen zouden worden vrijgegeven of ingeklaard, voor zover aan alle wettelijke voorschriften is voldaan.


ARTIKEL 4.16

Douane-expediteurs

1.    Een Partij mag het verplichte gebruik van douane-expediteurs niet invoeren als vereiste voor marktdeelnemers om aan hun verplichtingen op het gebied van de invoer, uitvoer en doorvoer van goederen te voldoen.

2.    Elke Partij maakt haar maatregelen inzake de gebruikmaking van douane-expediteurs bekend.

3.    De Partijen passen in voorkomend geval transparante, niet-discriminerende en evenredige voorschriften toe voor de verlening van vergunningen aan douane-expediteurs.

ARTIKEL 4.17

Inspectie vóór verzending

De Partijen eisen noch verplichte uitvoering van inspecties vóór verzending zoals gedefinieerd in de Overeenkomst inzake inspectie vóór verzending in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst, noch verplichte uitvoering van enige andere inspectieactiviteit door particuliere ondernemingen op de plaats van bestemming vóór douaneafhandeling.


ARTIKEL 4.18

Beroepsprocedures

1.    Elke Partij voorziet in doeltreffende, snelle, niet-discriminerende en gemakkelijk toegankelijke procedures die de uitoefening van het recht van beroep tegen administratieve maatregelen, uitspraken en besluiten van de douaneautoriteiten of andere bevoegde instanties betreffende de in-, uit- of doorvoer van goederen garanderen.

2.    Bij beroepsprocedures kan het gaan om administratieve toetsing door de toezichthoudende instantie en om een toetsing door de rechter van besluiten die op administratief niveau zijn genomen overeenkomstig de wet- en regelgeving van de Partijen.

3.    Eenieder die bij de douaneautoriteiten of andere bevoegde instanties om een besluit heeft verzocht, doch binnen de relevante termijn geen besluit over dat verzoek heeft verkregen, heeft eveneens het recht beroep in te stellen.

4.    Elke Partij ziet erop toe dat haar douaneautoriteiten of andere bevoegde instanties personen aan wie een administratief besluit wordt gegeven, in kennis stellen van de redenen voor dat besluit, zodat die persoon indien nodig gemakkelijker gebruik kan maken van de beroepsprocedures.


ARTIKEL 4.19

Sancties

1.    Elke Partij zorgt ervoor dat haar wet- en regelgeving op douanegebied bepaalt dat sancties wegens schendingen van haar wet- en regelgeving of procedurele vereisten op douanegebied evenredig en niet-discriminerend zijn.

2.    Elke Partij zorgt ervoor dat een opgelegde sanctie voor een schending van haar wet- en regelgeving of procedurele vereisten op douanegebied alleen wordt opgelegd aan de persoon die wettelijk verantwoordelijk is voor de schending.

3.    Elke Partij zorgt ervoor dat de opgelegde sanctie afhangt van de feiten en omstandigheden van het geval en in verhouding staat tot de mate en de ernst van de schending. Elke Partij vermijdt stimulansen of belangenconflicten bij het opleggen en innen van sancties.

4.    Elke Partij wordt aangemoedigd om voorafgaande bekendmaking aan een douaneautoriteit van de omstandigheden rond een schending van haar wet- en regelgeving en procedurele vereisten op douanegebied, te beschouwen als mogelijke verzachtende omstandigheid bij de vaststelling van een sanctie.

5.    Indien een Partij een sanctie oplegt wegens schending van de wet- en regelgeving of procedurele vereisten op douanegebied, verstrekt zij een schriftelijke toelichting aan de persoon aan wie zij de sanctie oplegt, met vermelding van de aard van de schending en de toepasselijke wet- of regelgeving of procedures krachtens welke het bedrag of de duur van de sanctie wegens schending is vastgesteld.


ARTIKEL 4.20

Subcomité Douane, handelsbevordering en oorsprongsregels

1.    Het Subcomité Douane, handelsbevordering en oorsprongsregels (“subcomité”) wordt opgericht bij artikel 33.4, lid 1.

2.    Het subcomité ziet toe op de correcte uitvoering van dit hoofdstuk, de handhaving aan de grens van intellectuele-eigendomsrechten door de douaneautoriteiten overeenkomstig hoofdstuk 25, afdeling C, onderafdeling 2, van het Protocol betreffende wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken bij deze overeenkomst en alle aanvullende bepalingen op douanegebied die de Partijen zijn overeengekomen, en onderzoekt alle vraagstukken in verband met de toepassing daarvan.

3.    Het subcomité heeft onder meer de volgende taken:

a)    toezicht houden op de uitvoering en het beheer van dit hoofdstuk en hoofdstuk 3;

b)    bieden van een forum voor overleg en discussie over alle douaneaangelegenheden, zoals specifieke douaneprocedures, douanewaarde, tariefstelsels, douanenomenclatuur, samenwerking tussen douanediensten en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken;

c)    bieden van een forum voor overleg en discussie over aangelegenheden met betrekking tot oorsprongsregels en administratieve samenwerking en maatregelen aan de grens ter handhaving van intellectuele-eigendomsrechten; en


d)    de samenwerking verbeteren op het gebied van de ontwikkeling, de toepassing en de handhaving van de douaneprocedures, de wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, de oorsprongsregels en de administratieve samenwerking.

4.    Het subcomité kan aanbevelingen doen betreffende de onder lid 2 vallende aangelegenheden. De Handelsraad of het Handelscomité zijn bevoegd om besluiten te nemen over de wederzijdse erkenning van risicobeheerstechnieken, risiconormen, veiligheidscontroles en partnerschapsprogramma’s voor handelsbevordering, daaronder begrepen aspecten zoals de doorzending van gegevens en wederzijds overeengekomen voordelen.

ARTIKEL 4.21

Tijdelijke invoer

1.    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “tijdelijke invoer” verstaan de douaneregeling waaronder bepaalde goederen, met inbegrip van vervoermiddelen, in een douanegebied kunnen worden binnengebracht met voorwaardelijke vrijstelling van de betaling van rechten en heffingen bij invoer en zonder de toepassing van invoerverboden of -beperkingen van economische aard. De goederen moeten worden ingevoerd voor een bepaald doel en bestemd zijn om binnen een bepaalde termijn te worden wederuitgevoerd zonder dat zij een wijziging hebben ondergaan, met uitzondering van een normale waardevermindering als gevolg van het gebruik dat van die goederen is gemaakt.



2.    Elke Partij staat tijdelijke invoer toe, met volledige voorwaardelijke vrijstelling van rechten en heffingen bij invoer en zonder toepassing van invoerbeperkingen of -verboden van economische aard 9 , zoals bepaald in haar wet- en regelgeving, voor de volgende goederen:

a)    goederen die bestemd zijn om op tentoonstellingen, beurzen, bijeenkomsten of soortgelijke evenementen te worden tentoongesteld of gebruikt, goederen bestemd voor uitstalling of demonstratie tijdens een evenement; goederen die bestemd zijn om te worden gebruikt in verband met het tonen van buitenlandse producten tijdens een evenement; apparatuur, met inbegrip van vertolkingsapparatuur, toestellen voor geluids- en beeldopname en films van educatieve, wetenschappelijke of culturele aard, bestemd voor gebruik op internationale bijeenkomsten, conferenties of congressen; en goederen die tijdens dergelijke evenementen worden verkregen uit goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst; elke Partij mag een goedkeuring van de regering of een waarborg of borgsom verlangen voordat het evenement plaatsvindt;


b)    beroepsuitrusting, waaronder wordt verstaan apparatuur voor de pers, voor geluids- of televisie-uitzendingen die nodig is voor vertegenwoordigers van de pers, omroeporganisaties of televisie-omroeporganisaties die het grondgebied van een ander land bezoeken om verslag uit te brengen, teneinde materiaal voor bepaalde programma’s uit te zenden of op te nemen, filmmateriaal dat nodig is voor een persoon die het grondgebied van een ander land bezoekt om een bepaalde film of films te maken, alle andere uitrusting die nodig is voor de uitoefening van de vak-, handels- of beroepsactiviteit van een persoon die het grondgebied van een ander land bezoekt om een bepaalde taak uit te voeren, voor zover zij niet bestemd is voor de industriële vervaardiging of verpakking van goederen of (behalve in het geval van handgereedschap) voor de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, voor de bouw, de reparatie of het onderhoud van gebouwen of voor grondverzet en soortgelijke projecten, hulptoestellen voor bovengenoemde apparatuur, en toebehoren daarvoor; en onderdelen die worden ingevoerd voor de reparatie van tijdelijk ingevoerde beroepsuitrusting;

c)    goederen die in het kader van een handelsactiviteit worden ingevoerd, maar waarvan de invoer op zich geen handelsverrichting is, zoals: verpakkingsmiddelen die hetzij gevuld worden ingevoerd en leeg of gevuld weder zullen worden uitgevoerd, hetzij leeg worden ingevoerd en gevuld weder zullen worden uitgevoerd; containers, al dan niet gevuld met goederen, en toebehoren en uitrusting voor tijdelijk toegelaten containers, die hetzij met een container worden ingevoerd om afzonderlijk of met een andere container te worden wederuitgevoerd, hetzij afzonderlijk worden ingevoerd met het oog op wederuitvoer met een container en onderdelen die bestemd zijn voor de reparatie van containers waarvoor tijdelijke invoer is toegestaan; laadborden; monsters; reclamefilms;


d)    goederen die uitsluitend voor educatieve, wetenschappelijke of culturele doeleinden worden ingevoerd, zoals wetenschappelijk materiaal, pedagogisch materiaal, welzijnsmateriaal voor zeelieden en alle andere goederen die worden ingevoerd in verband met educatieve, wetenschappelijke of culturele activiteiten; vervangingsonderdelen voor wetenschappelijk materiaal en pedagogisch materiaal waarvoor tijdelijke invoer is toegestaan; en gereedschap dat speciaal is ontworpen voor het onderhoud, het controleren, het meten of het herstellen van dergelijke uitrusting;

e)    persoonlijke bezittingen, waaronder wordt verstaan alle nieuwe of gebruikte artikelen die een reiziger redelijkerwijs tijdens de reis voor persoonlijk gebruik nodig kan hebben, rekening houdend met de omstandigheden waaronder deze reis plaatsvindt, met uitsluiting van goederen die voor commerciële doeleinden worden ingevoerd; en goederen die worden ingevoerd voor sportdoeleinden, zoals sportartikelen die en ander materiaal dat door reizigers tijdens sportwedstrijden of -demonstraties of tijdens trainingen die in het grondgebied van tijdelijke invoer plaatsvinden, worden gebruikt;

f)    toeristisch reclamemateriaal, waaronder wordt verstaan goederen ingevoerd met als doel het publiek te bewegen tot het bezoeken van een ander land, met name tot het bijwonen van in dat land te houden bijeenkomsten of manifestaties met een cultureel, godsdienstig, toeristisch, sportief of beroepsmatig karakter, waarbij elke Partij mag verlangen dat een waarborg of borgsom voor deze goederen wordt verstrekt;

g)    goederen die worden ingevoerd voor humanitaire doeleinden, waaronder wordt verstaan medisch, chirurgisch en laboratoriummaterieel en hulpzendingen, zoals voertuigen en andere vervoermiddelen, dekens, tenten, geprefabriceerde huizen of andere goederen die in eerste instantie noodzakelijk zijn en die als hulp worden doorgegeven aan personen die getroffen zijn door natuurrampen en soortgelijke rampen; en


h)    dieren die voor specifieke doeleinden worden ingevoerd, zoals: politiehonden of -paarden, speurhonden, blindegeleidehonden, reddingshonden, deelname aan shows, tentoonstellingen, wedstrijden, competities of demonstraties, amusement, zoals circusdieren, rondleidingen, inclusief gezelschapsdieren van reizigers, uitvoering van werkzaamheden of vervoer, medische doeleinden, zoals levering van slangengif.

3.    Elke Partij aanvaardt, overeenkomstig haar wet- en regelgeving 10 , voor de tijdelijke invoer van de in lid 2 bedoelde goederen, ongeacht hun oorsprong, een ATA-carnet dat overeenkomstig de Overeenkomst inzake tijdelijke invoer, gedaan te Istanbul op 26 juni 1990 in de andere Partij is afgegeven, daar is bekrachtigd en gegarandeerd door een vereniging die deel uitmaakt van de internationale garantieketen, is gecertificeerd door de bevoegde autoriteiten en geldig is in het douanegebied van de invoerende Partij.


ARTIKEL 4.22

Gerepareerde goederen

1.    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “reparatie” verstaan elke bewerkingshandeling ten aanzien van goederen die ten doel heeft een gebrekkige werking of materiële schade te herstellen zodat de oorspronkelijke functie ervan wordt hersteld of ervoor te zorgen dat de goederen aan de technische eisen voor gebruik ervan voldoen, zonder welke handeling de goederen niet meer op de normale wijze kunnen worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn bestemd. De reparatie omvat het herstel en onderhoud, maar omvat geen bewerkingen of processen waardoor:

a)    de wezenlijke kenmerken van een goed teniet worden gedaan, of een nieuw of commercieel verschillend goed ontstaat;

b)    een onafgewerkt goed in een afgewerkt goed wordt getransformeerd; of

c)    de technische prestaties van een goed worden verbeterd of vergroot.

2.    Een Partij past geen douanerecht toe op goederen die, ongeacht de oorsprong ervan, haar douanegebied opnieuw binnenkomen nadat die goederen tijdelijk uit haar douanegebied naar het douanegebied van de andere Partij zijn uitgevoerd voor reparatie.

3.    Lid 2 is niet van toepassing op goederen die in een douane-entrepot, in vrijhandelszones of met een soortgelijke status zijn ingevoerd, vervolgens worden uitgevoerd ter reparatie en niet opnieuw worden ingevoerd in een douane-entrepot, in vrijhandelszones of met een soortgelijke status.



4.    Een Partij past geen douanerechten toe op goederen, ongeacht de oorsprong ervan, die ter reparatie tijdelijk uit het douanegebied van de andere Partij worden ingevoerd.

ARTIKEL 4.23

Retributies en formaliteiten

1.    Retributies en andere heffingen die een Partij oplegt ter zake van of in verband met de invoer van een goed van de andere Partij blijven beperkt tot het bedrag bij benadering van de kosten van de verleende diensten, en mogen geen indirecte bescherming van binnenlandse goederen of een belasting op de in- of uitvoer voor fiscale doeleinden beogen.

2.    Een Partij mag geen retributies of andere heffingen ter zake van of in verband met de in- of uitvoer van een goed van de andere Partij op een ad-valorembasis opleggen.

3.    Douaneautoriteiten kunnen echter wel heffingen opleggen of kosten in rekening brengen voor met name de volgende specifieke diensten:

a)    de aanwezigheid, op verzoek, van douanepersoneel buiten de officiële kantooruren of op een andere plaats dan op een douanekantoor;

b)    analyses of deskundigenverslagen van goederen en portokosten voor het retourneren van goederen aan een aanvrager, met name bij besluiten betreffende bindende inlichtingen of het verstrekken van inlichtingen over de toepassing van de douanewet- en regelgeving;


c)    het onderzoek of de monsterneming van goederen voor controledoeleinden, of de vernietiging van goederen, indien andere kosten dan die voor de inzet van douanepersoneel zijn gemaakt; of

d)    uitzonderlijke controlemaatregelen, indien de aard van de goederen of een potentieel risico zulks vereisen.

4.    Elke Partij maakt onverwijld alle retributies en heffingen die zij in verband met de invoer of de uitvoer kan aanrekenen, bekend op zodanige wijze dat overheden, handelaren en andere belanghebbenden daarvan kennis kunnen nemen.

5.    Een Partij legt in verband met de invoer van goederen van de andere Partij geen consulaire formaliteiten, waaronder retributies en heffingen, op.


HOOFDSTUK 5

HANDELSMAATREGELEN

AFDELING A

ANTIDUMPINGRECHTEN EN COMPENSERENDE RECHTEN

ARTIKEL 5.1

Algemene bepalingen

1.    De Partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen uit hoofde van de Antidumpingovereenkomst en de SCM-Overeenkomst.

2.    De preferentiële oorsprongsregels als bedoeld in hoofdstuk 3 (Oorsprongsregels) zijn niet van toepassing op deze afdeling.


ARTIKEL 5.2

Transparantie

1.    Antidumping- en antisubsidieonderzoeken en -maatregelen moeten worden gebruikt met volledige inachtneming van de desbetreffende WTO-voorschriften zoals vastgesteld in de Antidumpingovereenkomst en de SCM-Overeenkomst en moeten gebaseerd zijn op een eerlijk en transparant systeem.

2.    Elke Partij waarborgt dat zo snel mogelijk nadat voorlopige maatregelen zijn ingesteld en in elk geval vóór de uiteindelijke vaststelling ervan, de belangrijkste feiten en overwegingen waarop zij haar beslissing tot toepassing van definitieve maatregelen baseert, volledig worden meegedeeld. Deze mededeling doet geen afbreuk aan artikel 6.5 van de Antidumpingovereenkomst en artikel 12.4 van de SCM-Overeenkomst. Elke Partij deelt deze belangrijke feiten en overwegingen schriftelijk mee en laat belanghebbenden voldoende tijd om hun opmerkingen in te dienen.

3.    Elke belanghebbende wordt in de gelegenheid gesteld zijn standpunt kenbaar te maken tijdens een antidumping- of antisubsidieonderzoek, mits dit het verloop van het onderzoek niet onnodig vertraagt.


ARTIKEL 5.3

Overweging van algemeen belang

Elke Partij houdt rekening met de situatie van haar interne bedrijfstak, importeurs en hun representatieve verenigingen, representatieve gebruikers en representatieve consumentenorganisaties, voor zover zij de onderzoekende autoriteiten binnen de geldende termijn relevante informatie hebben verstrekt. Een Partij kan op basis van die informatie besluiten geen antidumping- of compenserende maatregelen toe te passen.

ARTIKEL 5.4

Regel van het laagste recht

Wanneer een Partij een antidumpingrecht op de goederen van de andere Partij instelt, mag dit recht niet hoger zijn dan de dumpingmarge. Waar mogelijk is het antidumpingrecht lager dan die marge wanneer door een lager recht de schade voor de interne bedrijfstak kan worden opgeheven.


ARTIKEL 5.5

Niet-toepassing van geschillenbeslechting

Hoofdstuk 31 is niet van toepassing op deze afdeling.

AFDELING B

ALGEMENE VRIJWARINGSMAATREGELEN

ARTIKEL 5.6

Algemene bepalingen

De Partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen uit hoofde van artikel XIX van de GATT 1994, de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen en artikel 5 van de Overeenkomst inzake de landbouw.


ARTIKEL 5.7

Transparantie en instelling van definitieve maatregelen

1.    Niettegenstaande artikel 5.6 geeft de Partij die een algemeen vrijwaringsonderzoek opent of voornemens is algemene vrijwaringsmaatregelen toe te passen, op verzoek van de andere Partij en op voorwaarde dat deze laatste daar aanmerkelijk belang bij heeft, onmiddellijk schriftelijk kennis van alle relevante informatie die tot de opening van het algemene vrijwaringsonderzoek of de toepassing van algemene vrijwaringsmaatregelen heeft geleid, met inbegrip van, in voorkomend geval, informatie over de voorlopige bevindingen. Die kennisgeving doet geen afbreuk aan het bepaalde in artikel 3, lid 2, van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen.

2.    Wanneer Partijen definitieve algemene vrijwaringsmaatregelen nemen, beijveren zij zich om dat te doen op een wijze die hun bilaterale handel zo weinig mogelijk beïnvloedt, voor zover de Partij waarop de maatregelen betrekking hebben, een aanmerkelijk belang heeft zoals gedefinieerd in lid 4.

3.    Wanneer een Partij in het kader van de toepassing van lid 2 van mening is dat aan de juridische vereisten voor de instelling van definitieve algemene vrijwaringsmaatregelen is voldaan en deze Partij voornemens is dergelijke maatregelen toe te passen, stelt zij de andere Partij daarvan in kennis en biedt zij de mogelijkheid tot het voeren van bilateraal overleg, voor zover de Partij waarop de maatregelen betrekking hebben, een aanmerkelijk belang heeft zoals gedefinieerd in lid 4. Indien binnen 15 dagen na de kennisgeving geen aanvaardbare oplossing wordt gevonden, kan de invoerende Partij passende algemene vrijwaringsmaatregelen nemen om het probleem op te lossen.



4.    Voor de toepassing van dit artikel wordt een Partij geacht aanmerkelijk belang te hebben wanneer zij, uitgedrukt in absoluut volume of waarde, in de drie voorgaande jaren tot de vijf grootste leveranciers van het ingevoerde goed behoorde.

ARTIKEL 5.8

Niet-toepassing van geschillenbeslechting

Hoofdstuk 31 (Geschillenbeslechting tussen staten) is niet van toepassing op deze afdeling.


AFDELING C

BILATERALE VRIJWARINGSMAATREGELEN

ONDERAFDELING 1

ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 5.9

Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a)    “interne bedrijfstak”: wat een ingevoerd goed betreft, de gezamenlijke producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende goederen die op het grondgebied van een Partij actief zijn of die producenten waarvan de gezamenlijke productie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende goederen een groot deel van de totale interne productie van die goederen uitmaakt;

b)    “overgangsperiode”:

i)    een periode van zeven jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst; of


ii)    voor goederen waarvoor de lijst in bijlage 2 van de Partij die een bilaterale vrijwaringsmaatregel toepast, voorziet in een termijn voor de afschaffing van de tarieven van zeven jaar, de termijn voor de afschaffing van de tarieven voor het betrokken goed plus twee jaar.

ARTIKEL 5.10

Toepassing van bilaterale vrijwaringsmaatregelen

1.    Onverminderd het bepaalde in afdeling B mag de invoerende Partij onder de in deze overeenkomst vervatte voorwaarden en volgens de in deze afdeling neergelegde procedures passende bilaterale vrijwaringsmaatregelen vaststellen, indien als gevolg van de verlaging of afschaffing van douanerechten uit hoofde van dit deel van deze overeenkomst, een product van oorsprong uit een Partij in dermate toegenomen hoeveelheden — in absolute zin of in verhouding tot de binnenlandse productie — en onder zodanige voorwaarden op het grondgebied van een andere Partij wordt ingevoerd dat binnenlandse producenten die soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigen, daarvan ernstige schade ondervinden of dreigen te ondervinden.

2.    Indien aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan kan de invoerende Partij een van de volgende bilaterale vrijwaringsmaatregelen toepassen:

a)    opschorting van enige in deze overeenkomst voorziene verdere verlaging van het douanerecht op het betrokken product; of


b)    de verhoging van het douanerecht op het betrokken goed tot een niveau dat niet hoger ligt dan het laagste van de volgende rechten:

i)    het op het goed toegepaste meestbegunstigingsdouanerecht dat geldt op het tijdstip waarop de maatregel wordt genomen; of

ii)    het meestbegunstigingsdouanerecht dat op het goed van toepassing was op de dag onmiddellijk voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

ARTIKEL 5.11

Normen voor bilaterale vrijwaringsmaatregelen

1.    Er mag geen bilaterale vrijwaringsmaatregel worden toegepast:

a)    behalve voor zover en zo lang hij noodzakelijk is om ernstige schade of dreigende ernstige schade voor de interne bedrijfstak te voorkomen of te verhelpen;

b)    voor een periode langer dan twee jaar. De periode mag met nog eens twee jaar worden verlengd indien de bevoegde onderzoekende autoriteit van de invoerende Partij overeenkomstig de in deze afdeling gespecificeerde procedures vaststelt dat de maatregel noodzakelijk blijft om de ernstige schade of dreigende ernstige schade voor de interne bedrijfstak te voorkomen of te verhelpen, waarbij de totale toepassingsperiode van de bilaterale vrijwaringsmaatregel, met inbegrip van de initiële toepassingsperiode en elke verlenging daarvan, maximaal vier jaar mag bedragen; of


c)    na afloop van de overgangsperiode zoals gedefinieerd in artikel 5.9, punt b).

2.    Wanneer een Partij een bilaterale vrijwaringsmaatregel niet langer toepast, is het douanerecht het recht dat overeenkomstig de lijst in bijlage 2 voor het betrokken goed van kracht zou zijn geweest.

3.    Om de aanpassing van de betrokken bedrijfstak te vergemakkelijken wanneer de verwachte duur van een bilaterale vrijwaringsmaatregel meer dan één jaar bedraagt, liberaliseert de Partij die de maatregel toepast die geleidelijk op gezette tijden tijdens de toepassingsduur ervan.

ARTIKEL 5.12

Voorlopige bilaterale vrijwaringsmaatregelen

1.    In kritieke omstandigheden waarin uitstel moeilijk te herstellen schade zou veroorzaken, mag een Partij een voorlopige bilaterale vrijwaringsmaatregel toepassen zonder te voldoen aan de vereisten van artikel 5.21, lid 1, nadat voorlopig is vastgesteld dat er duidelijke bewijzen zijn voor een toename van de invoer van een goed van oorsprong uit de andere Partij als gevolg van de verlaging of afschaffing van een douanerecht ingevolge deze overeenkomst, en dat dergelijke invoer ernstige schade veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de interne bedrijfstak.



2.    De duur van een voorlopige bilaterale vrijwaringsmaatregel is beperkt tot tweehonderd dagen, gedurende welke periode de Partij die de maatregel toepast moet voldoen aan de desbetreffende procedureregels van onderafdeling 2. De Partij betaalt tariefverhogingen onverwijld terug indien het in onderafdeling 2 omschreven onderzoek niet uitwijst dat de voorwaarden van artikel 5.10, lid 1, zijn vervuld. De duur van de voorlopige bilaterale vrijwaringsmaatregel wordt gerekend als een deel van de in artikel 5.11, lid 1, punt b), beschreven periode.

3.    De Partij die een voorlopige bilaterale vrijwaringsmaatregel toepast, stelt de andere Partij in kennis van de instelling van dergelijke voorlopige maatregelen en legt de kwestie indien de andere Partij daarom verzoekt, onmiddellijk ter beoordeling voor aan het Handelscomité.

ARTIKEL 5.13

Compensatie en opschorting van concessies

1.    Een Partij die een bilaterale vrijwaringsmaatregel toepast, treedt in overleg met de andere Partij waarvan de producten zijn onderworpen aan die maatregel, teneinde overeenstemming te bereiken over een passende compensatie in het kader van de liberalisering van de handel die de vorm heeft van concessies met in wezen gelijkwaardige gevolgen voor de handel. De Partij die een bilaterale vrijwaringsmaatregel toepast, biedt uiterlijk dertig dagen na de toepassing van de bilaterale vrijwaringsmaatregel gelegenheid voor dergelijk overleg.



2.    Indien het overleg als bedoeld in lid 1 niet binnen dertig dagen na aanvang ervan leidt tot overeenstemming over een passende compensatie in het kader van de liberalisering van de handel, mag de Partij wiens goederen voorwerp van de bilaterale vrijwaringsmaatregel zijn, de toepassing opschorten van concessies die in wezen gelijkwaardige gevolgen hebben voor de handel van de andere Partij.

3.    De Partij waarvan de goederen het voorwerp van de bilaterale vrijwaringsmaatregel zijn, stelt de andere Partij ten minste dertig dagen vóór de opschorting van de concessies overeenkomstig lid 2 schriftelijk daarvan in kennis.

4.    De verplichting tot compensatie krachtens lid 1 en het recht tot het opschorten van concessies krachtens lid 2:

a)    mogen niet worden uitgeoefend tijdens de eerste 24 maanden waarin een bilaterale vrijwaringsmaatregel van kracht is, op voorwaarde dat de bilaterale vrijwaringsmaatregel is toegepast als gevolg van een absolute toename van de invoer; en

b)    vervallen op de datum waarop de bilaterale vrijwaringsmaatregel afloopt.


ARTIKEL 5.14

Termijn tussen twee vrijwaringsmaatregelen en niet-parallelle toepassing van vrijwaringsmaatregelen

1.    Een Partij past een in deze afdeling bedoelde vrijwaringsmaatregel niet toe op de invoer van een goed dat reeds aan een dergelijke maatregel onderworpen is geweest, tenzij een periode is verstreken die gelijk is aan de helft van de periode waarin de vrijwaringsmaatregel in de onmiddellijk daaraan voorafgaande periode werd toegepast. Een vrijwaringsmaatregel die meer dan één keer is toegepast op hetzelfde goed, mag niet met nog eens twee jaar worden verlengd zoals beschreven in artikel 5.11, lid 1, punt b).

2.    Een Partij mag met betrekking tot hetzelfde goed en dezelfde periode niet tegelijkertijd:

a)    een bilaterale vrijwaringsmaatregel of een voorlopige bilaterale vrijwaringsmaatregel op grond van deze overeenkomst; en

b)    een algemene vrijwaringsmaatregel als bedoeld in artikel XIX van de GATT 1994 en de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen toepassen.


ARTIKEL 5.15

Ultraperifere gebieden 11 van de Europese Unie

1.    Indien goederen van oorsprong uit Chili op het grondgebied van een of meer ultraperifere gebieden van de Europese Unie in dermate toegenomen hoeveelheden en onder zodanige voorwaarden worden ingevoerd dat de economische situatie van het betrokken ultraperifere gebied ernstig verslechtert of dreigt te verslechteren, kan de Europese Unie, na alternatieve oplossingen te hebben onderzocht, bij wijze van uitzondering bilaterale vrijwaringsmaatregelen toepassen die beperkt zijn tot het grondgebied van het betrokken gebied.

2.    Voor de toepassing van lid 1 wordt onder “ernstige verslechtering” verstaan grote moeilijkheden in een economische bedrijfstak die soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigt. Een ernstige verslechtering wordt vastgesteld op basis van objectieve factoren, met inbegrip van de volgende:

a)    de toename van het volume van de invoer in absolute termen of in verhouding tot de interne productie en tot de invoer uit andere bronnen; en


b)    het effect van de in lid 1 bedoelde invoer op de situatie van de desbetreffende bedrijfstak of economische sector, met inbegrip van het effect op de verkoop, de productie, de financiële situatie en de werkgelegenheid.

3.    Onverminderd lid 1 zijn andere bepalingen van deze afdeling die van toepassing zijn op bilaterale vrijwaringsmaatregelen ook van toepassing op vrijwaringsmaatregelen die uit hoofde van dit artikel worden ingesteld. Verwijzingen naar “ernstige schade” in andere bepalingen van deze afdeling moeten worden begrepen als “ernstige verslechtering” wanneer zij worden toegepast in verband met ultraperifere gebieden van de Europese Unie.

ONDERAFDELING 2

PROCEDUREVOORSCHRIFTEN VOOR BILATERALE VRIJWARINGSMAATREGELEN

ARTIKEL 5.16

Toepasselijk recht

Voor de toepassing van bilaterale vrijwaringsmaatregelen leeft de bevoegde onderzoekende autoriteit de bepalingen van deze onderafdeling na. In gevallen die niet onder deze onderafdeling vallen, past de bevoegde onderzoekende autoriteit de op grond van de interne wetgeving van de Partij van die autoriteit vastgestelde voorschriften toe.


ARTIKEL 5.17

Inleiding van een vrijwaringsprocedure

1.    Een bevoegde onderzoekende autoriteit kan een procedure met betrekking tot bilaterale vrijwaringsmaatregelen (“vrijwaringsprocedure”) inleiden op schriftelijk verzoek 12 van of namens de interne bedrijfstak of, in uitzonderlijke omstandigheden, op eigen initiatief.

2.    Het verzoek wordt geacht door of namens de interne bedrijfstak te zijn gedaan indien het gesteund wordt door interne producenten wier gezamenlijke productie meer dan 50 % bedraagt van de totale productie van de soortgelijke of rechtstreeks concurrerende goederen die worden vervaardigd door dat deel van de interne bedrijfstak dat zich voor of tegen het verzoek heeft uitgesproken. Een bevoegde onderzoekende autoriteit opent daarentegen geen onderzoek wanneer de interne producenten die het verzoek uitdrukkelijk steunen minder dan 25 % vertegenwoordigen van de totale interne productie van de soortgelijke of rechtstreeks concurrerende goederen die worden vervaardigd door de interne bedrijfstak.

3.    Zodra een bevoegde onderzoekende autoriteit het onderzoek heeft geopend, wordt het in lid 1 bedoelde verzoek onverwijld ter kennis gebracht van de belanghebbenden, met uitzondering van de daarin vervatte vertrouwelijke informatie.



4.    Bij de inleiding van een vrijwaringsprocedure maakt de bevoegde onderzoekende autoriteit een bericht van inleiding van de vrijwaringsprocedure bekend in het publicatieblad of staatsblad van de Partij. In het bericht wordt het volgende vermeld:

a)    de entiteit die het schriftelijke verzoek heeft ingediend, indien van toepassing;

b)    het ingevoerde goed waarop de vrijwaringsprocedure betrekking heeft;

c)    de onderverdeling en het tariefpostnummer waaronder het ingevoerde goed is ingedeeld;

d)    het soort voorgestelde maatregel dat zal worden toegepast;

e)    de openbare hoorzitting op grond van artikel 5.20, punt a), of de termijn waarbinnen belanghebbenden een verzoek om te worden gehoord kunnen indienen uit hoofde van 5.20, punt b);

f)    de plaats waar het schriftelijke verzoek en eventuele andere in de loop van de procedure ingediende niet-vertrouwelijke documenten kunnen worden ingezien; en

g)    de naam, het adres en het telefoonnummer van het bureau waarmee men voor nadere informatie contact kan opnemen.



5.    Met betrekking tot een vrijwaringsprocedure die naar aanleiding van een schriftelijk verzoek is ingeleid uit hoofde van lid 1, maakt de bevoegde onderzoekende autoriteit het bericht van inleiding krachtens lid 3 pas bekend nadat zij zorgvuldig is nagegaan of het schriftelijk verzoek voldoet aan de vereisten van interne wetgeving en de vereisten van de leden 1 en 2, en redelijk bewijs bevat dat de invoer van een goed van oorsprong uit de andere Partij is toegenomen als gevolg van de verlaging of afschaffing van een douanerecht op grond van deze overeenkomst, en dat die invoer de vermeende ernstige schade veroorzaakt of dreigt te veroorzaken.

ARTIKEL 5.18

Onderzoek

1.    Een Partij past een bilaterale vrijwaringsmaatregel slechts toe nadat haar bevoegde onderzoekende autoriteit een onderzoek heeft verricht overeenkomstig artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 2, punt c), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen. Daartoe worden artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 2, punt c), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst opgenomen en maken zij integrerend deel hiervan uit.

2.    In het kader van het in lid 1 bedoelde onderzoek voldoet de Partij aan artikel 4, lid 2, punt a), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen. Daartoe wordt artikel 4, lid 2, punt a), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst opgenomen en maakt het integrerend deel hiervan uit.



3.    Indien een Partij overeenkomstig lid 1, van dit artikel en artikel 3, lid 1, van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen een kennisgeving doet dat zij een bilaterale vrijwaringsmaatregel toepast of verlengt, vermeldt zij in haar kennisgeving:

a)    bewijs voor ernstige schade of dreiging daarvan, die wordt veroorzaakt door toegenomen invoer van een goed van oorsprong uit de andere Partij, als gevolg van de verlaging of afschaffing van een douanerecht ingevolge deze overeenkomst; uit het onderzoek moet op basis van objectief bewijsmateriaal blijken dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de toename van de invoer van het betrokken goed en de ernstige schade of de dreiging daarvan. Andere bekende factoren dan de toename van de invoer moeten ook worden onderzocht om te voorkomen dat de door deze andere factoren veroorzaakte ernstige schade of dreigende ernstige schade aan de toename van de invoer wordt toegeschreven;

b)    een nauwkeurige omschrijving van het van oorsprong zijnde goed dat voorwerp van de bilaterale vrijwaringsmaatregel is, met inbegrip van de desbetreffende post of onderverdeling in de GS-code, waarop de lijsten van tariefverbintenissen van bijlage 2 zijn gebaseerd;

c)    een nauwkeurige beschrijving van de bilaterale vrijwaringsmaatregel;

d)    de datum van invoering van de bilaterale vrijwaringsmaatregel, de verwachte duur ervan en, indien van toepassing, een tijdschema voor de geleidelijke liberalisering van de maatregel, overeenkomstig artikel 5.11, lid 3; en

e)    in geval van verlenging van de bilaterale vrijwaringsmaatregel, bewijs waaruit blijkt dat de betrokken interne bedrijfstak aanpassingen doorvoert.



4.    Op verzoek van de Partij waarvan het goed voorwerp van een bilaterale vrijwaringsprocedure uit hoofde van deze afdeling is, biedt de Partij die deze procedure voert de gelegenheid voor overleg met de Partij die daarom verzoekt met het oog op het beoordelen van een kennisgeving als bedoeld in lid 1 of openbare aankondigingen of verslagen van de bevoegde onderzoekende autoriteit in verband met de vrijwaringprocedure.

5.    Elke Partij waarborgt dat haar bevoegde onderzoekende autoriteit onderzoeken uit hoofde van dit artikel afsluit binnen twaalf maanden na de datum waarop ze zijn geopend.

ARTIKEL 5.19

Vertrouwelijke informatie

1.    Inlichtingen die vanwege hun aard vertrouwelijk zijn of die vertrouwelijk worden verstrekt, worden, na opgave van redenen, vertrouwelijk behandeld door de bevoegde onderzoekende autoriteit. Deze inlichtingen worden niet bekendgemaakt dan na machtiging van de belanghebbende die ze heeft verstrekt.



2.    Belanghebbenden die vertrouwelijke inlichtingen verstrekken, wordt verzocht niet-vertrouwelijke samenvattingen daarvan te verschaffen of, indien deze Partijen verklaren dat de betrokken inlichtingen niet kunnen worden samengevat, de redenen daarvoor. De samenvattingen moeten voldoende gedetailleerd zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen. Indien de bevoegde onderzoekende autoriteit van oordeel is dat een verzoek om vertrouwelijke behandeling niet gegrond is en de betrokken belanghebbende niet bereid is de informatie bekend te maken of de bekendmaking ervan in algemene bewoordingen of in samengevatte vorm toe te staan, kan de bevoegde onderzoekende autoriteit deze informatie buiten beschouwing laten tenzij ten genoegen van die autoriteit op basis van informatie uit goede bronnen blijkt dat de inlichtingen juist zijn.

ARTIKEL 5.20

Pleitzittingen

In de loop van elke vrijwaringsprocedure moet de bevoegde onderzoekende autoriteit:

a)    na een redelijke kennisgeving een openbare hoorzitting houden om alle belanghebbenden en eventuele consumentenorganisaties in de gelegenheid te stellen persoonlijk of via een raadsman te verschijnen, teneinde bewijsmateriaal te presenteren en te worden gehoord over de ernstige schade of de dreiging daarvan, alsmede over de passende corrigerende maatregelen; of


b)    alle belanghebbenden in de gelegenheid stellen te worden gehoord, mits zij binnen de in het in artikel 5.17, lid 4, bedoelde bericht van inleiding vermelde termijn een schriftelijk verzoek hebben ingediend waaruit blijkt dat de uitkomsten van het onderzoek waarschijnlijk invloed op hen zullen hebben en dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

ARTIKEL 5.21

Kennisgevingen, onderzoek in het Handelscomité en bekendmakingen

1.    Indien een Partij van mening is dat een van de in artikel 5.10, lid 1, of artikel 5.15, lid 1, genoemde omstandigheden zich voordoet, legt zij de kwestie onmiddellijk ter beoordeling voor aan het Handelscomité. Het Handelscomité kan elke aanbeveling doen die nodig is om de ontstane situatie te verhelpen. Indien binnen dertig dagen nadat de Partij de aangelegenheid aan het Handelscomité heeft voorgelegd, het Handelscomité geen aanbeveling ter zake heeft gedaan en er ook geen andere bevredigende oplossing is bereikt, kan de invoerende Partij overeenkomstig deze afdeling passende bilaterale vrijwaringsmaatregelen vaststellen om het probleem op te lossen.

2.    Voor de toepassing van lid 1 verstrekt de invoerende Partij aan de uitvoerende Partij alle ter zake doende informatie, waaronder bewijs voor ernstige schade voor interne producten van het soortgelijke en rechtstreeks concurrerende goed als gevolg van toegenomen invoer of voor dreiging daarvan, een nauwkeurige beschrijving van het betrokken goed en de voorgestelde bilaterale vrijwaringsmaatregel, de voorgestelde datum van instelling en de verwachte duur van de voorgestelde bilaterale vrijwaringsmaatregel.



3.    De Partij die de bilaterale vrijwaringsmaatregel vaststelt, maakt haar bevindingen en met redenen omklede conclusies over alle ter zake doende feitelijke en juridische kwesties bekend in het publicatieblad of staatsblad van die Partij, met inbegrip van de beschrijving van het ingevoerde goed en de situatie die aanleiding heeft gegeven tot de instelling van maatregelen overeenkomstig artikel 5.10, lid 1, of artikel 5.15, lid 1, het oorzakelijk verband tussen die situatie en de toegenomen invoer, alsook de vorm, de hoogte en de duur van de maatregelen.

ARTIKEL 5.22

Aanvaarding van Engelse documenten in vrijwaringsprocedures

Teneinde het indienen van documenten in vrijwaringsprocedures te vergemakkelijken, aanvaardt de bevoegde onderzoekende autoriteit van de Partij die belast is met de procedure documenten die in het Engels zijn ingediend door belanghebbenden, mits die belanghebbenden nadien, binnen een door de bevoegde autoriteit vastgestelde langere termijn, een vertaling van de documenten in de taal van de vrijwaringsprocedure indienen.


HOOFDSTUK 6

SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN

ARTIKEL 6.1

Doelstellingen

Dit hoofdstuk heeft tot doel:

a)    de gezondheid van mensen, dieren en planten op het grondgebied van de Partijen te beschermen en tegelijkertijd het handelsverkeer tussen de Partijen in dieren en dierlijke producten, planten en plantaardige producten en andere producten die onder sanitaire en fytosanitaire maatregelen (“SPS-maatregelen”) vallen, te bevorderen, door:

i)    de transparantie, communicatie en samenwerking tussen de Partijen op het gebied van SPS-maatregelen te verbeteren;

ii)    mechanismen en procedures voor handelsbevordering in te voeren; en

iii)    verdere uitvoering aan de beginselen van de SPS-Overeenkomst te geven;


b)    samen te werken in multilaterale fora en op het gebied van de wetenschap betreffende voedselveiligheid, diergezondheid en gewasbescherming; en

c)    samen te werken op het gebied van andere sanitaire of fytosanitaire aangelegenheden of in andere fora.

ARTIKEL 6.2

Multilaterale verplichtingen

De Partijen bevestigen opnieuw hun rechten en plichten uit hoofde van de WTO-Overeenkomst en met name de SPS-Overeenkomst. Die rechten en verplichtingen liggen ten grondslag aan de activiteiten van de Partijen in het kader van dit hoofdstuk.

ARTIKEL 6.3

Toepassingsgebied

Dit hoofdstuk is van toepassing op:

a)    alle SPS-maatregelen zoals gedefinieerd in bijlage A bij de SPS-Overeenkomst, voor zover zij van invloed zijn op het handelsverkeer tussen de Partijen;


b)    de samenwerking in multilaterale fora die zijn erkend in het kader van de SPS-Overeenkomst;

c)    samenwerking op het gebied van de wetenschap betreffende voedselveiligheid, diergezondheid en gewasbescherming; en

d)    samenwerking op het gebied van andere sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden in andere fora, zoals overeengekomen tussen de Partijen.

ARTIKEL 6.4

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en bijlagen 6-A tot en met 6-H:

a)    zijn de definities in bijlage A bij de SPS-Overeenkomst, alsook die van de Codex Alimentarius, de Wereldorganisatie voor diergezondheid en het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten, ondertekend te Rome op 17 november 1997, van toepassing; en

b)    wordt verstaan onder “beschermd gebied” voor een bepaald gereglementeerd plaagorganisme, een officieel afgebakend geografisch gebied van een Partij waarin dat plaagorganisme ondanks gunstige omstandigheden en het voorkomen ervan in andere gedeelten van het grondgebied van die Partij niet is vastgesteld.


ARTIKEL 6.5

Bevoegde autoriteiten

1.    De bevoegde autoriteiten van de Partijen zijn de met de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen belaste autoriteiten zoals opgenomen in bijlage 6-A.

2.    De Partijen stellen elkaar, overeenkomstig artikel 6.12, in kennis van alle belangrijke wijzigingen in de structuur en de organisatie van alsmede de bevoegdheidsverdeling binnen hun bevoegde autoriteiten.

ARTIKEL 6.6

Erkenning van status ten aanzien van dierziekten en besmettingen bij dieren en van plaagorganismen

1.    Met betrekking tot de status ten aanzien van dierziekten en besmettingen bij dieren, met inbegrip van zoönoses, geldt het volgende:

a)    de invoerende Partij erkent, in het kader van het handelsverkeer, de diergezondheidsstatus van de uitvoerende Partij of haar regio’s, zoals deze door de uitvoerende Partij overeenkomstig bijlage 6-C, alinea 1, punt a), i), voor de in bijlage 6-B vermelde dierziekten;


b)    wanneer een Partij van oordeel is dat haar grondgebied of een specifiek gebied een bijzondere status heeft ten aanzien van een specifieke, niet in bijlage 6-B opgenomen dierziekte, kan zij verzoeken om erkenning van deze status overeenkomstig de criteria van bijlage 6-C, alinea 3. De invoerende Partij kan bij de invoer van levende dieren en dierlijke producten garanties eisen die in overeenstemming zijn met de overeengekomen status van die Partij;

c)    de Partijen erkennen dat de status van de grondgebieden of de gebieden, of de status in een sector of een subsector van de Partijen met betrekking tot de prevalentie of incidentie van een niet in bijlage 6-B opgenomen dierziekte of, in voorkomend geval, van besmettingen bij dieren of het daaraan verbonden risico, zoals gedefinieerd door de in de SPS-Overeenkomst erkende internationale normalisatie-instellingen, de basis vormt voor hun onderlinge handel. De invoerende Partij kan bij de invoer van levende dieren en dierlijke producten in voorkomend geval garanties eisen die in overeenstemming zijn met de overeenkomstig de aanbevelingen van de normalisatie-instellingen vastgestelde status van die Partij; en

d)    onverminderd de artikelen 6.9 en 6.15, en tenzij de invoerende Partij uitdrukkelijk bezwaar maakt en om ondersteunende of bijkomende gegevens of overleg of verificatie overeenkomstig de artikelen 6.11 en 6.14 verzoekt, neemt elke Partij onverwijld de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om handel mogelijk te maken op basis van de bepalingen in de punten a), b) en c) van dit lid.



2.    Voor plaagorganismen geldt het volgende:

a)    de Partijen erkennen, in het kader van het handelsverkeer, de status ten aanzien van plaagorganismen met betrekking tot de in bijlage 6-B opgenomen plaagorganismen; en

b)    onverminderd de artikelen 6.9 en 6.15, en tenzij de invoerende Partij uitdrukkelijk bezwaar maakt en om ondersteunende of bijkomende gegevens of overleg of verificatie overeenkomstig de artikelen 6.11 en 6.14 verzoekt, neemt elke Partij onverwijld de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om handel mogelijk te maken op basis van de bepalingen in punt a) van dit lid.

ARTIKEL 6.7

Erkenning van regionalisatiebesluiten ten aanzien van dierziekten en besmettingen bij dieren en van plaagorganismen

1.    De Partijen erkennen het regionalisatieprincipe en passen dit principe toe op hun onderlinge handelsverkeer.

2.    Regionalisatiebesluiten ten aanzien van in aanhangsel 6-B-1 opgenomen ziekten van land- en waterdieren en in aanhangsel 6-B-2 opgenomen plaagorganismen worden vastgesteld overeenkomstig bijlage 6-C.



3.    Met betrekking tot dierziekten, en in overeenstemming met artikel 6.14, doet de uitvoerende Partij die de invoerende Partij om erkenning van een regionalisatiebesluit verzoekt, kennisgeving van haar maatregelen tot instelling van regionalisatie, met een omstandige toelichting bij en ondersteunende gegevens voor haar vaststelling en besluit.

4.    Onverminderd artikel 6.15, en tenzij de invoerende Partij binnen 15 dagen na ontvangst van het regionalisatiebesluit uitdrukkelijk bezwaar maakt en om bijkomende gegevens, overleg of verificatie verzoekt overeenkomstig de artikelen 6.11 en 6.14, beschouwen de Partijen dat besluit als aanvaard.

5.    Het in lid 4 van dit artikel bedoelde overleg vindt plaats in overeenstemming met het bepaalde in artikel 6.14, lid 2. De invoerende Partij beoordeelt de bijkomende gegevens binnen 15 werkdagen na ontvangst ervan. De in lid 4 van dit artikel bedoelde verificatie geschiedt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 6.11 binnen 25 werkdagen na ontvangst van het verzoek daartoe.



6.    Wat plaagorganismen betreft, draagt elke Partij er zorg voor dat bij de handel in planten, plantaardige producten en andere producten rekening wordt gehouden met de door de andere Partij erkende plantgezondheidsstatus. De uitvoerende Partij die de andere Partij om erkenning van een regionalisatiebesluit verzoekt, stelt de andere Partij in kennis van haar maatregelen en besluiten, volgens de relevante internationale normen voor fytosanitaire maatregelen van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (“FAO”), waaronder nr. 4Requirements for the establishment of Pest Free Areas”, nr. 8Determination of Pest Status in an area” en andere internationale normen voor fytosanitaire maatregelen die de Partijen passend achten. Onverminderd artikel 6.15, en tenzij de invoerende Partij binnen drie maanden na ontvangst van het regionalisatiebesluit uitdrukkelijk bezwaar maakt en om bijkomende gegevens, overleg of verificatie verzoekt overeenkomstig de artikelen 6.11 en 6.14, beschouwen de Partijen dat besluit als aanvaard.

7.    Het in lid 4 van dit artikel bedoelde overleg vindt plaats in overeenstemming met het bepaalde in artikel 6.14, lid 2. De invoerende Partij beoordeelt de bijkomende gegevens binnen drie maanden na ontvangst ervan. Elke Partij verricht de in lid 4 van dit artikel bedoelde verificatie in overeenstemming met het bepaalde in artikel 6.11 binnen twaalf maanden na ontvangst van het verzoek daartoe, rekening houdende met het biologische karakter van het plaagorganisme en het gewas in kwestie.

8.    Na voltooiing van de procedures van de leden 2 tot en met 7 van dit artikel, en onverminderd artikel 6.15, neemt iedere Partij onverwijld de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om de handel mogelijk te maken op basis van de in die leden vervatte bepalingen.


ARTIKEL 6.8

Erkenning van gelijkwaardigheid

1.    De Partijen kunnen gelijkwaardigheid erkennen met betrekking tot een aparte maatregel, een geheel van maatregelen of regelingen die van toepassing zijn op een sector of subsector.

2.    Voor de erkenning van gelijkwaardigheid volgen de Partijen de overlegprocedure in lid 3. Die procedure houdt in dat de uitvoerende Partij het objectieve bewijs van gelijkwaardigheid moet leveren en de invoerende Partij een objectieve evaluatie van dit bewijs moet verrichten, met het oog op een eventuele erkenning van gelijkwaardigheid door de invoerende Partij.

3.    De Partijen leiden, binnen drie maanden na ontvangst door de invoerende Partij van een verzoek van de uitvoerende Partij om erkenning van gelijkwaardigheid van een of meer maatregelen voor een of meer sectoren of subsectoren, een overlegprocedure in, die de in bijlage 6E beschreven stappen omvat. Indien de uitvoerende Partij meerdere verzoeken indient, komen de Partijen, op verzoek van de invoerende Partij, in het in artikel 6.16 van deze overeenkomst bedoelde subcomité een tijdschema overeen waarbinnen zij de in dit lid bedoelde procedure inleiden en uitvoeren.

4.    Tenzij anders overeengekomen, voltooit de invoerende Partij de evaluatie van de gelijkwaardigheid als bedoeld in bijlage 6-E uiterlijk honderdtachtig dagen na ontvangst van het in die bijlage bedoelde bewijs van de gelijkwaardigheid van de uitvoerende Partij. Bij wijze van uitzondering kan het, in het geval van seizoenseigen gewassen, gerechtvaardigd zijn om de evaluatie van gelijkwaardigheid op een later tijdstip te verrichten, indien nodig om de verificatie van fytosanitaire maatregelen tijdens een geschikte groeifase van een gewas mogelijk te maken.



5.    De prioritaire sectoren of subsectoren van elke Partij waarvoor een overlegprocedure als bedoeld in lid 3 van dit artikel kan worden ingeleid, worden waar passend in volgorde van prioriteit vastgesteld in aanhangsel 6-E-1. Het in artikel 6.16 bedoelde subcomité kan aanbevelen dat de Handelsraad die lijst wijzigt, met inbegrip van de volgorde van prioriteit.

6.    De invoerende Partij kan een erkenning van gelijkwaardigheid intrekken of schorsen op basis van een wijziging door een van de Partijen van maatregelen die van invloed zijn op de desbetreffende gelijkwaardigheid, mits de volgende procedures worden gevolgd:

a)    de uitvoerende Partij stelt de invoerende Partij overeenkomstig artikel 6.13 in kennis van alle voorgestelde wijzigingen van een maatregel van de uitvoerende Partij waarvoor de gelijkwaardigheid is erkend en van het verwachte effect van de voorgestelde wijziging op die gelijkwaardigheid. Binnen dertig werkdagen na de ontvangst van deze gegevens stelt de invoerende Partij de uitvoerende Partij ervan in kennis of de erkenning van gelijkwaardigheid op basis van de voorgestelde wijziging al dan niet gehandhaafd blijft; en

b)    de invoerende Partij stelt de uitvoerende Partij overeenkomstig artikel 6.13 in kennis van alle voorgestelde wijzigingen van een maatregel van de invoerende Partij waarvoor een erkenning van gelijkwaardigheid is vastgesteld en van het verwachte effect van de voorgestelde wijziging op die erkenning van gelijkwaardigheid. Indien de invoerende Partij de erkenning van gelijkwaardigheid niet handhaaft, kunnen de Partijen samen de voorwaarden vaststellen waaronder de in lid 3 van dit artikel bedoelde procedure opnieuw kan worden ingeleid op basis van de voorgestelde wijziging.



7.    Onverminderd artikel 6.15 trekt de invoerende Partij een erkenning van gelijkwaardigheid niet in en schorst zij deze niet voordat de voorgestelde wijziging van een van beide Partijen van kracht wordt.

8.    Het besluit over de erkenning van gelijkwaardigheid dan wel de intrekking of opschorting ervan kan uitsluitend worden genomen door de invoerende Partij, in overeenstemming met haar wettelijke en bestuursrechtelijke regelgeving, inclusief — wat planten, plantaardige producten en andere goederen betreft — de toepasselijke mededelingen in overeenstemming met internationale norm voor fytosanitaire maatregelen nr. 13 van de FAO “Guidelines for the notification of non-compliances and emergency action” en, in voorkomend geval, andere internationale normen voor fytosanitaire maatregelen. De invoerende Partij verstrekt de uitvoerende Partij een omstandige schriftelijke toelichting bij en ondersteunende gegevens voor de vaststellingen en besluiten op grond van dit artikel. In geval niet-erkenning of intrekking of schorsing van een erkenning van gelijkwaardigheid, stelt de invoerende Partij de uitvoerende Partij in kennis van de voorwaarden waaronder de in lid 3 bedoelde procedure opnieuw kan worden ingeleid.

ARTIKEL 6.9

Transparantie en voorwaarden voor het handelsverkeer

1.    De Partijen passen algemene invoervoorwaarden toe. Onverminderd de overeenkomstig artikel 6.7 genomen besluiten gelden de door de invoerende Partij gestelde invoervoorwaarden voor het grondgebied van de uitvoerende Partij. Overeenkomstig artikel 6.13 stelt de invoerende Partij de uitvoerende Partij in kennis van haar sanitaire en fytosanitaire invoervereisten. Die informatie omvat, in voorkomend geval, de modellen van eventuele officiële certificaten of attesten die de invoerende Partij verlangt.



2.    Elke Partij voldoet voor de kennisgeving van wijzigingen of voorgestelde wijzigingen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden aan artikel 7 en bijlage B bij de SPS-Overeenkomst en daaropvolgende besluiten van het SPS-comité van de WTO. Onverminderd de bepalingen van artikel 6.15 houdt de invoerende Partij rekening met de reistijd tussen het grondgebied van de Partijen bij de vaststelling van de datum waarop de in lid 1 van dit artikel bedoelde gewijzigde voorwaarden van kracht worden.

3.    Indien de invoerende Partij de in lid 2 bedoelde kennisgevingsvereisten niet naleeft, blijft zij gedurende dertig dagen na de inwerkingtreding van de desbetreffende wijziging alle certificaten of attesten aanvaarden die de vóór die wijziging geldende invoervoorwaarden waarborgen.

4.    Indien Chili onder de in lid 1 bedoelde voorwaarden markttoegang verleent aan één of meer sectoren of subsectoren van de Europese Unie, keurt Chili eventuele latere uitvoeraanvragen goed die door de lidstaten zijn ingediend op basis van een bij de Europese Commissie beschikbaar omvattend gegevensdossier, het zogeheten landenprofiel, tenzij Chili in beperkte specifieke omstandigheden, waar nodig geacht, om bijkomende gegevens verzoekt.

5.    Binnen negentig dagen na de erkenning van gelijkwaardigheid overeenkomstig artikel 6.8, neemt een Partij de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om uitvoering te geven aan die erkenning van gelijkwaardigheid, teneinde het handelsverkeer tussen de Partijen in de sectoren en subsectoren waarin de invoerende Partij alle SPS-maatregelen van de uitvoerende Partij als gelijkwaardig erkent, mogelijk te maken. Voor de dieren en dierlijke producten, planten en plantaardige producten en andere producten die onder de betrokken SPS-maatregelen vallen, kan het model voor het officiële certificaat of het officiële document dat door de invoerende Partij wordt verlangd, worden vervangen door een certificaat als bedoeld in bijlage 6-H.



6.    Voor de in lid 5 bedoelde producten in sectoren of subsectoren waarvoor één of meer, maar niet alle maatregelen als gelijkwaardig zijn erkend, zetten de Partijen het onderlinge handelsverkeer voort op basis van de naleving van de in lid 1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de uitvoerende Partij is lid 8 van toepassing.

7.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk onderwerpt de invoerende Partij de invoer van producten van de andere Partij niet aan invoervergunningen.

8.    Wat betreft de algemene invoervoorwaarden die van invloed zijn op het handelsverkeer tussen de Partijen, plegen de Partijen op verzoek van de uitvoerende Partij overleg overeenkomstig artikel 6.14 om alternatieve of aanvullende invoervoorwaarden van de invoerende Partij vast te stellen. De Partijen baseren deze alternatieve of aanvullende invoervoorwaarden in voorkomend geval op maatregelen van de uitvoerende Partij die door de invoerende Partij als gelijkwaardig worden erkend. Indien de Partijen alternatieve of aanvullende invoervoorwaarden overeenkomen, neemt de invoerende Partij binnen negentig dagen na de vaststelling daarvan de nodige wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen om invoer op die basis mogelijk te maken.

9.    Wat de invoer van dieren, dierlijke producten, producten van dierlijke oorsprong en dierlijke bijproducten betreft, erkent de invoerende Partij, op verzoek van de uitvoerende Partij, vergezeld van de nodige garanties, zonder voorafgaande inspectie en overeenkomstig bijlage 6-D, inrichtingen die gelegen zijn op het grondgebied van de uitvoerende Partij. Tenzij de uitvoerende Partij om bijkomende gegevens verzoekt, neemt de invoerende Partij binnen dertig werkdagen na ontvangst van het verzoek om goedkeuring de wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen die nodig zijn om de invoer op die basis mogelijk te maken.



10.    De aanvankelijke lijst van inrichtingen wordt door een Partij goedgekeurd overeenkomstig bijlage 6-D.

11.    Op verzoek van een Partij verstrekt de andere Partij een omstandige toelichting bij en ondersteunende gegevens voor de bepalingen en besluiten op grond van dit artikel.

ARTIKEL 6.10

Certificeringsprocedures

1.    In het kader van de certificeringsprocedures nemen de Partijen de in bijlage 6-H vastgestelde beginselen en criteria in acht.

2.    Een Partij geeft de in de artikel 6.9, leden 1 en 4, bedoelde certificaten of officiële documenten af zoals bepaald in bijlage 6-H.

3.    Het in artikel 6.16 bedoelde subcomité kan aanbevelen dat de het Handelscomité of de Handelsraad een besluit aanneemt tot vaststelling van de regels die moeten worden gevolgd bij elektronische certificering of intrekking of vervanging van certificaten.


ARTIKEL 6.11

Verificatie

1.    Voor de effectieve uitvoering van dit hoofdstuk heeft elke Partij het recht:

a)    overeenkomstig de richtsnoeren in bijlage 6-F een verificatie te verrichten van het allesomvattende controleprogramma van de bevoegde autoriteiten van de andere Partij of een deel daarvan. De kosten hiervan worden gedragen door de verifiërende Partij;

b)    vanaf een door de Partijen vast te stellen datum, de andere Partij te verzoeken dat zij haar allesomvattende controleprogramma in zijn geheel of gedeeltelijk overlegt, alsook een verslag van de resultaten van de in het kader van dat programma verrichte controles; en

c)    voor laboratoriumproeven in verband met producten van dierlijke oorsprong, de andere Partij te verzoeken deel te nemen aan het periodieke programma voor vergelijkende proeven voor specifieke proeven die door het referentielaboratorium van de verzoekende Partij worden georganiseerd. De kosten voor die deelname worden gedragen door de deelnemende Partij.

2.    Elke Partij mag de resultaten en conclusies van haar verificaties met derde landen delen en ze algemeen beschikbaar stellen.



3.    Het in artikel 6.16 bedoelde subcomité kan aanbevelen dat de Handelsraad bijlage 6-F wijzigt, terdege rekening houdend met de relevante werkzaamheden van internationale organisaties.

4.    De resultaten van de in dit artikel bedoelde verificaties kunnen worden gebruikt ten behoeve van maatregelen van een Partij of van de Partijen zoals bedoeld in de artikelen 6.6, 6.7, 6.8, 6.9 en 6.12.

ARTIKEL 6.12

Invoercontroles en inspectievergoedingen

1.    De invoercontroles door de invoerende Partij ten aanzien van zendingen van de uitvoerende Partij eerbiedigen de in bijlage 6-G bepaalde beginselen. De resultaten van deze controles kunnen worden gebruikt ten behoeve van de in artikel 6.11 bedoelde verificaties.

2.    De frequentie van de materiële invoercontroles die door elke Partij worden toegepast, is opgenomen in bijlage 6-G. Het in artikel 6.16 bedoelde subcomité kan de Handelsraad aanbevelen bijlage 6-G te wijzigen.

3.    Een Partij kan binnen de grenzen van haar bevoegdheid en in overeenstemming met haar wet- en regelgeving afwijken van de in bijlage 6-G bepaalde frequentie naar aanleiding van voortgang die werd geboekt in overeenstemming met de artikelen 6.8 en 6.9, of naar aanleiding van de verificaties, het overleg of andere maatregelen waarin dit hoofdstuk voorziet.



4.    De retributies voor keuringen en controles mogen de door de bevoegde autoriteit gemaakte kosten voor de uitvoering van invoercontroles niet overschrijden en zijn billijk in verhouding tot de retributies die in rekening worden gebracht voor de inspectie van soortgelijke interne producten.

5.    De invoerende Partij stelt de uitvoerende Partij in kennis van iedere wijziging van de maatregelen die relevant zijn voor de invoercontroles en de retributies voor keuringen en controles, inclusief de redenen daarvoor, en van iedere belangrijke wijziging in de administratieve procedure voor die controles.

6.    Voor de in artikel 6.9, lid 5, bedoelde producten kunnen de Partijen overeenkomen de frequentie van de materiële controles bij invoer wederzijds te verminderen.

7.    Het subcomité kan de Handelsraad aanbevelen dat de voorwaarden voor goedkeuring van de invoercontroles van elke Partij, met het oog op de aanpassing van hun frequentie of de vervanging ervan, van toepassing zijn met ingang van een bepaalde datum. Die voorwaarden worden bij besluit van de Handelsraad opgenomen in bijlage 6-G. Met ingang van die datum kunnen de Partijen de invoercontroles voor bepaalde producten van elke Partij goedkeuren teneinde hun frequentie aan te passen of deze te vervangen.


ARTIKEL 6.13

Informatie-uitwisseling

1.    De Partijen wisselen stelselmatig informatie uit over de uitvoering van dit hoofdstuk, teneinde normen te ontwikkelen, de nodige garanties te verstrekken, wederzijds vertrouwen te creëren en de doelmatigheid van de gecontroleerde programma’s aan te tonen. In voorkomend geval kunnen in het kader van de uitwisseling van informatie ook ambtenaren worden uitgewisseld.

2.    De Partijen wisselen tevens informatie uit over andere relevante kwesties, inclusief:

a)    belangrijke gebeurtenissen in verband met producten die onder dit hoofdstuk vallen, inclusief de uitwisseling van informatie waarin de artikelen 6.8 en 6.9 voorzien;

b)    de resultaten van de in artikel 6.11 bedoelde verificaties;

c)    de resultaten van de in artikel 6.12 bedoelde controles bij invoer, in het geval van geweigerde of niet-conforme zendingen van dieren en dierlijke producten;

d)    wetenschappelijke adviezen die relevant zijn voor dit hoofdstuk en tot stand kwamen onder de verantwoordelijkheid van een Partij; en

e)    snelle waarschuwingen die relevant zijn voor het onder dit hoofdstuk vallende handelsverkeer.



3.    Een Partij verstrekt ter evaluatie tijdig wetenschappelijke papers of gegevens aan het relevante wetenschappelijke forum om de standpunten of claims over een aangelegenheid die zich in verband met dit hoofdstuk voordoet te onderbouwen. De resultaten van die evaluatie worden openbaar gemaakt aan de Partijen.

4.    Wanneer de in dit artikel bedoelde informatie door een kennisgeving aan de WTO overeenkomstig artikel 7 en bijlage B bij de SPS-Overeenkomst of op haar officiële, algemeen toegankelijke en gratis website ter beschikking is gesteld door een Partij, wordt de in dit artikel verstrekte informatie als uitgewisseld beschouwd.

5.    Voor plaagorganismen die een bekend en onmiddellijk gevaar vormen voor een Partij wordt per post of e-mail een rechtstreekse mededeling aan die Partij gezonden. De Partijen volgen de richtsnoeren van de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen nr. 17 van de FAO “Pest reporting”.

6.    De Partijen wisselen de in dit artikel bedoelde informatie uit per e-mail, fax of post.


ARTIKEL 6.14

Kennisgeving en overleg

1.    Een Partij stelt de andere Partij binnen twee werkdagen in kennis van ieder ernstig of aanzienlijk gezondheidsrisico voor mens, dier of plant, met inbegrip van alle noodsituaties in verband met de voedselcontrole of situaties waarin een duidelijk gezondheidsrisico werd geconstateerd in verband met de consumptie van dierlijke of plantaardige producten, met name wat betreft:

a)    maatregelen die relevant zijn voor de in artikel 6.7 bedoelde regionalisatiebesluiten;

b)    de aanwezigheid of ontwikkeling van een in bijlage 6-B vermelde dierziekte of plaag;

c)    bevindingen van epidemiologisch belang of belangrijke daaraan verbonden risico’s met betrekking tot niet in bijlage 6-B vermelde dierziekten en plaagorganismen of nieuwe dierziekten en plaagorganismen; en

d)    aanvullende maatregelen, bovenop de basismaatregelen van de respectieve Partijen, ter bestrijding of uitroeiing van dierziekten of plaagorganismen of ter bescherming van de volksgezondheid, en eventuele wijzigingen in het preventiebeleid, waaronder het vaccinatiebeleid.



2.    Indien een Partij ernstige zorgen koestert ten aanzien van een risico voor het leven of de gezondheid van mens, dier of plant, kan die Partij verzoeken om overleg met de andere Partij over de situatie. Dat overleg vindt zo spoedig mogelijk plaats en in elk geval binnen 13 werkdagen na het verzoek. Bij dat overleg tracht elke Partij alle informatie te verstrekken die nodig is om verstoringen van het handelsverkeer te voorkomen en tot een voor beide Partijen aanvaardbare oplossing te komen die verenigbaar is met de bescherming van de gezondheid van mens, dier en plant.

3.    Een Partij kan verzoeken dat het in lid 2 van dit artikel bedoelde overleg plaatsvindt in de vorm van een video- of audiovergadering. De verzoekende Partij stelt de notulen van het overleg op, waarvoor de goedkeuring van de Partijen vereist is. Voor de toepassing van die goedkeuring geldt artikel 6.13, lid 6.

ARTIKEL 6.15

Vrijwaringsclausule

1.    Indien de uitvoerende Partij interne maatregelen treft ten aanzien van een oorzaak die waarschijnlijk een ernstig risico kan vormen voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, neemt die Partij onverminderd het bepaalde in lid 2 gelijkwaardige maatregelen om te voorkomen dat het risico op het grondgebied van de invoerende Partij optreedt.



2.    De invoerende Partij kan op grond van een ernstig risico voor de gezondheid van mensen, dieren of planten voorlopige maatregelen treffen die nodig zijn om de gezondheid van mensen, dieren of planten te beschermen. Voor zendingen die onderweg zijn tussen de Partijen wanneer dergelijke voorlopige maatregelen van kracht zijn, zoekt de invoerende Partij de meest geschikte en evenredige oplossing om onnodige verstoringen van het handelsverkeer te voorkomen.

3.    De Partij die de in dit artikel vermelde maatregelen neemt, stelt de andere Partij daarvan binnen een werkdag na het besluit om die maatregelen te treffen in kennis. Op verzoek van een Partij en overeenkomstig artikel 6.14, lid 2, plegen de Partijen binnen 13 werkdagen na de kennisgeving overleg over de situatie. De Partijen houden terdege rekening met alle informatie die tijdens dat overleg wordt verstrekt en trachten elke onnodige verstoring van het handelsverkeer te voorkomen, waarbij, in voorkomend geval, het resultaat van het overleg in het kader van artikel 6.14, lid 2, in aanmerking wordt genomen.

ARTIKEL 6.16

Subcomité Sanitaire en fytosanitaire maatregelen

1.    Het Subcomité Sanitaire en fytosanitaire maatregelen (“subcomité”) dat uit hoofde van artikel 33.4, lid 1, is opgericht, bestaat uit vertegenwoordigers van de Partijen die verantwoordelijk zijn voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen.



2.    Het subcomité heeft de volgende taken:

a)    toezien op de uitvoering en alle kwesties die op dit hoofdstuk betrekking hebben, in overweging te nemen en alle vragen bestuderen die naar aanleiding van de uitvoering ervan rijzen; en

b)    aanbevelingen doen aan de Handelsraad voor wijzigingen in de bijlagen overeenkomstig artikel 33.1, lid 6, punt a), met name met het oog op de geboekte vooruitgang in het kader van de raadplegingen en procedures als vastgelegd in dit hoofdstuk.

3.    Het subcomité bereikt overeenstemming over de maatregelen die moeten worden getroffen bij het nastreven van de doelstellingen van dit hoofdstuk. Het subcomité stelt doelstellingen en mijlpalen vast voor die maatregelen. Het subcomité evalueert de resultaten van die maatregelen.

4.    Het subcomité kan aanbevelen dat de Handelsraad of het Handelscomité overeenkomstig artikel 33.4, lid 2, indien passend technische werkgroepen opricht, die bestaan uit vertegenwoordigers op deskundigenniveau van elke Partij en die de technische en wetenschappelijk kwesties die verband houden met de uitvoering van dit hoofdstuk in kaart brengen en aanpakken.

5.    Het subcomité kan gelet op het specifieke karakter van SPS-aangelegenheden aanbevelen dat de Handelsraad of het Handelscomité een besluit neemt inzake het specifieke reglement van orde voor dit subcomité.


ARTIKEL 6.17

Samenwerking in multilaterale fora

1.    De Partijen bevorderen de samenwerking in multilaterale fora die relevant zijn voor SPS-aangelegenheden, met name in internationale normalisatie-instellingen die zijn erkend in het kader van de SPS-Overeenkomst.

2.    Het bij artikel 6.16 ingestelde Subcomité is het relevante forum voor de uitwisseling van informatie en samenwerking inzake de in lid 1 van dit artikel bedoelde aangelegenheden.

ARTIKEL 6.18

Samenwerking op het gebied van voedselveiligheid, diergezondheid en wetenschap inzake gewasbescherming

1.    De Partijen streven ernaar de wetenschappelijke samenwerking te bevorderen tussen de organen van de Partijen die verantwoordelijk zijn voor wetenschappelijke evaluatie op het gebied van voedselveiligheid, diergezondheid en gewasbescherming.

2.    Het subcomité kan aanbevelen dat de Handelsraad of het Handelscomité overeenkomstig artikel 33.4, lid 2, een technische werkgroep inzake wetenschappelijke samenwerking opricht zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel (“de werkgroep”) die bestaat uit vertegenwoordigers op deskundigenniveau van de in lid 1 bedoelde wetenschappelijke organen en die door elke Partij worden aangewezen.



3.    De Handelsraad of het Handelscomité die of dat de werkgroep opricht, bepaalt het mandaat, toepassingsgebied en werkprogramma van die werkgroep.

4.    De werkgroep kan informatie uitwisselen, onder meer aangaande:

a)    wetenschappelijke en technische informatie; en

b)    verzameling van gegevens.

5.    De werkzaamheden van de werkgroep doen geen afbreuk aan de onafhankelijkheid van de nationale of regionale agentschappen van elke Partij.

6.    Elke Partij draagt er zorg voor dat de overeenkomstig lid 2 aangewezen vertegenwoordigers niet worden beïnvloed door belangenconflicten volgens de wetgeving van een Partij.


ARTIKEL 6.19

Territoriale toepassing voor de Europese Unie

1.    In afwijking van artikel 33.8 is dit hoofdstuk voor de Europese Unie van toepassing op het grondgebied van de lidstaten zoals bepaald in bijlage I bij Verordening (EU) 2017/625 13 , en wat planten, plantaardige producten en andere goederen betreft zoals bepaald in artikel 1, lid 3, van Verordening (EU) 2016/2031 14 .

2.    De Partijen zijn het erover eens dat met betrekking tot het grondgebied van de Europese Unie rekening wordt gehouden met het specifieke karakter ervan en de Europese Unie als één enkele entiteit wordt beschouwd.


HOOFDSTUK 7

SAMENWERKING AAN DUURZAME VOEDSELSYSTEMEN

ARTIKEL 7.1

Doelstelling

Dit hoofdstuk heeft tot doel een nauwe samenwerking tot stand te brengen om gezamenlijk de transitie naar duurzame voedselsystemen in te zetten. De Partijen erkennen dat de versterking van beleidsmaatregelen en de vaststelling van programma’s die bijdragen tot de ontwikkeling van duurzame, inclusieve, gezonde en veerkrachtige voedselsystemen de rol van de handel bij het nastreven van deze doelstelling belangrijk zijn.

ARTIKEL 7.2

Toepassingsgebied

1.    Dit hoofdstuk is van toepassing op de samenwerking tussen de Partijen om de duurzaamheid van hun respectieve voedselsystemen te verbeteren.



2.    Dit hoofdstuk bevat bepalingen voor samenwerking inzake specifieke aspecten van duurzame voedselsystemen, waaronder:

a)    de duurzaamheid van de voedselketen en de vermindering van voedselverlies en -verspilling;

b)    de strijd tegen voedselfraude in de voedselketen;

c)    dierenwelzijn;

d)    de strijd tegen antimicrobiële resistentie; en

e)    de vermindering van het gebruik van meststoffen en chemische pesticiden waarvoor uit een risicobeoordeling blijkt dat zij een onaanvaardbaar risico vormen voor de gezondheid of het milieu.

3.    Dit hoofdstuk is ook van toepassing op de samenwerking van de Partijen in multilaterale fora.

4.    Dit hoofdstuk is van toepassing onverminderd de toepassing van andere hoofdstukken met betrekking tot voedselsystemen of tot duurzaamheid, met name de hoofdstukken 6, 9 en 26.


ARTIKEL 7.3

Definities

1.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk:

a)    “voedselketen”: alle stappen van de primaire productie tot de verkoop aan de eindconsument, waaronder de productie, verwerking, vervaardiging, het vervoer, de invoer, opslag, verdeling en verkoop aan de eindconsument;

b)    “primaire productie”: de productie, de kweek of teelt van primaire producten, met inbegrip van het oogsten, melken en de dierhouderij vóór de slacht, alsook de jacht, de visvangst en het oogsten van wilde producten; en

c)    “duurzaam voedselsysteem”: een voedselsysteem dat voorziet in veilig, voedzaam en toereikend voedsel voor iedereen zonder dat de economische, sociale en ecologische grondslagen die vereist zijn om voedselzekerheid en voeding voor de toekomstige generaties te kunnen bieden, in het gedrang komen; een dergelijk duurzaam voedselsysteem:

i)    is winstgevend (economische duurzaamheid);

ii)    heeft uitgebreide voordelen voor de maatschappij (sociale duurzaamheid); en

iii)    heeft positieve of neutrale gevolgen voor de natuurlijke omgeving, waaronder op de klimaatverandering (ecologische duurzaamheid).


ARTIKEL 7.4

Duurzaamheid van de voedselketen en vermindering van voedselverlies en -verspilling

1.    De Partijen erkennen het onderlinge verband tussen de huidige voedselsystemen en klimaatverandering. De Partijen werken samen om de nadelige gevolgen van de voedselsystemen op het milieu en het klimaat te beperken en eveneens de veerkracht ervan te verhogen.

2.    De Partijen erkennen dat voedselverlies en -verspilling negatieve gevolgen hebben voor de sociale, economische en ecologische aspecten van voedselsystemen.

3.    De Partijen werken samen op gebieden zoals:

a)    duurzame voedselproductie, met inbegrip van landbouw, het verbeteren van dierenwelzijn, het bevorderen van de biologische landbouw en het verminderen van het gebruik van antimicrobiële stoffen, meststoffen en chemische pesticiden waarvoor uit een risicobeoordeling blijkt dat zij een onaanvaardbaar risico vormen voor de gezondheid of het milieu;

b)    duurzaamheid van de voedselketen, met inbegrip van voedselproductie, verwerkingsmethoden en -praktijken;

c)    gezonde en duurzame voedingspatronen, waarbij de koolstofvoetafdruk van consumptie wordt verkleind;

d)    de verlaging van de broeikasgasemissies van voedselsystemen, de vergroting van koolstofputten, en de omkering van het verlies aan biodiversiteit;


e)    innovatie en technologieën die een bijdrage leveren aan de aanpassing en de veerkracht ten aanzien van de gevolgen van de klimaatverandering;

f)    ontwikkeling van noodplannen om in tijden van crisis de voedselzekerheid te garanderen; en

g)    vermindering van voedselverlies en -verspilling in overeenstemming met duurzameontwikkelingsdoelstelling 12.3 vastgesteld in de Agenda 2030.

4.    De samenwerking op grond van dit artikel kan de uitwisseling van informatie, deskundigheid en ervaring omvatten, alsmede samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie.

ARTIKEL 7.5

Strijd tegen fraude in de voedselketen

1.    De Partijen erkennen dat fraude gevolgen kan hebben voor de veiligheid van de voedselketen, de duurzaamheid van voedselsystemen in gevaar kan brengen en eerlijke handelspraktijken, het consumentenvertrouwen en de veerkracht van markten voor levensmiddelen kan ondermijnen.


2.    De Partijen werken samen om fraude in de voedselketen op te sporen en te voorkomen door:

a)    informatie en ervaringen uit te wisselen om de opsporing en bestrijding van fraude in de voedselketen te verbeteren; en

b)    de nodige bijstand te verlenen om bewijsmateriaal te verzamelen over praktijken die niet volgens hun regels zijn of lijken te zijn of een risico vormen voor de gezondheid van mensen, dieren of planten of het milieu of die misleidend zijn voor de consument.

ARTIKEL 7.6

Dierenwelzijn

1.    De Partijen erkennen dat dieren wezens met gevoel zijn en dat het gebruik van dieren in voedselproductiesystemen een verantwoordelijkheid voor hun welbevinden inhoudt. De Partijen eerbiedigen de handelsvoorwaarden voor landbouwhuisdieren en dierlijke producten die erop gericht zijn het dierenwelzijn te beschermen.

2.    De Partijen streven naar een gemeenschappelijk begrip inzake de internationale normen voor dierenwelzijn van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (“WOAH”).

3.    De Partijen werken overeenkomstig hun wetgeving samen aan de ontwikkeling en uitvoering van dierenwelzijnsnormen op het bedrijf, tijdens het vervoer en bij het slachten en doden van dieren.



4.    De Partijen versterken hun samenwerking inzake onderzoek op dierenwelzijnsgebied om de wetenschappelijk onderbouwde dierenwelzijnsnormen verder te ontwikkelen.

5.    Het in artikel 7.8 bedoelde subcomité kan zich buigen over andere aangelegenheden met betrekking tot dierenwelzijn.

6.    De Partijen wisselen informatie, deskundigheid en ervaringen op het gebied van dierenwelzijn uit.

7.    De Partijen werken samen in het kader van de WOAH en kunnen samenwerken in het kader van andere internationale fora, teneinde de verdere ontwikkeling van dierenwelzijnsnormen en beste praktijken en hun uitvoering te bevorderen.

8.    Op grond van artikel 33.4, lid 2, kan de Handelsraad of het Handelscomité een technische werkgroep oprichten om het in artikel 7.8 bedoelde subcomité te ondersteunen bij de uitvoering van dit artikel.


ARTIKEL 7.7

Strijd tegen antimicrobiële resistentie

1.    De Partijen erkennen dat antimicrobiële resistentie een ernstige bedreiging voor de gezondheid van mens en dier vormt en dat het gebruik, met name het verkeerd gebruik van antimicrobiële stoffen bij dieren, een bijdrage levert aan de algemene ontwikkeling van antimicrobiële resistentie en een groot risico vormt voor de volksgezondheid. De Partijen erkennen dat de aard van de bedreiging een transnationale benadering vereist.

2.    Elke Partij bouwt het gebruik van antimicrobiële geneesmiddelen als groeibevorderaars geleidelijk af.

3.    Elke Partij onderneemt in overeenstemming met de “één-gezondheid”-benadering het volgende:

a)    neemt de bestaande en toekomstige richtsnoeren, normen, aanbevelingen en acties die zijn ontwikkeld in relevante internationale organisaties in aanmerking bij de ontwikkeling van initiatieven en nationale plannen ter bevordering van het voorzichtige en verantwoorde gebruik van antimicrobiële middelen bij de dierlijke productie en in de diergeneeskunde;

b)    bevordert, in gevallen waarover de Partijen gezamenlijk beslissen, verantwoord en verstandig gebruik van antimicrobiële middelen, waaronder het beperken van het gebruik van antimicrobiële middelen in de dierlijke productie en het geleidelijk afbouwen van het gebruik van antimicrobiële middelen als groeibevorderaars in de dierlijke productie; en

c)    ondersteunt de ontwikkeling en uitvoering van internationale actieplannen inzake de strijd tegen antimicrobiële resistentie indien de Partijen dat passend achten.



4.    Op grond van artikel 33.4, lid 2, kan de Handelsraad of het Handelscomité een technische werkgroep oprichten om het in artikel 7.8 bedoelde subcomité te ondersteunen bij de uitvoering van dit artikel.

ARTIKEL 7.8

Subcomité voor duurzame voedselsystemen

1.    Het Subcomité voor duurzame voedselsystemen (“subcomité”) dat uit hoofde van artikel 33.4, lid 1, is opgericht, bestaat uit vertegenwoordigers van de Partijen die verantwoordelijk zijn voor duurzame voedselsystemen.

2.    Het subcomité ziet toe op de uitvoering van dit hoofdstuk en bestudeert alle vragen die naar aanleiding van de uitvoering ervan kunnen rijzen.

3.    Het subcomité bereikt overeenstemming over de maatregelen die moeten worden getroffen bij het nastreven van de doelstellingen van dit hoofdstuk. Het subcomité stelt doelstellingen en mijlpalen voor die acties vast en houdt toezicht op de vooruitgang van de Partijen aangaande de invoering van duurzame voedselsystemen. Het subcomité evalueert tijdens elke periode de resultaten van de uitvoering van deze maatregelen.



4.    Het subcomité kan de Handelsraad of het Handelscomité aanraden overeenkomstig artikel 33.4, lid 2, technische werkgroepen op te richten die bestaan uit vertegenwoordigers op deskundigenniveau van elke Partij om technische en wetenschappelijke kwesties die met de uitvoering van dit hoofdstuk verband houden vast te stellen en aan te pakken.

5.    Het subcomité beveelt het Handelscomité aan regels vast te stellen teneinde potentiële belangenconflicten voor de deelnemers aan de bijeenkomsten van het subcomité en die aan alle in dit hoofdstuk vermelde technische werkgroepen te beperken. Het Handelscomité keurt een besluit tot vaststelling van deze regels goed.

ARTIKEL 7.9

Samenwerking in multilaterale fora

1.    De Partijen werken zo nodig samen in multilaterale fora om de mondiale transitie te bevorderen naar duurzame voedselsystemen die een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van internationaal overeengekomen doelstellingen inzake het milieu, de natuur en bescherming van het klimaat.

2.    Het subcomité is het forum om informatie uit te wisselen en samen te werken aan de onder lid 1 van dit artikel vallende aangelegenheden.


ARTIKEL 7.10

Aanvullende bepalingen

1.    De in artikel 7.8 bedoelde activiteiten van het subcomité doen geen afbreuk aan de onafhankelijkheid van de nationale of regionale agentschappen van de Partijen.

2.    Niets in dit hoofdstuk doet afbreuk aan de rechten en verplichtingen van elke Partij om vertrouwelijke informatie te beschermen overeenkomstig het recht van elke Partij. Wanneer een Partij informatie voorlegt die ingevolge haar recht als vertrouwelijk wordt beschouwd, wordt die informatie door die andere Partij vertrouwelijk behandeld, tenzij de Partij die de informatie voorlegt anders beslist.

3.    Met volledige inachtneming van het recht van elke Partij om regels vast te stellen, wordt niets in dit hoofdstuk uitgelegd als een verplichting voor een Partij om:

a)    haar invoervereisten te wijzigen;

b)    af te wijken van interne procedures inzake de voorbereiding en vaststelling van regelgevingsmaatregelen;

c)    te handelen op een wijze die de tijdige vaststelling van regelgevingsmaatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van overheidsbeleid zou ondermijnen of belemmeren; of

d)    een specifiek resultaat inzake regelgeving goed te keuren.


HOOFDSTUK 8

ENERGIE EN GRONDSTOFFEN

ARTIKEL 8.1

Doelstelling

Dit hoofdstuk heeft tot doel de dialoog en de samenwerking in de sectoren voor energie en grondstoffen tot wederzijds voordeel van de Partijen te bevorderen, duurzame en eerlijke handel en investeringen te stimuleren waarbij in die sectoren gelijke mededingingsvoorwaarden worden gegarandeerd en het concurrentievermogen van de verwante waardeketen, met inbegrip van het creëren van meerwaarde, te verhogen in overeenstemming met deze overeenkomst.

ARTIKEL 8.2

Beginselen

1.    Elke Partij behoudt het soevereine recht om te bepalen of gebieden binnen haar grondgebied, alsmede binnen haar exclusieve economische zone beschikbaar zijn voor exploratie, productie en vervoer van energiegoederen en grondstoffen.



2.    Overeenkomstig dit hoofdstuk herbevestigen de Partijen hun recht om voor hun respectieve grondgebied regelgeving vast te stellen ter verwezenlijking van legitieme beleidsdoelstellingen op het gebied van energie en grondstoffen.

ARTIKEL 8.3

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de bijlagen 8-A en 8-B wordt verstaan onder:

a)    “vergunning”: de toestemming, licentie, concessie of een soortgelijk administratief of contractueel instrument waarmee de bevoegde autoriteit van een Partij een entiteit het recht toekent om in overeenstemming met de vereisten van de vergunning op haar grondgebied een bepaalde economische activiteit uit te oefenen;

b)    “balancering”: alle acties en processen in alle tijdsbestekken waarmee de systeembeheerders voortdurend waarborgen dat de systeemfrequentie binnen een vooraf gedefinieerd stabiliteitsbereik blijft en dat voldoende reserves beschikbaar zijn om de vereiste kwaliteit te garanderen;

c)    “energiegoederen”: goederen waaruit energie wordt opgewekt en die worden opgesomd per overeenkomstige GS-code in bijlage 8-A;


d)    “koolwaterstoffen”: de goederen opgesomd per GS-code in bijlage 8-A;

e)    “grondstoffen”: stoffen die worden gebruikt voor de vervaardiging van industriële producten; met inbegrip van ertsen, concentraten, slakken, assen en chemische producten; onbewerkte, verwerkte en geraffineerde materialen; metaalafval; schroot en schroot voor omsmelting; onder de GS-hoofdstukken opgenomen in bijlage 8-A;

f)    “hernieuwbare energie”: energie geproduceerd uit zonne-energie, windenergie, waterkracht, geothermische energie, biologische energie, energie uit de oceanen of andere hernieuwbare omgevingsbronnen;

g)    “hernieuwbare brandstoffen”: biobrandstoffen, vloeibare biomassa, biomassabrandstoffen en hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong, met inbegrip van hernieuwbare synthetische brandstoffen en hernieuwbare waterstof;

h)    “normen”: normen als omschreven in hoofdstuk 9;

i)    “systeembeheerder”:

i)    voor de Europese Unie: een persoon die verantwoordelijk is voor het waarborgen van het onderhoud en de ontwikkeling van het elektriciteitsdistributie- of transmissiesysteem in een bepaald gebied en voor het waarborgen van het vermogen van dergelijke systemen op de lange termijn; en

ii)    voor Chili: een onafhankelijk orgaan dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van de werking van onderling verbonden elektrische systemen, dat de doeltreffende economische prestaties en veiligheid en betrouwbaarheid van het elektrische systeem waarborgt en open toegang tot het transmissiesysteem verleent; en


j)    “technische voorschriften”: technische voorschriften als omschreven in hoofdstuk 9.

ARTIKEL 8.4

Invoer- en uitvoermonopolies

Een Partij wijst noch invoer- of uitvoermonopolies aan noch handhaaft deze. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het begrip “invoer- of uitvoermonopolie” verstaan het exclusieve recht of de exclusieve verlening van een machtiging door een Partij aan een entiteit om energiegoederen of grondstoffen uit de andere Partij in te voeren of energiegoederen of grondstoffen naar de andere Partij uit te voeren 15 .

ARTIKEL 8.5

Uitvoerprijzen 16

1.    De Partijen stellen door middel van maatregelen zoals licenties of eisen inzake minimumprijzen geen hogere prijs vast voor de uitvoer van energiegoederen of grondstoffen naar de andere Partij dan de prijs die voor dergelijke goederen in rekening wordt gebracht wanneer zij bestemd zijn voor de binnenlandse markt.



2.    Onverminderd het bepaalde in lid 1 van dit artikel kan Chili maatregelen invoeren of handhaven teneinde het creëren van meerwaarde te bevorderen door tegen preferentiële prijzen grondstoffen te leveren aan bedrijfstakken, zodat zij voet aan de grond kunnen krijgen in Chili, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen aan de in bijlage 8-B vastgestelde voorwaarden voldoen.

ARTIKEL 8.6

Interne gereguleerde prijzen

1.    De Partijen erkennen het belang van concurrerende energiemarkten om een ruime keuze bij de levering van energiegoederen te bieden en het welzijn van de consument te verbeteren. De Partijen erkennen ook dat de behoefte aan regelgeving en de benaderingswijzen per markt kunnen verschillen.

2.    Ingevolge lid 1 ziet elke Partij er in overeenstemming met haar wet- en regelgeving op toe dat de levering van energiegoederen op marktbeginselen is gebaseerd.

3.    Een Partij mag de prijs die in rekening wordt gebracht voor de levering van energiegoederen alleen reguleren door een openbaredienstverplichting op te leggen.

4.    Indien een Partij een openbaredienstverplichting oplegt, ziet zij erop toe dat die verplichting duidelijk gedefinieerd, transparant en niet-discriminerend is en niet verder gaat dan nodig om de doelstellingen van de openbaredienstverplichting te verwezenlijken.


ARTIKEL 8.7

Vergunning voor exploratie en productie van energiegoederen en grondstoffen

1.    Onverminderd hoofdstuk 13 moet een Partij, indien zij een vergunning verlangt voor de exploratie of productie van energiegoederen en grondstoffen, waarborgen dat die vergunning wordt verleend na een openbare en niet-discriminerende procedure 17 .

2.    De Partij publiceert onder meer het type vergunning, het betrokken gebied of het deel daarvan en de voorgestelde datum of termijn voor het verlenen van de vergunning, op zodanige wijze dat potentieel geïnteresseerde aanvragers een aanvraag kunnen indienen.

3.    Een Partij mag afwijken van lid 2 van dit artikel en van artikel 13.3 in elk van de volgende gevallen met betrekking tot koolwaterstoffen:

a)    voor het gebied is eerder een procedure gevolgd die niet heeft geresulteerd in de verlening van een vergunning;

b)    het gebied is permanent beschikbaar voor de exploratie of productie van energiegoederen en grondstoffen; of


c)    een verleende vergunning is ingetrokken vóór de vervaldatum ervan.

4.    Elke Partij kan verlangen dat een entiteit waaraan een vergunning is verleend, een financiële bijdrage of een bijdrage in natura betaalt. De financiële bijdrage of de bijdrage in natura wordt vastgesteld op een wijze die het beheer en het besluitvormingsproces van die entiteit niet beïnvloedt.

5.    Elke Partij ziet erop toe dat de aanvrager in kennis wordt gesteld van de redenen voor de afwijzing van zijn aanvraag, zodat de aanvrager indien nodig een beroeps- of toetsingsprocedure kan inleiden. De beroeps- of toetsingsprocedures worden vooraf openbaar gemaakt.

ARTIKEL 8.8

Milieueffectbeoordeling

1.    Een Partij waarborgt dat een milieueffectbeoordeling 18 wordt uitgevoerd voordat een vergunning wordt verleend voor projecten of activiteiten met betrekking tot energie of grondstoffen die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de bevolking, de gezondheid van de mens, de biodiversiteit, het land, de bodem, het water, de lucht of het klimaat, of voor het cultureel erfgoed en het landschap. Deze beoordeling identificeert en beoordeelt die aanzienlijke gevolgen.



2.    Elke Partij ziet erop toe dat de relevante informatie openbaar beschikbaar is als onderdeel van het proces voor de milieueffectbeoordeling, en biedt het publiek tijd en mogelijkheden om deel te nemen aan dat proces en om opmerkingen in te dienen.

3.    Elke Partij publiceert en houdt rekening met de bevindingen in de milieueffectbeoordeling voordat een vergunning wordt verleend voor het project of de activiteit.

ARTIKEL 8.9

Toegang van derden tot energietransportinfrastructuur

1.    Elke Partij zorgt ervoor dat de exploitanten van het systeem op haar grondgebied alle entiteiten van een Partij op niet-discriminerende wijze toegang verlenen tot de energie-infrastructuur voor het transport van elektriciteit. De toegang tot de elektriciteitsinfrastructuur wordt zoveel mogelijk verleend binnen een redelijke termijn na de datum waarop de entiteit het verzoek om toegang heeft ingediend.

2.    Elke Partij ziet erop toe dat een entiteit van een Partij in overeenstemming met haar wet- en regelgeving onder redelijke en niet-discriminerende voorwaarden, waaronder zonder discriminatie tussen soorten elektriciteitsbronnen, en tegen tarieven die kosten weerspiegelen, toegang krijgt tot en gebruik kan maken van de infrastructuur voor het transport van elektriciteit. Elke Partij maakt de voorwaarden voor de toegang tot en het gebruik van de infrastructuur voor het transport van elektriciteit bekend.



3.    Niettegenstaande lid 1 kan een Partij in haar wet- en regelgeving op basis van objectieve criteria specifieke afwijkingen van het recht op toegang van derden invoeren of handhaven, mits zij noodzakelijk zijn om een legitiem beleidsdoel te verwezenlijken. Dergelijke afwijkingen worden bekendgemaakt voordat zij van kracht worden.

4.    De Partijen erkennen de relevantie van de in leden 1, 2 en 3 bepaalde regels ook voor de gasinfrastructuur. Een Partij die dergelijke regels niet toepast met betrekking tot de gasinfrastructuur, streeft ernaar dat te doen, met name met betrekking tot het transport van hernieuwbare brandstoffen, en erkent tegelijkertijd de verschillen op het gebied van de ontwikkeling en de organisatie van de markt.

ARTIKEL 8.10

Toegang tot infrastructuur voor leveranciers van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen

1.    Onverminderd de artikelen 8.7, 8.9 en 8.11 zorgt elke Partij ervoor dat de leveranciers van hernieuwbare energie van de andere Partij onder redelijke en niet-discriminerende voorwaarden toegang krijgen tot en gebruik kunnen maken van het elektriciteitsnetwerk voor de op haar grondgebied gevestigde faciliteiten voor de opwekking van hernieuwbare elektriciteit.



2.    Voor de toepassing van lid 1 zorgt elke Partij ervoor dat haar transmissieondernemingen en systeemexploitanten overeenkomstig haar wet- en regelgeving ten aanzien van de leveranciers van hernieuwbare elektriciteit van de andere Partij:

a)    een verbinding tot stand brengen tussen de faciliteiten voor de opwekking van hernieuwbare elektriciteit en het elektriciteitsnetwerk, zonder discriminerende voorwaarden op te leggen;

b)    het betrouwbaar gebruik van het elektriciteitsnetwerk mogelijk maken;

c)    balanceringsdiensten verlenen; en

d)    waarborgen dat passende net- en marktgerelateerde operationele maatregelen van kracht zijn teneinde de belemmeringen voor uit hernieuwbare energiebronnen geproduceerde elektriciteit tot een minimum te beperken.

3.    Lid 2 doet geen afbreuk aan het recht van elke Partij om op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria regelgeving voor haar grondgebied vast te stellen ter verwezenlijking van legitieme doelstellingen van openbaar beleid zoals de noodzaak de stabiliteit van het elektriciteitssysteem te handhaven.


ARTIKEL 8.11

Onafhankelijke instantie

1.    Elke Partij richt een functioneel onafhankelijke instantie of instanties op of houdt die in stand welke:

a)    de voorwaarden en de tarieven voor de toegang tot en het gebruik van het elektriciteitsnetwerk vaststellen of goedkeuren; en

b)    binnen een redelijke termijn geschillen oplossen over passende voorwaarden en tarieven voor de toegang tot en het gebruik van het elektriciteitsnetwerk.

2.    Bij het vervullen van hun taken en het uitoefenen van hun in lid 1 vastgestelde bevoegdheden treden de instanties op transparante en onpartijdige wijze op ten aanzien van gebruikers, eigenaars en systeemexploitanten van het elektriciteitsnetwerk.

ARTIKEL 8.12

Samenwerking inzake normen

1.    Teneinde onnodige technische handelsbelemmeringen met betrekking tot energiegoederen en grondstoffen te voorkomen, op te sporen en weg te nemen, is hoofdstuk 9 van toepassing op die goederen en stoffen.



2.    In overeenstemming met de artikelen 9.4 en 9.6 bevorderen de Partijen zo nodig de samenwerking tussen hun relevante regelgevende instanties en normalisatie-instellingen op gebieden zoals energie-efficiëntie, duurzame energie en grondstoffen, teneinde onder meer bij te dragen tot de handel, investeringen en duurzame ontwikkeling door middel van:

a)    de convergentie of harmonisatie, indien mogelijk, van hun respectieve huidige normen, op basis van wederzijdse belangen en wederkerigheid, en op de door de betrokken regelgevende instanties en normalisatie-instellingen af te spreken wijzen;

b)    gezamenlijke analyses, methoden en benaderingen, indien mogelijk, om de ontwikkeling van relevante test- en meetnormen te ondersteunen en te vergemakkelijken, in samenwerking met hun bevoegde normalisatie-instellingen;

c)    de ontwikkeling van gemeenschappelijke normen, indien mogelijk, op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie; en

d)    de bevordering van normen inzake grondstoffen, apparatuur voor de opwekking van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, met inbegrip van productontwerp en etikettering, in voorkomend geval via bestaande internationale samenwerkingsinitiatieven.

3.    Met het oog op de uitvoering van dit hoofdstuk zijn de Partijen erop gericht de ontwikkeling en het gebruik van open normen en de interoperabiliteit van netwerken, systemen, inrichtingen, toepassingen of onderdelen in de sectoren voor energie en grondstoffen te bevorderen.


ARTIKEL 8.13

Onderzoek, ontwikkeling en innovatie

De Partijen erkennen dat onderzoek, ontwikkeling en innovatie essentiële elementen zijn om de doeltreffendheid, de duurzaamheid en het concurrentievermogen in de sectoren voor energie en grondstoffen verder te ontwikkelen. De Partijen werken, indien passend, onder meer samen aan:

a)    de bevordering van onderzoek. ontwikkeling, innovatie en verspreiding van milieuvriendelijke en kosteneffectieve technologieën, processen en praktijken op het gebied van energie en grondstoffen;

b)    de bevordering van het creëren van meerwaarde tot wederzijds voordeel van de Partijen en de verhoging van de productiecapaciteit op het gebied van energie en grondstoffen; en

c)    de versterking van de capaciteitsopbouw in het kader van initiatieven voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie.


ARTIKEL 8.14

Samenwerking op het gebied van energie en grondstoffen

1.    De Partijen werken, indien passend, samen op het gebied van energie en grondstoffen met het oog op onder meer:

a)    de vermindering of afschaffing van maatregelen die op zich of in combinatie met andere maatregelen de handel en investeringen kunnen verstoren, met inbegrip van de maatregelen van technische, regelgevende en economische aard die invloed hebben op de sectoren voor energie en grondstoffen;

b)    de bespreking, indien mogelijk, van hun standpunten in internationale fora waarin relevante handels- en investeringskwesties worden besproken, en de bevordering van internationale programma’s op het gebied van energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en grondstoffen; en

c)    de bevordering van verantwoord ondernemerschap in overeenstemming met internationale normen die bekrachtigd zijn of worden gesteund door de Partijen, zoals de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en hoofdstuk IX daarvan inzake wetenschap en technologie in het bijzonder.


Thematische samenwerking op het gebied van energie

2.    De Partijen erkennen dat het noodzakelijk is de uitrol van hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen te versnellen, de energie-efficiëntie te verhogen en innovatie te bevorderen om toegang te garanderen tot veilige, duurzame en betaalbare energie. De Partijen werken samen aan relevante vraagstukken van gemeenschappelijk belang, zoals:

a)    hernieuwbare energie, met name met betrekking tot technologieën, de integratie in en toegang tot het elektriciteitssysteem, opslag en flexibiliteit, en de gehele toeleveringsketen voor hernieuwbare waterstof;

b)    energie-efficiëntie, met inbegrip van regelgeving, beste praktijken en doeltreffende en duurzame verwarmings- en koelsystemen;

c)    elektromobiliteit en de uitrol van laadinfrastructuur; en

d)    open en concurrerende energiemarkten.


Thematische samenwerking op het gebied van grondstoffen

3.    De Partijen erkennen hun gezamenlijke inzet voor verantwoorde inkoop en duurzame productie van grondstoffen en hun wederzijds belang bij het bevorderen van de integratie van de waardeketens van grondstoffen. De Partijen werken samen aan relevante vraagstukken van gemeenschappelijk belang, zoals:

a)    verantwoorde mijnbouwpraktijken en de duurzaamheid van de waardeketens van grondstoffen, met inbegrip van de bijdrage van de waardeketens van grondstoffen aan de verwezenlijking van de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling;

b)    waardeketens van grondstoffen, waaronder het creëren van meerwaarde; en

c)    de vaststelling van gebieden van wederzijds belang voor de samenwerking inzake onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatieactiviteiten met betrekking tot de gehele waardeketen van grondstoffen, waaronder baanbrekende technologie, slimme mijnbouw en digitale mijnen.

4.    De Partijen houden bij de ontwikkeling van samenwerkingsactiviteiten rekening met de beschikbare middelen. Activiteiten worden in persoon uitgevoerd of via een voor de Partijen beschikbaar technologisch hulpmiddel.

5.    De samenwerkingsactiviteiten kunnen zoals overeengekomen tussen de Partijen met de medewerking van internationale organisaties, mondiale fora en onderzoeksinstellingen worden ontwikkeld en uitgevoerd.


ARTIKEL 8.15

Energietransitie en hernieuwbare brandstoffen

1.    Met het oog op de uitvoering van dit hoofdstuk erkennen de Partijen de belangrijke bijdrage van hernieuwbare brandstoffen, waaronder hernieuwbare waterstof, alsmede derivaten daarvan, en van hernieuwbare synthetische brandstoffen voor de terugdringing van de uitstoot van broeikasgassen om de klimaatverandering aan te pakken.

2.    Overeenkomstig artikel 8.12, lid 2, werken de Partijen indien passend samen aan de convergentie of harmonisatie, indien mogelijk, van certificeringsregelingen voor hernieuwbare brandstoffen, bijvoorbeeld met betrekking tot de uitstoot gedurende de hele levenscyclus en met betrekking tot veiligheidsnormen.

3.    Op het gebied van hernieuwbare brandstoffen werken de Partijen ook samen teneinde:

a)    maatregelen die de bilaterale handel kunnen verstoren, met inbegrip van maatregelen van technische, regelgevende en economische aard, op te sporen, te verminderen en weg te nemen;

b)    initiatieven te bevorderen die de bilaterale handel vergemakkelijken, om de productie van hernieuwbare waterstof te stimuleren; en

c)    het gebruik van hernieuwbare brandstoffen te bevorderen, gezien hun bijdrage aan de verlaging van de broeikasgasemissies.



4.    De Partijen moedigen in voorkomend geval de ontwikkeling en uitvoering van internationale normen en samenwerking op regelgevingsgebied met betrekking tot hernieuwbare brandstoffen aan en werken samen in relevante internationale fora teneinde relevante certificeringsregelingen te ontwikkelen om te voorkomen dat er ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen ontstaan.

ARTIKEL 8.16

Uitzondering voor kleine en geïsoleerde elektriciteitssystemen

1.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk erkennen de Partijen dat hun wet- en regelgeving bijzondere regelingen kan omvatten voor kleine en geïsoleerde elektriciteitssystemen.

2.    Op grond van lid 1 kan een Partij maatregelen ten aanzien van kleine en geïsoleerde elektriciteitssystemen handhaven, vaststellen of uitvoeren die afwijken van artikelen 8.6, 8.7, 8.9, 8.10 en 8.11, mits dergelijke maatregelen geen verkapte beperkingen van de handel of investeringen tussen de Partijen vormen.


ARTIKEL 8.17

Subcomité voor de handel in goederen

1.    Het bij artikel 33.4, lid 1, ingestelde subcomité voor de handel in goederen (“subcomité”) is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit hoofdstuk en de bijlagen 8-A en 8-B. De in artikel 2.18, in de punten a), c), d) en e), omschreven taken zijn van overeenkomstige toepassing op dit hoofdstuk.

2.    Overeenkomstig de artikelen 8.12, 8.13, 8.14 en 8.15 kan het subcomité de Partijen aanbevelen andere onderlinge samenwerkingsvormen op het gebied van energie en grondstoffen vast te stellen of te bevorderen.

3.    Indien onderling overeengekomen door de Partijen komt het subcomité bijeen in vergaderingen die zijn gewijd aan de uitvoering van dit hoofdstuk. Bij de voorbereiding van dergelijke vergaderingen kan elke Partij zo nodig rekening houden met de inbreng van relevante belanghebbenden of deskundigen.

4.    Elke Partij wijst een contactpunt aan om de uitvoering van dit hoofdstuk te vergemakkelijken, onder meer door de passende betrokkenheid van vertegenwoordigers van een Partij te waarborgen, de andere Partij in kennis te stellen van haar contactgegevens en onverwijld de andere Partij op de hoogte te brengen van enige wijziging van die contactgegevens. Voor Chili komt het contactpunt uit het Ondersecretariaat voor Internationale Economische Betrekkingen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken of de opvolger daarvan.


HOOFDSTUK 9

TECHNISCHE HANDELSBELEMMERINGEN

ARTIKEL 9.1

Doelstelling

Dit hoofdstuk heeft tot doel de handel in goederen tussen de Partijen te versterken en te bevorderen door onnodige technische handelsbelemmeringen te voorkomen, op te sporen en weg te nemen en door verdere samenwerking op regelgevingsgebied te bevorderen.

ARTIKEL 9.2

Toepassingsgebied

1.    Dit hoofdstuk is van toepassing op de opstelling, aanneming en toepassing van alle normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures zoals omschreven in bijlage 1 bij de TBT-Overeenkomst, die de handel in goederen tussen de Partijen kunnen beïnvloeden.



2.    Onverminderd het bepaalde in lid 1 is dit hoofdstuk niet van toepassing op:

a)    aankoopspecificaties die door overheidsorganen zijn opgesteld om te voorzien in de productie- of verbruiksbehoeften van die organen die zijn opgenomen in hoofdstuk 21; of

b)    sanitaire en fytosanitaire maatregelen die vallen onder hoofdstuk 6.

ARTIKEL 9.3

Opneming van enkele bepalingen van TBT-Overeenkomst

De artikelen 2 tot en met 9 en de bijlagen 1 en 3 bij de TBT-Overeenkomst worden mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen.


ARTIKEL 9.4

Internationale normen

1.    Internationale normen die zijn ontwikkeld door de in bijlage 9-A vermelde organisaties worden beschouwd als de relevante internationale normen in de zin van de artikelen 2 en 5 van en bijlage 3 bij de TBT-Overeenkomst, voor zover deze organisaties bij de ontwikkeling daarvan de beginselen en procedures in acht hebben genomen die zijn neergelegd in het Besluit van de WTO-Commissie technische handelsbelemmeringen inzake de beginselen voor de ontwikkeling van internationale normen, richtsnoeren en aanbevelingen met betrekking tot de artikelen 2 en 5 van en bijlage 3 bij de TBT-Overeenkomst. 19

2.    Op verzoek van een Partij kan de Handelsraad overeenkomstig artikel 33.1, lid 6, punt a), een besluit tot wijziging van bijlage 9-A vaststellen.

ARTIKEL 9.5

Technische voorschriften

1.    De Partijen erkennen dat het belangrijk is om in overeenstemming met de respectieve regels en procedures van elke Partij een effectbeoordeling op regelgevingsgebied uit te voeren van de voorgenomen technische voorschriften.



2.    Elke Partij beoordeelt de beschikbare regelgevings- en niet-regelgevingsalternatieven voor het voorgestelde technisch voorschrift waarmee de legitieme doelstellingen van de Partij kunnen worden bereikt, overeenkomstig artikel 2.2 van de TBT-Overeenkomst.

3.    Elke Partij gebruikt internationale normen ter zake als basis voor haar technische voorschriften, tenzij de Partij die het technisch voorschrift ontwikkelt kan aantonen dat die internationale normen ondoelmatig of ongeschikt zijn voor de verwezenlijking van de beoogde legitieme doelstellingen.

4.    Indien een Partij geen internationale normen als basis voor haar technische voorschriften heeft gebruikt, stelt zij op verzoek van de andere Partij elke substantiële afwijking van de toepasselijke internationale normen vast en licht zij toe waarom die normen ongeschikt of ondoeltreffend zijn geacht voor het nagestreefde doel, en verstrekt zij het wetenschappelijke of technische bewijsmateriaal waarop deze beoordeling is gebaseerd.

5.    Overeenkomstig de verplichting van elke Partij uit hoofde van artikel 2.3 van de TBT-Overeenkomst, evalueert elke Partij in overeenstemming met haar desbetreffende regels en procedures haar technische voorschriften met het oog op een grote convergentie van die technische voorschriften met relevante internationale normen. Een Partij houdt onder meer rekening met eventuele nieuwe ontwikkelingen bij de toepasselijke internationale normen en met de vraag of de omstandigheden op grond waarvan haar technische voorschriften afwijken van een toepasselijke internationale norm, nog steeds bestaan.


ARTIKEL 9.6

Samenwerking bij regelgeving

1.    De Partijen erkennen dat er een brede waaier van samenwerkingsmechanismen op regelgevingsgebied bestaat om technische handelsbelemmeringen weg te nemen of te voorkomen.

2.    Een Partij kan de andere Partij voorstellen doen voor sectorspecifieke samenwerkingsactiviteiten op regelgevingsgebied voor gebieden die onder dit hoofdstuk vallen. Die voorstellen worden doorgezonden naar het krachtens artikel 9.13 aangewezen contactpunt en omvatten:

a)    de uitwisseling van informatie over regelgevingsbenaderingen en -praktijken; of

b)    initiatieven om technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures verder af te stemmen op toepasselijke internationale normen.

De andere Partij beantwoordt het voorstel binnen een redelijke termijn.

3.    De in artikel 9.13 bedoelde contactpunten stellen het Handelscomité in kennis van de samenwerkingsactiviteiten die uit hoofde van dit artikel worden uitgevoerd.

4.    De Partijen streven ernaar informatie uit te wisselen over en samen te werken aan mechanismen om de aanvaarding van conformiteitsbeoordelingsresultaten te bevorderen teneinde onnodige technische handelsbelemmeringen weg te nemen.



5.    De Partijen stimuleren de samenwerking tussen hun respectieve gouvernementele dan wel niet-gouvernementele organisaties die verantwoordelijk zijn voor technische voorschriften, normalisatie, conformiteitsbeoordeling, accreditering en metrologie om de onder dit hoofdstuk vallende aangelegenheden aan te pakken.

6.    Niets in dit artikel wordt zodanig uitgelegd dat een Partij verplicht is:

a)    af te wijken van haar procedures ter voorbereiding en vaststelling van regelgevingsmaatregelen;

b)    te handelen op een wijze die de tijdige vaststelling van regelgevingsmaatregelen ter verwezenlijking van haar doelstellingen van openbaar beleid zou ondermijnen of belemmeren; of

c)    een specifiek resultaat inzake regelgeving te bereiken.

7.    Voor de toepassing van dit artikel en de bepalingen inzake samenwerking uit hoofde van de bijlagen 9-A tot en met 9-E bij dit hoofdstuk, treedt de Europese Commissie op namens de Europese Unie.


ARTIKEL 9.7

Samenwerking inzake markttoezicht, naleving en veiligheid van non-foodproducten

1.    De Partijen erkennen het belang van samenwerking op het gebied van markttoezicht, conformiteit en veiligheid van non-foodproducten voor de bevordering van de handel en de bescherming van consumenten en andere gebruikers, en het belang van het opbouwen van wederzijds vertrouwen op basis van gedeelde informatie.

2.    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a)    “consumentenproducten”: goederen die bestemd zijn voor of waarschijnlijk worden gebruikt door consumenten, met uitzondering van levensmiddelen, medische hulpmiddelen en medicinale producten; en

b)    “markttoezicht”: activiteiten die plaatsvinden en maatregelen die worden genomen door overheidsinstanties, met inbegrip van activiteiten die plaatsvinden en maatregelen die in samenwerking met marktdeelnemers worden genomen, op de grondslag van procedures van een Partij, om die Partij in staat te stellen de conformiteit van producten aan de vereisten van haar wet- en regelgeving te monitoren of aan te pakken.

3.    Om de onafhankelijke en onpartijdige werking van het markttoezicht te waarborgen, ziet elke Partij erop toe dat:

a)    markttoezichtfuncties en conformiteitsbeoordelingsfuncties van elkaar zijn gescheiden; en


b)    dat er geen sprake is van belangen die de onpartijdigheid van markttoezichtautoriteiten bij de verrichting van hun controle of toezicht op marktdeelnemers in het gedrang kunnen brengen.

4.    De Partijen kunnen samenwerken en informatie uitwisselen op het gebied van de veiligheid en conformiteit van non-foodproducten, hetgeen met name het volgende kan omvatten:

a)    markttoezicht en handhavingsactiviteiten en -maatregelen;

b)    methoden voor risicobeoordeling en productbeproeving;

c)    gecoördineerde terugroepacties voor producten of andere vergelijkbare acties;

d)    wetenschappelijke, technische en regelgevingsaangelegenheden, om de veiligheid en conformiteit van non-foodproducten te verbeteren;

e)    nieuwe kwesties die van groot belang zijn op het gebied van gezondheid en veiligheid;

f)    met normalisatie verband houdende activiteiten; en

g)    uitwisseling van ambtenaren.



5.    De Europese Unie kan Chili geselecteerde informatie uit haar systeem voor snelle uitwisseling van informatie over consumentenproducten verstrekken als bedoeld in Richtlijn 2001/95/EG 20 of de opvolger daarvan, en Chili kan de Europese Unie geselecteerde informatie verstrekken over de veiligheid van consumentenproducten en over preventieve, beperkende en corrigerende maatregelen die het heeft genomen met betrekking tot consumentenproducten. De uitwisseling van informatie kan als volgt plaatsvinden:

a)    niet stelselmatig, in naar behoren gemotiveerde specifieke gevallen, met uitzondering van persoonsgegevens; en

b)    stelselmatig, op basis van een regeling bij besluit van de Handelsraad, die moet worden uiteengezet in bijlage 9-D.

6.    De Handelsraad kan bij besluit een regeling vaststellen voor de regelmatige uitwisseling, ook langs elektronische weg, van informatie betreffende andere dan de door lid 5 van dit artikel bestreken maatregelen met betrekking tot niet-conforme non-foodproducten, die moeten worden uiteengezet in bijlage 9-E.

7.    Elke Partij gebruikt de krachtens de leden 4, 5 en 6 verkregen informatie uitsluitend ter bescherming van consumenten, de gezondheid, de veiligheid of het milieu.

8.    Elke Partij behandelt de op grond van de leden 4, 5 en 6 verkregen informatie als vertrouwelijk.



9.    In de in lid 5, punt b), en lid 6 bedoelde regelingen wordt de productomschrijving en de aard van de informatie die moet worden uitgewisseld nader bepaald alsook op welke wijze de uitwisseling plaatsvindt en voorschriften inzake vertrouwelijkheid en bescherming van persoonsgegevens worden toegepast.

10.    De Handelsraad is op grond van artikel 33.1, lid 6, punt a), bevoegd besluiten vast te stellen tot vaststelling of wijziging van regelingen in de bijlagen 9-D en 9-E.

ARTIKEL 9.8

Standaarden

1.    Teneinde normen op een zo breed mogelijke grondslag te harmoniseren, moedigt elke Partij de normalisatie-instellingen op haar grondgebied, alsmede de regionale normalisatie-instellingen waarvan de Partij of de normalisatie-instellingen op haar grondgebied lid zijn, ertoe aan:

a)    om binnen hun mogelijkheden mee te werken aan de opstelling van internationale normen door de bevoegde internationale normalisatie-instellingen;

b)    om de toepasselijke internationale normen te gebruiken als grondslag voor de normen die zij ontwikkelen, behalve wanneer dergelijke internationale normen ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn, bijvoorbeeld omdat zij onvoldoende bescherming bieden of wegens fundamentele klimatologische of geografische omstandigheden of fundamentele technologische problemen;


c)    om doublures of overlappingen met de werkzaamheden van de internationale normalisatie-instellingen te voorkomen;

d)    om niet op de toepasselijke internationale normen gebaseerde nationale en regionale normen regelmatig te evalueren, teneinde de convergentie ervan met de toepasselijke internationale normen te verbeteren;

e)    om samen te werken met de desbetreffende normalisatie-instellingen van de andere Partij bij internationale normalisatieactiviteiten, onder meer in de internationale normalisatie-instellingen of op regionaal niveau; en

f)    om de bilaterale samenwerking tussen henzelf en de normalisatie-instellingen van de andere Partij te bevorderen.

2.    De Partijen wisselen informatie uit over:

a)    hun gebruik van normen ter ondersteuning van technische voorschriften; en

b)    hun normalisatieprocessen, en de mate waarin zij internationale, regionale of subregionale normen als grondslag voor hun nationale normen gebruiken.

3.    Wanneer normen door opname of verwijzing in een ontwerp van een technisch voorschrift of conformiteitsbeoordelingsprocedure verplicht worden gesteld, moet worden voldaan aan de transparantieverplichtingen van artikel 9.10 van deze overeenkomst en in de artikelen 2 of 5 van de TBT-Overeenkomst.


ARTIKEL 9.9

Overeenstemmingsbeoordeling

1.    De in artikel 9.5 neergelegde bepalingen betreffende de opstelling, aanneming en toepassing van technische voorschriften zijn mutatis mutandis ook op conformiteitsbeoordelingsprocedures van toepassing.

2.    Indien een Partij een conformiteitsbeoordeling verlangt als een positieve garantie dat een product in overeenstemming met een technisch voorschrift is:

a)    kiest die Partij conformiteitsbeoordelingsprocedures die evenredig zijn met de desbetreffende risico’s;

b)    overweegt die Partij, met inachtneming van haar wet- en regelgeving, het gebruik van een conformiteitsverklaring van een leverancier als een van de mogelijke bewijzen van conformiteit met een technisch voorschrift; en

c)    verstrekt zij, indien de andere Partij daarom verzoekt, informatie over de criteria die worden gebruikt om de conformiteitbeoordelingsprocedures voor specifieke producten te selecteren.

3.    Indien een Partij een conformiteitsbeoordeling door een derde verlangt als positieve garantie dat een product in overeenstemming met een technisch voorschrift is, en zij die taak niet aan een overheidsinstantie heeft voorbehouden als bedoeld in lid 4, dan:

a)    maakt zij bij voorkeur gebruik van accreditatie voor de kwalificatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties;


b)    maakt zij bij voorkeur gebruik van internationale normen voor accreditatie en conformiteitsbeoordeling, alsmede van internationale overeenkomsten waarbij de accreditatie-instanties van de Partijen betrokken zijn, bijvoorbeeld via de mechanismen van de International Laboratory Accreditation Cooperation (“ILAC”) en het International Accreditation Forum (“IAF”);

c)    sluit zij zich aan bij of, naargelang het geval, moedigt zij haar conformiteitsbeoordelingsinstanties aan zich aan te sluiten bij alle geldende internationale overeenkomsten of regelingen voor harmonisatie of bevordering van de aanvaarding van conformiteitsbeoordelingsresultaten;

d)    zorgt zij ervoor dat, indien voor een bepaald product of een reeks producten meer dan één conformiteitsbeoordelingsinstantie is aangewezen, de marktdeelnemers kunnen kiezen welke van deze instanties de conformiteitsbeoordelingsprocedure uitvoert;

e)    ziet zij erop toe dat conformiteitsbeoordelingsinstanties onafhankelijk zijn van fabrikanten, importeurs en marktdeelnemers in het algemeen en dat er tussen accreditatie-instanties en conformiteitsbeoordelingsinstanties geen sprake is van belangenconflicten;

f)    staat zij conformiteitsbeoordelingsinstanties toe om onderaannemers in te schakelen voor het uitvoeren van proeven of het verrichten van inspecties in verband met de conformiteitsbeoordeling, waaronder ook onderaannemers die zijn gevestigd op het grondgebied van de andere Partij; geen van de bepalingen in dit punt kan zo worden uitgelegd dat zij een Partij verbiedt van onderaannemers te verlangen dat zij voldoen aan dezelfde eisen als die waaraan de conformiteitsbeoordelingsinstantie waarmee zij een verbintenis is aangegaan, zou moeten voldoen om de uitbestede tests of controles zelf uit te voeren; en


g)    maakt zij op officiële websites een lijst bekend van de instanties die zij heeft aangewezen om dergelijke conformiteitsbeoordelingen uit te voeren alsmede de relevante informatie over de reikwijdte van de aanwijzing van elk van die instanties.

4.    Niets in dit artikel belet een Partij te verzoeken dat de conformiteitsbeoordeling voor specifieke producten door haar specifieke overheidsinstanties wordt uitgevoerd. In die gevallen moet de Partij:

a)    de conformiteitsbeoordelingsvergoedingen beperken tot, bij benadering, de kosten van de verleende diensten en, op verzoek van een aanvrager van een conformiteitsbeoordeling, toelichten hoe eventuele vergoedingen die deze Partij voor een dergelijke conformiteitsbeoordeling in rekening brengt qua bedrag beperkt blijven tot, bij benadering, de kosten van de verleende diensten; en

b)    de vergoedingen voor conformiteitsbeoordelingen openbaar maken of op verzoek ter beschikking stellen.

5.    Onverminderd de leden 2, 3 en 4, in de gevallen waarin de Europese Unie de conformiteitsverklaring van een leverancier op de gebieden die worden vermeld in bijlage 9-B aanvaardt, voorziet Chili overeenkomstig zijn wet- en regelgeving een doeltreffende en transparante procedure voor de aanvaarding van certificaten en testverslagen, afgegeven door conformiteitsbeoordelingsinstanties die op het grondgebied van de Europese Unie zijn gevestigd en zijn geaccrediteerd door een accreditatie-instantie die is aangesloten bij de internationale regelingen voor wederzijdse erkenning van de ILAC of de IAF als een garantie dat een product voldoet aan de vereisten van de technische voorschriften van Chili.



6.    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “conformiteitsverklaring van een leverancier” een eigen verklaring van de fabrikant verstaan over de uitsluitende verantwoordelijkheid van die fabrikant op basis van de resultaten van een geschikt type conformiteitsbeoordeling, waarbij een verplichte beoordeling door een derde wordt uitgesloten, als garantie dat een product in overeenstemming met een technisch voorschrift is waarin dergelijke conformiteitsbeoordelingsprocedures worden vastgesteld.

7.    Op verzoek van een van de Partijen evalueert het in artikel 9.14 bedoelde subcomité de lijst van goederen in alinea 1 van bijlage 9-B. Het Subcomité kan de Handelsraad aanbevelen bijlage 9B te wijzigen overeenkomstig artikel 33.1, lid 6, punt a).

ARTIKEL 9.10

Transparantie

1.    Overeenkomstig haar respectieve regels en procedures en onverminderd hoofdstuk 29 ziet elke Partij er bij de ontwikkeling van belangrijke technische voorschriften die aanzienlijke gevolgen voor de handel in goederen kunnen hebben op toe dat er transparantieprocedures bestaan die personen van de Partijen in staat stellen input te leveren door middel van een openbare raadplegingsprocedure, behalve wanneer zich dringende problemen voordoen of dreigen voor te doen op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieubescherming of nationale veiligheid.

2.    Elke Partij staat personen van de andere Partij toe aan de in lid 1 vermelde raadplegingsprocedure deel te nemen onder voorwaarden die niet ongunstiger zijn dan die welke voor haar eigen personen gelden, en maakt de resultaten van die raadplegingsprocedure openbaar.



3.    Elke Partij biedt, na haar kennisgeving inzake voorgestelde technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures aan het centrale register voor kennisgevingen van de WTO, de andere Partij een periode van ten minste zestig dagen waarin deze schriftelijke opmerkingen kan indienen, tenzij er zich dringende problemen op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieubescherming of nationale veiligheid voordoen of dreigen voor te doen. Een Partij neemt elk redelijk verzoek van de andere Partij om verlenging van die termijn voor het indienen van opmerkingen in overweging.

4.    Wanneer de tekst waarvan kennisgeving is gedaan niet in een van de officiële talen van de WTO is gesteld, verstrekt de kennisgevende Partij een gedetailleerde en uitvoerige beschrijving van de inhoud van de voorgestelde technische voorschriften en de voorgestelde conformiteitsbeoordelingsprocedures in de vorm van de model-kennisgeving van de WTO.

5.    Indien een Partij schriftelijke opmerkingen ontvangt zoals beschreven in lid 3:

a)    bespreekt zij, op verzoek van de andere Partij, de schriftelijke opmerkingen met de medewerking van haar bevoegde regelgevende instantie, op een tijdstip waarop daarmee rekening kan worden gehouden; en

b)    antwoordt zij uiterlijk op de dag van de bekendmaking van het aangenomen technisch voorschrift of de aangenomen conformiteitsbeoordelingsprocedure schriftelijk op de opmerkingen.

6.    Elke Partij tracht haar antwoorden op de in lid 3 bedoelde schriftelijke opmerkingen die zij van de andere Partij ontvangt, uiterlijk op de datum van de bekendmaking van het aangenomen technisch voorschrift of van de aangenomen conformiteitsbeoordelingsprocedure bekend te maken op een website.



7.    Een Partij verstrekt de andere Partij desgevraagd nadere informatie over het doel van, de rechtsgrondslag en de grondgedachte voor een technisch voorschrift dat of een conformiteitsbeoordelingsprocedure die zij heeft vastgesteld of voornemens is vast te stellen.

8.    Elke Partij ziet erop toe dat de door haar aangenomen technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures kosteloos toegankelijk zijn via officiële websites of publicaties op het internet.

9.    Elke Partij verstrekt in de vorm van een addendum bij de oorspronkelijke kennisgeving aan het centraal register van kennisgevingen van de WTO informatie over de vaststelling en de inwerkingtreding van het technische voorschrift of de conformiteitsbeoordelingsprocedure en de vastgestelde definitieve tekst.

10.    Elke Partij voorziet in een redelijke termijn tussen de bekendmaking van technische voorschriften en de inwerkingtreding ervan, met inachtneming van de voorwaarden van artikel 2.12 van de TBT-Overeenkomst. Voor de toepassing van dit punt wordt onder “redelijke termijn” in de regel verstaan een periode van niet minder dan zes maanden, behalve wanneer dit ondoeltreffend zou zijn voor het bereiken van de nagestreefde legitieme doelstellingen.

11.    Wanneer een Partij voordat de in lid 3 bedoelde termijn voor het indienen van opmerkingen was verstreken, een redelijk verzoek van de andere Partij heeft ontvangen dat strekt tot verlenging van de termijn tussen de bekendmaking van het technisch voorschrift en de dag waarop het van toepassing wordt, neemt zij dit in overweging, tenzij de vertraging niet doeltreffend zou zijn om de nagestreefde legitieme doelstellingen te verwezenlijken.


ARTIKEL 9.11

Markering en etikettering

1.    De Partijen bevestigen dat hun technische voorschriften die markerings- of etiketteringsvoorschriften omvatten of uitsluitend daarop betrekking hebben, de beginselen van artikel 2.2 van de TBT-Overeenkomst in acht nemen.

2.    Tenzij dit noodzakelijk is om de in artikel 2.2 van de TBT-Overeenkomst bedoelde legitieme doelstellingen te verwezenlijken, moet een Partij wanneer zij merktekens of etikettering van producten verplicht stelt:

a)    uitsluitend informatie verlangen die van belang is voor de consumenten of de gebruikers van het product of die aangeeft dat het product voldoet aan de verplichte technische vereisten;

b)    geen voorafgaande goedkeuring, registratie of certificering van de merktekens of etiketten van producten verlangen, en evenmin betaling van een vergoeding, als voorwaarde voor het in de handel brengen van producten die anderszins in overeenstemming zijn met haar bindende technische voorschriften;

c)    indien zij verlangt dat marktdeelnemers een uniek identificatienummer gebruiken, een dergelijk nummer zonder onnodige vertraging en op niet‑discriminerende grondslag toekennen aan de marktdeelnemers van de andere Partij;


d)    het volgende toestaan, tenzij dit misleidend, tegenstrijdig of verwarrend is ten opzichte van de informatie die in de invoerende Partij van de goederen moet worden verstrekt:

i)    informatie in meer talen dan alleen de taal die in de invoerende Partij van de goederen is voorgeschreven, wordt verstrekt;

ii)    internationaal aanvaarde nomenclaturen, pictogrammen, symbolen of afbeeldingen worden gebruikt; en

iii)    meer informatie dan die welke in de invoerende Partij van de goederen is voorgeschreven, wordt verstrekt;

e)    aanvaarden dat etikettering, met inbegrip van aanvullende etikettering en/of correcties op de etikettering, plaatsvindt in douane-entrepots of andere aangewezen zones in het land van invoer, als alternatief voor etikettering in het land van herkomst, tenzij die etikettering om redenen van openbare gezondheid of veiligheid moet worden aangebracht door daartoe gemachtigde personen; en

f)    ernaar streven niet-permanente of verwijderbare etiketten te aanvaarden, of te aanvaarden dat de relevante informatie wordt opgenomen in de begeleidende documenten in plaats van in fysiek op het product aangebrachte etiketten.


ARTIKEL 9.12

Technisch overleg en raadplegingen

1.    Een Partij kan de andere Partij verzoeken informatie te verstrekken over elke onder dit hoofdstuk vallende aangelegenheid. De andere Partij verstrekt die informatie binnen een redelijke termijn.

2.    Indien een Partij van oordeel is dat een ontwerp of voorstel voor een technisch voorschrift of een conformiteitsbeoordelingsprocedure van de andere Partij aanzienlijke nadelige gevolgen kan hebben voor de handel tussen de Partijen, kan zij om technisch overleg over deze aangelegenheid verzoeken. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan, onder vermelding van:

a)    de maatregel;

b)    de bepalingen van dit hoofdstuk waarop de bezorgdheid betrekking heeft; en

c)    de redenen voor het verzoek, met inbegrip van een beschrijving van de punten van zorg van de verzoekende Partij ten aanzien van de maatregel.

3.    De Partij dient krachtens dit artikel een verzoek in bij het overeenkomstig artikel 9.13 aangewezen contactpunt van de andere Partij.



4.    Op verzoek van een Partij komen de Partijen binnen zestig dagen na de datum van het verzoek bijeen om de in het in lid 2 bedoelde verzoek aan de orde gestelde bezwaren persoonlijk of via video- of teleconferentie te bespreken. De Partijen doen alles wat in hun vermogen ligt om de aangelegenheid zo spoedig mogelijk op een voor beide Partijen bevredigende wijze op te lossen.

5.    Indien de verzoekende Partij van mening is dat de zaak dringend is, kan zij de andere Partij om een vergadering verzoeken die binnen een kortere termijn plaatsvindt. De andere Partij neemt dat verzoek in overweging.

6.    Ter verduidelijking: dit artikel laat de rechten en verplichtingen van beide Partijen uit hoofde van hoofdstuk 31 onverlet.

ARTIKEL 9.13

Contactpunten

1.    Elke Partij wijst een contactpunt aan om samenwerking en coördinatie in het kader van dit hoofdstuk te vergemakkelijken en deelt de andere Partij de contactgegevens daarvan mee. Een Partij stelt de andere Partij onverwijld in kennis van alle wijzigingen van die gegevens over het contactpunt.



2.    De contactpunten werken samen om de uitvoering van dit hoofdstuk en de samenwerking tussen de Partijen aan alle aangelegenheden met betrekking tot technische handelsbelemmeringen te vergemakkelijken. De contactpunten:

a)    organiseren technisch overleg en raadplegingen zoals bedoeld in artikel 9.12;

b)    stellen onverwijld een onderzoek in wanneer door een Partij een kwestie wordt voorgelegd in verband met het ontwikkelen, het aannemen, het toepassen of het handhaven van normen, technische voorschriften of conformiteitsbeoordelingsprocedures;

c)    organiseren op verzoek van een Partij een overleg over aangelegenheden die zich in verband met dit hoofdstuk voordoen; en

d)    wisselen informatie uit over ontwikkelingen in niet-gouvernementele, regionale en multilaterale fora in verband met normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures.

3.    De contactpunten communiceren met elkaar via enigerlei overeengekomen methode die geschikt is voor de uitvoering van hun taken.


ARTIKEL 9.14

Subcomité Technische handelsbelemmeringen

Het Subcomité Technische handelsbelemmeringen (“subcomité”) dat uit hoofde van artikel 33.4, lid 1, is opgericht:

a)    houdt toezicht op de uitvoering en het beheer van dit hoofdstuk;

b)    werkt nauwer samen bij de ontwikkeling en verbetering van normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures;

c)    stelt prioritaire gebieden van wederzijds belang vast met het oog op toekomstige werkzaamheden in het kader van dit hoofdstuk en neemt voorstellen voor nieuwe initiatieven in overweging;

d)    monitort en bespreekt de ontwikkelingen in het kader van de TBT-Overeenkomst; en

e)    neemt alle overige stappen die de Partijen behulpzaam achten bij de uitvoering van dit hoofdstuk en de TBT-Overeenkomst.

(1)    Voor alle duidelijkheid: onder “maatregel” valt ook het nalaten van een Partij maatregelen te treffen die nodig zijn om haar verplichtingen krachtens deze overeenkomst na te komen.
(2)    Voor alle duidelijkheid: indien een Partij beweert dat een entiteit optreedt als bedoeld in punt iii), ligt de bewijslast bij die Partij en moet zij ten minste concrete aanwijzingen aandragen.
(3)    Voor de toepassing van de hoofdstukken 10 tot en met 20 omvat de definitie van “natuurlijke persoon” tevens natuurlijke personen die permanent ingezetene van de Republiek Letland zijn en die geen staatsburger van de Republiek Letland of van enige andere staat zijn, maar die op grond van de wet- en regelgeving van de Republiek Letland recht hebben op een paspoort voor niet-staatsburgers.
(4)    Voor de toepassing van de hoofdstukken 10 tot en met 20 omvat de definitie van “natuurlijke persoon” tevens natuurlijke personen die permanent ingezetene van de Republiek Letland zijn en die geen staatsburger van de Republiek Letland of van enige andere staat zijn, maar die op grond van de wet- en regelgeving van de Republiek Letland recht hebben op een paspoort voor niet-staatsburgers.
(5)    In de Europese Unie wordt voor de toepassing van dit lid de regeling actieve veredeling als bedoeld in Verordening (EU) nr. 952/2013 gebruikt.
(6)    Ter informatie: “derde land” is gedefinieerd in artikel 1.3, punt aa).
(7)    Hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerd systeem, in overeenstemming met bijlage 3-A, aantekening 9.
(8)    Voor de duidelijkheid: onder “bekendmaking” wordt verstaan het openbaar maken van wet- en regelgeving.
(9)    Voor alle duidelijkheid: de tijdelijke invoer van goederen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel in Chili vanuit de Europese Unie is vrijgesteld van de retributie die is vastgesteld in artikel 107 van de Chileense Douaneverordening (Ordenanza de Aduanas), vervat in decreet nr. 30 van het Ministerie van Financiën, Staatsblad, 4 juni 2005 (Decreto con Fuerza de Ley 30 del Ministerio de Hacienda, Diario Oficial, 04 de junio de 2005).
(10)    Voor alle duidelijkheid: in het geval van Chili worden de ATA-carnets aanvaard zoals vastgesteld bij decreet nr. 103 van 2004 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Decreto N°103 de 2004 del Ministerio de Relaciones Exteriores), waarbij de “Overeenkomst inzake tijdelijke invoer en de bijlagen A, B1, B2 en B3, met de naar behoren aangegeven punten van voorbehoud” en wijzigingen daarvan worden omgezet.
(11)    Op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst zijn de ultraperifere gebieden van de Europese Unie: Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique, Réunion, Mayotte, Saint-Martin, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden. Dit artikel is eveneens van toepassing op een land of een overzees gebied waarvan de status overeenkomstig de procedure van artikel 355, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bij besluit van de Europese Raad vanaf de datum van vaststelling van dat besluit wordt gewijzigd in die van ultraperifeer gebied. Indien een ultraperifeer gebied van de Europese Unie volgens die procedure ophoudt een ultraperifeer gebied te zijn, houdt dit artikel vanaf de datum van het besluit van de Europese Raad daaromtrent op van toepassing te zijn op dat land of overzees gebied. De Europese Unie stelt Chili in kennis van elke wijziging met betrekking tot de gebieden die als ultraperifeer gebied van de Europese Unie worden beschouwd.
(12)    Wat de Europese Unie betreft, kan dat verzoek door een of meer lidstaten worden ingediend namens de interne bedrijfstak.
(13)    Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB EU L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
(14)    Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB EU L 317 van 23.11.2016, blz. 4).
(15)    Voor alle duidelijkheid: dit artikel laat de toepassing van de hoofdstukken 10, 11 en 22 en hun respectieve lijsten onverlet en heeft geen betrekking op een recht dat voortvloeit uit de verlening van een intellectueel-eigendomsrecht.
(16)    Voor de duidelijkheid zij opgemerkt dat dit artikel de bepalingen van bijlage 22 onverlet laat.
(17)    Voor de duidelijkheid: in geval van strijdigheid tussen dit artikel en hoofdstukken 10 en 11 en bijlagen 10-A, 10-B en 10-C, hebben die hoofdstukken en bijlagen voorrang wat de strijdige punten betreft.
(18)    Voor Chili, “milieueffectbeoordeling”: een onderzoek van de milieueffecten, zoals gedefinieerd in Wet 19.300, titel 1, artikel 2, letter i), of de opvolger daarvan, en zoals gereguleerd bij artikel 11 van dezelfde wet.
(19)    G/TBT/9 van 13 november 2000, bijlage 4.
(20)    Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB 11 van 15.1.2002, blz. 4).

Brussel, 5.7.2023

COM(2023) 435 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili




HOOFDSTUK 10

LIBERALISERING VAN INVESTERINGEN

ARTIKEL 10.1

Toepassingsgebied

1.    Dit hoofdstuk is van toepassing op door een Partij vastgestelde of gehandhaafde a maatregelen ter zake van de vestiging van een onderneming of de exploitatie van een onder de overeenkomst vallende onderneming wat betreft alle economische activiteiten door een investeerder uit de andere Partij op haar grondgebied.

2.    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op:

a)    audiovisuele diensten;

b)    nationale cabotage in het zeevervoer 1 ; of


c)    binnenlandse en internationale luchtdiensten of aanverwante diensten ter ondersteuning van luchtdiensten 2 , ongeacht of het gaat om lijndiensten, en diensten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van verkeersrechten, andere dan:

i)    reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen waarbij het luchtvaartuig buiten dienst wordt gesteld;

ii)    verkoop en marketing van luchtvervoerdiensten;

iii)    geautomatiseerde boekingssystemen (CRS); en

iv)    grondafhandelingsdiensten.

3.    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op door een Partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen inzake financiële instellingen uit de andere Partij, investeerders uit de andere Partij en de investeringen van die investeerders in financiële instellingen op het grondgebied van die Partij, zoals gedefinieerd in artikel 18.2;

4.    De artikelen 10.5, 10.6, 10.8, 10.9 en 10.10 zijn niet van toepassing op overheidsopdrachten.



5.    De artikelen 10.5, 10.6, 10.8 en 10.10 zijn niet van toepassing op door een Partij verstrekte subsidies, met inbegrip van door de overheid gesteunde leningen, garanties en verzekeringen.

ARTIKEL 10.2

Definities

1.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de bijlagen 10-A, 10-B en 10-C wordt verstaan onder:

a)    “activiteiten verricht in het kader van de uitoefening van overheidsgezag”: activiteiten die worden verricht, met inbegrip van diensten die worden verleend, noch op commerciële basis noch in concurrentie met een of meer marktdeelnemers;

b)    “reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen”: alle werkzaamheden aan een uit de dienst genomen luchtvaartuig of een onderdeel daarvan, met uitzondering van het zogenaamde lijnonderhoud;

c)    “diensten die verband houden met geautomatiseerde boekingssystemen”: dienstverlening door middel van computersystemen die informatie bevatten over dienstregeling, beschikbaarheid, tarieven en tariefvoorwaarden van luchtvaartmaatschappijen, en met behulp waarvan boekingen kunnen worden gedaan of vervoerbewijzen kunnen worden uitgegeven;


d)    “onder de Overeenkomst vallende onderneming”: een onderneming die in overeenstemming met punt h) door een investeerder uit een Partij op het grondgebied van de andere Partij is gevestigd, en die op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst bestaat of daarna wordt gevestigd;

e)    “grensoverschrijdende dienstverlening”: de verlening van een dienst:

i)    vanaf het grondgebied van een Partij naar het grondgebied van de andere Partij; of

ii)    op het grondgebied van een Partij ten behoeve van de gebruiker van de dienst uit de andere Partij;

f)    “economische activiteiten”: de activiteiten van industriële, commerciële of professionele aard en de activiteiten van ambachtslieden, met inbegrip van de verlening van diensten, met uitzondering van activiteiten verricht in het kader van de uitoefening van overheidsgezag;

g)    “onderneming”: een rechtspersoon, filiaal of vertegenwoordigingskantoor, opgericht of opgezet door middel van vestiging;

h)    “vestiging”: het oprichten of opzetten, met inbegrip van de verwerving 3 , van een onderneming door een investeerder uit een Partij op het grondgebied van de andere Partij;


i)    “grondafhandelingsdiensten”: de verlening op een luchthaven, op basis van een vast tarief of een contract, van de volgende diensten: vertegenwoordiging van, beheer van en toezicht op een luchtvaartmaatschappij; passagiersafhandeling; bagageafhandeling; platformdiensten; catering, met uitzondering van de bereiding van de levensmiddelen; luchtvracht- en -postafhandeling; brandstofvoorziening van luchtvaartuigen, onderhoud en schoonmaak van luchtvaartuigen; vervoer op de grond; en vluchtuitvoeringen, bemanningsadministratie en vluchtplanning; grondafhandelingsdiensten omvatten niet de volgende diensten: zelfafhandeling; beveiliging; lijnonderhoud; reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen; of het beheer of de exploitatie van essentiële gecentraliseerde luchthaveninfrastructuur, zoals ontijzingsinstallaties, brandstofdistributiesystemen, bagageafhandelingssystemen of vaste interne luchthaventransportsystemen;

j)    “investeerder uit een Partij”: een natuurlijke of rechtspersoon uit een Partij, die een onderneming wil vestigen, vestigt of heeft gevestigd overeenkomstig punt h);


k)    “rechtspersoon uit een Partij” 4 :

i)    voor de Europese Unie:

A)    een rechtspersoon die is opgericht of georganiseerd naar het recht van de Europese Unie of van ten minste één van haar lidstaten en die daadwerkelijke zakelijke transacties 5 op het grondgebied van de Europese Unie verricht; en

B)    buiten de Europese Unie gevestigde scheepvaartmaatschappijen die onder zeggenschap staan van natuurlijke personen van een lidstaat, waarvan de schepen in een lidstaat zijn geregistreerd en de vlag van die lidstaat voeren;

ii)    voor Chili:

A)    een rechtspersoon die is opgericht of georganiseerd naar het recht van Chili en die daadwerkelijke zakelijke transacties op het grondgebied van Chili verricht; en

B)    buiten Chili gevestigde scheepvaartmaatschappijen die onder zeggenschap staan van natuurlijke personen van Chili, waarvan de schepen in Chili zijn geregistreerd en de vlag van Chili voeren;


l)    “exploitatie”: de uitbating, het beheer, het aanhouden, het gebruik, het genot en het verkopen of een andere vorm van beschikken over een onderneming door een investeerder uit een Partij, op het grondgebied van de andere Partij;

m)    “verkoop en marketing van luchtvervoerdiensten”: de mogelijkheid voor de betrokken luchtvaartmaatschappij haar luchtvervoerdiensten vrij te verkopen en op de markt te brengen, met inbegrip van alle marketingaspecten zoals marktonderzoek, reclame en distributie; de tarifering van luchtvervoerdiensten en de daarop van toepassing zijnde voorwaarden vallen niet onder deze activiteiten; en

n)    “dienst”: elke dienst in enige sector, behalve diensten die worden verleend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag.

ARTIKEL 10.3

Recht om regelgeving vast te stellen

De Partijen bevestigen hun recht om voor hun respectieve grondgebied regelgeving vast te stellen ter verwezenlijking van legitieme beleidsdoelstellingen, zoals bescherming van de volksgezondheid, sociale diensten, onderwijs, veiligheid, milieu, met inbegrip van klimaatverandering, openbare zeden, sociale of consumentenbescherming, eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming, of de bevordering en bescherming van de culturele verscheidenheid.


ARTIKEL 10.4

Verhouding tot andere hoofdstukken

1.    In geval van strijdigheid tussen dit hoofdstuk en hoofdstuk 18 heeft laatstgenoemd hoofdstuk voorrang voor zover het de strijdige bepalingen betreft.

2.    De door een Partij aan een dienstverlener uit de andere Partij gestelde voorwaarde dat hij enkel tegen borgstelling of door het stellen van een andere vorm van financiële zekerheid een grensoverschrijdende dienst op haar grondgebied kan verlenen, volstaat op zich niet om dit hoofdstuk toe te passen op de grensoverschrijdende verlening van die dienst. Dit hoofdstuk is van toepassing op door een Partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen met betrekking tot de borgstelling of de financiële zekerheid, voor zover die borgstelling of die financiële zekerheid een onder de overeenkomst vallende onderneming is.


ARTIKEL 10.5

Markttoegang

1.    In de sectoren of subsectoren waar verbintenissen betreffende markttoegang zijn aangegaan, mag een Partij met betrekking tot markttoegang door middel van vestiging of exploitatie door investeerders uit de andere Partij of door onder deze overeenkomst vallende ondernemingen, noch op basis van haar gehele grondgebied, noch op basis van een territoriale onderverdeling, een maatregel vaststellen of handhaven die:

a)    het aantal ondernemingen die een specifieke economische activiteit mogen verrichten, beperkt, in de vorm van numerieke quota, monopolies, exclusieve rechten of van de eis van een onderzoek naar de economische behoefte;

b)    de totale waarde van transacties of activa beperkt, in de vorm van numerieke quota of van de eis van een onderzoek naar de economische behoefte;

c)    een beperking inhoudt van het totale aantal transacties of het totale volume van de output, uitgedrukt in bepaalde numerieke eenheden, in de vorm van quota of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte 6 ;

d)    specifieke soorten juridische entiteiten of joint ventures via welke een investeerder uit de andere Partij een economische activiteit kan uitoefenen, vereist of ten aanzien van die entiteiten of joint ventures beperkingen oplegt; of


e)    het totale aantal natuurlijke personen dat in een bepaalde sector mag werken of dat een onderneming in dienst mag hebben en die nodig zijn voor en zich rechtstreeks bezighouden met het uitvoeren van een economische activiteit, beperkt in de vorm van numerieke quota of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte.

ARTIKEL 10.6

Nationale behandeling

1.    Elke Partij behandelt investeerders uit de andere Partij en onder de overeenkomst vallende investeringen, wat de vestiging betreft, in vergelijkbare situaties 7 niet minder gunstig dan haar eigen investeerders en hun ondernemingen.

2.    Elke Partij behandelt investeerders uit de andere Partij en onder de overeenkomst vallende ondernemingen, wat de exploitatie betreft, in vergelijkbare situaties1 niet minder gunstig dan haar eigen investeerders en hun ondernemingen.



3.    Onder de door een Partij uit hoofde van de leden 1 en 2 toegekende behandeling wordt verstaan:

a)    ten aanzien van een regionale of lokale overheid van Chili, een behandeling die niet minder gunstig is dan de gunstigste behandeling welke die overheid in soortgelijke situaties toekent aan investeerders uit Chili en hun ondernemingen op zijn grondgebied;

b)    ten aanzien van een overheid van of in een lidstaat, een behandeling die niet minder gunstig is dan de gunstigste behandeling die die overheid in soortgelijke situaties toekent aan investeerders van die lidstaat en hun ondernemingen op zijn grondgebied 8 .

ARTIKEL 10.7

Overheidsopdrachten

1.    Elke Partij ziet erop toe dat onder de overeenkomst vallende ondernemingen in vergelijkbare situaties niet minder gunstig worden behandeld dan haar eigen ondernemingen wat betreft enige maatregel met betrekking tot de aankoop van goederen of diensten door een aanbestedende dienst voor overheidsdoeleinden.

2.    De toepassing van de in dit artikel vervatte verplichting om de nationale behandeling te verlenen blijft onderworpen aan de in artikel 21.3 beschreven veiligheids- en algemene uitzonderingen.


ARTIKEL 10.8

Meestbegunstigingsbehandeling

1.    Elke Partij behandelt investeerders uit de andere Partij en onder de overeenkomst vallende ondernemingen, wat vestiging betreft, in vergelijkbare situaties 9 niet minder gunstig dan investeerders uit een derde land en hun ondernemingen.

2.    Elke Partij behandelt ondernemingn uit de andere Partij en onder de overeenkomst vallende investeringen, wat exploitatie betreft, in vergelijkbare situaties1 niet minder gunstig dan investeerders uit een derde land en hun ondernemingen.

3.    De leden 1 en 2 worden niet uitgelegd als verplichting voor een Partij om het voordeel van een behandeling dat voortvloeit uit maatregelen die voorzien in de erkenning van de normen, met inbegrip van de normen of criteria voor vergunningverlening, licentieverlening of certificering van een natuurlijke persoon of onderneming om een economische activiteit uit te oefenen, of het voordeel van prudentiële maatregelen, uit te breiden tot investeerders uit de andere Partij of tot onder de overeenkomst vallende ondernemingen.



4.    Voor alle duidelijkheid: de in de leden 1 en 2 bedoelde behandeling heeft geen betrekking op procedures of mechanismen voor de beslechting van investeringsgeschillen waarin andere internationale investeringsovereenkomsten en andere handelsovereenkomsten voorzien. De materiële bepalingen in andere internationale investerings- of andere handelsovereenkomsten vormen op zich geen “behandeling” als bedoeld in de leden 1 en 2 en kunnen dus geen aanleiding geven tot een inbreuk op dit artikel, bij ontstentenis van door een Partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen. Maatregelen van een Partij die op grond van dergelijke materiële bepalingen worden toegepast, kunnen een “behandeling” in de zin van dit artikel vormen en derhalve aanleiding geven tot een inbreuk op dit artikel.

ARTIKEL 10.9

Prestatievereisten

1.    Een Partij mag, in verband met de vestiging of exploitatie van een onderneming uit een Partij of uit een derde land op haar grondgebied, geen eisen stellen of afdwingen, noch verbintenissen of toezeggingen afdwingen met de strekking:

a)    dat er een bepaalde hoeveelheid of een bepaald percentage goederen of diensten wordt uitgevoerd;

b)    dat een bepaalde hoeveelheid of een bepaald percentage goederen of diensten interne goederen of diensten betreft;

c)    dat op haar grondgebied geproduceerde goederen of verleende diensten worden gekocht of gebruikt of die goederen of diensten de voorkeur krijgen, of dat goederen of diensten bij natuurlijke personen of ondernemingen op haar grondgebied worden gekocht;


d)    dat de omvang of de waarde van de invoer op welke wijze dan ook wordt gekoppeld aan de omvang of de waarde van de uitvoer of aan de hoeveelheid binnengekomen deviezen in verband met die onderneming;

e)    dat de verkoop van door een dergelijke onderneming geproduceerde goederen of verleende diensten op haar grondgebied wordt beperkt door die verkoop op welke wijze ook te koppelen aan de omvang of de waarde van de uitvoer of deviezenopbrengsten daarvan;

f)    dat er overdracht plaatsvindt van technologie, productieprocedés of andere bedrijfsspecifieke knowhow aan natuurlijke personen of ondernemingen op haar grondgebied;

g)    dat de door de onderneming geproduceerde goederen of verleende diensten vanaf het grondgebied van die Partij exclusief aan een specifieke regionale of mondiale markt worden geleverd;

h)    dat het hoofdkantoor van die investeerder voor een specifieke regio van de wereld die groter is dan het grondgebied van de Partij, of voor de wereldmarkt, op haar grondgebied wordt gevestigd;

i)    dat een bepaald aantal of percentage onderdanen van die Partij wordt ingehuurd;

j)    dat de uitvoer of verkoop voor uitvoer wordt beperkt; of


k)    met betrekking tot een licentieovereenkomst die bestaat op het tijdstip waarop de eis wordt gesteld of gehandhaafd of eender welke verbintenis of toezegging wordt opgelegd, of met betrekking tot een toekomstige licentieovereenkomst die vrijelijk is gesloten tussen de investeerder en een natuurlijke of rechtspersoon of een andere entiteit op haar grondgebied, op voorwaarde dat de eis wordt gesteld of de verbintenis of toezegging wordt opgelegd, op een wijze die een rechtstreekse aantasting van die licentieovereenkomst vormt door uitoefening van niet-rechtsprekend overheidsgezag van een Partij, dat het volgende wordt vastgesteld:

i)    een bepaald percentage of bedrag aan royalty’s onder een bepaalde drempel in het kader van een licentieovereenkomst; of

ii)    een bepaalde duur van de looptijd van een licentieovereenkomst,

2.    Voor alle duidelijkheid: het in punt k) bepaalde is niet van toepassing wanneer de licentieovereenkomst wordt gesloten tussen de investeerder en een Partij.

3.    Een Partij stelt het genot of het voortgezette genot van een voordeel in verband met de vestiging of exploitatie van een onderneming uit een Partij of uit een derde land op haar grondgebied niet afhankelijk van de voorwaarde dat een van de volgende eisen wordt vervuld:

a)    dat een bepaalde hoeveelheid of een bepaald percentage goederen of diensten interne goederen of diensten betreft;

b)    dat op haar grondgebied geproduceerde goederen of verleende diensten worden gekocht of gebruikt of die goederen of diensten de voorkeur krijgen, of dat goederen of diensten bij natuurlijke personen of ondernemingen op haar grondgebied worden gekocht;


c)    dat de omvang of de waarde van de invoer op welke wijze dan ook wordt gekoppeld aan de omvang of de waarde van de uitvoer of aan de hoeveelheid binnengekomen deviezen in verband met die onderneming;

d)    dat de verkoop van door een dergelijke onderneming geproduceerde goederen of verleende diensten op haar grondgebied wordt beperkt door die verkoop op welke wijze ook te koppelen aan de omvang of de waarde van de uitvoer of deviezenopbrengsten daarvan; of

e)    dat de uitvoer of verkoop voor uitvoer wordt beperkt.

4.    Lid 3 wordt niet uitgelegd als beletsel voor een Partij om het genot of het voortgezette genot van een voordeel in verband met de vestiging of exploitatie van een onderneming op haar grondgebied door een investeerder uit een Partij of een derde land afhankelijk te stellen van de voorwaarde dat de productie naar haar grondgebied wordt verplaatst of dat aldaar diensten worden verleend, werknemers worden opgeleid of in dienst worden genomen, bepaalde installaties worden gebouwd of uitgebreid, of onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten worden verricht.

5.    Lid 1, punten f) en k), zijn niet van toepassing indien:

a)    een Partij toestemming verleent voor het gebruik van een intellectuele-eigendomsrecht overeenkomstig artikel 31 of artikel 31 bis van de Trips-overeenkomst, of maatregelen vaststelt of handhaaft op grond waarvan de openbaarmaking van gegevens of informatie inzake eigendomsrechten wordt verlangd die binnen het toepassingsgebied vallen van en in overeenstemming zijn met artikel 39, lid 3, van de Trips-overeenkomst; of


b)    de eis wordt gesteld of de verbintenis of toezegging wordt afgedwongen door een gerecht, een administratief gerecht of een mededingingsautoriteit om een einde te maken aan een praktijk die na een gerechtelijke of administratieve procedure is aangemerkt als een inbreuk op het mededingingsrecht van de Partij.

6.    Lid 1, punten a), b) en c), en lid 3, punten a) en b), zijn niet van toepassing op kwalificatievereisten voor goederen of diensten met betrekking tot de deelname aan programma’s voor uitvoerbevordering en buitenlandse hulp.

7.    Lid 3, punten a) en b), zijn niet van toepassing op de eisen die worden gesteld door een invoerende Partij met betrekking tot het volume van goederen dat nodig is om in aanmerking te komen voor preferentiële tarieven of preferentiële contingenten.

8.    Voor alle duidelijkheid: dit artikel wordt niet uitgelegd als verplichting voor een Partij om toe te staan dat een bepaalde dienst grensoverschrijdend wordt verleend, wanneer die Partij beperkingen of verbodsbepalingen vaststelt of handhaaft op de verlening van diensten die in overeenstemming zijn met de voorbehouden, voorwaarden of kwalificaties die zijn gespecificeerd met betrekking tot een sector, subsector of activiteit die is vermeld in bijlagen 10-A, 10-B en 10-C.

9.    Dit artikel laat de verplichtingen van een Partij uit hoofde van de WTO-overeenkomst onverlet.


ARTIKEL 10.10

Hoger management en raden van bestuur

Een Partij eist niet dat een onder de overeenkomst vallende onderneming natuurlijke personen van een bepaalde nationaliteit benoemt als leden van de raad van bestuur of in een hogere leidinggevende functie, zoals kaderlid of manager.

ARTIKEL 10.11

Niet-conforme maatregelen

1.    De artikelen 10.6, 10.8, 10.9 en 10.10 zijn niet van toepassing op:

a)    elke bestaande niet-conforme maatregel die wordt gehandhaafd door:

i)    voor de Europese Unie:

A)    de Europese Unie, zoals uiteengezet in aanhangsel 10-A-1;

B)    de centrale overheid van een lidstaat, zoals uiteengezet in aanhangsel 10-A-1;


C)
   een regionale overheid van een lidstaat, zoals uiteengezet in aanhangsel 10-A-1; of

D)    een lokale overheid; en

ii)    voor Chili:

A)    de centrale overheid, zoals uiteengezet in aanhangsel 10-A-2;

B)    een regionale overheid, zoals uiteengezet in aanhangsel 10-A-2; of

C)    een lokale overheid;

b)    de handhaving of onverwijlde verlenging van niet-conforme maatregelen als bedoeld in punt a); of

c)    een wijziging van een niet-conforme maatregel als bedoeld in punt a), van dit lid, voor zover de wijziging de maatregel zoals deze onmiddellijk voor de wijziging bestond, niet minder conform maakt met de artikelen 10.6, 10.8, 10:9 of 10.10.

2.    De artikelen 10.6, 10.8, 10:9 en 10.10. zijn niet van toepassing op maatregelen van een Partij voor sectoren, subsectoren of activiteiten zoals opgenomen in bijlage 10-B (toekomstige maatregelen).



3.    Een Partij verlangt niet, in het kader van eender welke maatregel die na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst is vastgesteld en die onder haar voorbehoud in bijlage 10B valt, van een investeerder uit de andere Partij op grond van zijn nationaliteit dat deze een onder de overeenkomst vallende onderneming die bestaat op het moment waarop de maatregel van kracht wordt, verkoopt of anderszins vervreemdt.

4.    Artikel 10.5 is niet van toepassing op maatregelen van een Partij die in overeenstemming zijn met de in bijlage 10-C vermelde verbintenissen.

5.    De artikelen 10.6 en 10.8 zijn niet van toepassing op maatregelen van een Partij die een uitzondering op of een afwijking van artikel 3 of 4 van de Trips-overeenkomst vormen, als specifiek bepaald in de artikelen 3 tot en met 5 van die overeenkomst.

6.    Voor alle duidelijkheid: de artikelen 10,6 en 10,8 mogen niet zodanig worden uitgelegd dat zij een Partij beletten informatievereisten voor te schrijven, ook voor statistische doeleinden, in verband met de oprichting of exploitatie van investeerders uit de andere Partij of van onder de overeenkomst vallende ondernemingen, mits dat geen middel is om de verplichtingen van die Partij uit hoofde van die artikelen te omzeilen.


ARTIKEL 10.12

Weigering toekenning voordelen

Een Partij kan de voordelen van dit hoofdstuk weigeren aan een investeerder uit de andere Partij of met betrekking tot een onder de overeenkomst vallende onderneming, indien de weigerende Partij maatregelen vaststelt of handhaaft in verband met de handhaving van de internationale vrede en veiligheid, met inbegrip van de bescherming van de mensenrechten, die:

a)    transacties met die investeerder of onder de overeenkomst vallende onderneming verbieden; of

b)    zouden worden geschonden of omzeild indien de voordelen van dit hoofdstuk aan die investeerder of onder de overeenkomst vallende onderneming zouden worden toegekend, ook wanneer de maatregelen transacties verbieden met een natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van of zeggenschap heeft over een van beide.

ARTIKEL 10.13

Subcomité Diensten en investeringen

Het Subcomité Diensten en investeringen (“subcomité”) wordt opgericht krachtens artikel 33.4, lid 1. Bij de behandeling van aangelegenheden in verband met investeringen ziet het Subcomité toe op en zorgt het voor de correcte toepassing van dit hoofdstuk en van de bijlagen 10-A, 10-B en 10‑C.


HOOFDSTUK 11

GRENSOVERSCHRIJDENDE HANDEL IN DIENSTEN

ARTIKEL 11.1

Toepassingsgebied

1.    Dit hoofdstuk is van toepassing op maatregelen van een Partij die gevolgen hebben voor de grensoverschrijdende handel in diensten die worden verleend door dienstverleners uit de andere Partij. Die maatregelen omvatten maatregelen die van invloed zijn op:

a)    de productie, distributie, marketing, verkoop en levering van een dienst;

b)    de aankoop of het gebruik van, of de betaling voor, een dienst;

c)    de met de verlening van een dienst samenhangende toegang tot en het gebruik van diensten waarvan een Partij eist dat deze algemeen aan het publiek worden aangeboden, met inbegrip van distributie-, vervoers- of telecommunicatienetwerken; en

d)    het stellen van een borg of van een andere vorm van financiële zekerheid als voorwaarde voor de verlening van een dienst.



2.    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op:

a)    financiële diensten, zoals gedefinieerd in artikel 18.2;

b)    audiovisuele diensten;

c)    nationale cabotage in het zeevervoer 10 ;

d)    binnenlandse en internationale luchtdiensten of aanverwante diensten ter ondersteuning van luchtdiensten 11 , ongeacht of het gaat om lijndiensten, en diensten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van verkeersrechten, andere dan:

i)    reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen waarbij het luchtvaartuig buiten dienst wordt gesteld;


ii)    verkoop en marketing van luchtvervoerdiensten;

iii)    geautomatiseerde boekingssystemen (CRS); en

iv)    grondafhandelingsdiensten;

e)    overheidsopdrachten; en

f)    door een Partij of een overheidsonderneming verstrekte subsidies of toelagen, met inbegrip van leningen, garanties en verzekeringen die door de overheid worden gesteund.

ARTIKEL 11.2

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de bijlagen 10-A, 10-B en 10-C wordt verstaan onder:

a)    “reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen”: alle werkzaamheden aan een uit de dienst genomen luchtvaartuig of een onderdeel daarvan, met uitzondering van het zogenaamde lijnonderhoud;


b)    “diensten die verband houden met geautomatiseerde boekingssystemen”: dienstverlening door middel van computersystemen die informatie bevatten over dienstregeling, beschikbaarheid, tarieven en tariefvoorwaarden van luchtvaartmaatschappijen, en met behulp waarvan boekingen kunnen worden gedaan of vervoerbewijzen kunnen worden uitgegeven;

c)    “grensoverschrijdende handel in diensten” of “grensoverschrijdende dienstverlening”: het verlenen van een dienst:

i)    vanaf het grondgebied van een Partij naar het grondgebied van de andere Partij; of

ii)    op het grondgebied van een Partij ten behoeve van de gebruiker van de dienst uit de andere Partij;

d)    “onderneming”: een rechtspersoon, filiaal of vertegenwoordigingskantoor, opgericht of opgezet door middel van vestiging;

e)    “grondafhandelingsdiensten”: de verlening op een luchthaven, op basis van een vast tarief of een contract, van de volgende diensten: vertegenwoordiging van, beheer van en toezicht op een luchtvaartmaatschappij; passagiersafhandeling; bagageafhandeling; platformdiensten; catering, met uitzondering van de bereiding van de levensmiddelen; luchtvracht- en -postafhandeling; brandstofvoorziening van luchtvaartuigen; onderhoud en schoonmaak van luchtvaartuigen; vervoer op de grond; en vluchtuitvoeringen, bemanningsadministratie en vluchtplanning; grondafhandelingsdiensten omvatten niet de volgende diensten: zelfafhandeling; beveiliging; lijnonderhoud; reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen; of het beheer of de exploitatie van essentiële gecentraliseerde luchthaveninfrastructuur, zoals ontijzingsinstallaties, brandstofdistributiesystemen, bagageafhandelingssystemen of vaste interne luchthaventransportsystemen;


f)    “rechtspersoon uit een Partij” 12 :

i)    voor de Europese Unie:

A)    een rechtspersoon die is opgericht of georganiseerd naar het recht van de Europese Unie of van ten minste één van haar lidstaten en die daadwerkelijke zakelijke transacties 13 op het grondgebied van de Europese Unie verricht; en

B)    buiten de Europese Unie gevestigde scheepvaartmaatschappijen die onder zeggenschap staan van natuurlijke personen van een lidstaat, waarvan de schepen in een lidstaat zijn geregistreerd en de vlag van die lidstaat voeren;

ii)    voor Chili:

A)    een rechtspersoon die is opgericht of georganiseerd naar het recht van Chili en die daadwerkelijke zakelijke transacties op het grondgebied van Chili verricht; en


B)    buiten Chili gevestigde scheepvaartmaatschappijen die onder zeggenschap staan van natuurlijke personen van Chili, waarvan de schepen in Chili zijn geregistreerd en de vlag van Chili voeren;

g)    “verkoop en marketing van luchtvervoerdiensten”: de mogelijkheid voor de betrokken luchtvaartmaatschappij haar luchtvervoerdiensten vrij te verkopen en op de markt te brengen, met inbegrip van alle marketingaspecten zoals marktonderzoek, reclame en distributie. De tarifering van luchtvervoerdiensten en de daarop van toepassing zijnde voorwaarden vallen niet onder deze activiteiten;

h)    “dienst”: elke dienst in enige sector, behalve diensten die worden verleend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag;

i)    “bij de uitoefening van overheidsgezag verleende dienst”: elke dienst die noch op commerciële basis, noch in mededinging met één of meer dienstverleners wordt verleend; en

j)     “dienstverlener uit een Partij”: elke natuurlijke of rechtspersoon uit een Partij die een dienst wenst te verlenen of verleent.


ARTIKEL 11.3

Recht om regelgeving vast te stellen

De Partijen herbevestigen hun recht om voor hun respectieve grondgebied regelgeving vast te stellen ter verwezenlijking van legitieme beleidsdoelstellingen, zoals bescherming van de volksgezondheid, sociale diensten, onderwijs, veiligheid, milieu, met inbegrip van klimaatverandering, openbare zeden, sociale of consumentenbescherming, eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming, of de bevordering en bescherming van de culturele verscheidenheid.

ARTIKEL 11.4

Nationale behandeling

1.    Elke Partij behandelt diensten en dienstverleners uit de andere Partij niet minder gunstig dan haar eigen diensten en dienstverleners in soortgelijke situaties.

2.    Onder de door een Partij uit hoofde van lid 1 toegekende behandeling wordt verstaan:

a)    ten aanzien van een regionale of lokale overheid van Chili, een behandeling die niet minder gunstig is dan de gunstigste behandeling welke die overheid in soortgelijke situaties toekent aan haar eigen diensten en dienstverleners;


b)    ten aanzien van een overheid van of in een lidstaat, een behandeling die niet minder gunstig is dan de gunstigste behandeling die die overheid in soortgelijke situaties toekent aan haar eigen diensten en dienstverleners.

3.    Een Partij kan aan de vereiste in lid 1 voldoen door aan diensten en dienstverleners uit de andere Partij een behandeling toe te kennen die naar de vorm identiek is dan wel naar de vorm afwijkt van de behandeling die zij aan haar eigen soortgelijke diensten en dienstverleners toekent.

4.    Een naar de vorm identieke of naar de vorm afwijkende behandeling wordt geacht minder gunstig te zijn indien zij de mededingingsvoorwaarden wijzigt ten gunste van diensten of dienstverleners uit de betrokken Partij, in vergelijking met dienstverleners uit de andere Partij.

5.    Niets in dit artikel wordt zodanig uitgelegd dat een Partij verplicht is tot compensatie van mededingingsnadelen die inherent zijn aan het buitenlandse karakter van de desbetreffende diensten of dienstverleners.

ARTIKEL 11 5

Meestbegunstigingsbehandeling

1.    Elke Partij behandelt de diensten en dienstverleners uit de andere Partij niet minder gunstig dan de diensten en dienstverleners uit een derde land in soortgelijke situaties.



2.    Lid 1 wordt niet uitgelegd als verplichting voor een Partij om het voordeel van een behandeling dat voortvloeit uit maatregelen die voorzien in de erkenning van de normen, met inbegrip van de normen of criteria voor vergunningverlening, licentieverlening of certificering van een natuurlijke persoon of onderneming om een economische activiteit uit te oefenen, of het voordeel van prudentiële maatregelen, uit te breiden tot de diensten en dienstverleners uit de andere Partij.

3.    Voor alle duidelijkheid: de in lid 1 bedoelde behandeling heeft geen betrekking op geschillenbeslechtingsprocedures of -mechanismen waarin andere internationale overeenkomsten of andere handelsovereenkomsten voorzien. De materiële bepalingen in andere internationale overeenkomsten of andere handelsovereenkomsten vormen op zich geen behandeling als bedoeld in lid 1 en kunnen dus geen aanleiding geven tot een inbreuk op dit artikel, bij ontstentenis van door een Partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen. Maatregelen van een Partij die op grond van dergelijke materiële bepalingen worden toegepast, kunnen een “behandeling” in de zin van dit artikel vormen en derhalve aanleiding geven tot een inbreuk op dit artikel.

ARTIKEL 11.6

Lokale aanwezigheid

Een Partij mag een dienstverlener uit de andere Partij niet verplichten een onderneming op te richten of in stand te houden of op haar grondgebied te verblijven als voorwaarde voor de grensoverschrijdende verlening van een dienst.


ARTIKEL
11.7

Markttoegang

Een Partij mag in de sectoren of subsectoren waar verbintenissen betreffende markttoegang zijn aangegaan noch op basis van haar gehele grondgebied, noch op basis van een regionale onderverdeling maatregelen vaststellen of handhaven die:

a)    beperkingen opleggen ten aanzien van:

i)    het aantal dienstverleners, ongeacht of dit geschiedt in de vorm van numerieke quota, monopolies, exclusieve dienstverleners of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte;

ii)    de totale waarde van dienstentransacties of activa, in de vorm van numerieke quota of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte;

iii)    het totale aantal dienstentransacties of het totale volume van de output aan diensten uitgedrukt in bepaalde numerieke eenheden, in de vorm van quota of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte 14 ; of


iv)    het totale aantal natuurlijke personen dat in een bepaalde sector mag werken of dat een dienstverlener in dienst mag hebben en die nodig zijn voor en zich rechtstreeks bezighouden met de verlening van een specifieke dienst, in de vorm van numerieke quota of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte; of

b)    specifieke soorten juridische entiteiten of joint ventures via welke dienstverlener een dienst kan verlenen, vereisen of in dat verband beperkingen opleggen.

ARTIKEL 11.8

Niet-conforme maatregelen

1.    De artikelen 11.4, 11.5 en 11.6 zijn niet van toepassing op:

a)    elke bestaande niet-conforme maatregel die wordt gehandhaafd door:

i)    voor de Europese Unie:

A)    de Europese Unie, zoals uiteengezet in aanhangsel 10-A-1;

B)    de centrale overheid van een lidstaat, zoals uiteengezet in aanhangsel 10-A-1;


C)    een regionale overheid van een lidstaat, zoals uiteengezet in aanhangsel 10-A-1; of

D)    een lokale overheid; en

ii)    voor Chili:

A)    de centrale overheid, zoals uiteengezet in aanhangsel 10-A-2;

B)    een regionale overheid, zoals uiteengezet in aanhangsel 10-A-2; of

C)    een lokale overheid;

b)    de handhaving of onverwijlde verlenging van niet-conforme maatregelen als bedoeld in punt a); of

c)    een wijziging van een niet-conforme maatregel als bedoeld in punt a), van dit lid, voor zover de wijziging de maatregel zoals deze onmiddellijk voor de wijziging bestond, niet minder conform maakt met de artikelen 11.4, 11.5 en 11.6.

2.    De artikelen 11.4, 11.5 en 11.6 zijn niet van toepassing op maatregelen van een Partij voor sectoren, subsectoren of activiteiten zoals opgenomen in bijlage 10-B.



3.    Artikel 11.7 is niet van toepassing op maatregelen van een Partij die in overeenstemming zijn met de in bijlage 10-C vermelde verbintenissen.

ARTIKEL 11.9

Weigering toekenning voordelen

Een Partij kan de voordelen van dit hoofdstuk weigeren aan een dienstverlener uit de andere Partij, indien de weigerende Partij maatregelen vaststelt of handhaaft in verband met de handhaving van de internationale vrede en veiligheid, met inbegrip van de bescherming van de mensenrechten, die:

a)    transacties verbieden met die dienstverlener of met een persoon die eigenaar is van of zeggenschap heeft over een van beide; of

b)    zouden worden geschonden of omzeild indien de voordelen van dit hoofdstuk aan die dienstverlener zouden worden toegekend.


ARTIKEL 11.10

Subcomité Diensten en investeringen

Het Subcomité Diensten en investeringen (“subcomité”) wordt opgericht krachtens artikel 33.4, lid 1. Bij de behandeling van aangelegenheden in verband met diensten ziet het Subcomité toe op en zorgt het voor de correcte toepassing van de hoofdstukken 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 19 en de bijlagen 10-A, 10-B, 10-C, 12-A, 12-B, 12-C, 14-A en 14-B.

HOOFDSTUK 12

TIJDELIJKE AANWEZIGHEID VAN NATUURLIJKE PERSONEN VOOR ZAKEN

ARTIKEL 12.1

Toepassingsgebied

1.    Dit hoofdstuk is van toepassing op maatregelen van een Partij met betrekking tot de verrichting van economische activiteiten door de toegang tot en het tijdelijke verblijf op haar grondgebied van natuurlijke personen uit de andere Partij die zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden, investeerders, binnen een onderneming overgeplaatste personen, zakelijke bezoekers voor een kort verblijf, dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep zijn.



2.    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de sectoren die zijn vermeld in artikel 11.1, lid 2, punten b), c), en d).

3.    Dit hoofdstuk is noch van toepassing op maatregelen van een Partij betreffende natuurlijke personen uit de andere Partij die toegang tot haar arbeidsmarkt zoeken, noch op maatregelen inzake staatsburgerschap of nationaliteit, verblijf of werk op permanente basis.

4.    Niets in deze overeenkomst staat eraan in de weg dat een Partij maatregelen toepast tot regeling van de toegang of het tijdelijke verblijf van natuurlijke personen uit de andere Partij op haar grondgebied, daarbij inbegrepen maatregelen die nodig zijn voor het beschermen van de integriteit van haar grenzen of voor het verzekeren van het ordelijke verkeer van natuurlijke personen over haar grenzen, maar deze maatregelen mogen niet zodanig worden toegepast dat de voordelen die de andere Partij op grond van deze overeenkomst toekomen, daardoor worden tenietgedaan of uitgehold.

5.    Het loutere feit dat een Partij van personen uit de andere Partij vereist dat zij een visum verkrijgen, wordt niet beschouwd als het tenietdoen of uithollen van de voordelen die de andere Partij op grond van deze overeenkomst toekomen.

6.    Voor zover in dit hoofdstuk geen verbintenissen zijn aangegaan, blijven alle voorschriften van de wetgeving van een Partij met betrekking tot de toegang en het tijdelijke verblijf van natuurlijke personen van toepassing, met inbegrip van de wet- en regelgeving betreffende de verblijfsduur.

7.    Niettegenstaande dit hoofdstuk blijven alle voorschriften in de wetgeving van een Partij met betrekking tot arbeid en sociale zekerheid van toepassing, met inbegrip van de wet- en regelgeving inzake minimumlonen en collectieve arbeidsovereenkomsten.



8.    Uit hoofde van dit hoofdstuk aangegane verbintenissen inzake de toegang en het tijdelijke verblijf van natuurlijke personen voor zakelijke doeleinden zijn niet van toepassing in gevallen waarin het de bedoeling of het gevolg van hun toegang en tijdelijke verblijf is in te grijpen in, of op andere wijze invloed uit te oefenen op het resultaat van arbeids- of managementgeschillen of -onderhandelingen, of de indienstneming van natuurlijke personen die bij dat geschil betrokken zijn.

ARTIKEL 12.2

Definities

1.    De definities in artikel 10.2 en 11.2 zijn van toepassing op dit hoofdstuk en de bijlagen 12-A, 12-B en 12-C, met uitzondering van de definitie van investeerder in artikel 10.2, lid 1, punt j).

2.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de bijlagen 12-A, 12-B en 12-C wordt verstaan onder:

a)    “handelsvertegenwoordigers”: zakelijke bezoekers voor een kort verblijf die:

       

   i)    vertegenwoordigers zijn van een leverancier van diensten of goederen uit een Partij die over de verkoop van goederen of diensten onderhandelen of voor die leverancier overeenkomsten voor de verkoop van diensten of goederen sluiten, met inbegrip van: het bijwonen van vergaderingen of conferenties; het plegen van overleg met zakenpartners, het opnemen van bestellingen of het voeren van onderhandelingen over contracten met een op het grondgebied van de andere Partij gevestigde onderneming;

   ii)    zich niet bezighouden met dienstverlening in het kader van een contract dat is gesloten tussen enerzijds een onderneming zonder commerciële aanwezigheid op het grondgebied van de Partij waarin de zakelijke bezoekers voor een kort verblijf zich tijdelijk bevinden, en anderzijds een consument op dat grondgebied; en

   iii)     geen commissionairs zijn; en

b)    “zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden”: natuurlijke personen met een staffunctie bij een rechtspersoon uit een Partij die verantwoordelijk zijn voor het opzetten van een onderneming van een dergelijke rechtspersoon op het grondgebied van de andere Partij, mits zij geen diensten aanbieden of verlenen en evenmin enige andere economische activiteit verrichten dan vereist is voor het opzetten van een vestiging, en die geen beloning ontvangen uit een in de andere Partij gevestigde bron;

c)    “dienstverleners op contractbasis”: natuurlijke personen in dienst bij een rechtspersoon uit een Partij, welke rechtspersoon niet zelf op het grondgebied van de andere Partij is gevestigd en geen bureau voor arbeidsbemiddeling en personeelsvoorziening is en evenmin via een dergelijk bureau optreedt en die met een eindgebruiker in de andere Partij een bonafide contract heeft gesloten voor de levering van diensten in de andere Partij, waarvoor de tijdelijke aanwezigheid van zijn werknemers in die andere Partij vereist is voor de uitvoering van het dienstverleningscontract 15 ;

d)    “beoefenaren van een vrij beroep”: natuurlijke personen die als zelfstandige dienstverlener op het grondgebied van een Partij zijn gevestigd, maar niet op het grondgebied van de andere Partij, en een bonafide contract (anders dan via een bureau voor arbeidsbemiddeling en personeelsvoorziening) met een eindgebruiker hebben gesloten voor de verlening van diensten in de andere Partij, zodat hun tijdelijke aanwezigheid in die andere Partij vereist is1;

e)     “installateurs en onderhoudspersoneel”: zakelijke bezoekers voor een kort verblijf met gespecialiseerde kennis die van wezenlijk belang is voor de contractuele verplichting van een verkoper of verhuurder, die diensten verlenen of werknemers opleiden om diensten te verlenen op grond van een garantie of een ander dienstverleningscontract in verband met de verkoop of verhuur van commerciële of industriële uitrusting of machines, met inbegrip van computersoftware en aanverwante diensten, gekocht of gehuurd van een onderneming die is gevestigd buiten het grondgebied van de Partij waarvoor toegang en tijdelijk verblijf wordt aangevraagd, gedurende de looptijd van de garantie of het dienstverleningscontract;

f)    “binnen de onderneming overgeplaatste personen”: natuurlijke personen die gedurende ten minste één jaar in dienst zijn geweest van of partners zijn in een rechtspersoon uit een Partij, die tijdelijk zijn overgeplaatst naar een onderneming van die rechtspersoon op het grondgebied van de andere Partij en die tot een van de volgende categorieën behoren:

i)    leidinggevenden;


ii)    specialisten;

iii)    stagiair-werknemers;

g)    “investeerder”: een natuurlijke persoon die op het grondgebied van de andere Partij een onderneming opzet waaraan deze natuurlijke persoon of de rechtspersoon die deze natuurlijke persoon in dienst heeft een aanzienlijk bedrag aan kapitaal heeft uitgetrokken of uittrekt, en die de exploitatie van die onderneming ontwikkelt of beheert in een toezichthoudende of uitvoerende rol; 

h)    “leidinggevenden”: natuurlijke personen met een staffunctie bij een rechtspersoon uit een Partij, die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor het management van de onderneming op het grondgebied van de andere Partij 16 , die onder het algemene toezicht of de leiding van het leidinggevend kader, de raad van bestuur of de aandeelhouders van de onderneming of daarmee gelijkgestelde personen staan, en wier verantwoordelijkheden het volgende omvatten:

i)    leiding geven aan een onderneming of een afdeling of onderafdeling daarvan;

ii)    toezicht houden op de werkzaamheden van andere toezichthoudende, gespecialiseerde of leidinggevende werknemers en deze werkzaamheden controleren; en

iii)    persoonlijk bevoegd zijn werknemers in dienst te nemen en te ontslaan of de indienstneming of het ontslag van werknemers of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid aan te bevelen;

i)    “zakelijke bezoekers voor een kort verblijf”: natuurlijke personen die toegang willen krijgen tot het grondgebied van de andere Partij en er tijdelijk willen verblijven, die geen directe transacties verrichten met het publiek, die geen beloning ontvangen uit een in de andere Partij gevestigde bron, en die tot een van de volgende categorieën behoren:

   i)    handelsvertegenwoordigers;

   ii)    installateurs en onderhoudspersoneel;

j)    “specialisten”: binnen een rechtspersoon uit een Partij werkende natuurlijke personen die beschikken over gespecialiseerde kennis die van wezenlijk belang is voor de activiteiten, de technieken of het management van de onderneming; bij de beoordeling van deze kennis wordt niet alleen rekening gehouden met voor de onderneming specifieke kennis, maar ook met de vraag of de betrokkene hooggekwalificeerd is, met inbegrip van toereikende beroepservaring, voor bepaalde werkzaamheden of activiteiten waarvoor specifieke technische kennis inclusief eventueel het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep vereist zijn;

k)    “stagiair-werknemers”: natuurlijke personen met een universitair diploma die met het oog op loopbaanontwikkeling of voor een opleiding in bedrijfstechnieken of -methoden tijdelijk worden overgeplaatst 17 .

ARTIKEL 12.3

Binnen een onderneming overgeplaatste personen, zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden en investeerders

1.    Met inachtneming van de relevante voorwaarden en kwalificaties van bijlage 12-A geldt dat elke Partij:

a)    de toegang en het tijdelijke verblijf van binnen een onderneming overgeplaatste personen, zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden en investeerders uit de andere Partij toestaat;

b)    de tewerkstelling op haar grondgebied van binnen een onderneming overgeplaatste personen uit de andere Partij toestaat;


c)    geen beperkingen handhaaft en deze evenmin vaststelt in de vorm van numerieke quota of onderzoek naar de economische behoefte met betrekking tot het totale aantal natuurlijke personen dat in een specifieke sector als zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden of investeerders mag worden toegelaten of dat in dienst mag zijn als binnen een onderneming overgeplaatste personen, hetzij op basis van een territoriale onderverdeling, hetzij op basis van haar gehele grondgebied; en

d)    binnen een onderneming overgeplaatste personen, zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden en investeerders uit de andere Partij tijdens hun tijdelijke verblijf op haar grondgebied niet minder gunstig behandelt dan haar eigen natuurlijke personen in soortgelijke situaties.

2.    De toegestane verblijfsduur is als volgt:

a)    voor Chili, een periode van maximaal twee jaar, die kan worden verlengd zonder dat een permanente verblijfsvergunning moet worden aangevraagd, mits nog steeds aan de voorwaarden voor het verblijf wordt voldaan; en

b)    voor de Europese Unie, een periode van maximaal drie jaar voor leidinggevenden en specialisten; van maximaal één jaar voor stagiair-werknemers en investeerders; en van maximaal negentig dagen binnen een periode van zes maanden voor zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden.


ARTIKEL 12.4

Zakelijke bezoekers voor een kort verblijf

1.    Met inachtneming van de in artikel 10.1, lid 2, vermelde uitsluitingen van het toepassingsgebied en de in bijlage 12-A vermelde relevante voorwaarden en kwalificaties, staat een Partij de toegang en het tijdelijke verblijf van zakelijke bezoekers voor een kort verblijf toe zonder dat er een werkvergunning, onderzoek naar de economische behoefte of andere voorafgaande goedkeuringsprocedures van soortgelijke strekking vereist is.

2.    Indien zakelijke bezoekers voor een kort verblijf uit een Partij betrokken zijn bij de verlening van een dienst aan een consument op het grondgebied van de Partij waar zij tijdelijk verblijven, behandelt die Partij hen wat de verlening van die dienst betreft niet minder gunstig dan haar eigen dienstverleners in vergelijkbare situaties.

3.    De toegestane verblijfsduur bedraagt ten hoogste negentig dagen per twaalf maanden.


ARTIKEL 12.5

Dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep

1.    Elke Partij staat de toegang en het tijdelijke verblijf op haar grondgebied toe van dienstverleners op contractbasis uit de andere Partij, wat betreft de in bijlage 12-B vermelde sectoren, subsectoren en activiteiten, met inachtneming van de daarin vermelde relevante voorwaarden en kwalificaties en op voorwaarde dat:

a)    de natuurlijke personen voor het verlenen van een dienst worden aangetrokken als werknemer van een rechtspersoon die een dienstencontract heeft gesloten voor een periode van maximaal twaalf maanden;

b)    de natuurlijke personen die de andere Partij binnenkomen ten minste één jaar onmiddellijk voorafgaand aan de datum van indiening van een aanvraag voor toegang tot de andere Partij als werknemer in dienst zijn geweest van de in punt a) bedoelde rechtspersoon en op de datum van de aanvraag voor toegang beschikken over ten minste drie jaar beroepservaring, opgedaan na het bereiken van de meerderjarige leeftijd, in de sector waarop het contract betrekking heeft;

c)    de natuurlijke personen die het grondgebied van de andere Partij binnenkomen, in het bezit zijn van:

i)    een universitaire graad of een kwalificatie waaruit kennis op een gelijkwaardig niveau blijkt 18 ; en


ii)    de beroepskwalificaties die in de wet- of regelgeving van de Partij waar de dienst wordt verleend, worden voorgeschreven voor het uitoefenen van een activiteit;

d)    de natuurlijke persoon op het grondgebied van de andere Partij voor de dienstverlening geen andere beloning ontvangt dan de beloning die wordt betaald door de rechtspersoon waarbij de natuurlijke persoon in dienst is; en

e)    de krachtens dit artikel verleende toegang uitsluitend de dienstenactiviteit betreft waarop het contract betrekking heeft en geen recht geeft op het voeren van de beroepstitel van de Partij waar de dienst wordt verleend.

2.    Elke Partij staat de toegang en het tijdelijke verblijf op haar grondgebied toe van beoefenaren van een vrij beroep uit de andere Partij, wat betreft de in bijlage 12-B vermelde sectoren, subsectoren en activiteiten, met inachtneming van de daarin vermelde relevante voorwaarden en kwalificaties en op voorwaarde dat:

a)    het gesloten contract een looptijd heeft van maximaal twaalf maanden;

b)    de natuurlijke personen op de datum van aanvraag voor toegang en tijdelijk verblijf ten minste zes jaar beroepservaring hebben in de economische sector waarop het contract betrekking heeft;


c)    de natuurlijke personen die het grondgebied van de andere Partij binnenkomen, in het bezit zijn van:

i)    een universitaire graad of een kwalificatie waaruit kennis op een gelijkwaardig niveau blijkt 19 ; en

ii)    de beroepskwalificaties die in de wet- of regelgeving van de Partij waar de dienst wordt verleend, worden voorgeschreven voor het uitoefenen van een activiteit;

d)    de krachtens dit artikel verleende toegang uitsluitend de dienstenactiviteit betreft waarop het contract betrekking heeft; zij geeft geen recht op het voeren van de beroepstitel van de Partij waar de dienst wordt verleend.

3.    Een Partij stelt geen beperkingen vast, en handhaaft die niet, op het totale aantal dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep uit de andere Partij dat toegang en tijdelijk verblijf wordt toegestaan, in de vorm van numerieke quota of een onderzoek naar de economische behoefte.

4.    Een Partij behandelt de dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep uit de andere Partij met betrekking tot de verstrekking van hun diensten op haar grondgebied in vergelijkbare situaties niet minder gunstig dan haar eigen dienstverleners.



5.    De toegestane verblijfsduur is als volgt:

a)    voor de Europese Unie, een periode van bij elkaar opgeteld ten hoogste zes maanden gedurende een periode van twaalf maanden, dan wel de duur van het contract indien dat korter is; en

b)    voor Chili, een periode van maximaal een jaar, die met telkens een jaar kan worden verlengd, mits nog steeds aan de voorwaarden voor het verblijf wordt voldaan.

ARTIKEL 12.6

Niet-conforme maatregelen

Voor zover de desbetreffende maatregel van invloed is op de toegang of het tijdelijke verblijf van natuurlijke personen voor zakelijke doeleinden, zijn artikel 12.3, lid 1, punten c) en d), en artikel 12.5, leden 3 en 4, niet van toepassing op:

a)    enige bestaande niet-conforme maatregel van een Partij op het niveau van:

i)    voor de Europese Unie:

A)    de Europese Unie, zoals gespecificeerd in aanhangsel 10-A-1;


B)    de centrale overheid van een lidstaat, zoals gespecificeerd in aanhangsel 10-A-1;

C)    een regionale overheid van een lidstaat, zoals gespecificeerd in aanhangsel 10-A-1; of

D)    een lokale overheid, anders dan bedoeld in punt C); en

ii)    voor Chili:

A)    de centrale overheid, zoals gespecificeerd in aanhangsel 10-A-2;

B)    een regionale onderverdeling, zoals gespecificeerd in aanhangsel 10-A-2; of

C)    een lokale overheid;

b)    de handhaving of onverwijlde verlenging van niet-conforme maatregelen als bedoeld in punt a);

c)    een wijziging van een niet-conforme maatregel als bedoeld in de punten a) en b) van dit artikel, voor zover de wijziging de maatregel zoals deze onmiddellijk voor de wijziging bestond, niet minder conform maakt met artikel 12.3, lid 1, punten c) en d), en met artikel 12.5, leden 3 en 4; of


d)    maatregelen van een Partij die in overeenstemming zijn met een in bijlage 10-B vermelde voorwaarde of kwalificatie.

ARTIKEL 12.7

Transparantie

1.    Elke Partij maakt informatie openbaar met betrekking tot de toegang en het tijdelijke verblijf van natuurlijke personen uit de andere Partij, als bedoeld in artikel 12,1, lid 1.

2.    De in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie bevat, voor zover van toepassing, de volgende gegevens:

a)    categorieën van visa, verblijfstitels of soortgelijke vergunningen voor toegang en tijdelijk verblijf;

b)    vereiste documentatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan;

c)    de wijze van indiening van een aanvraag en mogelijkheden om die in te dienen, zoals via consulaten of online;

d)    kosten om een aanvraag in te dienen en indicatief tijdschema voor de behandeling van een aanvraag;


e)    de maximale verblijfsduur in het kader van elke soort vergunning als omschreven in punt a) van dit lid;

f)    voorwaarden voor eventuele verlenging of vernieuwing;

g)    voorschriften over begeleidende personen ten laste;

h)    beschikbare toetsings- of beroepsprocedures; en

i)    relevante wetgeving van algemene strekking met betrekking tot toegang en tijdelijk verblijf van natuurlijke personen.

3.    Wat de in de leden 1 en 2 van dit artikel genoemde informatie betreft, streeft een Partij ernaar de andere Partij onmiddellijk in kennis te stellen van de invoering van nieuwe vereisten of procedures, of van wijzigingen van vereisten of procedures, die van invloed zijn op de effectieve toepassing van het verlenen van toegang tot, tijdelijk verblijf in en, indien van toepassing, toestemming om te werken in de eerstgenoemde Partij.

ARTIKEL 12.8

Niet-toepassing van geschillenbeslechting

Hoofdstuk 31 is niet van toepassing op de weigering van toegang en tijdelijk verblijf, tenzij er sprake is van een vaste praktijk.


HOOFDSTUK 13

INTERNE REGELGEVING

ARTIKEL 13.1

Toepassingsgebied en definities

1.    Dit hoofdstuk is van toepassing op maatregelen van de Partijen met betrekking tot vergunningsvereisten en -procedures, kwalificatievereisten en -procedures en technische normen 20 die van invloed zijn op:

a)    de grensoverschrijdende dienstverlening;

b)    de verlening van een dienst of de verrichting van enige andere economische activiteit door middel van de vestiging van een onderneming of de exploitatie van een onder deze overeenkomst vallende investering; of

c)    de verlening van een dienst via het tijdelijke verblijf van categorieën natuurlijke personen uit een Partij op het grondgebied van de andere Partij, zoals omschreven in artikel 12.1.

2.    Dit hoofdstuk is alleen van toepassing op sectoren waarvoor een Partij specifieke verbintenissen is aangegaan uit hoofde van de hoofdstukken 10, 11 en 12 en voor zover die specifieke verbintenissen van toepassing zijn.



3.    Niettegenstaande lid 2 is dit hoofdstuk niet van toepassing op vergunningsvereisten en -procedures, kwalificatievereisten en -procedures en technische normen met betrekking tot:

a)    de vervaardiging van chemische basisproducten en andere chemische producten;

b)    de vervaardiging van producten van rubber;

c)    de vervaardiging van producten van kunststof;

d)    de vervaardiging van elektromotoren en van elektrische generatoren en transformatoren;

e)    de vervaardiging van accumulatoren, elektrische elementen en elektrische batterijen; en

f)    de recycling van metaal- en niet-metaalafval en schroot.

4.    Niettegenstaande lid 1 is dit hoofdstuk niet van toepassing op maatregelen van een Partij voor zover zij beperkingen inhouden die aan een tijdschema zijn onderworpen krachtens de artikelen 10.5, 10.6, 10.11, leden 1 en 2, 11.4, 11.6, 11.7, 11.8, leden 1 en 2, 12.3, lid 1, 12.4, lid 2, 12.5, lid 1, en 12.6.



5.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a)    “vergunning”: de toestemming om een van de in lid 1, punten a), b en c), genoemde activiteiten te verrichten als resultaat van een procedure die een aanvrager moet volgen om aan te tonen dat hij aan de vergunningsvereisten, kwalificatievereisten of technische normen voldoet;

b)    “bevoegde autoriteit”: een centrale, regionale of lokale overheid of autoriteit, of een niet-gouvernementele organisatie die door centrale, regionale of lokale overheden of autoriteiten gedelegeerde bevoegdheden uitoefent, die bevoegd is een besluit te nemen betreffende de afgifte van een vergunning voor het verlenen van een dienst, ook als dat vestiging inhoudt, of betreffende de afgifte van een vergunning om enige andere economische activiteit te verrichten;

c)    “vergunningsprocedures”: administratieve of procedureregels waaraan een natuurlijke of rechtspersoon die verzoekt om een vergunning, met inbegrip van de wijziging of verlenging van een vergunning, moet voldoen om aan te tonen dat is voldaan aan de vergunningsvereisten;

d)    “vergunningsvereisten”: andere materiële eisen dan kwalificatievereisten, waaraan een natuurlijke of rechtspersoon moet voldoen om een vergunning te verkrijgen, te wijzigen of te verlengen;


e)    “kwalificatieprocedures”: administratieve of procedureregels waaraan een natuurlijke persoon moet voldoen om aan te tonen dat is voldaan aan de kwalificatievereisten om een vergunning te kunnen verkrijgen; en

f)    “kwalificatievereisten”: materiële eisen met betrekking tot de bekwaamheid van een natuurlijke persoon om een dienst te verlenen, die een natuurlijke persoon moet naleven om een vergunning te kunnen verkrijgen, te wijzigen of te verlengen.

6.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk zijn ook de definities in de artikelen 10.2 en 11.2 van toepassing.

ARTIKEL 13.2

Voorwaarden voor het verlenen van vergunningen en kwalificaties

1.    Elke Partij ziet erop toe dat maatregelen met betrekking tot vergunningsvereisten en -procedures en kwalificatievereisten en -procedures gebaseerd zijn op criteria die de bevoegde autoriteiten beletten hun beoordelingsbevoegdheid op een willekeurige wijze uit te oefenen.

2.    De in lid 1 bedoelde criteria zijn:

a)    helder;


b)    objectief en transparant 21 ; en

c)    van tevoren toegankelijk voor het publiek en belanghebbenden.

3.    Bij de vaststelling van technische normen moedigt elke Partij haar bevoegde autoriteiten aan technische normen vast te stellen die zijn ontwikkeld via open en transparante processen, en stimuleert zij organen, met inbegrip van relevante internationale organisaties 22 , die zijn aangewezen om technische normen te ontwikkelen, om dat te doen door middel van open en transparante processen.

4.    Een vergunning wordt, met inachtneming van de beschikbaarheid, verleend zodra na een passend onderzoek is vastgesteld dat aan de voorwaarden voor de verkrijging van een vergunning is voldaan.

5.    Indien het aantal voor een bepaalde activiteit beschikbare vergunningen beperkt is vanwege de schaarste aan beschikbare natuurlijke hulpbronnen of de gebrekkige technische capaciteit, zorgt elke Partij ten aanzien van potentiële kandidaten voor een selectieprocedure die alle waarborgen voor onpartijdigheid en transparantie biedt, met inbegrip van in het bijzonder een passende bekendmaking wat de aanvang, het verloop en de afronding van de procedure betreft.



6.    Bij de vaststelling van de regels voor de selectieprocedure kan elke Partij, met inachtneming van lid 5, rekening houden met legitieme beleidsdoelstellingen, waaronder overwegingen op het gebied van gezondheid, veiligheid, milieubescherming en het behoud van cultureel erfgoed.

ARTIKEL 13.3

Vergunnings- en kwalificatieprocedures

1.    Vergunnings- en kwalificatieprocedures en -formaliteiten moeten helder zijn, van tevoren worden bekendgemaakt en mogen op zichzelf geen beperking vormen ten aanzien van de verlening van een dienst of de verrichting van enige andere economische activiteit. Elke Partij streeft ernaar deze procedures en formaliteiten zo eenvoudig mogelijk te houden en mag de verlening van de dienst of de verrichting van enige andere economische activiteit niet onnodig bemoeilijken of vertragen.

2.    Indien een vergunning vereist is, publiceert elke Partij onverwijld de informatie, of maakt zij die anderszins openbaar, die de aanvrager nodig heeft om te voldoen aan de vereisten en procedures om die vergunning te verkrijgen, behouden, wijzigen en verlengen. Die informatie omvat ten minste het volgende, voor zover voorhanden:

a)    de eisen en procedures;

b)    contactgegevens van de relevante bevoegde autoriteiten;


c)    vergoedingen;

d)    technische normen;

e)    procedures voor het instellen van hoger beroep tegen of het toetsen van beslissingen inzake aanvragen;

f)    procedures voor het toezicht op of de handhaving van de naleving van de voorwaarden van vergunningen en kwalificaties;

g)    mogelijkheden voor inspraak van het publiek, bijvoorbeeld via hoorzittingen of opmerkingen; en

h)    indicatieve termijnen voor de behandeling van een aanvraag.

3.    Eventuele vergunningsvergoedingen 23 voor de aanvrager moeten redelijk en transparant zijn en mogen op zich geen belemmering vormen voor de verrichting van de betrokken dienst of van de betrokken economische activiteit.



4.    Elke Partij ziet erop toe dat de procedures die de bevoegde autoriteit volgt en de besluiten die zij neemt bij het verlenen van vergunningen, onpartijdig zijn ten aanzien van alle aanvragers. De bevoegde autoriteit is bij haar besluitvorming onafhankelijk en is geen verantwoording verschuldigd aan de verleners van de diensten of de personen die de economische activiteiten uitoefenen waarvoor de vergunning vereist is.

5.    Indien voor aanvragen specifieke termijnen bestaan, moet een aanvrager voor het indienen van een aanvraag over een redelijke termijn beschikken. Indien mogelijk moet de bevoegde autoriteit aanvragen in elektronische vorm accepteren onder dezelfde voorwaarden inzake echtheid als gedrukte aanvragen.

6.    De bevoegde autoriteit neemt een aanvraag na indiening ervan onverwijld in behandeling. Elke Partij zet zich in om het indicatieve tijdschema voor de behandeling van een aanvraag vast te stellen en ziet er, op verzoek van de aanvrager en zonder onnodige vertraging, op toe dat de bevoegde autoriteit informatie verstrekt over de status van de aanvraag. Elke Partij ziet erop toe dat de behandeling van een aanvraag, met inbegrip van het definitieve besluit, wordt voltooid binnen een redelijke termijn na de indiening van een volledige aanvraag.

7.    De bevoegde autoriteit stelt binnen een redelijke termijn na ontvangst van een aanvraag die naar haar oordeel onvolledig is, de aanvrager daarvan in kennis, vermeldt, voor zover dit haalbaar is, welke aanvullende informatie nodig is om de aanvraag te vervolledigen en biedt de aanvrager de mogelijkheid om tekortkomingen te verhelpen.



8.    De bevoegde autoriteit aanvaardt, in plaats van originele documenten, kopieën die overeenkomstig het recht van de Partij zijn gewaarmerkt, tenzij de bevoegde autoriteit originele documenten verlangt om de integriteit van het vergunningsproces te beschermen.

9.    Indien de bevoegde autoriteit een aanvraag afwijst, wordt de aanvrager daarvan, op eigen verzoek of op initiatief van de bevoegde autoriteit, onverwijld schriftelijk in kennis gesteld. De aanvrager moet in beginsel worden geïnformeerd over de redenen voor de afwijzing van de aanvraag en over de termijn voor het instellen van hoger beroep tegen het besluit. Een aanvrager moet binnen een redelijke termijn opnieuw een aanvraag kunnen indienen.

10.    Elke Partij ziet erop toe dat een vergunning, eenmaal verleend, onverwijld en overeenkomstig de daarin gestelde voorwaarden in werking treedt.

11.    Indien een examen vereist is voor een vergunning, ziet de bevoegde autoriteit erop toe dat een dergelijk examen met redelijk frequente tussenpozen wordt gepland en stelt zij een redelijke termijn vast waarbinnen aanvragers zich kunnen aanmelden voor het examen.


ARTIKEL 13.4

Evaluatie

Wanneer de resultaten van de onderhandelingen met betrekking tot artikel V, lid 4, van de GATS in werking treden, evalueren de Partijen die resultaten gezamenlijk. Wanneer uit de gezamenlijke evaluatie blijkt dat de opneming van die resultaten in deze overeenkomst zou leiden tot verbetering van de voorschriften ervan, bepalen de Partijen gezamenlijk of de resultaten in deze overeenkomst worden opgenomen.

ARTIKEL 13.5

Toepassing van maatregelen van algemene strekking

Elke Partij ziet erop toe dat alle maatregelen van algemene strekking die de handel in diensten betreffen, op een redelijke, objectieve en onpartijdige wijze worden toegepast.


ARTIKEL 13.6

Hoger beroep tegen administratieve besluiten

Elke Partij houdt gerechtelijke, scheidsrechterlijke of administratieve tribunalen of procedures in stand of voert deze in, waarmee op verzoek van een betroffen investeerder of dienstverlener administratieve besluiten met betrekking tot de vestiging, de grensoverschrijdende dienstverlening of de tijdelijke aanwezigheid van natuurlijke personen voor zaken terstond kunnen worden getoetst en, indien gerechtvaardigd, passende herstelmaatregelen kunnen worden genomen. Wanneer deze procedures niet onafhankelijk zijn van de instantie die bevoegd is het betrokken administratieve besluit te nemen, ziet elke Partij erop toe dat de procedures daadwerkelijk in een objectief en onpartijdig onderzoek voorzien.


HOOFDSTUK 14

WEDERZIJDSE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES

ARTIKEL 14.1

Wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties

1.    Geen enkele bepaling van dit hoofdstuk belet een Partij te eisen dat natuurlijke personen de kwalificaties en de beroepservaring hebben die op het grondgebied waar de dienst wordt verleend, voor de betrokken sector van activiteit zijn voorgeschreven.

2.    Elke Partij moedigt de relevante beroepsorganisaties of autoriteiten voor de betrokken sector van activiteit op haar grondgebied aan om gezamenlijke aanbevelingen inzake de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties op te stellen en te verstrekken aan het in artikel 11.10 genoemde Subcomité Diensten en investeringen. Dergelijke gezamenlijke aanbevelingen worden ondersteund door een empirisch onderbouwde beoordeling van:

a)    de economische waarde van een voorgenomen regeling inzake de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties (hierna “regeling inzake wederzijdse erkenning” genoemd); en


b)    de verenigbaarheid van de respectieve regelingen, dat wil zeggen de mate waarin de door elke Partij toegepaste vereisten inzake vergunningverlening, licentieverlening, exploitatie en certificering verenigbaar zijn.

3.    Na ontvangst van een gezamenlijke aanbeveling beoordeelt het Subcomité Diensten en investeringen binnen een redelijke termijn of die aanbeveling verenigbaar is met deze overeenkomst. Na die beoordeling kan het subcomité een besluit over een regeling inzake wederzijdse erkenning opstellen en de Handelsraad aanbevelen dit besluit overeenkomstig artikel 33.1, lid 6, punt a), aan te nemen, teneinde de in bijlage 14-B vermelde regelingen inzake wederzijdse erkenning vast te stellen of te wijzigen 24 .

4.    Een in lid 3 van dit artikel bedoelde regeling bevat de voorwaarden voor de erkenning van in de Europese Unie verworven beroepskwalificaties en in Chili verworven beroepskwalificaties die verband houden met een door de hoofdstukken 10, 11, 12 en 19 bestreken activiteit.

5.    De richtsnoeren voor regelingen inzake de erkenning van beroepskwalificaties in bijlage 14-A worden in aanmerking genomen bij de opstelling van de in lid 2 bedoelde gezamenlijke aanbevelingen, en door de Handelsraad bij de beoordeling of de regeling moet worden aangenomen als bedoeld in lid 3.


HOOFDSTUK 15

BESTELDIENSTEN

ARTIKEL 15.1

Toepassingsgebied en definities

1.    In dit hoofdstuk worden de beginselen van het regelgevingskader voor alle besteldiensten uiteengezet.

2.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a)    “besteldiensten”: post-, koeriers- en expresdiensten, met inbegrip van het ophalen, sorteren, vervoeren en bestellen van postzendingen;

b)    “expresbesteldiensten”: het ophalen, sorteren, vervoeren en bestellen van postzendingen tegen verhoogde snelheid en betrouwbaarheid, waarbij elementen met toegevoegde waarde inbegrepen kunnen zijn, zoals ophaling vanaf het punt van herkomst, persoonlijke bezorging aan de geadresseerde, tracering, mogelijkheid om de bestemming en de geadresseerde in doorvoer te veranderen of ontvangstbevestiging;


c)    “exprespostdiensten”: internationale expresbesteldiensten die worden verleend via het samenwerkingsverband Express Mail Service (EMS), de vrijwillige vereniging van aangewezen postexploitanten in het kader van de Wereldpostunie;

d)    “vergunning”: een door een bevoegde regelgevende autoriteit aan een individuele aanbieder van besteldiensten afgegeven machtiging waarin de voor de sector besteldiensten specifieke procedures, verplichtingen en vereisten zijn vastgelegd;

e)    “postzending”: een zending tot 31,5 kg, geadresseerd in de definitieve vorm waarin zij moet worden vervoerd door ongeacht welk type aanbieder van besteldiensten, zowel publiek- als privaatrechtelijk, met inbegrip van zendingen zoals brieven, pakketten, kranten of catalogi;

f)    “postmonopolie”: het exclusieve recht om krachtens het recht van een Partij bepaalde besteldiensten te verlenen op het grondgebied van die Partij; en

g)    “universele dienst”: het overal op het grondgebied van een Partij permanent aanbieden van een besteldienst van een gespecificeerde kwaliteit tegen prijzen die voor alle gebruikers betaalbaar zijn.


ARTIKEL 15.2

Universele diensten

1.    Elke Partij heeft het recht vast te stellen welk soort universeledienstverplichting zij wil handhaven. Elke Partij die een universeledienstverplichting handhaaft, doet dat op transparante, niet-discriminerende en neutrale wijze ten aanzien van alle aan de verplichting onderworpen aanbieders van besteldiensten.

2.    Indien een Partij verlangt dat inkomende exprespostdiensten worden verleend in het kader van een universele dienst, verleent zij die diensten geen voorkeursbehandeling ten opzichte van andere internationale expresbesteldiensten.

ARTIKEL 15.3

Preventie van marktverstorende praktijken

Elke Partij ziet erop toe dat een aanbieder van besteldiensten die onder een universeledienstverplichting valt of een postmonopolie heeft, geen marktverstorende praktijken opzet, zoals:

a)    het gebruik van inkomsten die zijn verkregen uit de verlening van diensten die onder de universeledienstverplichting vallen of waarvoor een postmonopolie geldt, om de levering van expresbesteldiensten of enige andere niet-universele besteldienst te kruissubsidiëren; of


b)    onrechtmatig differentiëren tussen consumenten, zoals bedrijven, aanbieders van grote partijen post of tussenpersonen, met betrekking tot tarieven of andere voorwaarden voor de levering van een dienst die onder een universeledienstverplichting valt of waarvoor een postmonopolie geldt.

ARTIKEL 15.4

Vergunningen

1.    Indien een Partij een vergunning voor het verlenen van besteldiensten vereist, maakt zij het volgende openbaar:

a)    alle vergunningsvereisten en de periode die normaliter nodig is om een beslissing over de aanvraag van een vergunning te nemen; en

b)    de voorwaarden van de vergunning.

2.    De procedures, verplichtingen en vereisten van een vergunning moeten transparant, niet-discriminerend en op objectieve criteria gebaseerd zijn.

3.    Indien de bevoegde regelgevende autoriteit een vergunningsaanvraag afwijst, stelt zij de aanvrager schriftelijk in kennis van de redenen voor de afwijzing. Elke Partij stelt een beroepsprocedure in of handhaaft deze, via een orgaan dat onafhankelijk is van de bij de vergunningsaanvraagprocedure betrokken partijen. Dat orgaan kan een rechterlijke instantie zijn.


ARTIKEL 15.5

Onafhankelijkheid van de regelgevende autoriteiten

1.    Elke Partij ziet erop toe dat de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de regulering van besteldiensten geen verantwoording verschuldigd zijn aan een aanbieder van besteldiensten en dat de besluiten en procedures die de regelgevende autoriteit vaststelt onpartijdig, niet-discriminerend en transparant zijn ten aanzien van alle marktdeelnemers op haar grondgebied.

2.    Elke Partij ziet erop toe dat de autoriteit die verantwoordelijk is voor de regulering van besteldiensten haar taken tijdig uitvoert en over voldoende financiële en personele middelen beschikt.


HOOFDSTUK 16

TELECOMMUNICATIEDIENSTEN

ARTIKEL 16.1

Toepassingsgebied

1.    In dit hoofdstuk worden de beginselen uiteengezet van het regelgevingskader voor het aanbieden van krachtens de hoofdstukken 10 en 11 geliberaliseerde telecommunicatienetwerken en -diensten.

2.    Dit hoofdstuk heeft geen betrekking op diensten waarbij met behulp van telecommunicatienetwerken en -diensten overgebrachte inhoud wordt geleverd of redactioneel wordt gecontroleerd.


ARTIKEL 16.2

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a)    “bijbehorende faciliteiten”: de bij een telecommunicatienetwerk of -dienst behorende diensten, fysieke infrastructuren en andere faciliteiten die het aanbieden van diensten via dat netwerk of die dienst mogelijk maken of ondersteunen of het potentieel hiertoe bezitten, en die gebouwen of toegangen tot gebouwen, bekabeling van gebouwen, antennes, torens en andere ondersteunende constructies, kabelgoten, kabelbuizen, masten, mangaten en straatkasten kunnen omvatten;

b)    “essentiële faciliteiten”: faciliteiten van een openbaar telecommunicatienetwerk of openbare telecommunicatiedienst die:

i)    uitsluitend of voornamelijk ter beschikking worden gesteld door een enkele of een beperkt aantal leveranciers; en

ii)    niet op haalbare wijze economisch of technisch kunnen worden vervangen met het oog op het verlenen van een dienst;

c)    “interconnectie”: de koppeling van openbare telecommunicatienetwerken die door dezelfde of verschillende aanbieders van telecommunicatienetwerken of -diensten worden gebruikt om de gebruikers van een aanbieder in staat te stellen te communiceren met gebruikers van dezelfde of een andere aanbieder of toegang te krijgen tot diensten die door een andere aanbieder worden aangeboden, ongeacht of die diensten worden verleend door de betrokken aanbieders of door een andere aanbieder die toegang heeft tot het netwerk;


d)    “internettoegangsdiensten”: openbare telecommunicatiediensten die toegang tot het internet bieden op het grondgebied van een Partij en derhalve connectiviteit bieden met vrijwel alle eindpunten van het internet, ongeacht de gebruikte netwerktechnologie en eindapparatuur;

e)    “huurcircuits”: telecommunicatiediensten of -faciliteiten tussen twee of meer aangewezen punten, met inbegrip van virtuele diensten, die capaciteit reserveren voor specifiek gebruik door of beschikbaarheid voor een gebruiker;

f)    “grote aanbieder”: een aanbieder van telecommunicatienetwerken of -diensten die, gelet op de prijs en het aanbod, de voorwaarden voor deelneming aan een relevante markt voor telecommunicatienetwerken of -diensten wezenlijk kan beïnvloeden als gevolg van zeggenschap over essentiële faciliteiten of het gebruik van zijn positie op die markt;

g)    “netwerkelementen”: voorzieningen of uitrustingen die worden gebruikt voor het leveren van een openbare telecommunicatiedienst, met inbegrip van kenmerken, functies en mogelijkheden die door middel van die voorzieningen of uitrustingen worden geleverd;

h)    “nummerportabiliteit”:

i)    voor de Europese Unie, de mogelijkheid voor een abonnee die daarom verzoekt om het bestaande telefoonnummer te behouden, op dezelfde locatie in het geval van abonnees met een vaste lijn, bij een overstap binnen dezelfde categorie aanbieders van openbare telecommunicatiediensten, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit, betrouwbaarheid of het gebruiksgemak, en


ii)    voor Chili, de mogelijkheid voor een eindgebruiker die daarom verzoekt om het bestaande telefoonnummer te behouden bij een overstap tussen aanbieders van openbare telecommunicatiediensten, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit, betrouwbaarheid of het gebruiksgemak;

i)    “openbaar telecommunicatienetwerk”: elk telecommunicatienetwerk dat geheel of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het aanbieden van openbare telecommunicatiediensten tussen netwerkaansluitpunten;

j)    “openbare telecommunicatiedienst”: elke telecommunicatiedienst die in het algemeen aan het publiek wordt aangeboden;

k)    “abonnee”: een natuurlijke of rechtspersoon die partij is bij een contract met een aanbieder van openbare telecommunicatiediensten voor de verlening van dergelijke diensten;

l)    “telecommunicatie”: de transmissie en ontvangst van signalen via elektromagnetische middelen;

m)    “telecommunicatienetwerk”: de transmissiesystemen en in voorkomend geval de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen, met inbegrip van netwerkelementen die niet actief zijn, die het mogelijk maken signalen over te brengen en te ontvangen via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen;


n)    “regelgevende autoriteit voor telecommunicatie”: de instantie(s) die door een Partij belast is (zijn) met de regulering van onder dit hoofdstuk vallende telecommunicatienetwerken en -diensten 25 ;

o)    “telecommunicatiedienst”: een dienst die geheel of hoofdzakelijk bestaat in de transmissie en ontvangst van signalen, met inbegrip van omroepsignalen, via telecommunicatienetwerken, met inbegrip van netwerken die voor omroep worden gebruikt;

p)    “universele dienst”: het minimale pakket van diensten van een bepaalde kwaliteit dat op het grondgebied van een Partij tegen een betaalbare prijs beschikbaar moet zijn voor alle gebruikers, ongeacht hun geografische locatie; en

q)    “gebruiker”: elke natuurlijke of rechtspersoon die gebruikmaakt van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst.

ARTIKEL 16.3

Regelgevende autoriteit voor telecommunicatie

1.    Elke Partij ziet erop toe dat haar regelgevende autoriteit voor telecommunicatie juridisch gescheiden en functioneel onafhankelijk is van enige aanbieder van telecommunicatienetwerken, -diensten of -apparatuur, en dat de door die autoriteit vastgestelde besluiten en toegepaste procedures onpartijdig zijn ten aanzien van alle marktdeelnemers.



2.    Een Partij die de eigendom van of de zeggenschap over aanbieders van telecommunicatienetwerken, -diensten of -apparatuur behoudt, zorgt voor een daadwerkelijke structurele scheiding tussen de regelgevende taken inzake telecommunicatie en de met de eigendom of zeggenschap verband houdende activiteiten.

3.    Om te waarborgen dat regelgevende autoriteiten voor telecommunicatie onafhankelijk en onpartijdig zijn, zorgt elke Partij ervoor dat haar regelgevende autoriteit voor telecommunicatie geen financieel belang heeft in, noch een bestuursfunctie of leidinggevende functie bekleedt bij een aanbieder van telecommunicatienetwerken, -diensten of -apparatuur.

4.    Elke Partij ziet erop toe dat aanbieders van telecommunicatienetwerken, -diensten of -apparatuur geen invloed uitoefenen op de besluiten en procedures van de regelgevende autoriteit voor telecommunicatie.

5.    Elke Partij ziet erop toe dat haar regelgevende autoriteit voor telecommunicatie over de regelgevende en toezichthoudende bevoegdheid en over voldoende financiële en personele middelen beschikt om de haar opgedragen taken uit te voeren, teneinde de in dit hoofdstuk vervatte verplichtingen te handhaven. Die bevoegdheid wordt op een transparante en tijdige manier uitgeoefend. Die taken worden duidelijk en in een gemakkelijk toegankelijke vorm bekendgemaakt, in het bijzonder wanneer meer dan één instantie met die taken belast is.

6.    Elke Partij verleent haar regelgevende autoriteit voor telecommunicatie de bevoegdheid om ervoor te zorgen dat aanbieders van telecommunicatienetwerken of -diensten haar op verzoek onverwijld alle informatie, met inbegrip van financiële informatie, verstrekken die de regelgevende autoriteit voor telecommunicatie nodig heeft om haar taken overeenkomstig dit hoofdstuk uit te oefenen. De verstrekte informatie wordt behandeld in overeenstemming met de vereisten van vertrouwelijkheid.



7.    Elke Partij ziet erop toe dat een gebruiker of aanbieder van telecommunicatienetwerken of -diensten die gevolgen ondervindt van een besluit van haar regelgevende autoriteit voor telecommunicatie het recht heeft tegen dat besluit hoger beroep in te stellen bij een beroepsinstantie die onafhankelijk is van de regelgevende autoriteit voor telecommunicatie en van de andere partijen die de gevolgen van het besluit ondervinden. In afwachting van de uitkomst van het hoger beroep blijft het besluit van de regelgevende autoriteit voor telecommunicatie gehandhaafd, tenzij overeenkomstig het recht van de Partij voorlopige maatregelen worden toegestaan.

ARTIKEL 16.4

Vergunning voor het aanbieden van telecommunicatienetwerken of -diensten

1.    Indien een Partij een vergunning vereist voor het aanbieden van telecommunicatienetwerken of -diensten, stelt zij een redelijke termijn vast die de regelgevende autoriteit voor telecommunicatie normaliter nodig heeft om te beslissen over de vergunningsaanvraag, deelt zij deze termijn op transparante wijze mee aan de aanvrager en spant zij zich ervoor in dat binnen de meegedeelde termijn wordt besloten over de aanvraag 26 .



2.    Alle vergunningscriteria en toepasselijke procedures moeten zo eenvoudig mogelijk, objectief, transparant, niet-discriminerend en evenredig zijn. Alle verplichtingen en voorwaarden die aan een vergunning worden opgelegd of daaraan verbonden zijn, moeten niet-discriminerend, transparant en evenredig zijn en verband houden met de aangeboden diensten.

3.    Elke Partij ziet erop toe dat een aanvrager schriftelijk de redenen ontvangt voor de weigering of intrekking van een vergunning of voor het opleggen van specifieke voorwaarden aan de aanbieder. In geval van een dergelijke weigering, intrekking of oplegging kan een aanvrager hoger beroep instellen bij een beroepsinstantie.

4.    De eventuele aan aanbieders opgelegde administratieve vergoedingen moeten objectief, transparant en niet-discriminerend zijn en in verhouding staan tot de administratieve kosten die redelijkerwijs worden gemaakt bij het beheer, de controle en de handhaving van de in dit hoofdstuk vervatte verplichtingen 27 .


ARTIKEL 16.5

Interconnectie

Onverminderd artikel 16.9 ziet elke Partij erop toe dat een aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten op haar grondgebied het recht en, op verzoek van een andere aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten op haar grondgebied, de plicht heeft om te onderhandelen over interconnectie met het oog op het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten op haar grondgebied.

ARTIKEL 16.6

Toegang en gebruik

1.    Elke Partij ziet erop toe dat alle dienstverleners uit de andere Partij op redelijke en niet-discriminerende 28 voorwaarden toegang krijgen tot en gebruik kunnen maken van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten. Deze verplichting wordt, onder meer, door toepassing van de leden 2 tot en met 5 uitgevoerd.



2.    Elke Partij ziet erop toe dat elke dienstverlener uit de andere Partij toegang heeft tot en gebruik kan maken van alle openbare telecommunicatiediensten die binnen of over haar grenzen worden aangeboden, met inbegrip van particuliere huurlijnen, en zorgt er daartoe voor, met inachtneming van lid 5, dat het dergelijke dienstverleners is toegestaan om:

a)    eind- of andere apparatuur die met het netwerk verbonden is en die nodig is om hun diensten te verlenen, te kopen of huren en aan dat netwerk te koppelen;

b)    eigen of gehuurde particuliere lijnen te verbinden met openbare telecommunicatienetwerken of met lijnen die worden gehuurd door of in eigendom zijn van een andere aanbieder van telecommunicatiediensten; en

c)    exploitatieprotocollen van hun keuze te gebruiken voor de verlening van alle diensten, andere dan die welke noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat telecommunicatiediensten voor het algemene publiek beschikbaar zijn.

3.    Elke Partij ziet erop toe dat een dienstverlener uit de andere Partij openbare telecommunicatienetwerken of -diensten kan gebruiken voor het verkeer van informatie op haar grondgebied en over haar grenzen heen, daarbij inbegrepen de interne bedrijfscommunicatie van deze dienstverlener, en voor toegang tot informatie in gegevensbestanden of tot informatie die op andere wijze in machineleesbare vorm is opgeslagen op het grondgebied van een van de Partijen.

4.    Niettegenstaande lid 3 kan een Partij de nodige maatregelen nemen om de veiligheid en vertrouwelijkheid van de communicatie te waarborgen, mits die maatregelen niet op zodanige wijze worden toegepast dat zij een arbitraire of ongerechtvaardigde discriminatie dan wel een verkapte beperking van de handel in diensten vormen.



5.    Elke Partij ziet erop toe dat voor de toegang tot en het gebruik van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten op haar grondgebied uitsluitend voorwaarden worden gesteld die noodzakelijk zijn:

a)    ter vrijwaring van de verantwoordelijkheid als openbare instantie van aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten en met name hun bevoegdheid hun diensten aan het algemene publiek ter beschikking te stellen; of

b)    ter bescherming van de technische integriteit van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten.

ARTIKEL 16.7

Beslechting van telecommunicatiegeschillen

1.    Elke Partij ziet erop toe dat de regelgevende autoriteit voor telecommunicatie, in geval van een geschil tussen aanbieders van telecommunicatienetwerken of -diensten in verband met rechten en verplichtingen die voortvloeien uit dit hoofdstuk, en op verzoek van een van de partijen bij het geschil, binnen een redelijke termijn een bindend besluit neemt om het geschil te beslechten.

2.    Elke Partij ziet erop toe dat het besluit van de regelgevende autoriteit voor telecommunicatie openbaar wordt gemaakt, met inachtneming van de vereisten inzake vertrouwelijke bedrijfsgegevens uit hoofde van haar wet- en regelgeving. De regelgevende autoriteit voor telecommunicatie verstrekt de partijen bij het geschil een volledige motivering van het besluit. De partijen bij het geschil hebben het recht om overeenkomstig artikel 16.3, lid 7, tegen dat besluit in hoger beroep te gaan.



3.    Elke Partij ziet erop toe dat de in de leden 1 en 2 bedoelde procedure geen van de partijen bij het geschil belet hoger beroep in te stellen bij een rechterlijke instantie, in overeenstemming met de wet- en regelgeving van de Partij.

ARTIKEL 16.8

Mededingingswaarborgen ten aanzien van grote aanbieders

Elke Partij neemt of handhaaft passende maatregelen om te voorkomen dat aanbieders van telecommunicatienetwerken of -diensten die, alleen of tezamen, grote aanbieders zijn, overgaan tot concurrentiebeperkende praktijken of die voortzetten, met inbegrip van:

a)    het op mededingingsverstorende wijze toepassen van kruissubsidiëring;

b)    het op mededingingsverstorende wijze gebruiken van informatie van concurrenten; en

c)    het niet tijdig aan andere dienstverleners beschikbaar stellen van technische informatie over essentiële faciliteiten en van commercieel relevante informatie die deze dienstverleners voor het leveren van hun diensten nodig hebben.


ARTIKEL 16.9

Interconnectie met grote aanbieders

1.    Elke Partij ziet erop toe dat grote aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten interconnectie aanbieden op elk technisch haalbaar punt in het netwerk. Grote aanbieders verstrekken deze interconnectie:

a)    onder niet-discriminatoire voorwaarden, onder meer wat betreft tarieven, technische normen, specificaties, kwaliteit en onderhoud, en met een kwaliteit die niet lager is dan die welke wordt geboden voor de eigen soortgelijke diensten of voor soortgelijke diensten van dochterondernemingen of andere gelieerde ondernemingen;

b)    binnen een redelijke termijn, op voorwaarden, onder meer wat betreft tarieven, technische normen, specificaties, kwaliteit en onderhoud, die transparant, economisch redelijk en voldoende gescheiden zijn, zodat de aanbieder niet hoeft te betalen voor netwerkonderdelen of -faciliteiten die hij voor de levering van zijn diensten niet nodig heeft; en

c)    op verzoek via extra aansluitpunten, in aanvulling op de aan de meeste gebruikers aangeboden netwerkaansluitpunten, tegen een vergoeding die gebaseerd is op de kosten voor het aanleggen van de noodzakelijke aanvullende faciliteiten.

2.    Elke Partij maakt de toepasselijke procedures voor interconnectie met een grote aanbieder openbaar.



3.    Elke Partij ziet erop toe dat grote aanbieders hun interconnectieovereenkomsten of referentieoffertes voor interconnectie in voorkomend geval openbaar maken.

ARTIKEL 16.10

Toegang tot de essentiële faciliteiten van grote aanbieders

Elke Partij verleent haar regelgevende autoriteit voor telecommunicatie de bevoegdheid te vereisen dat grote aanbieders op haar grondgebied hun essentiële faciliteiten tegen redelijke en niet-discriminerende voorwaarden ter beschikking stellen van aanbieders van telecommunicatienetwerken of -diensten met het oog op het aanbieden van telecommunicatienetwerken of -diensten, behalve wanneer dat niet noodzakelijk is om daadwerkelijke mededinging tot stand te brengen op basis van de verzamelde feiten en de beoordeling van de markt door de regelgevende autoriteit voor telecommunicatie. De essentiële faciliteiten van een grote aanbieder kunnen netwerkelementen, huurlijnen en bijbehorende faciliteiten omvatten.


ARTIKEL 16.11

Schaarse middelen

1.    Elke Partij ziet erop toe dat de toewijzing en verlening van gebruiksrechten voor schaarse middelen, met inbegrip van radiospectrum, nummers en doorgangsrechten, geschiedt op een open, objectieve, tijdige, transparante, niet-discriminerende en evenredige wijze en met inachtneming van doelstellingen van algemeen belang. De procedures en de aan gebruiksrechten verbonden voorwaarden en verplichtingen zijn gebaseerd op objectieve, transparante, niet-discriminerende en evenredige criteria.

2.    Elke Partij maakt het huidige gebruik van toegewezen frequentiebanden openbaar, maar een gedetailleerde vermelding van radiospectra die voor specifiek gebruik door de overheid zijn toegewezen, is niet vereist.

3.    De maatregelen van een partij voor de toewijzing en toekenning van spectra en voor het beheer van de frequenties, zijn geen maatregelen die op zich in strijd zijn met de artikelen 10.5 en 11.7. Dienovereenkomstig behoudt elke Partij het recht maatregelen te treffen voor het vaststellen en toepassen van spectra en frequenties die tot gevolg kunnen hebben dat het aantal aanbieders van elektronische-communicatiediensten wordt beperkt, op voorwaarde dat dit geschiedt op een manier die in overeenstemming is met deze overeenkomst. Dat recht omvat de mogelijkheid om frequentiebanden toe te wijzen rekening houdend met bestaande en toekomstige behoeften en spectrumbeschikbaarheid.



ARTIKEL 16.12

Nummerportabiliteit

Elke Partij ziet erop toe dat aanbieders van openbare telecommunicatiediensten op haar grondgebied tijdig en onder redelijke voorwaarden nummerportabiliteit aanbieden.

ARTIKEL 16.13

Universele diensten

1.    Elke Partij heeft het recht vast te stellen welk soort universeledienstverplichtingen zij wenst te handhaven en te beslissen over het toepassingsgebied en de uitvoering ervan.

2.    Universeledienstverplichtingen worden als zodanig niet mededingingsverstorend geacht, mits zij op een evenredige, transparante, objectieve en niet-discriminerende wijze worden uitgevoerd. Dergelijke verplichtingen worden neutraal uitgevoerd met betrekking tot de mededinging en zijn niet belastender dan nodig is voor de soort universele dienst die door de Partij wordt vastgesteld.

3.    Elke Partij ziet erop toe dat de procedures voor de aanwijzing van universeledienstverleners openstaan voor alle aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten en wijst universeledienstverleners aan door middel van een efficiënt, transparant en niet-discriminerend mechanisme.



4.    Indien een Partij besluit de leveranciers van de universele dienst te financieren, ziet zij erop toe dat die financiering niet hoger is dan de nettokosten die door de universeledienstverplichting worden veroorzaakt.

ARTIKEL 16.14

Vertrouwelijkheid van informatie

1.    Elke Partij ziet erop toe dat aanbieders van telecommunicatienetwerken of -diensten die bij onderhandelingen over regelingen op grond van de artikelen 16.5, 16.6, 16.9 en 16.10 vertrouwelijke informatie van een andere aanbieder van telecommunicatienetwerken of -diensten ontvangen, die informatie uitsluitend gebruiken voor het doel waarvoor die is verstrekt en de vertrouwelijkheid van die informatie te allen tijde eerbiedigen.

2.    Elke Partij waarborgt de vertrouwelijkheid van de telecommunicatie en daarmee verband houdende verkeersgegevens die bij het gebruik van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten worden doorgegeven, op voorwaarde dat de maatregelen die zij daartoe neemt niet zodanig worden uitgevoerd dat zij een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie of een verkapte beperking van de handel in diensten vormen.


ARTIKEL 16.15

Buitenlands aandeelhouderschap

Met betrekking tot het aanbieden van telecommunicatienetwerken of -diensten, anders dan publieke radio-omroepdiensten, door commerciële aanwezigheid, legt een Partij geen vereisten voor joint ventures op, noch beperkt zij de deelneming van buitenlands kapitaal in de vorm van maximumpercentages voor buitenlands aandeelhouderschap of de totale waarde van individuele of totale buitenlandse investeringen.

ARTIKEL 16.16

Open en niet-discriminerende internettoegang

1.    Elke Partij stelt maatregelen vast of handhaaft maatregelen om ervoor te zorgen dat aanbieders van internettoegangsdiensten de gebruikers van die diensten in staat stellen informatie, inhoud en diensten van hun keuze te raadplegen en te verspreiden.

2.    Lid 1 laat de wet- en regelgeving van een Partij in verband met de rechtmatigheid van de in dat lid bedoelde informatie, inhoud of diensten onverlet.



3.    Niettegenstaande lid 1 mogen aanbieders van internettoegangsdiensten niet-discriminerende 29 , redelijke, transparante en evenredige netwerkbeheermaatregelen nemen die in overeenstemming zijn met de wet- en regelgeving van een Partij.

4.    Elke Partij stelt maatregelen vast of handhaaft maatregelen om ervoor te zorgen dat aanbieders van internettoegangsdiensten de gebruikers van die diensten in staat stellen apparatuur van hun keuze te gebruiken, mits die apparatuur de veiligheid van andere apparatuur, het netwerk of de via het netwerk verleende diensten niet schaadt.

ARTIKEL 16.17

Internationale mobiele roaming

1.    De Partijen streven ernaar samen te werken ter bevordering van transparante en redelijke tarieven voor internationale mobiele roamingdiensten, op zodanige wijze dat de groei van de handel tussen de Partijen kan worden bevorderd en het consumentenwelzijn kan worden vergroot.

2.    Elke Partij kan stappen ondernemen ter verbetering van de transparantie en de mededinging op het gebied van internationale mobiele roamingkosten en technologische alternatieven voor roamingdiensten, zoals:

a)    waarborgen dat informatie over retailtarieven gemakkelijk toegankelijk is voor het publiek; en


b)    de belemmeringen voor het gebruik van technologische alternatieven voor roaming tot een minimum beperken, waarbij gebruikers die het grondgebied van een Partij bezoeken vanaf het grondgebied van de andere Partij, toegang hebben tot telecommunicatiediensten met gebruikmaking van het apparaat van hun keuze.

HOOFDSTUK 17

INTERNATIONALE ZEEVERVOERDIENSTEN

ARTIKEL 17.1

Toepassingsgebied, definities en beginselen

1.    Dit hoofdstuk bevat de beginselen met betrekking tot de liberalisering van diensten op het gebied van het internationale zeevervoer in overeenstemming met de hoofdstukken 10, 11 en 12.

2.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk en van de hoofdstukken 10, 11 en 12 en de bijlagen 10A, 10-B en 10-C wordt verstaan onder:

a)    “diensten in verband met de opslag van containers”: de opslag van containers op haventerreinen of verder landinwaarts, om deze te laden of te lossen, te repareren en gereed te maken voor verscheping;


b)    “douaneafhandeling” of “in- en uitklaring”: de afhandeling van douaneformaliteiten namens een derde met betrekking tot de in-, uit- of doorvoer van vracht, ongeacht of deze dienst de hoofdactiviteit van de dienstverlener is of een gebruikelijke aanvulling op diens hoofdactiviteit;

c)    “vervoer van deur tot deur of multimodaal vervoer”: het vervoer van vracht met behulp van meer dan één wijze van vervoer en dat een internationaal traject over zee omvat, met een enkel vervoersdocument;

d)    “feederdiensten”: het vervoer voorafgaand aan en na het vervoer over zee, tussen in een Partij gelegen havens, van internationale vracht, met name in containers, op weg naar een bestemming buiten het grondgebied van die Partij;

e)    “expediteursdiensten”: de activiteit waarbij namens een verzender de verscheping wordt georganiseerd en gemonitord, door vervoerdiensten en aanverwante diensten te contracteren, documenten op te stellen en bedrijfsinformatie te verschaffen;

f)    “internationale vracht”: vracht die wordt vervoerd tussen een haven van de ene Partij en een haven van de andere Partij of van een derde land, of tussen een haven van een lidstaat en een haven van een andere lidstaat;


g)    “internationale zeevervoerdiensten”: het vervoer van passagiers of vracht door zeeschepen tussen een haven van de ene Partij en een haven van de andere Partij of van een derde land, met inbegrip van het rechtstreeks sluiten van contracten met aanbieders van andere vervoerdiensten, teneinde het vervoer van deur tot deur of multimodaal vervoer onder één vervoersdocument te dekken, maar niet het recht om die andere vervoerdiensten te verlenen;

h)    “diensten van scheepsagenten”: activiteiten waarbij de zakelijke belangen van een of meer scheepvaartlijnen of scheepvaartmaatschappijen binnen een bepaald geografisch gebied door een agent worden behartigd voor de volgende doeleinden:

i)    marketing en verkoop van zeevervoer- en aanverwante diensten, van de prijsopgave tot de facturering, alsmede het afgeven van vrachtbrieven namens de maatschappijen, het kopen en weer verkopen van de nodige aanverwante diensten, het opstellen van documenten en het verschaffen van bedrijfsinformatie; of

ii)    het optreden namens de maatschappijen, het organiseren van het aanlopen van schepen of, indien nodig, het overnemen van vracht;

i)    “ondersteunende diensten voor zeevervoer”: behandeling van zeevracht, in- en uitklaring, diensten in verband met de opslag van containers, diensten van scheepsagenten en maritieme expediteursdiensten; en


j)    “behandeling van zeevracht”: activiteiten van stuwadoorsbedrijven en terminalexploitanten, maar zonder de directe activiteiten van dokwerkers, wanneer deze niet door de stuwadoorsbedrijven of terminalexploitanten zelf in dienst zijn genomen; de hier bedoelde activiteiten omvatten de organisatie van en het toezicht op:

i)    het laden of lossen van schepen;

ii)    het vastsjorren of losmaken van vracht; en

iii)    het in ontvangst nemen of afleveren en bewaken van vracht vóór verscheping of na lossing.

3.    Gezien het huidige niveau van de liberalisering tussen de Partijen op het gebied van het internationale zeevervoer zijn de volgende beginselen van toepassing:

a)    de Partijen passen het beginsel van onbeperkte toegang tot de internationale markten voor zeevervoer op commerciële en niet-discriminerende grondslag toe; en

b)    elke Partij kent aan vaartuigen die de vlag voeren van de andere Partij of die worden geëxploiteerd door dienstverleners uit de andere Partij, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan de behandeling die zij aan haar eigen vaartuigen toekent, met betrekking tot onder meer de toegang tot havens, het gebruik van haveninfrastructuur en -diensten, het gebruik van ondersteunende diensten voor zeevervoer, evenals de daarmee verband houdende vergoedingen en heffingen, douanediensten en de toewijzing van aanlegplaatsen en laad- en losinstallaties.



4.    Bij het toepassen van de in lid 3 beschreven beginselen geldt het volgende:

a)    de Partijen mogen in toekomstige overeenkomsten met derde landen geen vrachtverdelingsregelingen opnemen met betrekking tot zeevervoerdiensten, met inbegrip van het vervoer van droge en vloeibare bulkladingen en het lijnverkeer, en moeten dergelijke vrachtverdelingsregelingen, wanneer zij in eerdere overeenkomsten voorkomen, binnen een redelijke termijn beëindigen; en

b)    met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst heffen de Partijen alle unilaterale maatregelen of administratieve, technische en andere belemmeringen op die een verkapte beperking kunnen zijn van of een discriminatoir effect kunnen hebben op het vrij verrichten van diensten in het internationale zeevervoer, en zien zij af van de invoering ervan.

5.    Elke Partij staat verleners van internationale zeevervoersdiensten uit de andere Partij toe een onderneming op haar grondgebied te vestigen en exploiteren overeenkomstig de voorwaarden van haar lijst van specifieke verbintenissen in respectievelijk bijlage 10-A, 10-B en 10-C.

6.    Elke Partij geeft verleners van internationale zeevervoersdiensten uit de andere Partij op redelijke en niet-discriminerende voorwaarden toegang tot de volgende havendiensten: loodsen, hulp van duw- en sleepboten, bevoorrading, brandstof- en waterlevering, ophalen en verwerking van afval, kapiteinsdiensten, navigatiehulp, diensten vanaf de wal die essentieel zijn voor het functioneren van een schip, waaronder communicatie, water- en elektriciteitsvoorzieningen, faciliteiten voor noodreparaties, verankering en aan- en afmeren.



7.    Elke Partij staat toe dat verleners van internationale zeevervoerdiensten uit de andere Partij eigen of gehuurde lege containers die niet tegen betaling als vracht worden vervoerd, tussen havens van Chili of tussen havens van een lidstaat kunnen herplaatsen.

HOOFDSTUK 18

FINANCIËLE DIENSTEN

ARTIKEL 18.1

Toepassingsgebied

1.    Dit hoofdstuk is van toepassing op door een Partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen inzake:

a)    de financiële instellingen uit de andere Partij;

b)    de investeerders uit de andere Partij, en de financiële instellingen van deze investeerders op het grondgebied van de Partij, of

c)    de grensoverschrijdende handel in financiële diensten.



2.    Voor alle duidelijkheid: hoofdstuk 10 is van toepassing op maatregelen:

a)    met betrekking tot een investeerder uit een Partij in een onder de Overeenkomst vallende onderneming als omschreven in artikel 10.2, lid 1, punt d), die geen financiële instelling is, maar een financiële dienst verleent op het grondgebied van de andere Partij, of met betrekking tot een dergelijke onder de Overeenkomst vallende onderneming; en

b)    anders dan een maatregel met betrekking tot het verlenen van financiële diensten, die betrekking heeft op een investeerder uit een Partij, of een door die investeerder op het grondgebied van de andere Partij gevestigde onder de Overeenkomst vallende onderneming die een financiële instelling is.

3.    De bepalingen van de hoofdstukken 10 en 11 zijn slechts van toepassing op maatregelen die binnen het toepassingsgebied van dit hoofdstuk vallen voor zover die bepalingen in dit hoofdstuk zijn opgenomen en er integrerend deel van uitmaken.

4.    De artikelen 10.12 en 11.9 worden hierbij in dit hoofdstuk opgenomen en maken hiervan deel uit.

5.    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op door een Partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen inzake:

a)    activiteiten van een centrale bank, een monetaire autoriteit of een andere openbare entiteit ten behoeve van het monetair beleid of het wisselkoersbeleid;

b)    activiteiten of diensten die onderdeel vormen van een pensioenregeling van de overheid of een wettelijk stelsel van sociale zekerheid; of


c)    activiteiten of diensten verricht voor rekening van een Partij, met garantiestelling door of gebruikmaking van de financiële middelen van de Partij, haar openbare entiteiten daaronder begrepen.

6.    Niettegenstaande lid 5 is dit hoofdstuk van toepassing voor zover een Partij toestaat dat de in lid 5, punt b) of c), bedoelde activiteiten of diensten door haar financiële instellingen in mededinging met een openbare entiteit of een financiële instelling worden verricht.

7.    De artikelen 18.3, 18.5, 18.6, 18.7, 18.8 en 18.9 zijn niet van toepassing op overheidsopdrachten.

8.    De artikelen 18.3, 18.5, 18.6, 18.7 en 18.8 zijn niet van toepassing op door een Partij verstrekte subsidies, met inbegrip van door de overheid gesteunde leningen, garanties en verzekeringen.

ARTIKEL 18.2

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en bijlage 18 wordt verstaan onder:

a)    “verlener van grensoverschrijdende financiële diensten uit een Partij”: een persoon uit een Partij die op het grondgebied van de Partij actief is in de financiële dienstverlening en die een financiële dienst wil verlenen of verleent door grensoverschrijdende verlening van die dienst;


b)    “grensoverschrijdende verlening van financiële diensten” of “grensoverschrijdende handel in financiële diensten”: het verlenen van een financiële dienst:

i)    vanaf het grondgebied van een Partij naar het grondgebied van de andere Partij; of

ii)    op het grondgebied van een Partij door een persoon uit die Partij ten behoeve van een gebruiker van de dienst uit de andere Partij;

c)    “financiële instelling”: een verlener van een of meer financiële diensten die, wat de verlening van die diensten betreft, naar het interne recht van de Partij op het grondgebied waarvan hij is gevestigd, als financiële instelling onder regelgeving of toezicht valt, met inbegrip van filialen op het grondgebied van de Partij van die verlener van financiële diensten waarvan het hoofdkantoor zich op het grondgebied van de andere Partij bevindt;

d)    “financiële dienst”: een dienst van financiële aard, met inbegrip van verzekeringen en aanverwante diensten, bankdiensten en andere financiële diensten (met uitzondering van verzekeringen). Financiële diensten omvatten de volgende activiteiten:

i)    verzekeringen en aanverwante diensten:

A)    directe verzekering (met inbegrip van medeverzekering):

1)levensverzekering; en


2)schadeverzekering;

B)    herverzekering en retrocessie;

C)    verzekeringsbemiddeling, zoals diensten van makelaars en agenten; en

D)    ondersteunende diensten in de verzekeringssector, zoals diensten van adviseurs en actuarissen en diensten in verband met risicobeoordeling en de afwikkeling van claims; en

ii)    bankdiensten en andere financiële diensten (behalve verzekeringen):

A)    aanvaarding van deposito’s en andere terugbetaalbare fondsen van het publiek;

B)    alle soorten leningen, waaronder consumentenkrediet en hypotheken, factoring en financiering van commerciële transacties;

C)    financiële leasing;

D)    alle diensten in verband met het betalingsverkeer en de overmaking van geld, waaronder creditcards, betaalkaarten, debetkaarten, reischeques en bankwissels;

E)    verlenen van garanties en stellen van borgtochten;


F)    transacties voor eigen rekening of voor rekening van cliënten, op de beurs, op de onderhandse markt of anderszins, ten aanzien van:

1)geldmarktinstrumenten (met inbegrip van cheques, effecten en depositocertificaten);

2)deviezen;

3)derivaten, met inbegrip van futures en opties;

4)wisselkoers- en rentetariefinstrumenten, waaronder producten als swaps en rentetermijncontracten;

5)verhandelbare effecten; of

6)andere verhandelbare instrumenten en financiële activa, met inbegrip van ongemunt goud en zilver;

G)    deelneming in de uitgifte van alle soorten effecten, met inbegrip van garantieverlening en plaatsing in de hoedanigheid van agent (openbaar dan wel particulier) en verlening van diensten in verband met die uitgiften;

H)    geldmakelaarsdiensten;


I)    beheer van activa, zoals beheer van contanten of portefeuillebeheer, alle vormen van beheer van collectieve investeringen, beheer van pensioenfondsen, diensten aangaande bewaarneming, depositodiensten en vertrouwensdiensten;

J)    betalings- en compensatiediensten in verband met financiële activa, met inbegrip van effecten, derivaten en andere verhandelbare instrumenten;

K)    verstrekking en doorgifte van financiële informatie en verwerking van financiële gegevens en daarop betrekking hebbende software; en

L)    advies- en bemiddelingsdiensten en andere ondersteunende financiële diensten voor alle onder de bovenstaande punten A) tot en met K) vermelde activiteiten, met inbegrip van kredietonderzoek en -analyse, onderzoek en advies aangaande investeringen en beleggingen, en advies over overnames, bedrijfsreorganisaties en -strategieën;

e)    “verlener van financiële diensten uit een Partij”: een natuurlijke of rechtspersoon uit een Partij die financiële diensten aanbiedt of verleent, met uitzondering van openbare entiteiten;

f)    “investeerder uit een Partij”: een natuurlijke of rechtspersoon uit een Partij die een financiële instellingen op het grondgebied van de andere Partij wil vestigen, vestigt of heeft gevestigd;


g)    “rechtspersoon uit een Partij”:

i)    voor de Europese Unie:

een rechtspersoon die is opgericht of georganiseerd naar het recht van de Europese Unie of van ten minste één van haar lidstaten en die daadwerkelijke zakelijke transacties 30 op het grondgebied van de Europese Unie verricht; en

ii)    voor Chili:

een rechtspersoon die is opgericht of georganiseerd naar het recht van Chili en die daadwerkelijke zakelijke transacties op het grondgebied van Chili verricht;

h)    “nieuwe financiële dienst”: een dienst van financiële aard, met inbegrip van diensten in verband met bestaande of nieuwe producten of de wijze waarop een product wordt geleverd, die niet wordt verleend door verleners van financiële diensten op het grondgebied van de ene Partij, maar die wel wordt verleend op het grondgebied van de andere Partij;


i)    “openbare entiteit”:

i)    een overheid, centrale bank of monetaire autoriteit uit een Partij, of een instantie die eigendom is van een Partij of onder zeggenschap staat van een Partij en die zich in hoofdzaak bezighoudt met de uitvoering van overheidstaken of activiteiten voor overheidsdoeleinden, met uitzondering van instanties die zich in hoofdzaak bezighouden met het verlenen van financiële diensten op commerciële basis; of

ii)    een particuliere instantie, wanneer deze taken vervult die normalerwijze door een centrale bank of monetaire autoriteit worden vervuld; en

j)    “zelfregulerende organisatie”: een niet-gouvernementeel orgaan, met inbegrip van effecten- of termijnbeurzen of effecten- of termijnmarkten, verrekenkantoren, andere organisaties of verenigingen, dat op grond van de wetgeving of een delegatie van de centrale, regionale of lokale overheden of autoriteiten een regulerende of toezichthoudende bevoegdheid uitoefent ten aanzien van verleners van financiële diensten, voor zover van toepassing.


ARTIKEL 18.3

Nationale behandeling

1.    Elke Partij behandelt investeerders in financiële instellingen uit de andere Partij en onder de overeenkomst vallende ondernemingen die financiële instellingen zijn, wat vestiging betreft, in vergelijkbare situaties 31 niet minder gunstig dan haar eigen investeerders in financiële instellingen en hun ondernemingen die financiële instellingen zijn.

2.    Elke Partij behandelt investeerders in financiële instellingen uit de andere Partij en onder de overeenkomst vallende ondernemingen die financiële instellingen zijn, wat exploitatie betreft, in vergelijkbare situaties1 niet minder gunstig dan haar eigen investeerders in financiële instellingen en hun ondernemingen die financiële instellingen zijn.

3.    Onder de door een Partij uit hoofde van de leden 1 en 2 toegekende behandeling wordt verstaan:

a)    ten aanzien van een regionale of lokale overheid van Chili, een behandeling die niet minder gunstig is dan de gunstigste behandeling die door dat overheidsniveau in soortgelijke situaties wordt toegekend aan investeerders in financiële instellingen uit Chili en aan hun ondernemingen die financiële instellingen zijn op zijn grondgebied;


b)    ten aanzien van een overheid van of in een lidstaat, een behandeling die niet minder gunstig is dan de gunstigste behandeling die die overheid in soortgelijke situaties toekent aan investeerders in financiële instellingen van die lidstaat en aan hun ondernemingen die financiële instellingen zijn op zijn grondgebied 32 .

ARTIKEL 18.4

Overheidsopdrachten

1.    Elke Partij ziet erop toe dat op haar grondgebied gevestigde financiële instellingen uit de andere Partij in vergelijkbare situaties niet minder gunstig worden behandeld dan haar eigen financiële instellingen wat betreft enige maatregel met betrekking tot de aankoop van goederen of diensten door een aanbestedende dienst voor overheidsdoeleinden.

2.    De toepassing van de in dit artikel vervatte verplichting om de nationale behandeling te verlenen blijft onderworpen aan de in artikel 21.3 beschreven veiligheids- en algemene uitzonderingen.


ARTIKEL 18.5

Meestbegunstigingsbehandeling

1.    Elke Partij behandelt investeerders in financiële instellingen uit de andere Partij en onder de overeenkomst vallende ondernemingen die financiële instellingen zijn, wat vestiging betreft, in vergelijkbare situaties 33 niet minder gunstig dan investeerders in financiële instellingen uit een derde land en hun ondernemingen die financiële instellingen zijn.

2.    Elke Partij behandelt investeerders in financiële instellingen uit de andere Partij en hun ondernemingen die investeringen in financiële instellingen zijn, wat vestiging betreft, in vergelijkbare situaties1 niet minder gunstig dan investeerders in financiële instellingen uit een derde land en hun ondernemingen die financiële instellingen zijn.

3.    De leden 1 en 2 worden niet uitgelegd als verplichting voor een Partij om het voordeel van een behandeling dat voortvloeit uit maatregelen die voorzien in de erkenning van de normen, met inbegrip van de normen of criteria voor vergunningverlening, licentieverlening of certificering van een natuurlijke persoon of onderneming om een economische activiteit uit te oefenen, of het voordeel van prudentiële maatregelen, uit te breiden tot de investeerders in financiële instellingen uit de andere Partij of tot ondernemingen die financiële instellingen zijn.



4.    Voor alle duidelijkheid: de in de leden 1 en 2 bedoelde behandeling heeft geen betrekking op procedures of mechanismen voor de beslechting van investeringsgeschillen waarin andere internationale investeringsovereenkomsten en andere handelsovereenkomsten voorzien. De materiële bepalingen in andere internationale investerings- of andere handelsovereenkomsten vormen op zich geen “behandeling” als bedoeld in de leden 1 en 2 en kunnen dus geen aanleiding geven tot een inbreuk op dit artikel, bij ontstentenis van door een Partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen. Maatregelen van een Partij die op grond van dergelijke materiële bepalingen worden toegepast, kunnen een “behandeling” in de zin van dit artikel vormen en derhalve aanleiding geven tot een inbreuk op dit artikel.

ARTIKEL 18.6

Markttoegang

1.    In de in afdeling B van de aanhangsels 18-1 en 18-2 vermelde sectoren of subsectoren waar verbintenissen betreffende markttoegang zijn aangegaan, mag een Partij met betrekking tot markttoegang door middel van vestiging of exploitatie van financiële instellingen door investeerders uit de andere Partij, noch op basis van haar gehele grondgebied, noch op basis van een territoriale onderverdeling, een maatregel vaststellen of handhaven die:

a)    het aantal financiële instellingen beperkt, al dan niet in de vorm van numerieke quota, monopolies, exclusieve dienstverleners of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte;

b)    de totale waarde van de verleende financiële diensten of de activa beperkt in de vorm van numerieke quota of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte;


c)    het totale aantal financiële dienstentransacties of de totale hoeveelheid geleverde financiële diensten uitgedrukt in bepaalde numerieke eenheden, beperkt door middel van quota of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte;

d)    het totale aantal natuurlijke personen dat in een bepaalde financiëledienstensector mag werken of dat een financiële instelling in dienst mag hebben en die nodig zijn voor en zich rechtstreeks bezighouden met het verlenen van een specifieke financiële dienst, beperkt door middel van numerieke quota of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte; of

e)    specifieke soorten juridische entiteiten of joint ventures via welke een financiële instelling een dienst kan verlenen, vereist of in dat verband beperkingen oplegt.

2.    Voor alle duidelijkheid: dit artikel vormt geen beletsel voor een Partij om van een financiële instelling te verlangen dat zij bepaalde financiële diensten door middel van afzonderlijke juridische entiteiten verleent indien volgens het recht van die Partij het scala van de door de financiële instelling verleende financiële diensten niet door een enkele entiteit mag worden verleend.


ARTIKEL 18.7

Grensoverschrijdende verlening van financiële diensten

1.    De artikelen 11.4, 11.5, 11.6 en 11.7 zijn opgenomen in dit hoofdstuk en maken er integrerend deel van uit, en zijn van toepassing op maatregelen die van invloed zijn op verleners van grensoverschrijdende financiële diensten die de in afdeling A van aanhangsels 18-1 en 18-2 vermelde financiële diensten verlenen.

2.    Een Partij staat op haar grondgebied gevestigde personen en haar onderdanen, ongeacht waar zij zijn gevestigd, toe financiële diensten te kopen van een verlener van grensoverschrijdende financiële diensten uit de andere Partij die op het grondgebied van de andere Partij is gevestigd. Deze verplichting houdt voor een Partij geen verplichting in om die dienstverleners toe te staan zaken te doen of klanten te werven op haar grondgebied. Een Partij kan de begrippen “zaken doen” en “klanten werven” voor de toepassing van deze verplichting definiëren, op voorwaarde dat die definities niet strijdig zijn met lid 1 van dit artikel.

3.    Onverminderd andere prudentiële regelgeving inzake de grensoverschrijdende handel in financiële diensten kan een Partij registratie of toelating van verleners van grensoverschrijdende financiële diensten uit de andere Partij en van financiële instrumenten verlangen.


ARTIKEL 18.8

Hoger management en raden van bestuur

Een Partij eist niet dat een financiële instellingen uit de andere Partij die op haar grondgebied is gevestigd, natuurlijke personen van een bepaalde nationaliteit benoemt als leden van de raad van bestuur of in een hogere leidinggevende functie, zoals kaderlid of manager.

ARTIKEL 18.9

Prestatievereisten

1.    Een Partij mag, in verband met de vestiging of exploitatie van een financiële instelling uit een Partij of uit een derde land op haar grondgebied, geen eisen stellen of afdwingen, noch verbintenissen of toezeggingen afdwingen met de strekking:

a)    dat er een bepaalde hoeveelheid of een bepaald percentage goederen of diensten wordt uitgevoerd;

b)    dat een bepaalde hoeveelheid of een bepaald percentage goederen of diensten interne goederen of diensten betreft;

c)    dat op haar grondgebied geproduceerde goederen of verleende diensten worden gekocht of gebruikt of die goederen of diensten de voorkeur krijgen, of dat goederen of diensten bij natuurlijke personen of ondernemingen op haar grondgebied worden gekocht;


d)    dat de omvang of de waarde van de invoer op welke wijze dan ook wordt gekoppeld aan de omvang of de waarde van de uitvoer of aan de hoeveelheid binnengekomen deviezen in verband met die financiële instelling;

e)    dat de verkoop van door een dergelijke financiële instelling geproduceerde goederen of verleende diensten op haar grondgebied wordt beperkt door die verkoop op welke wijze ook te koppelen aan de omvang of de waarde van de uitvoer of deviezenopbrengsten daarvan;

f)    dat er overdracht plaatsvindt van technologie, productieprocedés of andere bedrijfsspecifieke knowhow aan natuurlijke personen of ondernemingen op haar grondgebied;

g)    dat de door de financiële instelling geproduceerde goederen of verleende diensten vanaf het grondgebied van die Partij exclusief aan een specifieke regionale of mondiale markt worden geleverd;

h)    dat het hoofdkantoor van die financiële instelling voor een specifieke regio van de wereld die breder is dan het grondgebied van de Partij, of voor de wereldmarkt, op haar grondgebied wordt gevestigd;

i)    dat een bepaald aantal of percentage onderdanen van die Partij wordt ingehuurd; of

j)    dat de uitvoer of verkoop voor uitvoer wordt beperkt.



2.    Een Partij stelt het genot of het voortgezette genot van een voordeel in verband met de vestiging of exploitatie van een financiële instelling uit een Partij of uit een derde land op haar grondgebied niet afhankelijk van de voorwaarde dat een van de volgende eisen wordt vervuld:

a)    dat een bepaalde hoeveelheid of een bepaald percentage goederen of diensten interne goederen of diensten betreft;

b)    dat op haar grondgebied geproduceerde goederen of verleende diensten worden gekocht of gebruikt of die goederen of diensten de voorkeur krijgen, of dat goederen of diensten bij natuurlijke personen of ondernemingen op haar grondgebied worden gekocht;

c)    dat de omvang of de waarde van de invoer op welke wijze dan ook wordt gekoppeld aan de omvang of de waarde van de uitvoer of aan de hoeveelheid binnengekomen deviezen in verband met die financiële instelling;

d)    dat de verkoop van door een dergelijke financiële instelling geproduceerde goederen of verleende diensten op haar grondgebied wordt beperkt door die verkoop op welke wijze ook te koppelen aan de omvang of de waarde van de uitvoer of deviezenopbrengsten daarvan; of

e)    dat de uitvoer of verkoop voor uitvoer wordt beperkt.

3.    Lid 2 worden niet uitgelegd als beletsel voor een Partij om het genot of het voortgezette genot van een voordeel in verband met de vestiging of exploitatie van financiële instellingen op haar grondgebied door een investeerder uit een Partij of een derde land afhankelijk te stellen van de voorwaarde dat de productie naar haar grondgebied wordt verplaatst of dat aldaar diensten worden verleend, werknemers worden opgeleid of in dienst worden genomen, bepaalde installaties worden gebouwd of uitgebreid, of onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten worden verricht.



4.    Lid 1, punt f), is niet van toepassing indien:

a)    een Partij toestemming verleent voor het gebruik van een intellectuele-eigendomsrecht overeenkomstig artikel 31 of artikel 31 bis van de Trips-overeenkomst, of maatregelen vaststelt of handhaaft op grond waarvan de openbaarmaking van gegevens of informatie inzake eigendomsrechten wordt verlangd die binnen het toepassingsgebied vallen van en in overeenstemming zijn met artikel 39, lid 3, van de Trips-overeenkomst; of

b)    de eis wordt gesteld of de verbintenis of toezegging wordt afgedwongen door een gerecht, een administratief gerecht of een mededingingsautoriteit om een einde te maken aan een praktijk die na een gerechtelijke of administratieve procedure is aangemerkt als een inbreuk op het mededingingsrecht van de Partij.

6.    Lid 1, punten a), b) en c), en lid 2, punten a) en b), zijn niet van toepassing op kwalificatievereisten voor goederen of diensten met betrekking tot de deelname aan programma’s voor uitvoerbevordering en buitenlandse hulp.

7.    Lid 2, punten a) en b), zijn niet van toepassing op de eisen die worden gesteld door een invoerende Partij met betrekking tot het volume van goederen dat nodig is om in aanmerking te komen voor preferentiële tarieven of preferentiële contingenten.

8.    Voor alle duidelijkheid: dit artikel wordt niet uitgelegd als verplichting voor een Partij om toe te staan dat een bepaalde dienst grensoverschrijdend wordt verleend, wanneer die Partij beperkingen of verbodsbepalingen vaststelt of handhaaft op de verlening van diensten die in overeenstemming zijn met de voorbehouden, voorwaarden of kwalificaties die zijn gespecificeerd met betrekking tot een sector, subsector of activiteit die is vermeld in bijlage 18.



9.    Dit artikel laat de verplichtingen van een Partij uit hoofde van de WTO-overeenkomst onverlet.

ARTIKEL 18.10

Niet-conforme maatregelen

1.    De artikelen 18.3, 18.5, 18.7, 18.8 en 18.9 zijn niet van toepassing op:

a)    elke bestaande niet-conforme maatregel die wordt gehandhaafd door:

i)    voor de Europese Unie:

A)    de Europese Unie, zoals uiteengezet in afdeling C van aanhangsel 18-1;

B)    de centrale overheid van een lidstaat, zoals uiteengezet in afdeling C van aanhangsel 18-1;

C)    een regionale overheid van een lidstaat, zoals uiteengezet in afdeling C van aanhangsel 18-1; of

D)    een lokale overheid; en


ii)    voor Chili:

A)    de centrale overheid, zoals uiteengezet in afdeling C van aanhangsel 18-2;

B) een regionale overheid, zoals uiteengezet in afdeling C van aanhangsel 18-2; of

C) een lokale overheid;

b)    de handhaving of onverwijlde verlenging van niet-conforme maatregelen als bedoeld in punt a); of

c)    een wijziging van een niet-conforme maatregel als bedoeld in punt a) van dit lid, voor zover de wijziging de maatregel zoals deze onmiddellijk voor de wijziging bestond, niet minder conform maakt met de artikelen 18.3, 18.5, 18.7, 18.8 of 18.9.

2.    De artikelen 18.3, 18.5, 18.7, 18.8 en 18.9 zijn niet van toepassing op maatregelen van een Partij met betrekking tot de door die Partij in afdeling D van respectievelijk aanhangsel 18-1 en 182 vermelde sectoren, subsectoren of activiteiten.

3.    Een Partij verlangt niet, in het kader van eender welke maatregel die na de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst is vastgesteld en die onder afdeling D van respectievelijk de aanhangselen 18-1 en 18-2 valt, van een investeerder uit de andere Partij op grond van zijn nationaliteit dat deze een financiële instelling die bestaat op het moment waarop de maatregel van kracht wordt, verkoopt of anderszins vervreemdt.



4.    Artikel 18.6 is niet van toepassing op maatregelen van een Partij met betrekking tot de door die Partij in afdeling B van respectievelijk aanhangsel 18-1 en 18-2 vermelde sectoren, subsectoren of activiteiten.

5.    Wanneer een Partij in bijlage 10-A of 10-B een voorbehoud heeft gemaakt bij de artikelen 10.6, 10.8, 10.9, 10.10, 11.4 of 11.5, vormt dit voorbehoud tevens een voorbehoud bij de artikelen 18.3, 18.5, 18.7, 18.8 of 18.9, naargelang van het geval, voor zover de maatregel, sector, subsector of activiteit waarop het voorbehoud betrekking heeft, onder dit hoofdstuk valt.

ARTIKEL 18.11

Prudentiële uitzonderingsbepaling

1.    Niets in deze Overeenkomst staat eraan in de weg dat een Partij prudentiële maatregelen vaststelt of handhaaft, zoals:

a)    ter bescherming van investeerders, spaarders, polishouders of personen aan wie een verlener van financiële diensten een fiduciair recht verschuldigd is; of

b)    ter verzekering van de integriteit en stabiliteit van het financiële stelsel van een Partij.

2.    Wanneer dergelijke maatregelen strijdig zijn met de bepalingen van deze overeenkomst, mogen zij niet worden gebruikt als middel om de uit deze overeenkomst voortvloeiende verbintenissen of verplichtingen van een Partij te omzeilen.


ARTIKEL 18.12

Behandeling van informatie

Geen van de bepalingen van deze overeenkomst mag zo worden uitgelegd dat zij een Partij ertoe verplicht informatie bekend te maken over de zaken en rekeningen van individuele klanten of vertrouwelijke of geheime informatie die in het bezit van openbare entiteiten is.

ARTIKEL 18.13

Interne regelgeving en transparantie

1.    Hoofdstuk 13, met uitzondering van artikel 13.1, lid 5, punten c) tot en met f), en hoofdstuk 29 zijn niet van toepassing op maatregelen van een Partij binnen het toepassingsgebied van dit hoofdstuk.

2.    Voor zover uitvoerbaar en op een wijze die verenigbaar is met haar rechtsstelsel voor de vaststelling van maatregelen, geldt dat elke Partij:

a)    het volgende vooraf bekendmaakt:

i)    de wet- en regelgeving van algemene strekking die zij voornemens is vast te stellen met betrekking tot aangelegenheden die binnen het toepassingsgebied van dit hoofdstuk vallen; of


ii)    documenten die voldoende details verschaffen over dergelijke mogelijke nieuwe wet- of regelgeving om belangstellenden en de andere Partij in staat te stellen te beoordelen of en hoe hun belangen aanzienlijk kunnen worden beïnvloed;

b)    belanghebbenden en de andere Partij een redelijke gelegenheid biedt om opmerkingen te maken over de krachtens punt a) bekendgemaakte voorgestelde wet- en regelgeving of documenten;

c)    de overeenkomstig punt b) ingediende opmerkingen in overweging neemt; en

d)    een redelijke termijn laat tussen de bekendmaking van wet- en regelgeving krachtens punt a), i), en de datum waarop verleners van financiële diensten daaraan moeten voldoen.

3.    Dit artikel is van toepassing op maatregelen van een Partij in verband met vergunningsvereisten en -procedures en kwalificatievereisten en -procedures, en is uitsluitend van toepassing op sectoren waarvoor de Partij specifieke verbintenissen is aangegaan uit hoofde van dit hoofdstuk, en voor zover die specifieke verbintenissen van toepassing zijn.

4.    Indien een Partij maatregelen vaststelt of handhaaft met betrekking tot vergunningen voor het verlenen van een financiële dienst, zorgt zij ervoor dat:

a)    die maatregelen zijn gebaseerd op objectieve en transparante criteria 34 ;


b)    de vergunningsprocedures onpartijdig zijn en toereikend om de aanvragers in staat te stellen aan te tonen of zij aan de eisen voldoen, indien dergelijke eisen bestaan; en

c)    de vergunningsprocedures als zodanig niet op ongerechtvaardigde wijze verhinderen dat aan de eisen wordt voldaan.

5.    Indien een Partij een vergunning 35 vereist voor de levering van een financiële dienst, publiceert zij onverwijld de informatie, of maakt zij die anderszins openbaar, die de aanvrager nodig heeft om te voldoen aan de vereisten en procedures om die vergunning te verkrijgen, behouden, wijzigen en verlengen. Die informatie omvat onder meer, voor zover beschikbaar:

a)    de vereisten en procedures voor het verkrijgen, behouden, wijzigen en verlengen van die vergunning;

b)    contactgegevens van de relevante bevoegde autoriteiten;

c)    procedures voor het instellen van hoger beroep tegen of het toetsen van beslissingen inzake aanvragen;

d)    procedures voor het toezicht op of de handhaving van de naleving van de voorwaarden van vergunningen en kwalificaties; en


e)    mogelijkheden voor inspraak van het publiek, bijvoorbeeld via hoorzittingen of opmerkingen.

6.    Indien een Partij een vergunning nodig heeft voor het verlenen van een financiële dienst, moeten de bevoegde autoriteiten van die Partij:

a)    voor zover praktisch uitvoerbaar, een aanvrager toestaan een aanvraag in te dienen op elk moment in het jaar 36 ;

b)    een redelijke termijn hanteren voor het indienen van een aanvraag indien specifieke termijnen voor aanvragen bestaan;

c)    de behandeling van de aanvraag onverwijld in gang zetten;

d)    zich inspannen om aanvragen in elektronische vorm te accepteren onder dezelfde voorwaarden inzake echtheid als gedrukte aanvragen; en

e)    in plaats van originele documenten kopieën aanvaarden van documenten die overeenkomstig het recht van de Partij zijn gewaarmerkt, tenzij de bevoegde autoriteiten originele documenten verlangen om de integriteit van het vergunningsproces te beschermen.

7.    Elke Partij ziet erop toe dat de vergunningsprocedures en formaliteiten zo eenvoudig mogelijk zijn en de verlening van de financiële dienst niet onnodig bemoeilijken of vertragen.



8.    Elke Partij zet zich in om het indicatieve tijdschema voor de behandeling van een aanvraag vast te stellen en verstrekt, op verzoek van de aanvrager en zonder onnodige vertraging, informatie over de status van de aanvraag.

9.    Indien een bevoegde autoriteit van oordeel is dat een aanvraag krachtens de wet- en regelgeving van de Partij onvolledig is zodat deze niet in behandeling kan worden genomen, moet de bevoegde autoriteit binnen een redelijke termijn en voor zover praktisch haalbaar:

a)    de aanvrager ervan in kennis stellen dat de aanvraag onvolledig is;

b)    op verzoek van de aanvrager aangeven welke aanvullende informatie nodig is om de aanvraag te vervolledigen of anderszins aangeven waarom de aanvraag als onvolledig wordt beschouwd; en

c)    de aanvrager de mogelijkheid 37 bieden de aanvullende informatie te verstrekken die nodig is om de aanvraag te vervolledigen.

10.    Indien geen van de in lid 9, punten a), b) of c), genoemde maatregelen uitvoerbaar is, stellen de bevoegde autoriteiten, indien de aanvraag wegens onvolledigheid wordt afgewezen, de aanvrager niettemin binnen een redelijke termijn hiervan in kennis.



11.    Elke Partij ziet erop toe dat haar bevoegde autoriteiten, met betrekking tot de vergunningsvergoedingen 38 die zij in rekening brengen, aanvragers een lijst van vergoedingen of informatie verstrekken over de wijze waarop de hoogte van de vergoedingen wordt bepaald, en de vergoedingen niet gebruiken als middel om de verbintenissen of verplichtingen van de Partij te omzeilen.

12.    Een bevoegde autoriteit is bij haar besluitvorming onafhankelijk en is geen verantwoording verschuldigd aan verleners van de diensten waarvoor de vergunning vereist is.

13.    Elke Partij ziet erop toe dat de behandeling van een aanvraag, met inbegrip van het definitieve besluit, wordt voltooid binnen een redelijke termijn na de indiening van een volledige aanvraag en dat de aanvrager in kennis wordt gesteld van het besluit over de aanvraag en dit voor zover mogelijk schriftelijk.

12.    Indien de bevoegde autoriteit een aanvraag afwijst, wordt de aanvrager daarvan, op eigen verzoek of op initiatief van de bevoegde autoriteit, onverwijld schriftelijk in kennis gesteld. De aanvrager moet voor zover praktisch uitvoerbaar worden geïnformeerd over de redenen voor de afwijzing van de aanvraag en over de termijn voor het instellen van hoger beroep tegen dat besluit. Een aanvrager moet binnen een redelijke termijn opnieuw een aanvraag kunnen indienen.

15.    Indien examens vereist zijn voor een vergunning, ziet de bevoegde autoriteit erop toe dat een dergelijke examens met redelijk frequente tussenpozen wordt gepland en stelt zij een redelijke termijn vast waarbinnen aanvragers zich kunnen aanmelden voor de examens.



16.    Elke Partij ziet erop toe dat een vergunning, eenmaal verleend, onverwijld en overeenkomstig de daarin gestelde voorwaarden in werking treedt.

ARTIKEL 18.14

Financiële diensten die nieuw zijn op het grondgebied van een Partij

1.    Elke Partij staat financiële instellingen uit de andere Partij die geen filiaal zijn toe nieuwe financiële diensten te verlenen waarvoor eerstgenoemde Partij haar eigen financiële instellingen overeenkomstig haar interne wetgeving onder soortgelijke omstandigheden toestemming zou geven, tenzij de introductie van de nieuwe financiële diensten de vaststelling van nieuwe wet- of regelgeving of een wijziging van bestaande wet- of regelgeving vereist.

2.    Een Partij kan de institutionele en rechtsvorm vaststellen waarin de nieuwe financiële dienst kan worden verleend en de verlening daarvan aan een vergunningsplicht onderwerpen. Wanneer een vergunning vereist is, wordt over de afgifte binnen een redelijke termijn een besluit genomen en kan de vergunning uitsluitend worden geweigerd om prudentiële redenen.

3.    Dit artikel belet niet dat een financiële instelling uit een Partij de andere Partij verzoekt te overwegen de verlening van een financiële dienst die niet binnen het grondgebied van een van de Partijen wordt verleend, toe te staan. Dit verzoek is onderworpen aan het recht van de Partij die het verzoek ontvangt, en niet aan de verplichtingen van dit artikel.


ARTIKEL 18.15

Zelfregulerende organisaties

Indien een Partij verlangt dat een financiële instelling of een verlener van grensoverschrijdende financiële diensten uit de andere Partij lid is van, participeert in of toegang heeft tot een zelfregulerende organisatie om een financiële dienst te mogen verlenen op of naar het grondgebied van eerstgenoemde Partij, dan draagt die Partij er zorg voor dat de zelfregulerende organisatie de in de artikelen 10.6, 10.8, 11.4 en 11.5 vervatte verplichtingen nakomt.

ARTIKEL 18.16

Betalings- en clearingsystemen

Onder voorwaarden van nationale behandeling verschaft elke Partij aan op haar grondgebied gevestigde financiële instellingen uit de andere Partij toegang tot betalings- en clearingsystemen van openbare entiteiten, alsmede tot voor de normale bedrijfsvoering beschikbare officiële financierings- en herfinancieringsfaciliteiten. Dit artikel beoogt geen toegang te verschaffen tot de faciliteiten van kredietverstrekker in laatste instantie van de Partij.


ARTIKEL 18.17

Subcomité Financiële diensten

1.    Het krachtens artikel 33.4, lid 1, opgerichte Subcomité Financiële diensten (“Subcomité”) bestaat uit vertegenwoordigers van de Partijen die verantwoordelijk zijn voor financiële diensten.

2.    Het Subcomité:

a)    ziet toe op de uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk;

b)    onderzoekt door een Partij voorgelegde problemen in verband met financiële diensten; en

c)    onderhoudt een dialoog over de regulering van de financiëledienstensector teneinde de wederzijdse kennis van de respectieve regelgevingssystemen van de Partijen te verbeteren en samen te werken aan de ontwikkeling van internationale normen.


ARTIKEL 18.18

Technisch overleg en raadplegingen

1.    Een Partij kan verzoeken om technisch overleg en raadplegingen met de andere Partij over elke uit deze overeenkomst voortvloeiende aangelegenheid die van invloed is op financiële diensten. De andere Partij neemt het verzoek in welwillende overweging. De Partijen stellen het Subcomité in kennis van de resultaten van hun overleg en raadplegingen.

2.     Elke Partij ziet erop toe dat haar delegatie bij dat technisch overleg en die raadplegingen ambtenaren omvat met relevante deskundigheid op het gebied van financiële diensten.

3.    Voor alle duidelijkheid: niets in dit artikel wordt zodanig uitgelegd dat een Partij verplicht is:

a)    af te wijken van haar wet- en regelgeving betreffende de uitwisseling van informatie tussen financiële regelgevende autoriteiten of van de vereisten van een overeenkomst of regeling tussen financiële autoriteiten van de Partijen; of

b)    regelgevende autoriteiten te verplichten maatregelen te nemen die indruisen tegen specifieke regelgevende, toezichthoudende, administratieve of handhavingsmaatregelen.



4.    Niets in dit artikel wordt uitgelegd als beletsel voor een Partij die voor toezichtsdoeleinden informatie nodig heeft over een financiële instelling die op het grondgebied van de andere Partij is gevestigd of over een verlener van grensoverschrijdende financiële diensten uit de andere Partij, om de bevoegde regelgevende autoriteit van de andere Partij te verzoeken om die informatie.

5.    Voor alle duidelijkheid: dit artikel laat de rechten en verplichtingen van de Partijen uit hoofde van hoofdstuk 31 onverlet.

ARTIKEL 18.19

Geschillenbeslechting

1.    Hoofdstuk 31, met inbegrip van de bijlagen 31-A en 31-B, is als gewijzigd bij dit artikel van toepassing op de geschillenbeslechting met betrekking tot de toepassing en interpretatie van dit hoofdstuk.

2.    Naast de vereisten van artikel 31.9 moeten panelleden beschikken over expertise op het gebied van of ervaring met wetgeving inzake financiële diensten of de praktijk op dat gebied, waaronder bijvoorbeeld de regulering van financiële instellingen, tenzij de Partijen anders overeenkomen.



3.    Het Subcomité beveelt het Handelscomité aan een lijst vast te stellen van ten minste 15 personen die aan de vereisten van lid 2 voldoen en bereid en in staat zijn om als panellid op te treden. Het Handelscomité stelt die lijst uiterlijk een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst vast. Die lijst bestaat uit drie deellijsten:

a)    een deellijst van personen die op basis van voorstellen van de Europese Unie is opgesteld;

b)    een deellijst van personen die op basis van voorstellen van Chili is opgesteld; en

c)    een deellijst van personen die geen onderdaan van een van de Partijen zijn en die als voorzitter van het panel zullen fungeren.

4.    Elke deellijst bevat ten minste vijf personen. Het Handelscomité ziet erop toe dat de lijst te allen tijde ten minste uit dit aantal personen blijft bestaan.

5.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk komt de in lid 3 van dit artikel bedoelde lijst na vaststelling in de plaats van de krachtens artikel 31.8, lid 1, vastgestelde lijst.


HOOFDSTUK 19

DIGITALE HANDEL

AFDELING A

ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 19.1

Toepassingsgebied

1.    Dit hoofdstuk is van toepassing op handel die langs elektronische weg mogelijk wordt gemaakt.

2.    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op audiovisuele diensten.

ARTIKEL 19.2

Definities

1.    De definities in de artikelen 10.2 en 11.2 zijn van toepassing op dit hoofdstuk.



2.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a)    “consument”: elke natuurlijke persoon, of rechtspersoon indien vastgelegd in de wet- en regelgeving van een Partij, die een openbare telecommunicatiedienst gebruikt of aanvraagt voor doeleinden buiten zijn of haar handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit;

b)    “directmarketingcommunicatie”: elke vorm van commerciële reclame waarbij een natuurlijke of rechtspersoon via een openbare telecommunicatiedienst marketingboodschappen rechtstreeks aan eindgebruikers meedeelt en die ten minste elektronische post, tekst en multimediaberichten omvat;

c)    “elektronische authenticatie”: een proces dat het mogelijk maakt het volgende te bevestigen:

i)    de elektronische identificatie van een natuurlijke of rechtspersoon; of

ii)    de herkomst en integriteit van gegevens in elektronische vorm;

d)    “elektronisch zegel”: door een rechtspersoon gebruikte gegevens in elektronische vorm die gehecht zijn aan of logisch verbonden zijn met andere gegevens in elektronische vorm en die worden gebruikt om de oorsprong en integriteit van die andere gegevens te waarborgen;


e)    “elektronische handtekening”: gegevens in elektronische vorm die gehecht zijn aan of logisch verbonden zijn met andere elektronische gegevens en die aan de volgende eisen voldoen:

i)    zij worden door een natuurlijke persoon gebruikt om zich akkoord te verklaren met de gegevens in elektronische vorm waarop zij betrekking hebben; en

ii)     zij zijn op zodanige wijze gekoppeld aan de gegevens in elektronische vorm waarop zij betrekking hebben, dat eventuele latere wijzigingen in de elektronische gegevens kunnen worden opgespoord;

f)    “elektronische vertrouwensdienst”: een elektronische dienst bestaande uit het aanmaken, verifiëren en valideren van elektronische handtekeningen, elektronische zegels, elektronische tijdstempels, elektronisch aangetekende bezorging, authenticatie van websites en op die dienst betrekking hebbende certificaten;

g)    “eindgebruiker”: elke natuurlijke of rechtspersoon die gebruikmaakt of verzoekt om gebruikmaking van een openbare telecommunicatiedienst, hetzij als consument, hetzij, indien vastgelegd in de wet- en regelgeving van een Partij, voor handels-, bedrijfs- of beroepsdoeleinden;

h)    persoonsgegevens”: persoonsgegevens als omschreven in artikel 1.3, punt u), en

i)    “openbare telecommunicatiedienst”: een openbare telecommunicatiedienst als omschreven in artikel 16.2, punt j).


ARTIKEL 19.3

Recht om regelgeving vast te stellen

De Partijen herbevestigen hun recht om voor hun respectieve grondgebied regelgeving vast te stellen ter verwezenlijking van legitieme beleidsdoelstellingen, zoals bescherming van de volksgezondheid, sociale diensten, onderwijs, veiligheid, milieu, met inbegrip van klimaatverandering, openbare zeden, sociale of consumentenbescherming, eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming, of de bevordering en bescherming van de culturele verscheidenheid.

ARTIKEL 19.4

Uitzonderingen

Niets in dit hoofdstuk belet de Partijen maatregelen overeenkomstig de artikelen 18.11, 32.1 en 32.2 vast te stellen of te handhaven om de daarin vermelde redenen van openbaar belang.


AFDELING B

GEGEVENSSTROMEN EN BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS

ARTIKEL 19.5

Grensoverschrijdende gegevensstromen

De Partijen verbinden zich ertoe grensoverschrijdende gegevensstromen te waarborgen om de digitale handel te vergemakkelijken. Daartoe legt een Partij geen beperkingen op aan grensoverschrijdende gegevensstromen tussen de Partijen door:

a)    het gebruik van computerfaciliteiten of netwerkelementen op het grondgebied van die Partij te vereisen voor verwerking, onder meer door het gebruik van computerfaciliteiten of netwerkelementen op te leggen die op het grondgebied van een Partij zijn gecertificeerd of goedgekeurd;

b)    de gegevenslokalisatie op het grondgebied van de Partij te vereisen met het oog op opslag of verwerking;

c)    de opslag of verwerking op het grondgebied van de andere Partij te verbieden; of

d)    de grensoverschrijdende overdracht van gegevens afhankelijk te stellen van het gebruik van computerfaciliteiten of netwerkelementen op het grondgebied van die Partij of van vereisten inzake lokalisatie op het grondgebied van die Partij.


ARTIKEL 19.6

Bescherming van persoonsgegevens en privacy

1.    Elke Partij erkent dat de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer een grondrecht is en dat strenge normen in dit verband bijdragen tot het versterken van het vertrouwen in de digitale economie en de ontwikkeling van de handel.

2.    Elke Partij kan maatregelen vaststellen en handhaven die zij passend acht om de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer te waarborgen, onder meer door de vaststelling en toepassing van regels inzake de grensoverschrijdende doorgifte van persoonsgegevens. Niets in deze overeenkomst doet afbreuk aan de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer die door de maatregelen van een Partij wordt geboden.

AFDELING C

SPECIFIEKE BEPALINGEN

ARTIKEL 19.7

Douanerechten op elektronische transmissies

Een Partij heft geen douanerechten op elektronische transmissies tussen een persoon uit die Partij en een persoon uit de andere Partij.


ARTIKEL 19.8

Geen voorafgaande toestemming

1.    Een Partij eist geen voorafgaande toestemming louter op grond dat een dienst online wordt verleend 39 , en stelt of handhaaft geen andere eisen van gelijke werking.

2.    Lid 1 is niet van toepassing op telecommunicatiediensten, omroepdiensten, gokdiensten, juridische vertegenwoordiging of de diensten van notarissen of gelijkwaardige beroepen, voor zover die een rechtstreeks en specifiek verband houden met de uitoefening van openbaar gezag.

ARTIKEL 19.9

Sluiten van contracten langs elektronische weg

1.    Elke Partij ziet erop toe dat haar wet- en regelgeving toestaat dat contracten langs elektronische weg worden gesloten en dat de wettelijke vereisten voor contractuele procedures geen belemmeringen opwerpen voor het gebruik van langs elektronische weg gesloten contracten of ertoe leiden dat dergelijke contracten geen rechtsgevolgen hebben en niet rechtsgeldig zijn op grond dat zij langs elektronische weg zijn gesloten.



2.    Lid 1 is niet van toepassing op:

a)    omroepdiensten, gokdiensten en juridische vertegenwoordiging;

b)    diensten van notarissen of gelijkwaardige beroepen die een rechtstreeks en specifiek verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag; en

c)    contracten waarbij rechten op onroerend goed worden gevestigd of overgedragen, contracten waarvoor het recht de tussenkomst voorschrijft van rechtbanken, overheden of beroepsgroepen die openbaar gezag uitoefenen, contracten voor persoonlijke zekerheden en/of contracten voor zakelijke zekerheden die gesteld worden door personen die handelen voor doeleinden buiten hun handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit en contracten die onder het familierecht of het erfrecht vallen.

ARTIKEL 19.10

Elektronische vertrouwensdiensten en elektronische authenticatie

1.    Een Partij ontkent niet de rechtsgevolgen of de toelaatbaarheid als bewijsmiddel in gerechtelijke of administratieve procedures van elektronische vertrouwensdiensten en elektronische authenticaties, louter op grond dat die in elektronische vorm zijn.



2.    Een Partij mag niet overgaan tot de vaststelling of handhaving van maatregelen die:

a)    partijen bij een elektronische transactie verbieden om onderling de meest geschikte methode van elektronische authenticatie voor hun transactie te bepalen; of

b)    partijen bij een elektronische transactie de mogelijkheid ontzeggen om door gerechtelijke of administratieve autoriteiten te laten vaststellen dat hun elektronische transactie voldoet aan eventuele wettelijke vereisten met betrekking tot elektronische vertrouwensdiensten en elektronische authenticatie.

3.    Niettegenstaande lid 2 kan een Partij eisen dat voor een bepaalde categorie elektronische transacties de methode van elektronische authenticatie of de elektronische vertrouwensdienst:

a)    wordt gecertificeerd door een overeenkomstig haar recht geaccrediteerde autoriteit; of

b)    voldoet aan bepaalde objectieve, transparante en niet-discriminerende prestatienormen die uitsluitend betrekking hebben op de specifieke kenmerken van de betrokken categorie elektronische transacties.


ARTIKEL 19.11

Online consumentenvertrouwen

1.    De Partijen erkennen het belang om het vertrouwen van consumenten in de digitale handel te vergroten. Elke Partij stelt maatregelen vast of handhaaft deze om te zorgen voor een doeltreffende bescherming van consumenten die betrokken zijn bij transacties in elektronische handel, met inbegrip van maatregelen die:

a)    frauduleuze en bedrieglijke handelspraktijken verbieden;

b)    van leveranciers van goederen en diensten verlangen dat zij te goeder trouw handelen en zich houden aan eerlijke handelspraktijken, onder meer door het verbod consumenten ongevraagde goederen en diensten in rekening te brengen;

c)    van leveranciers van goederen of diensten eisen dat zij consumenten duidelijke en grondige informatie verstrekken over hun identiteit en contactgegevens 40 , alsook over de goederen of diensten, de transactie en de toepasselijke consumentenrechten; en

d)    consumenten toegang verlenen tot verhaal om hun rechten te doen gelden, met inbegrip van een recht op verhaal in gevallen waarin goederen of diensten worden betaald en niet worden geleverd of verleend zoals overeengekomen.



2.    De Partijen erkennen het belang van samenwerking tussen hun respectieve nationale instanties voor consumentenbescherming of andere relevante organen bij activiteiten in verband met elektronische handel teneinde het vertrouwen van consumenten te vergroten.

ARTIKEL 19.12

Ongevraagde directmarketingberichten

1.    Elke Partij ziet erop toe dat eindgebruikers doeltreffend worden beschermd tegen ongevraagde directmarketingberichten.

2.    Elke Partij stelt doeltreffende maatregelen vast, of handhaaft deze, met betrekking tot ongevraagde directmarketingberichten die:

a)    verstrekkers van ongevraagde directmarketingberichten verplichten ervoor te zorgen dat de ontvangers kunnen voorkomen dat zij dergelijke berichten blijven ontvangen; of

b)    de toestemming van ontvangers vereisen, zoals bepaald in de wet- en regelgeving van elke Partij, om directmarketingberichten te ontvangen.



3.    Elke Partij ziet erop toe dat directmarketingberichten duidelijk als zodanig herkenbaar zijn, duidelijk onthullen namens wie zij worden gedaan en de nodige informatie bevatten om eindgebruikers in staat te stellen kosteloos en op elk moment om stopzetting te verzoeken.

ARTIKEL 19.13

Verbod op verplichte overdracht van of toegang tot broncode

1.    Een Partij verlangt geen overdracht van of toegang tot de broncode van software die eigendom is van een natuurlijke of rechtspersoon uit de andere Partij. Dit lid is niet van toepassing op de vrijwillige overdracht van of het verlenen van toegang tot een broncode op commerciële basis door een persoon uit de andere Partij, bijvoorbeeld in het kader van een overheidsopdracht of een contract waarover vrij onderhandeld is. Niets in dit lid verhindert een persoon uit een Partij om zijn software in licentie te geven op basis van vrije en open bron.

2.    Voor alle duidelijkheid: de artikelen 18.11, 32.1 en 32.2 kunnen van toepassing zijn op maatregelen van een Partij die in het kader van een certificeringsprocedure worden vastgesteld of gehandhaafd.

3.    Niets in dit artikel doet afbreuk aan:

a)    uitspraken van een gerechtelijke instantie, een administratief gerecht of een mededingingsautoriteit om een einde te maken aan een inbreuk op het mededingingsrecht;


b)    bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten; of

c)    het recht van een Partij om maatregelen te nemen overeenkomstig artikel 21.3.

ARTIKEL 19.14

Samenwerking inzake regelgevingskwesties met betrekking tot digitale handel

1.    De Partijen werken samen door informatie uit te wisselen over hun respectieve recht en de uitvoering daarvan, met betrekking tot regelgevingskwesties die voortvloeien uit de digitale handel, met inbegrip van:

a)    de erkenning en facilitering van interoperabele grensoverschrijdende elektronische vertrouwens- en authenticatiediensten;

b)    de behandeling van directmarketingberichten;

c)    de bescherming van de consument online; en

d)    alle andere regelgevingskwesties die relevant zijn voor de ontwikkeling van de digitale handel.

2.    De Partijen onderhouden een dialoog op basis van de in lid 1 bedoelde informatie-uitwisseling.



3.    Dit artikel is niet van toepassing op de regels en maatregelen van een Partij voor de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer, met inbegrip van de grensoverschrijdende doorgifte van persoonsgegevens.

ARTIKEL 19.15

Evaluatie

Op verzoek van een van de Partijen evalueert het in artikel 11.10 genoemde Subcomité Diensten en investeringen de uitvoering van dit hoofdstuk, met name in het licht van relevante veranderingen die van invloed zijn op de digitale handel en die kunnen voortvloeien uit nieuwe bedrijfsmodellen of technologieën. Het Subcomité Diensten en investeringen brengt verslag uit van zijn bevindingen en kan het Handelscomité de nodige aanbevelingen doen.


HOOFDSTUK 20

KAPITAALVERKEER, BETALINGEN EN OVERMAKINGEN
EN TIJDELIJKE VRIJWARINGSMAATREGELEN

ARTIKEL 20.1

Doel en toepassingsgebied

Het doel van dit hoofdstuk is het mogelijk maken van een vrij kapitaal- en betalingsverkeer in verband met transacties die in het kader van deze overeenkomst zijn geliberaliseerd 41 .

ARTIKEL 20.2

Lopende rekening

Onverminderd de overige bepalingen van deze overeenkomst staat elke Partij alle betalingen en overmakingen in verband met transacties op de lopende rekening van de betalingsbalans toe die onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst vallen, in een vrij converteerbare valuta en overeenkomstig de Statuten van het Internationaal Monetair Fonds die op 22 juli 1944 in Bretton Woods, New Hampshire, zijn aangenomen.


ARTIKEL 20.3

Kapitaalverkeer

Onverminderd de overige bepalingen van deze overeenkomst staat elke Partij, in verband met transacties op de kapitaalrekening en de financiële rekening van de betalingsbalans, het vrije verkeer van kapitaal toe met het oog op de liberalisering van investeringen en andere transacties als bedoeld in de hoofdstukken 10, 11 en 18.

ARTIKEL 20.4

Toepassing van wet- en regelgeving met betrekking tot kapitaalverkeer, betalingen of overmakingen

1.    De artikelen 20.2 en 20.3 mogen niet worden uitgelegd als beletsel voor een Partij om toepassing te geven aan haar wet- en regelgeving betreffende:

a)    faillissement, insolventie of crediteurenbescherming;

b)    de uitgifte van, de handel in of de verhandeling van financiële instrumenten zoals effecten, futures of derivaten;

c)    financiële verslaglegging of registratie van het kapitaalverkeer, betalingen of overmakingen waar dat nodig is ter ondersteuning van de rechtshandhavings- of financiële regelgevende autoriteiten;


d)    overtredingen of misdrijven, misleidende of frauduleuze praktijken;

e)    waarborgen dat wordt voldaan aan beschikkingen of uitspraken in gerechtelijke of administratieve procedures; of

f)    socialezekerheidsregelingen, wettelijke pensioenregelingen of verplichte spaarregelingen.

2.    De in lid 1 van dit artikel bedoelde wet- en regelgeving moet op billijke en niet-discriminerende wijze worden toegepast en mag niet worden toegepast op een manier die een verkapte beperking van het kapitaalverkeer, betalingen of overmakingen vormt.

ARTIKEL 20.5

Tijdelijke vrijwaringsmaatregelen

In uitzonderlijke omstandigheden bij ernstige moeilijkheden, of dreigende ernstige moeilijkheden, voor de werking van de Europese economische en monetaire unie van de Europese Unie, kan de Europese Unie voor een periode van ten hoogste zes maanden vrijwaringsmaatregelen vaststellen of handhaven met betrekking tot het kapitaalverkeer, betalingen of overmakingen. Die maatregelen worden beperkt tot het strikt noodzakelijke.


ARTIKEL 20.6

Beperkingen in geval van moeilijkheden met betrekking tot de betalingsbalans en de buitenlandse financiële positie

1.    Als een Partij ernstige moeilijkheden ondervindt of dreigt te ondervinden met betrekking tot de betalingsbalans of de buitenlandse financiële positie, kan zij beperkende maatregelen vaststellen of handhaven ten aanzien van het kapitaalverkeer, betalingen of overmakingen 42 .

2.    De in lid 1 van dit artikel bedoelde maatregelen:

a)    moeten in overeenstemming zijn met de Statuten van het Internationaal Monetair Fonds, in voorkomend geval;

b)    mogen niet verder gaan dan noodzakelijk is om de in lid 1 van dit artikel beschreven situatie aan te pakken;

c)    moeten tijdelijk zijn en geleidelijk worden opgeheven naarmate de in lid 1 van dit artikel omschreven situatie verbetert;

d)    moeten onnodig nadeel aan de commerciële, economische en financiële belangen van de andere Partij vermijden, en


e)    mogen niet discriminerend zijn in vergelijking met derde landen in vergelijkbare situaties.

3.    Ten aanzien van de handel in goederen kan een Partij beperkende maatregelen vaststellen of handhaven ter bescherming van haar buitenlandse financiële positie of haar betalingsbalans. Die maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de GATT 1994 en het Memorandum van Overeenstemming betreffende de betalingsbalansbepalingen van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994.

4.    Ten aanzien van de handel in goederen kan een Partij beperkende maatregelen vaststellen of handhaven ter bescherming van haar buitenlandse financiële positie of haar betalingsbalans. Die maatregelen moeten in overeenstemming zijn met artikel XII van de GATS.

5.    Een Partij die de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde maatregelen vaststelt of handhaaft, stelt de andere Partij daarvan onverwijld in kennis.

6.    Indien uit hoofde van dit artikel beperkende maatregelen worden vastgesteld of gehandhaafd, plegen de Partijen onverwijld overleg in het Subcomité Diensten en investeringen, tenzij dit overleg wordt gepleegd in andere fora waarvan beide Partijen lid zijn. Tijdens het overleg worden de problemen met betrekking tot de betalingsbalans of de buitenlandse financiële positie die tot de respectievelijke maatregelen hebben geleid, beoordeeld, rekening houdend met onder meer de volgende factoren:

a)    de aard en de omvang van de problemen;


b)    het externe economische en handelsklimaat; en

c)    andere corrigerende maatregelen die kunnen worden genomen.

7.    Tijdens het krachtens lid 6 gevoerde overleg wordt de verenigbaarheid van de beperkende maatregelen met de leden 1 en 2 van dit artikel behandeld. Het overleg wordt gebaseerd op alle relevante bevindingen van statistische of feitelijke aard van het Internationaal Monetair Fonds (“IMF”), indien beschikbaar, en bij hun conclusies wordt rekening gehouden met het oordeel van het IMF over de betalingsbalans en de buitenlandse financiële positie van de desbetreffende Partij.


HOOFDSTUK 21

OVERHEIDSOPDRACHTEN

ARTIKEL 21.1

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de bijlagen 21-A en 21-B wordt verstaan onder:

a)    “handelsgoederen of -diensten”: goederen of diensten die in de regel in de handel worden verkocht of te koop worden aangeboden aan, en in de regel worden aangekocht door niet-overheidskopers voor niet-overheidsdoeleinden;

b)    “dienst in verband met de bouw”: een dienst die gericht is op de uitvoering, op welke wijze dan ook, van civieltechnische of bouwwerkzaamheden in de zin van afdeling 51 van de CPC;

c)    “elektronische veiling”: een zich herhalend proces waarbij leveranciers langs elektronische weg nieuwe prijzen en/of nieuwe waarden voor kwantificeerbare, niet op de prijs betrekking hebbende en met de beoordelingscriteria samenhangende onderdelen van de inschrijving opgeven, waardoor een rangorde van de inschrijvingen tot stand komt of de rangorde wordt gewijzigd;


d)    “schriftelijk”: bij wijze van een informatie-eenheid die is uitgedrukt in woorden of cijfers en die kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens doorgegeven. De term “schriftelijk” kan ook betrekking hebben op elektronisch doorgegeven en opgeslagen informatie;

e)    “onderhandse aanbesteding”: methode van aanbesteding waarbij de aanbestedende dienst contact zoekt met een leverancier of leveranciers van zijn keuze;

f)    “maatregel”: een wet, voorschrift, procedure, administratief richtsnoer of praktijk, dan wel een handeling van een aanbestedende dienst betreffende een onder dit hoofdstuk vallende opdracht;

g)    “lijst voor veelvuldig gebruik”: lijst van leveranciers die volgens een aanbestedende dienst voldoen aan de voorwaarden om op die lijst te worden geplaatst en van wie de aanbestedende dienst meer dan eens gebruik denkt te maken;

h)    “bericht van aanbesteding”: een bekendmaking van een aanbestedende dienst waarbij belangstellende leveranciers worden uitgenodigd een verzoek om deelname in te dienen, in te schrijven of beide;

i)    “compensatie”: een voorwaarde of verbintenis die de plaatselijke ontwikkeling aanmoedigt of de betalingsbalans van een Partij verbetert, bijvoorbeeld betreffende het gebruik van binnenlandse producten, het in licentie geven van technologie, investeringen, compenserende handel en vergelijkbare maatregelen of vereisten;

j)    “openbare aanbesteding”: methode van aanbesteding waarbij alle belangstellende leveranciers kunnen inschrijven;


k)    “aanbestedende dienst”: een dienst die onder de afdelingen A, B of C van bijlage 21-A of 21B valt;

l)    “erkende leverancier”: een leverancier die door een aanbestedende dienst is erkend als leverancier die aan de voorwaarden voor deelname voldoet;

m)    “aanbesteding met voorafgaande selectie”: methode van aanbesteding waarbij de aanbestedende dienst uitsluitend erkende leveranciers tot inschrijven uitnodigt;

n)    “diensten”: ook diensten in verband met de bouw, tenzij anders bepaald;

o)    “norm”: een door een erkende instantie goedgekeurd document dat voor algemeen en herhaald gebruik bestemde regels, richtsnoeren of kenmerken voor producten of diensten of daarmee verband houdende processen en productiemethoden bevat, waarvan de naleving niet verplicht is; zij kan ook geheel of ten dele betrekking hebben op terminologische elementen, symbolen en voorschriften betreffende verpakking, markering of etikettering die van toepassing zijn op een product, dienst, proces of productiemethode;

p)    “leverancier”: een persoon of groep personen die goederen of diensten levert of kan leveren; en


q)    “technische specificatie”: een vereiste in een aanbestedingsprocedure waarin:

i)    de kenmerken worden omschreven van:

A)    de aan te schaffen goederen, zoals kwaliteit, prestaties, veiligheid en afmetingen, of de processen of methoden voor de productie ervan; of

B)    de aan te schaffen diensten, zoals kwaliteit, prestaties en veiligheid, of de processen of methoden voor de verlening ervan; of

ii)    terminologische elementen, symbolen en voorschriften betreffende verpakking, markering of etikettering die van toepassing zijn op een product of dienst, worden omschreven.

ARTIKEL 21.2

Toepassingsgebied en dekking

1.    Dit hoofdstuk is van toepassing op alle maatregelen inzake de onder dit hoofdstuk vallende opdrachten, ongeacht of deze geheel of gedeeltelijk elektronisch worden aanbesteed.


2.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder “onder dit hoofdstuk vallende opdrachten” verstaan: opdrachten betreffende de aanschaf voor overheidsdoeleinden:

a)    van goederen, diensten of een combinatie daarvan:

i)    zoals gespecificeerd in bijlage 21-A of 21-B; en

ii)    die niet worden aangeschaft met het oog op commerciële verkoop of wederverkoop of voor gebruik bij de productie of levering van goederen of diensten voor commerciële verkoop of wederverkoop;

b)    met welke contractuele middelen dan ook, waaronder: koop; lease; huur of huurkoop, met of zonder koopoptie;

c)    waarvan de waarde, zoals geraamd overeenkomstig de leden 6 tot en met 8, op het tijdstip van bekendmaking van een bericht van aanbesteding overeenkomstig artikel 21.6, gelijk is aan of meer bedraagt dan de desbetreffende drempelwaarde die vermeld is in bijlage 21-A of 21-B;

d)    door een aanbestedende dienst, en

e)    die niet anderszins van het toepassingsgebied is uitgesloten krachtens lid 3 van dit artikel of in bijlage 21-A of 21-B.



3.    Tenzij anders is bepaald in bijlage 21-A of 21-B, is dit hoofdstuk niet van toepassing op:

a)    de verwerving of huur van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende goederen of de rechten daarop;

b)    niet-contractuele overeenkomsten of enige vorm van bijstand die een Partij verleent, met inbegrip van samenwerkingsovereenkomsten, toelagen, leningen, subsidies, kapitaalinjecties, garanties en fiscale stimuleringsmaatregelen;

c)    de aanschaf of verwerving van belastingadviesdiensten of bewaardiensten, vereffenings- en managementdiensten voor gereglementeerde financiële instellingen of diensten in verband met de verkoop, aflossing en distributie van de overheidsschuld, met inbegrip van leningen, staatsobligaties, bankbiljetten en andere effecten;

d)    arbeidsovereenkomsten voor werk bij de overheid;

e)    opdrachten die worden aanbesteed:

i)    met het specifieke doel internationale bijstand, met inbegrip van ontwikkelingshulp, te verlenen;


ii)    in het kader van een bijzondere procedure of krachtens een bijzondere voorwaarde van een internationale overeenkomst betreffende de legering van strijdkrachten of betreffende de gezamenlijke uitvoering van een project door de ondertekenende landen; of

iii)    in het kader van een bijzondere procedure of krachtens een bijzondere voorwaarde van een internationale organisatie, of gefinancierd door een internationale subsidie, lening of andere vorm van steun, wanneer die procedure of voorwaarde niet in overeenstemming is met dit hoofdstuk; of

f)    financiële diensten.

4.    Een onder dit hoofdstuk vallende opdracht is elke opdracht die valt onder bijlage 21-A of 21 B, waarin de verbintenissen van elke Partij als volgt zijn uiteengezet:

a)    in afdeling A van de bijlagen 21-A en 21-B: de diensten van de centrale overheid waarvan de aanbestedingen onder dit hoofdstuk vallen;

b)    in afdeling B van de bijlagen 21-A en 21-B: de diensten van de niet-centrale overheid waarvan de aanbestedingen onder dit hoofdstuk vallen;

c)    in afdeling C van de bijlagen 21-A en 21-B: alle overige diensten waarvan de aanbestedingen onder dit hoofdstuk vallen;

d)    in afdeling D van de bijlagen 21-A en 21-B: de goederen die onder dit hoofdstuk vallen;


e)    in afdeling E van de bijlagen 21-A en 21-B: de diensten, andere dan diensten in verband met de bouw, die onder dit hoofdstuk vallen;

f)    in afdeling F van de bijlagen 21-A en 21-B: de diensten in verband met de bouw die onder dit hoofdstuk vallen;

g)    in afdeling G van de bijlagen 21-A en 21-B: de concessieovereenkomsten voor publieke werken die onder dit hoofdstuk vallen;

h)    in afdeling H van de bijlagen 21-A en 21-B: de eventuele algemene aantekeningen;

i)    in afdeling I van de bijlagen 21-A en 21-B: de media waarin de Partij haar berichten van aanbesteding, gunningsberichten en andere informatie met betrekking tot haar aanbestedingssysteem bekendmaakt;

J) in afdeling J van bijlage 21-B, de omrekeningskoers die voor de drempelwaarden moet worden gebruikt.

5.    Indien een aanbestedende dienst, in het kader van een onder dit hoofdstuk vallende opdracht, van niet in bijlage 21-A of 21-B genoemde personen verlangt dat zij opdrachten aanbesteden met inachtneming van bijzondere voorschriften, dan is artikel 21.4 van overeenkomstige toepassing op die voorschriften.

6.    Bij het ramen van de waarde van een opdracht om te bepalen of deze onder dit hoofdstuk valt:

a)    mag een aanbestedende dienst de opdracht niet in afzonderlijke opdrachten verdelen of een bijzondere methode voor het ramen van de waarde van de opdracht kiezen of gebruiken om deze geheel of gedeeltelijk buiten de toepassing van dit hoofdstuk te doen vallen; en


b)    moet een aanbestedende dienst uitgaan van de geraamde maximale totale waarde van de opdracht over de gehele looptijd daarvan, ongeacht of de opdracht aan een of meer leveranciers is gegund, waarbij rekening wordt gehouden met alle vormen van vergoeding, met inbegrip van:

i)    premies, honoraria, provisies, commissielonen en rente; en

ii)    indien de aanbesteding de mogelijkheid van opties biedt, de totale waarde van deze opties.

7.     Indien een bepaald vereiste met betrekking tot een aanbesteding aanleiding geeft tot het plaatsen van meer dan één opdracht of tot het plaatsen van de opdracht in afzonderlijke percelen (“herhalingsopdrachten”), moet de berekening van de geschatte maximale totale waarde gebaseerd zijn op:

a)    de waarde van herhalingsopdrachten betreffende soortgelijke goederen of diensten in de voorafgaande periode van twaalf maanden of het voorafgaande boekjaar van de aanbestedende dienst, indien mogelijk gecorrigeerd op grond van verwachte wijzigingen in hoeveelheid of waarde van de goederen of diensten gedurende de volgende twaalf maanden; of

b)    de geraamde waarde van herhalingsopdrachten betreffende soortgelijke goederen of diensten die zullen worden gegund in de periode van twaalf maanden volgende op de gunning van de eerste opdracht of het boekjaar van de aanbestedende dienst.



8.    In geval van een aanbesteding door middel van leasing, huur of huurkoop van goederen of diensten, of van een aanbesteding waarvoor geen totale prijs is opgegeven, wordt de waarde op de volgende grondslag bepaald:

a)    bij opdrachten met een vastgestelde looptijd:

i)     indien de looptijd ten hoogste twaalf maanden bedraagt, de totale geraamde maximale waarde voor de looptijd van de opdracht;

ii)    indien de looptijd meer dan twaalf maanden bedraagt, de totale geraamde maximale waarde, met inbegrip van de geraamde restwaarde;

b)    bij opdrachten voor onbepaalde duur, het geraamde maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48;

c)    wanneer het onduidelijk is of de opdracht een vaste looptijd heeft dan wel voor onbepaalde tijd is, wordt het bepaalde in punt b) toegepast.

ARTIKEL 21.3

Veiligheid en algemene uitzonderingen

1.    Niets in dit hoofdstuk mag worden uitgelegd als een beletsel voor een Partij om maatregelen te nemen of informatie niet te verstrekken indien zij zulks nodig acht ter bescherming van haar wezenlijke veiligheidsbelangen met betrekking tot de aanschaf van wapens, munitie of oorlogsmateriaal of met betrekking tot aanschaffingen die onmisbaar zijn voor de nationale veiligheid of voor nationale defensiedoeleinden.



2.    Mits de hieronder bedoelde maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij in gelijke omstandigheden een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen Partijen dan wel een verkapte beperking van het internationale handelsverkeer vormen, wordt geen enkele bepaling in dit hoofdstuk uitgelegd als beletsel voor het vaststellen of handhaven door een Partij van maatregelen die:

a)    noodzakelijk zijn ter bescherming van de openbare zeden, orde of veiligheid;

b)    noodzakelijk zijn voor de bescherming van het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten;

c)    noodzakelijk zijn ter bescherming van de intellectuele eigendom; of

d)    betrekking hebben op goederen of diensten van mensen met een handicap, liefdadigheidsinstellingen of gevangenisarbeid.

3.    De Partijen begrijpen dat lid 2, punt b), milieumaatregelen omvat die noodzakelijk zijn om het leven of de gezondheid van mens, dier of plant te beschermen.


ARTIKEL 21.4

Algemene beginselen

Non-discriminatie

1.    Ten aanzien van alle maatregelen betreffende de onder dit hoofdstuk vallende opdrachten behandelt elke Partij, met inbegrip van haar aanbestedende diensten, goederen en diensten uit de andere Partij en de leveranciers uit de andere Partij die de goederen of diensten van beide Partijen aanbieden, terstond en onvoorwaardelijk niet ongunstiger dan zij, of haar aanbestedende diensten, haar eigen goederen, diensten en leveranciers behandelt.

2.    Ten aanzien van alle maatregelen betreffende de onder dit hoofdstuk vallende opdrachten zien een Partij en haar aanbestedende diensten erop toe:

a)    dat een plaatselijk gevestigde leverancier niet minder gunstig wordt behandeld dan een andere plaatselijk gevestigde leverancier op grond van de mate waarin het kapitaal ervan of de zeggenschap erover in buitenlandse handen is; of

b)    dat een plaatselijk gevestigde leverancier niet wordt gediscrimineerd op grond dat de goederen of diensten die door die leverancier voor een bepaalde opdracht worden aangeboden, afkomstig zijn uit de andere Partij.


Gebruik van elektronische middelen

3.    De Partijen zien erop toe dat alle communicatie en informatie-uitwisseling voor de onder dit hoofdstuk vallende opdrachten langs elektronische weg plaatsvindt, waaronder voor de publicatie van informatie over aanbestedingen, berichten van aanbesteding en aanbestedingsdossiers, en voor de ontvangst van inschrijvingen. Wanneer een onder dit hoofdstuk vallende opdracht wordt aanbesteed met elektronische middelen:

a)    ziet de aanbestedende dienst erop toe dat voor de aanbesteding, waaronder voor de authenticatie en encryptie van informatie, informatietechnologiesystemen en software worden gebruikt die algemeen beschikbaar zijn en interoperabel met andere algemeen beschikbare informatietechnologiesystemen en software;

b)    stelt de aanbestedende dienst mechanismen vast, en handhaaft deze, die de integriteit van verzoeken om deelname en van inschrijvingen waarborgen, onder meer door het tijdstip van ontvangst te registreren en ongeoorloofde toegang te voorkomen; en

c)    gebruikt de aanbestedende dienst elektronische informatie- en communicatiemiddelen voor de bekendmaking van berichten van aanbesteding en aanbestedingsdossiers in aanbestedingsprocedures en, voor zover mogelijk, voor de indiening van inschrijvingen.


Verloop van de aanbesteding

4.    Een aanbestedende dienst ziet erop toe dat onder dit hoofdstuk vallende opdrachten worden aanbesteed op een transparante en onpartijdige wijze:

a)    die in overeenstemming is met dit hoofdstuk, waarbij gebruik wordt gemaakt van methoden als openbare aanbesteding, aanbesteding met voorafgaande selectie en onderhandse aanbesteding, en

b)    waarbij belangenconflicten en corruptie worden voorkomen overeenkomstig het toepasselijke recht.

Oorsprongsregels

5.    Voor de onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdrachten past een Partij op uit de andere Partij ingevoerde goederen geen andere oorsprongsregels toe dan de oorsprongsregels die zij in het normale handelsverkeer toepast op de invoer van dezelfde goederen.

Compensatie

6.    Voor onder dit hoofdstuk vallende opdrachten mogen de Partijen en hun aanbestedende diensten geen compensatie vragen, in aanmerking nemen, opleggen of afdwingen.


Maatregelen die niet specifiek betrekking hebben op aanbesteding

7.    De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op douanerechten en heffingen van welke aard dan ook die bij invoer of in verband met invoer worden geïnd; op de wijze van inning van deze rechten en heffingen; op andere invoerregelingen en -formaliteiten, noch op maatregelen die gevolgen hebben voor de handel in diensten, andere dan maatregelen betreffende onder dit hoofdstuk vallende opdrachten.

Maatregelen ter bestrijding van corruptie

8.    Elke Partij ziet erop toe dat zij over passende maatregelen beschikt om corruptie bij haar overheidsopdrachten aan te pakken en te voorkomen. Die maatregelen kunnen procedures omvatten om leveranciers waarvan door de rechterlijke instanties van de Partij in laatste aanleg werd vastgesteld dat zij betrokken waren bij omkoping, fraude of andere onwettige handelingen met betrekking tot overheidsopdrachten op het grondgebied van die Partij, voor onbepaalde tijd of voor een bepaalde periode niet in aanmerking te laten komen voor deelneming aan aanbestedingen van die Partij. Elke Partij zorgt er ook voor dat zij beschikt over beleid en procedures om mogelijke belangenconflicten namens personen die betrokken zijn bij of invloed hebben op aanbestedingen, zoveel mogelijk uit te sluiten of te beheersen.


ARTIKEL 21.5

Informatie over het aanbestedingssysteem

1.    Elke Partij:

a)    publiceert onverwijld alle wetgeving, regelgeving, gerechtelijke uitspraken, algemene administratieve beschikkingen en standaardclausules die bij wet- of regelgeving verplicht zijn gesteld en door verwijzing zijn opgenomen in berichten van aanbesteding, aanbestedingsdossiers en procedures inzake onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdrachten, alsmede alle wijzigingen daarvan, in officieel daartoe op nationaal niveau aangewezen elektronische of gedrukte media die op ruime schaal worden verspreid en gemakkelijk toegankelijk blijven voor het publiek; en

b)    verstrekt desgevraagd een uitleg daarvan aan de andere Partij.

2.    Elke Partij vermeldt in afdeling I van bijlage 21-A o21-B, respectievelijk:

a)    de elektronische of gedrukte media waarin de Partij de in lid 1 omschreven informatie publiceert;

b)    de elektronische of gedrukte media waarin de Partij de bij artikel 21.6, artikel 21.8, lid 9, en artikel 21.17, lid 2, vereiste berichten publiceert, en


c)    het internetadres of de internetadressen waarop de Partij de volgende informatie publiceert:

i)    haar statistieken met betrekking tot overheidsopdrachten krachtens artikel 21.17, lid 4, of

ii)    haar berichten betreffende gegunde opdrachten krachtens artikel 21.17, lid 5.

3.    Elke Partij stelt het in artikel 21.21 bedoelde Subcomité onverwijld in kennis van elke wijziging van de in afdeling I van respectievelijk bijlage 21-A of 21-B vermelde informatie van de Partij.

ARTIKEL 21.6

Berichten

Bericht van aanbesteding

1.    Voor elke onder dit hoofdstuk vallende opdracht maakt de aanbestedende dienst, behalve in de omstandigheden beschreven in artikel 21.14, een bericht van aanbesteding bekend.



2.    Tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald, worden in alle berichten van aanbesteding de volgende gegevens opgenomen:

a)    de naam en het adres van de aanbestedende dienst en andere informatie die nodig is om contact met de aanbestedende dienst op te nemen en alle relevante documentatie in verband met de opdracht te verkrijgen, alsmede de eventuele kosten en betalingsvoorwaarden;

b)    een omschrijving van de opdracht, met inbegrip van de aard en de hoeveelheid van de goederen of diensten die worden aanbesteed, ofwel een raming van de hoeveelheid, indien deze niet exact bekend is;

c)    voor herhalingsopdrachten zo mogelijk een raming van de timing voor de volgende berichten van aanbesteding;

d)    een beschrijving van eventuele facultatieve onderdelen;

e)    de termijnen voor de levering van goederen of diensten of de looptijd van de opdracht;

f)    de te gebruiken aanbestedingsprocedure, met vermelding of daarbij gebruik zal worden gemaakt van onderhandelingen of elektronische veilingen;

g)    indien van toepassing het adres en de eventuele uiterste datum voor de indiening van verzoeken om deelname aan de aanbesteding;


h)    het adres en de uiterste datum voor de indiening van inschrijvingen;

i)    de taal of talen waarin inschrijvingen of verzoeken om deelname mogen worden ingediend, indien zij mogen worden ingediend in een andere taal dan een officiële taal van de Partij waartoe de aanbestedende dienst behoort;

j)    een lijst en korte omschrijving van de voorwaarden voor de deelname van leveranciers, waaronder de eventuele verplichte verstrekking van specifieke documenten of certificaten in verband met de opdracht, tenzij deze vereisten zijn opgenomen in het aanbestedingsdossier dat aan alle belangstellende leveranciers ter beschikking wordt gesteld op hetzelfde tijdstip als het bericht van aanbesteding;

k)    indien de aanbestedende dienst voornemens is overeenkomstig artikel 21.8 een beperkt aantal erkende leveranciers uit te nodigen om in te schrijven: de criteria aan de hand waarvan zij zullen worden gekozen en eventuele beperkingen op het aantal leveranciers dat mag inschrijven; en

l)    een vermelding dat de opdracht onder dit hoofdstuk valt.


Samenvattend bericht van aanbesteding

3.    Voor iedere voorgenomen aanbesteding publiceert de aanbestedende dienst in een van de officiële talen van de WTO 43 , op hetzelfde tijdstip als het bericht van aanbesteding, een gemakkelijk toegankelijk samenvattend bericht van aanbesteding. Deze samenvatting bevat ten minste de volgende informatie:

a)    de inhoud van de opdracht;

b)    de uiterste datum voor de indiening van inschrijvingen en in voorkomend geval de uiterste datum voor de indiening van verzoeken om deelname aan de aanbesteding of aanvragen tot plaatsing op de lijst voor veelvuldig gebruik; en

c)    het adres waar documenten met betrekking tot de aanbesteding kunnen worden opgevraagd.

Bericht van geplande aanbesteding

4.    Aanbestedende diensten worden aangemoedigd hun aanbestedingsplannen zo vroeg mogelijk in elk begrotingsjaar aan te kondigen (“bericht van geplande aanbesteding”). Het bericht van geplande aanbesteding moet de inhoud van de opdracht en de geplande datum van publicatie van het bericht van aanbesteding bevatten.



5.    Aanbestedende diensten die vermeld zijn in de afdelingen B of C van bijlage 21-A of 21-B, kunnen het bericht van geplande aanbesteding als bericht van aanbesteding gebruiken, mits het bericht van geplande aanbesteding zoveel mogelijk van de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie bevat waarover de aanbestedende dienst beschikt, alsmede een verklaring dat leveranciers hun belangstelling voor de opdracht bij de aanbestedende dienst bekend kunnen maken.

Gemeenschappelijke regels voor berichten

6.    Het bericht van aanbesteding, het samenvattende bericht en het bericht van geplande aanbesteding zijn kosteloos rechtstreeks en langs elektronische weg toegankelijk via één enkel online toegangspunt. Voorts kunnen de berichten ook worden gepubliceerd in een geschikte gedrukte vorm die op ruime schaal wordt verspreid en gemakkelijk toegankelijk blijft voor het publiek, ten minste totdat de in het bericht aangegeven termijn is verstreken.

Elke Partij heeft het geëigende gedrukte of elektronische medium vermeld in afdeling I van respectievelijk bijlage 21-A of 21-B.



7.    Niettegenstaande de vereisten van lid 6 inzake de kosteloze elektronische toegankelijkheid van de berichten van aanbesteding, samenvattingen en berichten van geplande aanbesteding via een enkel toegangspunt, zet Chili vanaf de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst en gedurende de driejarige overgangsperiode totdat het enkele toegangspunt volledig operationeel is, als tijdelijk alternatief voor dat toegangspunt een portaalsite op, die kosteloos toegankelijk moet zijn en links moet bevatten naar de platforms of websites waarop de berichten en samenvattingen worden bekendgemaakt. De portaalsite moet links bevatten naar maximaal vier websites, te weten:

a)    Mercado público;

b)    Ministerio de Obras Públicas;

c)    Dirección General de Concesiones, en

d)    Diario Oficial.

8.    De Partijen voorzien in een periodieke herziening van lid 7 van dit artikel, met inbegrip van een bespreking in het in artikel 21.21 bedoelde Subcomité, met name over de stand van zaken inzake de inrichting van het enkele toegangspunt.


ARTIKEL 21.7

Voorwaarden voor deelname

1.    Een aanbestedende dienst beperkt de voorwaarden voor deelname aan een aanbesteding tot wat noodzakelijk is om te waarborgen dat een leverancier over de juridische en financiële capaciteit en de commerciële en technische vaardigheden beschikt om de desbetreffende opdracht uit te voeren.

2.    Bij de vaststelling van de voorwaarden voor deelname mag een aanbestedende dienst:

a)    de deelname van een leverancier aan een aanbesteding niet afhankelijk stellen van de voorwaarde dat aan de betrokken leverancier reeds eerder een of meer opdrachten zijn gegund door een aanbestedende dienst van een Partij;

b)    eerdere werkervaring verlangen wanneer deze van wezenlijk belang is om aan de eisen van de opdracht te kunnen voldoen; en

c)    stelt de aanbestedende dienst niet als voorwaarde bij de aanbesteding dat er sprake is van eerdere werkervaring op het grondgebied van de Partij.



3.    Bij de beoordeling of een leverancier aan de voorwaarden voor deelname voldoet:

a)    evalueert de aanbestedende dienst de financiële capaciteit en de commerciële en technische vaardigheden van de leverancier aan de hand van diens zakelijke activiteiten op en buiten het grondgebied van de Partij waartoe de aanbestedende dienst behoort; en

b)    baseert de aanbestedende dienst zich bij deze beoordeling op de voorwaarden die hij vooraf in berichten van aanbesteding of het aanbestedingsdossier heeft gespecificeerd.

4.    Indien er ondersteunend bewijsmateriaal is, en op voorwaarde dat dat materiaal niet op zodanige wijze wordt toegepast dat het een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen de Partijen vormt, kan een Partij, met inbegrip van haar aanbestedende diensten, een leverancier uitsluiten om redenen zoals:

a)    faillissement;

b)    valse verklaringen;

c)    aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijke eis of verplichting in het kader van een eerdere opdracht of eerdere opdrachten;

d)    definitieve veroordelingen wegens een ernstig misdrijf of andere strafbare feiten;


e)    ernstige fouten bij de beroepsuitoefening of een handelen of nalaten dat een nadelige invloed heeft op de commerciële integriteit van de leverancier; of

f)    het verzuimen om belastingen te betalen.

ARTIKEL 21.8

Erkenning van leveranciers

Registratiesystemen en kwalificatieprocedures

1.    Een Partij en haar aanbestedende diensten kunnen een systeem aanhouden voor de registratie van leveranciers in het kader waarvan belangstellende leveranciers zich moeten laten registreren en bepaalde informatie moeten verstrekken. In dat geval ziet de Partij erop toe dat belangstellende leveranciers langs elektronische weg toegang hebben tot informatie over het registratiesysteem en dat zij te allen tijde om registratie kunnen verzoeken. De bevoegde autoriteit stelt hen binnen een redelijke termijn in kennis van het besluit om dit verzoek in te willigen of af te wijzen. Indien het verzoek wordt afgewezen, moet het besluit naar behoren met redenen worden omkleed.

2.    Elke Partij ziet erop toe dat:

a)    haar aanbestedende diensten zich inspannen om verschillen in hun erkenningsprocedures tot een minimum te beperken; en


b)    indien haar aanbestedende diensten registratiesystemen aanhouden, zij zich inspannen om verschillen in hun registratiesystemen tot een minimum te beperken.

3.    Een Partij en haar aanbestedende diensten mogen geen registratiesysteem of erkenningsprocedure vaststellen of toepassen met als doel of gevolg dat onnodige belemmeringen voor de deelname van leveranciers uit de andere Partij aan de aanbesteding ontstaan.

Aanbesteding met voorafgaande selectie

4.    Indien een aanbestedende dienst een opdracht wil aanbesteden met voorafgaande selectie:

a)    neemt hij in het bericht van aanbesteding ten minste de in artikel 21.6, lid 2, punten a), b), f), g), j), k), en l), vermelde informatie op en nodigt hij leveranciers uit een verzoek om deelname in te dienen, en

b)    verstrekt de aanbestedende dienst bij aanvang van de inschrijvingstermijn ten minste de in artikel 21.6, lid 2, punten c), d), e), h), en i), vermelde informatie aan de erkende leveranciers die hij overeenkomstig artikel 21.12, lid 3, punt b), inlicht.

5.    De aanbestedende dienst staat alle erkende leveranciers toe om aan een bepaalde aanbesteding deel te nemen, tenzij de aanbestedende dienst in het bericht van aanbesteding vermeldt dat het aantal leveranciers dat tot de aanbesteding wordt toegelaten, beperkt is en daarbij de criteria of gronden voor de selectie van dit beperkte aantal leveranciers opgeeft. Een uitnodiging tot het indienen van inschrijvingen wordt gericht tot een aantal leveranciers dat nodig is om mededinging te waarborgen.



6.    Indien het aanbestedingsdossier niet vanaf de datum van publicatie van het in lid 4 bedoelde bericht openbaar toegankelijk is, ziet de aanbestedende dienst erop toe dat het dossier voor alle overeenkomstig lid 5 geselecteerde erkende leveranciers op hetzelfde tijdstip beschikbaar komt.

Lijst voor veelvuldig gebruik

7.    Een aanbestedende dienst mag een lijst voor veelvuldig gebruik van leveranciers aanhouden op voorwaarde dat een bericht waarbij belangstellende leveranciers worden uitgenodigd een aanvraag tot plaatsing op de lijst in te dienen:

a)    jaarlijks wordt gepubliceerd; en

b)    dit bericht, indien het elektronisch wordt gepubliceerd, permanent beschikbaar wordt gesteld in het geëigende medium als vermeld in afdeling I van de bijlagen 21-A en 21-B.

8.    In het in lid 7 bedoelde bericht worden de volgende gegevens opgenomen:

a)    een omschrijving van de goederen of diensten, of de categorieën goederen of diensten, waarvoor de lijst kan worden gebruikt;

b)    de voorwaarden voor deelname waaraan leveranciers moeten voldoen om op de lijst te worden geplaatst en de methoden die de aanbestedende dienst zal gebruiken om te controleren of een leverancier aan de voorwaarden voldoet;

c)    de naam en het adres van de aanbestedende dienst en andere informatie die nodig is om contact met de dienst op te nemen en alle relevante documentatie in verband met de lijst te verkrijgen;


d)    de geldigheidsduur van de lijst en de wijze waarop deze wordt verlengd of beëindigd, of wanneer er geen geldigheidsduur is bepaald, vermelding van de wijze waarop de beëindiging van het gebruik van de lijst wordt meegedeeld; en

e)    een vermelding dat de lijst kan worden gebruikt voor onder dit hoofdstuk vallende opdrachten.

9.    Niettegenstaande lid 7 is het toegestaan dat een aanbestedende dienst, indien zij een lijst voor veelvuldig gebruik met een geldigheidsduur van drie jaar of minder bijhoudt, het in dat lid bedoelde bericht slechts eenmaal, bij aanvang van de geldigheidsduur van de lijst, publiceert, mits:

a)    in het bericht wordt vermeld wat de geldigheidsduur is en dat tijdens die periode geen verdere berichten zullen worden gepubliceerd; en

b)    het bericht elektronisch wordt gepubliceerd en gedurende de geldigheidsduur ervan permanent beschikbaar wordt gesteld.

10.    Aanbestedende diensten staan leveranciers toe te allen tijde een aanvraag tot plaatsing op een lijst voor veelvuldig gebruik in te dienen en plaatsen alle erkende leveranciers binnen redelijk korte tijd op die lijst.



11.    Wanneer een leverancier die niet is opgenomen op een lijst voor veelvuldig gebruik, een verzoek indient tot deelname aan een aanbestedingsprocedure waarbij een dergelijke lijst wordt gehanteerd en alle vereiste documenten binnen de in artikel 21.10, lid 2, bedoelde termijn indient, wordt dit verzoek door de aanbestedende dienst onderzocht. De aanbestedende dienst sluit de leverancier niet uit van beoordeling in het kader van de aanbestedingsprocedure op grond van het argument dat hij onvoldoende tijd heeft om het verzoek te onderzoeken, tenzij hij, in uitzonderlijke gevallen, als gevolg van de complexiteit van de aanbesteding, niet in staat is het onderzoek van het verzoek te voltooien binnen de termijn die voor de indiening van inschrijvingen is toegestaan.

Entiteiten in de afdelingen B en C van bijlage 21-A of 21-B

12.    Aanbestedende diensten die onder afdeling B of C van bijlage 21-A of 21-B vallen, kunnen een bericht waarbij leveranciers worden uitgenodigd een verzoek tot opname op de lijst voor veelvuldig gebruik in te dienen, gebruiken als bericht van aanbesteding, mits:

a)    het bericht wordt gepubliceerd overeenkomstig lid 7 van dit artikel en de in lid 8 van dit artikel vermelde informatie en de in artikel 21.6, lid 2, voorgeschreven informatie die beschikbaar is, bevat, alsmede een verklaring dat het bericht als bericht van aanbesteding geldt of dat alleen de leveranciers op de lijst voor veelvuldig gebruik verdere berichten van aanbesteding waarop de lijst voor veelvuldig gebruik betrekking heeft, zullen ontvangen, en

b)    de aanbestedende dienst aan leveranciers die bij hem belangstelling hebben geuit voor een bepaalde opdracht, onverwijld voldoende informatie verstrekt aan de hand waarvan de leverancier kan beoordelen in hoeverre de opdracht voor hem relevant is, met inbegrip van alle overige in artikel 21.6, lid 2, voorgeschreven informatie, voor zover beschikbaar.



13.    Aanbestedende diensten die onder afdeling B of C van bijlage 21-A of 21-B vallen, mogen leveranciers die overeenkomstig lid 10 van dit artikel een verzoek tot opname op de lijst voor veelvuldig gebruik hebben ingediend, toestaan in te schrijven op een bepaalde opdracht, indien de aanbestedende dienst voldoende tijd heeft om te onderzoeken of de leverancier aan de voorwaarden voor deelname voldoet.

Informatie inzake besluiten van aanbestedende diensten

14.    Aanbestedende diensten stellen leveranciers die een verzoek tot deelname aan een aanbesteding of een aanvraag tot plaatsing op een lijst voor veelvuldig gebruik hebben ingediend, onverwijld in kennis van hun besluit inzake dat verzoek of die aanvraag.

15.    Wanneer een aanbestedende dienst een verzoek van een leverancier om deelname aan een aanbesteding of een aanvraag van een leverancier tot plaatsing op een lijst voor veelvuldig gebruik afwijst, de erkenning van een leverancier intrekt of een leverancier van een lijst voor veelvuldig gebruik schrapt, stelt hij de leverancier daarvan onverwijld in kennis en verstrekt hij de leverancier desgevraagd onverwijld een schriftelijke motivering van zijn besluit.

ARTIKEL 21.9

Technische specificaties

1.    Aanbestedende diensten mogen geen technische specificaties op- of vaststellen of toepassen of conformiteitsbeoordelingsprocedures voorschrijven met als doel of gevolg dat onnodige belemmeringen voor de internationale handel ontstaan.



2.    Bij het voorschrijven van de technische specificaties van de goederen of diensten die het voorwerp van de aanbesteding zijn, zal de aanbestedende dienst in voorkomend geval:

a)    de technische specificaties specificeren aan de hand van prestatievereisten of functionele vereisten en niet aan de hand van descriptieve of ontwerpkenmerken; en

b)    de technische specificatie baseren op internationale normen, voor zover die bestaan, of anders op nationale technische voorschriften, erkende nationale normen of bouwvoorschriften.

3.    Indien in de technische specificaties descriptieve of ontwerpkenmerken worden genoemd, geeft de aanbestedende dienst in voorkomend geval aan dat inschrijvingen voor gelijkwaardige goederen of diensten die aantoonbaar aan de voorwaarden van de opdracht voldoen eveneens in aanmerking komen, door in het aanbestedingsdossier woorden als “of gelijkwaardig” op te nemen.

4.    Aanbestedende diensten schrijven geen technische specificaties voor waarin vereisten inzake of verwijzingen naar bepaalde handelsmerken of handelsnamen, octrooien, auteursrechten, designs of typen, of naar een bepaalde oorsprong, producent of leverancier zijn opgenomen, tenzij er geen andere voldoende nauwkeurige of begrijpelijke manier is om de voorwaarden van de opdracht te beschrijven, en op voorwaarde dat termen zoals “of gelijkwaardig” in het aanbestedingsdossier zijn opgenomen.

5.    Een aanbestedende dienst vraagt of aanvaardt van personen die een commercieel belang bij de aanbesteding kunnen hebben geen advies dat kan worden gebruikt bij de opstelling of de vaststelling van een technische specificatie voor een specifieke opdracht, wanneer dat advies tot gevolg kan hebben dat mededinging wordt uitgesloten.



6.    Voor alle duidelijkheid mag een Partij, met inbegrip van haar aanbestedende diensten, overeenkomstig dit artikel technische specificaties opstellen, vaststellen of toepassen met als doel het behoud van natuurlijke hulpbronnen of de bescherming van het milieu te bevorderen.

ARTIKEL 21.10

Aanbestedingsdossier

1.    De aanbestedende dienst stelt leveranciers een aanbestedingsdossier ter beschikking met alle informatie die zij nodig hebben om geldige inschrijvingen op te stellen en in te dienen. Tenzij deze informatie reeds in het bericht van aanbesteding is opgenomen, bevat het aanbestedingsdossier alle onderstaande gegevens:

a)    een omschrijving van de opdracht, met inbegrip van de aard en de hoeveelheid van de goederen of diensten die worden aanbesteed, ofwel een raming van de hoeveelheid, indien deze niet exact bekend is, alsmede alle eventuele vereisten waaraan moet zijn voldaan, met inbegrip van eventuele technische specificaties, certificaties met betrekking tot de conformiteitsbeoordeling, plannen, tekeningen of instructiemateriaal;

b)    alle eventuele voorwaarden voor de deelname van leveranciers, met inbegrip van een lijst met informatie en documenten die de leveranciers in verband met de voorwaarden voor deelname moeten verstrekken;

c)    alle beoordelingscriteria die de aanbestedende dienst bij de gunning van de opdracht zal toepassen, alsmede, tenzij de prijs het enige criterium is, het relatieve gewicht van elk van deze criteria;


d)    wanneer de aanbestedende dienst een opdracht aanbesteedt langs elektronische weg: alle authenticatie- en encryptievereisten of andere vereisten inzake de indiening van informatie langs elektronische weg;

e)    wanneer de aanbestedende dienst een elektronische veiling organiseert: de regels, met inbegrip van de vaststelling van met de beoordelingscriteria samenhangende onderdelen van de inschrijving, die voor de elektronische veiling zullen gelden;

f)    indien de inschrijvingen in het openbaar worden geopend: de datum en het tijdstip waarop en de plaats waar de inschrijvingen zullen worden geopend en de personen die daarbij in voorkomend geval aanwezig mogen zijn;

g)    alle andere voorwaarden, zoals betalingsvoorwaarden of eventuele beperkingen op de wijze waarop inschrijvingen kunnen worden ingediend, bijvoorbeeld in gedrukte of elektronische vorm; en

h)    de datums voor de levering van de goederen of diensten.

2.    Bij de vaststelling van een datum voor de levering van de goederen of diensten die het voorwerp van de aanbesteding zijn, houdt de aanbestedende dienst rekening met factoren zoals de complexiteit van de opdracht, de omvang van de verwachte onderaanneming en de tijd die realistisch gesproken nodig is voor de productie, het uit voorraad halen en het vervoer van goederen uit de plaats vanuit welke zij worden geleverd of voor het verlenen van diensten.

3.    De in het bericht van aanbesteding of in het aanbestedingsdossier vermelde beoordelingscriteria kunnen onder meer de prijs en andere kostenfactoren, de kwaliteit, de technische waarde, de milieukenmerken en de leveringsvoorwaarden omvatten.



4.    De aanbestedende dienst:

a)    stelt onverwijld het aanbestedingsdossier ter beschikking om ervoor te zorgen dat belangstellende leveranciers voldoende tijd hebben om een geldige inschrijving in te dienen;

b)    verstrekt desgevraagd onverwijld het aanbestedingsdossier aan alle belangstellende leveranciers; en

c)    beantwoordt binnen de wettelijke termijnen van elke Partij onverwijld elk redelijk verzoek om relevante informatie van een belangstellende of deelnemende leverancier, mits dergelijke informatie die leverancier niet bevoordeelt ten opzichte van andere leveranciers.

Wijzigingen

5.    Indien een aanbestedende dienst de criteria of vereisten wijzigt die in het bericht van aanbesteding of in het aanbestedingsdossier dat aan de deelnemende leveranciers is verstrekt, zijn vermeld, of een bericht van aanbesteding of aanbestedingsdossier wijzigt of opnieuw publiceert, geeft hij schriftelijk kennis van alle wijzigingen of verstrekt hij een gewijzigd of nieuw bericht van aanbesteding of aanbestedingsdossier:

a)    aan alle leveranciers die op het tijdstip dat de informatie gewijzigd of opnieuw gepubliceerd wordt aan de procedure deelnemen, indien deze bekend zijn bij de aanbestedende dienst, en in alle andere gevallen, en dit op dezelfde wijze als de oorspronkelijke informatie; en

b)    op een zodanig tijdstip, gelet op de aard en de complexiteit van de opdracht, dat de leveranciers voldoende tijd hebben om hun inschrijving in voorkomend geval te wijzigen en opnieuw in te dienen.


ARTIKEL 21.11

Milieu- en sociale overwegingen

1.    Een Partij kan haar aanbestedende diensten toestaan in de gehele aanbestedingsprocedure rekening te houden met sociale en milieuoverwegingen, mits die niet-discriminerend zijn, verenigbaar zijn met het verbod op compensatie krachtens artikel 21.4, lid 6, en verband houden met het voorwerp van de opdracht.

2.    Voor alle duidelijkheid: milieu- en sociale overwegingen mogen niet worden opgesteld, vastgesteld of toegepast op een wijze die een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen de Partijen of een verkapte beperking van de handel tussen de Partijen vormt.

ARTIKEL 21.12

Termijnen

1.    Aanbestedende diensten geven, overeenkomstig hun eigen redelijke behoeften, de leveranciers voldoende tijd om verzoeken om deelname en geldige inschrijvingen op te stellen en in te dienen, waarbij rekening wordt gehouden met factoren zoals:

a)    de aard en de complexiteit van de opdracht;


b)    de omvang van de verwachte onderaanneming; en

c)    de tijd die noodzakelijk is voor de verzending van inschrijvingen uit het buitenland en het eigen land wanneer geen gebruik wordt gemaakt van elektronische middelen.

Dergelijke termijnen en eventuele verlengingen ervan moeten voor alle belangstellende of deelnemende leveranciers gelijk zijn.

2.    Wanneer een aanbestedende dienst gebruikmaakt van voorafgaande selectie, mag de uiterste datum voor de indiening van verzoeken tot deelname in beginsel niet minder dan 25 dagen vanaf de datum van publicatie van het bericht van aanbesteding bedragen. Indien een dergelijke termijn onhaalbaar is als gevolg van een door de aanbestedende dienst naar behoren gemotiveerde urgente situatie, mag deze worden verkort tot ten minste tien dagen.

3.    Tenzij de leden 4, 5, 7 en 8 van toepassing zijn, bepaalt de aanbestedende dienst dat de uiterste datum voor de indiening van inschrijvingen niet minder bedraagt dan veertig dagen vanaf de datum waarop:

a)    in het geval van openbare aanbesteding, het bericht van aanbesteding is gepubliceerd, of

b)    in het geval van aanbesteding met voorafgaande selectie, de aanbestedende dienst de leveranciers heeft meegedeeld dat zij worden uitgenodigd in te schrijven, ongeacht of de dienst gebruikmaakt van een lijst voor veelvuldig gebruik.



4.    Een aanbestedende dienst mag de in lid 3 bedoelde termijn voor de indiening van inschrijvingen verkorten tot ten minste tien dagen, indien:

a)    de aanbestedende dienst in overeenstemming met artikel 21.6, lid 4, ten minste 40 dagen, maar niet meer dan 12 maanden vóór de publicatie van het bericht van aanbesteding, een bericht van geplande aanbesteding heeft gepubliceerd, waarin de volgende gegevens zijn opgenomen:

i)    een omschrijving van de opdracht;

ii)    bij benadering de uiterste datums voor de indiening van inschrijvingen of verzoeken om deelname;

iii)    een verklaring dat de belangstellende leveranciers hun belangstelling voor de opdracht aan de aanbestedende dienst kenbaar moeten maken;

iv)    het adres waar documenten met betrekking tot de opdracht kunnen worden opgevraagd; en

v)    zoveel mogelijk van de in artikel 21.6, lid 2, gespecificeerde informatie die vereist is voor het bericht van geplande aanbesteding, voor zover beschikbaar;

b)    de aanbestedende dienst, in het geval van herhalingsopdrachten, in een eerste bericht van aanbesteding aangeeft dat in volgende berichten termijnen voor inschrijving zullen worden gegeven op basis van dit lid; of


c)    de in lid 3 genoemde termijn wegens een door de aanbestedende dienst naar behoren gemotiveerde urgente situatie onhaalbaar is.

5.    Een aanbestedende dienst mag de in lid 3 genoemde termijn voor de inschrijving met vijf dagen verkorten in elk van de volgende situaties:

a)    het bericht van aanbesteding wordt elektronisch gepubliceerd;

b)    het volledige aanbestedingsdossier is elektronisch beschikbaar vanaf de datum van publicatie van het bericht van aanbesteding; en

c)    de aanbestedende dienst aanvaardt elektronische inschrijvingen.

6.    De toepassing van lid 5, in combinatie met lid 4, mag in geen geval leiden tot een verkorting van de in lid 3 bepaalde termijn voor het indienen van een inschrijving tot minder dan tien dagen vanaf de datum van publicatie van het bericht van aanbesteding.

7.    Niettegenstaande de overige bepalingen van dit artikel mag een aanbestedende dienst bij de aankoop van commerciële goederen of diensten of een combinatie daarvan, de in lid 3 genoemde termijn voor de indiening van inschrijvingen verkorten tot ten minste 13 dagen, op voorwaarde dat de aanbestedende dienst op hetzelfde tijdstip zowel het bericht van aanbesteding als het volledige aanbestedingsdossier in elektronische vorm publiceert. Wanneer de aanbestedende dienst bovendien elektronische inschrijvingen voor handelsgoederen of -diensten aanvaardt, mag zij de in lid 3 bedoelde termijn verkorten tot ten minste tien dagen.



8.    Indien een onder afdeling B of C van bijlage 21-A of 21-B vallende aanbestedende dienst alle of een beperkt aantal erkende leveranciers heeft geselecteerd, kan de termijn voor de indiening van inschrijvingen in onderling overleg tussen de aanbestedende dienst en de geselecteerde leveranciers worden vastgesteld. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, moet de termijn ten minste tien dagen bedragen.

ARTIKEL 21.13

Aanbesteding op basis van onderhandelingen

1.    Een Partij kan haar aanbestedende diensten toestaan onderhandelingen te voeren met leveranciers in het kader van de onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdrachten:

a)    indien de aanbestedende dienst in het ingevolge artikel 21.6, lid 2, vereiste bericht van aanbesteding zijn voornemen tot het voeren van onderhandelingen te kennen heeft gegeven; of

b)    indien bij de beoordeling blijkt dat geen van de inschrijvingen duidelijk de gunstigste is volgens de specifieke beoordelingscriteria die in het bericht van aanbesteding of in het aanbestedingsdossier zijn vermeld.



2.    De aanbestedende dienst:

a)    ziet erop toe dat iedere uitsluiting van leveranciers tijdens onderhandelingen plaatsvindt in overeenstemming met de in het bericht van aanbesteding of het aanbestedingsdossier vermelde evaluatiecriteria; en

b)    stelt, wanneer de onderhandelingen zijn afgesloten, voor de resterende deelnemers een voor iedereen gelijke termijn vast om een nieuwe of herziene inschrijving in te dienen.

ARTIKEL 21.14

Onderhandse aanbesteding

1.    Mits zij deze bepaling niet toepassen met het oogmerk de mededinging tussen leveranciers te verhinderen of op een wijze waardoor leveranciers uit de andere Partij worden gediscrimineerd of interne leveranciers worden beschermd, kunnen aanbestedende diensten gebruikmaken van onderhandse aanbesteding en besluiten om de artikelen 21.6, 21.7, 21.8 en 21.10 en de artikelen 21.12, 21.13, 21.15 en 21.16 niet toe te passen, doch uitsluitend in de volgende omstandigheden:

a)    indien:

i)    geen inschrijvingen zijn ingediend of leveranciers niet om deelname hebben verzocht;


ii)    geen van de ingediende inschrijvingen aan de essentiële eisen van het aanbestedingsdossier voldoet;

iii)    geen van de leveranciers aan de voorwaarden voor deelname voldoet; of

iv)    de bevoegde autoriteit heeft geconstateerd dat de ingediende inschrijvingen onderling zijn afgestemd, op voorwaarde dat de vereisten van het aanbestedingsdossier niet wezenlijk worden gewijzigd;

b)    indien de goederen of diensten slechts door een bepaalde leverancier kunnen worden geleverd en er geen redelijk alternatief of substituut bestaat om een van de volgende redenen:

i)    de opdracht betreft een kunstwerk;

ii)    de bescherming van octrooien, auteursrechten of andere exclusieve rechten; of

iii)     concurrentie ontbreekt om technische redenen;

c)    voor aanvullende leveringen, door de oorspronkelijke aanbieder, van goederen of diensten die niet in de oorspronkelijke opdracht waren opgenomen, indien verandering van aanbieder voor de aanvullende goederen of diensten:

i)    niet mogelijk is om economische of technische redenen, zoals wanneer de aanvullende goederen of diensten uitwisselbaar of interoperabel moeten zijn met bestaande uitrusting, software, diensten of installaties die in het kader van de oorspronkelijke opdracht zijn geleverd; en


ii)    tot aanzienlijk ongemak of aanzienlijke kostenstijgingen zou leiden voor de aanbestedende dienst;

d)    in strikt noodzakelijke gevallen, wanneer de goederen of diensten om uiterst dringende redenen, wegens gebeurtenissen die door de aanbestedende dienst niet konden worden voorzien, niet tijdig kunnen worden verkregen door middel van openbare aanbesteding of aanbesteding met voorafgaande selectie;

e)    voor goederen die op een grondstoffenmarkt worden aangekocht;

f)    wanneer een aanbestedende dienst een prototype of een nieuw product of een nieuwe dienst aanschaft die op zijn verzoek tijdens de uitvoering van een specifieke opdracht inzake onderzoek, proefneming, studie of oorspronkelijke ontwikkeling ten behoeve van die opdracht is ontwikkeld; de originele ontwikkeling van een nieuw product of een nieuwe dienst kan een beperkte productie of levering omvatten om de resultaten van veldproeven te incorporeren en aan te tonen dat het product of de dienst geschikt is voor productie of levering in grotere hoeveelheden volgens aanvaardbare kwaliteitsnormen, maar omvat geen serieproductie of levering om commerciële levensvatbaarheid te bereiken of onderzoeks- en ontwikkelingskosten te recupereren;

g)    voor aankopen onder uitzonderlijk voordelige voorwaarden die alleen op zeer korte termijn ontstaan in het geval van ongebruikelijke verkopen, zoals bij liquidatie, curatele of faillissement, maar niet bij normale aankopen bij normale leveranciers; of


h)    in het geval van opdrachten die worden gegund aan de winnaar van een ontwerpwedstrijd, mits:

i)    de wedstrijd is georganiseerd op een wijze die verenigbaar is met de beginselen van dit hoofdstuk, met name met betrekking tot de bekendmaking van een bericht van aanbesteding; en

ii)    de deelnemers worden beoordeeld door een onafhankelijke jury met het oog op de gunning van een ontwerpopdracht aan de winnaar.

2.    Aanbestedende diensten stellen een schriftelijk verslag op over elke opdracht die in het kader van lid 1 wordt gegund. Dit verslag vermeldt de naam van de aanbestedende dienst, de waarde en de aard van de aangeschafte goederen of diensten, en bevat een verklaring met daarin een vermelding van de in lid 1 beschreven omstandigheden en voorwaarden die de onderhandse aanbestedingsprocedure rechtvaardigden.


ARTIKEL 21.15

Elektronische veilingen

Wanneer een aanbestedende dienst een onder dit hoofdstuk vallende opdracht wil aanbesteden met een elektronische veiling, stelt de dienst, alvorens de elektronische veiling te openen, ieder deelnemer in kennis van:

a)    de methode voor automatische beoordeling, met inbegrip van de wiskundige formule, gebaseerd op de in het aanbestedingsdossier opgenomen beoordelingscriteria, die gebruikt wordt om automatisch de rangorde vast te stellen of te wijzigen tijdens de veiling;

b)    de resultaten van een eventuele eerste beoordeling van de onderdelen van zijn inschrijving, indien de opdracht wordt gegund aan de indiener van de voordeligste inschrijving; en

c)    alle andere relevante informatie over de uitvoering van de veiling.


ARTIKEL 21.16

Behandeling van inschrijvingen en gunning van opdrachten

Behandeling van inschrijvingen

1.    De aanbestedende dienst neemt bij het ontvangen, openen en behandelen van inschrijvingen procedures in acht die garanderen dat de aanbestedingsprocedure eerlijk en onpartijdig verloopt en de inschrijvingen vertrouwelijk worden behandeld.

2.    Indien een inschrijving door de aanbestedende dienst pas na het verstrijken van de vastgestelde termijn wordt ontvangen, mag de betrokken leverancier daarvan geen nadelige gevolgen ondervinden indien de vertraging uitsluitend te wijten is aan onjuiste afhandeling door de aanbestedende dienst.

3.    Indien de aanbestedende dienst een leverancier de gelegenheid biedt om tussen de opening van de inschrijvingen en de gunning van de opdracht onbedoelde vormfouten te corrigeren, biedt de aanbestedende dienst alle deelnemende leveranciers daartoe de gelegenheid.

Gunning van opdrachten

4.    Om voor gunning in aanmerking te komen, moet een inschrijving schriftelijk worden ingediend, bij de opening voldoen aan de essentiële vereisten die in de berichten van aanbesteding en aanbestedingsdossiers in aanbestedingsprocedures zijn opgenomen, en afkomstig zijn van een leverancier die aan de voorwaarden voor deelname voldoet.



5.    Tenzij de aanbestedende dienst besluit dat het niet in het algemeen belang is de opdracht te gunnen, wordt deze gegund aan de leverancier die volgens de bevindingen van de aanbestedende dienst de voorwaarden van de opdracht kan vervullen en van wie de inschrijving, uitsluitend beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria in de berichten van aanbesteding en het aanbestedingsdossier:

a)    de voordeligste is; of

b)    de laagste prijs biedt, indien de prijs het enige criterium is.

6.    Wanneer de aanbestedende dienst een inschrijving ontvangt met een prijs die in verhouding tot de andere inschrijvingen abnormaal laag is, kan zij inlichtingen inwinnen bij de inschrijver om zich ervan te vergewissen dat deze aan de voorwaarden voor deelname voldoet en in staat is de opdracht volgens de gestelde voorwaarden tot een goed einde te brengen.

7.    De aanbestedende dienst mag geen gebruikmaken van opties, geen aanbesteding annuleren en geen gegunde opdrachten wijzigen op een wijze die in strijd is met zijn verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk.

8.    Elke Partij stelt alles in het werk om, in de regel, te voorzien in een status-quoperiode tussen de gunning en de sluiting van een contract, zodat afgewezen inschrijvers voldoende tijd krijgen om het gunningsbesluit te toetsen en aan te vechten.


ARTIKEL 21.17

Transparantie van informatie over aanbestedingen

Aan leveranciers verstrekte informatie

1.    Aanbestedende diensten stellen de deelnemende leveranciers onverwijld in kennis van besluiten aangaande de gunning van een opdracht en doen dat op verzoek van een leverancier schriftelijk. Met inachtneming van artikel 21.18, leden 2 en 3, stelt de aanbestedende dienst een afgewezen leverancier op diens verzoek in kennis van de redenen voor de afwijzing van zijn inschrijving en van de relatieve voordelen van de inschrijving van de gekozen leverancier.

Publicatie van informatie over de gunning van opdrachten

2.    Uiterlijk 72 dagen na de gunning van elke onder dit hoofdstuk vallende opdracht publiceert de aanbestedende dienst een bericht in het geëigende gedrukte of elektronische medium als vermeld in afdeling I van bijlage 21-A en 21-B. Indien de aanbestedende dienst het bericht alleen elektronisch publiceert, moet de informatie gedurende een redelijke termijn gemakkelijk toegankelijk blijven. Het bericht bevat ten minste de volgende gegevens:

a)    een beschrijving van de aangeschafte goederen of diensten;

b)    de naam en het adres van de aanbestedende dienst;


c)    de naam van de leverancier aan wie de opdracht is gegund;

d)    de waarde van de geselecteerde inschrijving of de hoogste en de laagste inschrijving die bij de gunning van de opdracht in aanmerking zijn genomen;

e)    de datum waarop de opdracht is gegund, en

f)    de gebruikte aanbestedingsmethode, en in geval van onderhandse aanbesteding overeenkomstig artikel 21.14, een beschrijving van de omstandigheden die deze procedure rechtvaardigden.

Bewaren van documentatie, verslagen en elektronische traceerbaarheid

3.    Een aanbestedende dienst bewaart gedurende ten minste drie jaar vanaf de datum waarop hij een opdracht gunt:

a)    de documentatie en verslagen betreffende aanbestedingsprocedures en gunningen in verband met opdrachten die onder dit hoofdstuk vallen, met inbegrip van de op grond van artikel 21.14 vereiste verslagen, en

b)    gegevens die waarborgen dat het verloop van onder dit hoofdstuk vallende opdrachten elektronisch naar behoren traceerbaar is.


Uitwisseling van statistieken

4.    Op verzoek van de andere Partij en met het oog op de besprekingen in het in artikel 21.21 bedoelde Subcomité stelt elke Partij de andere Partij statistieken ter beschikking over de onder dit hoofdstuk vallende aanbesteding van goederen, diensten en diensten in verband met de bouw, voor zover mogelijk met inbegrip van statistieken over concessies voor werken. Overeenkomstig artikel 21.23 werken de Partijen samen om beter inzicht te krijgen in elkaars statistieken met betrekking tot overheidsopdrachten.

5.    Wanneer een Partij wenst dat kennisgevingen over gegunde opdrachten, in overeenstemming met lid 2, langs elektronische weg worden gepubliceerd en wanneer deze kennisgevingen voor het publiek toegankelijk zijn via één enkele database in een vorm die een analyse van de onder deze overeenkomst vallende opdrachten mogelijk maakt, kan de Partij in plaats van verslag aan het in artikel 21.21 bedoelde Subcomité uit te brengen, het adres van de website meedelen, samen met alle noodzakelijke instructies met betrekking tot de toegang tot en het gebruik van de gegevens.


ARTIKEL 21.18

Openbaarmaking van informatie

Verstrekking van informatie aan Partijen

1.    Indien de andere Partij daarom verzoekt, verstrekt een Partij onverwijld alle informatie die nodig is om te bepalen of de aanbesteding eerlijk, onpartijdig en overeenkomstig dit hoofdstuk is verlopen, met inbegrip van informatie over de kenmerken en relatieve voordelen van de inschrijving van de gekozen leverancier. Wanneer het bekendmaken van de informatie de mededinging bij latere aanbestedingen zou verstoren, wordt deze informatie door de Partij die haar ontvangt pas aan een leverancier vrijgegeven na overleg met en instemming van de Partij die de informatie heeft verstrekt.

Niet-openbaarmaking van informatie

2.    Niettegenstaande de overige bepalingen van dit hoofdstuk verstrekt een Partij, met inbegrip van haar aanbestedende diensten, behalve voor zover wettelijk vereist of met schriftelijke toestemming van de leverancier die de informatie heeft verstrekt, geen informatie die de legitieme commerciële belangen van een bepaalde leverancier zou schaden of die de eerlijke mededinging tussen leveranciers kan verstoren.



3.    Geen van de bepalingen in dit hoofdstuk mag zodanig worden uitgelegd dat zij verlangt dat een Partij en haar aanbestedende diensten, autoriteiten en toetsingsinstanties vertrouwelijke informatie bekendmaken indien de bekendmaking:

a)    de rechtshandhaving zou belemmeren;

b)    de eerlijke mededinging tussen leveranciers kan verstoren;

c)    de legitieme handelsbelangen van bepaalde personen, met inbegrip van de bescherming van de intellectuele eigendom, zou schaden; of

d)    anderszins in strijd zou zijn met het algemeen belang.

ARTIKEL 21.19

Interne toetsingsprocedures

1.    Elke Partij voorziet in een tijdige, effectieve, transparante en niet-discriminatoire procedure voor bestuurlijke of rechterlijke toetsing, waarmee een leverancier die belang heeft of heeft gehad bij een onder dit hoofdstuk vallende opdracht, bezwaar kan maken of beroep kan instellen tegen:

a)    een inbreuk op dit hoofdstuk; of


b)    niet-naleving van de maatregelen van een Partij ter uitvoering van dit hoofdstuk, indien de leverancier niet het recht heeft rechtstreeks bezwaar of beroep tegen een inbreuk op dit hoofdstuk aan te tekenen op grond van de wetgeving van een Partij.

De procedurele regels voor alle bezwaar- en beroepsprocedures worden op schrift gesteld en openbaar gemaakt.

2.    Indien een leverancier in het kader van een onder dit hoofdstuk vallende opdracht waarbij hij een belang heeft of heeft gehad, een klacht indient wegens schending of niet-naleving als bedoeld in lid 1, moedigt de Partij waartoe de aanbestedende dienst behoort, de dienst en de leverancier aan het geschil door overleg te beslechten. De aanbestedende dienst neemt dergelijke klachten tijdig en onbevooroordeeld in beraad op een wijze die geen afbreuk doet aan de deelname van de leverancier aan lopende of toekomstige aanbestedingen of aan diens recht om door middel van de procedure voor bestuurlijke of rechterlijke toetsing corrigerende maatregelen te vragen.

3.    Elke leverancier krijgt voldoende tijd om een bezwaar of beroep voor te bereiden en in te stellen; deze termijn bedraagt ten minste tien dagen vanaf het tijdstip waarop de grond voor het bezwaar of het beroep voor de leverancier bekend is geworden of redelijkerwijs bekend had kunnen worden.

4.    Door elke Partij wordt ten minste één onpartijdige en van de aanbestedende diensten onafhankelijke bestuurlijke of rechterlijke instantie ingesteld of aangewezen om een bezwaar of beroep door een leverancier in het kader van een onder dit hoofdstuk vallende opdracht te ontvangen en te toetsen.



5.    Indien een bezwaar of beroep in eerste aanleg wordt getoetst door een andere dan een van de in lid 4 bedoelde instanties, ziet de Partij erop toe dat de leverancier het recht heeft tegen de oorspronkelijke beslissing hoger beroep in te stellen bij een onpartijdige bestuurlijke of rechterlijke instantie die onafhankelijk is van de aanbestedende dienst die de aanbesteding heeft uitgeschreven waarop het bezwaar of het beroep betrekking heeft.

6.    Elke Partij ziet erop toe dat, indien het een beslissing van een niet-rechterlijke toetsingsinstantie betreft, rechterlijke toetsing mogelijk is of de regels inzake procesvoering bepalen dat:

a)    de aanbestedende dienst schriftelijk op het bezwaar of beroep reageert en alle relevante documenten aan de toetsingsinstantie ter beschikking stelt;

b)    de partijen bij de procedure (“de partijen”) het recht hebben te worden gehoord alvorens de toetsingsinstantie een beslissing neemt over het bezwaar of beroep;

c)    de partijen bij de procedure het recht hebben zich te laten vertegenwoordigen en vergezellen;

d)    de partijen bij de procedure toegang hebben tot alle zittingen in het kader van de procedure;

e)    de partijen het recht hebben te verzoeken dat de zittingen in het openbaar plaatsvinden en dat getuigen deze mogen bijwonen; en

f)    de toetsingsinstantie haar beslissingen of aanbevelingen tijdig schriftelijk vaststelt en de grondslag van elke beslissing of aanbeveling daarbij toelicht.



7.    Elke Partij stelt procedures in, of handhaaft deze, die voorzien in:

a)    snelle voorlopige maatregelen die de mogelijkheid van de leverancier om aan de aanbesteding deel te nemen, in stand houden. Dergelijke voorlopige maatregelen kunnen aanleiding geven tot schorsing van de aanbestedingsprocedure. Er kan worden bepaald dat bij het nemen van de beslissing over het al dan niet toepassen van dergelijke maatregelen rekening mag worden gehouden met doorslaggevende negatieve gevolgen voor de belangen die op het spel staan, waaronder het algemeen belang. Een beslissing om niet op te treden wordt schriftelijk gemotiveerd; en

b)    corrigerende maatregelen of schadevergoeding voor het geleden verlies of de geleden schade, indien de toetsingsinstantie heeft bepaald dat inbreuk of niet-nakoming als bedoeld in lid 1 heeft plaatsgevonden; deze corrigerende maatregelen of schadevergoeding kunnen beperkt blijven tot de voor het opstellen van de inschrijving en/of het indienen van het bezwaar of beroep gemaakte kosten.

ARTIKEL 21.20

Wijzigingen en rectificaties van het toepassingsgebied

1.    De Europese Unie kan bijlage 21-A wijzigen of rectificeren en Chili kan bijlage 21B wijzigen of rectificeren.


Wijzigingen

2.    Een Partij die voornemens is haar bijlage te wijzigen als bedoeld in lid 1:

a)    stelt de andere Partij daarvan schriftelijk in kennis; en

b)    stelt in die kennisgeving passende compenserende aanpassingen voor aan de andere Partij om het toepassingsgebied op een niveau te houden dat vergelijkbaar is met dat van vóór de wijziging.

3.    Niettegenstaande lid 2, punt b), van dit artikel hoeft een Partij geen compenserende aanpassingen aan te bieden indien de wijziging betrekking heeft op een entiteit ten aanzien waarvan de Partij haar zeggenschap of invloed daadwerkelijk heeft beëindigd. De zeggenschap van de overheid over of haar invloed op de onder dit hoofdstuk vallende opdrachten van de in afdeling A, B of C van bijlage 21-A of 21-B vermelde entiteiten, wordt geacht daadwerkelijk te zijn opgeheven, voor zover het de opdrachten van de entiteit betreft, wanneer de entiteit blootstaat aan mededinging op markten waartoe de toegang niet beperkt is.

4.    Indien een Partij de andere Partij overeenkomstig lid 2 in kennis stelt van een voorgenomen wijziging van haar bijlage, maakt de andere Partij schriftelijk bezwaar indien zij betwist dat:

a)    een overeenkomstig lid 2, punt b), voorgestelde aanpassing voldoende is om het overeengekomen toepassingsgebied op een vergelijkbaar niveau te houden; of


b)    de wijziging betrekking heeft op een entiteit ten aanzien waarvan de Partij haar zeggenschap of invloed daadwerkelijk heeft beëindigd overeenkomstig lid 3.

De andere Partij maakt binnen 45 dagen na de datum van ontvangst van de in lid 2, punt a), bedoelde kennisgeving schriftelijk bezwaar op grond van dit lid of wordt geacht de aanpassing of wijziging te hebben aanvaard, ook voor de toepassing van hoofdstuk 31.

Rectificaties

5.    De Partijen beschouwen de volgende wijzigingen van bijlage 21-A respectievelijk bijlage 21B als zuiver formele rectificaties, mits zij geen afbreuk doen aan het wederzijds overeengekomen toepassingsgebied waarin dit hoofdstuk voorziet:

a)    een wijziging van de naam van een entiteit;

b)    een fusie van twee of meer in afdeling A, B en C van bijlage 21-A of 21-B vermelde entiteiten;

c)    de splitsing van een in afdeling A, B en C van bijlage 21-A of 21-B vermelde entiteit in twee of meer entiteiten die aan de in dezelfde afdeling van bijlage 21-A of 21-B vermelde entiteiten worden toegevoegd.

6.    Indien een Partij een rectificatie van bijlage 21-A of 21-B voorstelt, stelt zij de andere Partij daarvan om de twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst in kennis.



7.    Een Partij kan de andere Partij binnen 45 dagen na ontvangst van de kennisgeving in kennis stellen van een bezwaar tegen een voorgestelde rectificatie. Indien een Partij bezwaar indient, zet zij de redenen uiteen waarom zij van mening is dat de voorgestelde rectificatie geen in lid 5 van dit artikel bedoelde wijziging is, en beschrijft zij het effect van de voorgenomen rectificatie op het wederzijds overeengekomen toepassingsgebied waarin dit hoofdstuk voorziet. Indien een dergelijk bezwaar niet binnen 45 dagen na ontvangst van de kennisgeving schriftelijk, is ingediend, wordt de Partij geacht met de voorgestelde rectificatie in te stemmen.

Overleg en geschillenbeslechting

8.    Indien de andere Partij binnen 45 dagen bezwaar maakt tegen de voorgestelde wijziging of rectificatie, trachten de Partijen na ontvangst van de kennisgeving de kwestie door overleg op te lossen. Indien de Partijen niet binnen zestig dagen na ontvangst van het bezwaar tot overeenstemming komen, kan de Partij die haar bijlage wil wijzigen of rectificeren, verzoeken de geschillenbeslechtingsprocedure uit hoofde van deze overeenkomst toe te passen op het geschil. De voorgestelde wijziging of rectificatie wordt pas van kracht wanneer beide Partijen daarover overeenstemming hebben bereikt of op basis van een definitief besluit overeenkomstig de procedure van hoofdstuk 31.

9.    Indien in de overlegprocedure van lid 8 van dit artikel geen overeenstemming wordt bereikt, ontslaat dit de Partijen niet van de verplichting tot het plegen van overleg uit hoofde van hoofdstuk 31.


ARTIKEL 21.21

Subcomité Overheidsopdrachten

Op verzoek van een Partij komt het krachtens artikel 33.4, lid 1, opgerichte Subcomité Overheidsopdrachten (“Subcomité”) bijeen om aangelegenheden die verband houden met de uitvoering en de werking van dit hoofdstuk te behandelen, met inbegrip van:

a)    aangelegenheden met betrekking tot overheidsopdrachten die door een Partij aan het Subcomité worden voorgelegd;

b)    toezicht op de samenwerkingsactiviteiten van de Partijen overeenkomstig artikel 21.23;

c)    bevordering van de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen aan onder dit hoofdstuk vallende opdrachten overeenkomstig artikel 21.22, en

d)    bespreking van de stand van zaken inzake de inrichting van het enkele toegangspunt overeenkomstig artikel 21.6, lid 7.


ARTIKEL 21.22

Vergemakkelijking van de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen

1.    De Partijen erkennen dat kleine en middelgrote ondernemingen (“kmo’s”) een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan economische groei en werkgelegenheid en dat het belangrijk is hun deelname aan overheidsopdrachten te vergemakkelijken.

2.    De Partijen erkennen het belang van elektronische aanbesteding om de deelname van kmo’s aan aanbestedingsprocedures te vergemakkelijken door te zorgen voor transparantie.

3.    De Partijen erkennen tevens het belang van samenwerkingsverbanden tussen leveranciers van de Partijen, en in het bijzonder tussen kmo’s, waaronder begrepen de gezamenlijke deelname aan aanbestedingen.

4.    De Partijen kunnen:

a)    informatie verstrekken over de maatregelen aan de hand waarvan zij de deelname van kmo’s aan overheidsopdrachten bevorderen, aanmoedigen of vergemakkelijken;

b)    samenwerken bij de uitwerking van mechanismen om kmo’s te informeren over de middelen om deel te nemen aan onder dit hoofdstuk vallende opdrachten.



5.    Om de deelname van kmo’s aan onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdrachten te vergemakkelijken, geldt dat elke Partij, voor zover mogelijk:

a)    op een elektronisch portaal een definitie geeft van kmo’s;

b)    inspanningen levert om het gehele aanbestedingsdossier kosteloos ter beschikking te stellen;

c)    elke andere maatregel neemt om de deelname van kmo’s aan onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdrachten te vergemakkelijken, mits die maatregelen niet discriminerend zijn voor ondernemingen uit de andere Partij.

ARTIKEL 21.23

Samenwerking

1.    De Partijen stellen alles in het werk om samenwerkingsactiviteiten te ontwikkelen met het oog op een beter begrip van hun respectieve aanbestedingssystemen en een betere toegang tot hun respectieve markten, op gebieden als:

a)    de uitwisseling van ervaringen en informatie over onder meer regelgevingskaders, beste praktijken en statistieken;


b)    de vergemakkelijking van de deelname van leveranciers aan onder dit hoofdstuk vallende opdrachten, met name wat betreft kmo’s;

c)    de ontwikkeling en uitbreiding van het gebruik van elektronische middelen in aanbestedingssystemen voor overheidsopdrachten;

d)    de opbouw van capaciteit door wederzijds leren van overheidsfunctionarissen en personeel van aanbestedende diensten te bevorderen met het oog op de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk.

2.    De Partijen stellen het in artikel 21.21 bedoelde Subcomité van deze activiteiten in kennis.

ARTIKEL 21.24

Verdere onderhandelingen

Het in artikel 21.21 bedoelde Subcomité Overheidsopdrachten evalueert de werking van dit hoofdstuk en kan uiterlijk vier jaar na de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst aan het Handelscomité voorstellen de Partijen aan te bevelen verdere onderhandelingen te voeren met het oog op verdere openstelling van de markt.

 

(1)    Onverminderd de activiteiten die onder de betreffende interne wetgeving als cabotage kunnen worden beschouwd, heeft nationale maritieme cabotage in de zin van dit hoofdstuk betrekking op het vervoer van passagiers of goederen tussen een haven of een locatie in Chili of een lidstaat, en een andere haven of locatie in Chili of dezelfde lidstaat, met inbegrip van het continentale plat ervan, zoals voorzien in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, en verkeer dat begint en eindigt in dezelfde haven of op dezelfde locatie in Chili of een lidstaat.
(2)    Voor alle duidelijkheid: luchtdiensten of aanverwante diensten ter ondersteuning van luchtdiensten omvatten de volgende diensten: luchtvervoer; diensten waarbij gebruik wordt gemaakt van luchtvaartuigen die niet in de eerste plaats bedoeld zijn voor het vervoer van goederen of passagiers, zoals brandbestrijding vanuit de lucht, vliegtraining, waarneming, besproeiing, landmeting, kartering, fotografie, parachutesprongen, slepen van zweefvliegtuigen, helikopterlift voor houtkap en bouw, en andere landbouw-, industrie- en inspectiediensten in de lucht; verhuur van luchtvaartuigen met bemanning; en exploitatie van luchthavens.
(3)    Het begrip “verwerving” omvat deelneming in het kapitaal van een rechtspersoon met het oog op de totstandbrenging of handhaving van duurzame economische banden.
(4)    Voor alle duidelijkheid: de in deze definitie bedoelde scheepvaartmaatschappijen worden alleen beschouwd als rechtspersonen uit een Partij voor wat betreft hun activiteiten in verband met het verlenen van zeevervoerdiensten.
(5)    Overeenkomstig haar aanmelding van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bij de WTO (doc. WT/REG39/1) is volgens de Europese Unie het begrip “daadwerkelijke en voortdurende band” met de economie van een lidstaat, dat is neergelegd in artikel 54 VWEU, gelijkwaardig aan het begrip “daadwerkelijke zakelijke transacties”.
(6)    De punten a), b) en c), van lid 1, zijn niet van toepassing op maatregelen die zijn genomen om de productie van een landbouw- of visserijproduct te beperken.
(7)    Voor alle duidelijkheid: of een behandeling wordt toegekend in “vergelijkbare situaties” moet per geval en op basis van feiten worden geanalyseerd en hangt af van het geheel van de situaties.
(8)    Voor alle duidelijkheid: de door een overheid van, of in, een lidstaat toegekende behandeling omvat in voorkomend geval ook een door een regionale of lokale overheid toegekende behandeling.
(9)    Voor alle duidelijkheid: of een behandeling wordt toegekend in “vergelijkbare situaties” moet per geval en op basis van feiten worden geanalyseerd en hangt af van het geheel van de situaties.
(10)    Onverminderd de activiteiten die onder de betreffende interne wetgeving als cabotage kunnen worden beschouwd, heeft nationale maritieme cabotage in de zin van dit hoofdstuk betrekking op het vervoer van passagiers of goederen tussen een haven of een locatie in Chili of een lidstaat, en een andere haven of locatie in Chili of dezelfde lidstaat, met inbegrip van het continentale plat ervan, zoals voorzien in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, en verkeer dat begint en eindigt in dezelfde haven of op dezelfde locatie in Chili of een lidstaat.
(11)    Voor alle duidelijkheid: luchtdiensten of aanverwante diensten ter ondersteuning van luchtdiensten omvatten de volgende diensten: luchtvervoer; diensten waarbij gebruik wordt gemaakt van luchtvaartuigen die niet in de eerste plaats bedoeld zijn voor het vervoer van goederen of passagiers, zoals brandbestrijding vanuit de lucht, vliegtraining, waarneming, besproeiing, landmeting, kartering, fotografie, parachutesprongen, slepen van zweefvliegtuigen, helikopterlift voor houtkap en bouw, en andere landbouw-, industrie- en inspectiediensten in de lucht; verhuur van luchtvaartuigen met bemanning; en exploitatie van luchthavens.
(12)    Voor alle duidelijkheid: de in deze definitie bedoelde scheepvaartmaatschappijen worden alleen beschouwd als rechtspersonen uit een Partij voor wat betreft hun activiteiten in verband met het verlenen van zeevervoerdiensten.
(13)    Overeenkomstig haar aanmelding van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bij de WTO (doc. WT/REG39/1) is volgens de Europese Unie het begrip “daadwerkelijke en voortdurende band” met de economie van een lidstaat, dat is neergelegd in artikel 54 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, gelijkwaardig aan het begrip “daadwerkelijke zakelijke transacties”.
(14)    Dit punt geldt niet voor maatregelen van een Partij die de input voor de verlening van diensten beperken.
(15)    Het in de punten b) en c) bedoelde dienstencontract voldoet aan de eisen van het recht van de Partij waar het contract wordt uitgevoerd.
(16)    Voor alle duidelijkheid: van deze definitie zijn niet uitgesloten leidinggevenden die, ofschoon zij niet rechtstreeks taken verrichten die verband houden met de eigenlijke verlening van de diensten, bij de uitoefening van hun functie als omschreven in deze definitie taken verrichten die nodig zijn voor het verlenen van de diensten.
(17)    Van de ontvangende onderneming kan worden verlangd dat zij vooraf ter goedkeuring een opleidingsprogramma voor de volledige duur van het verblijf voorlegt, om aan te tonen dat het verblijf bedoeld is voor opleiding. AT, CZ, DE, ES, FR, HU en LT: de stage moet verband houden met de verkregen universitaire graad.
(18)    Indien de graad of kwalificatie niet is verkregen in de Partij waar de dienst wordt verleend, kan die Partij beoordelen of deze gelijkwaardig is aan een op haar grondgebied vereiste universitaire graad.
(19)    Indien de graad of kwalificatie niet is verkregen in de Partij waar de dienst wordt verleend, kan die Partij beoordelen of deze gelijkwaardig is aan een op haar grondgebied vereiste universitaire graad.
(20)    Voor alle duidelijkheid: dit hoofdstuk is, wat de maatregelen met betrekking tot technische normen betreft, alleen van toepassing op maatregelen die de handel in diensten raken.
(21)    Voor alle duidelijkheid: die criteria kunnen onder meer betrekking hebben op de bekwaamheid en het vermogen om een dienst te verlenen of enige andere economische activiteit te verrichten, onder meer om dit te doen op een wijze die in overeenstemming is met de wettelijke voorschriften van een Partij, zoals gezondheids- en milieuvoorschriften. De bevoegde autoriteiten kunnen beoordelen welk gewicht aan elk criterium moet worden toegekend.
(22)    Onder “relevante internationale organisaties” wordt verstaan internationale organen waarvan de relevante organen van beide Partijen lid kunnen worden.
(23)    Vergunningsvergoedingen mogen geen vergoedingen voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen omvatten, noch betalingen in verband met veiling, aanbesteding of andere niet-discriminerende middelen om concessies te verlenen, noch verplichte bijdragen voor het verlenen van een universele dienst.
(24)    Voor alle duidelijkheid: regelingen inzake wederzijdse erkenning leiden niet tot automatische erkenning van kwalificaties, maar stellen, in het wederzijdse belang van de Partijen, de voorwaarden vast voor de bevoegde autoriteiten die dergelijke kwalificaties erkennen.
(25)    Voor alle duidelijkheid: onder “regelgevende autoriteit voor telecommunicatie” wordt verstaan elke autoriteit die door een Partij is belast met de handhaving van de in dit hoofdstuk vervatte verplichtingen.
(26)    Voor alle duidelijkheid: dit artikel vormt geen beletsel voor een Partij om toestemming te verlenen voor het aanbieden van telecommunicatienetwerken of -diensten op basis van een gewone kennisgeving zonder de beslissing van de regelgevende autoriteit voor telecommunicatie te hoeven afwachten.
(27)    De administratieve vergoedingen omvatten geen betalingen voor het gebruik van schaarse hulpbronnen en verplichte bijdragen voor de verlening van universele diensten.
(28)    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “niet-discriminerend” verstaan: meestbegunstigings- en nationale behandeling als omschreven in de artikelen 10.6, 10:8, 11.4 en 11.5, alsmede onder voorwaarden die niet minder gunstig zijn dan die welke in soortgelijke situaties worden toegekend aan andere gebruikers van soortgelijke openbare telecommunicatienetwerken of -diensten.
(29)    Met inachtneming van de uitzonderingen waarin de wet- en regelgeving van een Partij voorziet.
(30)    Overeenkomstig haar aanmelding van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bij de WTO (doc. WT/REG39/1) is volgens de Europese Unie het begrip “daadwerkelijke en voortdurende band” met de economie van een lidstaat van de Europese Unie, dat is neergelegd in artikel 54 VWEU, gelijkwaardig aan het begrip “daadwerkelijke zakelijke transacties”.
(31)    Voor alle duidelijkheid: of een behandeling wordt toegekend in “vergelijkbare situaties” moet per geval en op basis van feiten worden geanalyseerd en hangt af van het geheel van de situaties.
(32)    Voor alle duidelijkheid: de door een overheid van, of in, een lidstaat toegekende behandeling omvat in voorkomend geval ook een door een regionale of lokale overheid toegekende behandeling.
(33)    Voor alle duidelijkheid: of een behandeling wordt toegekend in “vergelijkbare situaties” moet per geval en op basis van feiten worden geanalyseerd en hangt af van het geheel van de situaties.
(34)    Dergelijke criteria kunnen onder meer betrekking hebben op de bekwaamheid en het vermogen om een dienst te verlenen, onder meer het vermogen om dit te doen op een wijze die in overeenstemming is met de wettelijke vereisten van een Partij. De bevoegde autoriteiten kunnen beoordelen welk gewicht aan elk criterium moet worden toegekend.
(35)    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder “vergunning” verstaan de toestemming om een financiële dienst te verlenen die voortvloeit uit een procedure die een aanvrager moet volgen om aan te tonen dat hij voldoet aan vergunnings- of kwalificatievereisten.
(36)    Voor alle duidelijkheid: de bevoegde autoriteiten hoeven de behandeling van aanvragen niet in gang te zetten buiten hun officiële werktijden en werkdagen.
(37)    Een dergelijke mogelijkheid vereist niet dat een bevoegde autoriteit termijnen verlengt.
(38)    Vergunningsvergoedingen mogen geen vergoedingen voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen omvatten, noch betalingen in verband met veiling, aanbesteding of andere niet-discriminerende middelen om concessies te verlenen, noch verplichte bijdragen voor het verlenen van een universele dienst.
(39)    Een dienst wordt online verleend wanneer die langs elektronische weg wordt verleend zonder dat de personen tegelijkertijd aanwezig zijn.
(40)    In het geval van intermediaire dienstverleners omvat dit ook de identiteit en contactgegevens van de feitelijke leverancier van het goed of de dienst.
(41)    Voor alle duidelijkheid: op dit hoofdstuk is bijlage 20 van toepassing.
(42)    Voor alle duidelijkheid: ernstige moeilijkheden met betrekking tot de betalingsbalans of de buitenlandse financiële positie, of de dreiging daarvan, kunnen onder meer worden veroorzaakt door ernstige moeilijkheden in verband met het monetaire of het wisselkoersbeleid of de dreiging daarvan.
(43)    Voor alle duidelijkheid: de officiële talen van de WTO zijn Engels, Spaans en Frans.

Brussel, 5.7.2023

COM(2023) 435 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili


HOOFDSTUK 22

OVERHEIDSONDERNEMINGEN, ONDERNEMINGEN WAARAAN BIJZONDERE RECHTEN OF VOORRECHTEN ZIJN TOEGEKEND EN AANGEWEZEN MONOPOLIES

ARTIKEL 22.1

Toepassingsgebied

1.    De Partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen uit hoofde van artikel XVII, leden 1 tot en met 3, van de GATT 1994, het Memorandum van Overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel XVII van de GATT 1994, evenals uit hoofde van artikel VIII, leden 1, 2 en 5, van de GATS.

2.    Dit hoofdstuk is van toepassing op een overheidsonderneming, een onderneming waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en een aangewezen monopolie (“entiteit”) dat commerciële activiteiten verricht. Indien een entiteit zowel commerciële activiteiten als niet-commerciële activiteiten 1 verricht, vallen uitsluitend de commerciële activiteiten onder dit hoofdstuk.

3.    Dit hoofdstuk is van toepassing op overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies, op alle bestuursniveaus.



4.    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op opdrachten van een Partij met betrekking tot goederen of diensten aangekocht voor overheidsdoeleinden en niet met het oog op commerciële wederverkoop of gebruik bij de levering van goederen of diensten voor commerciële verkoop, ongeacht of die opdrachten “onder dit hoofdstuk vallende opdrachten” zijn in de zin van artikel 21.2.

5.    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op enige dienst die wordt verleend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag.

6.    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies, in gevallen waarin in een van de voorgaande drie opeenvolgende belastingjaren de jaarlijkse inkomsten uit de commerciële activiteiten van de entiteit minder dan 100 miljoen bijzondere trekkingsrechten (Special Drawing Rights, “SDR”) 2 bedroegen.

7.    Artikel 22.4 is niet van toepassing op de dienstensectoren die buiten het toepassingsgebied van de onderhavige overeenkomst vallen.

8.    Artikel 22.4 is niet van toepassing voor zover een overheidsonderneming, onderneming waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend of aangewezen monopolie van een Partij goederen of diensten koopt en verkoopt op grond van:

a)    een bestaande niet-conforme maatregel die de Partij in stand houdt, handhaaft, hernieuwt of wijzigt overeenkomstig artikel 10.11, artikel 11.8 of artikel 18.10, zoals opgenomen in haar lijst in bijlage 10-A; of



b)    een niet-conforme maatregel die de Partij met betrekking tot sectoren, subsectoren of activiteiten vaststelt of handhaaft overeenkomstig artikel 10.11, artikel 11.8 of artikel 18.10, zoals opgenomen in haar lijst in bijlage 10-B.

ARTIKEL 22.2

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en bijlage 22 wordt verstaan onder:

a)    “commerciële activiteiten”: activiteiten die door een onderneming worden uitgevoerd en die resulteren in de productie van een goed of de verlening van een dienst die op de relevante markt zal worden verkocht in hoeveelheden en tegen prijzen die door de onderneming worden bepaald, en die worden verricht met een winstoogmerk 3 ;

b)    “commerciële overwegingen”: overwegingen inzake prijs, kwaliteit, beschikbaarheid, verhandelbaarheid, vervoer en andere voorwaarden van aankoop of verkoop, of andere factoren waarmee normaal rekening zou worden gehouden bij de commerciële beslissingen van een particuliere onderneming die in de desbetreffende sector of industrie handelt volgens de beginselen van de markteconomie;


c)    “aanwijzen”: een monopolie instellen of toestaan, of de werkingssfeer van een monopolie uitbreiden teneinde een nieuw goed of een nieuwe dienst daaronder te laten vallen;

d)    “aangewezen monopolie”: een entiteit, met inbegrip van een groep van entiteiten of een overheidsorgaan, die op de relevante markt op het grondgebied van een Partij is aangewezen als enige aanbieder of enige koper van een goed of dienst; een entiteit waaraan exclusieve intellectuele-eigendomsrechten zijn verleend, valt echter niet onder dit begrip om de enkele reden dat haar dergelijke rechten zijn verleend;

e)    “onderneming waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend” 4 : een publieke of particuliere onderneming waaraan in rechte of in feite bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend door een Partij; bijzondere rechten of voorrechten worden door een Partij toegekend wanneer zij een aantal ondernemingen die een goed of een dienst mogen leveren, rekening houdend met de specifieke sectorale regeling uit hoofde waarvan de toekenning van het recht of voorrecht heeft plaatsgevonden, anders dan in overeenstemming met objectieve, evenredige en niet-discriminerende criteria, aanwijst of beperkt tot twee of meer, en daardoor de mogelijkheid van een andere onderneming om in hetzelfde geografische gebied en onder substantieel dezelfde voorwaarden hetzelfde goed te leveren of dezelfde dienst te verlenen, ernstig beperkt;

f)    “dienst die wordt verleend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag”: een dienst die wordt verleend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 3, punt b), van de GATS en, indien van toepassing, in de bijlage betreffende financiële diensten bij de GATS; en


g)    “overheidsonderneming”: een onderneming die eigendom is van of onder zeggenschap staat van een Partij 5 .

ARTIKEL 22.3

Algemene bepalingen

Zonder afbreuk te doen aan de rechten en plichten van een Partij in het kader van dit hoofdstuk, belet niets in dit hoofdstuk een Partij een overheidsonderneming op te richten of in stand te houden, een monopolie aan te wijzen of in stand te houden of een onderneming bijzondere of exclusieve rechten of voorrechten te verlenen.

ARTIKEL 22.4

Niet-discriminerende behandeling en commerciële overwegingen

1.    Elke Partij zorgt ervoor dat haar overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies bij het verrichten van commerciële activiteiten:

a)    handelen overeenkomstig commerciële overwegingen wanneer zij goederen of diensten aankopen of verkopen, behalve wanneer zij moeten voldoen aan voorwaarden van hun openbare-dienstopdracht die niet in overeenstemming zijn met het bepaalde onder b) of c);


b)    bij het aankopen van goederen of diensten:

i)    aan goederen of diensten die door een onderneming van de andere Partij worden aangeboden, een niet minder gunstige behandeling toekennen dan aan soortgelijke goederen of diensten die door ondernemingen van de Partij worden aangeboden; en

ii)    aan goederen of diensten die door een onderneming die een onder de overeenkomst vallende onderneming is zoals gedefinieerd in artikel 10.2, lid 1, punt d), op het grondgebied van die Partij worden aangeboden, een niet minder gunstige behandeling toekennen dan zij toekennen aan soortgelijke goederen of diensten die worden geleverd door ondernemingen op de desbetreffende markt op het grondgebied van die Partij die investeringen van investeerders van de Partij zijn; en

c)    bij het verkopen van goederen of diensten:

i)    aan een onderneming van de andere Partij een niet minder gunstige behandeling toekennen dan aan ondernemingen van de Partij; en

ii)    aan een onderneming die een onder de overeenkomst vallende onderneming is zoals gedefinieerd in artikel 10.2, lid 1, punt d), op het grondgebied van die Partij een niet minder gunstige behandeling toekennen dan zij toekennen aan ondernemingen op de desbetreffende markt op het grondgebied van die Partij die investeringen van investeerders van de Partij zijn.



2.    Lid 1 belet een overheidsonderneming, een onderneming waaraan bijzondere rechten of privileges zijn toegekend of een aangewezen monopolie niet om:

a)    goederen of diensten te kopen of aan te bieden op verschillende voorwaarden, ook wat betreft prijs, mits dergelijke verschillende voorwaarden worden aangegaan op grond van commerciële overwegingen; of

b)    te weigeren goederen of diensten te kopen of aan te bieden, mits dergelijke weigering overeenstemt met commerciële overwegingen.

ARTIKEL 22.5

Regelgevingskader

1.    De Partijen maken optimaal gebruik van de internationale normen, voor zover die van toepassing zijn, waaronder de richtsnoeren van de OESO betreffende corporate governance in overheidsondernemingen, naargelang van het geval.

2.    Elke Partij zorgt ervoor dat een regelgevende instantie of andere instantie met een regelgevende functie die zij opricht of in stand houdt:

a)    onafhankelijk is van de bedrijven die zij reguleert en er geen rekenschap aan verschuldigd is, om te waarborgen dat de regelgevende functies doeltreffend worden verricht; en


b)    in soortgelijke omstandigheden onpartijdig 6 handelt met betrekking tot alle ondernemingen die zij reguleert, met inbegrip van overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend, en aangewezen monopolies 7 .

3.    Elke Partij past haar wet- en regelgeving inzake overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies toe op een samenhangende en niet-discriminerende wijze.

ARTIKEL 22.6

Transparantie

1.    Een Partij (“de verzoekende Partij”) die redelijkerwijs kan aannemen dat haar belangen in het kader van dit hoofdstuk worden geschaad door de commerciële activiteiten van een overheidsonderneming, een onderneming waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend, of een aangewezen monopolie van de andere Partij, kan die andere Partij (“de aangezochte Partij”) verzoeken om schriftelijke informatie over de commerciële activiteiten van die entiteit die verband houden met de toepassing van dit hoofdstuk.



2.    De verzoekende Partij neemt, in een verzoek op grond van lid 1, een verklaring op over de wijze waarop de activiteiten van de entiteit volgens die Partij haar belangen op grond van dit hoofdstuk kunnen schaden, en specificeert welke van de in lid 3 genoemde informatie zij vraagt.

3.    De aangezochte Partij verstrekt de volgende informatie, zoals gespecificeerd overeenkomstig lid 1:

a)    de eigendomsstructuren en de stemverhoudingen van de entiteit, het percentage van de aandelen van de entiteit dat de Partij, haar overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend of aangewezen monopolies samen bezitten, en het percentage van de stemrechten dat zij daarvan samen in handen hebben;

b)    een beschrijving van de eventuele bijzondere aandelen of bijzondere stemrechten of andere rechten waarover de Partij, haar overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend of aangewezen monopolies beschikken, indien die rechten verschillen van de rechten die verbonden zijn aan de gewone aandelen van de entiteit;

c)    de organisatiestructuur van de entiteit en de samenstelling van de raad van bestuur of van een gelijkwaardig orgaan;


d)    een beschrijving van de overheidsdiensten of -instanties die belast zijn met de reglementering van of het toezicht op de entiteit; een beschrijving van de rapportagevereisten die haar door die overheidsdiensten of -instanties worden opgelegd; en de rechten en praktijken van die overheidsdiensten of -instanties met betrekking tot de benoeming, het ontslag of de bezoldiging van het hoger leidinggevend personeel en de leden van de raad van bestuur of een ander gelijkwaardig bestuursorgaan;

e)    de jaarlijkse inkomsten van de entiteit en de totale activa gedurende de meest recente periode van drie jaar waarvoor informatie beschikbaar is;

f)    eventuele vrijstellingen, immuniteiten en daarmee samenhangende maatregelen waarvoor de entiteit uit hoofde van de wet- en regelgeving van de aangezochte Partij in aanmerking komt; en

g)    alle aanvullende informatie over de entiteit die openbaar beschikbaar is, met inbegrip van de jaarlijkse financiële verslagen en audits door derden.

4.    De leden 1, 2 en 3 verplichten een Partij niet tot het verstrekken van vertrouwelijke informatie waarvan de bekendmaking onverenigbaar zou zijn met haar wet- en regelgeving, de rechtshandhaving zou belemmeren of anderszins in strijd zou zijn met het openbaar belang, of schadelijk zou zijn voor de rechtmatige commerciële belangen van bepaalde ondernemingen.

5.    Indien de aangezochte Partij niet over de gevraagde informatie beschikt, deelt zij de verzoekende Partij de redenen daarvoor schriftelijk mee.



ARTIKEL 22.7

Partijspecifieke bijlage

1.    Artikel 22.4 is niet van toepassing met betrekking tot de niet-conforme activiteiten van overheidsondernemingen of aangewezen monopolies die een Partij vermeldt in haar lijst in bijlage 22 in overeenstemming met de voorwaarden van de lijst van de Partij.

2.    Op verzoek van een van beide Partijen kan de Handelsraad een besluit tot wijziging van bijlage 22 op grond van artikel 33.1, lid 6, vaststellen en in ieder geval wijzigingen in bijlage 22 binnen vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst in overweging nemen.


HOOFDSTUK 23

MEDEDINGINGSBELEID

ARTIKEL 23.1

Beginselen

De Partijen erkennen het belang van een vrije en onvervalste mededinging voor hun handel en investeringen. De Partijen erkennen dat mededingingsverstorende praktijken de goede werking van de markten kunnen verstoren en de voordelen van de liberalisering van het handelsverkeer kunnen ondergraven.



ARTIKEL 23.2

Regelgevingskader

1.    Elke Partij handhaaft haar mededingingswetgeving of stelt deze vast met betrekking tot alle sectoren van de economie 8 en pakt de volgende praktijken op een doeltreffende manier aan:

a)    overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen die ertoe strekken of die ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;

b)    misbruik van een machtspositie door een of meer ondernemingen; en

c)    fusies van ondernemingen die doeltreffende mededinging aanzienlijk hinderen, meer bepaald als gevolg van de totstandbrenging of versterking van een machtspositie.

2.    Elke Partij zorgt ervoor dat alle ondernemingen, zowel particuliere als openbare, zijn onderworpen aan het mededingingsrecht als bedoeld in lid 1.



3.    De toepassing van de mededingingswetgeving van elke Partij mag de betrokken ondernemingen niet belemmeren in de wettelijke of feitelijke uitvoering van een aan hen opgedragen bijzondere taak van algemeen belang. Uitzonderingen op het mededingingsrecht van een Partij moeten beperkt blijven tot taken van algemeen belang en tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor het verwezenlijken van de nagestreefde doelstelling van het overheidsbeleid, en moeten transparant zijn.

ARTIKEL 23.3

Uitvoering

1.    Elke Partij houdt een functioneel onafhankelijke autoriteit in stand die verantwoordelijk is voor de volledige uitvoering en doeltreffende handhaving van de in artikel 23.2 bedoelde mededingingswetgeving en die daartoe toereikend met bevoegdheden en middelen is uitgerust.

2.    Elke Partij past zijn mededingingswetgeving op transparante en niet-discriminerende wijze toe, met inachtneming van de beginselen van een billijke rechtsgang en van het recht van verweer van de betrokken ondernemingen, ongeacht hun nationaliteit of eigendom.

ARTIKEL 23.4

Samenwerking

1.    De Partijen erkennen dat het in hun gemeenschappelijk belang is de samenwerking over aangelegenheden met betrekking tot het mededingingsbeleid en de handhaving ervan te bevorderen.



2.    Om samenwerking te vergemakkelijken, kunnen de mededingingsautoriteiten van de Partijen informatie uitwisselen, met inachtneming van de vertrouwelijkheidsregels in hun respectieve wet- en regelgeving.

3.    De mededingingsautoriteiten van de Partijen streven ernaar om, voor zover mogelijk en waar dit passend is, hun handhavingsactiviteiten bij dezelfde of verwante gedragingen of zaken te coördineren.

ARTIKEL 23.5

Overleg

1.    Om het wederzijdse begrip tussen de Partijen te bevorderen 9 , of om specifieke problemen bij de interpretatie of toepassing van dit hoofdstuk te behandelen, treden de Partijen, op verzoek van een van de Partijen, onverwijld in overleg over problemen bij de interpretatie of toepassing van dit hoofdstuk. De Partij die om overleg verzoekt, geeft in voorkomend geval in haar verzoek aan in welk opzicht de aangelegenheid het handelsverkeer of investeringen tussen de Partijen ongunstig beïnvloedt.

2.    Om het in lid 1 bedoelde overleg te vergemakkelijken, streeft elk van beide Partijen ernaar de andere Partij van relevante niet-vertrouwelijke informatie te voorzien.


ARTIKEL 23.6

Niet-toepassing van geschillenbeslechting

Hoofdstuk 31 is niet van toepassing op dit hoofdstuk.

HOOFDSTUK 24

SUBSIDIES

ARTIKEL 24.1

Beginselen

De Partijen erkennen dat subsidies kunnen worden verleend indien dat nodig is voor het bereiken van doelstellingen van het overheidsbeleid. De Partijen erkennen echter dat bepaalde subsidies de goede werking van de markten kunnen verstoren en de voordelen van de liberalisering van het handelsverkeer en de mededinging kunnen ondergraven. Daarom verleent een Partij, in principe, geen subsidies indien deze een negatief effect hebben of naar verwachting kunnen hebben op de handel of de mededinging tussen de Partijen.


ARTIKEL 24.2

Definitie en toepassingsgebied

1.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk is een “subsidie” een maatregel die beantwoordt aan de in artikel 1.1 van de SCM-overeenkomst genoemde voorwaarden, ongeacht of zij wordt verleend aan een onderneming die goederen levert of een onderneming die diensten verricht 10 .

2.    Dit hoofdstuk is van toepassing op subsidies die specifiek zijn in de zin van artikel 2 van de SCM-overeenkomst.

3.    Dit hoofdstuk is van toepassing op subsidies aan eender welke onderneming, particuliere ondernemingen en overheidsbedrijven daaronder begrepen.

4.    Elke Partij ziet erop toe dat subsidies aan ondernemingen die belast zijn met het beheer van diensten van algemeen economisch belang, onderworpen zijn aan de regels van dit hoofdstuk, voor zover de toepassing van die regels de vervulling, in feite of in rechte, van de aan die ondernemingen toevertrouwde specifieke taken niet verhindert. Toegewezen taken zijn transparant en elke beperking of afwijking van de toepassing van de in dit hoofdstuk vastgestelde regels gaat niet verder dan noodzakelijk is om de toegewezen taken uit te voeren.



5.    Artikel 24.5 is niet van toepassing op subsidies in verband met handel in goederen die vallen onder bijlage 1 bij de Overeenkomst inzake de landbouw.

6.    De artikelen 24.5 en 24.6 zijn niet van toepassing op de audiovisuele sector.

7.    De artikelen 24.5 en 24.6 zijn niet van toepassing op subsidies die worden verleend om de inheemse bevolking en inheemse gemeenschappen te helpen bij hun economische ontwikkeling 11 . Dergelijke subsidies zijn gericht, evenredig en transparant.

8.    De artikelen 24.5 en 24.6 zijn niet van toepassing op subsidies voor het herstel van schade die is veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen.

9.    Artikel 24.5 is niet van toepassing op subsidies die op een tijdelijke basis worden verleend om te reageren op een economische noodsituatie 12 . Deze subsidies moeten evenredig zijn en gericht zijn op het verhelpen van die noodsituatie.



10.    De Handelsraad kan op grond van artikel 33.1, lid 6, punt a), een besluit vaststellen tot wijziging van de definitie van “subsidie” in lid 1 van dit artikel, voor zover het betrekking heeft op ondernemingen die diensten verlenen, teneinde rekening te houden met het resultaat van toekomstige besprekingen in de WTO of aanverwante plurilaterale fora over dat onderwerp.

ARTIKEL 24.3

Verhouding tot WTO-overeenkomst

Dit hoofdstuk is van toepassing onverminderd de rechten en verplichtingen van een Partij uit hoofde van artikel XV van de GATS, artikel XVI van de GATT 1994, de SCM-overeenkomst en de Overeenkomst inzake landbouw.

ARTIKEL 24.4

Transparantie

1.    Met betrekking tot een op haar grondgebied verleende of in stand gehouden subsidie stelt elke Partij de volgende informatie ter beschikking:

a)    de rechtsgrondslag en het oogmerk van de subsidie;


b)    de vorm van de subsidie;

c)    het bedrag van de subsidie of het bedrag dat voor de subsidie is begroot; en

d)    waar mogelijk, de naam van de ontvanger van de subsidie.

2.    Een Partij voldoet aan de vereisten van lid 1 van dit artikel door:

a)    kennisgeving op grond van artikel 25 van de SCM-overeenkomst, mits de kennisgeving alle in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie bevat en ten minste om de twee jaar wordt gedaan;

b)    kennisgeving op grond van artikel 18 van de Overeenkomst inzake de landbouw; of

c)    publicatie door of namens de Partij op een openbaar toegankelijke website, uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de subsidie is verleend of in stand is gehouden.


ARTIKEL 24.5

Overleg

1.    Indien een Partij van mening is dat een door de andere Partij verleende subsidie negatieve gevolgen heeft of zou kunnen hebben voor haar handelsbelangen of voor de mededinging, kan die Partij (“de verzoekende Partij”) schriftelijk haar bezorgdheid uiten aan de andere Partij (“de antwoordende Partij”) en om overleg over de aangelegenheid verzoeken. Een dergelijk verzoek bevat een toelichting op de manier waarop de subsidie de handelsbelangen van de verzoekende Partij of de mededinging negatief beïnvloedt of zou kunnen beïnvloeden.

2.    Voor de toepassing van lid 1 kan de verzoekende Partij de antwoordende Partij om de volgende informatie over de subsidie verzoeken:

a)    de rechtsgrondslag en de beleidsdoelstelling of het oogmerk van de subsidie;

b)    de vorm van de subsidie;

c)    het tijdstip en de duur van de subsidie en alle andere daarvoor geldende termijnen;

d)    de subsidiabiliteitsvoorwaarden;

e)    het totale bedrag of het jaarlijkse bedrag dat voor de subsidie is begroot;


f)    waar mogelijk, de naam van de ontvanger van de subsidie; en

g)    alle andere informatie die een beoordeling van het negatieve effect van de subsidie mogelijk maakt.

3.    De antwoordende Partij verstrekt de overeenkomstig lid 2 gevraagde informatie schriftelijk, uiterlijk zestig dagen na de datum van ontvangst van het verzoek.

4.    Indien de antwoordende Partij de op grond van de leden 2 en 3 gevraagde informatie niet of niet volledig verstrekt, licht zij de redenen daarvoor schriftelijk toe.

5.    Indien de verzoekende Partij, na ontvangst van de gevraagde informatie en na het overleg, van mening is dat de betrokken subsidie een aanzienlijk negatief effect op haar handelsbelangen of de mededinging heeft of kan hebben, stelt de antwoordende Partij alles in het werk om deze effecten weg te nemen of tot een minimum te beperken.


ARTIKEL 24.6

Subsidies onder voorwaarden

1.    Bij het verlenen van de volgende subsidies stelt elke Partij de volgende voorwaarden:

a)    met betrekking tot subsidies waarbij een overheid direct of indirect verantwoordelijk is voor het garanderen van schulden of verplichtingen van bepaalde ondernemingen, dat de dekking voor de schulden en verplichtingen niet onbeperkt is met betrekking tot het bedrag van die schulden en verplichtingen of dat de duur van de verantwoordelijkheid van de overheid niet onbeperkt is; en

b)    met betrekking tot subsidies aan insolvente of noodlijdende ondernemingen (zoals leningen en garanties, contanten, kapitaalinjecties, beschikbaarstelling van activa onder de marktprijs en belastingvrijstellingen) met een looptijd van meer dan een jaar, dat er een geloofwaardig herstructureringsplan is opgesteld dat is gebaseerd op realistische veronderstellingen en ervoor moet zorgen dat de insolvente of noodlijdende ondernemingen, binnen een redelijke termijn, weer levensvatbaar worden op lange termijn, en waarbij de onderneming, met uitzondering van kleine en middelgrote ondernemingen, zelf bijdraagt in de kosten van de herstructurering.

2.    Lid 1, punt b), is niet van toepassing op subsidies die aan ondernemingen worden verleend als tijdelijke liquiditeitssteun in de vorm van kredietgaranties of leningen die beperkt blijven tot het bedrag dat nodig is om een noodlijdende onderneming draaiende te houden gedurende de tijd die nodig is om een herstructurerings- of liquidatieplan vast te stellen.



3.    Dit artikel is alleen van toepassing op subsidies die een negatief effect hebben of naar verwachting zullen hebben op de handel en mededinging van de andere Partij.

4.    Dit artikel is niet van toepassing op subsidies:

a)    die worden verleend om ervoor te zorgen dat een bedrijf zich op ordelijke wijze uit de markt terugtrekt; of

b)    waarvan de cumulatieve bedragen of begrotingen over een periode van drie opeenvolgende jaren minder dan 170 000 SDR per onderneming bedragen.

ARTIKEL 24.7

Gebruik van subsidies

Elke Partij ziet erop toe dat ondernemingen subsidies alleen gebruiken voor de expliciet omschreven beleidsdoelstelling waarvoor zij zijn verleend 13 .



ARTIKEL 24.8

Niet-toepassing van geschillenbeslechting

Hoofdstuk 31 is niet van toepassing op artikel 24.5, lid 5.

ARTIKEL 24.9

Vertrouwelijkheid

1.    Bij het uitwisselen van informatie krachtens dit hoofdstuk nemen de Partijen de beperkingen in acht die ingevolge hun respectieve wetgeving gelden met betrekking tot het beroeps- of zakengeheim en garanderen zij de bescherming van bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie.

2.    Indien een Partij informatie verstrekt in het kader van dit hoofdstuk, respecteert de ontvangende Partij de vertrouwelijke aard van die informatie.


HOOFDSTUK 25

INTELLECTUELE EIGENDOM

AFDELING A

ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 25.1

Doelstellingen

1.    Dit hoofdstuk heeft tot doel:

a)    de productie en commercialisering van innovatieve en creatieve goederen en diensten tussen de Partijen te vergemakkelijken en zo bij te dragen tot een duurzamere en meer inclusieve economie voor de Partijen;

b)    de handel tussen de Partijen te vergemakkelijken en te regelen, en verstoringen van en belemmeringen voor deze handel te verminderen; en


c)    een adequaat en doeltreffend beschermings- en handhavingsniveau voor intellectuele-eigendomsrechten te bereiken.

2.    De doelstellingen van artikel 7 van de Trips-overeenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op dit hoofdstuk.

ARTIKEL 25.2

Toepassingsgebied

1.    Elke Partij voldoet aan haar verplichtingen uit hoofde van de internationale verdragen op het gebied van intellectuele eigendom waarbij zij partij is, waaronder de Trips-overeenkomst.

2.    Dit hoofdstuk vormt een aanvulling op en specificatie van de rechten en verplichtingen van elke Partij uit hoofde van de Trips-overeenkomst en andere internationale verdragen op het gebied van intellectuele eigendom.

3.    Niets in dit hoofdstuk belet een Partij om in bepalingen van haar wetgeving strengere normen inzake de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten toe te passen, mits die bepalingen verenigbaar zijn met dit hoofdstuk. Het staat elke Partij vrij de passende methode voor de uitvoering van dit hoofdstuk binnen haar eigen rechtsstelsel en -praktijk te bepalen.


ARTIKEL 25.3

Beginselen

1.    De beginselen van artikel 8 van de Trips-overeenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op dit hoofdstuk.

2.    Rekening houdend met de aan de interne stelsels ten grondslag liggende doelstellingen van het overheidsbeleid, erkennen de Partijen de noodzaak om:

a)    innovatie en creativiteit te bevorderen; en

b)    de verspreiding van informatie, kennis, technologie, kunst en cultuur te vergemakkelijken;

door hun respectieve systemen voor intellectuele eigendom, met inachtneming van de beginselen van transparantie, en rekening houdend met de belangen van relevante belanghebbenden, waaronder houders van rechten, gebruikers en het publiek.


ARTIKEL 25.4

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de bijlagen 25-A, 25-B en 25-C wordt verstaan onder:

a)    “Berner Conventie”: de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst, aangenomen te Bern op 9 september 1886 en zoals gewijzigd op 28 september 1979;

b)    “intellectuele eigendom”: alle categorieën intellectuele-eigendomsrechten die vallen onder de onderafdelingen 1 tot en met 7 van afdeling B van dit hoofdstuk of de afdelingen 1 tot en met 7 van deel II van de Trips-overeenkomst; de bescherming van intellectuele eigendom omvat de bescherming tegen oneerlijke concurrentie krachtens artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs;

b)    “Verdrag van Parijs”: het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom van 20 maart 1883, laatstelijk herzien te Stockholm op 14 juli 1967 en zoals gewijzigd op 28 september 1979;

c)    “Verdrag van Rome”: het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties, gedaan te Rome op 26 oktober 1961; en


d)    “WIPO”: de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom.

ARTIKEL 25.5

Nationale behandeling

1.    Met inachtneming van de uitzonderingen waarin reeds wordt voorzien door respectievelijk het Verdrag van Parijs, de Berner Conventie, het Verdrag van Rome of het Verdrag inzake de intellectuele eigendom met betrekking tot geïntegreerde schakelingen, aangenomen te Washington op 26 mei 1989, en het WIPO-verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen (WIPO Performances and Phonograms Treaty of “WPPT”), aangenomen te Genève op 20 december 1996, behandelt elke Partij voor alle onder dit hoofdstuk vallende categorieën intellectuele-eigendomsrechten onderdanen van de andere Partij niet minder gunstig dan haar eigen onderdanen wat de bescherming 14 van intellectuele-eigendomsrechten betreft. Ten aanzien van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties geldt die verplichting alleen voor de rechten waarin dit hoofdstuk voorziet.



2.    Een Partij kan gebruikmaken van de op grond van lid 1 toegestane uitzonderingen met betrekking tot haar gerechtelijke en administratieve procedures, waaronder de verplichting voor een onderdaan van de andere Partij om op haar grondgebied domicilie te kiezen of daar een gemachtigde aan te wijzen, indien die uitzonderingen:

a)    noodzakelijk zijn om de naleving te waarborgen van de wet- of regelgeving van de Partij die niet strijdig zijn met dit hoofdstuk; en

b)    niet worden toegepast op een wijze die een verkapte beperking van de handel zou vormen.

3.    Lid 1 is niet van toepassing op procedures in multilaterale overeenkomsten die onder auspiciën van de WIPO zijn gesloten met betrekking tot de verwerving of handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.

ARTIKEL 25.6

Intellectuele eigendom en volksgezondheid

1.    De Partijen erkennen het belang van de verklaring over de Trips-overeenkomst en de volksgezondheid, die op 14 november 2001 te Doha is aangenomen door de Ministeriële Conferentie van de WTO (hierna de “Verklaring van Doha” genoemd). Voor de interpretatie en uitvoering van de rechten en verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk waarborgen de Partijen de consistentie met de Verklaring van Doha.



2.    Elke Partij geeft uitvoering aan artikel 31 bis van de Trips-overeenkomst, de bijlage en het aanhangsel bij die bijlage, die op 23 januari 2017 in werking zijn getreden.

ARTIKEL 25.7

Uitputting

Niets in deze overeenkomst belet een Partij te bepalen of en onder welke voorwaarden de uitputting van intellectuele-eigendomsrechten krachtens haar rechtsstelsel van toepassing is.


AFDELING B

NORMEN BETREFFENDE INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN

ONDERAFDELING 1

AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN

ARTIKEL 25.8

Internationale overeenkomsten

1.    Elke Partij bevestigt haar gehechtheid aan en houdt zich aan:

a)    de Berner Conventie;

b)    het Verdrag van Rome;

c)    het WIPO-verdrag inzake auteursrecht (“WCT”), aangenomen te Genève op 20 december 1996;


d)    het WPPT; en

e)    het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, aangenomen te Marrakesh op 27 juni 2013.

2.    Elke Partij stelt alles in het werk wat redelijkerwijs mogelijk is om het Verdrag van Peking inzake audiovisuele uitvoeringen, dat op 24 juni 2012 te Peking is aangenomen, te ratificeren of ertoe toe te treden.

ARTIKEL 25.9

Auteurs

Elke Partij verleent auteurs het exclusieve recht het volgende toe te staan of te verbieden:

a)    de directe of indirecte, tijdelijke of permanente reproductie van hun werken, geheel of gedeeltelijk, met welk middel en in welke vorm dan ook;

b)    elke vorm van distributie onder het publiek van het origineel van hun werken of kopieën daarvan, door verkoop of anderszins;


c)    de mededeling van hun werken aan het publiek, via de kabel of draadloos, met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun werken aan het publiek op zodanige wijze dat die voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn; en

d)    de commerciële verhuur aan het publiek van originelen of kopieën van hun computerprogramma’s of cinematografische werken.

ARTIKEL 25.10

Uitvoerende kunstenaars

Elke Partij verleent uitvoerende kunstenaars het exclusieve recht het volgende toe te staan of te verbieden:

a)    de vastlegging 15 van hun uitvoeringen;

b)    de directe of indirecte, tijdelijke of permanente reproductie van vastleggingen van hun uitvoeringen, geheel of gedeeltelijk, met welk middel en in welke vorm dan ook;

c)    de distributie onder het publiek van vastleggingen van hun uitvoeringen, door verkoop of anderszins;


d)    de beschikbaarstelling van vastleggingen van hun uitvoeringen aan het publiek via de kabel of draadloos, op zodanige wijze dat die voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn; en

e)    de draadloze uitzending en mededeling van hun uitvoeringen aan het publiek, behalve wanneer de uitvoering zelf al een uitgezonden uitvoering is of op basis van een vastlegging is gemaakt.

ARTIKEL 25.11

Producenten van fonogrammen

Elke Partij verleent producenten van fonogrammen het exclusieve recht het volgende toe te staan of te verbieden:

a)    de directe of indirecte, tijdelijke of permanente reproductie van hun fonogrammen, geheel of gedeeltelijk, met welk middel en in welke vorm dan ook;

b)    de distributie onder het publiek van hun fonogrammen, inclusief kopieën daarvan, door verkoop of andere overdracht van eigendom;


c)    de beschikbaarstelling van hun fonogrammen aan het publiek via de kabel of draadloos, op zodanige wijze dat die voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn; en

d)    de commerciële verhuur van hun fonogrammen aan het publiek.

ARTIKEL 25.12

Omroeporganisaties

Elke Partij verleent omroeporganisaties het exclusieve recht het volgende toe te staan of te verbieden:

a)    de vastlegging van hun draadloze uitzendingen;

b)    de directe of indirecte, tijdelijke of permanente reproductie van vastleggingen van hun draadloze uitzendingen, geheel of gedeeltelijk, met welk middel en in welke vorm dan ook; en

c)     de draadloze heruitzending van hun uitzendingen, alsmede de mededeling aan het publiek 16 van hun uitzendingen indien die mededeling geschiedt op plaatsen die tegen betaling van een entreeprijs voor het publiek toegankelijk zijn.


ARTIKEL 25.13

Uitzending en mededeling aan het publiek van voor commerciële doeleinden gepubliceerde fonogrammen 17

1.    Elke Partij voorziet in een recht op grond waarvan door de gebruiker een enkele billijke vergoeding wordt uitgekeerd aan de uitvoerend kunstenaars en producenten van fonogrammen, wanneer een voor commerciële doeleinden uitgegeven fonogram of reproductie daarvan wordt gebruikt voor uitzending of mededeling aan het publiek 18 .

2.    Elke Partij ziet erop toe dat de in lid 1 bedoelde enkele billijke vergoeding wordt verdeeld tussen de desbetreffende uitvoerend kunstenaars en producenten van fonogrammen. Elke Partij kan in haar wetgeving de voorwaarden bepalen volgens welke uitvoerend kunstenaars en producenten van fonogrammen die enkele billijke vergoeding verdelen wanneer hierover tussen de uitvoerend kunstenaar en de producent van een fonogram geen overeenstemming is bereikt.


ARTIKEL 25.14

Beschermingstermijn

1.    De rechten van de auteur van een werk gelden gedurende het leven van de auteur en tot niet minder dan 70 jaar na het overlijden van de auteur, ongeacht de datum waarop het werk op geoorloofde wijze voor het publiek toegankelijk is gemaakt 19 .

2.    Bij gezamenlijk auteurschap wordt de in lid 1 bedoelde beschermingstermijn berekend vanaf de dood van de laatst levende auteur.

3.    Voor anonieme of pseudonieme werken bedraagt de beschermingstermijn niet minder dan 70 jaar vanaf het tijdstip waarop het werk op geoorloofde wijze voor het publiek toegankelijk is gemaakt. Indien evenwel de door de auteur aangenomen schuilnaam geen enkele twijfel aan de identiteit van de auteur laat of de auteur zijn of haar identiteit tijdens de in de eerste zin aangegeven termijn openbaart, geldt de in lid 1 vastgestelde beschermingstermijn.

4.    De beschermingstermijn van cinematografische of audiovisuele werken bedraagt ten minste 70 jaar na de datum van overlijden van de laatst levende auteur. Welke personen als auteurs van een cinematografisch of audiovisueel werk moeten worden aangemerkt, wordt vastgesteld op basis van de wet- en regelgeving van de Partijen.



5.    De rechten van omroeporganisaties vervallen 50 jaar na de datum van de eerste uitzending van een programma.

6.    De rechten van uitvoerend kunstenaars vervallen niet eerder dan 50 jaar na de datum van de vastlegging van de uitvoering; maar:

a)    indien een vastlegging van de uitvoering binnen de in dit lid bedoelde periode van 50 jaar op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, indien hierin is voorzien door een Partij, op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld, wordt de beschermingstermijn berekend vanaf de datum van die eerste publicatie of, indien hierin is voorzien door een Partij, die eerste mededeling aan het publiek. Wanneer een Partij in beide mogelijkheden voorziet, wordt de beschermingstermijn berekend vanaf de gebeurtenis die zich het eerst voordoet; en

b)    indien een vastlegging van de uitvoering op een fonogram binnen de in dit lid bedoelde periode van 50 jaar op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, indien hierin is voorzien door een Partij, op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld, verstrijkt de beschermingstermijn niet minder dan 70 jaar na de datum van die eerste publicatie of, indien hierin is voorzien door een Partij, die eerste mededeling aan het publiek. Wanneer een Partij in beide mogelijkheden voorziet, wordt de beschermingstermijn berekend vanaf de gebeurtenis die zich het eerst voordoet.



7.    De rechten van producenten van fonogrammen vervallen niet eerder dan 50 jaar na de vastlegging. Indien het fonogram echter binnen deze termijn op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, indien hierin is voorzien door een Partij, op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld, vervallen die rechten 70 jaar na de datum van die eerste publicatie of, indien hierin is voorzien door een Partij, die eerste mededeling aan het publiek. De Partijen kunnen maatregelen nemen of handhaven om ervoor te zorgen dat de winst die wordt gegenereerd in de 20 jaar van bescherming volgend op de eerste 50 jaar, eerlijk wordt verdeeld tussen de uitvoerend kunstenaars en de producenten van fonogrammen.

ARTIKEL 25.15

Volgrecht

1.    Elke Partij stelt ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk werk van grafische of beeldende kunst een “volgrecht” in, dat wordt omschreven als een onvervreemdbaar recht waarvan geen afstand kan worden gedaan, zelfs niet op voorhand, om telkens wanneer het werk na de eerste overdracht door de auteur 20 wordt doorverkocht, een op de verkoopprijs berekend recht te ontvangen.

2.    Het in lid 1 bedoelde volgrecht is van toepassing op elke doorverkoop waarbij actoren uit de professionele kunsthandel, zoals veilinghuizen, kunstgalerijen of andere kunsthandelaren, betrokken zijn als verkoper, koper, of tussenpersoon.



3.    Elke Partij kan bepalen dat het in lid 1 bedoelde volgrecht niet van toepassing is op een doorverkoop waarbij de verkoper het recht minder dan drie jaar vóór de doorverkoop heeft verkregen van de kunstenaar zelf en de doorverkoopprijs niet meer dan een bepaald minimumbedrag bedraagt.

ARTIKEL 25.16

Collectief beheer van rechten

1.    De Partijen streven ernaar de samenwerking tussen hun organisaties voor collectief beheer te bevorderen teneinde de beschikbaarheid van werken en ander beschermd materiaal op het grondgebied van de Partijen en de overdracht van inkomsten uit rechten tussen hun respectieve organisaties voor collectief beheer voor het gebruik van dergelijke werken of ander beschermd materiaal te bevorderen.

2.    De Partijen bevorderen de transparantie van organisaties voor collectief beheer, met name wat betreft door hen geïnde inkomsten uit rechten, inhoudingen die zij toepassen op door hen geïnde inkomsten uit rechten, het gebruik van de geïnde inkomsten uit rechten, het distributiebeleid en hun repertoire.

3.    Elke Partij zorgt ervoor dat organisaties voor collectief beheer die zijn gevestigd op haar grondgebied en een andere organisatie voor collectief beheer vertegenwoordigen die is gevestigd op het grondgebied van de andere Partij, via een vertegenwoordigingsovereenkomst, worden aangemoedigd tijdig, regelmatig en zorgvuldig de aan de vertegenwoordigde organisaties voor collectief beheer verschuldigde bedragen te betalen en de vertegenwoordigde organisatie voor collectief beheer informatie te verstrekken over het namens haar geïnde bedrag aan inkomsten uit rechten en over eventuele inhoudingen op die inkomsten.


ARTIKEL 25.17

Beperkingen en uitzonderingen

Elke Partij zorgt alleen voor beperkingen van en uitzonderingen op de in de artikelen 25.9 tot en met 25.13 bedoelde rechten in bepaalde bijzondere gevallen die niet in strijd zijn met een normale exploitatie van het werk of ander materiaal en die de rechtmatige belangen van de rechthebbenden niet op onredelijke wijze schaden.

ARTIKEL 25.18

Bescherming van technische voorzieningen

1.    Elke Partij voorziet in een adequate rechtsbescherming tegen het omzeilen van een doeltreffende technische voorziening door de persoon die weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij aldus handelt.

2.    Elke Partij voorziet in een adequate rechtsbescherming tegen de vervaardiging, invoer, distributie, verkoop, verhuur, reclame voor verkoop of verhuur, of het bezit voor commerciële doeleinden van inrichtingen, producten of onderdelen, of het verrichten van diensten die:

a)    gestimuleerd, aangeprezen of in de handel gebracht worden om doeltreffende technische voorzieningen te omzeilen;


b)    buiten de omzeiling van doeltreffende technische voorzieningen een commercieel doel van slechts beperkt belang dienen; of

c)    hoofdzakelijk ontworpen, geproduceerd of aangepast zijn dan wel verricht worden met het doel de omzeiling van doeltreffende technische voorzieningen mogelijk of gemakkelijker te maken.

3.    Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt onder “technische voorziening” verstaan: technologie, toestellen of onderdelen die in het kader van hun normale werking dienen voor het voorkomen of beperken van handelingen ten aanzien van werken of ander beschermd materiaal 21 , die niet zijn toegestaan door de houders van een auteursrecht of naburig recht overeenkomstig de wetgeving van een Partij. Technische voorzieningen worden geacht doeltreffend te zijn indien het gebruik van een beschermd werk of ander materiaal wordt gecontroleerd door de houders van het recht door de toepassing van een controle op de toegang of een beschermingsprocedé zoals versleuteling, codering of een andere transformatie van het werk of ander materiaal of een kopieerbeveiliging die de beoogde bescherming biedt.

4.    Niettegenstaande de in lid 1 van dit artikel bedoelde rechtsbescherming en bij gebreke aan vrijwillige maatregelen door de houders van het recht kan elke Partij waar nodig passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de adequate rechtsbescherming tegen het omzeilen van doeltreffende technische voorzieningen waarin dit artikel voorziet, niet belet dat begunstigden van overeenkomstig artikel 25.17 vastgestelde uitzonderingen of beperkingen van dergelijke uitzonderingen of beperkingen gebruik kunnen maken.


ARTIKEL 25.19

Verplichtingen betreffende informatie over het beheer van rechten

1.    Elke Partij voorziet in adequate rechtsbescherming tegen eenieder die bewust zonder toestemming een van de volgende handelingen verricht, indien die persoon weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij zodoende aanzet tot een inbreuk op een auteursrecht of naburig recht waarin de wetgeving van die Partij voorziet, dan wel een dergelijke inbreuk mogelijk maakt, vergemakkelijkt of verbergt:

a)    de verwijdering of wijziging van elektronische informatie betreffende het beheer van rechten; en

b)    de verspreiding, de invoer ter verspreiding, de uitzending, de mededeling of beschikbaarstelling aan het publiek van werken of ander krachtens deze onderafdeling beschermd materiaal, waaruit op ongeoorloofde wijze elektronische informatie betreffende het beheer van rechten is verwijderd of waarin op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is gewijzigd.

2.    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “informatie over het beheer van rechten” verstaan: alle door de houders van een recht verstrekte informatie die dient ter identificatie van het werk of ander materiaal als bedoeld in dit artikel, dan wel van de auteur of een andere houder van het recht, of informatie betreffende de voorwaarden voor het gebruik van het werk of ander materiaal, evenals de cijfers of codes waarin die informatie vervat ligt.

3.    Lid 2 is van toepassing wanneer bestanddelen van die informatie zijn verbonden met een kopie, of kenbaar worden bij de mededeling aan het publiek, van een werk of ander materiaal bedoeld in dit artikel.


ONDERAFDELING 2

MERKEN

ARTIKEL 25.20

Internationale overeenkomsten

Elke Partij:

a)    voldoet aan het Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, aangenomen te Madrid op 27 juni 1989, zoals gewijzigd op 12 november 2007;

b)    voldoet aan het te Genève op 27 oktober 1994 tot stand gekomen Verdrag inzake het merkenrecht en de Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de goederen en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken van 15 juni 1957, zoals gewijzigd op 28 september 1979; en

c)    stelt alles in het werk wat redelijkerwijs in haar vermogen ligt om toe te treden tot het te Singapore op 27 maart 2006 tot stand gekomen Verdrag van Singapore inzake het merkenrecht.


ARTIKEL 25.21

Aan een merk verbonden rechten

Elke Partij bepaalt dat de houder van een ingeschreven merk het uitsluitende recht heeft derden die geen toestemming van de houder hebben, te beletten in het economische verkeer gebruik te maken van dezelfde of soortgelijke tekens als waarvoor het merk is ingeschreven, wanneer dat gebruik tot verwarring zou kunnen leiden. In het geval van het gebruik van een identiek teken voor identieke goederen of diensten wordt het vermoeden van verwarring verondersteld.

ARTIKEL 25.22

Inschrijvingsprocedure

1.    Elke Partij voorziet in een systeem voor de inschrijving van merken waarbij elke definitieve negatieve beslissing van het betrokken merkenbureau, met inbegrip van een gedeeltelijke weigering om in te schrijven, naar behoren wordt gemotiveerd en schriftelijk aan de betrokkene wordt medegedeeld.

2.    Elke Partij voorziet in de mogelijkheid voor derden om zich te verzetten tegen aanvragen voor of, naargelang de wetgeving van deze Partij, inschrijvingen van merken. Een dergelijke verzetprocedure is contradictoir.



3.    Elke Partij voorziet in een openbaar toegankelijke elektronische databank voor aanvragen voor en inschrijvingen van merken.

ARTIKEL 25.23

Algemeen bekende merken

Om uitvoering te geven aan de bescherming van algemeen bekende merken als bedoeld in artikel 6 bis van het Verdrag van Parijs en artikel 16, leden 2 en 3, van de Trips-overeenkomst, bevestigen de Partijen het belang van de gezamenlijke aanbeveling betreffende bepalingen inzake de bescherming van bekende merken van de vergadering van de Unie van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom en de algemene vergadering van de WIPO tijdens de 34e reeks bijeenkomsten van de vergaderingen van de WIPO-lidstaten van 20 tot en met 29 september 1999.

ARTIKEL 25.24

Uitzonderingen op aan een merk verbonden rechten

1.    Elke Partij:

a)    zorgt voor een eerlijk gebruik van beschrijvende termen als beperkte uitzondering op de aan een merk verbonden rechten; en


b)    kan in andere beperkte uitzonderingen voorzien.

2.    Lid 1 is van toepassing mits bij de uitzonderingen rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van de houders van de merken en van derden.

3.    Het merk verleent de houder niet het recht een derde te verbieden om in het economisch verkeer gebruik te maken van het volgende:

a)    zijn naam of adres;

b)    aanduidingen inzake soort, kwaliteit, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging van de goederen of verrichting van de dienst of andere kenmerken van de goederen of diensten; of

c)    het merk, wanneer dat nodig is om de bestemming van een goed of dienst, met name als accessoire of onderdeel, aan te geven.

4.    Lid 2 is van toepassing wanneer het gebruik door de derde plaatsvindt volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel 22 .



5.    Een Partij kan bepalen dat het merk de houder niet het recht verleent een derde te verbieden om in het handelsverkeer gebruik te maken van een ouder recht van slechts plaatselijke betekenis binnen de grenzen van het grondgebied waarin het erkend wordt, wanneer dat recht erkend is door het recht van die Partij.

ARTIKEL 25.25

Gronden van verval

1.    Elke Partij zorgt ervoor dat een merk kan komen te vervallen wanneer het in een ononderbroken periode van vijf jaar niet normaal op het desbetreffende grondgebied is gebruikt voor de goederen of diensten waarvoor het is ingeschreven, en er geen geldige reden is voor niet‑gebruik ervan. Een Partij kan echter bepalen dat de vervallenverklaring van een merk niet kan worden gevorderd wanneer het merk in de periode tussen het verstrijken van de vijfjarige periode en de instelling van de vordering tot vervallenverklaring, voor het eerst of opnieuw normaal is gebruikt. Het begin van gebruik of hernieuwd gebruik binnen drie maanden vóór de instelling van de vordering tot vervallenverklaring, met dien verstande dat de periode van drie maanden ten vroegste na het verstrijken van de ononderbroken periode van vijf jaar van het niet gebruiken is ingegaan, wordt echter niet in aanmerking genomen indien de voorbereiding voor het begin van gebruik of het hernieuwd gebruik pas getroffen is nadat de merkhouder er kennis van heeft gekregen dat de vordering tot vervallenverklaring kan worden ingesteld.



2.    Een merk kan ook komen te vervallen indien het na de datum van inschrijving door toedoen of nalaten van de merkhouder de in de handel gebruikelijke benaming is geworden van een goed of dienst waarvoor het is ingeschreven 23 .

ARTIKEL 25.26

Aanvragen te kwader trouw

Een merk kan nietig worden verklaard wanneer de aanvraag om inschrijving van het merk te kwader trouw is ingediend. Elke Partij kan ook bepalen dat een dergelijk merk niet wordt ingeschreven.


ONDERAFDELING 3

MODELLEN 24

ARTIKEL 25.27

Internationale overeenkomsten

Elke Partij stelt alles in het werk wat redelijkerwijs in haar vermogen ligt om toe te treden tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van ’s-Gravenhage betreffende de internationale inschrijving van tekeningen of modellen van nijverheid, aangenomen te Genève op 2 juli 1999.

ARTIKEL 25.28

Bescherming van ingeschreven modellen 25

1.    Elke Partij voorziet in de bescherming van onafhankelijk gecreëerde modellen die nieuw of oorspronkelijk zijn 26 . In die bescherming wordt voorzien door inschrijving, die overeenkomstig het bepaalde in dit artikel de houder van het recht een exclusief recht verleent.



2.    De houder van een ingeschreven model heeft het recht derden die daartoe niet zijn toestemming hebben, ten minste te beletten producten te vervaardigen, te verkopen, in of uit te voeren of te gebruiken, die het beschermde model vertonen of incorporeren, wanneer dit om commerciële redenen gebeurt, wanneer hiermee zonder noodzaak afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het model of wanneer dit niet in overeenstemming is met een eerlijke handelspraktijk.

3.    Een model dat is toegepast op of verwerkt in een product dat een onderdeel van een samengesteld product vormt, wordt slechts geacht nieuw of oorspronkelijk te zijn:

a)    voor zover het onderdeel, wanneer het in het samengestelde product is verwerkt, bij normaal gebruik van het samengestelde product zichtbaar blijft, en

b)    voor zover zichtbare kenmerken van het onderdeel als bedoeld in punt a) als zodanig aan de voorwaarden inzake nieuwheid of oorspronkelijkheid voldoen.

4.    Onder “normaal gebruik” in de zin van lid 3, punt a), wordt verstaan: het gebruik door de eindgebruiker, met uitzondering van handelingen in verband met onderhoud, service of reparatie.


ARTIKEL 25.29

Duur van de bescherming

De beschermingsduur bedraagt ten minste 15 jaar vanaf de datum van indiening van de aanvraag.

ARTIKEL 25.30

Uitzonderingen en uitsluitingen

1.    Elke Partij kan beperkte uitzonderingen op de bescherming van modellen vaststellen, mits deze uitzonderingen niet op onredelijke wijze strijdig zijn met de normale exploitatie van beschermde modellen en niet op onredelijke wijze de legitieme belangen van de houder van het beschermde model schaden, rekening houdend met de legitieme belangen van derden.

2.    De bescherming van modellen strekt zich niet uit tot modellen die hoofdzakelijk door technische of functionele overwegingen worden bepaald.



3.    Een model geldt niet voor de uiterlijke kenmerken van een product die noodzakelijkerwijs in precies dezelfde vorm en afmetingen gereproduceerd moeten worden om het product waarin het model verwerkt is of waarop het toegepast is, mechanisch met een ander product te kunnen verbinden of om het in, rond of tegen een ander product te kunnen plaatsen, zodat elk van beide producten zijn eigen functie kan vervullen.

4.    In afwijking van lid 3 kan een model inherent zijn aan een model dat tot doel heeft binnen een modulair systeem de meervoudige samenvoeging of verbinding van onderling verwisselbare producten mogelijk te maken.

ARTIKEL 25.31

Verband met auteursrecht

Een model kan vanaf de datum waarop het is gecreëerd of in een vorm is vastgelegd, tevens beschermd worden krachtens de auteursrechtwetgeving van een Partij. De mate waarin en de voorwaarden waaronder een dergelijke bescherming wordt verleend, met inbegrip van het vereiste oorspronkelijkheidsgehalte, worden door elke Partij vastgesteld.


ONDERAFDELING 4

GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

ARTIKEL 25.32

Definitie en toepassingsgebied

1.    Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder een “geografische aanduiding” een aanduiding verstaan die aangeeft dat goederen van oorsprong zijn uit het grondgebied van een Partij, of uit een regio of plaats op dat grondgebied, waarbij een bepaalde kwaliteit, reputatie of ander kenmerk van de goederen hoofdzakelijk valt toe te schrijven aan de geografische oorsprong ervan.

2.    Deze onderafdeling is van toepassing op geografische aanduidingen waarmee de in bijlage 25-C vermelde producten worden geïdentificeerd.

3.    De Partijen komen overeen na de inwerkingtreding van deze overeenkomst te overwegen om het toepassingsgebied van de geografische aanduidingen waarop deze onderafdeling betrekking heeft, uit te breiden tot andere productsoorten met geografische aanduidingen die niet onder lid 2 vallen, en met name tot ambachtelijke producten, door rekening te houden met de ontwikkelingen in de wetgeving van de Partijen.



4.    Een Partij beschermt geografische aanduidingen van de andere Partij overeenkomstig deze onderafdeling indien deze geografische aanduidingen in het land van oorsprong als zodanig worden beschermd.

ARTIKEL 25.33

Opgenomen geografische aanduidingen

Na zowel de in bijlage 25-A bedoelde wetgeving van de andere Partij als de in bijlage 25-C vermelde geografische aanduidingen van de andere Partij te hebben onderzocht en passende publiciteitsmaatregelen te hebben getroffen, overeenkomstig haar wetgeving en gebruiken, beschermt elke Partij de in bijlage 25-C vermelde geografische aanduidingen van de andere Partij overeenkomstig het in deze onderafdeling vastgestelde beschermingsniveau.


ARTIKEL 25.34

Wijziging van de lijst van geografische aanduidingen

1.    De Partijen zijn het erover eens dat de in artikel 25.33 bedoelde lijst van geografische aanduidingen overeenkomstig artikel 25.40, lid 1, kan worden gewijzigd. Een eventuele toevoeging aan bijlage 25-C door een Partij mag na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst om de drie jaar maximaal 45 geografische aanduidingen omvatten. De Partijen voegen nieuwe geografische aanduidingen na afronding van de bezwaarprocedure overeenkomstig de criteria van bijlage 25-B en na onderzoek van de geografische aanduidingen, naar tevredenheid van beide Partijen toe.

2.    Als de wijziging van de in bijlage 25-C vermelde geografische aanduiding betrekking heeft op een kleine verandering die verband houdt met de spelling van een in de lijst vermelde geografische aanduiding of de verwijzing naar de benaming van het geografische gebied waaraan deze aanduiding kan worden toegeschreven, is de procedure van artikel 25.40, lid 4, van toepassing.

3.    Een geografische aanduiding als bedoeld in de leden 1 en 2 wordt met instemming van beide Partijen in de lijst vermeld.


ARTIKEL 25.35

Reikwijdte van bescherming van geografische aanduidingen

1.    De in bijlage 25-C vermelde geografische aanduidingen, evenals die welke krachtens artikel 25.34 zijn toegevoegd, worden beschermd tegen:

a)    elk commercieel gebruik van de geografische aanduiding voor een product dat van hetzelfde type is en dat:

i)    niet van oorsprong is uit de in bijlage 25-C voor die geografische aanduiding vermelde plaats van oorsprong; of

ii)    weliswaar van oorsprong is uit de plaats van oorsprong die in bijlage 25-C voor die geografische aanduiding is vermeld, maar dat niet is geproduceerd of vervaardigd overeenkomstig het bij de beschermde benaming horende productdossier, zelfs wanneer die benaming vergezeld gaat van vermeldingen als “genre”, “type”, “stijl”, “imitatie”, “smaak” of soortgelijke vermeldingen;

b)    het gebruik van middelen in de benaming of voorstelling van een product waarmee wordt aangeduid of gesuggereerd dat het product in kwestie zijn oorsprong heeft in een ander geografisch gebied dan de werkelijke plaats van oorsprong op een wijze die het risico inhoudt van misleiding van het publiek ten aanzien van de geografische oorsprong van het product;


c)    elk gebruik dat een daad van oneerlijke concurrentie vormt in de zin van artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs, met inbegrip van de exploitatie van de reputatie van een geografische aanduiding of een onjuiste of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, oorsprong, aard of essentiële kwaliteiten van het product op de binnen- of buitenverpakking, in reclamemateriaal of in de documenten betreffende de goederen zelf, en elke praktijk die de consument kan misleiden ten aanzien van de werkelijke oorsprong van het product.

2.    Beschermde geografische aanduidingen worden op de respectieve grondgebieden van de Partijen geen soortnamen.

3.    Er bestaat geen verplichting op grond van deze onderafdeling om geografische aanduidingen te beschermen die in het gebied van oorsprong niet of niet langer beschermd zijn.

4.    Een Partij sluit niet uit dat de bescherming of erkenning van een geografische aanduiding door de bevoegde autoriteiten op het grondgebied van oorsprong kan worden geannuleerd op grond van het feit dat de beschermde of erkende aanduiding niet langer voldoet aan de voorwaarden op grond waarvan de bescherming of erkenning oorspronkelijk op het grondgebied van oorsprong was verleend.

5.    Elke Partij stelt de andere Partij ervan in kennis indien een geografische aanduiding in haar grondgebied van oorsprong niet langer wordt beschermd. Een dergelijke kennisgeving vindt plaats overeenkomstig de in artikel 25.40 vastgestelde procedures.



6.    Niets in deze onderafdeling doet afbreuk aan het recht van een persoon om in het handelsverkeer zijn naam of de naam van zijn voorganger in zaken te gebruiken, behalve indien deze naam wordt gebruikt om het publiek te misleiden.

7.    De bescherming op grond van deze onderafdeling geldt voor de vertaling van de in bijlage 25-C vermelde geografische aanduidingen indien het gebruik van een dergelijke vertaling het publiek kan misleiden.

8.    Wanneer een vertaling van een geografische aanduiding identiek is met generieke of beschrijvende termen, waaronder zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, dan wel in de omgangstaal gebruikelijke benamingen als soortnaam voor een product op het grondgebied van een Partij of die omvat, of wanneer een geografische aanduiding niet identiek is met een dergelijke benaming maar die omvat, doen de bepalingen van deze onderafdeling geen afbreuk aan het recht van een persoon om die benaming in samenhang met dat product te gebruiken.

9.    De bescherming waarin deze onderafdeling voorziet, is niet van toepassing op een afzonderlijk bestanddeel van een term met meerdere bestanddelen die beschermd wordt als een in aanhangsel 25-C-1 vermelde geografische aanduiding, indien het afzonderlijke bestanddeel 27 een term is die in de omgangstaal wordt gebruikt als de gebruikelijke benaming voor het bijbehorende product.



10.    Niets in deze onderafdeling belet dat op het grondgebied van een Partij met betrekking tot een product gebruik wordt gemaakt van een naam van een planten- of dierenras 28 .

11.    Voor nieuwe overeenkomstig artikel 25.34 toe te voegen geografische aanduidingen verplicht niets een Partij ertoe een geografische aanduiding te beschermen die identiek is aan de term die in de omgangstaal op het grondgebied van die Partij 29 gebruikelijk is als de gebruikelijke benaming voor het betrokken product.

ARTIKEL 25.36

Gebruiksrecht van geografische aanduidingen

1.    Een naam die op grond van deze onderafdeling als een geografische aanduiding wordt beschermd, mag worden gebruikt door elke marktdeelnemer die een product in de handel brengt dat in overeenstemming is met het desbetreffende productdossier.

2.    Een naam die op grond van deze onderafdeling als een geografische aanduiding wordt beschermd, is niet onderworpen aan registratie van gebruikers of verdere kosten.


ARTIKEL 25.37

Verband tussen merken en geografische aanduidingen

1.    De Partijen weigeren een merk in te schrijven waarvan het gebruik in strijd zou zijn met artikel 25.35 en dat betrekking heeft op hetzelfde type product, op voorwaarde dat de aanvraag tot inschrijving van een dergelijk merk is ingediend na de datum waarop de bescherming van de geografische aanduiding op het grondgebied van de betrokken Partij is aangevraagd.

2.    Merken die in strijd met lid 1 zijn ingeschreven, worden ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende ongeldig verklaard overeenkomstig de wetgeving en de praktijk van de Partijen.

3.    Voor de in artikel 25.33 bedoelde geografische aanduidingen wordt de datum van indiening van de aanvraag tot bescherming als bedoeld in lid 1 en 2, op 1 november 2022 gesteld.

4.    Voor geografische aanduidingen die overeenkomstig artikel 25.34 aan bijlage 25-C worden toegevoegd, is de datum van indiening van de aanvraag tot bescherming de datum van toezending aan de andere Partij van een verzoek om bescherming van een geografische aanduiding, mits de in artikel 25.34 bedoelde procedure tot wijziging van de lijst van beschermde geografische aanduidingen met succes is afgerond.



5.    De Partijen beschermen geografische aanduidingen ook wanneer er een ouder merk bestaat. Oudere, te goeder trouw ingeschreven merken kunnen worden verlengd en kunnen wijzigingen ondergaan waarvoor nieuwe aanvragen voor merken moeten worden ingediend, mits deze wijzigingen de bescherming van geografische aanduidingen niet ondermijnen en er geen redenen zijn om het merk krachtens het recht van de Partijen ongeldig te verklaren.

6.    Voor de toepassing van lid 5 wordt onder een “ouder merk” verstaan: een merk waarvan het gebruik strijdig is met artikel 25.35, waarvoor te goeder trouw, op het grondgebied van een van de Partijen een aanvraag om inschrijving is ingediend of door gebruik rechten zijn verworven, mits de betrokken wetgeving in deze mogelijkheid voorziet, vóór de datum waarop de aanvraag voor bescherming van de geografische aanduiding door de andere Partij in het kader van deze overeenkomst is ingediend.

ARTIKEL 25.38

Handhaving van de bescherming

Elke Partij zorgt voor handhaving van de bescherming waarin wordt voorzien in de artikelen 25.35 tot en met 25.37 door middel van een administratieve maatregel op verzoek van een belanghebbende. Elke Partij voorziet in het kader van haar wetgeving en praktijk in aanvullende administratieve en gerechtelijke stappen om het onrechtmatig gebruik van beschermde geografische aanduidingen te voorkomen of te beëindigen.


ARTIKEL 25.39

Algemene voorschriften

1.    Van een Partij wordt niet verlangd dat zij uit hoofde van deze onderafdeling een naam beschermt als geografische aanduiding indien deze naam conflicteert met de naam van een planten- of dierenras en de consument daardoor zou kunnen worden misleid met betrekking tot de werkelijke oorsprong van het product.

2.    Indien geografische aanduidingen van de Partijen gelijkluidend zijn, wordt elke geografische aanduiding door de andere Partij beschermd, mits er in de praktijk voldoende onderscheid is tussen de voorwaarden voor het gebruik en de presentatie van de namen teneinde de consument niet te misleiden.

3.    Indien een Partij in het kader van bilaterale onderhandelingen met een derde land voorstelt om een geografische aanduiding van dat derde land te beschermen die gelijkluidend is met een geografische aanduiding van de andere Partij, stelt zij de andere Partij in kennis, die de gelegenheid krijgt opmerkingen te maken voordat de bescherming van de geografische aanduiding van kracht wordt.

4.    De invoer, uitvoer en afzet van producten die overeenkomen met de in bijlage 25-C genoemde geografische aanduidingen, vinden plaats overeenkomstig de wet- en regelgeving die van toepassing is op het grondgebied van de Partij waar de producten op de markt worden gebracht.

5.    Vragen die rijzen met betrekking tot de productspecificaties van beschermde geografische aanduidingen worden door het in artikel 25.40 bedoelde subcomité behandeld.



6.    De in het kader van deze onderafdeling beschermde geografische aanduidingen kunnen alleen worden ingetrokken door de Partij waaruit het product van oorsprong is. Een Partij stelt de andere Partij ervan in kennis indien een in bijlage 25-C opgenomen geografische aanduiding op haar grondgebied niet langer wordt beschermd. Na deze kennisgeving wordt bijlage 25-C gewijzigd overeenkomstig artikel 25.40, lid 3.

7.    Voor zover in deze onderafdeling wordt verwezen naar een productspecificatie, wordt hieronder verstaan een specificatie die door de autoriteiten van de Partij waaruit het product van oorsprong is, is goedgekeurd, met inbegrip van eveneens goedgekeurde wijzigingen.

ARTIKEL 25.40

Subcomité, samenwerking en transparantie

1.    Voor de toepassing van deze onderafdeling kan het in artikel 25.66 bedoelde subcomité de Handelsraad aanbevelen om overeenkomstig artikel 33.1, lid 6, punt a), wijzigingen aan te brengen in:

a)    bijlage 25-A met betrekking tot de verwijzingen naar het recht dat van toepassing is in de Partijen;

b)    bijlage 25-B met betrekking tot de criteria die in de bezwaarprocedure moeten worden opgenomen; en

c)    bijlage 25-C met betrekking tot de geografische aanduidingen.



2.    Voor de toepassing van deze onderafdeling is het in artikel 25.66 bedoelde subcomité verantwoordelijk voor het uitwisselen van informatie over:

a)    ontwikkelingen op het gebied van wetgeving en beleid inzake geografische aanduidingen;

b)    geografische aanduidingen met het oog op de bescherming ervan overeenkomstig deze onderafdeling; en

c)    andere aangelegenheden van wederzijds belang op het gebied van geografische aanduidingen.

3.    Na de in artikel 25.39, lid 6, bedoelde kennisgeving beveelt het subcomité de Handelsraad aan bijlage 25-C overeenkomstig lid 1, punt c), van dit artikel te wijzigen teneinde de bescherming op grond van deze overeenkomst te beëindigen.

4.    In geval van een kleine wijziging die betrekking heeft op de spelling van een in de lijst opgenomen geografische aanduiding of op de verwijzing naar de benaming van het geografische gebied waaraan deze aanduiding kan worden toegeschreven, stelt een Partij de andere Partij in het subcomité van die wijziging in kennis, samen met een toelichting. Het subcomité beveelt de Handelsraad aan om bijlage 25-C, overeenkomstig artikel 33.1, lid 6, punt a), met deze kleine wijziging aan te passen.



5.    De Partijen houden rechtstreeks of via het subcomité contact over alle aangelegenheden met betrekking tot de uitvoering en werking van deze onderafdeling. In het bijzonder kan een Partij de andere Partij verzoeken om informatie betreffende productspecificaties en de wijzigingen ervan, evenals de contactpunten voor de administratieve handhaving.

6.    De Partijen kunnen de productspecificaties of een samenvatting daarvan alsmede de contactpunten voor administratieve handhaving die betrekking hebben op krachtens deze onderafdeling beschermde geografische aanduidingen van de andere Partij, openbaar maken.

ARTIKEL 25.41

Andere bescherming

1.    Deze onderafdeling is van toepassing onverminderd de rechten en verplichtingen van de Partijen uit hoofde van de WTO-overeenkomst of andere multilaterale overeenkomsten inzake intellectuele-eigendomsrechten waarbij de Europese Unie en Chili partij zijn.

2.    Deze onderafdeling laat het recht om te verzoeken om erkenning en bescherming van een geografische aanduiding volgens de desbetreffende wetgeving van de Partijen onverlet.


ONDERAFDELING 5

OCTROOIEN

ARTIKEL 25.42

Internationale overeenkomsten

Elke Partij 30 voldoet aan het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, gedaan te Washington op 19 juni 1970, zoals gewijzigd op 28 september 1979, laatstelijk gewijzigd op 3 oktober 2001.

ARTIKEL 25.43

Aanvullende bescherming bij vertraging bij het verkrijgen van goedkeuring tot het in de handel brengen van farmaceutische producten

1.    De Partijen erkennen dat farmaceutische producten die op hun respectieve grondgebied door een octrooi worden beschermd, aan een procedure voor het verkrijgen van goedkeuring tot het in de handel brengen of van een sanitaire vergunning kunnen worden onderworpen voordat zij in de handel worden gebracht.



2.    Elke Partij voorziet in een adequaat en doeltreffend mechanisme waarmee in een aanvullende beschermingstermijn wordt voorzien om de octrooihouder te compenseren voor de verkorting van de effectieve duur van het octrooibescherming als gevolg van onredelijke vertragingen 31 bij de afgifte van de eerste goedkeuring tot het in de handel brengen of de sanitaire vergunning op haar grondgebied. De aanvullende beschermingstermijn bedraagt niet meer dan vijf jaar.

3.    Onverminderd het bepaalde in lid 2, kan een Partij, in overeenstemming met haar wet- en regelgeving, voorzien in verdere bescherming van een product dat door een octrooi wordt beschermd en dat onderworpen is geweest aan een procedure voor goedkeuring tot het in de handel brengen of voor een sanitaire vergunning, teneinde de octrooihouder te compenseren voor de vermindering van de effectieve octrooibescherming. De duur van deze verdere bescherming bedraagt niet meer dan vijf jaar 32 .

4.    Voor alle duidelijkheid: bij de uitvoering van de verplichtingen van dit artikel kan elke Partij voorwaarden en beperkingen opleggen, mits de Partij uitvoering blijft geven aan dit artikel.



5.    Elke Partij stelt alles in het werk om aanvragen voor goedkeuring tot het in de handel brengen of sanitaire registratie van farmaceutische producten tijdig en op doeltreffende wijze te verwerken, teneinde onredelijke of onnodige vertragingen te vermijden. Om onredelijke vertragingen te vermijden, kan een Partij procedures vaststellen of handhaven die de verwerking van aanvragen voor goedkeuring tot het in de handel brengen of een sanitaire vergunning bespoedigen.

ONDERAFDELING 6

BESCHERMING VAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE INFORMATIE

ARTIKEL 25.44

Reikwijdte van bescherming van bedrijfsgeheimen

1.    Wanneer zij haar verplichting tot naleving van de Trips-overeenkomst vervult, en met name de leden 1 en 2 van artikel 39 van die overeenkomst, voorziet elke Partij in passende civielrechtelijke procedures en maatregelen zodat de houder van een bedrijfsgeheim het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim, wanneer dit geschiedt in strijd met eerlijke handelsgebruiken, kan voorkomen en er schadeloosstelling voor kan krijgen.



2.    Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder:

a)    “bedrijfsgeheim”: informatie die:

i)    geheim is in de zin dat zij, in haar geheel dan wel in de juiste samenstelling en ordening van de bestanddelen, niet algemeen bekend is bij of gemakkelijk toegankelijk voor personen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende soort informatie;

ii)    handelswaarde bezit omdat zij geheim is; en

iii)    door de persoon die rechtmatig over de informatie beschikt, is onderworpen aan, gezien de omstandigheden, redelijke maatregelen om deze geheim te houden;

b)    “houder van het bedrijfsgeheim”: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtmatig over een bedrijfsgeheim beschikt.

3.    Voor de toepassing van deze onderafdeling worden ten minste de volgende activiteiten beschouwd als in strijd met eerlijke handelsgebruiken:

a)    het verkrijgen van een bedrijfsgeheim zonder de instemming van de houder van een bedrijfsgeheim, wanneer dit geschiedt door ongeoorloofde toegang tot, toe-eigening van, of vermenigvuldiging van documenten, voorwerpen, materialen, stoffen of elektronische bestanden waarover de houder van het bedrijfsgeheim rechtmatig beschikt en die het bedrijfsgeheim bevatten of waaruit het bedrijfsgeheim kan worden afgeleid;


b)    het gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim, wanneer dit geschiedt, zonder de instemming van de houder van het bedrijfsgeheim, door een persoon die blijkt te voldoen aan een van de volgende voorwaarden:

i)    het bedrijfsgeheim te hebben verworven op een manier als bedoeld in punt a);

ii)    inbreuk te plegen op een geheimhoudingsovereenkomst of een andere verplichting tot het niet openbaar maken van het bedrijfsgeheim; of

iii)    inbreuk te plegen op een contractuele of andere verplichting tot beperking van het gebruik van het bedrijfsgeheim;

c)    het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim door een persoon die op het tijdstip van het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken wist of, gezien de omstandigheden, had moeten weten dat het bedrijfsgeheim direct of indirect werd verkregen van een andere persoon die het bedrijfsgeheim op een onrechtmatige manier gebruikte of openbaar maakte in de zin van punt b).

4.    Niets in deze onderafdeling mag aldus worden uitgelegd dat het een Partij ertoe verplicht een van de volgende activiteiten te beschouwen als in strijd met eerlijke handelsgebruiken:

a)    de ontdekking of creatie op onafhankelijke wijze van de relevante informatie door een persoon;

b)    het nabouwen van een product door een persoon die er rechtmatig in het bezit van is en die niet gebonden is aan een rechtsgeldige verplichting de verkrijging van de relevante informatie te beperken;


c)    het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van informatie die is vereist of toegestaan door de wetgeving van die Partij; of

d)    het gebruik door werknemers van ervaringen en vaardigheden die zij op eerlijke wijze tijdens de normale uitoefening van hun functie hebben opgedaan.

5.    Niets in deze onderafdeling mag aldus worden uitgelegd dat het een beperking vormt van de vrijheid van meningsuiting en informatie, met inbegrip van mediavrijheid, zoals die wordt beschermd in elk van de Partijen.

ARTIKEL 25.45

Civielrechtelijke procedures en maatregelen voor bedrijfsgeheimen

1.    Elke Partij zorgt ervoor dat eenieder die deelneemt aan de civielrechtelijke procedures als bedoeld in artikel 25.44, of die toegang heeft tot documenten die deel uitmaken van deze gerechtelijke procedures, een bedrijfsgeheim of vermeend bedrijfsgeheim niet mag gebruiken of openbaar maken, voor zover de bevoegde autoriteiten dit bedrijfsgeheim als reactie op een voldoende verantwoorde aanvraag van een belanghebbende hebben aangemerkt als vertrouwelijk en waarop die persoon werd geattendeerd door dergelijke deelname of toegang.



2.    In de civielrechtelijke procedures als bedoeld in artikel 25.44 zorgt elke Partij ervoor dat haar gerechtelijke autoriteiten ten minste de bevoegdheid hebben om:

a)    overeenkomstig de wet- en regelgeving van een Partij voorlopige maatregelen te treffen om het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim op een manier die in strijd is met eerlijke handelsgebruiken, te voorkomen;

b)    dwangmiddelen in te stellen om het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim op een manier die in strijd is met eerlijke handelsgebruiken, te voorkomen;

c)    aan de persoon die wist of had moeten weten dat hij doende was een bedrijfsgeheim te verkrijgen, te gebruiken of openbaar te maken op een manier die in strijd is met eerlijke handelsgebruiken, een schadevergoeding op te leggen, te betalen aan de houder van het bedrijfsgeheim, die passend is voor de werkelijke schade die deze wegens het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim heeft geleden;

d)    specifieke maatregelen te treffen om de vertrouwelijkheid te garanderen van elk bedrijfsgeheim of vermeend bedrijfsgeheim dat in een civielrechtelijke procedure in verband met het vermeende verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim op een manier die in strijd is met eerlijke handelsgebruiken, wordt overgelegd; dergelijke specifieke maatregelen kunnen overeenkomstig de wetgeving van de betrokken Partij, de mogelijkheid omvatten om:

i)    de toegang tot bepaalde documenten geheel of gedeeltelijk te beperken;

ii)    de toegang tot hoorzittingen en hun respectieve opnamen of transcripties te beperken;


iii)    een niet-vertrouwelijke versie ter beschikking te stellen van de gerechtelijke uitspraak waarin de passages die bedrijfsgeheimen bevatten, zijn verwijderd of aangepast;

e)    sancties op te leggen aan eenieder die deelneemt aan de gerechtelijke procedure en die nalaat of weigert gevolg te geven aan bevelen van de bevoegde rechterlijke instanties betreffende de bescherming van het bedrijfsgeheim of het vermeende bedrijfsgeheim.

3.    Elke Partij ziet erop toe dat haar rechterlijke instanties de in artikel 25.44 bedoelde gerechtelijke procedures en rechtsmiddelen niet hoeven toe te passen indien de gedragingen die in strijd zijn met eerlijke handelspraktijken in overeenstemming met het recht van de Partij worden verricht, om fouten, wangedrag of illegale activiteiten aan het licht te brengen of om een door het recht van die Partij erkend rechtmatig belang te beschermen.

ARTIKEL 25.46

Bescherming van niet openbaar gemaakte gegevens met betrekking tot farmaceutische producten

1.    Een Partij die als voorwaarde voor een goedkeuring tot het in de handel brengen of voor een sanitaire vergunning van een farmaceutisch product die een nieuwe chemische eenheid bevat die nog niet eerder is goedgekeurd, de overlegging vereist van een niet openbaar gemaakte test of andere gegevens die nodig zijn om te bepalen of het gebruik van dat product veilig en doeltreffend is, beschermt deze gegevens tegen openbaarmaking aan derden, indien de opstelling van deze gegevens een aanmerkelijke inspanning vergt, behalve wanneer de openbaarmaking nodig is ter bescherming van een hoger openbaar belang of tenzij maatregelen worden getroffen om te verzekeren dat de gegevens worden beschermd tegen oneerlijk commercieel gebruik.



2.    Elke Partij ziet erop toe dat gedurende ten minste vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van de eerste goedkeuring voor het in de handel brengen of van de eerste sanitaire vergunning in de betrokken Partij, een farmaceutisch product waarvoor in een later stadium een vergunning wordt verleend op grond van de resultaten van preklinische en klinische proeven die in de aanvraag voor de eerste goedkeuring voor het in de handel brengen of voor de sanitaire vergunning zijn ingediend, niet in de handel wordt gebracht zonder de uitdrukkelijke toestemming van de houder van de eerste goedkeuring voor het in de handel brengen of van de eerste sanitaire vergunning.

3.    Geen van de Partijen wordt belet op basis van onderzoeken naar biologische equivalentie en biologische beschikbaarheid verkorte vergunningsprocedures voor farmaceutische producten toe te passen.

4.    Elke Partij kan voorzien in voorwaarden en beperkingen bij de uitvoering van de verplichtingen van dit artikel, mits de Partij uitvoering blijft geven aan dit artikel.

ARTIKEL 25.47

Bescherming van gegevens met betrekking tot agrochemische producten

1.    Indien een Partij als voorwaarde voor het verlenen van een vergunning voor het in de handel brengen van een agrochemisch product dat een nieuwe chemische entiteit bevat, de indiening verlangt van tests of studieverslagen betreffende de veiligheid en werkzaamheid van dat product, verleent die Partij geen vergunning voor een ander product op grond van die tests of studieverslagen zonder instemming van de persoon die deze tests of studieverslagen eerder heeft ingediend, gedurende ten minste tien jaar na de datum van verlening van de vergunning voor het in de handel brengen van het agrochemische product.



2.    Een Partij kan de bescherming krachtens dit artikel beperken tot tests of studieverslagen die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)    zij zijn noodzakelijk voor de vergunning, of voor een wijziging van een vergunning om het gebruik op andere gewassen toe te staan; en

b)    zij zijn in overeenstemming verklaard met de beginselen van goede laboratoriumpraktijken of goede experimentele praktijken.

3.    Elke Partij kan voorschriften vaststellen om herhaling van proeven op gewervelde dieren te voorkomen.

4.    Elke Partij kan bij de uitvoering van de verplichtingen van dit artikel voorzien in voorwaarden en beperkingen, mits de Partij uitvoering blijft geven aan dit artikel.


ONDERAFDELING 7

KWEKERSRECHTEN

ARTIKEL 25.48

Bescherming van kwekersrechten

De Partijen beschermen kwekersrechten overeenkomstig het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten van 2 december 1961, laatstelijk gewijzigd te Genève op 19 maart 1991 (hierna het “UPOV-Verdrag” genoemd), met inbegrip van de uitzonderingen op het kwekersrecht als bedoeld in artikel 15 van het UPOV-Verdrag, en werken samen om deze rechten te bevorderen en te handhaven.


AFDELING C

HANDHAVING VAN INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN

ONDERAFDELING 1

CIVIELRECHTELIJKE EN ADMINISTRATIEVE HANDHAVING

ARTIKEL 25.49

Algemene verplichtingen

1.    Elke Partij herbevestigt haar verbintenissen op grond van de Trips-overeenkomst en ziet toe op de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in overeenstemming met haar wetgeving en praktijk. De Partijen voorzien in de maatregelen, procedures en rechtsmiddelen waarin deze onderafdeling voorziet.

2.    Deze afdeling is niet van toepassing op de rechten die vallen onder onderafdeling 6 van afdeling B.

3.    Een Partij voorziet in maatregelen, procedures en rechtsmiddelen die eerlijk en billijk moeten zijn, niet onnodig ingewikkeld of duur mogen zijn en geen onredelijke termijnen of nodeloze vertragingen mogen inhouden.



4.    De maatregelen, procedures en rechtsmiddelen moeten tevens doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn; zij worden zodanig toegepast dat het scheppen van belemmeringen voor legitiem handelsverkeer wordt vermeden en dat wordt voorzien in waarborgen tegen misbruik van deze procedures.

5.    Niets in deze afdeling schept enige verplichting voor een van beide Partijen:

a)    om een rechtsstelsel in te voeren voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten naast dat voor de rechtshandhaving in het algemeen; of

b)    met betrekking tot de verdeling van middelen tussen de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en de rechtshandhaving in het algemeen.

ARTIKEL 25.50

Personen bevoegd tot het verzoeken om toepassing van handhavingsmaatregelen, procedures en rechtsmiddelen

Elke Partij erkent de volgende personen als personen die gerechtigd zijn te verzoeken om toepassing van de in deze afdeling en in deel III van de Trips-overeenkomst bedoelde maatregelen, procedures en rechtsmiddelen:

a)    houders van intellectuele-eigendomsrechten in overeenstemming met de wetgeving van elke Partij;

b)    alle andere personen die gemachtigd zijn die rechten te gebruiken, in het bijzonder licentiehouders, voor zover toegestaan door en in overeenstemming met de wetgeving van elke Partij;


c)    instanties voor het collectieve beheer van intellectuele-eigendomsrechten die officieel erkend zijn als gerechtigd tot het vertegenwoordigen van houders van intellectuele-eigendomsrechten, voor zover toegestaan door en in overeenstemming met de wetgeving van elke Partij;

d)    entiteiten 33 die officieel erkend zijn als gerechtigd tot het vertegenwoordigen van houders van intellectuele-eigendomsrechten, voor zover toegestaan door en overeenkomstig de wetgeving van elke Partij.

ARTIKEL 25.51

Bewijs

1.    Elke Partij zorgt ervoor dat de bevoegde rechterlijke instanties, al voordat een bodemprocedure is begonnen, na indiening van een verzoek door een partij die redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal heeft overgelegd tot staving van haar beweringen dat er inbreuk op haar intellectuele-eigendomsrecht is gemaakt of zal worden gemaakt, onmiddellijk afdoende voorlopige maatregelen kunnen gelasten om het relevante bewijsmateriaal in verband met de vermeende inbreuk te beschermen, mits de bescherming van vertrouwelijke informatie krachtens het recht van die Partij wordt gewaarborgd. Bij het gelasten van voorlopige maatregelen houden de rechterlijke instanties rekening met de rechtmatige belangen van de vermeende inbreukmaker.



2.    De in lid 1 bedoelde voorlopige maatregelen kunnen een gedetailleerde beschrijving, met of zonder monsterneming, dan wel de fysieke inbeslagname van de vermeende inbreuk makende goederen en, in voorkomend geval, de voornamelijk bij de productie of distributie van die goederen gebruikte materialen en werktuigen en de desbetreffende documenten omvatten.

3.    Elke Partij treft, in geval van een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht op commerciële schaal, de nodige maatregelen teneinde de rechterlijke instanties in staat te stellen om, in voorkomend geval, op verzoek van een partij overlegging te kunnen gelasten van bancaire, financiële of handelsdocumenten die zich in de hand van de tegenpartij bevinden, mits de bescherming van vertrouwelijke informatie wordt gewaarborgd.

ARTIKEL 25.52

Recht op informatie

1.    Elke Partij zorgt ervoor dat de bevoegde rechterlijke instanties tijdens civiele procedures wegens inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht naar aanleiding van een met redenen omkleed en proportioneel verzoek van de eiser kunnen gelasten dat de inbreukmaker of iedere andere persoon informatie verstrekt over de oorsprong en het distributienetwerk van de goederen of diensten die een inbreuk op het intellectuele-eigendomsrecht vormen.



2.    Voor de toepassing van lid 1 wordt onder “iedere andere persoon” verstaan: een persoon die ten minste:

a)    de inbreuk makende goederen op commerciële schaal in zijn bezit bleek te hebben;

b)    de inbreuk makende diensten op commerciële schaal bleek te gebruiken;

c)    op commerciële schaal diensten bleek te verlenen die bij inbreuk makende handelingen worden gebruikt; of

d)    door een in dit lid bedoelde persoon werd aangewezen als zijnde betrokken bij de productie, de vervaardiging of de distributie van inbreuk makende goederen of bij het verlenen van inbreuk makende diensten.

3.    De in lid 1 bedoelde informatie kan, naar gelang van het geval, de volgende informatie omvatten:

a)    de naam en het adres van de producenten, fabrikanten, distributeurs, aanbieders en andere eerdere houders van de goederen of diensten, alsmede van de beoogde groot- en detailhandelaren; en

b)    de geproduceerde, vervaardigde, geleverde, ontvangen of bestelde hoeveelheden, alsmede de voor de desbetreffende goederen of diensten verkregen prijs.

4.    Dit artikel geldt onverminderd andere wetgeving van een Partij waarbij:

a)    de houder van het recht ruimere rechten op informatie worden toegekend;


b)    het gebruik van de op grond van dit artikel meegedeelde informatie in civiele zaken wordt geregeld;

c)    de aansprakelijkheid wegens misbruik van het recht op informatie wordt geregeld;

d)    de mogelijkheid wordt geboden te weigeren gegevens te verstrekken die de in lid 1 bedoelde persoon zouden dwingen deelname door hemzelf of door naaste verwanten aan een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht toe te geven; of

e)    de bescherming van de vertrouwelijkheid van informatiebronnen of de verwerking van persoonsgegevens wordt geregeld.


ARTIKEL 25.53

Voorlopige en conservatoire maatregelen

1.    Elke Partij zorgt ervoor dat de rechterlijke instanties op verzoek van de eiser tegen de vermeende inbreukmaker een voorlopig bevel kunnen uitvaardigen dat bedoeld is om een dreigende inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht te voorkomen of om, indien wenselijk en indien de wetgeving van die Partij daarin voorziet op straffe van een dwangsom, de voortzetting van de vermeende inbreuk op dat intellectuele-eigendomsrecht voorlopig te verbieden, dan wel om aan die voortzetting de voorwaarde te verbinden dat voor schadeloosstelling van de houder van het recht zekerheid wordt gesteld. In voorkomend geval kan, onder dezelfde voorwaarden, ook een voorlopig bevel worden uitgevaardigd tegen een derde 34 jegens wie de betrokken rechterlijke instantie rechtsmacht heeft en wiens diensten worden gebruikt om inbreuk te maken op een intellectuele-eigendomsrecht.

2.    Elke Partij zorgt ervoor dat haar rechterlijke instanties op verzoek van de eiser de inbeslagneming of afgifte 35 kunnen gelasten van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht, om te beletten dat zij in het verkeer worden gebracht of zich daarin bevinden.



3.    Elke Partij zorgt ervoor dat, in geval van vermeende inbreuk op commerciële schaal en indien de eiser omstandigheden aantoont die de schadevergoeding in gevaar dreigen te brengen, de rechterlijke instanties conservatoir beslag kunnen laten leggen op de roerende en onroerende goederen van de vermeende inbreukmaker, met inbegrip van het blokkeren van zijn bankrekeningen en andere tegoeden. Voor die doeleinden kunnen de bevoegde instanties overlegging van bancaire, financiële of commerciële documenten of passende inzage van de desbetreffende informatie gelasten.

ARTIKEL 25.54

Corrigerende maatregelen

1.    Elke Partij ziet erop toe dat de rechterlijke instanties op verzoek van de eiser, onverminderd de aan de houder van het betrokken recht wegens de inbreuk verschuldigde schadevergoeding en zonder schadeloosstelling van welke aard ook, de bevoegdheid hebben om de vernietiging of op zijn minst de definitieve onttrekking aan het handelsverkeer te gelasten van de goederen waarvan zij hebben vastgesteld dat zij inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht maken. In voorkomend geval kunnen de rechterlijke instanties ook de vernietiging gelasten van hoofdzakelijk voor het ontwerpen of vervaardigen van die goederen gebruikte materialen en werktuigen.

2.    De rechterlijke instanties van de Partijen hebben de bevoegdheid om te gelasten dat deze maatregelen op kosten van de inbreukmaker worden uitgevoerd, tenzij bijzondere redenen dit beletten.

3.    Bij de behandeling van een verzoek om corrigerende maatregelen wordt rekening gehouden met de noodzaak van evenredigheid tussen de ernst van de inbreuk en de gelaste corrigerende maatregelen en met de belangen van derden.


ARTIKEL 25.55

Rechterlijke bevelen

Elke Partij zorgt ervoor dat de rechterlijke instanties, wanneer een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht wordt vastgesteld, tegen de inbreukmaker en, in voorkomend geval, tegen een derde 36 over wie de desbetreffende rechterlijke instantie rechtsbevoegdheid uitoefent en wiens diensten worden gebruikt om inbreuk te maken op een intellectuele-eigendomsrecht, een bevel tot staking van de inbreuk kunnen uitvaardigen.

ARTIKEL 25.56

Alternatieve maatregelen

Elke Partij kan bepalen dat de bevoegde rechterlijke instanties, in voorkomend geval en op verzoek van de persoon aan wie de in artikel 25.54 of artikel 25.55 vervatte maatregelen kunnen worden opgelegd, kunnen gelasten dat de maatregelen van artikel 25.54 of artikel 25.55 niet worden toegepast, maar in plaats daarvan aan de benadeelde partij een geldelijke schadeloosstelling wordt betaald wanneer die persoon zonder opzet en zonder nalatigheid heeft gehandeld, uitvoering van de maatregelen hem onevenredige schade zou berokkenen en geldelijke schadeloosstelling van de benadeelde partij redelijkerwijs toereikend lijkt.


ARTIKEL 25.57

Schadevergoedingen

1.    Elke Partij zorgt ervoor dat de rechterlijke instanties, op verzoek van de benadeelde, de inbreukmaker die wist of redelijkerwijs had moeten weten dat hij inbreuk pleegde, gelasten aan de houder van het recht een schadevergoeding te betalen ter compensatie van de schade die de houder van het recht door de inbreuk heeft geleden.

2.    Bij de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding uit hoofde van lid 1 hebben de rechterlijke instanties van elke Partij de bevoegdheid om onder andere door de houder aangevoerde legitieme waardebepalingen, met inbegrip van gederfde winst, de marktwaarde van de goederen of diensten ten aanzien waarvan inbreuk is gemaakt of de voorgestelde detailhandelsprijs 37 , in aanmerking te nemen. Elk van beide Partijen bepaalt dat haar rechterlijke instanties, ten minste in gevallen van inbreuk op auteursrecht of naburige rechten en namaak van merken, in civielrechtelijke procedures de bevoegdheid hebben de inbreukmaker te gelasten aan de houder van het recht de aan de inbreuk toe te schrijven winst te betalen als alternatief voor, in aanvulling op of als onderdeel van de schadevergoeding.

3.    Als alternatief voor het bepaalde in lid 2 kan elk van beide Partijen bepalen dat haar rechterlijke instanties in voorkomend geval de schadevergoeding kunnen vaststellen als een vast bedrag, op basis van elementen zoals ten minste het bedrag aan royalty’s of vergoedingen dat verschuldigd was geweest indien de inbreukmaker toestemming had gevraagd om het intellectuele-eigendomsrecht in kwestie te gebruiken.



4.    Niets in dit artikel belet de Partijen erin te voorzien dat de rechterlijke instanties invordering van winsten of betaling van een, eventueel vooraf vastgestelde, schadevergoeding ten behoeve van de benadeelde kunnen gelasten indien de inbreukmaker niet wist of niet redelijkerwijs kon weten dat hij inbreuk pleegde.

ARTIKEL 25.58

Gerechtskosten

Elke Partij bepaalt dat haar rechterlijke instanties in voorkomend geval de bevoegdheid hebben aan het einde van civiele procedures betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te gelasten dat de in het ongelijk gestelde partij jegens de in het gelijk gestelde partij wordt veroordeeld tot de betaling van de gerechtskosten en andere kosten waarin is voorzien krachtens het recht van de betrokken Partij.

ARTIKEL 25.59

Openbaarmaking van gerechtelijke uitspraken

Elke Partij zorgt ervoor dat de rechterlijke instanties in rechtszaken wegens inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht op verzoek van de eiser kunnen gelasten dat op kosten van de inbreukmaker passende maatregelen tot verspreiding van de informatie over de uitspraak worden getroffen, met inbegrip van het ophangen en volledig of gedeeltelijk publiceren van de uitspraak.


ARTIKEL 25.60

Vermoeden van auteurschap of houderschap van rechten

De Partijen erkennen dat voor de toepassing van de in deze afdeling bedoelde maatregelen, procedures en rechtsmiddelen:

a)    het volstaat voor de auteur van een werk van letterkunde of kunst, om als zodanig te worden beschouwd en derhalve het recht te hebben om een rechtsvordering wegens inbreuk in te stellen, dat de naam van de auteur op de gebruikelijke wijze op het werk is vermeld, totdat bewijs van het tegendeel is geleverd; en

b)    punt a) van overeenkomstige toepassing is op de houders van naburige rechten ten aanzien van hun beschermde materiaal.

ARTIKEL 25.61

Administratieve procedures

Voor zover een civiele corrigerende maatregel kan worden gelast als gevolg van een administratieve bodemprocedure, is deze procedure in overeenstemming met beginselen die in wezen gelijkwaardig zijn aan de beginselen die zijn neergelegd in de relevante bepalingen van deze onderafdeling.


ONDERAFDELING 2

HANDHAVING AAN DE GRENS

ARTIKEL 25.62

Maatregelen aan de grens

1.    Met betrekking tot goederen onder douanetoezicht introduceren of handhaven de Partijen procedures uit hoofde waarvan een houder van een recht een bevoegde autoriteit kan verzoeken de vrijgave van verdachte goederen op te schorten of verdachte goederen vast te houden. Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt onder “verdachte goederen” verstaan: goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op merken, auteursrechten en naburige rechten, geografische aanduidingen, octrooien, gebruiksmodellen, tekeningen of modellen van nijverheid, en topografieën van geïntegreerde schakelingen.

2.    Elke Partij beschikt over elektronische systemen voor het beheer van de ingewilligde of geregistreerde aanvragen door de bevoegde autoriteiten.

3.    Elke Partij zorgt ervoor dat haar bevoegde autoriteiten geen vergoeding in rekening brengen voor de administratieve kosten die voortvloeien uit de behandeling van een verzoek of een registratie.

4.    Elke Partij zorgt ervoor dat haar bevoegde autoriteiten binnen een redelijke termijn beslissen over de inwilliging of registratie van een aanvraag.



5.    Elke Partij zorgt ervoor dat de ingewilligde of geregistreerde aanvraag of registratie van toepassing is op meervoudige zendingen.

6.    Met betrekking tot goederen onder douanetoezicht zorgt elke Partij ervoor dat haar douaneautoriteiten op eigen initiatief de vrijgave van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op merken of auteursrechten, kunnen opschorten of deze goederen kunnen vasthouden.

7.    Douaneautoriteiten maken gebruik van risicoanalyses bij het identificeren van goederen waarvoor een vermoeden bestaat dat zij inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten. Elke Partij voert dit lid uit in overeenstemming met haar eigen wetgeving.

8.    Elke Partij kan beschikken over procedures voor de vernietiging van goederen waarvoor een vermoeden bestaat dat zij inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten, zonder dat er voorafgaande administratieve of gerechtelijke procedures nodig zijn voor de formele vaststelling van de inbreuken, in gevallen waarin de betrokken personen instemmen met of geen bezwaar maken tegen een dergelijke vernietiging. Indien dergelijke goederen niet worden vernietigd, zorgt elke Partij ervoor dat dergelijke goederen, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, op zodanige wijze aan het verkeer worden onttrokken dat nadeel voor de houder van het recht wordt vermeden.

9.    Het is elke Partij toegestaan over procedures te beschikken voor de snelle vernietiging van nagemaakte merkartikelen en door piraterij verkregen goederen die via post- of expreskoerierszendingen worden verzonden.

10.    Een Partij kan besluiten dit artikel niet toe te passen op de invoer van goederen die in een derde land in de handel zijn gebracht door of met toestemming van de rechthebbenden. Een Partij kan ook besluiten om dit artikel niet toe te passen op goederen van niet-commerciële aard die zich in de persoonlijke bagage van reizigers bevinden.



11.    De douaneautoriteiten van de Partijen gaan een regelmatige dialoog aan en bevorderen de samenwerking met de relevante belanghebbenden en met andere autoriteiten die betrokken zijn bij de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.

12.    De Partijen werken samen met betrekking tot de internationale handel in verdachte goederen. De Partijen wisselen met name voor zover mogelijk informatie uit over de handel in verdachte goederen die gevolgen heeft voor de andere Partij.

13.    Onverminderd andere vormen van samenwerking is het Protocol bij deze overeenkomst betreffende wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken van toepassing op inbreuken op de wetgeving inzake intellectuele-eigendomsrechten voor wier handhaving de douaneautoriteiten van een Partij overeenkomstig dit artikel bevoegd zijn.

ARTIKEL 25.63

Overeenstemming met GATT en Trips-overeenkomst

Bij de uitvoering van maatregelen aan de grens ter handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door haar douaneautoriteiten, ongeacht of zij onder deze onderafdeling vallen, zorgt elke Partij voor overeenstemming met haar verplichtingen uit hoofde van de GATT 1994 en de Trips-overeenkomst, met name met artikel V van de GATT 1994 en artikel 41 en deel III, afdeling 4, van de Trips-overeenkomst.


AFDELING D

SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 25.64

Samenwerking

1.    De Partijen werken samen ter ondersteuning van de uitvoering van de verbintenissen en verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk.

2.    Mogelijke gebieden van samenwerking bij de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten omvatten, maar zijn niet beperkt tot de volgende activiteiten:

a)    uitwisseling van informatie over het rechtskader met betrekking tot intellectuele-eigendomsrechten en de regels om die te beschermen en te handhaven;

b)    uitwisseling van ervaringen tussen de Partijen over de vooruitgang op wetgevingsgebied;

c)    uitwisseling van ervaring tussen de Partijen over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten;

d)    uitwisseling van ervaring tussen de Partijen met betrekking tot de handhaving op centraal en subcentraal niveau door de douaneautoriteiten, de politie en administratieve en gerechtelijke autoriteiten;


e)    coördinatie ter voorkoming van de uitvoer van nagemaakte goederen, ook met derde landen;

f)    technische bijstand, capaciteitsopbouw, uitwisseling en opleiding van personeel;

g)    de bescherming en verdediging van intellectuele-eigendomsrechten en de verspreiding van informatie hierover, onder meer in het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld;

h)    bewustmaking van consumenten en houders van rechten, evenals uitbreiding van de institutionele samenwerking, met name tussen hun bureaus voor intellectuele eigendom;

i)    actieve voorlichting aan en scholing van het grote publiek over het beleid inzake intellectuele-eigendomsrechten;

j)    publiek-private samenwerking waarbij kleine en middelgrote ondernemingen worden betrokken, onder meer tijdens op kleine en middelgrote ondernemingen gerichte evenementen of bijeenkomsten met betrekking tot de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en het terugdringen van daarop gemaakte inbreuken; en

k)    formulering van doeltreffende strategieën voor de bepaling van de doelgroepen en communicatieprogramma’s ter vergroting van het bewustzijn van de consument en de media over de impact van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van het gevaar voor gezondheid en veiligheid en het verband met de georganiseerde misdaad.

3.    Elke Partij kan de productspecificaties of een samenvatting daarvan alsmede de contactpunten voor de controle op en het beheer van krachtens onderafdeling 4 van afdeling B beschermde geografische aanduidingen uit de andere Partij, openbaar maken.



4.    De Partijen houden rechtstreeks of via het in artikel 25.66 bedoelde subcomité contact over alle aangelegenheden in verband met de uitvoering en werking van dit hoofdstuk.

ARTIKEL 25.65

Vrijwillige initiatieven van belanghebbenden

Elke Partij streeft ernaar vrijwillige initiatieven van belanghebbenden om inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten terug te dringen, ook online en op andere marktplaatsen, te faciliteren, waarbij de nadruk ligt op concrete problemen en het zoeken naar praktische oplossingen die realistisch, evenwichtig, proportioneel en billijk zijn voor alle betrokkenen, onder meer als volgt:

a)    elke Partij streeft ernaar belanghebbenden op haar grondgebied consensueel bijeen te roepen om vrijwillige initiatieven te faciliteren om oplossingen te vinden en geschillen op te lossen met betrekking tot de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en het terugdringen van inbreuken;

b)    elke Partij streeft ernaar met de andere Partij informatie uit te wisselen over inspanningen om vrijwillige initiatieven van belanghebbenden op haar grondgebied te faciliteren; en


c)    de Partijen streven ernaar een open dialoog en samenwerking tussen de belanghebbenden in de Partijen te bevorderen en de belanghebbenden in de Partijen aan te moedigen gezamenlijk oplossingen te vinden en geschillen over de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten op te lossen en hun inbreuken terug te dringen.

ARTIKEL 25.66

Subcomité Intellectuele eigendom

Het op grond van artikel 33.4, lid 1, opgerichte subcomité Intellectuele eigendom (“subcomité”) houdt toezicht op en zorgt voor de goede uitvoering en werking van dit hoofdstuk en de bijlagen 25‑A, 25-B en 25-C. Daarnaast verricht het subcomité de specifieke taken die het in dit hoofdstuk, met inbegrip van artikel 25.40, zijn toegewezen.


HOOFDSTUK 26

HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING

AFDELING A

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

ARTIKEL 26.1

Doelstellingen

1.    De Partijen herinneren aan Agenda 21 inzake milieu en ontwikkeling, aangenomen tijdens de VN-conferentie over milieu en ontwikkeling van 3 tot en met 14 juni 1992 in Rio de Janeiro, het Uitvoeringsplan van Johannesburg van de wereldtop inzake duurzame ontwikkeling van 2002, de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (“IAO”) over sociale gerechtigheid voor een eerlijke mondialisering, die door de Internationale Arbeidsconferentie tijdens haar 97e zitting in Genève op 10 juni 2008 werd aangenomen (“de IAO-verklaring over sociale gerechtigheid voor een eerlijke mondialisering”), het slotdocument van de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling van 2012 met de titel “The Future we want”, alsmede de Agenda 2030 en de bijbehorende duurzameontwikkelingsdoelstellingen.



2.    De Partijen erkennen dat duurzame ontwikkeling economische ontwikkeling, sociale ontwikkeling en milieubescherming omvat, aangezien deze drie onderling afhankelijk zijn en elkaar versterken voor het welzijn van huidige en toekomstige generaties.

3.    In het licht van het bovenstaande heeft dit hoofdstuk tot doel de handels- en investeringsbetrekkingen tussen de Partijen te versterken op een wijze die bijdraagt tot duurzame ontwikkeling, met name met betrekking tot de arbeids- 38 en milieuaspecten die relevant zijn voor de handel en investeringen.

4.    In dit hoofdstuk is uitgegaan van een coöperatieve aanpak op basis van gemeenschappelijke waarden en belangen.

ARTIKEL 26.2

Regelgevingsrecht en beschermingsniveaus

1.    De Partijen erkennen het recht van elke Partij om het eigen beleid en prioriteiten inzake duurzame ontwikkeling te bepalen, met name om eigen niveaus van binnenlandse arbeids- en milieubescherming en eigen arbeids- en milieuprioriteiten vast te stellen, alsmede om het recht en beleid inzake arbeid en milieu dienovereenkomstig vast te stellen of te wijzigen.



2.    De in lid 1 bedoelde niveaus van bescherming, wetgeving en beleid moeten verenigbaar zijn met de verplichtingen van elke Partij op basis van de in dit hoofdstuk bedoelde multilaterale milieuovereenkomsten (“MMO’s”) en multilaterale arbeidsnormen en -overeenkomsten waarbij zij partij is.

3.    Elke Partij streeft ernaar ervoor te zorgen dat haar wet- en regelgeving en beleid op milieu- en arbeidsgebied een hoog niveau van milieu- en arbeidsbescherming bieden en aanmoedigen, en streeft ernaar deze niveaus van milieu- en arbeidsbescherming in haar wet- en regelgeving en beleid te blijven verbeteren.

4.    Een Partij mag de in haar wet- en regelgeving inzake milieu en arbeid geboden beschermingsniveaus niet afzwakken of verlagen om handel of investeringen aan te moedigen.

5.    Een Partij mag geen afstand doen van of anderszins afwijken van, of aanbieden afstand te doen van of anderszins af te wijken van, haar wet- en regelgeving inzake milieu en arbeid op een wijze die de in deze wet- en regelgeving geboden niveaus van bescherming verzwakt of verlaagt teneinde handel of investeringen aan te moedigen.

6.    De Partijen doen niet door een onafgebroken of herhaald handelen of nalaten zodanig afbreuk aan de daadwerkelijke handhaving van hun respectieve wet- en regelgeving inzake milieu en arbeid, dat dit van invloed is op handel of investeringen.

7.    Elke Partij behoudt het recht naar eigen goeddunken en te goeder trouw beslissingen te nemen met betrekking tot de inzet van handhavingsmiddelen in overeenstemming met de prioriteiten voor de handhaving van haar wet- en regelgeving inzake milieu en arbeid.



8.    Een Partij mag haar wet- en regelgeving inzake milieu en arbeid niet toepassen op een wijze die een verkapte beperking van handel of investeringen zou vormen.

ARTIKEL 26.3

Handel en verantwoord ondernemen en beheer van toeleveringsketens

1.    De Partijen erkennen het belang van een verantwoord beheer van de toeleveringsketens door middel van verantwoord ondernemerschap of maatschappelijk verantwoord ondernemen en de rol die handel speelt bij het nastreven van die doelstelling.

2.    In overeenstemming met lid 1:

a)    bevordert elke Partij verantwoord ondernemerschap of maatschappelijk verantwoord ondernemen door bedrijven aan te moedigen relevante praktijken toe te passen die in overeenstemming zijn met internationaal erkende beginselen, normen en richtsnoeren, waaronder sectorale richtsnoeren inzake zorgvuldigheidseisen, die door die Partij zijn bekrachtigd of worden ondersteund; en


b)    ondersteunt elke Partij de verspreiding en het gebruik van relevante internationale instrumenten die door die Partij zijn bekrachtigd of worden ondersteund, zoals de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de tripartiete beginselverklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid, die in november 1977 in Genève is aangenomen (“de tripartiete beginselverklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid”), het Global Compact van de VN en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten die door de Mensenrechtenraad zijn bekrachtigd bij zijn Resolutie 17/4 van 16 juni 2011.

3.    De Partijen erkennen het nut van internationale sectorspecifieke richtsnoeren op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen of verantwoord ondernemerschap en stimuleren gezamenlijke werkzaamheden in dat verband. De Partijen nemen ook maatregelen om de naleving van de OESO-richtlijnen inzake zorgvuldigheid te bevorderen.

4.    De Partijen erkennen het belang van bevordering van de handel in goederen die bijdragen tot betere sociale omstandigheden en milieuvriendelijke praktijken, zoals milieugoederen en -diensten die bijdragen tot een hulpbronnenefficiënte, koolstofarme economie, goederen waarvan de productie niet gepaard gaat met ontbossing en goederen die het voorwerp zijn van vrijwillige duurzaamheidsgarantiesystemen en -mechanismen.

5.    De Partijen wisselen informatie en beste praktijken uit en werken in voorkomend geval bilateraal, regionaal en in internationale fora samen over aangelegenheden die onder dit artikel vallen.


ARTIKEL 26.4

Wetenschappelijke en technische informatie

1.    Bij het vaststellen of toepassen van maatregelen ter bescherming van het milieu of de arbeidsomstandigheden die van invloed kunnen zijn op de handel of investeringen tussen de Partijen, houdt elke Partij rekening met beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens, bij voorkeur afkomstig van erkende technische en wetenschappelijke instanties, evenals met relevante internationale normen, richtsnoeren en aanbevelingen, voor zover deze bestaan.

2.    Als de wetenschappelijk gegevens of informatie ontoereikend zijn of geen uitsluitsel geven, en er een risico bestaat van ernstige aantasting van het milieu of risico’s voor de gezondheid en veiligheid op het werk op haar grondgebied, kan een Partij maatregelen nemen op basis van het voorzorgsbeginsel. Dergelijke maatregelen worden herzien als er nieuwe of aanvullende wetenschappelijke informatie beschikbaar komt.

3.    Indien een overeenkomstig lid 2 vastgestelde maatregel gevolgen heeft voor de handel of investeringen tussen de Partijen, kan een Partij de Partij die de maatregel heeft vastgesteld verzoeken informatie te verstrekken waaruit blijkt dat de maatregel in overeenstemming is met haar eigen beschermingsniveaus, en kan zij verzoeken om bespreking van de aangelegenheid in het subcomité Handel en duurzame ontwikkeling.

4.    Deze maatregelen worden niet zodanig toegepast dat zij een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie of een verkapte beperking van de handel of investeringen zou vormen.


ARTIKEL 26.5

Transparantie en goede regelgevingspraktijken

De Partijen erkennen het belang van de toepassing van de regels inzake transparantie en goede regelgevingspraktijken overeenkomstig de hoofdstukken 28 en 29, met name de regels die belanghebbenden in de gelegenheid stellen hun zienswijzen kenbaar te maken met betrekking tot:

a)    maatregelen ter bescherming van het milieu en de arbeidsomstandigheden die van invloed kunnen zijn op de handel of investeringen; en

b)    handels- of investeringsmaatregelen die gevolgen kunnen hebben voor de bescherming van het milieu of de arbeidsomstandigheden.

ARTIKEL 26.6

Publiek bewustzijn, informatie, participatie en procedurele garanties

1.    Elke Partij bevordert het publieke bewustzijn van haar wet- en regelgeving inzake arbeid en milieu, onder meer door ervoor te zorgen dat haar wet- en regelgeving evenals haar handhavings- en nalevingsprocedures op arbeids- en milieugebied publiekelijk beschikbaar zijn.



2.    Elke Partij tracht te voldoen aan verzoeken om informatie van een persoon betreffende de uitvoering van dit hoofdstuk door deze Partij.

3.    Elke Partij maakt gebruik van de in de artikelen 33.5, 33.6 en 33.7 bedoelde mechanismen om standpunten in te winnen over aangelegenheden die verband houden met de uitvoering van dit hoofdstuk.

4.    Elke Partij ontvangt en geeft passende aandacht aan schriftelijke mededelingen en meningen van een persoon van die Partij over aangelegenheden die verband houden met de uitvoering van dit hoofdstuk in overeenstemming met haar binnenlandse procedures. Een Partij reageert schriftelijk en tijdig op dergelijke indieningen. Zij kan deze mededelingen en meningen ter kennis brengen van haar op grond van artikel 33.6 opgerichte interne raadgevende groep en van het op grond van artikel 26.19, lid 6, aangewezen contactpunt van de andere Partij.

5.     Elke Partij zorgt er in overeenstemming met haar wetgeving voor dat er toegang tot administratieve of gerechtelijke procedures openstaat voor personen met een juridisch erkend belang in een bepaalde aangelegenheid of die stellen dat er sprake is van een inbreuk op hun recht, teneinde actie mogelijk te maken tegen schendingen van haar milieu- of arbeidsrecht, met inbegrip van passende rechtsmiddelen in geval van schendingen van dit recht.

6.    Elke Partij draagt er in overeenstemming met haar recht zorg voor dat de in lid 5 bedoelde procedures voorzien in een eerlijke rechtsgang, niet onbetaalbaar zijn, geen onredelijke termijnen of nodeloze vertragingen inhouden, zo nodig in een dwangmiddel tot rechtsherstel voorzien en billijk, rechtvaardig en transparant zijn.


ARTIKEL 26.7

Samenwerkingsactiviteiten

1.    De Partijen erkennen het belang van samenwerkingsactiviteiten op het gebied van handelsgerelateerde aspecten van het milieu- en arbeidsbeleid teneinde de doelstellingen van deze overeenkomst te verwezenlijken en dit hoofdstuk uit te voeren.

2.    Samenwerkingsactiviteiten kunnen worden ontwikkeld en uitgevoerd met medewerking van internationale en regionale organisaties, evenals van derde landen, bedrijven, werkgevers- en werknemersorganisaties, onderwijs- en onderzoeksorganisaties en andere niet-gouvernementele organisaties, naargelang van het geval.

3.    De samenwerkingsactiviteiten worden uitgevoerd met betrekking tot onderwerpen en thema’s waarover de Partijen overeenstemming hebben bereikt teneinde aangelegenheden van gemeenschappelijk belang aan te pakken.

4.    De Partijen kunnen samenwerken op de in dit hoofdstuk vermelde gebieden, evenals op onder meer de volgende gebieden:

a)    arbeids- en milieuaspecten van handel en duurzame ontwikkeling in internationale fora, waaronder met name de WTO, het Politiek forum op hoog niveau voor duurzame ontwikkeling van de VN, het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (“UNEP”), de IAO en MMO’s;


b)    het effect van de arbeids- en milieuwetgeving en -normen op handel en investeringen;

c)    het effect van de handels- en investeringswetgeving op arbeid en het milieu; en

d)    handelsgerelateerde aspecten van:

i)    initiatieven op het gebied van duurzame consumptie en productie, met inbegrip van initiatieven ter bevordering van een circulaire economie, groene groei en milieuvervuilingsbestrijding; en

ii)    initiatieven ter bevordering van milieugoederen en -diensten, onder meer door de daarmee verband houdende niet-tarifaire belemmeringen aan te pakken.

5.    De prioriteiten voor samenwerkingsactiviteiten worden door de Partijen gezamenlijk vastgesteld op basis van gebieden van wederzijds belang en beschikbare middelen.

6.    De Partijen kunnen activiteiten op de in dit hoofdstuk beschreven samenwerkingsgebieden persoonlijk uitvoeren of met behulp van technologische middelen waarover zij beschikken.


AFDELING B

MILIEU EN HANDEL

ARTIKEL 26.8

Doelstellingen

1.    De Partijen streven naar bevordering van een wederzijds ondersteunend handels- en milieubeleid, een hoog niveau van milieubescherming overeenkomstig de MMO’s waarbij zij partij zijn en effectieve handhaving van hun respectieve wet- en regelgeving op milieugebied, alsmede vergroting van hun capaciteit om handelsgerelateerde milieukwesties aan te pakken, onder meer door samenwerking.

2.    De Partijen erkennen dat versterkte samenwerking om het milieu te beschermen en in stand te houden en hun natuurlijke rijkdommen duurzaam te beheren, voordelen biedt die kunnen bijdragen tot duurzame ontwikkeling, hun milieubeheer kunnen versterken en de doelstellingen van deze overeenkomst kunnen aanvullen.

3.    De Partijen erkennen het belang van wederzijds ondersteunend beleid en wederzijds ondersteunende praktijken op het gebied van handel en milieu bij de verbetering van de milieubescherming en bevordering van duurzame ontwikkeling.


ARTIKEL 26.9

Multilaterale governance en overeenkomsten op milieugebied

1.    De Partijen erkennen het belang van de Milieuvergadering van de VN voor het UNEP. De Partijen erkennen de cruciale rol van MMO’s bij het aanpakken van mondiale, regionale en binnenlandse milieu-uitdagingen. De Partijen erkennen voorts dat de wederzijdse ondersteuning van het handels- en milieubeleid moet worden versterkt. Dienovereenkomstig geeft elke Partij op doeltreffende wijze uitvoering aan de MMO’s en protocollen waarbij zij partij is.

2.    De Partijen erkennen het recht van elke Partij om maatregelen vast te stellen of te handhaven ter bevordering van de doelstellingen van de MMO’s waarbij zij partij is.

3.    De Partijen gaan een dialoog aan en werken, in voorkomend geval, samen inzake handels- en milieukwesties van wederzijds belang, met name met betrekking tot MMO’s. Daarvoor wordt regelmatig informatie uitgewisseld over de initiatieven van elke Partij met betrekking tot de ratificaties van MMO’s, met inbegrip van de bijbehorende protocollen en wijzigingen.


ARTIKEL 26.10

Handel en klimaatverandering

1.    De Partijen erkennen het belang van MMO’s op het gebied van klimaatverandering, met name de noodzaak om de doelstelling van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, gedaan te New York op 9 mei 1992 (“UNFCCC”), en de doelen van de Overeenkomst van Parijs te bereiken, teneinde de urgente dreiging van klimaatverandering aan te pakken. De Partijen erkennen dan ook de rol van handel bij het bereiken van de doelstelling van duurzame ontwikkeling en het aanpakken van klimaatverandering, evenals het belang van individuele en collectieve inspanningen om de gevolgen van klimaatverandering aan te pakken door middel van maatregelen ter matiging en aanpassing.

2.    In overeenstemming met lid 1:

a)    geeft elke Partij op doeltreffende wijze uitvoering aan het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs die in het kader daarvan is aangenomen, met inbegrip van haar verplichtingen met betrekking tot haar nationaal vastgestelde bijdragen;

b)    bevordert elke Partij de positieve bijdrage van handel aan de overgang naar een kringloopeconomie met lage broeikasgasemissies en aan klimaatbestendige ontwikkeling, met inbegrip van acties ter matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering; en

c)    vergemakkelijkt en bevordert elke Partij handel en investeringen in goederen en diensten die van bijzonder belang zijn voor de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, voor duurzame hernieuwbare energie en voor energie-efficiëntie, op een wijze die in overeenstemming is met andere bepalingen van deze overeenkomst.



3.    Overeenkomstig artikel 26.7 werken de Partijen, in voorkomend geval bilateraal, regionaal en in internationale fora, waaronder het UNFCCC, de WTO en het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, gesloten te Montreal op 16 september 1987 (“Protocol van Montreal”), samen bij handelsgerelateerde aspecten van klimaatverandering. Voorts kunnen de Partijen, in voorkomend geval, op deze punten ook samenwerken in de Internationale Maritieme Organisatie.

4.    Overeenkomstig lid 1 werken de Partijen samen op gebieden als:

a)    de uitwisseling van kennis en ervaring met betrekking tot de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs, evenals initiatieven ter bevordering van klimaatbestendigheid, hernieuwbare energie, emissiearme technologieën, energie-efficiëntie, koolstofbeprijzing, duurzaam vervoer, ontwikkeling van duurzame en klimaatbestendige infrastructuur, emissiemonitoring en op de natuur gebaseerde oplossingen; en verkennen zij de mogelijkheden om samen te werken op gebieden zoals verontreinigende stoffen met een korte levensduur en koolstofvastlegging in de bodem; en

b)    de uitwisseling van kennis en ervaring met betrekking tot een ambitieuze uitfasering van ozonafbrekende stoffen en uitfasering van fluorkoolwaterstoffen in het kader van het Protocol van Montreal door middel van maatregelen om de productie, het verbruik en de handel ervan te beheersen, de invoering van milieuvriendelijke alternatieven daarvoor, actualisering van de veiligheids- en andere relevante normen en bestrijding van de illegale handel in stoffen die onder het Protocol van Montreal vallen, naargelang van het geval.


ARTIKEL 26.11

Handel en bossen

1.    De Partijen erkennen het belang van duurzaam bosbeheer en de rol van handel bij het nastreven van deze doelstelling.

2.    In overeenstemming met lid 1:

a)    voert elke Partij maatregelen uit ter bestrijding van illegale houtkap en de daarmee verband houdende handel, in voorkomend geval ook door middel van samenwerkingsactiviteiten met derde landen;

b)    stimuleert elke Partij het behoud en duurzame beheer van bossen;

c)    bevordert elke Partij de handel en consumptie van hout en houtproducten die legaal zijn verkregen uit duurzaam beheerde bossen; en

d)    wisselt elke Partij informatie uit en werkt zij, in voorkomend geval, met de andere Partij samen aan handelsgerelateerde initiatieven ter bestrijding van illegale houtkap, voor duurzaam bosbeheer, tegen ontbossing en aantasting van de bossen, voor governance in de bosbouw en het behoud van het bosareaal, teneinde het effect en de wederzijdse ondersteuning van hun respectieve beleid van gemeenschappelijk belang te maximaliseren.



3.    Erkennend dat bossen en het duurzame beheer ervan een sleutelrol spelen in de bestrijding van klimaatverandering en het behoud van biodiversiteit, bevordert elke Partij initiatieven tegen ontbossing, onder meer door middel van ontbossingsvrije toeleveringsketens. Bovendien werken de Partijen, in voorkomend geval en in overeenstemming met artikel 26.7, bilateraal, regionaal en in relevante internationale fora samen om ontbossing en bosdegradatie wereldwijd tot een minimum te beperken.

ARTIKEL 26.12

Handel en in het wild levende dier- en plantensoorten

1.    De Partijen erkennen dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat de internationale handel in in het wild levende dier- en plantensoorten het voortbestaan hiervan niet bedreigt, zoals bepaald in de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, gesloten te Washington D.C. op 3 maart 1973 (“Cites”).

2.    In overeenstemming met lid 1:

a)    voert elke Partij doeltreffende maatregelen uit ter bestrijding van illegale handel in in het wild levende dier- en plantensoorten, in voorkomend geval ook door middel van samenwerkingsactiviteiten met derde landen; en

b)    bevordert elke Partij de instandhouding op de lange termijn en het duurzaam gebruik van de in de aanhangsels bij Cites opgenomen soorten, onder meer door samen te werken in de relevante Cites-organen om de aanhangsels bij Cites actueel te houden en door de opneming te bevorderen van soorten die als bedreigd worden beschouwd vanwege de internationale handel en andere in het kader van Cites vastgestelde criteria.



3.    Overeenkomstig artikel 26.7 kunnen de Partijen, in voorkomend geval, bilateraal, regionaal en in internationale fora samenwerken of informatie uitwisselen over kwesties van wederzijds belang in verband met de aanpak van de illegale handel in in het wild levende dier- en plantensoorten, onder meer door bewustmaking om de vraag naar illegale producten van in het wild levende dieren en planten te verminderen en initiatieven om de samenwerking inzake informatie-uitwisseling en handhaving te verbeteren.

ARTIKEL 26.13

Handel en biologische diversiteit

1.    De Partijen erkennen het belang van het behoud en het duurzame gebruik van biologische diversiteit, en de rol van de handel bij het nastreven van deze doelstellingen, in overeenstemming met het Verdrag inzake biologische diversiteit, gedaan te Rio de Janeiro op 5 juni 1992 (“VBD”), andere relevante MMO’s waarbij zij partij zijn, en de besluiten die in het kader daarvan zijn genomen.

2.    In overeenstemming met lid 1 neemt elke Partij maatregelen voor het behoud van de biologische diversiteit wanneer die onder druk staat als gevolg van handel en investeringen, onder meer door de uitwisseling van informatie en ervaring, en maatregelen om de verspreiding van invasieve uitheemse soorten te voorkomen, erkennende dat de grensoverschrijdende verplaatsing van terrestrische en aquatische invasieve uitheemse soorten via handelsgerelateerde routes nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu, de economische activiteiten en ontwikkeling, en de volksgezondheid.



3.    De Partijen erkennen het belang van de eerbiediging, instandhouding en het onderhouden van kennis en praktijken van inheemse en lokale gemeenschappen die traditionele levensstijlen belichamen die bijdragen tot het behoud en het duurzame gebruik van biologische diversiteit, en de rol van de handel daarin.

4.    De Partijen erkennen het belang van het vergemakkelijken van de toegang tot genetische rijkdommen en van het bevorderen van de eerlijke en billijke verdeling van voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen, in overeenstemming met hun respectieve binnenlandse maatregelen en de internationale verplichtingen van elke Partij.

5.    De Partijen erkennen tevens het belang van inspraak en raadpleging van het publiek, overeenkomstig hun respectieve wetgeving of beleid, bij de ontwikkeling en uitvoering van maatregelen betreffende het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit.

6.    In overeenstemming met artikel 26.7 kunnen de Partijen, in voorkomend geval, bilateraal, regionaal en in internationale fora informatie bevorderen, samenwerken of informatie uitwisselen met betrekking tot handelsgerelateerde aspecten van beleid en maatregelen inzake biologische diversiteit van wederzijds belang, zoals:

a)    initiatieven en goede praktijken met betrekking tot de handel in producten op basis van natuurlijke hulpbronnen die zijn verkregen door een duurzaam gebruik van biologische hulpbronnen en die bijdragen tot het behoud van de biodiversiteit;

b)    het behoud en duurzame gebruik van biologische diversiteit, en de bescherming, het herstel en de waardering van ecosystemen en hun diensten en gerelateerde economische instrumenten; en

c)    de toegang tot genetische hulpbronnen en de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen van het gebruik ervan.


ARTIKEL 26.14

Handel en duurzaam beheer van visserij en aquacultuur

1.    De Partijen erkennen het belang van de instandhouding en het duurzame beheer van biologische rijkdommen van de zee en mariene ecosystemen, alsmede de rol die handel speelt bij het nastreven van die doelstellingen.

2.    Bij de ontwikkeling en uitvoering van instandhoudings- en beheersmaatregelen houden de Partijen rekening met sociale, handels-, ontwikkelings- en milieuproblemen en met het belang van de ambachtelijke of kleinschalige visserij voor het levensonderhoud van de plaatselijke vissersgemeenschappen.

3.    De Partijen erkennen dat illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO) 39 aanzienlijke negatieve gevolgen kan hebben voor de visbestanden, de duurzaamheid van de handel in visserijproducten, de ontwikkeling en het milieu, en bevestigen dat actie moet worden ondernomen om de problemen van overbevissing en niet-duurzaam gebruik van visbestanden aan te pakken.



4.    In overeenstemming met de leden 1 tot en met 3:

a)    voert elke Partij de beginselen uit van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, gedaan te Montego Bay op 10 december 1982, de VN-overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende en over grote afstanden trekkende visbestanden, goedgekeurd te New York op 4 augustus 1995, de Overeenkomst van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (“FAO”) ter bevordering van de naleving van de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen door vissersvaartuigen op de volle zee, goedgekeurd in Rome op 24 november 1993, de FAO-gedragscode voor een verantwoorde visserij, goedgekeurd bij Resolutie 4/95 op 31 oktober 1995, en de FAO-overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, goedgekeurd in Rome op 22 november 2009, en handelt elke Partij naar deze beginselen;

b)    neemt elke Partij deel aan het initiatief van de FAO inzake het mondiaal register van vissersvaartuigen, koelschepen en hulpschepen;


c)    streeft elke Partij naar een visserijbeheerssysteem dat gebaseerd is op de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens en op internationaal erkende beste praktijken voor visserijbeheer en instandhouding, zoals weergegeven in de desbetreffende bepalingen van internationale instrumenten gericht op het duurzame gebruik en de instandhouding van mariene soorten 40 , en dat onder andere is ontworpen om:

i)    overbevissing en overcapaciteit te voorkomen;

ii)    bijvangst van niet-doelsoorten te beperken;

iii)    het herstel van overbeviste bestanden voor alle zeevisserijen te bevorderen; en

iv)    visserijbeheer met een ecosysteembenadering te bevorderen, onder meer door samenwerking tussen de Partijen;

d)    neemt elke Partij ter ondersteuning van de inspanningen om IOO-visserijpraktijken te bestrijden en de handel in producten van met deze praktijken gevangen soorten te ontmoedigen:

i)    doeltreffende maatregelen om IOO-visserij te bestrijden;


ii)    systemen voor monitoring, controle, bewaking, naleving en handhaving in gebruik om:

A)    vaartuigen die haar vlag voeren en haar natuurlijke personen, overeenkomstig haar internationale verplichtingen en haar wetgeving te weerhouden van IOO-visserijactiviteiten; en

B)    het op zee overladen van vis of visproducten aan te pakken teneinde IOO-visserij tegen te gaan en te voorkomen;

iii)    havenstaatmaatregelen; en

iv)    maatregelen om te voorkomen dat er IOO-visserij- en -visproducten in de bevoorradingsketens van elke Partij terechtkomen en werkt zij daartoe samen, onder meer door de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken;

e)    neemt elke Partij actief deel aan de werkzaamheden van de regionale organisaties voor visserijbeheer (hierna “ROVB’s” genoemd) waarvan zij lid, waarnemer of samenwerkende niet-verdragsluitende Partij is, met het oog op goed visserijbeheer en duurzame visserij, bijvoorbeeld door de bevordering van wetenschappelijk onderzoek en de vaststelling van instandhoudingsmaatregelen op basis van de beste wetenschappelijke bewijzen, de versterking van nalevingsmechanismen, de uitvoering van periodieke prestatiebeoordelingen en de vaststelling van doeltreffende controle, monitoring en handhaving van het beheer van de beheersmaatregelen van ROVB’s en, indien van toepassing, de goedkeuring en uitvoering van vangstdocumentatie- of certificeringsregelingen en havenstaatmaatregelen;


f)    streeft elke Partij ernaar coherent te handelen met relevante instandhoudings- en beheersmaatregelen die zijn vastgesteld door ROVB’s waarvan zij geen lid is, teneinde die maatregelen niet te ondermijnen, en ernaar te streven de vangst- of handelsdocumentatieregelingen die worden toegepast door ROVB’s of regelingen waarvan zij geen lid is, niet te ondermijnen; en

g)    bevordert elke Partij de ontwikkeling van een duurzame en verantwoorde aquacultuur, met inachtneming van de economische, sociale en milieuaspecten ervan, overeenkomstig de uitvoering van de doelstellingen en beginselen die zijn opgenomen in de FAO-gedragscode voor een verantwoorde visserij.

5.    De Partijen werken, in voorkomend geval en in overeenstemming met artikel 26.7, bilateraal en in het kader van ROVB’s samen teneinde duurzame visserijpraktijken en de handel in visproducten van duurzaam beheerde visserijen te bevorderen. Daarnaast kunnen de Partijen samenwerken om kennis en goede praktijken uit te wisselen ter ondersteuning van de uitvoering van dit artikel.


AFDELING C

ARBEID EN HANDEL

ARTIKEL 26.15

Doelstellingen

1.    De Partijen erkennen dat handel en investeringen kansen bieden voor het scheppen van banen en fatsoenlijk werk, ook voor jongeren, met arbeidsvoorwaarden die in overeenstemming zijn met de beginselen van de Verklaring van de IAO betreffende de fundamentele beginselen en rechten op het werk, aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in Genève op 18 juni 1998 en zoals gewijzigd in 2022 (“de Verklaring van de IAO betreffende de fundamentele beginselen en rechten op het werk”) en de Verklaring van de IAO over sociale gerechtigheid voor een eerlijke mondialisering van 2008, zoals gewijzigd in 2022.

2.    De Partijen streven naar hoge niveaus van arbeidsbescherming, overeenkomstig de internationale arbeidsnormen die zij onderschrijven, en naar bevordering van wederzijds ondersteunend handels- en arbeidsbeleid, teneinde de arbeidsomstandigheden en de kwaliteit van het beroepsleven van werknemers te verbeteren. Zij streven ernaar de ontwikkeling en het beheer van menselijk kapitaal te verbeteren voor een betere inzetbaarheid, excellente bedrijfsvoering en hogere productiviteit ten gunste van zowel werknemers als ondernemingen. De Partijen streven er dan ook naar jongeren kansen te bieden om de nodige vaardigheden te ontwikkelen om met succes toegang tot de arbeidsmarkt te krijgen en zich daar te kunnen handhaven.



3.    De Partijen streven naar samenwerking inzake handelsgerelateerde arbeidskwesties van wederzijds belang om de bredere betrekkingen tussen de Partijen te versterken.

ARTIKEL 26.16

Multilaterale arbeidsnormen en -overeenkomsten

1.    De Partijen bevestigen dat zij zich ertoe verbinden om de ontwikkeling van de internationale handel te bevorderen op een wijze die bevorderlijk is voor fatsoenlijk werk voor iedereen, met name vrouwen, jongeren en personen met een handicap, overeenkomstig hun respectieve verplichtingen in het kader van de IAO, waaronder die welke zijn opgenomen in de IAO-verklaring betreffende de fundamentele beginselen en rechten op het werk, als gewijzigd in 2022, en de IAO-verklaring over sociale gerechtigheid voor een eerlijke mondialisering, zoals gewijzigd in 2022.

2.    Herinnerend aan de IAO-verklaring over sociale gerechtigheid voor een eerlijke mondialisering, zoals gewijzigd in 2022, merken de Partijen op dat de schending van fundamentele beginselen en rechten op het werk niet kan worden aangevoerd of anderszins kan worden gebruikt als een legitiem comparatief voordeel en dat arbeidsnormen niet mogen worden gebruikt voor protectionistische handelsdoeleinden.

3.    Elke Partij geeft op doeltreffende wijze uitvoering aan de door Chili en de lidstaten geratificeerde IAO-verdragen.



4.    In overeenstemming met het statuut van de IAO, vastgesteld als deel XIII van het Verdrag van Versailles, ondertekend op 28 juni 1919, en de IAO-verklaring betreffende de fundamentele beginselen en rechten op het werk, zoals gewijzigd in 2022, respecteert en bevordert elke Partij de internationaal erkende fundamentele arbeidsnormen, zoals gedefinieerd in de fundamentele IAO-verdragen, en voert zij deze op doeltreffende wijze uit, met name:

a)    de vrijheid van vereniging en de daadwerkelijke erkenning van het recht op collectieve arbeidsovereenkomsten;

b)    de uitbanning van alle vormen van dwangarbeid of verplichte arbeid;

c)    de effectieve afschaffing van kinderarbeid, inclusief het verbod op de ergste vormen van kinderarbeid;

d)    de uitbanning van discriminatie met betrekking tot werk en beroep; en

e)    een veilige en gezonde werkomgeving.

5.    De Partijen wisselen regelmatig informatie uit over hun respectieve voortgang bij de ratificatie van de IAO-verdragen of -protocollen die door de IAO als up-to-date zijn aangemerkt en waarbij zij nog geen partij zijn.



6.    Elke Partij bevordert de IAO-agenda voor fatsoenlijk werk zoals uiteengezet in de IAO-verklaring over sociale gerechtigheid voor een eerlijke mondialisering, zoals gewijzigd in 2022, in het bijzonder met betrekking tot:

a)    behoorlijke arbeidsvoorwaarden voor iedereen, onder meer wat loon en inkomen, werktijden, overige arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming betreft; en

b)    sociale dialoog over arbeidsaangelegenheden tussen werknemers en werkgevers en hun respectieve organisaties, en bevoegde overheidsinstanties.

7.    In overeenstemming met haar verplichtingen in het kader van de IAO:

a)    stelt elke Partij maatregelen en beleid met betrekking tot veiligheid en gezondheid op het werk vast en voert zij deze uit; en

b)    handhaaft elke Partij een arbeidsinspectiesysteem overeenkomstig de relevante IAO-normen inzake arbeidsinspectie.

ARTIKEL 26.17

Gedwongen of verplichte arbeid

1.    De Partijen benadrukken het belang van de ratificatie en effectieve uitvoering van het Protocol van 2014 bij het Verdrag betreffende de gedwongen arbeid van 1930, dat op 11 juni 2014 te Genève is aangenomen, eraan herinnerend dat de uitbanning van gedwongen arbeid een van de doelstellingen van de Agenda 2030 is.



2.    De Partijen erkennen de doelstelling van uitbanning van alle vormen van gedwongen of verplichte arbeid, met inbegrip van gedwongen of verplichte kinderarbeid.

3.    De Partijen zoeken daarom naar mogelijkheden voor samenwerking en uitwisseling van informatie, ervaringen en goede praktijken met betrekking tot de uitbanning van alle vormen van gedwongen of verplichte arbeid.

ARTIKEL 26.18

Samenwerking bij handels- en arbeidsvraagstukken

Overeenkomstig artikel 26.7 plegen de Partijen overleg en werken zij, in voorkomend geval, zowel bilateraal als in het kader van de IAO samen bij handelsgerelateerde arbeidsvraagstukken van wederzijds belang, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

a)    schepping van banen en bevordering van productieve, hoogwaardige werkgelegenheid, met inbegrip van beleid om banenrijke groei te genereren en duurzame ondernemingen en duurzaam ondernemerschap te bevorderen;

b)    bevordering van verbeteringen in de productiviteit van bedrijven en arbeid, met name in kleine en middelgrote ondernemingen;


c)    ontwikkeling van menselijk kapitaal, toegang tot de arbeidsmarkt en vergroting van de inzetbaarheid, met name van jongeren, onder meer door een leven lang leren en beroepsopleiding, permanente educatie, opleiding en de ontwikkeling en verbetering van vaardigheden, onder meer in opkomende en milieu-industrieën;

d)    evenwicht tussen werk en privéleven en innovatieve werkpraktijken om het welzijn van werknemers te verbeteren;

e)    bevordering van het bewustzijn omtrent de Agenda voor waardig werk van de IAO, daaronder begrepen samenwerking op het gebied van het verband tussen handel en volledige en productieve werkgelegenheid, het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt, de fundamentele arbeidsnormen, waardig werk in de mondiale toeleveringsketens, sociale bescherming en sociale integratie, sociale dialoog en gendergelijkheid;

f)    bevordering van fatsoenlijke banen door middel van handel, met inbegrip van de veiligheid en gezondheid op het werk van zwangere werkneemsters en werkneemsters na de bevalling;

g)    veiligheid en gezondheid op het werk en arbeidsinspectie, bijvoorbeeld door verbetering van de nalevings- en handhavingsmechanismen;

h)    aanpak van de uitdagingen en kansen van een divers, multigenerationeel personeelsbestand, onder andere door middel van:

i)    bevordering van gelijkheid en uitbanning van discriminatie met betrekking tot werk en beroep; en


ii)    bescherming van kwetsbare arbeidskrachten;

i)    verbetering van de arbeidsverhoudingen, bijvoorbeeld beste praktijken op het gebied van alternatieve geschillenbeslechting en tripartiet overleg;

j)    uitvoering van fundamentele, prioritaire en andere actuele IAO-verdragen, evenals de Tripartiete beginselverklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten; en

k)    arbeidsstatistieken.

AFDELING D

INSTITUTIONELE REGELINGEN

ARTIKEL 26.19

Subcomité Handel en duurzame ontwikkeling, en contactpunten

1.    Het subcomité Handel en duurzame ontwikkeling (“subcomité”), dat is ingesteld op grond van artikel 33.4, lid 1, bestaat, voor Chili, uit ambtenaren van de instanties die verantwoordelijk zijn voor handel, arbeid, milieu en gendervraagstukken.



2.    Het subcomité houdt specifieke zittingen voor respectievelijk milieu- en arbeidsaangelegenheden 41 , evenals voor horizontale kwesties in verband met handel en duurzame ontwikkeling.

3.    Het subcomité heeft de volgende taken:

a)    het vergemakkelijken van, toezien op en evalueren van de uitvoering van dit hoofdstuk;

b)    het bepalen, organiseren van, toezien op en evalueren van de in dit hoofdstuk vastgelegde samenwerkingsactiviteiten, met inbegrip van de uitwisseling van informatie en ervaring op gebieden van wederzijds belang;

c)    het aan het Handelscomité uitbrengen van verslag en doen van aanbevelingen over alle aangelegenheden die verband houden met dit hoofdstuk, onder meer over onderwerpen voor bespreking met de in artikel 33.5 bedoelde mechanismen van het maatschappelijk middenveld;

d)    het uitvoeren van de in de artikelen 26.21 en 26.22 bedoelde taken;

e)    het, in voorkomend geval, coördineren met andere op grond van deze overeenkomst opgerichte subcomités, onder meer van de inspanningen voor integratie van gendergerelateerde vraagstukken, overwegingen en activiteiten binnen hun werkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 27.4, lid 8; en

f)    het uitvoeren van andere functies waarover de Partijen overeenstemming kunnen bereiken.



4.    Zoals onderling is overeengekomen, kan het subcomité belanghebbenden of deskundigen raadplegen of om advies vragen over aangelegenheden die met de uitvoering van dit hoofdstuk verband houden.

5.    Het subcomité stelt bij consensus een verslag op van elke vergadering en publiceert dit na de vergadering.

6.    Elke Partij wijst binnen haar administratie een contactpunt aan dat de communicatie en coördinatie tussen de Partijen moet vergemakkelijken voor alle aangelegenheden die verband houden met de uitvoering van dit hoofdstuk. Voor Chili zijn de specifieke contactpunten voor arbeids-, milieu- en genderaangelegenheden ondergebracht bij het ondersecretariaat voor internationale economische betrekkingen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken of de opvolger daarvan. Elke Partij brengt de andere Partij onverwijld op de hoogte van haar contactpunten en hun contactgegevens.

7.    De contactpunten:

a)    vergemakkelijken een regelmatige communicatie en coördinatie tussen de Partijen;

b)    staan het subcomité, onverminderd artikel 33.3, lid 2, bij, onder meer bij de opstelling van de agenda en de verrichting van alle andere noodzakelijke voorbereidingen voor de vergaderingen van het subcomité;

c)    communiceren in voorkomend geval met hun respectieve maatschappelijke middenveld; en

d)    werken samen, waaronder met andere passende organen van hun overheidsdiensten, om samenwerkingsactiviteiten te ontwikkelen en uit te voeren.


ARTIKEL 26.20

Geschillenbeslechting

1.    De Partijen stellen alles in het werk om door middel van dialoog, uitwisseling van informatie en samenwerking een oplossing te vinden voor eventuele meningsverschillen tussen de Partijen over de interpretatie of toepassing van dit hoofdstuk.

2.    In geval van een onenigheid tussen de Partijen over de interpretatie of de toepassing van dit hoofdstuk, maken de Partijen uitsluitend gebruik van de geschillenbeslechtingsprocedures die op grond van de artikelen 26.21 en 26.22 zijn ingesteld.

ARTIKEL 26.21

Overleg

1.    Een Partij (“de verzoekende Partij”) kan te allen tijde verzoeken om overleg met de andere Partij (“de antwoordende Partij”) over elke aangelegenheid die verband houdt met de interpretatie of toepassing van dit hoofdstuk, door een schriftelijk verzoek in te dienen bij het contactpunt van de antwoordende Partij. In het verzoek worden de redenen voor het verzoek om overleg uiteengezet, met inbegrip van een voldoende specifieke beschrijving van het onderwerp in kwestie en de bepalingen van dit hoofdstuk die de verzoekende Partij van toepassing acht.



2.    De antwoordende Partij verstrekt uiterlijk tien dagen na de datum van ontvangst van het verzoek een schriftelijk antwoord, tenzij met de verzoekende Partij anderszins is overeengekomen.

3.    Het overleg tussen de Partijen begint uiterlijk dertig dagen na de datum van ontvangst van het verzoek door de antwoordende Partij, tenzij de Partijen anders overeenkomen.

4.    Het overleg kan in persoon worden gehouden of via een technologisch hulpmiddel dat beschikbaar is voor de Partijen. Indien het overleg in persoon wordt gevoerd, vindt dit plaats op het grondgebied van de antwoordende Partij, tenzij de Partijen anders overeenkomen.

5.    Tijdens het overleg:

a)    verstrekken de Partijen voldoende informatie om een volledig onderzoek van de aangelegenheid mogelijk te maken; en

b)    behandelen de Partijen alle tijdens het overleg uitgewisselde informatie vertrouwelijk.

6.    De Partijen treden in overleg teneinde een voor beide Partijen bevredigende oplossing van de aangelegenheid te bereiken, rekening houdend met de mogelijkheden voor samenwerking met betrekking tot de aangelegenheid. Ten aanzien van aangelegenheden die verband houden met de in dit hoofdstuk bedoelde multilaterale overeenkomsten nemen de Partijen informatie in aanmerking van de IAO of van desbetreffende organen die in het kader van die overeenkomsten zijn opgericht. In voorkomend geval kunnen de Partijen overeenkomen advies in te winnen bij dergelijke organisaties of instanties of andere deskundigen of instanties die zij geschikt achten om hen bij het overleg bij te staan.



7.    Indien de Partijen er niet in slagen de aangelegenheid op te lossen binnen 60 dagen na de indiening van het schriftelijk verzoek om overleg op grond van lid 1, kan elke Partij door indiening van een schriftelijk verzoek bij het contactpunt van de andere Partij, verzoeken dat het subcomité wordt bijeengeroepen om de kwestie te onderzoeken. Het subcomité komt onverwijld bijeen en probeert overeenstemming te bereiken over een oplossing van de aangelegenheid.

8.    Elke Partij of het op grond van lid 7 bijeengeroepen subcomité kan, in voorkomend geval, de standpunten van de in artikel 33.6 bedoelde interne raadgevende groepen of ander deskundig advies inwinnen.

9.    Als de Partijen de aangelegenheid kunnen oplossen, documenteren zij het resultaat, inclusief, in voorkomend geval, specifieke stappen en tijdschema’s die zijn overeengekomen. De Partijen maken het resultaat toegankelijk voor het publiek, tenzij zij anders overeenkomen.


ARTIKEL 26.22

Deskundigenpanel

1.    Indien de Partijen er niet in slagen de aangelegenheid op te lossen binnen 60 dagen na de indiening van een schriftelijk verzoek tot het bijeengeroepen van het subcomité als bedoeld in artikel 26.21, lid 7, of, indien een dergelijk verzoek niet is ingediend, binnen 120 dagen na de indiening van een schriftelijk verzoek om overleg overeenkomstig artikel 26.21, lid 1, kan de verzoekende Partij verzoeken om de instelling van een panel van deskundigen om de aangelegenheid te onderzoeken. Een dergelijk verzoek wordt schriftelijk ingediend bij het contactpunt van de antwoordende Partij. In het verzoek worden de redenen voor het verzoek tot instelling van een deskundigenpanel uiteengezet, met inbegrip van een voldoende specifieke beschrijving van de aangelegenheid in kwestie, en wordt uitgelegd hoe die aangelegenheid een inbreuk vormt op specifieke bepalingen van dit hoofdstuk.

2.    Tenzij in dit artikel anders is bepaald, zijn de artikelen 31.6, 31.10, 31.13, 31.14, lid 1, 31.15, 31.19, 31.20, lid 2, 31.21, 31.22, 31.24, 31.32, 31.33, 31.34 en 31.35, alsmede het reglement van orde in bijlage 31-A en de gedragscode in bijlage 31-B van overeenkomstige toepassing.

3.    Het subcomité doet het Handelscomité tijdens zijn eerste bijeenkomst een aanbeveling met ten minste 15 personen die bereid en in staat zijn om zitting te nemen in het deskundigenpanel. Op basis van deze aanbeveling stelt het Handelscomité uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een lijst van dergelijke personen op. De lijst bestaat uit drie deellijsten:

a)    een deellijst van personen die op basis van voorstellen van de Europese Unie is opgesteld;


b)    een deellijst van personen die op basis van voorstellen van Chili is opgesteld; en

c)    een deellijst van personen die geen onderdaan van een van de Partijen zijn en die als voorzitter van het deskundigenpanel zullen fungeren.

4.    Elke deellijst bevat ten minste vijf personen. Het Handelscomité ziet erop toe dat de lijst actueel wordt gehouden en ten minste uit dit minimumaantal personen blijft bestaan.

5.    De in lid 3 bedoelde personen beschikken over gespecialiseerde kennis of deskundigheid op het gebied van arbeids- of milieurecht, kwesties waarop dit hoofdstuk betrekking heeft, of de beslechting van geschillen in het kader van internationale overeenkomsten. Zij zijn onafhankelijk, treden op persoonlijke titel op, nemen geen instructies van enige organisatie of regering aan met betrekking tot de onenigheid, zijn niet verbonden aan de regering van een van de Partijen, en voldoen aan de voorschriften van de gedragscode in bijlage 31-B.

6.    Wanneer het deskundigenpanel wordt samengesteld volgens de procedures van artikel 31.6, leden 3, 4 en 6, worden de deskundigen geselecteerd uit de relevante deellijsten als bedoeld in lid 3 van dit artikel.



7.    Tenzij de Partijen binnen vijf dagen na de datum van instelling van het deskundigenpanel anders overeenkomen, luidt het mandaat ervan als volgt:

“in het licht van de desbetreffende bepalingen van hoofdstuk 26 van de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, de aangelegenheid onderzoeken die is beschreven in het verzoek tot instelling van het deskundigenpanel, en overeenkomstig 26.23 van die overeenkomst, een verslag met bevindingen en aanbevelingen voor de beslechting van de aangelegenheid voorleggen”.

8.    Met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met multilaterale overeenkomsten waarnaar in dit hoofdstuk wordt verwezen, moet het deskundigenpanel informatie inwinnen bij de IAO of de bevoegde organen die in het kader van die overeenkomsten zijn opgericht, met inbegrip van eventuele relevante beschikbare richtsnoeren voor uitlegging, bevindingen of besluiten van de IAO en die organen. Die informatie wordt meegedeeld aan beide Partijen, zodat zij hierover opmerkingen kunnen maken.

9.    Het deskundigenpanel legt de bepalingen van dit hoofdstuk uit volgens de gebruikelijke regels voor de interpretatie van het internationaal publiekrecht, met inbegrip van die welke in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht zijn neergelegd.

10.    Het deskundigenpanel legt de Partijen een tussentijds verslag en een eindverslag voor met de vastgestelde feiten, de toepasselijkheid van de relevante bepalingen en de motivering van de bevindingen, conclusies en aanbevelingen.



11.    Het deskundigenpanel legt binnen 100 dagen na de datum waarop het is ingesteld, aan de Partijen het tussentijds verslag voor. Indien het panel van oordeel is dat die termijn niet kan worden gehaald, stelt de voorzitter van het deskundigenpanel de Partijen daarvan schriftelijk in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en de datum waarop het deskundigenpanel voornemens is zijn tussentijds verslag voor te leggen. De Partijen kunnen in onderling overleg de in dit lid vermelde termijn verlengen.

12.    Een Partij kan binnen 25 dagen na de voorlegging van het tussentijds verslag bij het panel een met redenen omkleed verzoek om herziening van bepaalde aspecten van het tussentijds verslag indienen. Een Partij kan binnen 15 dagen na de datum van indiening van het verzoek van de andere Partij haar opmerkingen over dat verzoek kenbaar maken.

13.    Na het verzoek en de opmerkingen in overweging te hebben genomen, stelt het deskundigenpanel het eindverslag op. Wanneer binnen de in lid 11 bedoelde termijn geen verzoek om herziening van bepaalde aspecten van het tussentijds verslag wordt ingediend, wordt het tussentijds verslag het eindverslag van het deskundigenpanel.

14.    Het deskundigenpanel legt binnen 175 dagen na de datum waarop dit panel is ingesteld, aan de Partijen zijn eindverslag voor. Indien het panel van oordeel is dat die termijn niet kan worden gehaald, stelt de voorzitter van het panel de Partijen daarvan schriftelijk in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en de datum waarop het deskundigenpanel voornemens is zijn eindverslag voor te leggen. De Partijen kunnen in onderling overleg de in dit lid vermelde termijn verlengen.

15.    In het eindverslag wordt elk schriftelijk verzoek van de Partijen met betrekking tot het tussentijds verslag besproken en wordt duidelijk ingegaan op eventuele opmerkingen die door de Partijen zijn gemaakt.



16.    De Partijen maken het eindverslag openbaar binnen 15 dagen na de datum waarop het door het deskundigenpanel is voorgelegd.

17.    Indien het deskundigenpanel in het eindverslag vaststelt dat een Partij haar verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk niet is nagekomen, overleggen de Partijen over passende maatregelen die moeten worden uitgevoerd met inachtneming van het verslag en de aanbevelingen van het deskundigenpanel. De antwoordende Partij brengt haar interne raadgevende groep als bedoeld in artikel 33.6 en de andere Partij uiterlijk drie maanden nadat het verslag openbaar is gemaakt, op de hoogte van haar besluiten over de acties of maatregelen die moeten worden uitgevoerd.

18.    Het subcomité houdt toezicht op de follow-up van het eindverslag en de aanbevelingen van het deskundigenpanel. De in artikel 33.6 bedoelde interne raadgevende groepen kunnen in dit verband opmerkingen bij het subcomité indienen.

ARTIKEL 26.23

Evaluatie

1.    Teneinde de verwezenlijking van de doelstellingen van dit hoofdstuk te bevorderen, bespreken de Partijen via de vergaderingen van het subcomité de doeltreffende uitvoering ervan, onder meer rekening houdend met belangrijke beleidsontwikkelingen in elke Partij en ontwikkelingen in internationale overeenkomsten.



2.    Rekening houdend met het resultaat van deze besprekingen kan een Partij na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst te allen tijde om herziening van dit hoofdstuk verzoeken. Daartoe kan het subcomité de Partijen wijzigingen van de desbetreffende bepalingen van dit hoofdstuk aanbevelen overeenkomstig de in artikel 33.9, lid 1, vastgestelde wijzigingsprocedure.

HOOFDSTUK 27

HANDEL EN GENDERGELIJKHEID

ARTIKEL 27.1

Context en doelstellingen

1.    De Partijen zijn het eens over het belang van het integreren van een genderperspectief in de bevordering van inclusieve economische groei, en over de sleutelrol die genderresponsief beleid in dit verband kan spelen. Dit omvat het wegnemen van belemmeringen voor de deelname van vrouwen aan de economie en internationale handel, waaronder het verbeteren van gelijke kansen op toegang tot arbeidsfuncties en -sectoren voor mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt.

2.    De Partijen erkennen dat internationale handel en investeringen motoren van economische groei zijn en erkennen tevens de belangrijke bijdrage van vrouwen tot economische groei door hun deelname aan economische activiteiten, waaronder het bedrijfsleven en internationale handel.



3.    De Partijen erkennen dat de deelname van vrouwen aan internationale handel kan bijdragen tot de bevordering van hun economische zelfredzaamheid en onafhankelijkheid. Voorts draagt de toegang van vrouwen tot en hun eigendom van economische hulpbronnen bij tot duurzame en inclusieve economische groei, welvaart, concurrentievermogen en het welzijn van de samenleving. De Partijen benadrukken derhalve hun voornemen om deze overeenkomst uit te voeren op een wijze die de gelijkheid van mannen en vrouwen bevordert en versterkt.

4.    De Partijen herinneren aan de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties en de doelstellingen met betrekking tot handel en gendergelijkheid, met name doelstelling 5: gendergelijkheid en emancipatie van alle vrouwen en meisjes.

5.    De Partijen herinneren aan de doelstellingen van de gezamenlijke verklaring inzake handel en economische empowerment van vrouwen, zoals opgesteld ter gelegenheid van de Ministeriële Conferentie van de WTO die in december 2017 in Buenos Aires plaatsvond.

6.    De Partijen herinneren aan hun verbintenissen inzake de mainstreaming van gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes, evenals de eerbiediging van de democratische beginselen, mensenrechten en fundamentele vrijheden, zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die op 10 december 1948 door de Algemene Vergadering van de VN is aangenomen, en andere relevante internationale mensenrechteninstrumenten met betrekking tot gendergelijkheid waarbij zij partij zijn.



7.    De Partijen bevestigen opnieuw hun verbintenissen op grond van de Verklaring en het actieprogramma van Peking, die zijn aangenomen op de vierde wereldvrouwenconferentie van 4 tot 15 september 1995 in Peking, en wijzen met name op de doelstellingen en bepalingen inzake gelijke toegang van vrouwen tot hulpbronnen, werkgelegenheid, markten en handel.

8.    De Partijen bevestigen opnieuw het belang van een inclusief handelsbeleid dat bijdraagt tot de bevordering van gelijke rechten, behandeling en kansen voor mannen en vrouwen en tot de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen.

9.    De Partijen benadrukken de rol van de particuliere sector bij de bevordering van gendergelijkheid door bij hun bedrijfsactiviteiten een non-discriminatie- en diversiteitsbeleid te voeren overeenkomstig internationale richtsnoeren en normen die door de Partijen worden onderschreven of ondersteund.

10.    De Partijen streven ernaar:

a)    hun handelsbetrekkingen, samenwerking en dialoog te verbeteren op een manier die bevorderlijk is voor gelijke kansen en behandeling van vrouwen en mannen, als werknemers, producenten, handelaren of consumenten, overeenkomstig hun internationale verbintenissen;

b)    samenwerking en dialoog te faciliteren met als doel de capaciteiten, voorwaarden en toegang van vrouwen tot door de handel gecreëerde kansen te verbeteren;

c)    hun capaciteiten om handelsgerelateerde genderkwesties aan te pakken, verder te verbeteren, onder andere door de uitwisseling van informatie en beste praktijken.


ARTIKEL 27.2

Multilaterale overeenkomsten

1.    Elke Partij bevestigt opnieuw haar verbintenis tot uitvoering van haar verplichtingen op grond van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, dat op 18 december 1979 door de Algemene Vergadering van de VN is aangenomen, met bijzondere aandacht voor de bepalingen die betrekking hebben op de uitbanning van discriminatie van vrouwen in het economische leven en op het gebied van werkgelegenheid.

2.    De Partijen herinneren aan hun respectieve verplichtingen op grond van artikel 26.16 van deze overeenkomst met betrekking tot de IAO-verdragen inzake gendergelijkheid en de uitbanning van discriminatie in arbeid en beroep die door de lidstaten en Chili zijn geratificeerd.

3.    Elke Partij bevestigt opnieuw haar verbintenis tot doeltreffende uitvoering van haar verplichtingen op grond van andere multilaterale overeenkomsten waarbij zij partij is en die betrekking hebben op gendergelijkheid of vrouwenrechten.

ARTIKEL 27.3

Algemene bepalingen

1.    De Partijen erkennen het recht van elke Partij om haar eigen toepassingsgebied en garanties inzake gelijke kansen voor mannen en vrouwen vast te stellen en haar relevante wetgeving en beleid dienovereenkomstig vast te stellen of te wijzigen, in overeenstemming met haar verplichtingen op grond van de in artikel 27.2 bedoelde internationale overeenkomsten.



2.    Elke Partij streeft ernaar te waarborgen dat haar wetgeving en beleid voorziet in gelijke rechten, behandeling en kansen voor mannen en vrouwen en deze bevordert, in overeenstemming met haar internationale verplichtingen. Elke Partij streeft ernaar deze wetgeving en dit beleid te verbeteren.

3.    Elke Partij streeft ernaar naar geslacht uitgesplitste gegevens over handel en gender te verzamelen met het oog op een beter begrip van de verschillende effecten van handelspolitieke instrumenten op vrouwen en mannen in hun rol als werknemer, producent, handelaar of consument.

4.    Elke Partij bevordert op haar grondgebied het publieke bewustzijn van haar wetgeving en beleid inzake gendergelijkheid, met inbegrip van de gevolgen voor en de relevantie ervan voor inclusieve economische groei en handelsbeleid.

5.    Elke Partij houdt, in voorkomend geval, rekening met de doelstelling van gelijkheid van mannen en vrouwen bij het formuleren, uitvoeren en herzien van maatregelen op de gebieden die onder deze overeenkomst vallen.

6.    Elke Partij stimuleert handel en investeringen door gelijke kansen en de deelname van vrouwen en mannen aan de economie en internationale handel te bevorderen. Dit omvat onder meer maatregelen die gericht zijn op: het geleidelijk uitbannen van alle vormen van discriminatie op grond van geslacht; het bevorderen van het beginsel van gelijke beloning voor gelijkwaardig werk teneinde de loonkloof tussen mannen en vrouwen aan te pakken en ervoor te zorgen dat vrouwen niet worden gediscrimineerd bij arbeid en beroep, ook niet om redenen van zwangerschap en moederschap.



7.    Een Partij mag de bescherming die haar respectieve wetgeving biedt om gendergelijkheid of gelijke kansen voor vrouwen en mannen te waarborgen, niet afzwakken of verminderen om handel of investeringen aan te moedigen.

8.    Een Partij mag geen afstand doen van of anderszins afwijken van, of aanbieden afstand te doen van of anderszins af te wijken van, haar respectieve wetgeving die gericht is op het waarborgen van gendergelijkheid of gelijke kansen voor vrouwen en mannen op een wijze die de op grond van deze wetgeving verleende bescherming afzwakt of vermindert teneinde handel of investeringen aan te moedigen.

9.    Een Partij mag niet nalaten de bescherming die haar wetgeving biedt om gendergelijkheid of gelijke kansen voor vrouwen en mannen te waarborgen, door voortdurend of herhaaldelijk handelen of niet-handelen, op zodanige wijze te handhaven dat de handel of investeringen erdoor worden beïnvloed.

ARTIKEL 27.4

Samenwerkingsactiviteiten

1.    De Partijen erkennen de voordelen van het uitwisselen van hun respectieve ervaringen met het ontwerpen, uitvoeren, controleren en versterken van handelsgerelateerde aspecten van gendergelijkheidsmaatregelen.

2.    Overeenkomstig lid 1 voeren de Partijen samenwerkingsactiviteiten uit ter verbetering van de capaciteit en de voorwaarden voor vrouwen, met inbegrip van werknemers, zakenvrouwen en ondernemers, om toegang te krijgen tot en volledig te profiteren van de mogelijkheden die deze overeenkomst biedt.



3.    De samenwerkingsactiviteiten worden uitgevoerd met betrekking tot onderwerpen en thema’s waarover de Partijen overeenstemming hebben bereikt.

4.    Samenwerkingsactiviteiten kunnen worden ontwikkeld en uitgevoerd met medewerking van de VN, WTO, IAO, OESO en andere internationale organisaties, evenals van derde landen, bedrijven, werkgevers- en werknemersorganisaties, onderwijs- en onderzoeksorganisaties en andere niet-gouvernementele organisaties, naargelang van het geval.

5.    Tot de samenwerkingsgebieden behoren het uitwisselen van ervaringen en beste praktijken met betrekking tot beleid en programma’s ter stimulering van een grotere deelname van vrouwen aan de internationale handel, alsmede handelsgerelateerde aspecten van:

a)    de bevordering van de financiële inclusie en educatie van vrouwen en de toegang tot financiering en financiële bijstand;

b)    de bevordering van vrouwelijk leiderschap en de ontwikkeling van vrouwennetwerken;

c)    de bevordering van de volledige participatie van vrouwen in de economie door aanmoediging van hun participatie, leiderschap en onderwijs, met name op gebieden waar zij ondervertegenwoordigd zijn, zoals wetenschap, technologie, techniek, wiskunde (STEM – science, technology, engineering, mathematics), evenals innovatie en bedrijfsleven;

d)    de bevordering van gendergelijkheid in ondernemingen;


e)    de participatie van vrouwen in besluitvormingsfuncties in de publieke en private sector;

f)    publieke en private initiatieven gericht op de bevordering van vrouwelijk ondernemerschap, waaronder de integratie van vrouwen in de formele sector van de economie, het vergroten van het concurrentievermogen van door vrouwen geleide ondernemingen zodat zij kunnen deelnemen en concurreren in lokale, regionale en mondiale waardeketens, en activiteiten ter bevordering van de internationalisering van door vrouwen geleide kleine en middelgrote ondernemingen;

g)    beleid en programma’s ter verbetering van de digitale vaardigheden van vrouwen en hun toegang tot online bedrijfshulpmiddelen en e-commerceplatforms;

h)    de bevordering van zorgbeleid en -programma’s en maatregelen voor het evenwicht tussen werk en privéleven vanuit een genderperspectief;

i)    het onderzoek van het verband tussen een grotere deelname van vrouwen aan internationale handel en verkleining van de loonkloof tussen mannen en vrouwen;

j)    de ontwikkeling van gendergerelateerde analyse van het handelsbeleid, met inbegrip van het ontwerp, de uitvoering en de controle van de effecten ervan;

k)    het verzamelen van naar geslacht uitgesplitste gegevens, het gebruik van indicatoren, controle- en evaluatiemethoden en de analyse van handelsstatistieken vanuit een genderperspectief;


l)    het onderzoek van verbanden tussen de participatie van vrouwen aan internationale handel en gebieden als fatsoenlijk werk, beroepssegregatie en arbeidsomstandigheden van vrouwen, met inbegrip van de veiligheid en gezondheid op het werk van zwangere werkneemsters en werkneemsters die pas zijn bevallen, overeenkomstig punt f) van artikel 26.18;

m)    beleid en programma’s ter voorkoming, beperking en aanpak van de gedifferentieerde economische gevolgen van crises en noodsituaties voor vrouwen en mannen; en

n)    andere door de Partijen overeengekomen onderwerpen.

6.    De prioriteiten voor samenwerkingsactiviteiten worden door de Partijen gezamenlijk vastgesteld op basis van gebieden van wederzijds belang en beschikbare middelen.

7.    De samenwerking, waaronder op de in lid 5 genoemde gebieden, kan in persoon worden ondernomen of met technologische middelen waarover de Partijen beschikken, door middel van activiteiten zoals: workshops, seminars, conferenties, samenwerkingsprogramma’s en projecten; uitwisseling van ervaringen en het delen van beste praktijken op het gebied van beleid en procedures; en de uitwisseling van deskundigen.

8.    Via het op grond van artikel 33.4, lid 1, opgerichte subcomité Handel en duurzame ontwikkeling moedigen de Partijen de bij deze overeenkomst opgerichte organen aan om gendergerelateerde vraagstukken, overwegingen en activiteiten in hun werkzaamheden te integreren.

9.    De Partijen stimuleren de inclusieve participatie van vrouwen aan de uitvoering van de op grond van dit artikel vastgestelde samenwerkingsactiviteiten, naargelang van het geval.


ARTIKEL 27.5

Institutionele regelingen

1.    Het krachtens artikel 33.4, lid 1, ingestelde subcomité Handel en duurzame ontwikkeling is belast met de uitvoering van dit hoofdstuk. Artikel 26.19 is op dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing 42 .

2.    Bij de interactie met het maatschappelijk middenveld in de interne raadgevende groepen die zijn opgericht of aangewezen op grond van artikel 33.6, en in het forum voor het maatschappelijk middenveld dat is georganiseerd op grond van artikel 33.7, moedigen de Partijen de deelname aan van organisaties die de gelijkheid van mannen en vrouwen bevorderen.

ARTIKEL 27.6

Geschillenbeslechting

1.    De artikelen 26.20, 26.21 en 26.22 zijn op dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing 43 .

(
ARTIKEL
27.7

Evaluatie

1.    De Partijen zijn het eens over het belang van controle en beoordeling, gezamenlijk of afzonderlijk, via hun respectieve processen en instellingen, evenals via de instellingen die in het kader van deze overeenkomst zijn opgericht, van het effect van de uitvoering van deze overeenkomst op de gelijkheid van mannen en vrouwen, en de kansen die vrouwen worden geboden in verband met de handel.

2.    De Partijen kunnen dit hoofdstuk herzien in het licht van de ervaring die is opgedaan met de uitvoering ervan en zo nodig voorstellen doen voor de versterking ervan.

HOOFDSTUK 28

TRANSPARANTIE

ARTIKEL 28.1

Doelstelling

1.    De Partijen streven, in het besef van de gevolgen die hun respectieve regelgevingskaders voor de onderlinge handel en investeringen kan hebben, naar het bieden van een voorspelbaar regelgevingskader en efficiënte procedures voor de marktdeelnemers, in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen.



2.    De Partijen bevestigen opnieuw hun respectieve verbintenissen op grond van de WTO-overeenkomst en bouwen in dit hoofdstuk voort op deze verbintenissen en stellen verdere regelingen voor transparantie vast.

ARTIKEL 28.2

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a)    “administratief besluit”: een besluit met rechtsgevolgen dat of een maatregel met rechtsgevolgen die in een individueel geval op een specifieke persoon, een specifiek goed of een specifieke dienst van toepassing is; hieronder wordt ook verstaan het verzuim om een administratief besluit vast te stellen zoals vastgelegd in de wetgeving van een Partij; en

b)    “administratief besluit van algemene strekking”: een administratief besluit of administratieve interpretatie die van toepassing is op alle personen en feitelijke situaties die in het algemeen binnen het gebied van dat administratieve besluit of van die administratieve interpretatie vallen en waarbij een gedragsnorm wordt vastgesteld, met uitzondering van:

i)    een vaststelling of beslissing in het kader van een administratieve of semi-rechterlijke procedure die in een concreet geval van toepassing is op een bepaalde persoon, een bepaald goed of een bepaalde dienst van de andere Partij; of

ii)    een beslissing waarbij uitspraak wordt gedaan met betrekking tot een bepaalde handeling of een bepaalde praktijk.


ARTIKEL 28.3

Publicatie

1.    Elke Partij zorgt ervoor dat haar wet- en regelgeving, procedures, administratieve besluiten van algemene aard en gerechtelijke uitspraken met betrekking tot onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden onverwijld via een officieel aangewezen medium en waar mogelijk langs elektronische weg worden bekendgemaakt, dan wel anderszins op zodanige wijze beschikbaar worden gesteld dat eenieder daarvan kennis kan nemen.

2.    Elke Partij geeft een toelichting op het doel en de redenen van haar wet- en regelgeving, procedures, administratieve besluiten van algemene strekking en gerechtelijke uitspraken met betrekking tot elke kwestie die onder deze overeenkomst valt.

3.    Elke Partij voorziet in een redelijke termijn tussen de datum van publicatie en de datum van inwerkingtreding van de wet- en regelgeving met betrekking tot aangelegenheden die onder deze overeenkomst vallen, tenzij dit om dringende redenen niet mogelijk is. Dit lid is niet van toepassing op administratieve besluiten van algemene strekking en gerechtelijke uitspraken.


ARTIKEL 28.4

Verzoeken om inlichtingen en verstrekking van informatie

1.    Elke Partij voert passende mechanismen in of handhaaft deze om vragen van eenieder over wetten of verordeningen te beantwoorden met betrekking tot aangelegenheden die onder deze overeenkomst vallen.

2.    Op verzoek van een Partij verstrekt de andere Partij onverwijld informatie en reageert de andere Partij op onderzoeken met betrekking tot van kracht zijnde of voorgenomen wet- of regelgeving, met betrekking tot onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden, tenzij een specifiek mechanisme wordt ingevoerd uit hoofde van een ander hoofdstuk van deze overeenkomst.

ARTIKEL 28.5

Administratieve procedures

1.    Elke Partij voert haar wet- en regelgeving, procedures en administratieve besluiten van algemene aard met betrekking tot onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden, objectief, onpartijdig en op redelijke wijze uit.



2.    Indien ten aanzien van personen, goederen of diensten van de andere Partij een administratieve procedure wordt ingeleid met betrekking tot de toepassing van wet- en regelgeving, procedures en administratieve besluiten van algemene aard, zoals bedoeld in lid 1, zal elke Partij:

a)    ernaar streven personen voor wie een administratieve procedure rechtstreeks gevolgen heeft, tijdig en overeenkomstig haar wet- en regelgeving in kennis te stellen van de inleiding van een procedure, met daarbij een beschrijving van de aard van de procedure, een verklaring over de rechtsgrondslag voor de inleiding van de procedure en een algemene beschrijving van het vraagstuk in kwestie; en

b)    die personen een redelijke mogelijkheid bieden om feiten en argumenten ter onderbouwing van hun standpunten naar voren te brengen voordat een definitief administratief besluit wordt vastgesteld, voor zover de tijd, de aard van de procedure en het openbaar belang dat toelaten.

ARTIKEL 28.6

Toetsing en beroep

1.    Elke Partij voert rechterlijke, arbitrale of administratieve instanties of procedures in, of handhaaft deze, met het oog op een onverwijlde herziening en, indien gerechtvaardigd, correctie van administratieve besluiten met betrekking tot aangelegenheden waarop deze overeenkomst van toepassing is.



2.    Elke Partij waarborgt dat haar rechterlijke, arbitrale of administratieve instanties beroeps- of toetsingsprocedures op niet-discriminerende en onpartijdige wijze toepassen. De instanties zijn onpartijdig en onafhankelijk van de autoriteit waaraan bevoegdheden voor administratieve handhaving zijn toevertrouwd, en hebben geen belang bij de uitkomst van de aangelegenheid.

3.    Met betrekking tot de in lid 1 bedoelde gerechten of procedures ziet elke Partij erop toe dat de Partijen voor dergelijke gerechten of bij dergelijke procedures in kennis worden gesteld van:

a)    een redelijke mogelijkheid om hun respectieve standpunten te staven of te verdedigen; en

b)    een beslissing die is gebaseerd op bewijsmateriaal en ingediende stukken, of, indien de wet dat vereist, op het door de desbetreffende autoriteit samengestelde dossier.

4.    Elke Partij zorgt ervoor dat de in lid 3, punt b), bedoelde beslissing wordt uitgevoerd door de autoriteit waaraan de administratieve handhavingsbevoegdheden zijn toevertrouwd, behoudens beroep of verdere herziening waarin haar wet- en regelgeving voorziet.

ARTIKEL 28.7

Verhouding tot andere hoofdstukken

De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing naast de specifieke regels in andere hoofdstukken.


HOOFDSTUK 29

GOEDE REGELGEVINGSPRAKTIJKEN

ARTIKEL 29.1

Toepassingsgebied

1.    Dit hoofdstuk is van toepassing op regelgevingsmaatregelen die zijn vastgesteld of geïnitieerd door regelgevende instanties van een Partij met betrekking tot onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden.

2.    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de regelgevende instanties en de regelgevingsmaatregelen, praktijken of benaderingen van de lidstaten.

ARTIKEL 29.2

Algemene beginselen

1.    De Partijen erkennen het belang van:

a)    het gebruik van goede regelgevingspraktijken bij het plannen, ontwerpen, uitvaardigen, uitvoeren, evalueren en toetsen van regelgevingsmaatregelen voor het bereiken van de binnenlandse beleidsdoelstellingen; en


b)    het behoud en de verbetering van de voordelen van deze overeenkomst ter vergemakkelijking van de handel in goederen en diensten, en ter verhoging van de investeringen tussen de Partijen.

2.    Het staat elke Partij vrij haar benadering van goede regelgevingspraktijken in het kader van deze overeenkomst te bepalen op een wijze die in overeenstemming is met haar eigen wettelijke kader, praktijk en fundamentele beginselen, met inbegrip van het voorzorgsbeginsel, die aan haar regelgevingsstelsel ten grondslag liggen.

3.    Niets in dit hoofdstuk kan zodanig worden uitgelegd dat een Partij verplicht is:

a)    af te wijken van interne procedures ter voorbereiding en vaststelling van regelgevingsmaatregelen;

b)    te handelen op een wijze die de tijdige vaststelling van regelgevingsmaatregelen ter verwezenlijking van haar doelstellingen van openbaar beleid zou ondermijnen of belemmeren; of

c)    een specifiek resultaat inzake regelgeving te bereiken.


ARTIKEL 29.3

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a)    “regelgevende instantie”:

i)    voor de Europese Unie: de Europese Commissie; en

ii)    voor Chili: elke regelgevende instantie van de uitvoerende macht; en

b)    “regelgevingsmaatregelen”:

i)    voor de Europese Unie:

A)    verordeningen en richtlijnen als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; en

B)    uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen, zoals bepaald in respectievelijk artikel 290 en artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; en

ii)    voor Chili: wetten en besluiten van algemene strekking die zijn aangenomen door de regelgevende instanties en waarvan naleving verplicht is 44 .


ARTIKEL 29.4

Interne coördinatie van de ontwikkeling van de regelgeving

Elke Partij houdt interne coördinatie- of herzieningsprocessen of -mechanismen in stand ten behoeve van de voorbereiding, evaluatie en herziening van regelgevingsmaatregelen. Dergelijke procedures of mechanismen moeten onder meer gericht zijn op:

a)    het bevorderen van goede regelgevingspraktijken, met inbegrip van de in dit hoofdstuk beschreven praktijken;

b)    het onderkennen en voorkomen van onnodige overlappingen en inconsistente voorschriften in de regelgevingsmaatregelen van de Partij;

c)    het waarborgen van de naleving van de internationale handelsverplichtingen van de Partij; en

d)    het bevorderen dat er rekening wordt gehouden met het effect van de in voorbereiding zijnde regelgevingsmaatregelen, met inbegrip van het effect op kleine en middelgrote ondernemingen.


ARTIKEL 29.5

Transparantie van de regelgevingsprocedures en -mechanismen

Elke Partij maakt, in overeenstemming met haar respectieve voorschriften en procedures, de beschrijvingen van de procedures en mechanismen van haar regelgevende autoriteit voor het opstellen, evalueren of toetsen van regelgevingsmaatregelen openbaar. Deze beschrijvingen verwijzen naar de desbetreffende richtsnoeren, regels of procedures, inclusief die betreffende de mogelijkheid voor het publiek om opmerkingen in te dienen.

ARTIKEL 29.6

Vroegtijdige informatie over voorgenomen regelgevingsmaatregelen

1.    Elke Partij streeft ernaar jaarlijks, in overeenstemming met haar respectieve regels en procedures, informatie te publiceren over geplande belangrijke 45 regelgevingsmaatregelen.

2.    Met betrekking tot elke belangrijke regelgevingsmaatregel als bedoeld in lid 1, streeft elke Partij ernaar op tijdige wijze de volgende informatie openbaar te maken:

a)    een korte beschrijving van het toepassingsgebied en de doelstellingen ervan; en


b)    indien beschikbaar, de raming van het tijdsbestek voor de goedkeuring ervan, met inbegrip van, waar van toepassing, mogelijkheden voor openbare raadplegingen.

ARTIKEL 29.7

Openbare raadplegingen

1.    Bij het voorbereiden van een belangrijke 46 regelgevingsmaatregel moet elke Partij, indien van toepassing, overeenkomstig haar respectieve voorschriften en procedures:

a)    een ontwerpregelgevingsmaatregel of raadplegingsdocumenten bekendmaken waarin voldoende gegevens over de in voorbereiding zijnde regelgevingsmaatregel worden verstrekt om eenieder 47 in staat te stellen te beoordelen of en, zo ja, op welke wijze diens belangen aanzienlijk zouden kunnen worden geschaad;

b)    eenieder op niet-discriminerende basis redelijke mogelijkheden bieden om opmerkingen te maken; en

c)    de ontvangen opmerkingen in overweging nemen.



2.    De regelgevende instantie van elke Partij zou gebruik moeten maken van elektronische communicatiemiddelen en ernaar moeten streven om een speciaal elektronisch portaal te hebben voor de verstrekking van informatie en de ontvangst van opmerkingen met betrekking tot openbare raadplegingen.

3.    De regelgevende instantie van elke Partij streeft ernaar een samenvatting van de resultaten van de raadplegingen of ontvangen opmerkingen openbaar te maken, behalve in gevallen waarin het nodig is om vertrouwelijke informatie te beschermen of persoonsgegevens of ongepaste inhoud achter te houden.

ARTIKEL 29.8

Effectbeoordeling

1.    Elke Partij zorgt ervoor dat haar regelgevende instantie, overeenkomstig de toepasselijke voorschriften en procedures, bij de voorbereiding van belangrijke regelgevingsmaatregelen een effectbeoordeling uitvoert.

2.    Bij de verrichting van een effectbeoordeling bevordert de regelgevende instantie van elke Partij processen en mechanismen die rekening houden met de volgende factoren:

a)    de noodzaak van de regelgevingsmaatregel, inclusief de aard en de ernst van het probleem dat de regelgevingsmaatregel beoogt aan te pakken;

b)    haalbare en passende regelgevings- en niet-regelgevingsalternatieven, indien van toepassing, om de doelstelling van openbaar beleid van de Partij te bereiken, inclusief de optie om niet te reguleren;


c)    voor zover mogelijk en relevant, de eventuele sociale, economische en milieugevolgen van die alternatieven, inclusief de gevolgen voor de internationale handel en de kleine en middelgrote ondernemingen; en

d)    het voldoen van de in overweging genomen opties aan de desbetreffende internationale normen, inclusief de reden voor eventuele afwijkingen daarvan, voor zover van toepassing.

3.    Wanneer een regelgevende instantie met betrekking tot een regelgevingsmaatregel een effectbeoordeling heeft verricht, stelt die regelgevende instantie een eindverslag op met vermelding van de factoren waarmee die in het kader van haar beoordeling en de desbetreffende bevindingen rekening heeft gehouden. Dit verslag wordt openbaar gemaakt wanneer de betrokken regelgevingsmaatregel openbaar wordt gemaakt.

ARTIKEL 29.9

Evaluatie achteraf

De Partijen erkennen de positieve bijdrage van periodieke retrospectieve evaluaties van bestaande regelgevingsmaatregelen tot de vermindering van onnodige administratieve lasten, onder meer voor kleine en middelgrote ondernemingen, en tot een effectievere verwezenlijking van de doelstellingen van het overheidsbeleid. De Partijen streven ernaar het gebruik van periodieke retrospectieve evaluaties in hun regelgevingssystemen te bevorderen.


ARTIKEL 29.10

Regelgevingsregister

Elke Partij zorgt ervoor dat de geldende regelgevingsmaatregelen worden bekendgemaakt in een daartoe aangewezen register, dat een overzicht van de regelgevingsmaatregelen per onderwerp bevat, en openbaar beschikbaar is op een enkele, gratis toegankelijke website. De website moet het mogelijk maken aan de hand van aanhalingen of woorden naar regelgevingsmaatregelen te zoeken. Elke Partij werkt haar register op gezette tijden bij.

ARTIKEL 29.11

Samenwerking en uitwisseling van informatie

De Partijen kunnen samenwerken om de uitvoering van dit hoofdstuk te vergemakkelijken. Deze samenwerking kan betrekking hebben op de organisatie van relevante activiteiten ter versterking van de samenwerking tussen hun regelgevende instanties en de uitwisseling van informatie over de in dit hoofdstuk beschreven regelgevingspraktijken.


ARTIKEL 29.12

Contactpunten

Elke Partij wijst binnen één maand na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een contactpunt aan om de uitwisseling van informatie tussen de Partijen te vergemakkelijken.

ARTIKEL 29.13

Niet-toepassing van geschillenbeslechting

Hoofdstuk 31 is niet van toepassing op dit hoofdstuk.


HOOFDSTUK 30

KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN

ARTIKEL 30.1

Doelstellingen

De Partijen erkennen het belang van kleine en middelgrote ondernemingen (“kmo’s”) in hun bilaterale handels- en investeringsbetrekkingen en bevestigen dat zij zich ertoe verbinden de kmo’s beter in staat te stellen voordeel te laten halen uit deze overeenkomst.

ARTIKEL 30.2

Informatie-uitwisseling

1.    Elke Partij creëert of onderhoudt een publiekelijk toegankelijke kmo-specifieke website met informatie over deze overeenkomst, waaronder:

a)    een samenvatting van deze overeenkomst; en


b)    op kmo’s toegesneden informatie met:

i)    een beschrijving van de bepalingen van deze overeenkomst die elke Partij van belang acht voor kmo’s van beide Partijen; en

ii)    eventuele extra informatie die de Partij nuttig acht voor kmo’s die de door deze overeenkomst geboden kansen willen aangrijpen.

2.    Elke Partij neemt op de in lid 1 bedoelde website een internetlink op naar:

a)    de tekst van deze overeenkomst, inclusief bijlagen en aanhangsels, met name de tarieflijsten en productspecifieke oorsprongsregels;

b)    de overeenkomstige website van de andere Partij; en

c)    de websites van haar eigen autoriteiten die volgens de Partij nuttige informatie zouden verschaffen aan personen die in die Partij handel willen drijven en zaken willen doen.

3.    Elke Partij neemt op de in lid 1 bedoelde website een internetlink op naar websites van haar eigen autoriteiten met informatie over de volgende onderwerpen:

a)    de douaneregelgeving en procedures voor invoer, uitvoer en doorvoer, alsmede relevante formulieren, documenten en andere vereiste informatie;


b)    de regelgeving en procedures betreffende intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van geografische aanduidingen;

c)    de technische regelgeving, met inbegrip van, waar nodig, verplichte conformiteitsbeoordelingsprocedures en links naar lijsten van conformiteitsbeoordelingsinstanties, in gevallen waarin een conformiteitsbeoordeling door derden verplicht is, zoals bepaald in hoofdstuk 9;

d)    sanitaire en fytosanitaire maatregelen met betrekking tot de in- en uitvoer als bedoeld in hoofdstuk 6;

e)    regels inzake overheidsopdrachten, een databank met aankondigingen van overheidsopdrachten en andere relevante bepalingen van hoofdstuk 21;

f)    procedures voor de registratie van ondernemingen; en

g)    andere informatie die de Partij nuttig acht voor kmo’s.

4.    Elke Partij neemt op de in lid 1 bedoelde website een internetlink op naar een databank die elektronisch doorzoekbaar is op code van het geharmoniseerd systeem en die de volgende informatie inzake de toegang tot haar markt bevat:

a)    douanerechten en contingenten, met inbegrip van meestbegunstigingsrechten, tarieven voor landen die geen begunstigde natie zijn en preferentiële rechten en tariefcontingenten;


b)    accijnzen;

c)    belastingen (zoals belasting over de toegevoegde waarde);

d)    douane- of andere vergoedingen, met inbegrip van andere productspecifieke vergoedingen;

e)    oorsprongsregels zoals bepaald in hoofdstuk 3;

f)    teruggave van rechten, uitstel van betaling of andere vormen van hulp ter verlaging, terugbetaling of vrijstelling van douanerechten;

g)    criteria voor het bepalen van de douanewaarde van goederen;

h)    andere tariefmaatregelen;

i)    informatie die nodig is voor invoerprocedures; en

j)    informatie over niet-tarifaire maatregelen of voorschriften.

5.    Elke Partij herziet regelmatig, of op verzoek van de andere Partij, de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde informatie en links op haar website om ervoor te zorgen dat deze actueel en nauwkeurig zijn.



6.    Elke Partij ziet erop toe dat de in dit artikel bedoelde informatie wordt gepresenteerd op een wijze die geschikt is voor gebruik door kmo’s. Elke Partij streeft ernaar dergelijke informatie beschikbaar te stellen in het Engels.

7.    Een Partij vraagt aan personen van een Partij geen vergoeding voor de toegang tot de op grond van de leden 1 tot en met 4 verstrekte informatie.

ARTIKEL 30.3

kmo-contactpunten

1.    Elke Partij stelt de andere Partij in kennis van haar contactpunt voor kleine en middelgrote ondernemingen dat de in dit artikel vermelde functies zal vervullen. De Partijen stellen elkaar onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen in de gegevens van de contactpunten.

2.    De kmo-contactpunten:

a)    zorgen ervoor dat bij de uitvoering van deze overeenkomst rekening wordt gehouden met de behoeften van kmo’s, zodat kmo’s van beide Partijen van de nieuwe mogelijkheden op grond van deze overeenkomst kunnen profiteren;

b)    zorgen ervoor dat de in artikel 30.2 bedoelde informatie actueel en relevant is voor kmo’s; elke Partij kan via het kmo-contactpunt aanvullende informatie voorstellen die de andere Partij kan opnemen in de informatie die overeenkomstig artikel 30.2 moet worden verschaft;


c)    onderzoeken alle aangelegenheden die relevant zijn voor kmo’s in verband met de uitvoering van deze overeenkomst, met inbegrip van:

i)    de uitwisseling van informatie om het Handelscomité bij te staan in zijn taken om toezicht te houden op de met kmo’s verband houdende aspecten van deze overeenkomst en die uit te voeren;

ii)    het bijstaan van subcomités en andere bij deze overeenkomst ingestelde contactpunten bij het bestuderen van aangelegenheden die van belang zijn voor kmo’s;

d)    brengen op gezette tijden gezamenlijk of individueel, ter overweging door het Handelscomité, verslag uit over hun activiteiten; en

e)    nemen alle andere, door de Partijen overeen te komen aangelegenheden in verband met kmo’s in het kader van deze overeenkomst in overweging.

3.    De kmo-contactpunten komen bijeen wanneer dat nodig is, en verrichten hun activiteiten via de door de Partijen overeengekomen communicatiekanalen, waaronder e-mail, videoconferentie of andere middelen.

4.    De contactpunten voor kmo’s kunnen bij het verrichten van hun activiteiten samenwerking aangaan met deskundigen en met externe organisaties, naar gelang van het geval.


ARTIKEL 30.4

Niet-toepassing van geschillenbeslechting

Hoofdstuk 31 is niet van toepassing op dit hoofdstuk.

HOOFDSTUK 31

GESCHILLENBESLECHTING

AFDELING A

DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

ARTIKEL 31.1

Doelstelling

Het doel van dit hoofdstuk is een doeltreffend en doelmatig mechanisme voor het vermijden en beslechten van geschillen tussen de Partijen betreffende de interpretatie en toepassing van deze overeenkomst op te zetten, teneinde een onderling overeengekomen oplossing te bereiken.


ARTIKEL 31.2

Toepassingsgebied

Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, is dit hoofdstuk van toepassing op geschillen tussen de Partijen over de interpretatie en toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst (hierna “bestreken bepalingen” genoemd).

ARTIKEL 31.3

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de bijlagen 31-A en 31-B wordt verstaan onder:

a)    “klagende Partij”: de Partij die verzoekt om de instelling van een panel op grond van artikel 31.5; en

b)     “bemiddelaar”: een persoon die overeenkomstig artikel 38.27 als bemiddelaar is aangewezen;

c)    “panel”: een panel dat is ingesteld op grond van artikel 38.6;

d)    “panellid”: een lid van een panel; en

e)    “Partij waartegen de klacht gericht is”: de Partij ten aanzien waarvan wordt gesteld dat zij een bestreken bepaling heeft geschonden.


AFDELING B

OVERLEG

ARTIKEL 31.4

Overleg

1.    De Partijen streven ernaar alle in artikel 31.2 bedoelde geschillen op te lossen door te goeder trouw overleg te voeren, teneinde tot een onderling overeengekomen oplossing te komen.

2.    Een Partij verzoekt de andere Partij schriftelijk om overleg en geeft daarbij aan om welke maatregel het gaat en welke bestreken bepalingen zij van toepassing acht.

3.    De Partij waaraan het verzoek om overleg wordt gericht, beantwoordt dat verzoek onverwijld, doch uiterlijk 10 dagen na de datum van indiening van het verzoek om overleg. Het overleg wordt binnen 30 dagen na de datum van indiening van het verzoek om overleg gehouden en vindt, tenzij de Partijen anders overeenkomen, plaats op het grondgebied van de Partij waaraan het verzoek gericht is. Het overleg wordt 46 dagen na de datum van indiening van het verzoek om overleg geacht te zijn afgesloten, tenzij de Partijen overeenkomen het overleg voort te zetten.



4.    Overleg over urgente aangelegenheden, zoals wanneer het bederfelijke goederen of seizoensgebonden goederen of diensten betreft, wordt binnen 15 dagen na de datum van mededeling van het verzoek om overleg geopend. Het overleg wordt 23 dagen na de datum van indiening van het verzoek om overleg geacht te zijn afgesloten, tenzij de Partijen overeenkomen het overleg voort te zetten.

5.    Tijdens het overleg verstrekt elke Partij voldoende feitelijke informatie, zodat een volledig onderzoek mogelijk is naar de wijze waarop de betrokken maatregel van invloed kan zijn op de toepassing van deze overeenkomst. Elke Partij streeft ernaar de deelname te garanderen van personeel van haar bevoegde overheidsinstanties die deskundig zijn op het gebied waarover het overleg plaatsvindt.

6.    Het overleg, en in het bijzonder alle tijdens het overleg door een Partij verstrekte informatie en ingenomen standpunten, is vertrouwelijk en laat de rechten van elke Partij in latere procedures onverlet.

7.    Indien de Partij waaraan het verzoek om overleg is gericht, niet binnen 10 dagen na de datum van indiening van het verzoek hierop reageert, of indien het overleg niet binnen de in lid 3 respectievelijk lid 4 genoemde termijn wordt gehouden, of indien de Partijen overeenkomen geen overleg te voeren of indien het overleg is afgesloten zonder dat een onderling overeengekomen oplossing is bereikt, kan de Partij die om overleg heeft verzocht, een beroep doen op artikel 31.5.


AFDELING C

PANELPROCEDURES

ARTIKEL 31.5

Inleiding van panelprocedures

1.    Indien de Partijen er niet in slagen de kwestie door middel van het in artikel 31.4 bedoelde overleg op te lossen, kan de Partij die om overleg heeft verzocht, om de instelling van een panel verzoeken.

2.    Het verzoek voor de instelling van een panel wordt gedaan door middel van een schriftelijk verzoek aan de andere Partij. De klagende Partij vermeldt in haar verzoek om welke maatregel het gaat, specificeert de bestreken bepalingen die zij van toepassing acht en legt uit waarom die maatregel een inbreuk op de bestreken bepalingen vormt, op zodanige wijze dat de rechtsgrond van de klacht duidelijk naar voren komt.


ARTIKEL 31.6

Instelling van een panel

1.    Een panel bestaat uit drie panelleden.

2.    Uiterlijk 14 dagen na de datum van indiening van het verzoek om instelling van een panel bij de Partij waartegen de klacht gericht is, plegen de Partijen overleg om overeenstemming te bereiken over de samenstelling van het panel.

3.    Indien de Partijen binnen de in lid 2 genoemde termijn geen overeenstemming bereiken over de samenstelling van het panel, benoemt elke Partij binnen 10 dagen na het verstrijken van de in lid 2 gestelde termijn een panellid uit de overeenkomstig artikel 31.8, lid 1, opgestelde deellijst van die Partij. Indien de Partij waartegen de klacht gericht is binnen die termijn geen panellid uit haar deellijst benoemt, wijst de medevoorzitter van het Handelscomité van de klagende Partij uiterlijk vijf dagen na het verstrijken van die termijn door loting een panellid aan uit de deellijst van die Partij. De medevoorzitter van het Handelscomité van de klagende Partij kan deze aanwijzing door loting van het panellid delegeren.



4.    Indien de Partijen binnen de in lid 2 van dit artikel genoemde termijn geen overeenstemming bereiken over de voorzitter van het panel, wijst de medevoorzitter van het Handelscomité van de klagende Partij binnen 10 dagen na het verstrijken van die termijn door middel van loting de voorzitter van het panel aan uit de op grond van artikel 31.8, lid 1, punt c), opgestelde deellijst van voorzitters. De medevoorzitter van het Handelscomité van de klagende Partij kan die aanwijzing door loting van de voorzitter van het panel delegeren.

5.    Het panel wordt 15 dagen na de datum waarop de drie geselecteerde panelleden de Partijen in kennis hebben gesteld van hun aanvaarding van de benoeming overeenkomstig bijlage 31-A geacht te zijn ingesteld, tenzij de Partijen anders overeenkomen. Elke Partij maakt de datum van instelling van het panel onverwijld openbaar.

6.    Indien een van de in artikel 31.8 bedoelde lijsten niet is opgesteld of niet voldoende namen bevat op het tijdstip waarop een verzoek op grond van lid 3 of lid 4 van dit artikel wordt gedaan, worden de panelleden door middel van loting aangewezen uit de personen die door een Partij of beide Partijen formeel zijn voorgedragen overeenkomstig bijlage 31-A.


ARTIKEL 31.7

Forumkeuze

1.    Indien er een geschil ontstaat betreffende een specifieke maatregel over een mogelijke inbreuk op een verplichting in het kader van deze overeenkomst en een in wezen gelijkwaardige verplichting uit hoofde van een andere internationale overeenkomst waarbij beide Partijen partij zijn, met inbegrip van de WTO-overeenkomst, kiest de Partij die de procedure inleidt, het forum om het geschil bij te leggen.

2.    Zodra een Partij het forum heeft gekozen en geschillenbeslechtingsprocedures op grond van deze afdeling of een andere internationale overeenkomst met betrekking tot de in lid 1 bedoelde maatregel heeft ingeleid, leidt die Partij met betrekking tot die specifieke maatregel geen geschillenbeslechtingsprocedure in op grond van die andere internationale overeenkomst of deze afdeling, tenzij het eerst gekozen forum om procedurele of bevoegdheidsredenen geen uitspraak kan doen.

3.    Voor de toepassing van dit artikel geldt het volgende:

a)    een procedure voor geschillenbeslechting krachtens deze afdeling wordt geacht te zijn ingeleid wanneer een Partij overeenkomstig artikel 31.5 een verzoek tot instelling van een panel indient;

b)    een procedure voor geschillenbeslechting krachtens de WTO-overeenkomst wordt geacht te zijn ingeleid wanneer een Partij op grond van artikel 6 van het Memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen, opgenomen in bijlage 2 bij de WTO-overeenkomst, een verzoek om instelling van een panel indient; en


c)    een procedure voor geschillenbeslechting krachtens enige andere overeenkomst wordt geacht te zijn ingeleid overeenkomstig de relevante bepalingen van die overeenkomst.

4.    Onverminderd lid 2 belet niets in deze overeenkomst een Partij om de schorsing van verplichtingen die door het Orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO of uit hoofde van de geschillenbeslechtingsprocedure van een andere internationale overeenkomst waarbij de Partijen bij het geschil partij zijn, is toegestaan, uit te voeren. Op de WTO-overeenkomst of enige andere internationale overeenkomst tussen de Partijen kan geen beroep worden gedaan om te beletten dat een Partij de verplichtingen op grond van deze afdeling opschort.

ARTIKEL 31.8

Lijst van panelleden

1.    Het Handelscomité stelt uiterlijk een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een lijst op van ten minste 15 personen die bereid en in staat zijn om als panellid op te treden. De lijst bestaat uit drie deellijsten:

a)    een deellijst van personen die op basis van voorstellen van de Europese Unie is opgesteld;

b)    een deellijst van personen die op basis van voorstellen van Chili is opgesteld; en

c)    een deellijst van personen die geen onderdaan van een van de Partijen zijn en die als voorzitter van het panel zullen fungeren.



2.    Elke deellijst bevat ten minste vijf personen. Het Handelscomité ziet erop toe dat de lijst te allen tijde ten minste uit dit aantal personen blijft bestaan.

3.    Het Handelscomité kan aanvullende lijsten opstellen van personen met kennis van en ervaring in specifieke onder deze overeenkomst vallende sectoren. Indien de Partijen dit overeenkomen, worden die aanvullende lijsten gebruikt voor de samenstelling van het panel overeenkomstig de procedure van artikel 31.6.

ARTIKEL 31.9

Vereisten voor panelleden

1.    Elk panellid moet:

a)    beschikken over aantoonbare deskundigheid op het gebied van recht, internationale handel en andere onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden;

b)    onafhankelijk zijn van, geen banden hebben met en geen instructies ontvangen van een van de Partijen;

c)    op persoonlijke titel optreden en mag geen instructies aanvaarden van enige organisatie of regering met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met het geschil; en

d)    voldoen aan bijlage 31-B.



2.    De voorzitter voldoet niet alleen aan de in lid 1 vastgestelde vereisten, maar heeft ook ervaring met geschillenbeslechtingsprocedures.

3.    Gezien het voorwerp van een specifiek geschil kunnen de Partijen overeenkomen af te wijken van de in punt a) van lid 1 genoemde vereisten.

ARTIKEL 31.10

Functies van het panel

Het panel:

a)    verricht een objectieve beoordeling van de hem voorgelegde aangelegenheid, met inbegrip van een objectieve beoordeling van de feiten van de zaak en de toepasbaarheid van en de overeenstemming met de bestreken bepalingen;

b)    vermeldt in zijn beslissingen en verslagen de resultaten van het feitenonderzoek, de toepasselijkheid van de bestreken bepalingen alsmede de beweegredenen die aan de bevindingen en conclusies van het panel ten grondslag liggen; en

c)    pleegt regelmatig overleg met de Partijen en biedt passende kansen voor de ontwikkeling van een onderling overeengekomen oplossing.


ARTIKEL 31.11

Mandaat

1.    Tenzij de Partijen binnen vijf dagen na de datum van instelling van het panel anders overeenkomen, luidt het mandaat van het panel als volgt:

“in het licht van de desbetreffende door de Partijen aangehaalde bepalingen van deel III van de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, de aangelegenheid onderzoeken die is beschreven in het verzoek tot instelling van het panel, bevindingen vast te stellen over de conformiteit van de maatregel in kwestie met de bestreken bepalingen van die overeenkomst, en een verslag op te stellen overeenkomstig artikel 31.13 van die overeenkomst”.

2.    Indien de Partijen andere taken overeenkomen dan die bedoeld in lid 1, stellen zij het panel binnen de in lid 1 bedoelde termijn in kennis van de overeengekomen taakomschrijving.

ARTIKEL 31.12

Beslissing inzake spoedeisendheid

1.    Op verzoek van een Partij besluit het panel uiterlijk tien dagen na de datum waarop het is ingesteld, of de zaak dringend is.



2.    In dringende gevallen zijn de in deze afdeling vastgestelde toepasselijke termijnen de helft van de daarin voorgeschreven tijd, met uitzondering van de in de artikelen 31.6 en 31.11 bedoelde termijnen.

ARTIKEL 31.13

Tussentijds verslag en eindverslag

1.    Het panel legt de Partijen binnen 90 dagen na de datum van instelling van het panel een tussentijds verslag voor. Wanneer het panel van oordeel is dat die termijn niet kan worden gehaald, stelt de voorzitter van het panel de Partijen hiervan in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en de datum waarop het panel zijn tussentijds verslag denkt te kunnen uitbrengen. Het panel mag zijn tussentijds verslag in geen geval later voorleggen dan 120 dagen na de datum waarop het is ingesteld.

2.    Elke Partij kan het panel binnen 10 dagen na de voorlegging ervan schriftelijk verzoeken om bepaalde aspecten van het tussentijds verslag te herzien. Een Partij kan binnen zes dagen na de datum van indiening van dat verzoek opmerkingen maken over het verzoek van de andere Partij.

3.    Indien er geen verzoek overeenkomstig lid 2 wordt ingediend, wordt het tussentijds verslag het eindverslag.



4.    Het panel legt de Partijen binnen 120 dagen na de datum van instelling van het panel zijn eindverslag voor. Wanneer het panel van oordeel is dat die termijn niet kan worden gehaald, stelt de voorzitter van het panel de Partijen hiervan in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en de datum waarop het panel zijn eindverslag denkt te kunnen uitbrengen. Het panel mag zijn eindverslag in geen geval later voorleggen dan 150 dagen na de datum waarop het is ingesteld.

5.    In het eindverslag wordt elk schriftelijk verzoek van de Partijen met betrekking tot het tussentijds verslag besproken en wordt duidelijk ingegaan op de opmerkingen van Partijen. Het panel vermeldt in het tussentijds verslag en het eindverslag het volgende:

a)    een beschrijvend gedeelte met een samenvatting van de argumenten van de Partijen en van de in lid 2 bedoelde opmerkingen;

b)    zijn bevindingen over de feiten van de zaak en over de toepasselijkheid van de desbetreffende bestreken bepalingen;

c)    zijn bevindingen over de vraag of de maatregel in kwestie al dan niet in overeenstemming is met de relevante bestreken bepalingen; en

d)    de redenen voor de onder de punten b) en c) bedoelde bevindingen.

6.    Het eindverslag is definitief en bindend voor de Partijen.


ARTIKEL 31.14

Nalevingsmaatregelen

1.    De Partij waartegen de klacht gericht is, neemt alle maatregelen die nodig zijn om het eindverslag onverwijld op te volgen teneinde de bestreken bepalingen na te leven.

2.    De Partij waartegen de klacht gericht is, stelt de klagende Partij uiterlijk 30 dagen na de datum van indiening van het eindverslag in kennis van eventuele maatregelen die zij heeft genomen of voornemens is te nemen om het eindverslag na te leven.

ARTIKEL 31.15

Redelijke termijn

1.    Indien onmiddellijke naleving niet mogelijk is, stelt de Partij waartegen de klacht gericht is, uiterlijk 30 dagen na de datum van indiening van het eindverslag de klagende Partij in kennis van de duur van de redelijke termijn die zij nodig heeft voor naleving. De Partijen streven ernaar overeenstemming te bereiken over de duur van de redelijke termijn voor de naleving van het eindverslag.



2.    Indien de Partijen het niet eens zijn over de duur van de redelijke termijn, kan de klagende Partij niet eerder dan 20 dagen na de in lid 1 bedoelde datum van indiening van de kennisgeving schriftelijk verzoeken dat het oorspronkelijke panel de duur van de redelijke termijn vaststelt. Het panel doet zijn besluit binnen 20 dagen na de datum van indiening van het verzoek aan de Partijen toekomen.

3.    De Partij waartegen de klacht gericht is, stelt de klagende Partij ten minste één maand voor het verstrijken van de redelijke termijn in kennis van de voortgang die zij heeft geboekt bij de naleving van het eindverslag.

4.    De Partijen kunnen overeenkomen de redelijke termijn te verlengen.

ARTIKEL 31.16

Nalevingscontrole

1.    Uiterlijk bij het verstrijken van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 31.15 stelt de Partij waartegen de klacht gericht is, de klagende Partij in kennis van alle maatregelen die zij heeft genomen om het eindverslag na te leven.



2.    Wanneer de Partijen het oneens zijn over het bestaan van of de verenigbaarheid met de bestreken bepalingen van een maatregel die met het oog op naleving is getroffen, kan de klagende Partij bij het oorspronkelijke panel een schriftelijk verzoek indienen om hierover te beslissen. In het verzoek wordt vermeld om welke maatregel het gaat en wordt uitgelegd hoe die maatregel een inbreuk op de bestreken bepalingen vormt, op een wijze die voldoende is om de rechtsgrondslag van de klacht duidelijk aan te tonen. Het panel doet zijn besluit binnen 46 dagen na de datum van indiening van het verzoek aan de Partijen toekomen.

ARTIKEL 31.17

Tijdelijke maatregelen

1.    Op verzoek van en na overleg met de klagende Partij doet de Partij waartegen de klacht gericht is, een aanbod voor tijdelijke compensatie indien:

a)    de Partij waartegen de klacht gericht is, de klagende Partij in kennis stelt van het feit dat het niet mogelijk is om het eindverslag na te leven;

b)    de Partij waartegen de klacht gericht is, niet binnen de in artikel 31.14, bedoelde termijn kennis geeft van enige maatregel die zij heeft genomen of voornemens is te nemen om hieraan te voldoen, of van enige maatregel die zij heeft genomen om hieraan te voldoen vóór de datum waarop de in artikel 31.15 bedoelde redelijke termijn afloopt;

c)    het panel oordeelt dat er geen nalevingsmaatregelen zijn genomen, overeenkomstig artikel 31.16; of


d)    het panel oordeelt dat de met het oog op naleving getroffen maatregel niet in overeenstemming is met de bestreken bepalingen, overeenkomstig artikel 31.16.

2.    In elk van de in lid 1, punt a), b), c) of d), bedoelde omstandigheden kan de klagende Partij de Partij waartegen de klacht gericht is, ervan in kennis stellen dat zij voornemens is de in de bestreken bepalingen vastgestelde verplichtingen op te schorten indien:

a)    de klagende Partij besluit geen verzoek op grond van lid 1 in te dienen; of

b)    de klagende Partij een verzoek uit hoofde van lid 1 van dit artikel heeft ingediend en de Partijen binnen 20 dagen na het verstrijken van de in artikel 31.15 bedoelde redelijke termijn of de uitspraak van het panel uit hoofde van artikel 31.16, niet tot overeenstemming over de tijdelijke compensatie komen.

3.    De klagende Partij kan de verplichtingen 10 dagen na de datum van indiening van de in lid 2 bedoelde kennisgeving schorsen, tenzij de Partij waartegen de klacht gericht is een verzoek op grond van lid 6 heeft gedaan.

4.    De mate van schorsing van verplichtingen mag niet hoger zijn dan de mate die overeenkomt met de door de schending veroorzaakte tenietdoening of uitholling. De in lid 2 bedoelde kennisgeving vermeldt in welke mate de verplichtingen zullen worden opgeschort.



5.    Bij de overweging welke verplichtingen moeten worden opgeschort, moet de klagende Partij eerst trachten de verplichtingen op te schorten in dezelfde sector of sectoren als worden getroffen door de maatregel waarvan het panel heeft vastgesteld dat die niet in overeenstemming is met de bestreken bepalingen. De opschorting van verplichtingen kan worden toegepast op een of meer andere onder deze overeenkomst vallende sectoren dan de sector of sectoren waarvoor het panel heeft vastgesteld dat de voordelen worden tenietgedaan of beperkt, met name indien die opschorting volgens de klagende Partij haalbaar en doeltreffend is om aan te zetten tot naleving.

6.    Indien de Partij waartegen de klacht gericht is, van oordeel is dat de meegedeelde mate van de opschorting van de verplichtingen niet overeenstemt met de mate van tenietdoening of uitholling door de schending, kan zij het oorspronkelijke panel vóór het verstrijken van de in lid 3 vastgestelde termijn schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen. Het panel beslist over het niveau van schorsing van verplichtingen binnen 30 dagen na de datum van het verzoek aan de Partijen. De klagende Partij schort geen verplichtingen op totdat het panel een besluit heeft genomen. De schorsing van verplichtingen moet in overeenstemming zijn met die beslissing.

7.    De schorsing van verplichtingen of de in dit artikel bedoelde compensatie is tijdelijk en wordt niet toegepast nadat:

a)    de Partijen overeenkomstig artikel 31.32 tot een onderling overeengekomen oplossing zijn gekomen;

b)    de Partijen zijn overeengekomen dat de Partij waartegen de klacht gericht is, door de getroffen nalevingsmaatregel in overeenstemming is gebracht met de bestreken bepalingen; of


c)    alle maatregelen tot naleving waarvan het panel heeft vastgesteld dat zij onverenigbaar zijn met de bestreken bepalingen, zijn ingetrokken of gewijzigd zodat de Partij waartegen de klacht gericht is, die bepalingen naleeft.

ARTIKEL 31.18

Toetsing van nalevingsmaatregelen die na tijdelijke maatregelen zijn genomen

1.    De Partij waartegen de klacht gericht is, stelt de klagende Partij in kennis van elke nalevingsmaatregel die zij heeft genomen na de opschorting van verplichtingen of na de toepassing van tijdelijke compensatie, al naargelang het geval. Met uitzondering van de in lid 2 bedoelde gevallen beëindigt de klagende Partij de opschorting van verplichtingen binnen 30 dagen na de datum van indiening van die kennisgeving. In gevallen waarin compensatie is toegepast, en met uitzondering van de in lid 2 bedoelde gevallen, kan de Partij waartegen de klacht gericht is, de toepassing van die compensatie beëindigen binnen 30 dagen nadat zij kennis heeft gegeven van de naleving.

2.    Indien de Partijen binnen 30 dagen na de datum van indiening van de kennisgeving geen overeenstemming bereiken over de vraag of de maatregel waarvan is kennisgegeven op grond van lid 1, ertoe leidt dat de Partij waartegen de klacht gericht is in overeenstemming met de bestreken bepalingen handelt, verzoekt de klagende Partij het oorspronkelijke panel schriftelijk om hierover een besluit te nemen. Het panel doet zijn besluit binnen 46 dagen na de datum van indiening van het verzoek aan de Partijen toekomen. Indien het panel van oordeel is dat de genomen nalevingsmaatregel in overeenstemming is met de bestreken bepalingen, wordt de opschorting van verplichtingen of de compensatie, al naargelang het geval, beëindigd. In voorkomend geval past de klagende Partij de mate van opschorting van de verplichtingen of de mate van de compensatie aan in het licht van het besluit van het panel.



3.    Indien de Partij waartegen de klacht gericht is, van oordeel is dat de door de klagende Partij doorgevoerde mate van opschorting van de verplichtingen niet overeenstemt met de mate van tenietdoening of uitholling door de schending, kan zij het oorspronkelijke panel schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen.

ARTIKEL 31.19

Vervanging van panelleden

Indien een panellid tijdens panelprocedures op grond van deze afdeling niet kan deelnemen, zich terugtrekt of moet worden vervangen omdat hij of zij niet aan de voorschriften van bijlage 31-B voldoet, wordt overeenkomstig artikel 31.6 een nieuw panellid benoemd. De termijn voor de uitbrenging van een verslag of een besluit als bedoeld in deze afdeling, wordt verlengd met de tijd die nodig is voor de benoeming van het nieuwe panellid.

ARTIKEL 31.20

Reglement van orde

1.    Op de panelprocedures in deze afdeling zijn dit hoofdstuk en bijlage 31-A van toepassing.

2.    Alle zittingen van het panel zijn toegankelijk voor het publiek, tenzij in bijlage 31A anders is bepaald.


ARTIKEL 31.21

Opschorting en beëindiging

1.    Het panel schorst zijn werkzaamheden te allen tijde gedurende een door de Partijen overeengekomen periode van ten hoogste twaalf opeenvolgende maanden wanneer beide Partijen daar gezamenlijk om verzoeken.

2.    Het panel hervat zijn werkzaamheden vóór het einde van de schorsingsperiode op schriftelijk verzoek van beide Partijen, of aan het einde van de schorsingsperiode op schriftelijk verzoek van een van de Partijen. De verzoekende Partij stelt de andere Partij hiervan in kennis. Indien een Partij aan het einde van de schorsingsperiode het panel niet verzoekt zijn werkzaamheden te hervatten, vervalt de bevoegdheid van het panel en wordt de geschillenbeslechtingsprocedure beëindigd.

3.    Indien de werkzaamheden van het panel op grond van dit artikel worden opgeschort, worden de relevante termijnen in deze afdeling verlengd met hetzelfde aantal dagen als de opschorting van de werkzaamheden heeft geduurd.

ARTIKEL 31.22

Recht om inlichtingen in te winnen

1.    Op verzoek van een Partij of op eigen initiatief kan het panel bij de Partijen informatie inwinnen die zij noodzakelijk en passend acht. De Partijen antwoorden onverwijld en volledig op elk verzoek om dergelijke informatie van het panel.



2.    Op verzoek van een Partij of op eigen initiatief kan het panel informatie uit eender welke bron inwinnen die het noodzakelijk en passend acht. Het panel heeft ook het recht om het advies, met inbegrip van informatie en technisch advies, van deskundigen in te winnen wanneer het dat passend acht, in voorkomend geval met inachtneming van door de Partijen overeengekomen voorwaarden.

3.    Het panel behandelt bijdragen als amicus curiae afkomstig van natuurlijke personen van een Partij of in een Partij gevestigde rechtspersonen overeenkomstig bijlage 31-A.

4.    Alle informatie die het panel uit hoofde van dit artikel verkrijgt, wordt aan de Partijen bekendgemaakt en de Partijen kunnen opmerkingen over die informatie indienen.

ARTIKEL 31.23

Interpretatieregels

1.    Het panel legt de bestreken bepalingen uit volgens de gebruikelijke regels voor de interpretatie van het internationaal publiekrecht, met inbegrip van die welke in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht zijn neergelegd.

2.    Het panel houdt tevens rekening met de relevante interpretaties in de verslagen van WTO-panels en van de Beroepsinstantie die zijn goedgekeurd door het Orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO.

3.    De verslagen en besluiten van het panel kunnen de rechten en verplichtingen van de Partijen uit hoofde van deze overeenkomst niet verruimen of beperken.


ARTIKEL 31.24

Verslagen en besluiten van het panel

1.    De beraadslagingen van het panel zijn vertrouwelijk. Het panel stelt alles in het werk om verslagen op te stellen en besluiten te treffen bij consensus. Indien dat niet mogelijk is, besluit het panel bij meerderheid van stemmen. In geen geval worden afzonderlijke adviezen van panelleden openbaar gemaakt.

2.    Elke Partij maakt haar indieningen en de verslagen en beslissingen van het panel openbaar, onder voorbehoud van de bescherming van vertrouwelijke informatie.

3.    De verslagen en besluiten van het panel worden door de Partijen onvoorwaardelijk aanvaard. Zij scheppen geen rechten of verplichtingen voor natuurlijke personen.

4.    Het panel en de Partijen behandelen informatie die door een Partij aan het panel is verstrekt overeenkomstig bijlage 31-A als vertrouwelijk.


AFDELING D

BEMIDDELINGSMECHANISME

ARTIKEL 31.25

Doelstelling

1.    Het bemiddelingsmechanisme heeft tot doel te bevorderen dat door middel van een integrale en snelle procedure en met de hulp van een bemiddelaar een onderling overeengekomen oplossing wordt bereikt.

2.    De bemiddelingsprocedure kan slechts worden ingeleid met wederzijdse instemming van de Partijen, teneinde onderling overeengekomen oplossingen te onderzoeken en adviezen en voorstellen voor oplossingen van de bemiddelaar in overweging te nemen.

ARTIKEL 31.26

Inleiding van de bemiddelingsprocedure

1.    Een Partij (“de verzoekende Partij”) kan te allen tijde de andere Partij (“de antwoordende Partij”) schriftelijk verzoeken om aan een bemiddelingsprocedure deel te nemen met betrekking tot maatregelen van de antwoordende Partij waarvan wordt gesteld dat die de handel of investeringen tussen de Partijen nadelig beïnvloeden.



2.    Het in lid 1 bedoelde verzoek bevat voldoende details om de zorgen van de verzoekende Partij daarin tot uitdrukking te laten komen en:

a)    geeft aan om welke maatregel het gaat;

b)    geeft aan wat volgens de verzoekende Partij de negatieve gevolgen van de maatregel op de handel of de investeringen tussen de Partijen zijn of zullen zijn; en

c)    wordt toegelicht wat volgens de verzoekende Partij het verband tussen die gevolgen en de maatregel is.

3.    De antwoordende Partij neemt het verzoek in welwillende overweging en doet de verzoekende Partij binnen tien dagen na de datum van indiening haar schriftelijke aanvaarding of afwijzing toekomen. Anders wordt het verzoek geacht te zijn afgewezen.

ARTIKEL 31.27

Aanwijzing van de bemiddelaar

1.    De Partijen streven ernaar binnen 14 dagen na de datum van inleiding van de bemiddelingsprocedure overeenstemming te bereiken over een bemiddelaar.



2.    Indien de Partijen binnen de in lid 1 van dit artikel vastgestelde termijn geen overeenstemming over de bemiddelaar kunnen bereiken, kan elke Partij de medevoorzitter van het Handelscomité van de verzoekende Partij binnen vijf dagen na het verzoek verzoeken de bemiddelaar door loting aan te wijzen uit de overeenkomstig punt c) van artikel 31.8, lid 1, vastgestelde deellijst van voorzitters. De medevoorzitter van het Handelscomité van de verzoekende Partij kan deze aanwijzing door loting van de bemiddelaar delegeren.

3.    Indien de in punt c) van artikel 31.8, lid 1, bedoelde deellijst van voorzitters nog niet is opgesteld op het tijdstip waarop een verzoek overeenkomstig artikel 31.26 wordt ingediend, wordt de bemiddelaar door loting aangewezen uit de personen die door een Partij of door beide Partijen formeel voor die deellijst zijn voorgedragen.

4.    De bemiddelaar mag geen onderdaan van een van de Partijen zijn of in hun dienst staan, tenzij de Partijen anders overeenkomen.

5.    Een bemiddelaar voldoet aan de voorschriften van bijlage 31-B.


ARTIKEL 31.28

Regels voor de bemiddelingsprocedure

1.    Binnen tien dagen na de datum van aanstelling van de bemiddelaar verstrekt de verzoekende Partij de bemiddelaar en de antwoordende Partij een gedetailleerde schriftelijke beschrijving van haar bezwaren, met name met betrekking tot de werking van de maatregel in kwestie en de mogelijke nadelige gevolgen ervan voor het handelsverkeer of de investeringen. Binnen 20 dagen na de datum van indiening van deze beschrijving kan de antwoordende Partij schriftelijke opmerkingen over die beschrijving indienen. Een Partij kan in haar beschrijving of opmerkingen alle informatie opnemen die zij relevant acht.

2.    De bemiddelaar staat de Partijen op transparante wijze bij om duidelijkheid te verschaffen over de maatregel in kwestie en de mogelijke nadelige gevolgen ervan voor het handelsverkeer of de investeringen. Hij kan met name bijeenkomsten tussen de Partijen organiseren, de Partijen gezamenlijk of afzonderlijk raadplegen, verzoeken om bijstand van of overleg plegen met deskundigen en belanghebbenden op het betrokken gebied alsmede alle aanvullende ondersteuning bieden waarom de Partijen hebben verzocht. Alvorens om bijstand van of overleg met relevante deskundigen of belanghebbenden te verzoeken, overlegt de bemiddelaar met de Partijen.

3.    De bemiddelaar kan advies aanbieden en een oplossing voorstellen ter overweging door de Partijen. De Partijen kunnen de voorgestelde oplossing aanvaarden of afwijzen of een andere oplossing overeenkomen. De bemiddelaar geeft geen advies en maakt evenmin opmerkingen over de verenigbaarheid van de maatregel in kwestie met deze overeenkomst.

4.    De bemiddelingsprocedure vindt plaats op het grondgebied van de antwoordende Partij, of op enige andere locatie of op enige andere wijze waarover onderling overeenstemming is bereikt.



5.    De Partijen streven ernaar binnen 60 dagen na de datum van aanstelling van de bemiddelaar tot een onderling overeengekomen oplossing te komen. Zolang geen definitieve overeenstemming is bereikt, kunnen de Partijen eventuele tussentijdse oplossingen overwegen, met name wanneer de maatregel betrekking heeft op bederfelijke goederen of seizoensgebonden goederen of diensten.

6.    Op verzoek van een van de Partijen dient de bemiddelaar een ontwerpfeitenverslag in bij de Partijen, waarin het volgende wordt verstrekt:

a)    een korte samenvatting van de betrokken maatregel;

b)    de gevolgde procedures; en

c)    indien van toepassing, alle onderling overeengekomen oplossingen, met inbegrip van mogelijke tussentijdse oplossingen.

7.    De bemiddelaar geeft de Partijen na de datum van indiening van het ontwerpfeitenverslag vijftien dagen de tijd om opmerkingen over het ontwerpfeitenverslag in te dienen. Na bestudering van de ontvangen opmerkingen van de Partijen dient de bemiddelaar binnen 15 dagen na de ontvangst van de opmerkingen een definitief feitenverslag in bij de Partijen. Het ontwerpfeitenverslag en het definitieve feitenverslag mogen geen interpretatie van deze overeenkomst bevatten.

8.    De bemiddelingsprocedure wordt beëindigd:

a)    door goedkeuring van een door de Partijen onderling overeengekomen oplossing, op de datum van de kennisgeving ervan aan de bemiddelaar;


b)    door onderlinge overeenstemming van de Partijen in de loop van de procedure, op de datum van de kennisgeving van die overeenstemming aan de bemiddelaar;

c)    door een schriftelijke verklaring van de bemiddelaar, na overleg met de Partijen, waarin wordt aangegeven dat verdere bemiddelingsinspanningen geen nut hebben, op de datum van de kennisgeving van die verklaring aan de Partijen; of

d)    door een schriftelijke verklaring van een Partij na mogelijke onderling overeengekomen oplossingen in het kader van de bemiddelingsprocedure te hebben onderzocht en adviezen en voorgestelde oplossingen van de bemiddelaar in overweging te hebben genomen, op de datum van de kennisgeving van die verklaring aan de bemiddelaar en de andere Partij.

ARTIKEL 31.29

Vertrouwelijkheid

Tenzij de Partijen anders overeenkomen, zijn alle stappen van de bemiddelingsprocedure, met inbegrip van adviezen of voorgestelde oplossingen, vertrouwelijk. Een Partij kan het feit dat er een bemiddeling plaatsvindt, openbaar maken.


ARTIKEL 31.30

Verhouding tot geschillenbeslechtingsprocedures

1.    De bemiddelingsprocedure laat de rechten en verplichtingen van de Partijen op grond van de afdelingen B en C of van geschillenbeslechtingsprocedures op grond van een andere overeenkomst onverlet.

2.    In andere geschillenbeslechtingsprocedures in het kader van deze of een andere overeenkomst beroepen de Partijen zich niet op de volgende zaken, noch voeren zij deze als bewijsmateriaal aan, en een panel houdt geen rekening met:

a)    standpunten die de andere Partij in de loop van de bemiddelingsprocedure heeft ingenomen of informatie die uitsluitend op grond van artikel 31.28, lid 2, is verzameld;

b)    het feit dat de andere Partij zich bereid heeft verklaard een oplossing te aanvaarden voor de maatregel waarop de bemiddeling betrekking had; of

c)    door de bemiddelaar gegeven adviezen of gedane voorstellen.

3.    Tenzij de Partijen anders overeenkomen, mogen bemiddelaars niet dienst doen als een panellid in het kader van geschillenbeslechtingsprocedures uit hoofde van deze overeenkomst of enige andere overeenkomst met betrekking tot dezelfde aangelegenheid waarin zij hebben bemiddeld.


AFDELING E

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

ARTIKEL 31.31

Verzoek om informatie

1.    Alvorens een verzoek om overleg of bemiddeling op grond van artikel 31.4 of 31.26 in te dienen, kan een Partij de andere Partij verzoeken om informatie over een maatregel waarvan wordt gesteld dat die de handel of investeringen tussen de Partijen negatief beïnvloedt. De Partij die het verzoek ontvangt, verstrekt binnen 20 dagen na de datum van indiening van het verzoek een schriftelijk antwoord met haar opmerkingen over de verzochte informatie.

2.    Indien de Partij waaraan het verzoek gericht is, denkt dat zij niet binnen 20 dagen na de datum van indiening van het verzoek een antwoord kan geven, stelt zij de andere Partij daarvan onverwijld op de hoogte en deelt zij de redenen voor de vertraging mee, evenals een schatting van de kortst mogelijke termijn waarbinnen zij zal kunnen antwoorden.

3.    Van een Partij wordt normaliter verwacht dat zij om informatie overeenkomstig lid 1 van dit artikel verzoekt voordat zij een verzoek om overleg of bemiddeling overeenkomstig artikel 31.4 respectievelijk artikel 31.26 indient.


ARTIKEL 31.32

Onderling overeengekomen oplossing

1.    De Partijen kunnen met betrekking tot een in artikel 31.2 bedoeld geschil te allen tijde tot een onderling overeengekomen oplossing komen.

2.    Indien een onderling overeengekomen oplossing wordt bereikt tijdens de procedure bij het panel of tijdens een bemiddelingsprocedure, stellen de Partijen respectievelijk de voorzitter van het panel of de bemiddelaar gezamenlijk in kennis van de overeengekomen oplossing. Na die kennisgeving wordt de procedure bij het panel of de bemiddelingsprocedure stopgezet.

3.    Elke Partij neemt maatregelen die nodig zijn om de onderling overeengekomen oplossing onmiddellijk of binnen de overeengekomen termijn uit te voeren, naargelang het geval.

4.    Niet later dan bij afloop van de overeengekomen termijn stelt de uitvoerende Partij de andere Partij schriftelijk in kennis van alle maatregelen die zij heeft genomen om de onderling overeengekomen oplossing uit te voeren.

ARTIKEL 31.33

Termijnen

1.    Alle in dit hoofdstuk vastgestelde termijnen worden geteld vanaf de dag volgend op de handeling waarop zij betrekking hebben.



2.    Elke in dit hoofdstuk bedoelde termijn kan in onderling overleg tussen de Partijen worden gewijzigd.

3.    In het kader van afdeling C kan het panel de Partijen te allen tijde voorstellen een in dit hoofdstuk vermelde termijn te wijzigen, met opgave van de redenen daarvoor.

ARTIKEL 31.34

Kosten

1.    Elke Partij draagt haar eigen kosten die voortvloeien uit deelname aan de procedure bij het panel of de bemiddelingsprocedure.

2.    De Partijen dragen gezamenlijk en elk voor een gelijk deel de kosten die voortvloeien uit organisatorische aangelegenheden, met inbegrip van de honoraria en de kosten van de panelleden en de bemiddelaar. De bezoldiging van de panelleden wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 31-A. De in bijlage 31-A vastgestelde regels voor de bezoldiging van de panelleden zijn van overeenkomstige toepassing op bemiddelaars.

ARTIKEL 31.35

Wijziging van de bijlagen

De Handelsraad kan overeenkomstig artikel 33.1, lid 6, een besluit tot wijziging van de bijlagen 31‑A en 31-B vaststellen.


HOOFDSTUK 32

UITZONDERINGEN

ARTIKEL 32.1

Algemene uitzonderingen

1.    Voor de toepassing van de hoofdstukken 2, 4, 8, 10 48 , 19 en 22 van deze overeenkomst worden artikel XX van de GATT 1994 inclusief de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij overeenkomstig in deze overeenkomst opgenomen en maken zij integrerend deel hiervan uit.

2.    Mits de hieronder bedoelde maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen de landen bij soortgelijke omstandigheden, of een verkapte beperking van de liberalisering van investeringen of de handel in diensten zouden vormen, wordt niets in de hoofdstukken 8, 10 49 , 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20 50 of 22 van deze overeenkomst uitgelegd als beletsel voor het vaststellen of toepassen door een Partij van maatregelen die:

a)    noodzakelijk zijn ter bescherming van de openbare veiligheid of de openbare zeden of voor het handhaven van de openbare orde 51 ;


b)    noodzakelijk zijn voor de bescherming van het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten;

c)    noodzakelijk zijn om de naleving te waarborgen van wetten of voorschriften die niet strijdig zijn met deze overeenkomst, met inbegrip van wetten of voorschriften die betrekking hebben op:

i)    het voorkomen van misleidende en frauduleuze praktijken, of op middelen om de gevolgen van de niet-nakoming van contracten te compenseren;

ii)    het beschermen van de privacy met betrekking tot de verwerking en verspreiding van persoonsgegevens, en het beschermen van de vertrouwelijkheid van individuele dossiers en rekeningen; of

iii)    veiligheid.

3.    Voor alle duidelijkheid: de Partijen zijn het erover eens dat, voor zover dergelijke maatregelen onverenigbaar zijn met de bepalingen van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde hoofdstukken van deze overeenkomst:

a)    de in artikel XX, punt b), van de GATT 1994 en in lid 2, punt b), van dit artikel bedoelde maatregelen milieumaatregelen omvatten, die noodzakelijk zijn om het leven en de gezondheid van mensen, dieren of planten te beschermen;

b)    artikel XX, punt g), van de GATT 1994 van toepassing is op maatregelen voor de instandhouding van levende en niet-levende niet-duurzame natuurlijke hulpbronnen; en


c)    maatregelen ter uitvoering van multilaterale milieuovereenkomsten uit hoofde van artikel XX, punt b) of g), van de GATT 1994 of uit hoofde van lid 2, punt b), van dit artikel kunnen vallen.

4.    Voordat een Partij een maatregel neemt als bedoeld in artikel XX, punten i) en j), van de GATT 1994, verstrekt zij de andere Partij alle relevante informatie teneinde een voor beide Partijen aanvaardbare oplossing te vinden. Indien binnen 30 dagen na de verstrekking van de desbetreffende informatie geen aanvaardbare oplossing is gevonden, kan de Partij die voornemens is de maatregel toe te passen, daartoe overgaan. Wanneer door uitzonderlijke en kritieke omstandigheden die onmiddellijk handelen vereisen, voorafgaande informatieverstrekking of voorafgaand onderzoek niet mogelijk is, kan de Partij die voornemens is de maatregelen te nemen, onmiddellijk voorzorgsmaatregelen nemen die nodig zijn om de situatie aan te pakken. Deze Partij stelt de andere Partij onmiddellijk in kennis van de toepassing van dergelijke maatregelen.

ARTIKEL 32.2

Uitzonderingen op grond van veiligheidsoverwegingen

1.    Geen enkele bepaling in deze overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat:

a)    een Partij verplicht wordt gegevens te verstrekken of toegang tot gegevens te bieden waarvan zij openbaarmaking in strijd acht met haar wezenlijke veiligheidsbelangen; of


b)    een Partij belet maatregelen te nemen die die Partij nodig acht ter bescherming van haar wezenlijke veiligheidsbelangen en die:

i)    verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie en oorlogstuig dan wel met dergelijke handel en transacties in andere goederen en materialen, diensten en technologie en met economische activiteiten die direct of indirect de bevoorrading van een militaire inrichting ten doel hebben;

ii)    betrekking hebben op splijt- of fusiestoffen of op stoffen waaruit deze kunnen worden vervaardigd; of

iii)    in tijden van oorlog of een andere crisissituatie in de internationale betrekkingen worden genomen; of

c)    een Partij beletten handelingen te verrichten tot handhaving van de internationale vrede en veiligheid ingevolge haar verplichtingen krachtens het Handvest van de Verenigde Naties.

2.    Een Partij stelt het Handelscomité zo volledig mogelijk in kennis van maatregelen die zij op grond van lid 1, punten b) en c), neemt, evenals van de beëindiging van die maatregelen.


ARTIKEL 32.3

Belastingheffing

1.    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a)    “vestigingsplaats”: de fiscale woonplaats;

b)    “belastingovereenkomst”: een overeenkomst inzake voorkoming van dubbele belastingheffing of enige andere internationale overeenkomst of regeling die geheel of hoofdzakelijk betrekking heeft op belastingheffing en waarbij een lidstaat, de Europese Unie of Chili partij is; en

c)    “belastingmaatregel”: een maatregel ter uitvoering van de belastingwetgeving van de Europese Unie, een lidstaat of Chili.

2.    Deze overeenkomst is uitsluitend van toepassing op belastingmaatregelen voor zover de toepassing ervan noodzakelijk is voor de uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst.

3.    Deze overeenkomst laat de rechten en verplichtingen van de Europese Unie, haar lidstaten of Chili uit hoofde van belastingverdragen onverlet. In geval van strijdigheid tussen deze overeenkomst en een belastingverdrag heeft het belastingverdrag voorrang voor zover het de strijdige bepalingen betreft. Met betrekking tot een belastingovereenkomst tussen de Europese Unie of haar lidstaten en Chili stellen de desbetreffende bevoegde autoriteiten van de Europese Unie of haar lidstaten enerzijds en van Chili anderzijds in het kader van deze overeenkomst en die belastingovereenkomst in onderling overleg vast of deze overeenkomst strijdig is met die belastingovereenkomst.



4.    Meestbegunstigingsverplichtingen op grond van deze overeenkomst gelden niet ten aanzien van een op grond van een belastingverdrag door de Europese Unie, haar lidstaten of door Chili toegekend voordeel.

5.    Mits de hieronder bedoelde maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen landen bij soortgelijke omstandigheden of een verkapte beperking van handel en investeringen vormen, wordt niets in deze overeenkomst uitgelegd als beletsel voor het vaststellen, handhaven of toepassen door een Partij van maatregelen die erop gericht zijn directe belastingen op billijke of doeltreffende wijze op te leggen of te innen en die:

a)    onderscheid maken tussen belastingbetalers die niet in dezelfde situatie verkeren, in het bijzonder met betrekking tot waar zij ingezetene zijn of hun vestigingsplaats hebben of de plaats waar hun kapitaal is geïnvesteerd; of

b)    gericht zijn op het voorkomen van belastingontduiking of -ontwijking in het kader van een belastingovereenkomst of fiscale wetgeving van die Partij.


ARTIKEL 32.4

Openbaarmaking van informatie

1.    Niets in deze overeenkomst kan zo worden uitgelegd dat een Partij verplicht wordt vertrouwelijke informatie beschikbaar te stellen waarvan openbaarmaking de rechtshandhaving zou belemmeren of anderszins in strijd zou zijn met het openbaar belang of schadelijk zou zijn voor de rechtmatige handelsbelangen van bepaalde openbare of particuliere ondernemingen, behalve wanneer een panel dergelijke vertrouwelijke informatie opvraagt in het kader van geschillenbeslechtingsprocedures als bedoeld in hoofdstuk 31. In dergelijke gevallen ziet het panel erop toe dat de vertrouwelijkheid volledig in acht wordt genomen.

2.    Wanneer een Partij aan de Handelsraad, het Handelscomité, de subcomités of andere op grond van deze overeenkomst opgerichte organen informatie verstrekt die op grond van haar wetgeving als vertrouwelijk wordt beschouwd, behandelt de andere Partij die informatie als vertrouwelijk, tenzij de Partij die de informatie voorlegt, anders beslist.

ARTIKEL 32.5

WTO-ontheffingen

Als een verplichting op grond van deze overeenkomst in wezen gelijkwaardig is aan een verplichting op grond van de WTO-overeenkomst, wordt elke maatregel die is genomen in overeenstemming met een op grond van artikel IX van de WTO-overeenkomst vastgestelde ontheffing, geacht in overeenstemming te zijn met de in wezen gelijkwaardige verplichting op grond van deze overeenkomst.


HOOFDSTUK 33

INSTITUTIONELE EN SLOTBEPALINGEN

AFDELING A

INSTITUTIONELE BEPALINGEN

ARTIKEL 33.1

De Handelsraad

1.    De Partijen richten een Handelsraad op. De Handelsraad houdt toezicht op de verwezenlijking van de doelstellingen en op de uitvoering van deze overeenkomst. Hij behandelt alle aangelegenheden die zich in het kader van deze overeenkomst voordoen.

2.    De Handelsraad komt bijeen binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst en daarna om de twee jaar of zoals anders overeengekomen door de Partijen. De vergaderingen van de Handelsraad vinden plaats in persoon of met behulp van technologische middelen overeenkomstig zijn reglement van orde. Vergaderingen die in persoon plaatsvinden, worden beurtelings in Brussel en Santiago gehouden. De agenda van een vergadering van de Handelsraad wordt vastgesteld door de coördinatoren van deze overeenkomst, overeenkomstig artikel 33.3, lid 2.



3.    De Handelsraad bestaat uit vertegenwoordigers van de Partijen die verantwoordelijk zijn voor handels- en investeringsaangelegenheden. De Handelsraad wordt gezamenlijk voorgezeten door een vertegenwoordiger van elke Partij.

4.    De Handelsraad heeft de bevoegdheid besluiten vast te stellen in de gevallen waarin deze overeenkomst voorziet en aanbevelingen te doen overeenkomstig zijn reglement van orde. De Handelsraad stelt zijn besluiten vast en doet aanbevelingen in onderling overleg. Besluiten zijn bindend voor de Partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering van die besluiten 52 . Aanbevelingen zijn niet bindend.

5.    De Handelsraad stelt tijdens zijn eerste vergadering zijn reglement van orde en het reglement van orde van het Handelscomité vast.

6.    De Handelsraad kan:

a)    besluiten vaststellen tot wijziging van:

i)    de tarieflijsten in de aanhangsels 2-1 en 2-2 om de tariefafbraak te versnellen;

ii)    hoofdstuk 3 en de bijlagen 3-A tot en met 3-E;



iii)    bijlagen 6-F en 6-G, en aanhangsel 6-E-1;

iv)    bijlagen 9-A, 9-D en 9-E, en punt 1 van bijlage 9-B;

v)    bijlage 14-B;

vi)    bijlage 22;

vii)    de definitie van “subsidie” in artikel 24.2, lid 1, voor zover deze betrekking heeft op ondernemingen die diensten verlenen, met het oog op de opname van het resultaat van toekomstige besprekingen in de WTO of aanverwante plurilaterale fora over dit onderwerp;

viii)    bijlage 25-A met betrekking tot de verwijzingen naar het recht dat van toepassing is in de Partijen;

ix)    bijlage 25-B met betrekking tot de criteria die in de bezwaarprocedure moeten worden opgenomen;

x)    bijlage 25-C wat betreft de geografische aanduidingen;

xi)    de bijlagen 31-A en 31-B; en

xii)    alle andere bepalingen, bijlagen, aanhangsels of protocollen waarvan de wijziging in deze overeenkomst is voorzien;


b)    besluiten vaststellen om interpretaties van de bepalingen van deze overeenkomst te geven, die bindend zijn voor de Partijen en alle in het kader van deze overeenkomst ingestelde organen, met inbegrip van de in hoofdstuk 26 en 31 bedoelde panels;

c)    haar bevoegdheden aan het Handelscomité delegeren, met inbegrip van de bevoegdheid om besluiten vast te stellen en aanbevelingen te doen;

d)    overeenkomstig artikel 33.4, lid 2, bijkomende subcomités en andere organen oprichten; en

e)    overeenkomstig artikel 33.4, lid 7, het reglement van orde van de subcomités en andere organen vaststellen, indien hij dat passend acht.

ARTIKEL 33.2

Het Handelscomité

1.    De Partijen richten een Handelscomité op. Het Handelscomité staat de Handelsraad bij de uitoefening van zijn taken bij.

2.    Het Handelscomité is verantwoordelijk voor de algemene tenuitvoerlegging van deze overeenkomst. De omstandigheid dat een aangelegenheid of kwestie door het Handelscomité wordt behandeld, belet de Handelsraad niet om deze ook te behandelen.



3.    Het Handelscomité komt binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst bijeen en vervolgens eenmaal per jaar, of zoals door de Partijen wordt overeengekomen. De vergaderingen van het Handelscomité vinden plaats in persoon of met behulp van andere technologische middelen overeenkomstig het reglement van orde. Vergaderingen die in persoon plaatsvinden, worden beurtelings in Brussel en Santiago gehouden. De agenda van een vergadering van het Handelscomité wordt vastgesteld door de coördinatoren van deze overeenkomst, overeenkomstig artikel 33.3, lid 2.

4.    Het Handelscomité bestaat uit vertegenwoordigers van de Partijen die verantwoordelijk zijn voor handels- en investeringsaangelegenheden. Het Handelscomité wordt gezamenlijk voorgezeten door een vertegenwoordiger van elke Partij.

5.    Het Handelscomité heeft beslissingsbevoegdheid in de gevallen waarin door deze overeenkomst is voorzien of waarin die bevoegdheid door de Handelsraad op grond van artikel 33.1, lid 6, punt c), aan het Handelscomité is gedelegeerd. Het Handelscomité heeft ook de bevoegdheid om aanbevelingen te doen, ook wanneer die bevoegdheid overeenkomstig artikel 33.1, lid 6, punt c), aan hem is gedelegeerd. Het Handelscomité neemt zijn besluiten en doet aanbevelingen in onderlinge overeenstemming en overeenkomstig zijn reglement van orde. Bij de uitoefening van zijn gedelegeerde bevoegdheden stelt het Handelscomité zijn besluiten vast en doet het aanbevelingen in overeenstemming met het reglement van orde van de Handelsraad. Besluiten zijn bindend voor de Partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering van die besluiten 53 . Aanbevelingen zijn niet bindend.



6.    Het Handelscomité:

a)    is verantwoordelijk voor de correcte uitvoering en toepassing van deze overeenkomst; in dit verband, en onverminderd de in hoofdstuk 31 vastgestelde rechten, kan elke Partij kwesties in verband met de toepassing of de uitlegging van deze overeenkomst ter bespreking naar het Handelscomité verwijzen;

b)    is verantwoordelijk voor de correcte uitvoering en toepassing van deze overeenkomst en voor de evaluatie van de met de toepassing ervan behaalde resultaten;

c)    zoekt naar passende manieren om problemen te voorkomen en op te lossen, die overigens kunnen ontstaan op door deze overeenkomst bestreken gebieden;

d)    houdt toezicht op de werkzaamheden van alle bij artikel 33.4 opgerichte subcomités; en

e)    onderzoekt de gevolgen van de toetreding van een nieuwe lidstaat tot de Europese Unie voor deze overeenkomst.

7.    Het Handelscomité kan:

a)    overeenkomstig artikel 33.4, lid 2, bijkomende subcomités en andere organen oprichten;

b)    besluiten vaststellen tot wijziging van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 33.1, lid 6, punt a), en de in artikel 33.1, lid 6, punt b), bedoelde uitleggingen geven tussen de vergaderingen van de Handelsraad, wanneer de Handelsraad niet bijeen kan komen of zoals anders bepaald in deze overeenkomst; en


c)    overeenkomstig artikel 33.4, lid 7, het reglement van orde van de subcomités en andere organen vaststellen, indien het dat passend acht.

ARTIKEL 33.3

Coördinatoren

1.    Elke Partij benoemt binnen 60 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een coördinator voor deze overeenkomst en stelt de andere Partij in kennis van de contactgegevens van die coördinator.

2.    De coördinatoren stellen gezamenlijk de agenda vast en voeren alle andere noodzakelijke voorbereidingen uit voor de vergaderingen van de Handelsraad, het Handelscomité en de subcomités en andere organen die krachtens artikel 33.4 zijn opgericht. De coördinatoren geven in voorkomend geval follow-up aan de besluiten van de Handelsraad en het Handelscomité.

ARTIKEL 33.4

Subcomités en andere organen

1.    De Partijen stellen hierbij de volgende subcomités in:

a)    het Subcomité Douane, handelsbevordering en oorsprongsregels;


b)    het Subcomité Financiële diensten;

c)    het Subcomité Intellectuele eigendom;

d)    het Subcomité Overheidsopdrachten;

e)    het Subcomité Sanitaire en fytosanitaire maatregelen;

f)    het Subcomité Diensten en investeringen;

g)    het Subcomité Duurzame voedselsystemen;

h)    het Subcomité Technische handelsbelemmeringen;

i)    het Subcomité voor de handel in goederen; en

j)    het Subcomité Handel en duurzame ontwikkeling.

2.    De Handelsraad of het Handelscomité kan een besluit tot oprichting van een extra subcomité of ander orgaan vaststellen. De Handelsraad of het Handelscomité kan een subcomité of een ander op grond van dit lid opgericht orgaan belasten met taken die onder hun respectieve bevoegdheid vallen, om hen bij te staan bij de uitvoering van hun respectieve taken en om specifieke taken of onderwerpen te behandelen. De Handelsraad of het Handelscomité kan de taken die zijn toegewezen aan subcomités of andere op grond van dit lid opgerichte organen, wijzigen of subcomités of andere organen opheffen.



3.    Subcomités en andere organen bestaan uit vertegenwoordigers van de Partijen en worden gezamenlijk voorgezeten door een vertegenwoordiger van elke Partij.

4.    Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald of door de Partijen anders is overeengekomen, komen de subcomités binnen een jaar na hun oprichting bijeen; daarna komen zij op verzoek van een van de Partijen of van de Handelsraad of het Handelscomité met een passende frequentie bijeen. Subcomités kunnen ook op eigen initiatief bijeenkomen, met inachtneming van hun respectieve reglementen van orde. De vergaderingen van de subcomités vinden plaats in persoon of met behulp van andere technologische middelen overeenkomstig het reglement van orde. Vergaderingen die in persoon plaatsvinden, worden beurtelings in Brussel en Santiago gehouden. De agenda van een vergadering van de subcomités en andere organen wordt vastgesteld door de coördinatoren van deze overeenkomst, overeenkomstig artikel 33.3, lid 2.

5.    Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, brengen de subcomités en andere organen regelmatig en op verzoek van het Handelscomité aan het Handelscomité verslag uit over hun activiteiten.

6.    De omstandigheid dat een aangelegenheid of kwestie door een van de subcomités of andere organen wordt behandeld, belet de Handelsraad of het Handelscomité niet om deze ook te behandelen.

7.    De Handelsraad of het Handelscomité kan een reglement van orde voor de subcomités en andere organen vaststellen, indien hij/het dit passend acht. Indien de Handelsraad of het Handelscomité geen dergelijk reglement van orde vaststelt, is het reglement van orde voor het Handelscomité van overeenkomstige toepassing.



8.    De subcomités en andere organen kunnen aanbevelingen doen overeenkomstig hun respectieve reglementen van orde. De subcomités en andere organen doen aanbevelingen in onderlinge overeenstemming. Aanbevelingen van de subcomités en andere organen zijn niet bindend.

ARTIKEL 33.5

Participatie van het maatschappelijk middenveld

Elke Partij bevordert de deelname van het maatschappelijk middenveld aan de uitvoering van deze overeenkomst, met name door interactie met de respectieve interne raadgevende groep, als bedoeld in artikel 33.6, en met het forum voor het maatschappelijk middenveld, als bedoeld in artikel 33.7.


ARTIKEL 33.6

Interne raadgevende groepen

1.    Elke Partij stelt binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een interne raadgevende groep samen of wijst deze aan. Elke interne raadgevende groep bestaat uit een evenwichtige vertegenwoordiging van onafhankelijke maatschappelijke organisaties, waaronder niet-gouvernementele organisaties, vakbonden en bedrijfs- en werkgeversorganisaties. Hiertoe stelt elke Partij haar eigen benoemingsregels vast om de samenstelling van de respectieve interne raadgevende groep te bepalen en actoren uit verschillende sectoren toegang tot de groep te bieden. Het lidmaatschap van elke interne raadgevende groep wordt periodiek vernieuwd, overeenkomstig de op grond van dit lid vastgestelde benoemingsregels.

2.    Elke Partij komt ten minste eenmaal per jaar met haar respectieve interne raadgevende groep bijeen om de uitvoering van deze overeenkomst te bespreken. Elke Partij kan standpunten of aanbevelingen van haar respectieve interne raadgevende groep in overweging nemen.

3.    Teneinde de bekendheid van haar respectieve interne raadgevende groep bij het publiek te bevorderen, publiceert elke Partij een lijst van organisaties die aan haar respectieve interne raadgevende groep deelnemen, alsmede haar contactgegevens.

4.    De Partijen bevorderen de interactie tussen de interne raadgevende groepen via passende middelen.


ARTIKEL 33.7

Forum voor het maatschappelijk middenveld

1.    De Partijen bevorderen de regelmatige organisatie van een forum voor het maatschappelijk middenveld teneinde een dialoog over de uitvoering van deze overeenkomst te voeren.

2.    De Partijen beleggen de vergaderingen van het forum voor het maatschappelijk middenveld in onderling overleg. Als er een vergadering van het forum voor het maatschappelijk middenveld bijeen wordt geroepen, nodigt elke Partij onafhankelijke, op haar grondgebied gevestigde maatschappelijke organisaties uit, met inbegrip van de leden van haar respectieve interne raadgevende groep als bedoeld in artikel 33.6. Elke Partij bevordert een evenwichtige vertegenwoordiging, zodat niet-gouvernementele organisaties, vakbonden en bedrijfs- en werkgeversorganisaties kunnen deelnemen. Elke organisatie draagt de kosten in verband met haar deelname aan het forum voor het maatschappelijk middenveld.

3.    Vertegenwoordigers van de Partijen die deelnemen aan de Handelsraad of het Handelscomité, nemen, in voorkomend geval, deel aan de vergaderingen van het forum voor het maatschappelijk middenveld. De Partijen publiceren gezamenlijk of afzonderlijk alle formele verklaringen die tijdens het forum voor het maatschappelijk middenveld zijn afgelegd.


AFDELING B

SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 33.8

Territoriale toepassing

1.    Deze overeenkomst is van toepassing:

a)    wat de Europese Unie betreft, op elk grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden; en

b)    wat Chili betreft, op het land-, zee- en luchtruim onder zijn soevereiniteit, en de exclusieve economische zone en het continentaal plat waarbinnen het soevereine rechten en jurisdictie uitoefent overeenkomstig het internationaal recht 54 en het recht van Chili 55 .


Verwijzingen naar “grondgebied” in deze overeenkomst worden overeenkomstig dit lid begrepen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald in deze overeenkomst.

2.    Wat betreft de bepalingen inzake de tariefbehandeling van goederen, met inbegrip van oorsprongsregels en de tijdelijke schorsing van een dergelijke behandeling, is deze overeenkomst ook van toepassing op die delen van het douanegebied van de Europese Unie in de zin van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad 56 , die niet onder lid 1, punt a), vallen.

ARTIKEL 33.9

Wijzigingen

1.    De Partijen kunnen schriftelijk overeenkomen deze overeenkomst te wijzigen. Wijzigingen treden op overeenkomstige wijze overeenkomstig artikel 33.10 in werking.

2.    Onverminderd het bepaalde in lid 1 van dit artikel kan de Handelsraad besluiten tot wijziging van deze overeenkomst vaststellen zoals bepaald in artikel 33.1 en artikel 33.13, lid 4.


ARTIKEL 33.10

Inwerkingtreding

1.    Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgende op de datum van de laatste kennisgeving waarbij de Partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van hun respectieve interne procedures voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst.

2.    Kennisgevingen overeenkomstig lid 1 worden, wat de Europese Unie betreft, gericht aan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en, wat Chili betreft, aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

ARTIKEL 33.11

Andere overeenkomsten

1.    Deel IV van de Associatieovereenkomst, met inbegrip van alle besluiten die op grond van het institutionele kader daarvan zijn genomen, is na de inwerkingtreding van deze overeenkomst niet langer van kracht.

2.    Deze overeenkomst vervangt deel IV van de Associatieovereenkomst, met inbegrip van alle besluiten die op grond van het institutionele kader van die overeenkomst zijn genomen. Verwijzingen naar de voorgenoemde overeenkomst, met inbegrip van besluiten die krachtens het institutionele kader ervan zijn genomen, in alle andere overeenkomsten en afspraken tussen de partijen, worden opgevat als verwijzingen naar deze overeenkomst.



3.    Bestaande overeenkomsten die onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst vallen, verliezen hun geldigheid zodra deze overeenkomst in werking treedt.

4.    De Overeenkomst over de handel in wijn in bijlage V bij de Associatieovereenkomst (“Wijnovereenkomst”) en de Overeenkomst over de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken in bijlage VI bij de Associatieovereenkomst (“Overeenkomst gedistilleerde dranken”) 57 , met inbegrip van alle aanhangsels, worden mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen en maken daarvan integrerend deel uit, en wel als volgt:

a)verwijzingen in de Wijnovereenkomst en de Overeenkomst gedistilleerde dranken naar het mechanisme voor geschillenbeslechting als bedoeld in deel IV van de Associatieovereenkomst, alsmede naar de in bijlage XVI bij de Associatieovereenkomst bedoelde gedragscode, moeten worden gelezen als verwijzingen naar het geschillenbeslechtingsmechanisme van hoofdstuk 31 en naar de gedragscode als bedoeld in bijlage 31-B bij deze overeenkomst;

b)verwijzingen naar de Gemeenschap in de Wijnovereenkomst en de Overeenkomst gedistilleerde dranken moeten worden gelezen als verwijzingen naar de Europese Unie;

c)verwijzingen in de Wijnovereenkomst en de Overeenkomst gedistilleerde dranken naar het bij de Associatieovereenkomst opgerichte Associatiecomité moeten worden gelezen als verwijzingen naar het bij artikel 33.2 van deze overeenkomst ingestelde Handelscomité;

d)verwijzingen in de Wijnovereenkomst en de Overeenkomst gedistilleerde dranken naar bijlage IV bij de Associatieovereenkomst moeten worden gelezen als verwijzingen naar hoofdstuk 6 van deze overeenkomst;

e)voor alle duidelijkheid: het Gemengd Comité dat is opgericht bij artikel 30 van de Wijnovereenkomst en het Gemengd Comité dat is opgericht bij artikel 17 van de Overeenkomst gedistilleerde dranken moeten blijven bestaan en de in artikel 29 van de Wijnovereenkomst en artikel 16 van de Overeenkomst gedistilleerde dranken genoemde taken blijven uitoefenen; en

f)voor alle duidelijkheid: artikel 1.5, lid 2, van deze overeenkomst is van toepassing op de Wijnovereenkomst en de Overeenkomst gedistilleerde dranken.

5.    Elk besluit dat is genomen op grond van het institutionele kader van de Associatieovereenkomst betreffende de Wijnovereenkomst of de Overeenkomst gedistilleerde dranken dat van kracht is bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst, wordt geacht te zijn vastgesteld door het bij artikel 33.2 van deze overeenkomst ingestelde Handelscomité.

6.    De Partijen kunnen de aanhangsels van de Wijnovereenkomst en de Overeenkomst gedistilleerde dranken, zoals deze zijn opgenomen, wijzigen door middel van een briefwisseling. 58


ARTIKEL 33.12

Bijlagen, aanhangsels, protocollen, noten en voetnoten

De bijlagen, aanhangsels, protocollen, noten en voetnoten bij deze overeenkomst vormen daarvan een integrerend onderdeel.

ARTIKEL 33.13

Toekomstige toetredingen tot de Europese Unie

1.    De Europese Unie stelt Chili in kennis van elk verzoek van een derde land om toetreding tot de Europese Unie.

2.    De Europese Unie stelt Chili in kennis van de datum van ondertekening en van de inwerkingtreding van het verdrag tot toetreding van een nieuwe lidstaat tot de Europese Unie (“Toetredingsverdrag”).

3.    Ten aanzien van een nieuwe lidstaat is deze overeenkomst van toepassing vanaf de datum van toetreding van die nieuwe lidstaat tot de Europese Unie.



4.    Teneinde de uitvoering van lid 3 van dit artikel te vergemakkelijken, onderzoekt het Handelscomité vanaf de datum van ondertekening van een Toetredingsverdrag de eventuele gevolgen van de toetreding van een nieuwe lidstaat tot de Europese Unie voor deze overeenkomst, overeenkomstig artikel 33.2, lid 6, punt e). De Handelsraad stelt een besluit vast over eventueel noodzakelijke wijzigingen van de bijlagen bij deze overeenkomst en over andere noodzakelijke aanpassingen, waaronder overgangsmaatregelen. Besluiten van de Handelsraad die overeenkomstig dit lid zijn vastgesteld, worden van kracht op de datum van toetreding van die nieuwe lidstaat tot de Europese Unie.

ARTIKEL 33.14

Particuliere rechten

1.    Geen enkele bepaling in deze overeenkomst wordt aldus uitgelegd dat daaraan rechtstreeks rechten kunnen worden ontleend of dat zij rechtstreeks verplichtingen bevat voor personen, anders dan rechten en verplichtingen die tussen de Partijen in het leven zijn geroepen krachtens internationaal publiekrecht, of dat op deze overeenkomst een rechtstreeks beroep kan worden gedaan in de rechtsorde van de Partijen.

2.    Een Partij voorziet in het interne recht van die Partij niet in een recht om tegen de andere Partij in rechte op te treden op grond van het feit dat een maatregel van de andere Partij onverenigbaar is met deze overeenkomst.


ARTIKEL 33.15

Looptijd

Deze overeenkomst blijft van kracht tot de inwerkingtreding van de Geavanceerde Kaderovereenkomst.

ARTIKEL 33.16

Beëindiging

Niettegenstaande artikel 33.15 kan een Partij de andere Partij in kennis stellen van haar voornemen om deze overeenkomst te beëindigen. Kennisgevingen overeenkomstig dit artikel worden, wat de Europese Unie betreft, gericht aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie en, wat Chili betreft, aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De beëindiging gaat in zes maanden na de datum van die kennisgeving.


ARTIKEL 33.17

Authentieke teksten

Deze Overeenkomst is in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te…, deze… dag van… in het jaar

Voor de Europese Unie

Voor de Republiek Chili

Bijlagen

(1)    Bij niet-commerciële activiteiten kan het gaan om de uitvoering van een legitieme openbaredienstopdracht of activiteiten die rechtstreeks verband houden met de nationale defensie of openbare veiligheid.
(2)    Gedurende de eerste vijf jaar vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst bedraagt die drempel minder dan 200 miljoen SDR.
(3)    Voor alle duidelijkheid: activiteiten van een onderneming die actief is zonder winstoogmerk dan wel op basis van het principe van kostendekking, zijn van de “commerciële activiteiten” uitgesloten.
(4)    Voor alle duidelijkheid: de verlening van een vergunning aan een beperkt aantal ondernemingen bij de toewijzing van schaarse hulpbronnen in overeenstemming met objectieve, evenredige en niet-discriminerende criteria vormt op zichzelf geen exclusief recht of voorrecht.
(5)    Voor de vaststelling van de eigendom of zeggenschap worden per geval alle relevante juridische en feitelijke elementen onderzocht.
(6)    Voor alle duidelijkheid: de onpartijdigheid waarvan de regelgevende instantie bij haar regelgevende werkzaamheden blijk geeft, wordt geëvalueerd aan de hand van een algemeen model of een algemene praktijk van die regelgevende instantie.
(7)    Voor alle duidelijkheid: voor de sectoren waarvoor de Partijen in andere hoofdstukken van deze overeenkomst specifieke verplichtingen in verband met de regelgevende instantie zijn overeengekomen, gelden de relevante bepalingen van die andere hoofdstukken.
(8)    Voor alle duidelijkheid: de mededingingswetgeving in de Europese Unie is van toepassing op de landbouwsector overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB EU L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
(9)    Voor de Europese Unie fungeert het DG Concurrentie van de Europese Commissie als gesprekspartner.
(10)    Voor alle duidelijkheid: dit artikel loopt niet vooruit op de uitkomst van toekomstige besprekingen binnen de WTO of aanverwante plurilaterale fora over de definitie van subsidies voor diensten.
(11)    Voor de toepassing van dit lid worden onder inheemse bevolking en inheemse gemeenschappen verstaan de bevolking en gemeenschappen zoals gedefinieerd in de wetgeving van elke Partij. Voor de Europese Unie omvat deze wetgeving zowel de wetgeving van de Europese Unie als die van elk van haar lidstaten.
(12)    Onder “economische noodsituatie” wordt een economische gebeurtenis verstaan die een ernstige verstoring in de economie van een Partij veroorzaakt. Voor de Europese Unie wordt onder “de economie van een Partij” de economie van de Europese Unie of van een of meer van haar lidstaten verstaan.
(13)    Voor alle duidelijkheid: wanneer een Partij daartoe de passende rechtskaders en administratieve procedures heeft ingesteld, wordt geacht aan de verplichting te zijn voldaan.
(14)    Voor de toepassing van dit lid omvat “bescherming” alle aangelegenheden die van invloed zijn op het bestaan, de verwerving, de reikwijdte, de instandhouding en de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, alsmede de specifiek in dit hoofdstuk behandelde aangelegenheden die van invloed zijn op het gebruik van deze rechten. Voorts omvat “bescherming” voor de toepassing van dit lid ook maatregelen om de omzeiling van doeltreffende technische voorzieningen en maatregelen betreffende informatie over het beheer van rechten te vermijden.
(15)    Onder “vastlegging” wordt verstaan de opname van geluiden of van de weergave daarvan, door middel waarvan deze kunnen worden waargenomen, gereproduceerd of medegedeeld door middel van een toestel.
(16)    Voor alle duidelijkheid: niets in dit lid belet een Partij de voorwaarden vast te stellen waaronder dit recht kan worden uitgeoefend, in overeenstemming met artikel 13, punt d), van het Verdrag van Rome.
(17)    Elke Partij kan uitvoerend kunstenaars en producenten van fonogrammen uitgebreidere rechten verlenen met betrekking tot de uitzending en mededeling aan het publiek van voor commerciële doeleinden gepubliceerde fonogrammen.
(18)    Voor de toepassing van dit artikel omvat “mededeling aan het publiek” niet het op zodanige wijze per draad of langs draadloze weg beschikbaar stellen voor het publiek van fonogrammen dat het fonogram voor leden van het publiek toegankelijk zijn vanaf een door hen gekozen plaats en op een door hen gekozen tijdstip.
(19)    Indien een Partij voorziet in een bijzondere beschermingstermijn in gevallen waarin een rechtspersoon als rechthebbende wordt aangewezen, loopt de beschermingstermijn ten minste 70 jaar na het tijdstip waarop het werk op geoorloofde wijze voor het publiek toegankelijk is gemaakt.
(20)    Onverminderd het bepaalde in dit artikel kan voor Chili het eerste lid van artikel 36 van Wet nr. 17.366 van 28 augustus 1970, zoals gewijzigd bij Wet nr. 21.045 van 13 oktober 2017, van toepassing blijven met betrekking tot de berekening van royalty’s.
(21)    Voor alle duidelijkheid: “werken of ander materiaal” in deze zin is niet van toepassing op werken of andere zaken waarvan de beschermingstermijn is verstreken.
(22)    Als alternatief kan een Partij het gebruik afhankelijk stellen van de voorwaarde dat dit niet misleidend is of verwarring schept bij het relevante deel van het publiek.
(23)    Een merk kan eveneens vervallen worden verklaard wanneer het, na de datum waarop het is ingeschreven, als gevolg van het gebruik dat ervan wordt gemaakt door de merkhouder of met zijn toestemming, voor de goederen of diensten waarvoor het ingeschreven is, het publiek kan misleiden, met name over de soort, de kwaliteit of plaats van herkomst van deze goederen of diensten.
(24)    Wanneer in dit hoofdstuk naar tekeningen of modellen wordt verwezen, zijn dat verwijzingen naar ingeschreven tekeningen of modellen van nijverheid.
(25)    De Unie verleent ook bescherming aan het niet-ingeschreven model wanneer dit voldoet aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PB EU L 3 van 5.1.2002, blz. 1).
(26)    Een Partij kan in haar wetgeving ook vereisen dat modellen een individueel karakter moeten hebben. Een model heeft volgens de Europese Unie een eigen karakter als de algemene indruk die het bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld.
(27)    In overeenstemming met aanhangsel 25-C-1, dat termen bevat waarvoor geen bescherming wordt gevraagd.
(28)    In de toelichting in bijlage 25-C zijn de planten- en dierenrassen gedefinieerd waarvan het gebruik niet mag worden verhinderd.
(29)    Bij nieuw toe te voegen geografische aanduidingen mogen de autoriteiten van een Partij bij het bepalen of bij een term sprake is van een term die in de omgangstaal op het grondgebied van de Partij gebruikelijk is als de gebruikelijke benaming voor het betrokken product, rekening houden met de wijze waarop consumenten de term op het grondgebied van die Partij begrijpen. Factoren die relevant zijn voor een dergelijke opvatting door de consument kunnen onder meer zijn: a) of de benaming wordt gebruikt om te verwijzen naar het soort product in kwestie, zoals aangegeven door competente bronnen zoals woordenboeken, kranten en relevante websites; of b) hoe het product waarnaar met de benaming wordt verwezen op het grondgebied van die Partij op de markt en in de handel wordt gebracht.
(30)    Voor de Europese Unie wordt aan de verplichting uit hoofde van dit artikel door de lidstaten voldaan.
(31)    Voor de toepassing van dit artikel omvat een onredelijke vertraging een vertraging van ten minste meer dan twee jaar voor het eerste inhoudelijke antwoord aan de aanvrager na de datum van de indiening van de aanvraag voor goedkeuring tot het in de handel brengen of voor de sanitaire vergunning. Vertragingen bij de afgifte van een goedkeuring tot het in de handel brengen of van een sanitaire vergunning die het gevolg is van tijdvakken die aan de aanvrager kunnen worden toegerekend of van enig tijdvak waarop de met de afgifte van de vergunning voor het in de handel brengen of van de sanitaire registratie belaste autoriteit geen vat heeft, hoeven bij de vaststelling van die vertraging niet in aanmerking te worden genomen.
(32)    Deze maximale duur laat een eventuele verdere verlenging van de beschermingstermijn onverlet voor geneesmiddelen waarvoor kindergeneeskundige studies zijn verricht, en mits de resultaten van deze studies in de productinformatie worden weerspiegeld.
(33)    Voor Chili verwijst de term “entiteiten” naar “federaties en verenigingen”. Voor de Europese Unie verwijst de term “entiteiten” naar “beroepsorganisaties”.
(34)    Voor de toepassing van dit artikel kan een Partij bepalen dat “derden” ook tussenpersonen omvatten.
(35)    Een Partij kan voor de uitvoering van dit lid kiezen tussen inbeslagneming en afgifte.
(36)    Voor de toepassing van dit artikel kan een Partij bepalen dat “derden” ook tussenpersonen omvatten.
(37)    Voor de Europese Unie omvat dit, in voorkomend geval, ook andere elementen dan economische factoren, onder andere de morele schade die de houder van het recht door de inbreuk heeft geleden.
(38)    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder de term “arbeid” verstaan: de strategische doelstellingen van de IAO in het kader van de Agenda voor waardig werk, die is verankerd in de IAO-Verklaring over sociale gerechtigheid voor een eerlijke mondialisering.
(39)    De term “illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij” heeft dezelfde betekenis als in lid 3 van het door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties in Rome in 2001 aangenomen Internationaal actieplan om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (“IOO-visserijactieplan 2001”).
(40)    Deze instrumenten omvatten onder andere, en voor zover van toepassing, het VN-verdrag inzake het recht van de zee, de VN-overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende en over grote afstanden trekkende visbestanden, de FAO-gedragscode voor een verantwoorde visserij, de FAO-overeenkomst ter bevordering van de naleving van de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen door vissersvaartuigen op de volle zee, het IOO-visserijactieplan van 2001 en de FAO-overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.
(41)    De milieu- en arbeidsaangelegenheden kunnen in afzonderlijke sessies of in opeenvolgende sessies worden besproken.
(42)    Voor alle duidelijkheid: elke verwijzing naar hoofdstuk 26 of naar milieu- en arbeidskwesties of -aangelegenheden in dat artikel wordt opgevat als een verwijzing naar dit hoofdstuk of naar genderkwesties of -aangelegenheden, naargelang het geval.
(43)    Voor alle duidelijkheid: elke verwijzing naar hoofdstuk 26, of naar milieu- en arbeidskwesties, -aangelegenheden of -wetgeving, in die artikelen wordt opgevat als een verwijzing naar dit hoofdstuk, of naar genderkwesties, aangelegenheden of wetten die verband houden met deze kwesties of aangelegenheden, naargelang het geval.
(44)    Overeenkomstig paragraaf II.1 van presidentiële instructie nr. 3 van 2019 en de wijzigingen daarvan.
(45)    Het is aan de regelgevende instantie van elke Partij om te bepalen wat een belangrijke regelgevingsmaatregel voor het nakomen van haar verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk is.
(46)    Het is aan de regelgevende instantie van elke Partij om te bepalen wat een belangrijke regelgevingsmaatregel voor het nakomen van haar verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk is.
(47)    Voor alle duidelijkheid: dit lid belet een Partij niet om op grond van de in haar regels en procedures vastgestelde voorwaarden gericht overleg met belanghebbenden te plegen.
(48)    Deze bepaling is niet van toepassing op artikel 10.7.
(49)    Deze bepaling is niet van toepassing op artikel 10.7.
(50)    Voor alle duidelijkheid: niets in dit artikel mag worden uitgelegd als een beperking van de in bijlage 20 vermelde rechten.
(51)    De uitzonderingen als bedoeld in dit punt mogen alleen worden ingeroepen in geval van een daadwerkelijke en voldoende ernstige bedreiging van een van de fundamentele maatschappelijke belangen.
(52)    Voor alle duidelijkheid: Chili zal besluiten van de Handelsraad uitvoeren door middel van acuerdos de ejecución (uitvoeringsovereenkomsten) overeenkomstig het Chileense recht.
(53)    Voor alle duidelijkheid: Chili zal alle besluiten van het Handelscomité uitvoeren door middel van acuerdos de ejecución (uitvoeringsovereenkomsten) overeenkomstig het Chileense recht.
(54)    Voor alle duidelijkheid: het internationaal recht omvat in het bijzonder het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, gedaan in Montego Bay op 10 december 1982.
(55)    Voor alle duidelijkheid: in geval van tegenstrijdigheid tussen de Chileense wet en het internationaal recht prevaleert het laatste.
(56)    Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB EU L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
(57)      Voor alle duidelijkheid: de datum van ondertekening en de datum van inwerkingtreding van de Wijnovereenkomst en de Overeenkomst gedistilleerde dranken zijn dezelfde als de datum van ondertekening en de datum van inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst.
(58)    Voor alle duidelijkheid: Chili zal alle wijzigingen van de in deze overeenkomst opgenomen Wijnovereenkomst en Overeenkomst gedistilleerde dranken uitvoeren via acuerdos de ejecución (uitvoeringsovereenkomsten) overeenkomstig het Chileense recht.

Brussel, 5.7.2023

COM(2023) 435 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili


BIJLAGE 2

LIJSTEN INZAKE TARIEFAFSCHAFFING

AFDELING A

ALGEMENE BEPALINGEN

1.    Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder “jaar 0” de periode verstaan die aanvangt op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst en eindigt op 31 december van hetzelfde kalenderjaar. “Jaar 1” begint op 1 januari na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, waarbij elke daaropvolgende tariefverlaging van kracht wordt op 1 januari van elk daaropvolgend jaar.

2.    Voor de toepassing van deze bijlage wordt de overeenkomst waarbij een associatie tot stand is gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, ondertekend op 18 november 2002 in Brussel, laatstelijk gewijzigd bij het derde aanvullende protocol bij die overeenkomst, ondertekend op 29 juni 2017 in Brussel, aangeduid met “de Associatieovereenkomst 2002”.



3.    Goederen van oorsprong die niet in een lijst van een Partij bij deze bijlage zijn opgenomen, blijven bij invoer in die Partij vrijgesteld van rechten, zoals overeengekomen in het kader van de Associatieovereenkomst 2002. Voor goederen van oorsprong uit Chili die in de Europese Unie worden ingevoerd, gaat het om goederen die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 05, 06, 09, 14, 25 tot en met 28, 30 tot en met 32, 34, 36, 37 en 39 tot en met 97, of de posten 2901 tot en met 2904, 2906 tot en met 2942, 3301, 3303 tot en met 3307, 3501, 3503, 3504, 3506, 3507, 3801 tot en met 3808, 3810 tot en met 3823, 3825 en 3826 van het geharmoniseerd systeem (zoals gewijzigd op 1 januari 2017). Voor goederen van oorsprong uit de Europese Unie die in Chili worden ingevoerd, gaat het om goederen die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 01, 02, 05 tot en met 09, 13, 14, 18, 20, 22 en 24 tot en met 97 van het geharmoniseerd systeem (zoals gewijzigd op 1 januari 2017).

4.    Voor goederen van oorsprong uit de andere Partij die zijn opgenomen in de lijst van elke Partij bij deze bijlage, zijn de volgende afbouwcategorieën van toepassing op de afschaffing of verlaging van de douanerechten ingevolge artikel 2.5:

a)    de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in het tijdschema voor tariefafschaffing van een Partij afbouwcategorie 0” van toepassing is, zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij;

b)    de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in het tijdschema voor tariefafschaffing van een Partij afbouwcategorie 3” van toepassing is, worden afgeschaft in vier gelijke jaarlijkse stappen, te beginnen op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst; deze goederen zijn vrij van rechten op 1 januari van jaar 3;


c)    de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in het tijdschema voor tariefafschaffing van een Partij afbouwcategorie 5” van toepassing is, worden afgeschaft in zes gelijke jaarlijkse stappen, te beginnen op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst; deze goederen zijn vrij van rechten op 1 januari van jaar 5;

d)    de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in het tijdschema voor tariefafschaffing van een Partij afbouwcategorie 7” van toepassing is, worden afgeschaft in acht gelijke jaarlijkse stappen, te beginnen op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst; deze goederen zijn vrij van rechten op 1 januari van jaar 7;

e)    de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in het tijdschema voor tariefafschaffing van Chili van aanhangsel 2-2 afbouwcategorie 7*” van toepassing is, worden afgeschaft in drie gelijke jaarlijkse stappen, te beginnen op 1 januari van jaar 5; deze goederen zijn vrij van rechten op 1 januari van jaar 7;

f)    de ad-valoremcomponent van de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie van aanhangsel 2-1 afbouwcategorie 0+EP” van toepassing is, wordt afgeschaft op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst. De tariefafschaffing geldt alleen voor het ad-valoremrecht. Het specifieke recht op goederen van oorsprong dat wordt toegepast wanneer de prijs bij invoer onder de invoerprijs daalt, wordt gehandhaafd;


g)    de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in het tijdschema voor tariefafschaffing van een Partij afbouwcategorie “E” van toepassing is, worden niet afgeschaft.

5.    Het basistarief voor de vaststelling van het tussentijdse douanerecht voor een artikel is het meestbegunstigingsrecht dat op 1 juli 2018 wordt toegepast of het in de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde preferentiële recht, indien dit lager is.

6.    In verband met de afschaffing van de douanerechten uit hoofde van artikel 2.5 worden de voorlopig afgebouwde rechten naar beneden afgerond, ten minste tot het dichtstbijzijnde tiende van een procentpunt of, indien het recht in monetaire eenheden wordt uitgedrukt, ten minste tot het dichtstbijzijnde honderdste deel van de officiële monetaire eenheid van de Partij.

7.    Wanneer goederen in het tijdschema voor tariefafschaffing van een Partij zijn voorzien van een “TRQ”-vermelding, is de afbouwcategorie van toepassing op de invoer van goederen die buiten het in afdeling B vermelde tariefcontingent vallen.

8.    Deze bijlage is gebaseerd op het geharmoniseerd systeem zoals gewijzigd op 1 januari 2017.


AFDELING B

TARIEFCONTINGENTEN

Voor het beheer van het bij deze bijlage vastgestelde tariefcontingent (tariff rate quota, TRQ) in jaar 0 berekenen de Partijen telkens de omvang van dat tariefcontingent door de totale omvang van een jaar evenredig met de periode van 1 januari tot de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst in mindering te brengen 1 .

Een Partij die TRQ’s opent voor de andere Partij zoals bedoeld in deze bijlage, beheert deze TRQ’s op transparante, objectieve en niet-discriminerende wijze overeenkomstig haar recht. De Partij die de TRQ’s opent, maakt tijdig en voortdurend alle relevante informatie over het beheer van de contingenten openbaar, met inbegrip van het beschikbare volume en de criteria om in aanmerking te komen.

Chili beheert de TRQ’s in deze bijlage volgens het beginsel “wie het eerst komt, het eerst maalt”.

De Europese Unie beheert de TRQ’s in deze bijlage volgens het beginsel “wie het eerst komt, het eerst maalt” of op basis van een systeem van invoer- of uitvoercertificaten overeenkomstig haar recht.


ONDERAFDELING 1

TARIEFCONTINGENTEN VAN CHILI

1.    Tariefcontingent voor kaas

a)    Goederen van oorsprong in de volgende totale jaarlijkse hoeveelheden en die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-Kaas” in het tijdschema voor tariefafschaffing van Chili in aanhangsel 2-2 en die in onderstaand punt c) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij 2 .

Jaar

Totale jaarlijkse hoeveelheid (ton)

0

2 850

1

2 925

2

3 000

3

3 075

4

3 150

5

3 225

6

3 300

b)    Indien deze overeenkomst in 2024 of later in werking treedt, worden de in punt a) vastgestelde totale jaarlijkse hoeveelheden verhoogd met 75 ton voor elk volledig kalenderjaar dat verstrijkt tussen 1 januari 2021 en 1 januari van het jaar waarin deze overeenkomst in werking treedt 3 .


c)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 0406 10 10, 0406 10 20, 0406 10 30, 0406 10 90, 0406 20 00, 0406 30 00, 0406 40 00, 0406 90 10, 0406 90 20, 0406 90 30, 0406 90 40 en 0406 90 90.

d)    Dit TRQ wordt geleidelijk opgeheven nadat de douanerechten zijn afgeschaft overeenkomstig het tijdschema voor tariefafschaffing van Chili in aanhangsel 2-2.

2.    TRQ voor visserijproducten

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-Vis” in het tijdschema voor tariefafschaffing van Chili in aanhangsel 2-2 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst in de jaren 0 tot en met 2 rechtenvrij voor de jaarlijkse totale hoeveelheid van 5 000 ton (productgewicht) 4 .

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 0302 54 11, 0302 54 12, 0302 54 13, 0302 54 14, 0302 54 15, 0302 54 16, 0302 54 19 en 0302 59 19.

c)    Dit TRQ wordt geleidelijk opgeheven nadat de douanerechten zijn afgeschaft overeenkomstig het tijdschema voor tariefafschaffing van Chili in aanhangsel 2-2.


ONDERAFDELING 2

TARIEFCONTINGENTEN VAN DE EUROPESE UNIE

1.    Tariefcontingent voor rundvlees

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-BF” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt c) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 4 800 ton (productgewicht) 5 .

b)    Indien deze overeenkomst in 2022 of later in werking treedt, worden de in punt a) vastgestelde totale jaarlijkse hoeveelheden verhoogd met 100 ton voor elk volledig kalenderjaar dat verstrijkt tussen 1 januari 2021 en 1 januari van het jaar waarin deze overeenkomst in werking treedt 6 .

c)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 0201 10 00, 0201 20 20, 0201 20 30, 0201 20 50, 0201 20 90, 0201 30 00, 0202 10 00, 0202 20 10, 0202 20 30, 0202 20 50, 0202 20 90, 0202 30 10, 0202 30 50, 0202 30 90, 0206 10 95, 0206 29 91, 0210 20 10, 0210 20 90, 0210 99 51, 1602 50 10 en 1602 90 61.



2.    Tariefcontingent voor varkensvlees

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-PK” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt c) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 19 800 ton (productgewicht) 7 .

b)    Indien deze overeenkomst in 2022 of later in werking treedt, worden de in punt a) vastgestelde totale jaarlijkse hoeveelheden verhoogd met 350 ton voor elk volledig kalenderjaar dat verstrijkt tussen 1 januari 2021 en 1 januari van het jaar waarin deze overeenkomst in werking treedt 8 .

c)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 0203 11 10, 0203 12 11, 0203 12 19, 0203 19 11, 0203 19 13, 0203 19 15, 0203 19 55, 0203 19 59, 0203 21 10, 0203 22 11, 0203 22 19, 0203 29 11, 0203 29 13, 0203 29 15, 0203 29 55, 0203 29 59, 1601 00 91, 1601 00 99, 1602 41 10, 1602 42 10, 1602 49 11, 1602 49 13, 1602 49 15, 1602 49 19, 1602 49 30, 1602 49 50 en 1602 90 51.



3.    Tariefcontingent voor schapenvlees

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-SP” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 9-1 en die in onderstaand punt c) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 9 600 ton (productgewicht) 9 .

b)    Indien deze overeenkomst in 2022 of later in werking treedt, wordt de in punt a) vastgestelde totale jaarlijkse hoeveelheid verhoogd met 200 ton voor elk volledig kalenderjaar dat verstrijkt tussen 1 januari 2021 en 1 januari van het jaar waarin deze overeenkomst in werking treedt 10 .

c)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld in tariefpost 0204.

4.    Tariefcontingent voor vlees van pluimvee

a)    Goederen van oorsprong in de volgende totale jaarlijkse hoeveelheden en die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-PY” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt c) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij 11 .

Jaar

Totale jaarlijkse hoeveelheid
(ton, productgewicht)

0 tot en met 2

29 300

3 en elk daaropvolgend jaar

38 300

b)    Indien deze overeenkomst in 2022 of later in werking treedt, worden de in punt a) vastgestelde totale jaarlijkse hoeveelheden verhoogd met 725 ton voor elk volledig kalenderjaar dat verstrijkt tussen 1 januari 2021 en 1 januari van het jaar waarin deze overeenkomst in werking treedt 12 .

c)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 0207 11 10, 0207 11 30, 0207 11 90, 0207 12 10, 0207 12 90, 0207 13 10, 0207 13 20, 0207 13 30, 0207 13 40, 0207 13 50, 0207 13 60, 0207 13 70, 0207 13 99, 0207 14 10, 0207 14 20, 0207 14 30, 0207 14 40, 0207 14 50, 0207 14 60, 0207 14 70, 0207 14 99, 0207 24 10, 0207 24 90, 0207 25 10, 0207 25 90, 0207 26 10, 0207 26 20, 0207 26 30, 0207 26 40, 0207 26 50, 0207 26 60, 0207 26 70, 0207 26 80, 0207 26 99, 0207 27 10, 0207 27 20, 0207 27 30, 0207 27 40, 0207 27 50, 0207 27 60, 0207 27 70, 0207 27 80, 0207 27 99, 0207 41 20, 0207 41 30, 0207 41 80, 0207 42 30, 0207 42 80, 0207 44 10, 0207 44 21, 0207 44 31, 0207 44 41, 0207 44 51, 0207 44 61, 0207 44 71, 0207 44 81, 0207 44 99, 0207 45 10, 0207 45 21, 0207 45 31, 0207 45 41, 0207 45 51, 0207 45 61, 0207 45 71, 0207 45 81, 0207 45 99, 0207 51 10, 0207 51 90, 0207 52 10, 0207 52 90, 0207 54 10, 0207 54 21, 0207 54 31, 0207 54 41, 0207 54 51, 0207 54 61, 0207 54 71, 0207 54 81, 0207 54 99, 0207 55 10, 0207 55 21, 0207 55 31, 0207 55 41, 0207 55 51, 0207 55 61, 0207 55 71, 0207 55 81, 0207 55 99, 0207 60 05, 0207 60 10, 0207 60 21, 0207 60 31, 0207 60 41, 0207 60 51, 0207 60 61, 0207 60 81, 0207 60 99, 1602 32 11 en 1602 39 21.



5.    Tariefcontingent voor vis

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-Vis” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 250 ton 13 .

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 1604 14 21, 1604 14 26, 1604 14 28, 1604 14 31, 1604 14 36, 1604 14 38, 1604 14 41, 1604 14 46, 1604 14 48, 1604 19 31, 1604 19 39 en 1604 20 70.

6.    Tariefcontingent voor eieren en eiproducten

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-EG” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 500 ton (equivalent eieren in de schaal).

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 0407 11 00, 0407 19 11, 0407 19 19, 0407 21 00, 0407 29 10, 0407 90 10, 0408 11 80, 0408 19 81, 0408 19 89, 0408 91 80, 0408 99 80, 3502 11 90 en 3502 19 90.



7.    Tariefcontingent voor knoflook

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-GC” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 2 000 ton 14 .

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder tariefpost 0703 20 00.

8.    Tariefcontingent voor zetmeel en derivaten van zetmeel

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-SH” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 300 ton.

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 1108 11 00, 1108 12 00, 1108 13 00, 1108 14 00, 1108 19 10, 1108 19 90, 1109 00 00, 2905 43 00, 2905 44 11, 2905 44 19, 2905 44 91, 2905 44 99, 3505 10 10, 3505 10 90, 3824 60 11, 3824 60 19, 3824 60 91 en 3824 60 99.



9.    Tariefcontingent voor olijfolie

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-OL” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 11 000 ton.

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 1509 10 10, 1509 10 20, 1509 10 80, 1509 90 00, 1510 00 10 en 1510 00 90.

10.    Tariefcontingent voor producten met een hoog suikergehalte

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-OL” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 1 000 ton.

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 1702 30 10, 1702 30 50, 1702 30 90, 1702 40 10, 1702 40 90, 1702 50 00, 1702 60 10, 1702 60 80, 1702 60 95, 1702 90 30, 1704 90 99, 1806 10 30, 1806 10 90, 1806 20 95, 1901 90 95, 1901 90 99, 2006 00 31, 2006 00 38, 2007 91 10, 2101 12 98, 2101 20 98, ex 2106 90 98 en 3302 10 29.

Gedurende de jaren 0 tot en met 6 is dit punt ook van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 1702 90 50, 1702 90 71, 1702 90 75, 1702 90 79, 1702 90 80, 1702 90 95, 2106 90 30, 2106 90 55 en 2106 90 59.



11.    Tariefcontingent voor verwerkte graanproducten

a)    Goederen van oorsprong in de volgende totale jaarlijkse hoeveelheden en die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-PC” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt c) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij 15 .

Jaar

Totale jaarlijkse hoeveelheid (ton)

0

1 900

1

1 950

2

2 000

b)    Indien deze overeenkomst in 2022 of later in werking treedt, worden de in punt a) vastgestelde totale jaarlijkse hoeveelheden verhoogd met 50 ton voor elk volledig kalenderjaar dat verstrijkt tussen 1 januari 2021 en 1 januari van het jaar waarin deze overeenkomst in werking treedt 16 .

c)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld in tariefpost 1104.

d)    Dit TRQ wordt geleidelijk opgeheven nadat de douanerechten zijn afgeschaft overeenkomstig het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1.



12.    Tariefcontingent voor suikerwerk

a)    Goederen van oorsprong in de volgende totale jaarlijkse hoeveelheden en die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-SRa” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij 17 .

Jaar

Totale jaarlijkse hoeveelheid (ton)

0 tot en met 2

400

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 1704 10 10, 1704 10 90, 1704 90 10, 1704 90 30, 1704 90 51, 1704 90 55, 1704 90 61, 1704 90 65, 1704 90 71, 1704 90 75 en 1704 90 81.

c)    Dit TRQ wordt geleidelijk opgeheven nadat de douanerechten zijn afgeschaft overeenkomstig het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1.

13.    Tariefcontingent voor chocolade

a)    Goederen van oorsprong in de volgende totale jaarlijkse hoeveelheden en die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-SRb” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij 18 .

Jaar

Totale jaarlijkse hoeveelheid (ton)

0 tot en met 2

400

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 1806 20 10, 1806 20 30, 1806 20 50, 1806 20 70, 1806 20 80, 1806 31 00, 1806 32 10, 1806 32 90, 1806 90 11, 1806 90 19, 1806 90 31, 1806 90 39, 1806 90 50, 1806 90 60, 1806 90 70 en 1806 90 90.

c)    Dit TRQ wordt geleidelijk opgeheven nadat de douanerechten zijn afgeschaft overeenkomstig het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1.

14.    Tariefcontingent voor koekjes en biscuits, gezoet, en wafels

a)    Goederen van oorsprong in de volgende totale jaarlijkse hoeveelheden en die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-BS” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie en die in punt b) worden vermeld, worden met ingang van de inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij 19 .

Jaar

Totale jaarlijkse hoeveelheid (ton)

0 tot en met 2

500

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 1905 31 11, 1905 31 19, 1905 31 30, 1905 31 91, 1905 31 99, 1905 32 05, 1905 32 11, 1905 32 19, 1905 32 91, 1905 32 99 en 1905 90 45.


c)    Dit TRQ wordt geleidelijk opgeheven nadat de douanerechten zijn afgeschaft overeenkomstig het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1.

15.    Tariefcontingent voor bereide paddenstoelen

a)    Goederen van oorsprong in de volgende totale jaarlijkse hoeveelheden en die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-MS” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt c) worden vermeld, worden met ingang van de inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij 20 .

Jaar

Totale jaarlijkse hoeveelheid (ton)

0

950

1

975

2

1 000

3

1 025

4

1 050

5

1 075

6

1 100

b)    Indien deze overeenkomst in 2022 of later in werking treedt, worden de in punt a) vastgestelde totale jaarlijkse hoeveelheden verhoogd met 25 ton voor elk volledig kalenderjaar dat verstrijkt tussen 1 januari 2021 en 1 januari van het jaar waarin deze overeenkomst in werking treedt 21 .


c)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de tariefposten 2003 10 20 en 2003 10 30.

d)    Dit TRQ wordt geleidelijk opgeheven nadat de douanerechten zijn afgeschaft overeenkomstig het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1.

16.    Tariefcontingent voor suikermais

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-SC” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 800 ton.

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 2001 90 30, 2004 90 10 en 2005 80 00.

17.    Tariefcontingent voor appelsap

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-AJ” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 2 000 ton.


b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 2009 79 11 en 2009 79 91.

18.    Tariefcontingent voor vruchtenbereidingen

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-FP” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 10 000 ton.

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 2007 10 10, 2007 91 30, 2007 99 20, ex 2007 99 31, ex 2007 99 33, ex 2007 99 39, 2008 30 19 en 2008 40 19.

19.    Tariefcontingent voor ethanol

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-EL” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 2 000 ton.

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 2207 10 00 en 2207 20 00.



20.    Tariefcontingent voor rum

a)    Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ-RM” in het tijdschema voor tariefafschaffing van de Europese Unie in aanhangsel 2-1 en die in onderstaand punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 500 hectoliter (equivalent zuivere alcohol).

b)    Dit punt is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 2208 40 11, 2208 40 39, 2208 40 51 en 2208 40 99.

21.    Voor de TRQ’s die zijn vermeld in punt 6, worden de volgende omrekeningsfactoren gebruikt om productgewichten om te rekenen in equivalenten eieren in de schaal:

Tarieflijn

Omschrijving tarieflijn (uitsluitend ter verduidelijking)

Omrekeningsfactor

0407 11 00

Broedeieren, van pluimvee

100 %

0407 19 11

Broedeieren, van kalkoenen of van ganzen (huisdieren)

100 %

0407 19 19

Broedeieren van pluimvee (niet van kalkoenen, ganzen en vogels)

100 %

0407 21 00

Eieren van kippen in de schaal, vers (m.u.v. bevruchte eieren voor het broeden)

100 %

0407 29 10

Eieren van pluimvee in de schaal, vers (m.u.v. eieren van kippen; bevruchte eieren voor het broeden)

100 %

0407 90 10

Eieren van pluimvee in de schaal, verduurzaamd of gekookt

100 %

0408 11 80

Eigeel, gedroogd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie

246 %

0408 19 81

Eigeel, vloeibaar, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie

116 %

0408 19 89

Eigeel, niet-vloeibaar, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie (m.u.v. gedroogd eigeel)

116 %

0408 91 80

Vogeleieren uit de schaal, gedroogd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie (m.u.v. eigeel)

452 %

0408 99 80

Vogeleieren uit de schaal, vers, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie (m.u.v. gedroogd en eigeel)

116 %

3502 11 90

Gedroogd ovoalbumine (in de vorm van bladen, schilfers, kristallen, poeder enz.), geschikt voor menselijke consumptie

856 %

3502 19 90

Ovoalbumine, geschikt voor menselijke consumptie (niet gedroogd (in de vorm van bladen, schilfers, kristallen, poeder, enz.))

116 %



Aanhangsel 2-1

TARIEFLIJST VAN DE EUROPESE UNIE

Aantekening 1:    De indeling van de producten in deze lijst is bepaald aan de hand van GN-codes zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1577 van de Commissie van 21 september 2020 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief 22 .

Aantekening 2:    Goederen van oorsprong uit Chili die in de Europese Unie worden ingevoerd en zijn ingedeeld onder een tariefpost met een annotatie die naar deze aantekening verwijst, blijven vrijgesteld van rechten zoals overeengekomen in het kader van de Associatieovereenkomst 2002.

Aantekening 3:    Het invoerprijssysteem is opgenomen in bijlage 2 bij de gecombineerde nomenclatuur van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1577 van de Commissie van 21 september 2020 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief.

Tariefpost
(
GN 2021)

Omschrijving (zie aantekening 1)

Basistarief

Afbouwcategorie

Aantekeningen

0101 21 00

-- fokdieren van zuiver ras

0

0

Zie aantekening 2

0101 29 10

--- slachtpaarden

0

0

Zie aantekening 2

0101 29 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0101 30 00

- ezels

0

0

Zie aantekening 2

0101 90 00

- andere

0

0

Zie aantekening 2

0102 21 10

--- vaarzen (vrouwelijke runderen die nog niet gekalfd hebben)

0

0

Zie aantekening 2

0102 21 30

--- koeien

0

0

Zie aantekening 2

0102 21 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0102 29 05

--- van het ondergeslacht “Bibos” of van het ondergeslacht “Poephagus”

0

0

Zie aantekening 2

0102 29 10

---- met een gewicht van niet meer dan 80 kg

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 29 21

----- slachtdieren

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 29 29

----- andere

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 29 41

----- slachtdieren

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 29 49

----- andere

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 29 51

------ slachtvaarzen

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 29 59

------ andere

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 29 61

------ slachtvaarzen

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 29 69

------ andere

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 29 91

------ slachtdieren

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 29 99

------ andere

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 31 00

-- fokdieren van zuiver ras

0

0

Zie aantekening 2

0102 39 10

--- huisdieren

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 39 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0102 90 20

-- fokdieren van zuiver ras

0

0

Zie aantekening 2

0102 90 91

--- huisdieren

10,2 + 93,1 EUR/100 kg

7

0102 90 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0103 10 00

- fokdieren van zuiver ras

0

0

Zie aantekening 2

0103 91 10

--- huisdieren

41,2 EUR/100 kg

7

0103 91 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0103 92 11

---- zeugen die ten minste eenmaal gebigd hebben, met een gewicht van 160 kg of meer

35,1 EUR/100 kg

7

0103 92 19

---- andere

41,2 EUR/100 kg

7

0103 92 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0104 10 10

-- fokdieren van zuiver ras

0

0

Zie aantekening 2

0104 10 30

--- lammeren (tot de leeftijd van een jaar)

80,5 EUR/100 kg

7

0104 10 80

--- andere

80,5 EUR/100 kg

7

0104 20 10

-- fokdieren van zuiver ras

0

0

Zie aantekening 2

0104 20 90

-- andere

80,5 EUR/100 kg

7

0105 11 11

---- legrassen

52 EUR/1 000 p/st

7

0105 11 19

---- andere

52 EUR/1 000 p/st

7

0105 11 91

---- legrassen

52 EUR/1 000 p/st

7

0105 11 99

---- andere

52 EUR/1 000 p/st

7

0105 12 00

-- kalkoenen

152 EUR/1 000 p/st

7

0105 13 00

-- eenden

52 EUR/1 000 p/st

7

0105 14 00

-- ganzen

152 EUR/1 000 p/st

7

0105 15 00

-- parelhoenders

52 EUR/1 000 p/st

7

0105 94 00

-- pluimvee van de soort Gallus domesticus

20,9 EUR/100 kg

7

0105 99 10

--- eenden

32,3 EUR/100 kg

7

0105 99 20

--- ganzen

31,6 EUR/100 kg

7

0105 99 30

--- kalkoenen

23,8 EUR/100 kg

7

0105 99 50

--- parelhoenders

34,5 EUR/100 kg

7

0106 11 00

-- primaten

0

0

Zie aantekening 2

0106 12 00

-- walvissen, dolfijnen en bruinvissen (zoogdieren van de orde “Cetacea”); lamantijnen en doejongs (zoogdieren van de orde “Sirenia”); zeehonden, zeeleeuwen en walrussen (zoogdieren van de suborde “Pinnipedia”)

0

0

Zie aantekening 2

0106 13 00

-- kamelen en andere kameelachtigen (Camelidae)

0

0

Zie aantekening 2

0106 14 10

--- tamme konijnen

0

0

Zie aantekening 2

0106 14 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0106 19 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0106 20 00

- reptielen (slangen en zeeschildpadden daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

0106 31 00

-- roofvogels

0

0

Zie aantekening 2

0106 32 00

-- Psittaciformes (papegaaiachtigen) (papegaaien, parkieten, ara’s en kaketoes daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

0106 33 00

-- struisvogels; emoes (Dromaius novaehollandiae)

0

0

Zie aantekening 2

0106 39 10

--- duiven

0

0

Zie aantekening 2

0106 39 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0106 41 00

-- bijen

0

0

Zie aantekening 2

0106 49 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0106 90 00

- andere

0

0

Zie aantekening 2

0201 10 00

- hele en halve dieren

12,8 + 176,8 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0201 20 20

-- “compensated quarters”

12,8 + 176,8 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0201 20 30

-- voorvoeten en voorspannen

12,8 + 141,4 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0201 20 50

-- achtervoeten en achterspannen

12,8 + 212,2 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0201 20 90

-- andere

12,8 + 265,2 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0201 30 00

- zonder been

12,8 + 303,4 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0202 10 00

- hele en halve dieren

12,8 + 176,8 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0202 20 10

-- “compensated quarters”

12,8 + 176,8 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0202 20 30

-- voorvoeten en voorspannen

12,8 + 141,4 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0202 20 50

-- achtervoeten en achterspannen

12,8 + 221,1 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0202 20 90

-- andere

12,8 + 265,3 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0202 30 10

-- voorvoeten, geheel of verdeeld in ten hoogste vijf delen, waarbij iedere voorvoet in één enkel vriesblok wordt aangeboden; zogenaamde “compensated quarters” aangeboden in twee vriesblokken, waarvan het ene blok de voorvoet in zijn geheel of verdeeld in ten hoogste vijf delen omvat, en het andere de achtervoet, zonder de filet, in één enkel deel

12,8 + 221,1 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0202 30 50

-- als “crops”, “chucks and blades” en “briskets” aangeduide delen

12,8 + 221,1 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0202 30 90

-- andere

12,8 + 304,1 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0203 11 10

--- huisdieren

53,6 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 11 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0203 12 11

---- hammen en delen daarvan

77,8 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 12 19

---- schouders en delen daarvan

60,1 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 12 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0203 19 11

---- voorstukken en delen daarvan

60,1 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 19 13

---- karbonadestrengen en delen daarvan

86,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 19 15

---- buiken (buikspek) en delen daarvan

46,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 19 55

----- zonder been

86,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 19 59

----- andere

86,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 19 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0203 21 10

--- huisdieren

53,6 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 21 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0203 22 11

---- hammen en delen daarvan

77,8 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 22 19

---- schouders en delen daarvan

60,1 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 22 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0203 29 11

---- voorstukken en delen daarvan

60,1 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 29 13

---- karbonadestrengen en delen daarvan

86,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 29 15

---- buiken (buikspek) en delen daarvan

46,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 29 55

----- zonder been

86,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 29 59

----- andere

86,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

0203 29 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0204 10 00

- hele en halve lammeren, vers of gekoeld

12,8 + 171,3 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 21 00

-- hele en halve dieren

12,8 + 171,3 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 22 10

--- voorstukken en halve voorstukken

12,8 + 119,9 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 22 30

--- nierstukken en/of zadels en halve nierstukken en/of zadels

12,8 + 188,5 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 22 50

--- achterstellen en halve achterstellen

12,8 + 222,7 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 22 90

--- andere

12,8 + 222,7 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 23 00

-- zonder been

12,8 + 311,8 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 30 00

- hele en halve lammeren, bevroren

12,8 + 128,8 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 41 00

-- hele en halve dieren

12,8 + 128,8 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 42 10

--- voorstukken en halve voorstukken

12,8 + 90,2 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 42 30

--- nierstukken en/of zadels en halve nierstukken en/of zadels

12,8 + 141,7 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 42 50

--- achterstellen en halve achterstellen

12,8 + 167,5 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 42 90

--- andere

12,8 + 167,5 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 43 10

--- van lammeren

12,8 + 234,5 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 43 90

--- andere

12,8 + 234,5 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 50 11

--- hele en halve dieren

12,8 + 171,3 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 50 13

--- voorstukken en halve voorstukken

12,8 + 119,9 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 50 15

--- nierstukken en/of zadels en halve nierstukken en/of zadels

12,8 + 188,5 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 50 19

--- achterstellen en halve achterstellen

12,8 + 222,7 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 50 31

---- delen met been

12,8 + 222,7 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 50 39

---- delen zonder been

12,8 + 311,8 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 50 51

--- hele en halve dieren

12,8 + 128,8 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 50 53

--- voorstukken en halve voorstukken

12,8 + 90,2 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 50 55

--- nierstukken en/of zadels en halve nierstukken en/of zadels

12,8 + 141,7 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 50 59

--- achterstellen en halve achterstellen

12,8 + 167,5 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 50 71

---- delen met been

12,8 + 167,5 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0204 50 79

---- delen zonder been

12,8 + 234,5 EUR/100 kg

E

TRQ-SP

0205 00 20

- vers of gekoeld

0

0

Zie aantekening 2

0205 00 80

- bevroren

0

0

Zie aantekening 2

0206 10 10

-- bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

0

0

Zie aantekening 2

0206 10 95

--- longhaasjes en omlopen

12,8 + 303,4 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0206 10 98

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0206 21 00

-- tongen

0

0

Zie aantekening 2

0206 22 00

-- levers

0

0

Zie aantekening 2

0206 29 10

--- bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

0

0

Zie aantekening 2

0206 29 91

---- longhaasjes en omlopen

12,8 + 304,1 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0206 29 99

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0206 30 00

- van varkens, vers of gekoeld

0

0

Zie aantekening 2

0206 41 00

-- levers

0

0

Zie aantekening 2

0206 49 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0206 80 10

-- bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

0

0

Zie aantekening 2

0206 80 91

--- van paarden, van ezels, van muildieren en van muilezels

0

0

Zie aantekening 2

0206 80 99

--- van schapen en van geiten

0

0

Zie aantekening 2

0206 90 10

-- bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

0

0

Zie aantekening 2

0206 90 91

--- van paarden, van ezels, van muildieren en van muilezels

0

0

Zie aantekening 2

0206 90 99

--- van schapen en van geiten

0

0

Zie aantekening 2

0207 11 10

--- geplukt, ontdarmd, met kop en met poten (zogenaamde kippen 83 %)

26,2 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 11 30

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop en zonder poten, doch met hals, met hart, met lever en met spiermaag (zogenaamde kippen 70 %)

29,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 11 90

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop, zonder hals, zonder poten, zonder hart, zonder lever en zonder spiermaag (zogenaamde kippen 65 %), of in andere staat aangeboden

32,5 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 12 10

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop en zonder poten, doch met hals, met hart, met lever en met spiermaag (zogenaamde kippen 70 %)

29,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 12 90

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop, zonder hals, zonder poten, zonder hart, zonder lever en zonder spiermaag (zogenaamde kippen 65 %), of in andere staat aangeboden

32,5 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 13 10

---- zonder been

102,4 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 13 20

----- helften en kwarten

35,8 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 13 30

----- hele vleugels, ook indien zonder spits

26,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 13 40

----- ruggen; halzen; ruggen met halzen; staarten; vleugelspitsen

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 13 50

----- borsten en delen daarvan

60,2 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 13 60

----- dijen en delen daarvan

46,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 13 70

----- andere

100,8 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 13 91

---- levers

0

0

Zie aantekening 2

0207 13 99

---- andere

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 14 10

---- zonder been

102,4 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 14 20

----- helften en kwarten

35,8 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 14 30

----- hele vleugels, ook indien zonder spits

26,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 14 40

----- ruggen; halzen; ruggen met halzen; staarten; vleugelspitsen

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 14 50

----- borsten en delen daarvan

60,2 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 14 60

----- dijen en delen daarvan

46,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 14 70

----- andere

100,8 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 14 91

---- levers

0

0

Zie aantekening 2

0207 14 99

---- andere

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 24 10

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop en zonder poten, doch met hals, met hart, met lever en met spiermaag (zogenaamde kalkoenen 80 %)

34 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 24 90

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop, zonder hals, zonder poten, zonder hart, zonder lever en zonder spiermaag (zogenaamde kalkoenen 73 %), of in andere staat aangeboden

37,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 25 10

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop en zonder poten, doch met hals, met hart, met lever en met spiermaag (zogenaamde kalkoenen 80 %)

34 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 25 90

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop, zonder hals, zonder poten, zonder hart, zonder lever en zonder spiermaag (zogenaamde kalkoenen 73 %), of in andere staat aangeboden

37,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 26 10

---- zonder been

85,1 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 26 20

----- helften en kwarten

41 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 26 30

----- hele vleugels, ook indien zonder spits

26,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 26 40

----- ruggen; halzen; ruggen met halzen; staarten; vleugelspitsen

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 26 50

----- borsten en delen daarvan

67,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 26 60

------ onderdijen en delen daarvan

25,5 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 26 70

------ andere

46 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 26 80

----- andere

83 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 26 91

---- levers

0

0

Zie aantekening 2

0207 26 99

---- andere

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 27 10

---- zonder been

85,1 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 27 20

----- helften en kwarten

41 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 27 30

----- hele vleugels, ook indien zonder spits

26,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 27 40

----- ruggen; halzen; ruggen met halzen; staarten; vleugelspitsen

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 27 50

----- borsten en delen daarvan

67,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 27 60

------ onderdijen en delen daarvan

25,5 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 27 70

------ andere

46 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 27 80

----- andere

83 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 27 91

---- levers

0

0

Zie aantekening 2

0207 27 99

---- andere

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 41 20

--- geplukt, uitgebloed, ontdarmd maar niet schoongemaakt, met kop en met poten (zogenaamde eenden 85 %)

38 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 41 30

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop en zonder poten, doch met hals, met hart, met lever en met spiermaag (zogenaamde eenden 70 %)

46,2 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 41 80

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop, zonder hals, zonder poten, zonder hart, zonder lever en zonder spiermaag (zogenaamde eenden 63 %), of in andere staat aangeboden

51,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 42 30

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop en zonder poten, doch met hals, met hart, met lever en met spiermaag (zogenaamde eenden 70 %)

46,2 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 42 80

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop, zonder hals, zonder poten, zonder hart, zonder lever en zonder spiermaag (zogenaamde eenden 63 %), of in andere staat aangeboden

51,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 43 00

-- vette levers (foies gras), vers of gekoeld

0

0

Zie aantekening 2

0207 44 10

---- zonder been

128,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 44 21

----- helften en kwarten

56,4 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 44 31

----- hele vleugels, ook indien zonder spits

26,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 44 41

----- ruggen; halzen; ruggen met halzen; staarten; vleugelspitsen

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 44 51

----- borsten en delen daarvan

115,5 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 44 61

----- dijen en delen daarvan

46,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 44 71

----- zogenaamde ganzenpaletots

66 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 44 81

----- andere

123,2 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 44 91

---- levers, andere dan vette levers (foies gras)

0

0

Zie aantekening 2

0207 44 99

---- andere

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 45 10

---- zonder been

128,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 45 21

----- helften en kwarten

56,4 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 45 31

----- hele vleugels, ook indien zonder spits

26,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 45 41

----- ruggen; halzen; ruggen met halzen; staarten; vleugelspitsen

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 45 51

----- borsten en delen daarvan

115,5 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 45 61

----- dijen en delen daarvan

46,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 45 71

----- zogenaamde ganzenpaletots

66 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 45 81

----- andere

123,2 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 45 93

----- vette levers (foies gras)

0

0

Zie aantekening 2

0207 45 95

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0207 45 99

---- andere

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 51 10

--- geplukt, uitgebloed, niet ontdarmd, met kop en met poten (zogenaamde ganzen 82 %)

45,1 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 51 90

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop en zonder poten, ook indien met hart en met spiermaag (zogenaamde ganzen 75 %), of in andere staat aangeboden

48,1 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 52 10

--- geplukt, uitgebloed, niet ontdarmd, met kop en met poten (zogenaamde ganzen 82 %)

45,1 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 52 90

--- geplukt, schoongemaakt, zonder kop en zonder poten, ook indien met hart en met spiermaag (zogenaamde ganzen 75 %), of in andere staat aangeboden

48,1 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 53 00

-- vette levers (foies gras), vers of gekoeld

0

0

Zie aantekening 2

0207 54 10

---- zonder been

110,5 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 54 21

----- helften en kwarten

52,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 54 31

----- hele vleugels, ook indien zonder spits

26,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 54 41

----- ruggen; halzen; ruggen met halzen; staarten; vleugelspitsen

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 54 51

----- borsten en delen daarvan

86,5 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 54 61

----- dijen en delen daarvan

69,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 54 71

----- zogenaamde ganzenpaletots

66 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 54 81

----- andere

123,2 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 54 91

---- levers, andere dan vette levers (foies gras)

0

0

Zie aantekening 2

0207 54 99

---- andere

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 55 10

---- zonder been

110,5 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 55 21

----- helften en kwarten

52,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 55 31

----- hele vleugels, ook indien zonder spits

26,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 55 41

----- ruggen; halzen; ruggen met halzen; staarten; vleugelspitsen

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 55 51

----- borsten en delen daarvan

86,5 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 55 61

----- dijen en delen daarvan

69,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 55 71

----- zogenaamde ganzenpaletots

66 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 55 81

----- andere

123,2 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 55 93

----- vette levers (foies gras)

0

0

Zie aantekening 2

0207 55 95

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0207 55 99

---- andere

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 60 05

-- niet in stukken gesneden, vers, gekoeld of bevroren

49,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 60 10

---- zonder been

128,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 60 21

----- helften en kwarten

54,2 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 60 31

----- hele vleugels, ook indien zonder spits

26,9 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 60 41

----- ruggen; halzen; ruggen met halzen; staarten; vleugelspitsen

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 60 51

----- borsten en delen daarvan

115,5 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 60 61

----- dijen en delen daarvan

46,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 60 81

----- andere

123,2 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0207 60 91

---- levers

0

0

Zie aantekening 2

0207 60 99

---- andere

18,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PY

0208 10 10

-- van tamme konijnen

0

0

Zie aantekening 2

0208 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0208 30 00

- van primaten

0

0

Zie aantekening 2

0208 40 10

-- vlees van walvissen

0

0

Zie aantekening 2

0208 40 20

-- vlees van zeehonden

0

0

Zie aantekening 2

0208 40 80

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0208 50 00

- van reptielen (slangen en zeeschildpadden daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

0208 60 00

- van kamelen en van andere kameelachtigen (Camelidae)

0

0

Zie aantekening 2

0208 90 10

-- van tamme duiven

0

0

Zie aantekening 2

0208 90 30

-- van wild (met uitzondering van konijnen of van hazen)

0

0

Zie aantekening 2

0208 90 60

-- van rendieren

0

0

Zie aantekening 2

0208 90 70

-- kikkerbilletjes

0

0

Zie aantekening 2

0208 90 98

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0209 10 11

--- vers, gekoeld, bevroren, gezouten of gepekeld

21,4 EUR/100 kg

7

0209 10 19

--- gedroogd of gerookt

23,6 EUR/100 kg

7

0209 10 90

-- varkensvet, anders dan dat van onderverdeling 0209 10 11 of 0209 10 19

12,9 EUR/100 kg

7

0209 90 00

- ander

41,5 EUR/100 kg

7

0210 11 11

----- hammen en delen daarvan

77,8 EUR/100 kg

7

0210 11 19

----- schouders en delen daarvan

60,1 EUR/100 kg

7

0210 11 31

----- hammen en delen daarvan

151,2 EUR/100 kg

7

0210 11 39

----- schouders en delen daarvan

119 EUR/100 kg

7

0210 11 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0210 12 11

---- gezouten of gepekeld

46,7 EUR/100 kg

7

0210 12 19

---- gedroogd of gerookt

77,8 EUR/100 kg

7

0210 12 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0210 19 10

----- halve baconvarkens en “spencers”

68,7 EUR/100 kg

7

0210 19 20

----- “3/4 sides” en “middles”

75,1 EUR/100 kg

7

0210 19 30

----- voorstukken en delen daarvan

60,1 EUR/100 kg

7

0210 19 40

----- karbonadestrengen en delen daarvan

86,9 EUR/100 kg

7

0210 19 50

----- andere

86,9 EUR/100 kg

7

0210 19 60

----- voorstukken en delen daarvan

119 EUR/100 kg

7

0210 19 70

----- karbonadestrengen en delen daarvan

149,6 EUR/100 kg

7

0210 19 81

------ zonder been

151,2 EUR/100 kg

7

0210 19 89

------ ander

151,2 EUR/100 kg

7

0210 19 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0210 20 10

-- met been

15,4 + 265,2 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0210 20 90

-- zonder been

15,4 + 303,4 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0210 91 00

-- van primaten

0

0

Zie aantekening 2

0210 92 10

--- van walvissen, van dolfijnen of van bruinvissen (zoogdieren van de orde “Cetacea”); van lamantijnen of van doejongs (zoogdieren van de orde “Sirenia”)

0

0

Zie aantekening 2

0210 92 91

----- vlees

0

0

Zie aantekening 2

0210 92 92

---- slachtafvallen

0

0

Zie aantekening 2

0210 92 99

---- meel en poeder, van vlees of van slachtafvallen

15,4 + 303,4 EUR/100 kg

7

0210 93 00

-- van reptielen (slangen en zeeschildpadden daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

0210 99 10

---- van paarden, gezouten, gepekeld of gedroogd

0

0

Zie aantekening 2

0210 99 21

----- met been

222,7 EUR/100 kg

7

0210 99 29

----- zonder been

311,8 EUR/100 kg

7

0210 99 31

---- van rendieren

0

0

Zie aantekening 2

0210 99 39

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0210 99 41

----- levers

64,9 EUR/100 kg

7

0210 99 49

----- andere

47,2 EUR/100 kg

7

0210 99 51

----- longhaasjes en omlopen

15,4 + 303,4 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

0210 99 59

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0210 99 71

------ vette levers (foies gras), van ganzen en van eenden, gezouten of gepekeld

0

0

Zie aantekening 2

0210 99 79

------ andere

0

0

Zie aantekening 2

0210 99 85

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0210 99 90

--- meel en poeder, van vlees of van slachtafvallen

15,4 + 303,4 EUR/100 kg

7

0301 11 00

-- zoetwatervis

0

0

Zie aantekening 2

0301 19 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0301 91 10

--- van de soorten Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster

0

0

Zie aantekening 2

0301 91 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0301 92 10

--- met een lengte van minder dan 12 cm

0

0

Zie aantekening 2

0301 92 30

--- met een lengte van 12 cm of meer, maar minder dan 20 cm

0

0

Zie aantekening 2

0301 92 90

--- met een lengte van 20 cm of meer

0

0

Zie aantekening 2

0301 93 00

-- karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp., Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0301 94 10

--- Atlantische blauwvintonijn (Thunnus thynnus)

0

0

Zie aantekening 2

0301 94 90

--- Pacifische blauwvintonijn (Thunnus orientalis)

0

0

Zie aantekening 2

0301 95 00

-- zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii)

0

0

Zie aantekening 2

0301 99 11

---- Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho)

0

0

Zie aantekening 2

0301 99 17

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0301 99 85

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 11 10

--- van de soorten Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster

0

0

Zie aantekening 2

0302 11 20

--- van de soort Oncorhynchus mykiss, met kop en kieuwen, doch ontdaan van ingewanden (“gutted”), wegende meer dan 1,2 kg per stuk, of ontdaan van de kop (“heads off”) en van ingewanden en kieuwen (“gilled and gutted”), wegende meer dan 1 kg per stuk

0

0

Zie aantekening 2

0302 11 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 13 00

-- Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus)

0

0

Zie aantekening 2

0302 14 00

-- Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho)

0

0

Zie aantekening 2

0302 19 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 21 10

--- zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides)

0

0

Zie aantekening 2

0302 21 30

--- Atlantische heilbot (Hippoglossus hippoglossus)

0

0

Zie aantekening 2

0302 21 90

--- Pacifische heilbot (Hippoglossus stenolepis)

0

0

Zie aantekening 2

0302 22 00

-- schol (Pleuronectes platessa)

0

0

Zie aantekening 2

0302 23 00

-- tong (Solea spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 24 00

-- tarbot (Psetta maxima)

0

0

Zie aantekening 2

0302 29 10

--- schartong (Lepidorhombus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 29 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 31 10

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0302 31 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 32 10

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0302 32 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 33 10

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0302 33 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 34 10

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0302 34 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 35 11

---- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0302 35 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 35 91

---- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0302 35 99

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 36 10

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0302 36 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 39 20

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0302 39 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 41 00

-- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0

0

Zie aantekening 2

0302 42 00

-- ansjovis (Engraulis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 43 10

--- sardines van de soort Sardina pilchardus

0

0

Zie aantekening 2

0302 43 30

--- sardines van het geslacht Sardinops; sardinella’s (Sardinella spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 43 90

--- sprot (Sprattus sprattus)

0

0

Zie aantekening 2

0302 44 00

-- makreel (Scomber scombrus, Scomber australasicus, Scomber japonicus)

0

0

Zie aantekening 2

0302 45 10

--- Atlantische horsmakreel (Trachurus trachurus)

0

0

Zie aantekening 2

0302 45 30

--- Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi)

0

0

Zie aantekening 2

0302 45 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 46 00

-- cobia (Rachycentron canadum)

0

0

Zie aantekening 2

0302 47 00

-- zwaardvis (Xiphias gladius)

0

0

Zie aantekening 2

0302 49 11

---- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0302 49 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 49 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 51 10

--- van de soort Gadus morhua

0

0

Zie aantekening 2

0302 51 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 52 00

-- schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

0

0

Zie aantekening 2

0302 53 00

-- koolvis (Pollachius virens)

0

0

Zie aantekening 2

0302 54 11

---- Kaapse heek (Merluccius capensis of Merluccius paradoxus)

11.5

0

0302 54 15

---- Australische heek (Merluccius australis)

11.5

0

0302 54 19

---- andere

11.5

0

0302 54 90

--- van het geslacht Urophycis

11.5

0

0302 55 00

-- Alaska koolvis (Theragra chalcogramma)

0

0

Zie aantekening 2

0302 56 00

-- blauwe wijting (Micromesistius poutassou, Micromesistius australis)

0

0

Zie aantekening 2

0302 59 10

--- poolkabeljauw (Boreogadus saida)

0

0

Zie aantekening 2

0302 59 20

--- wijting (Merlangius merlangus)

0

0

Zie aantekening 2

0302 59 30

--- witte koolvis, pollak of vlaswijting (Pollachius pollachius)

0

0

Zie aantekening 2

0302 59 40

--- leng (Molva spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 59 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 71 00

-- tilapia (Oreochromis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 72 00

-- katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 73 00

-- karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp., Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 74 00

-- paling of aal (Anguilla spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 79 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 81 15

--- doornhaai (Squalus acanthias) en hondshaai (Scyliorhinus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 81 30

--- neushaai (Lamna nasus)

0

0

Zie aantekening 2

0302 81 40

--- blauwe haai (Prionace glauca)

0

0

Zie aantekening 2

0302 81 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 82 00

-- rog (Rajidae)

0

0

Zie aantekening 2

0302 83 00

-- Antarctische diepzeeheek (Dissostichus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 84 10

--- zeebaars (Dicentrarchus labrax)

0

0

Zie aantekening 2

0302 84 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 85 10

--- zeebrasem (Dentex dentex, Pagellus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 85 30

--- goudbrasem (Sparus aurata)

0

0

Zie aantekening 2

0302 85 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 89 10

--- zoetwatervis

0

0

Zie aantekening 2

0302 89 21

----- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0302 89 29

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 89 31

----- van de soort Sebastes marinus

0

0

Zie aantekening 2

0302 89 39

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 89 40

---- braam (Brama spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 89 50

---- zeeduivel (Lophius spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0302 89 60

---- roze koningklip (Genypterus blacodes)

0

0

Zie aantekening 2

0302 89 90

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0302 91 00

-- levers, hom en kuit

0

0

Zie aantekening 2

0302 92 00

-- haaienvinnen

0

0

Zie aantekening 2

0302 99 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 11 00

-- rode zalm (Oncorhynchus nerka)

0

0

Zie aantekening 2

0303 12 00

-- andere Pacifische zalm (Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus)

0

0

Zie aantekening 2

0303 13 00

-- Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho)

0

0

Zie aantekening 2

0303 14 10

--- van de soorten Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster

0

0

Zie aantekening 2

0303 14 20

--- van de soort Oncorhynchus mykiss, met kop en kieuwen, doch ontdaan van ingewanden (“gutted”), wegende meer dan 1,2 kg per stuk, of ontdaan van de kop (“heads off”) en van ingewanden en kieuwen (“gilled and gutted”), wegende meer dan 1 kg per stuk

0

0

Zie aantekening 2

0303 14 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 19 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 23 00

-- tilapia (Oreochromis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 24 00

-- katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 25 00

-- karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp., Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 26 00

-- paling of aal (Anguilla spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 29 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 31 10

--- zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides)

0

0

Zie aantekening 2

0303 31 30

--- Atlantische heilbot (Hippoglossus hippoglossus)

0

0

Zie aantekening 2

0303 31 90

--- Pacifische heilbot (Hippoglossus stenolepis)

0

0

Zie aantekening 2

0303 32 00

-- schol (Pleuronectes platessa)

0

0

Zie aantekening 2

0303 33 00

-- tong (Solea spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 34 00

-- tarbot (Psetta maxima)

0

0

Zie aantekening 2

0303 39 10

--- bot (Platichthys flesus)

0

0

Zie aantekening 2

0303 39 30

--- vis van het geslacht Rhombosolea

0

0

Zie aantekening 2

0303 39 50

--- vis van de soort Pelotreis flavilatus of Peltorhamphus novaezelandiae

0

0

Zie aantekening 2

0303 39 85

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 41 10

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0303 41 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 42 20

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0303 42 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 43 10

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0303 43 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 44 10

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0303 44 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 45 12

---- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0303 45 18

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 45 91

---- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0303 45 99

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 46 10

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0303 46 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 49 20

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0303 49 85

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 51 00

-- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0

0

Zie aantekening 2

0303 53 10

--- sardines van de soort Sardina pilchardus

0

0

Zie aantekening 2

0303 53 30

--- sardines van het geslacht Sardinops; sardinella’s (Sardinella spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 53 90

--- sprot (Sprattus sprattus)

0

0

Zie aantekening 2

0303 54 10

--- van de soorten Scomber scombrus en Scomber japonicus

0

0

Zie aantekening 2

0303 54 90

--- van de soort Scomber australasicus

0

0

Zie aantekening 2

0303 55 10

--- Atlantische horsmakreel (Trachurus trachurus)

0

0

Zie aantekening 2

0303 55 30

--- Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi)

0

0

Zie aantekening 2

0303 55 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 56 00

-- cobia (Rachycentron canadum)

0

0

Zie aantekening 2

0303 57 00

-- zwaardvis (Xiphias gladius)

0

0

Zie aantekening 2

0303 59 10

--- ansjovis (Engraulis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 59 21

---- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0303 59 29

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 59 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 63 10

--- van de soort Gadus morhua

0

0

Zie aantekening 2

0303 63 30

--- van de soort Gadus ogac

0

0

Zie aantekening 2

0303 63 90

--- van de soort Gadus macrocephalus

0

0

Zie aantekening 2

0303 64 00

-- schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

0

0

Zie aantekening 2

0303 65 00

-- koolvis (Pollachius virens)

0

0

Zie aantekening 2

0303 66 11

---- Kaapse heek (Merluccius capensis of Merluccius paradoxus)

0

0

Zie aantekening 2

0303 66 12

---- Argentijnse heek of Zuid-Amerikaanse heek (Merluccius hubbsi)

0

0

Zie aantekening 2

0303 66 13

---- Australische heek (Merluccius australis)

0

0

Zie aantekening 2

0303 66 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 66 90

--- van het geslacht Urophycis

0

0

Zie aantekening 2

0303 67 00

-- Alaska koolvis (Theragra chalcogramma)

0

0

Zie aantekening 2

0303 68 10

--- blauwe wijting (Micromesistius poutassou)

0

0

Zie aantekening 2

0303 68 90

--- zuidelijke blauwe wijting (Micromesistius australis)

0

0

Zie aantekening 2

0303 69 10

--- poolkabeljauw (Boreogadus saida)

0

0

Zie aantekening 2

0303 69 30

--- wijting (Merlangius merlangus)

0

0

Zie aantekening 2

0303 69 50

--- witte koolvis, pollak of vlaswijting (Pollachius pollachius)

0

0

Zie aantekening 2

0303 69 70

--- blauwe grenadier (Macruronus novaezelandiae)

0

0

Zie aantekening 2

0303 69 80

--- leng (Molva spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 69 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 81 15

--- doornhaai (Squalus acanthias) en hondshaai (Scyliorhinus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 81 30

--- neushaai (Lamna nasus)

0

0

Zie aantekening 2

0303 81 40

--- blauwe haai (Prionace glauca)

0

0

Zie aantekening 2

0303 81 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 82 00

-- rog (Rajidae)

0

0

Zie aantekening 2

0303 83 00

-- Antarctische diepzeeheek (Dissostichus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 84 10

--- zeebaars (Dicentrarchus labrax)

0

0

Zie aantekening 2

0303 84 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 89 10

--- zoetwatervis

0

0

Zie aantekening 2

0303 89 21

----- bestemd voor de industriële vervaardiging van producten bedoeld bij post 1604

0

0

Zie aantekening 2

0303 89 29

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 89 31

----- van de soort Sebastes marinus

0

0

Zie aantekening 2

0303 89 39

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 89 40

---- vis van de soort Orcynopsis unicolor

0

0

Zie aantekening 2

0303 89 50

---- zeebrasem (Dentex dentex, Pagellus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 89 55

---- goudbrasem (Sparus aurata)

0

0

Zie aantekening 2

0303 89 60

---- braam (Brama spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 89 65

---- zeeduivel (Lophius spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0303 89 70

---- roze koningklip (Genypterus blacodes)

0

0

Zie aantekening 2

0303 89 90

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 91 10

--- kuit en hom, bestemd voor de vervaardiging van desoxyribonucleïnezuur of protaminesulfaat

0

0

Zie aantekening 2

0303 91 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0303 92 00

-- haaienvinnen

0

0

Zie aantekening 2

0303 99 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 31 00

-- tilapia (Oreochromis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 32 00

-- katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 33 00

-- nijlbaars (Lates niloticus)

0

0

Zie aantekening 2

0304 39 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 41 00

-- Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho)

0

0

Zie aantekening 2

0304 42 10

--- van de soort Oncorhynchus mykiss, wegende meer dan 400 g per stuk

0

0

Zie aantekening 2

0304 42 50

--- van de soorten Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster

0

0

Zie aantekening 2

0304 42 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 43 00

-- platvis (Pleuronectidae, Bothidae, Cynoglossidae, Soleidae, Scophthalmidae en Citharidae)

0

0

Zie aantekening 2

0304 44 10

--- kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus) en poolkabeljauw (Boreogadus saida)

0

0

Zie aantekening 2

0304 44 30

--- koolvis (Pollachius virens)

0

0

Zie aantekening 2

0304 44 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 45 00

-- zwaardvis (Xiphias gladius)

0

0

Zie aantekening 2

0304 46 00

-- Antarctische diepzeeheek (Dissostichus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 47 10

--- doornhaai (Squalus acanthias) en hondshaai (Scyliorhinus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 47 20

--- neushaai (Lamna nasus)

0

0

Zie aantekening 2

0304 47 30

--- blauwe haai (Prionace glauca)

0

0

Zie aantekening 2

0304 47 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 48 00

-- rog (Rajidae)

0

0

Zie aantekening 2

0304 49 10

--- zoetwatervis

0

0

Zie aantekening 2

0304 49 50

---- Noorse schelvis of roodbaars (Sebastes spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 49 90

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 51 00

-- tilapia (Oreochromis spp.), katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.), karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp,, Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.), paling of aal (Anguilla spp.), nijlbaars ((Lates niloticus) en slangenkopvis (Channa spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 52 00

-- zalmachtigen (Salmonidae)

0

0

Zie aantekening 2

0304 53 00

-- vis die behoort tot een der families “Bregmacerotidae”, “Euclichthyidae”, “Gadidae”, “Macrouridae”, “Melanonidae”, “Merlucciidae”, “Moridae” en “Muraenolepididae”

0

0

Zie aantekening 2

0304 54 00

-- zwaardvis (Xiphias gladius)

0

0

Zie aantekening 2

0304 55 00

-- Antarctische diepzeeheek (Dissostichus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 56 10

--- doornhaai (Squalus acanthias) en hondshaai (Scyliorhinus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 56 20

--- neushaai (Lamna nasus)

0

0

Zie aantekening 2

0304 56 30

--- blauwe haai (Prionace glauca)

0

0

Zie aantekening 2

0304 56 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 57 00

-- rog (Rajidae)

0

0

Zie aantekening 2

0304 59 10

--- zoetwatervis

0

0

Zie aantekening 2

0304 59 50

---- haringlappen

0

0

Zie aantekening 2

0304 59 90

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 61 00

-- tilapia (Oreochromis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 62 00

-- katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 63 00

-- nijlbaars (Lates niloticus)

0

0

Zie aantekening 2

0304 69 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 71 10

--- kabeljauw van de soort Gadus macrocephalus

0

0

Zie aantekening 2

0304 71 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 72 00

-- schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

0

0

Zie aantekening 2

0304 73 00

-- koolvis (Pollachius virens)

0

0

Zie aantekening 2

0304 74 11

---- Kaapse heek (Merluccius capensis of Merluccius paradoxus)

0

0

Zie aantekening 2

0304 74 15

---- Argentijnse heek of Zuid-Amerikaanse heek (Merluccius hubbsi)

0

0

Zie aantekening 2

0304 74 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 74 90

--- van het geslacht Urophycis

0

0

Zie aantekening 2

0304 75 00

-- Alaska koolvis (Theragra chalcogramma)

0

0

Zie aantekening 2

0304 79 10

--- poolkabeljauw (Boreogadus saida)

0

0

Zie aantekening 2

0304 79 30

--- wijting (Merlangius merlangus)

0

0

Zie aantekening 2

0304 79 50

--- blauwe grenadier (Macruronus novaezelandiae)

0

0

Zie aantekening 2

0304 79 80

--- leng (Molva spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 79 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 81 00

-- Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho)

0

0

Zie aantekening 2

0304 82 10

--- van de soort Oncorhynchus mykiss, wegende meer dan 400 g per stuk

0

0

Zie aantekening 2

0304 82 50

--- van de soorten Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster

0

0

Zie aantekening 2

0304 82 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 83 10

--- schol (Pleuronectes platessa)

0

0

Zie aantekening 2

0304 83 30

--- bot (Platichthys flesus)

0

0

Zie aantekening 2

0304 83 50

--- schartong (Lepidorhombus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 83 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 84 00

-- zwaardvis (Xiphias gladius)

0

0

Zie aantekening 2

0304 85 00

-- Antarctische diepzeeheek (Dissostichus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 86 00

-- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0

0

Zie aantekening 2

0304 87 00

-- tonijnen (van het geslacht Thunnus) en boniet (Euthynnus (Katsuwonus) pelamis)

0

0

Zie aantekening 2

0304 88 11

---- doornhaai (Squalus acanthias) en hondshaai (Scyliorhinus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 88 15

---- neushaai (Lamna nasus)

0

0

Zie aantekening 2

0304 88 18

---- blauwe haai (Prionace glauca)

0

0

Zie aantekening 2

0304 88 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 88 90

--- rog (Rajidae)

0

0

Zie aantekening 2

0304 89 10

--- zoetwatervis

0

0

Zie aantekening 2

0304 89 21

----- van de soort Sebastes marinus

0

0

Zie aantekening 2

0304 89 29

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 89 30

---- vis van het geslacht Euthynnus, andere dan boniet bedoeld bij onderverdeling 0304 87 00

0

0

Zie aantekening 2

0304 89 41

----- makreel van de soort Scomber australasicus

0

0

Zie aantekening 2

0304 89 49

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 89 60

---- zeeduivel (Lophius spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 89 90

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 91 00

-- zwaardvis (Xiphias gladius)

0

0

Zie aantekening 2

0304 92 00

-- Antarctische diepzeeheek (Dissostichus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 93 10

--- surimi

0

0

Zie aantekening 2

0304 93 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 94 10

--- surimi

0

0

Zie aantekening 2

0304 94 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 95 10

--- surimi

0

0

Zie aantekening 2

0304 95 21

----- kabeljauw van de soort Gadus macrocephalus

0

0

Zie aantekening 2

0304 95 25

----- kabeljauw van de soort Gadus morhua

0

0

Zie aantekening 2

0304 95 29

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 95 30

---- schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

0

0

Zie aantekening 2

0304 95 40

---- koolvis (Pollachius virens)

0

0

Zie aantekening 2

0304 95 50

---- van het geslacht Merluccius

0

0

Zie aantekening 2

0304 95 60

---- blauwe wijting (Micromesistius poutassou)

0

0

Zie aantekening 2

0304 95 90

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 96 10

--- doornhaai (Squalus acanthias) en hondshaai (Scyliorhinus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 96 20

--- neushaai (Lamna nasus)

0

0

Zie aantekening 2

0304 96 30

--- blauwe haai (Prionace glauca)

0

0

Zie aantekening 2

0304 96 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0304 97 00

-- rog (Rajidae)

0

0

Zie aantekening 2

0304 99 10

--- surimi

0

0

Zie aantekening 2

0304 99 21

---- zoetwatervis

0

0

Zie aantekening 2

0304 99 23

----- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0

0

Zie aantekening 2

0304 99 29

----- Noorse schelvis of roodbaars (Sebastes spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 99 55

----- schartong (Lepidorhombus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 99 61

----- braam (Brama spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 99 65

----- zeeduivel (Lophius spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0304 99 99

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0305 10 00

- meel, poeder en pellets, van vis, geschikt voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

0305 20 00

- vislevers, hom en kuit, gedroogd, gerookt, gezouten of gepekeld

0

0

Zie aantekening 2

0305 31 00

-- tilapia (Oreochromis spp.), katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.), karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp,, Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.), paling of aal (Anguilla spp.), nijlbaars ((Lates niloticus) en slangenkopvis (Channa spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0305 32 11

---- kabeljauw van de soort Gadus macrocephalus

0

0

Zie aantekening 2

0305 32 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0305 32 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0305 39 10

--- Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho), gezouten of gepekeld

11.5

0

0305 39 50

--- zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides), gezouten of gepekeld

0

0

Zie aantekening 2

0305 39 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0305 41 00

-- Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho)

9.5

0

0305 42 00

-- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0

0

Zie aantekening 2

0305 43 00

-- forel (Salmo trutta, Oncorhynchus mykiss, Oncorhynchus clarki, Oncorhynchus aguabonita, Oncorhynchus gilae, Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster)

0

0

Zie aantekening 2

0305 44 10

--- paling of aal (Anguilla spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0305 44 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0305 49 10

--- zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides)

0

0

Zie aantekening 2

0305 49 20

--- Atlantische heilbot (Hippoglossus hippoglossus)

0

0

Zie aantekening 2

0305 49 30

--- makreel (Scomber scombrus, Scomber australasicus, Scomber japonicus)

0

0

Zie aantekening 2

0305 49 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0305 51 10

--- gedroogd, ongezouten

0

0

Zie aantekening 2

0305 51 90

--- gedroogd, gezouten

0

0

Zie aantekening 2

0305 52 00

-- tilapia (Oreochromis spp.), katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.), karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp,, Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.), paling of aal (Anguilla spp.), nijlbaars ((Lates niloticus) en slangenkopvis (Channa spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0305 53 10

--- poolkabeljauw (Boreogadus saida)

0

0

Zie aantekening 2

0305 53 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0305 54 30

--- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0

0

Zie aantekening 2

0305 54 50

--- ansjovis (Engraulis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0305 54 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0305 59 70

--- Atlantische heilbot (Hippoglossus hippoglossus)

0

0

Zie aantekening 2

0305 59 85

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0305 61 00

-- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0

0

Zie aantekening 2

0305 62 00

-- kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus)

0

0

Zie aantekening 2

0305 63 00

-- ansjovis (Engraulis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0305 64 00

-- tilapia (Oreochromis spp.), katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.), karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp,, Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.), paling of aal (Anguilla spp.), nijlbaars ((Lates niloticus) en slangenkopvis (Channa spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0305 69 10

--- poolkabeljauw (Boreogadus saida)

0

0

Zie aantekening 2

0305 69 30

--- Atlantische heilbot (Hippoglossus hippoglossus)

0

0

Zie aantekening 2

0305 69 50

--- Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho)

0

0

Zie aantekening 2

0305 69 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0305 71 00

-- haaienvinnen

0

0

Zie aantekening 2

0305 72 00

-- vissenkoppen, -staarten en zwemblazen

0

0

Zie aantekening 2

0305 79 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 11 10

--- staarten van langoesten

0

0

Zie aantekening 2

0306 11 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 12 10

--- in gehele staat

0

0

Zie aantekening 2

0306 12 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 14 10

--- van de soorten Paralithodes camchaticus en Callinectes sapidus en van het geslacht Chionoecetes

0

0

Zie aantekening 2

0306 14 30

--- Noordzeekrabben (Cancer pagurus)

0

0

Zie aantekening 2

0306 14 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 15 00

-- langoustines (Nephrops norvegicus)

0

0

Zie aantekening 2

0306 16 91

--- garnalen van de soort Crangon crangon

0

0

Zie aantekening 2

0306 16 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 17 91

--- roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris)

0

0

Zie aantekening 2

0306 17 92

--- garnalen van het geslacht Penaeus

0

0

Zie aantekening 2

0306 17 93

--- garnalen van de familie “Pandalidae”, andere dan het geslacht Pandalus

0

0

Zie aantekening 2

0306 17 94

--- garnalen van het geslacht Crangon, andere dan de soort Crangon crangon

0

0

Zie aantekening 2

0306 17 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 19 10

-- rivierkreeften

0

0

Zie aantekening 2

0306 19 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 31 00

-- langoesten (Palinurus spp., Panulirus spp., Jasus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0306 32 10

--- levende

0

0

Zie aantekening 2

0306 32 91

---- in gehele staat

0

0

Zie aantekening 2

0306 32 99

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 33 10

--- Noordzeekrabben (Cancer pagurus)

0

0

Zie aantekening 2

0306 33 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 34 00

-- langoustines (Nephrops norvegicus)

0

0

Zie aantekening 2

0306 35 10

---- vers of gekoeld

0

0

Zie aantekening 2

0306 35 50

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 35 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 36 10

--- garnalen van de familie “Pandalidae”, andere dan het geslacht Pandalus

0

0

Zie aantekening 2

0306 36 50

--- garnalen van het geslacht Crangon, andere dan de soort Crangon crangon

0

0

Zie aantekening 2

0306 36 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 39 10

-- rivierkreeften

0

0

Zie aantekening 2

0306 39 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 91 00

-- langoesten (Palinurus spp., Panulirus spp., Jasus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0306 92 10

--- in gehele staat

0

0

Zie aantekening 2

0306 92 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 93 10

--- Noordzeekrabben (Cancer pagurus)

0

0

Zie aantekening 2

0306 93 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 94 00

-- langoustines (Nephrops norvegicus)

0

0

Zie aantekening 2

0306 95 11

----- gestoomd of in water gekookt

0

0

Zie aantekening 2

0306 95 19

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 95 20

---- garnalen van het geslacht Pandalus

0

0

Zie aantekening 2

0306 95 30

---- garnalen van de familie “Pandalidae”, andere dan het geslacht Pandalus

0

0

Zie aantekening 2

0306 95 40

---- garnalen van het geslacht Crangon, andere dan de soort Crangon crangon

0

0

Zie aantekening 2

0306 95 90

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0306 99 10

-- rivierkreeften

0

0

Zie aantekening 2

0306 99 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 11 10

--- levende platte oesters (Ostrea spp.), wegende, in de schelp, niet meer dan 40 g per stuk

0

0

Zie aantekening 2

0307 11 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 12 00

-- bevroren

0

0

Zie aantekening 2

0307 19 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 21 00

-- levend, vers of gekoeld

0

0

Zie aantekening 2

0307 22 10

--- jakobsschelpen (Pecten maximus)

0

0

Zie aantekening 2

0307 22 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 29 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 31 10

--- van het geslacht Mytilus

0

0

Zie aantekening 2

0307 31 90

--- van het geslacht Perna

0

0

Zie aantekening 2

0307 32 10

--- van het geslacht Mytilus

0

0

Zie aantekening 2

0307 32 90

--- van het geslacht Perna

0

0

Zie aantekening 2

0307 39 20

--- van het geslacht Mytilus

0

0

Zie aantekening 2

0307 39 80

--- van het geslacht Perna

0

0

Zie aantekening 2

0307 42 10

--- Inktvissen (Sepia officinalis, Rossia macrosoma, Sepiola spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0307 42 20

--- van het geslacht Loligo

0

0

Zie aantekening 2

0307 42 30

--- Pijlinktvissen (Ommastrephes spp., Nototodarus spp., Sepioteuthis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0307 42 40

--- grote pijlinktvis (Todarodes sagittatus)

0

0

Zie aantekening 2

0307 42 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 43 21

----- kleine zeekat (Sepiola rondeleti)

0

0

Zie aantekening 2

0307 43 25

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 43 29

---- van de soorten Sepia officinalis en Rossia macrosoma

0

0

Zie aantekening 2

0307 43 31

---- van de soort Loligo vulgaris

0

0

Zie aantekening 2

0307 43 33

---- van de soort Loligo pealei

0

0

Zie aantekening 2

0307 43 35

---- van de soort Loligo gahi

0

0

Zie aantekening 2

0307 43 38

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 43 91

--- van de geslachten Ommastrephes (andere dan de soort Ommastrephes sagittatus), Nototodarus en Sepioteuthis

0

0

Zie aantekening 2

0307 43 92

--- van het geslacht Illex

0

0

Zie aantekening 2

0307 43 95

--- grote pijlinktvis (Todarodes sagittatus) (Ommastrephes sagittatus)

0

0

Zie aantekening 2

0307 43 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 49 20

--- Inktvissen (Sepia officinalis, Rossia macrosoma, Sepiola spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0307 49 40

--- van het geslacht Loligo

0

0

Zie aantekening 2

0307 49 50

--- van de geslachten Ommastrephes (andere dan de soort Ommastrephes sagittatus), Nototodarus en Sepioteuthis

0

0

Zie aantekening 2

0307 49 60

--- grote pijlinktvis (Todarodes sagittatus) (Ommastrephes sagittatus)

0

0

Zie aantekening 2

0307 49 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 51 00

-- levend, vers of gekoeld

0

0

Zie aantekening 2

0307 52 00

-- bevroren

0

0

Zie aantekening 2

0307 59 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 60 00

- eetbare slakken, andere dan zeeslakken

0

0

Zie aantekening 2

0307 71 00

-- levend, vers of gekoeld

0

0

Zie aantekening 2

0307 72 10

--- tapijtschelp of andere soorten van de familie “Veneridae”

0

0

Zie aantekening 2

0307 72 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 79 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0307 81 00

-- levende, verse of gekoelde zeeoren (Haliotis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0307 82 00

-- levende, verse of gekoelde strombushoorns (Strombus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0307 83 00

-- bevroren zeeoren (Haliotis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0307 84 00

-- bevroren strombushoorns (Strombus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0307 87 00

-- andere zeeoren (Haliotis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0307 88 00

-- andere strombushoorns (Strombus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0307 91 00

-- levend, vers of gekoeld

0

0

Zie aantekening 2

0307 92 00

-- bevroren

0

0

Zie aantekening 2

0307 99 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0308 11 00

-- levend, vers of gekoeld

0

0

Zie aantekening 2

0308 12 00

-- bevroren

0

0

Zie aantekening 2

0308 19 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0308 21 00

-- levend, vers of gekoeld

0

0

Zie aantekening 2

0308 22 00

-- bevroren

0

0

Zie aantekening 2

0308 29 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0308 30 50

-- bevroren

0

0

Zie aantekening 2

0308 30 80

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0308 90 10

-- levend, vers of gekoeld

0

0

Zie aantekening 2

0308 90 50

-- bevroren

0

0

Zie aantekening 2

0308 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0401 10 10

-- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2 l

13,8 EUR/100 kg

0

0401 10 90

-- andere

12,9 EUR/100 kg

0

0401 20 11

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2 l

18,8 EUR/100 kg

0

0401 20 19

--- andere

17,9 EUR/100 kg

0

0401 20 91

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2 l

22,7 EUR/100 kg

0

0401 20 99

--- andere

21,8 EUR/100 kg

0

0401 40 10

-- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2 l

57,5 EUR/100 kg

0

0401 40 90

-- andere

56,6 EUR/100 kg

0

0401 50 11

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2 l

57,5 EUR/100 kg

0

0401 50 19

--- andere

56,6 EUR/100 kg

0

0401 50 31

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2 l

110 EUR/100 kg

0

0401 50 39

--- andere

109,1 EUR/100 kg

0

0401 50 91

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2 l

183,7 EUR/100 kg

0

0401 50 99

--- andere

182,8 EUR/100 kg

0

0402 10 11

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg

125,4 EUR/100 kg

0

0402 10 19

--- andere

118,8 EUR/100 kg

0

0402 10 91

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg

1,19 EUR/kg/melkbestanddelen + 27,5 EUR/100 kg

0

0402 10 99

--- andere

1,19 EUR/kg/melkbestanddelen + 21 EUR/100 kg

0

0402 21 11

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg

135,7 EUR/100 kg

0

0402 21 18

---- andere

130,4 EUR/100 kg

0

0402 21 91

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg

167,2 EUR/100 kg

0

0402 21 99

---- andere

161,9 EUR/100 kg

0

0402 29 11

---- melk voor zuigelingen, luchtdicht verpakt in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 500 g en met een vetgehalte van meer dan 10 gewichtspercenten

1,31 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0402 29 15

----- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg

1,31 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0402 29 19

----- andere

1,31 EUR/kg/melkbestanddelen + 16,8 EUR/100 kg

0

0402 29 91

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg

1,62 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0402 29 99

---- andere

1,62 EUR/kg/melkbestanddelen + 16,8 EUR/100 kg

0

0402 91 10

--- met een vetgehalte van niet meer dan 8 gewichtspercenten

34,7 EUR/100 kg

0

0402 91 30

--- met een vetgehalte van meer dan 8 doch niet meer dan 10 gewichtspercenten

43,4 EUR/100 kg

0

0402 91 51

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg

110 EUR/100 kg

0

0402 91 59

---- andere

109,1 EUR/100 kg

0

0402 91 91

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg

183,7 EUR/100 kg

0

0402 91 99

---- andere

182,8 EUR/100 kg

0

0402 99 10

--- met een vetgehalte van niet meer dan 9,5 gewichtspercenten

57,2 EUR/100 kg

0

0402 99 31

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg

1,08 EUR/kg/melkbestanddelen + 19,4 EUR/100 kg

0

0402 99 39

---- andere

1,08 EUR/kg/melkbestanddelen + 18,5 EUR/100 kg

0

0402 99 91

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg

1,81 EUR/kg/melkbestanddelen + 19,4 EUR/100 kg

0

0402 99 99

---- andere

1,81 EUR/kg/melkbestanddelen + 18,5 EUR/100 kg

0

0403 10 11

---- van niet meer dan 3 gewichtspercenten

20,5 EUR/100 kg

0

0403 10 13

---- van meer dan 3 doch niet meer dan 6 gewichtspercenten

24,4 EUR/100 kg

0

0403 10 19

---- van meer dan 6 gewichtspercenten

59,2 EUR/100 kg

0

0403 10 31

---- van niet meer dan 3 gewichtspercenten

0,17 EUR/kg/melkbestanddelen + 21,1 EUR/100 kg

0

0403 10 33

---- van meer dan 3 doch niet meer dan 6 gewichtspercenten

0,2 EUR/kg/melkbestanddelen + 21,1 EUR/100 kg

0

0403 10 39

---- van meer dan 6 gewichtspercenten

0,54 EUR/kg/melkbestanddelen + 21,1 EUR/100 kg

0

0403 10 51

---- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

0 + 95 EUR/100 kg

0

0403 10 53

---- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

0 + 130,4 EUR/100 kg

0

0403 10 59

---- van meer dan 27 gewichtspercenten

0 + 168,8 EUR/100 kg

0

0403 10 91

---- van niet meer dan 3 gewichtspercenten

0 + 12,4 EUR/100 kg

0

0403 10 93

---- van meer dan 3 doch niet meer dan 6 gewichtspercenten

0 + 17,1 EUR/100 kg

0

0403 10 99

---- van meer dan 6 gewichtspercenten

0 + 26,6 EUR/100 kg

0

0403 90 11

----- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

100,4 EUR/100 kg

0

0403 90 13

----- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

135,7 EUR/100 kg

0

0403 90 19

----- van meer dan 27 gewichtspercenten

167,2 EUR/100 kg

0

0403 90 31

----- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

0,95 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0403 90 33

----- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

1,31 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0403 90 39

----- van meer dan 27 gewichtspercenten

1,62 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0403 90 51

----- van niet meer dan 3 gewichtspercenten

20,5 EUR/100 kg

0

0403 90 53

----- van meer dan 3 doch niet meer dan 6 gewichtspercenten

24,4 EUR/100 kg

0

0403 90 59

----- van meer dan 6 gewichtspercenten

59,2 EUR/100 kg

0

0403 90 61

----- van niet meer dan 3 gewichtspercenten

0,17 EUR/kg/melkbestanddelen + 21,1 EUR/100 kg

0

0403 90 63

----- van meer dan 3 doch niet meer dan 6 gewichtspercenten

0,2 EUR/kg/melkbestanddelen + 21,1 EUR/100 kg

0

0403 90 69

----- van meer dan 6 gewichtspercenten

0,54 EUR/kg/melkbestanddelen + 21,1 EUR/100 kg

0

0403 90 71

---- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

0 + 95 EUR/100 kg

0

0403 90 73

---- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

0 + 130,4 EUR/100 kg

0

0403 90 79

---- van meer dan 27 gewichtspercenten

0 + 168,8 EUR/100 kg

0

0403 90 91

---- van niet meer dan 3 gewichtspercenten

0 + 12,4 EUR/100 kg

0

0403 90 93

---- van meer dan 3 doch niet meer dan 6 gewichtspercenten

0 + 17,1 EUR/100 kg

0

0403 90 99

---- van meer dan 6 gewichtspercenten

0 + 26,6 EUR/100 kg

0

0404 10 02

----- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

7 EUR/100 kg

0

0404 10 04

----- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

135,7 EUR/100 kg

0

0404 10 06

----- van meer dan 27 gewichtspercenten

167,2 EUR/100 kg

0

0404 10 12

----- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

100,4 EUR/100 kg

0

0404 10 14

----- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

135,7 EUR/100 kg

0

0404 10 16

----- van meer dan 27 gewichtspercenten

167,2 EUR/100 kg

0

0404 10 26

----- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

0,07 EUR/kg/melkbestanddelen + 16,8 EUR/100 kg

0

0404 10 28

----- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

1,31 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0404 10 32

----- van meer dan 27 gewichtspercenten

1,62 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0404 10 34

----- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

0,95 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0404 10 36

----- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

1,31 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0404 10 38

----- van meer dan 27 gewichtspercenten

1,62 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0404 10 48

----- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

0,07 EUR/kg/van melk afkomstige droge stof

0

0404 10 52

----- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

135,7 EUR/100 kg

0

0404 10 54

----- van meer dan 27 gewichtspercenten

167,2 EUR/100 kg

0

0404 10 56

----- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

100,4 EUR/100 kg

0

0404 10 58

----- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

135,7 EUR/100 kg

0

0404 10 62

----- van meer dan 27 gewichtspercenten

167,2 EUR/100 kg

0

0404 10 72

----- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

0,07 EUR/kg/van melk afkomstige droge stof + 16,8 EUR/100 kg

0

0404 10 74

----- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

1,31 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0404 10 76

----- van meer dan 27 gewichtspercenten

1,62 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0404 10 78

----- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

0,95 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0404 10 82

----- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

1,31 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0404 10 84

----- van meer dan 27 gewichtspercenten

1,62 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0404 90 21

--- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

100,4 EUR/100 kg

0

0404 90 23

--- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

135,7 EUR/100 kg

0

0404 90 29

--- van meer dan 27 gewichtspercenten

167,2 EUR/100 kg

0

0404 90 81

--- van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

0,95 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0404 90 83

--- van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

1,31 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0404 90 89

--- van meer dan 27 gewichtspercenten

1,62 EUR/kg/melkbestanddelen + 22 EUR/100 kg

0

0405 10 11

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

189,6 EUR/100 kg

0

0405 10 19

---- andere

189,6 EUR/100 kg

0

0405 10 30

--- gerecombineerde boter

189,6 EUR/100 kg

0

0405 10 50

--- weiboter

189,6 EUR/100 kg

0

0405 10 90

-- andere

231,3 EUR/100 kg

0

0405 20 10

-- met een vetgehalte van 39 of meer gewichtspercenten doch minder dan 60 gewichtspercenten

0 + EA

0

0405 20 30

-- met een vetgehalte van 60 of meer gewichtspercenten doch niet meer dan 75 gewichtspercenten

0 + EA

0

0405 20 90

-- met een vetgehalte van meer dan 75 doch minder dan 80 gewichtspercenten

189,6 EUR/100 kg

0

0405 90 10

-- met een vetgehalte van 99,3 of meer gewichtspercenten en een vochtgehalte van niet meer dan 0,5 gewichtspercent

231,3 EUR/100 kg

0

0405 90 90

-- andere

231,3 EUR/100 kg

0

0406 10 30

--- Mozzarella, ook indien in een vloeistof

185,2 EUR/100 kg

0

0406 10 50

--- andere

185,2 EUR/100 kg

0

0406 10 80

-- andere

221,2 EUR/100 kg

0

0406 20 00

- kaas van alle soorten, geraspt of in poeder

188,2 EUR/100 kg

0

0406 30 10

-- waarin geen andere kaassoorten zijn verwerkt dan Emmentaler, Gruyère en Appenzell en eventueel met toevoeging van Glariskruidkaas (zogenaamde Schabziger), opgemaakt voor de verkoop in het klein, met een vetgehalte, berekend op de droge stof, van niet meer dan 56 gewichtspercenten

144,9 EUR/100 kg

0

0406 30 31

---- van niet meer dan 48 gewichtspercenten

139,1 EUR/100 kg

0

0406 30 39

---- van meer dan 48 gewichtspercenten

144,9 EUR/100 kg

0

0406 30 90

--- met een vetgehalte van meer dan 36 gewichtspercenten

215 EUR/100 kg

0

0406 40 10

-- Roquefort

140,9 EUR/100 kg

0

0406 40 50

-- Gorgonzola

140,9 EUR/100 kg

0

0406 40 90

-- andere

140,9 EUR/100 kg

0

0406 90 01

-- bestemd voor verwerking

167,1 EUR/100 kg

0

0406 90 13

--- Emmentaler

171,7 EUR/100 kg

0

0406 90 15

--- Gruyère en Sbrinz

171,7 EUR/100 kg

0

0406 90 17

--- Bergkäse en Appenzell

171,7 EUR/100 kg

0

0406 90 18

--- Fromage Fribourgeois, Vacherin Mont d’Or en Tête de Moine

171,7 EUR/100 kg

0

0406 90 21

--- Cheddar

167,1 EUR/100 kg

0

0406 90 23

--- Edam

151 EUR/100 kg

0

0406 90 25

--- Tilsit

151 EUR/100 kg

0

0406 90 29

--- Kashkaval

151 EUR/100 kg

0

0406 90 32

--- Feta

151 EUR/100 kg

0

0406 90 35

--- Kefalotyri

151 EUR/100 kg

0

0406 90 37

--- Finlandia

151 EUR/100 kg

0

0406 90 39

--- Jarlsberg

151 EUR/100 kg

0

0406 90 50

---- schapenkaas en kaas bereid uit buffelmelk, in bergingsmiddelen die pekel bevatten of in zakken van schapen- of geitenvellen

151 EUR/100 kg

0

0406 90 61

------- Grana Padano en Parmigiano Reggiano

188,2 EUR/100 kg

0

0406 90 63

------- Fiore Sardo en Pecorino

188,2 EUR/100 kg

0

0406 90 69

------- andere

188,2 EUR/100 kg

0

0406 90 73

------- Provolone

151 EUR/100 kg

0

0406 90 74

------- Maasdam

151 EUR/100 kg

0

0406 90 75

------- Asiago, Caciocavallo, Montasio en Ragusano

151 EUR/100 kg

0

0406 90 76

------- Danbo, Fontal, Fontina, Fynbo, Havarti, Maribo en Samsø

151 EUR/100 kg

0

0406 90 78

------- Gouda

151 EUR/100 kg

0

0406 90 79

------- Esrom, Italico, Kernhem, Saint-Nectaire, Saint-Paulin en Taleggio

151 EUR/100 kg

0

0406 90 81

------- Cantal, Cheshire, Wensleydale, Lancashire, Double Gloucester, Blarney, Colby en Monterey

151 EUR/100 kg

0

0406 90 82

------- Camembert

151 EUR/100 kg

0

0406 90 84

------- Brie

151 EUR/100 kg

0

0406 90 85

------- Kefalograviera en Kasseri

151 EUR/100 kg

0

0406 90 86

-------- van meer dan 47 doch niet meer dan 52 gewichtspercenten

151 EUR/100 kg

0

0406 90 89

-------- van meer dan 52 doch niet meer dan 62 gewichtspercenten

151 EUR/100 kg

0

0406 90 92

-------- van meer dan 62 doch niet meer dan 72 gewichtspercenten

151 EUR/100 kg

0

0406 90 93

------ van meer dan 72 gewichtspercenten

185,2 EUR/100 kg

0

0406 90 99

----- andere

221,2 EUR/100 kg

0

0407 11 00

-- van pluimvee van de soort Gallus domesticus

35 EUR/1 000 p/st

E

TRQ-EG

0407 19 11

---- van kalkoenen of van ganzen

105 EUR/1 000 p/st

E

TRQ-EG

0407 19 19

---- andere

35 EUR/1 000 p/st

E

TRQ-EG

0407 19 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0407 21 00

-- van pluimvee van de soort Gallus domesticus

30,4 EUR/100 kg

E

TRQ-EG

0407 29 10

--- van pluimvee, andere dan van pluimvee van de soort Gallus domesticus

30,4 EUR/100 kg

E

TRQ-EG

0407 29 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0407 90 10

-- van pluimvee

30,4 EUR/100 kg

E

TRQ-EG

0407 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0408 11 20

--- ongeschikt voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

0408 11 80

--- andere

142,3 EUR/100 kg

E

TRQ-EG

0408 19 20

--- ongeschikt voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

0408 19 81

---- vloeibaar

62 EUR/100 kg

E

TRQ-EG

0408 19 89

---- ander, inclusief bevroren

66,3 EUR/100 kg

E

TRQ-EG

0408 91 20

--- ongeschikt voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

0408 91 80

--- andere

137,4 EUR/100 kg

E

TRQ-EG

0408 99 20

--- ongeschikt voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

0408 99 80

--- andere

35,3 EUR/100 kg

E

TRQ-EG

0409 00 00

Natuurhoning

0

0

Zie aantekening 2

0410 00 00

Eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen

0

0

Zie aantekening 2

0701 10 00

- pootaardappelen

0

0

Zie aantekening 2

0701 90 10

-- bestemd voor de vervaardiging van zetmeel

0

0

Zie aantekening 2

0701 90 50

--- nieuwe aardappelen (primeurs), van 1 januari tot en met 30 juni

0

0

Zie aantekening 2

0701 90 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0702 00 00

Tomaten, vers of gekoeld

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0703 10 11

--- plantuitjes

0

0

Zie aantekening 2

0703 10 19

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0703 10 90

-- sjalotten

0

0

Zie aantekening 2

0703 20 00

- knoflook

0 + 120 EUR/100 kg

E

TRQ-GC

0703 90 00

- prei en andere eetbare looksoorten

0

0

Zie aantekening 2

0704 10 00

- bloemkool en broccoli:

-- van 15 april t/m 30 november

10.1

0

-- andere

6.1

0

0704 20 00

- spruitjes

0

0

Zie aantekening 2

0704 90 10

-- wittekool en rodekool

8.5

0

0704 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0705 11 00

-- kropsla:

--- van 1 april t/m 30 november

8.5

0

--- andere

6.9

0

0705 19 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0705 21 00

-- witloof (Cichorium intybus var. foliosum)

0

0

Zie aantekening 2

0705 29 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0706 10 00

- wortelen en rapen

0

0

Zie aantekening 2

0706 90 10

-- knolselderij

0

0

Zie aantekening 2

0706 90 30

-- mierikswortel of peperwortel (Cochlearia armoracia)

0

0

Zie aantekening 2

0706 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0707 00 05

- komkommers

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0707 00 90

- augurken

0

0

Zie aantekening 2

0708 10 00

- erwten (Pisum sativum), peultjes daaronder begrepen

0

0

Zie aantekening 2

0708 20 00

- bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.):

-- van 1 juli tot en met 30 september

10.1

0

-- andere

6.9

0

0708 90 00

- andere peulgroenten

0

0

Zie aantekening 2

0709 20 00

- asperges

0

0

Zie aantekening 2

0709 30 00

- aubergines

0

0

Zie aantekening 2

0709 40 00

- selderij, andere dan knolselderij

0

0

Zie aantekening 2

0709 51 00

-- paddenstoelen van het geslacht Agaricus

0

0

Zie aantekening 2

0709 59 10

--- cantharellen

0

0

Zie aantekening 2

0709 59 30

--- eekhoorntjesbrood

0

0

Zie aantekening 2

0709 59 50

--- truffels

0

0

Zie aantekening 2

0709 59 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0709 60 10

-- niet-scherpsmakende pepers

0

0

Zie aantekening 2

0709 60 91

--- capsicumsoorten bestemd voor de vervaardiging van capsaïcine of van tincturen

0

0

Zie aantekening 2

0709 60 95

--- bestemd voor de industriële vervaardiging van etherische oliën of van harsaroma’s

0

0

Zie aantekening 2

0709 60 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0709 70 00

- spinazie, Nieuw-Zeelandse spinazie en tuinmelde

0

0

Zie aantekening 2

0709 91 00

-- artisjokken

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0709 92 10

--- bestemd voor andere doeleinden dan het vervaardigen van olie

0

0

Zie aantekening 2

0709 92 90

--- andere

13,1 EUR/100 kg

7

0709 93 10

--- kleine pompoenen (zogenaamde courgettes)

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0709 93 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0709 99 10

--- sla, andere dan Lactuca sativa en andere dan cichoreigroenten (Cichorium spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0709 99 20

--- snijbiet en kardoen

0

0

Zie aantekening 2

0709 99 40

--- kappers

0

0

Zie aantekening 2

0709 99 50

--- venkel

0

0

Zie aantekening 2

0709 99 60

--- suikermais

9,4 EUR/100 kg

5

0709 99 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0710 10 00

- aardappelen

0

0

Zie aantekening 2

0710 21 00

-- erwten (Pisum sativum), peultjes daaronder begrepen

0

0

Zie aantekening 2

0710 22 00

-- bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0710 29 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0710 30 00

- spinazie, Nieuw-Zeelandse spinazie en tuinmelde

0

0

Zie aantekening 2

0710 40 00

- suikermais

1,6 + 9,4 EUR/100 kg/net eda

3

0710 80 10

-- olijven

0

0

Zie aantekening 2

0710 80 51

--- niet-scherpsmakende pepers

0

0

Zie aantekening 2

0710 80 59

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0710 80 61

--- van het geslacht Agaricus

0

0

Zie aantekening 2

0710 80 69

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0710 80 70

-- tomaten

0

0

Zie aantekening 2

0710 80 80

-- artisjokken

0

0

Zie aantekening 2

0710 80 85

-- asperges

0

0

Zie aantekening 2

0710 80 95

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0710 90 00

- mengsels van groenten

0

0

Zie aantekening 2

0711 20 10

-- bestemd voor andere doeleinden dan het vervaardigen van olie

0

0

Zie aantekening 2

0711 20 90

-- andere

13,1 EUR/100 kg

7

0711 40 00

- komkommers en augurken

0

0

Zie aantekening 2

0711 51 00

-- paddenstoelen van het geslacht Agaricus

6,1 + 191 EUR/100 kg/net eda

7

0711 59 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0711 90 10

--- vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta, andere dan niet-scherpsmakende pepers

0

0

Zie aantekening 2

0711 90 30

--- suikermais

1,6 + 9,4 EUR/100 kg/net eda

3

0711 90 50

--- uien

0

0

Zie aantekening 2

0711 90 70

--- kappers

0

0

Zie aantekening 2

0711 90 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0711 90 90

-- mengsels van groenten

0

0

Zie aantekening 2

0712 20 00

- uien

0

0

Zie aantekening 2

0712 31 00

-- paddenstoelen van het geslacht Agaricus

0

0

Zie aantekening 2

0712 32 00

-- judasoren (Auricularia spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0712 33 00

-- trilzwammen (Tremella spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0712 39 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0712 90 05

-- aardappelen, ook indien in stukken of in schijven gesneden, doch niet op andere wijze bereid

0

0

Zie aantekening 2

0712 90 11

--- hybriden, bestemd voor zaaidoeleinden

0

0

Zie aantekening 2

0712 90 19

--- andere

9,4 EUR/100 kg

5

0712 90 30

-- tomaten

0

0

Zie aantekening 2

0712 90 50

-- wortelen

0

0

Zie aantekening 2

0712 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0713 10 10

-- voor zaaidoeleinden

0

0

Zie aantekening 2

0713 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0713 20 00

- kekers

0

0

Zie aantekening 2

0713 31 00

-- bonen van de soort Vigna mungo (L.) Hepper of Vigna radiata (L.) Wilczek

0

0

Zie aantekening 2

0713 32 00

-- bonen van de soort Phaseolus angularis of Vigna angularis (adzukibonen)

0

0

Zie aantekening 2

0713 33 10

--- voor zaaidoeleinden

0

0

Zie aantekening 2

0713 33 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0713 34 00

-- bambarabonen (Vigna subterranea of Voandzeia subterranea)

0

0

Zie aantekening 2

0713 35 00

-- koeienerwten (Vigna unguiculata)

0

0

Zie aantekening 2

0713 39 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0713 40 00

- linzen

0

0

Zie aantekening 2

0713 50 00

- tuinbonen (Vicia faba var. major), paardenbonen (Vicia faba var. equina) en duivenbonen (Vicia faba var. minor)

0

0

Zie aantekening 2

0713 60 00

- struikerwten (Cajanus cajan)

0

0

Zie aantekening 2

0713 90 00

- andere

0

0

Zie aantekening 2

0714 10 00

- maniokwortel

9,5 EUR/100 kg

5

0714 20 10

-- vers, geheel, bestemd voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

0714 20 90

-- andere

4,4 EUR/100 kg

0

0714 30 00

- yams (Dioscorea spp.)

9,5 EUR/100 kg

5

0714 40 00

- taro (Colocasia spp.)

9,5 EUR/100 kg

5

0714 50 00

- yautia (Xanthosoma spp.)

9,5 EUR/100 kg

5

0714 90 20

-- arrowroot (pijlwortel), salepwortel en dergelijke wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel

9,5 EUR/100 kg

5

0714 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0801 11 00

-- gedroogd

0

0

Zie aantekening 2

0801 12 00

-- in de binnenste schaal (endocarpium)

0

0

Zie aantekening 2

0801 19 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0801 21 00

-- in de dop

0

0

Zie aantekening 2

0801 22 00

-- zonder dop

0

0

Zie aantekening 2

0801 31 00

-- in de dop

0

0

Zie aantekening 2

0801 32 00

-- zonder dop

0

0

Zie aantekening 2

0802 11 10

--- bittere amandelen

0

0

Zie aantekening 2

0802 11 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0802 12 10

--- bittere amandelen

0

0

Zie aantekening 2

0802 12 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0802 21 00

-- in de dop

0

0

Zie aantekening 2

0802 22 00

-- zonder dop

0

0

Zie aantekening 2

0802 31 00

-- in de dop

0

0

Zie aantekening 2

0802 32 00

-- zonder dop

0

0

Zie aantekening 2

0802 41 00

-- in de dop

0

0

Zie aantekening 2

0802 42 00

-- zonder dop

0

0

Zie aantekening 2

0802 51 00

-- in de dop

0

0

Zie aantekening 2

0802 52 00

-- zonder dop

0

0

Zie aantekening 2

0802 61 00

-- in de dop

0

0

Zie aantekening 2

0802 62 00

-- zonder dop

0

0

Zie aantekening 2

0802 70 00

- colanoten (Cola spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0802 80 00

- arecanoten (of betelnoten)

0

0

Zie aantekening 2

0802 90 10

-- pecannoten

0

0

Zie aantekening 2

0802 90 50

-- pingels of pignolen (Pinus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

0802 90 85

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0803 10 10

-- vers

0

0

Zie aantekening 2

0803 10 90

-- gedroogd

0

0

Zie aantekening 2

0803 90 10

-- vers

117 EUR/1 000 kg

E

0803 90 90

-- gedroogd

0

0

Zie aantekening 2

0804 10 00

- dadels

0

0

Zie aantekening 2

0804 20 10

-- vers

0

0

Zie aantekening 2

0804 20 90

-- gedroogd

0

0

Zie aantekening 2

0804 30 00

- ananas

0

0

Zie aantekening 2

0804 40 00

- avocado’s

0

0

Zie aantekening 2

0804 50 00

- guaves, manga’s en manggistans

0

0

Zie aantekening 2

0805 10 22

--- navelsinaasappelen:

---- van 1 juni tot en met 30 november

0

0

Zie aantekening 2

---- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0805 10 24

--- blonde sinaasappelen:

---- van 1 juni tot en met 30 november

0

0

Zie aantekening 2

---- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0805 10 28

--- andere:

---- van 1 juni tot en met 30 november

0

0

Zie aantekening 2

---- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0805 10 80

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0805 21 10

--- satsuma’s:

---- van 1 maart tot en met 31 oktober

0

0

Zie aantekening 2

---- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0805 21 90

--- andere:

---- van 1 maart tot en met 31 oktober

0

0

Zie aantekening 2

---- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0805 22 00

-- clementines:

--- van 1 maart tot en met 31 oktober

0

0

Zie aantekening 2

--- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0805 29 00

-- andere:

--- van 1 maart tot en met 31 oktober

0

0

Zie aantekening 2

--- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0805 40 00

- pompelmoezen, grapefruits en pomelo’s

0

0

Zie aantekening 2

0805 50 10

-- citroenen (Citrus limon, Citrus limonum)

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0805 50 90

-- lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia)

0

0

Zie aantekening 2

0805 90 00

- andere

0

0

Zie aantekening 2

0806 10 10

-- voor tafelgebruik:

--- van 21 juli tot en met 20 november

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0806 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0806 20 10

-- krenten

0

0

Zie aantekening 2

0806 20 30

-- sultana’s

0

0

Zie aantekening 2

0806 20 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0807 11 00

-- watermeloenen

0

0

Zie aantekening 2

0807 19 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0807 20 00

- papaja’s

0

0

Zie aantekening 2

0808 10 10

-- persappelen, los verladen, van 16 september tot en met 15 december

0

0

Zie aantekening 2

0808 10 80

-- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0808 30 10

-- persperen, los verladen, van 1 augustus tot en met 31 december

0

0

Zie aantekening 2

0808 30 90

-- andere:

--- Van 1 mei tot en met 30 juni

0

0

Zie aantekening 2

--- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

0808 40 00

- kweeperen

0

0

Zie aantekening 2

0809 10 00

- abrikozen:

-- van 1 juni tot en met 31 juli

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0809 21 00

-- zure kersen (Prunus cerasus):

--- van 21 mei tot en met 10 augustus

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0809 29 00

-- andere:

--- van 21 mei tot en met 10 augustus

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0809 30 10

-- nectarines:

--- van 11 juni tot en met 30 september

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0809 30 90

-- andere:

--- van 11 juni tot en met 30 september

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0809 40 05

-- pruimen:

--- van 11 juni tot en met 30 september

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0809 40 90

-- sleepruimen

0

0

Zie aantekening 2

0810 10 00

- aardbeien

0

0

Zie aantekening 2

0810 20 10

-- frambozen

0

0

Zie aantekening 2

0810 20 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0810 30 10

-- zwarte aalbessen

0

0

Zie aantekening 2

0810 30 30

-- rode aalbessen

0

0

Zie aantekening 2

0810 30 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0810 40 10

-- rode bosbessen (vruchten van de Vaccinium vitis-idaea)

0

0

Zie aantekening 2

0810 40 30

-- blauwe bosbessen (vruchten van de Vaccinium myrtillus)

0

0

Zie aantekening 2

0810 40 50

-- vruchten van de Vaccinium macrocarpon en van de Vaccinium corymbosum

0

0

Zie aantekening 2

0810 40 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0810 50 00

- kiwi’s

0

0

Zie aantekening 2

0810 60 00

- doerians

0

0

Zie aantekening 2

0810 70 00

- dadelpruimen

0

0

Zie aantekening 2

0810 90 20

-- tamarindevruchten, cashewappelen, lychees, nangka’s (“jackfruit”), sapodilla’s, passievruchten, carambola’s en pitahaya’s

0

0

Zie aantekening 2

0810 90 75

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0811 10 11

--- met een suikergehalte van meer dan 13 gewichtspercenten

20,8 + 8,4 EUR/100 kg

5

0811 10 19

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0811 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0811 20 11

--- met een suikergehalte van meer dan 13 gewichtspercenten

17,3 + 8,4 EUR/100 kg

5

0811 20 19

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0811 20 31

--- frambozen

0

0

Zie aantekening 2

0811 20 39

--- zwarte aalbessen

0

0

Zie aantekening 2

0811 20 51

--- rode aalbessen

0

0

Zie aantekening 2

0811 20 59

--- bramen en moerbeien

0

0

Zie aantekening 2

0811 20 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0811 90 11

---- tropische vruchten en tropische noten

9,5 + 5,3 EUR/100 kg

0

0811 90 19

---- andere

17,3 + 8,4 EUR/100 kg

5

0811 90 31

---- tropische vruchten en tropische noten

0

0

Zie aantekening 2

0811 90 39

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0811 90 50

--- blauwe bosbessen (vruchten van de Vaccinium myrtillus)

0

0

Zie aantekening 2

0811 90 70

--- blauwe bosbessen (vruchten van de Vaccinium myrtilloides en van de Vaccinium angustifolium)

0

0

Zie aantekening 2

0811 90 75

---- zure kersen (Prunus cerasus)

0

0

Zie aantekening 2

0811 90 80

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0811 90 85

---- tropische vruchten en tropische noten

0

0

Zie aantekening 2

0811 90 95

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0812 10 00

- kersen

0

0

Zie aantekening 2

0812 90 25

-- abrikozen; sinaasappelen

0

0

Zie aantekening 2

0812 90 30

-- papaja’s

0

0

Zie aantekening 2

0812 90 40

-- blauwe bosbessen (vruchten van de Vaccinium myrtillus)

0

0

Zie aantekening 2

0812 90 70

-- guaves, manga’s, manggistans, tamarindevruchten, cashewappelen, lychees, nangka’s (“jackfruit”), sapodilla’s, passievruchten, carambola’s, pitahaya’s en tropische noten

0

0

Zie aantekening 2

0812 90 98

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0813 10 00

- abrikozen

0

0

Zie aantekening 2

0813 20 00

- pruimen

0

0

Zie aantekening 2

0813 30 00

- appelen

0

0

Zie aantekening 2

0813 40 10

-- perziken, nectarines daaronder begrepen

0

0

Zie aantekening 2

0813 40 30

-- peren

0

0

Zie aantekening 2

0813 40 50

-- papaja’s

0

0

Zie aantekening 2

0813 40 65

-- tamarindevruchten, cashewappelen, lychees, nangka’s (“jackfruit”), sapodilla’s, passievruchten, carambola’s en pitahaya’s

0

0

Zie aantekening 2

0813 40 95

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

0813 50 12

---- van papaja’s, tamarindevruchten, cashewappelen, lychees, nangka’s (“jackfruit”), sapodilla’s, passievruchten, carambola’s en pitahaya’s

0

0

Zie aantekening 2

0813 50 15

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

0813 50 19

--- met pruimen

0

0

Zie aantekening 2

0813 50 31

--- van tropische noten

0

0

Zie aantekening 2

0813 50 39

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0813 50 91

--- geen pruimen of vijgen bevattend

0

0

Zie aantekening 2

0813 50 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

0814 00 00

Schillen van citrusvruchten en van meloenen (watermeloenen daaronder begrepen), vers, bevroren, gedroogd, dan wel in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd

0

0

Zie aantekening 2

1001 11 00

-- zaaigoed

148 EUR/1 000 kg

7

1001 19 00

-- andere

148 EUR/1 000 kg

7

1001 91 10

--- spelt

0

0

Zie aantekening 2

1001 91 20

--- zachte tarwe en mengkoren

95 EUR/1 000 kg

7

1001 91 90

--- andere

95 EUR/1 000 kg

7

1001 99 00

-- andere

95 EUR/1 000 kg

7

1002 10 00

- zaaigoed

93 EUR/1 000 kg

7

1002 90 00

- andere

93 EUR/1 000 kg

7

1003 10 00

- zaaigoed

93 EUR/1 000 kg

7

1003 90 00

- andere

93 EUR/1 000 kg

7

1004 10 00

- zaaigoed

89 EUR/1 000 kg

7

1004 90 00

- andere

89 EUR/1 000 kg

7

1005 10 13

--- drieweghybriden

0

0

Zie aantekening 2

1005 10 15

--- enkele hybriden

0

0

Zie aantekening 2

1005 10 18

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1005 10 90

-- andere

94 EUR/1 000 kg

7

1005 90 00

- andere

94 EUR/1 000 kg

7

1006 10 10

-- zaaigoed

0

0

Zie aantekening 2

1006 10 30

--- rondkorrelige rijst

211 EUR/1 000 kg

E

1006 10 50

--- halflangkorrelige rijst

211 EUR/1 000 kg

E

1006 10 71

---- waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

211 EUR/1 000 kg

E

1006 10 79

---- waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

211 EUR/1 000 kg

E

1006 20 11

--- rondkorrelige rijst

65 EUR/1 000 kg

E

1006 20 13

--- halflangkorrelige rijst

65 EUR/1 000 kg

E

1006 20 15

---- waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

65 EUR/1 000 kg

E

1006 20 17

---- waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

65 EUR/1 000 kg

E

1006 20 92

--- rondkorrelige rijst

65 EUR/1 000 kg

E

1006 20 94

--- halflangkorrelige rijst

65 EUR/1 000 kg

E

1006 20 96

---- waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

65 EUR/1 000 kg

E

1006 20 98

---- waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

65 EUR/1 000 kg

E

1006 30 21

---- rondkorrelige rijst

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 23

---- halflangkorrelige rijst

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 25

----- waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 27

----- waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 42

---- rondkorrelige rijst

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 44

---- halflangkorrelige rijst

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 46

----- waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 48

----- waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 61

---- rondkorrelige rijst

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 63

---- halflangkorrelige rijst

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 65

----- waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 67

----- waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 92

---- rondkorrelige rijst

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 94

---- halflangkorrelige rijst

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 96

----- waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

175 EUR/1 000 kg

E

1006 30 98

----- waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

175 EUR/1 000 kg

E

1006 40 00

- breukrijst

65 EUR/1 000 kg

E

1007 10 10

-- hybriden

0

0

Zie aantekening 2

1007 10 90

-- andere

94 EUR/1 000 kg

7

1007 90 00

- andere

94 EUR/1 000 kg

7

1008 10 00

- boekweit

37 EUR/1 000 kg

7

1008 21 00

-- zaaigoed

56 EUR/1 000 kg

7

1008 29 00

-- andere

56 EUR/1 000 kg

7

1008 30 00

- kanariezaad

0

0

Zie aantekening 2

1008 40 00

- fonio (Digitaria spp.)

37 EUR/1 000 kg

7

1008 50 00

- quinoa (Chenopodium quinoa)

25,9 EUR/1 000 kg

3

1008 60 00

- triticale

93 EUR/1 000 kg

7

1008 90 00

- andere granen

37 EUR/1 000 kg

7

1101 00 11

-- van harde tarwe (“durum”)

172 EUR/1 000 kg

7

1101 00 15

-- van zachte tarwe en spelt

172 EUR/1 000 kg

7

1101 00 90

- van mengkoren

172 EUR/1 000 kg

7

1102 20 10

-- waarvan het gehalte aan vetstoffen niet meer dan 1,5 gewichtspercent bedraagt

173 EUR/1 000 kg

7

1102 20 90

-- andere

98 EUR/1 000 kg

7

1102 90 10

-- van gerst

171 EUR/1 000 kg

7

1102 90 30

-- van haver

164 EUR/1 000 kg

7

1102 90 50

-- rijstmeel

138 EUR/1 000 kg

7

1102 90 70

-- roggemeel

168 EUR/1 000 kg

7

1102 90 90

-- andere

98 EUR/1 000 kg

7

1103 11 10

--- van harde tarwe (“durum”)

267 EUR/1 000 kg

7

1103 11 90

--- van zachte tarwe en spelt

186 EUR/1 000 kg

7

1103 13 10

--- waarvan het gehalte aan vetstoffen niet meer dan 1,5 gewichtspercent bedraagt

173 EUR/1 000 kg

7

1103 13 90

--- andere

98 EUR/1 000 kg

7

1103 19 20

--- van rogge of van gerst

171 EUR/1 000 kg

7

1103 19 40

--- van haver

164 EUR/1 000 kg

7

1103 19 50

--- van rijst

138 EUR/1 000 kg

7

1103 19 90

--- andere

98 EUR/1 000 kg

7

1103 20 25

-- van rogge of van gerst

171 EUR/1 000 kg

7

1103 20 30

-- van haver

164 EUR/1 000 kg

7

1103 20 40

-- van mais

173 EUR/1 000 kg

7

1103 20 50

-- van rijst

138 EUR/1 000 kg

7

1103 20 60

-- van tarwe

175 EUR/1 000 kg

7

1103 20 90

-- andere

98 EUR/1 000 kg

7

1104 12 10

--- geplet

93 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 12 90

--- vlokken

182 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 19 10

--- van tarwe

175 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 19 30

--- van rogge

171 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 19 50

--- van mais

173 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 19 61

---- geplet

97 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 19 69

---- vlokken

189 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 19 91

---- vlokken van rijst

234 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 19 99

---- andere

173 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 22 40

--- gepeld, al dan niet gesneden of gebroken

162 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 22 50

--- gepareld

145 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 22 95

--- andere

93 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 23 40

--- gepeld, al dan niet gesneden of gebroken; gepareld

152 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 23 98

--- andere

98 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 29 04

---- gepeld, al dan niet gesneden of gebroken

150 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 29 05

---- gepareld

236 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 29 08

---- andere

97 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 29 17

---- gepeld, al dan niet gesneden of gebroken

129 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 29 30

---- gepareld

154 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 29 51

----- van tarwe

99 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 29 55

----- van rogge

97 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 29 59

----- andere

98 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 29 81

----- van tarwe

99 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 29 85

----- van rogge

97 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 29 89

----- andere

98 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 30 10

-- van tarwe

76 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1104 30 90

-- van andere granen

75 EUR/1 000 kg

3

TRQ-PC

1105 10 00

- meel, gries en poeder

0

0

Zie aantekening 2

1105 20 00

- vlokken, korrels en pellets

0

0

Zie aantekening 2

1106 10 00

- van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713

0

0

Zie aantekening 2

1106 20 10

-- gedenatureerd

95 EUR/1 000 kg

5

1106 20 90

-- andere

166 EUR/1 000 kg

5

1106 30 10

-- van bananen

0

0

Zie aantekening 2

1106 30 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1107 10 11

--- in de vorm van meel

177 EUR/1 000 kg

5

1107 10 19

--- andere

134 EUR/1 000 kg

5

1107 10 91

--- in de vorm van meel

173 EUR/1 000 kg

5

1107 10 99

--- andere

131 EUR/1 000 kg

5

1107 20 00

- gebrand

152 EUR/1 000 kg

5

1108 11 00

-- tarwezetmeel

224 EUR/1 000 kg

E

TRQ-SH

1108 12 00

-- maiszetmeel

166 EUR/1 000 kg

E

TRQ-SH

1108 13 00

-- aardappelzetmeel

166 EUR/1 000 kg

E

TRQ-SH

1108 14 00

-- maniokzetmeel (cassave)

166 EUR/1 000 kg

E

TRQ-SH

1108 19 10

--- rijstzetmeel

216 EUR/1 000 kg

E

TRQ-SH

1108 19 90

--- andere

166 EUR/1 000 kg

E

TRQ-SH

1108 20 00

- inuline

0

0

Zie aantekening 2

1109 00 00

Tarwegluten, ook indien gedroogd

512 EUR/1 000 kg

E

TRQ-SH

1201 10 00

- zaaigoed

0

0

Zie aantekening 2

1201 90 00

- andere

0

0

Zie aantekening 2

1202 30 00

- zaaigoed

0

0

Zie aantekening 2

1202 41 00

-- in de dop

0

0

Zie aantekening 2

1202 42 00

-- gedopt, ook indien gebroken

0

0

Zie aantekening 2

1203 00 00

Kopra

0

0

Zie aantekening 2

1204 00 10

- zaaigoed

0

0

Zie aantekening 2

1204 00 90

- ander

0

0

Zie aantekening 2

1205 10 10

-- zaaigoed

0

0

Zie aantekening 2

1205 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1205 90 00

- ander

0

0

Zie aantekening 2

1206 00 10

- zaaigoed

0

0

Zie aantekening 2

1206 00 91

-- gedopt; ongedopt en grijs/wit gestreept

0

0

Zie aantekening 2

1206 00 99

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1207 10 00

- palmnoten en palmpitten

0

0

Zie aantekening 2

1207 21 00

-- zaaigoed

0

0

Zie aantekening 2

1207 29 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1207 30 00

- ricinuszaad

0

0

Zie aantekening 2

1207 40 10

-- zaaigoed

0

0

Zie aantekening 2

1207 40 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1207 50 10

-- zaaigoed

0

0

Zie aantekening 2

1207 50 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1207 60 00

- saffloerzaad (Carthamus tinctorius)

0

0

Zie aantekening 2

1207 70 00

- meloenzaad

0

0

Zie aantekening 2

1207 91 10

--- zaaigoed

0

0

Zie aantekening 2

1207 91 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1207 99 20

--- zaaigoed

0

0

Zie aantekening 2

1207 99 91

---- hennepzaad

0

0

Zie aantekening 2

1207 99 96

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1208 10 00

- van sojabonen

0

0

Zie aantekening 2

1208 90 00

- ander

0

0

Zie aantekening 2

1209 10 00

- suikerbietenzaad

0

0

Zie aantekening 2

1209 21 00

-- luzernezaad (alfalfa)

0

0

Zie aantekening 2

1209 22 10

--- van rode klaver (Trifolium pratense L.)

0

0

Zie aantekening 2

1209 22 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1209 23 11

--- van beemdlangbloem (Festuca pratensis Huds.)

0

0

Zie aantekening 2

1209 23 15

--- van rood zwenkgras (Festuca rubra L.)

0

0

Zie aantekening 2

1209 23 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1209 24 00

-- veldbeemdgraszaad (Poa pratensis L.)

0

0

Zie aantekening 2

1209 25 10

--- van Westerwolds en Italiaans raaigras (Lolium multiflorum Lam.)

0

0

Zie aantekening 2

1209 25 90

--- van Engels raaigras (Lolium perenne L.)

0

0

Zie aantekening 2

1209 29 45

--- timotheegraszaad; van wikken; van ruw beemdgras (Poa palustris L., Poa trivialis L.); van kropaar (Dactylis glomerata L.); van struisgras (Agrostides)

0

0

Zie aantekening 2

1209 29 50

--- lupinezaad

0

0

Zie aantekening 2

1209 29 60

--- voederbietenzaad (Beta vulgaris var. alba)

0

0

Zie aantekening 2

1209 29 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1209 30 00

- zaad van kruidachtige planten hoofdzakelijk gekweekt voor de bloemen

0

0

Zie aantekening 2

1209 91 30

--- rodebietenzaad (Beta vulgaris var. conditiva)

0

0

Zie aantekening 2

1209 91 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1209 99 10

--- zaden van woudbomen en van woudheesters

0

0

Zie aantekening 2

1209 99 91

---- zaad van planten hoofdzakelijk gekweekt voor de bloemen, ander dan dat bedoeld bij onderverdeling 1209 30

0

0

Zie aantekening 2

1209 99 99

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1210 10 00

- hopbellen, niet fijngemaakt en niet gemalen, noch in pellets

0

0

Zie aantekening 2

1210 20 10

-- hopbellen, fijngemaakt, gemalen of in pellets, met lupuline verrijkt; lupuline

0

0

Zie aantekening 2

1210 20 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1211 20 00

- ginsengwortel

0

0

Zie aantekening 2

1211 30 00

- cocabladeren

0

0

Zie aantekening 2

1211 40 00

- papaverbolkaf

0

0

Zie aantekening 2

1211 50 00

- ephedra

0

0

Zie aantekening 2

1211 90 30

-- tonkabonen

0

0

Zie aantekening 2

1211 90 86

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1212 21 00

-- geschikt voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1212 29 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1212 91 20

--- gedroogd, ook indien in poedervorm

23 EUR/100 kg

5

1212 91 80

--- andere

6,7 EUR/100 kg

5

1212 92 00

-- sint-jansbrood

0

0

Zie aantekening 2

1212 93 00

-- suikerriet

4,6 EUR/100 kg

5

1212 94 00

-- cichoreiwortels

0

0

Zie aantekening 2

1212 99 41

---- niet gepeld, niet gebroken of niet gemalen

0

0

Zie aantekening 2

1212 99 49

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1212 99 95

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1213 00 00

Stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, ook indien gehakt, gemalen, geperst of in pellets

0

0

Zie aantekening 2

1214 10 00

- luzernemeel en luzerne in pellets

0

0

Zie aantekening 2

1214 90 10

-- mangelwortels (voederbieten), voederrapen en andere voederwortels

0

0

Zie aantekening 2

1214 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1301 20 00

- Arabische gom

0

0

Zie aantekening 2

1301 90 00

- andere

0

0

Zie aantekening 2

1302 11 00

-- opium

0

0

Zie aantekening 2

1302 12 00

-- van zoethout

0

0

Zie aantekening 2

1302 13 00

-- van hop

0

0

Zie aantekening 2

1302 14 00

-- van Ephedra

0

0

Zie aantekening 2

1302 19 05

--- vanille-oleohars

0

0

Zie aantekening 2

1302 19 70

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1302 20 10

-- in droge toestand

9.6

0

1302 20 90

-- andere

5.6

0

1302 31 00

-- agar-agar

0

0

Zie aantekening 2

1302 32 10

--- uit sint-jansbrood of uit sint-jansbroodpitten

0

0

Zie aantekening 2

1302 32 90

--- uit guarzaden

0

0

Zie aantekening 2

1302 39 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1501 10 10

-- bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1501 10 90

-- andere

17,2 EUR/100 kg

7

1501 20 10

-- bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1501 20 90

-- andere

17,2 EUR/100 kg

7

1501 90 00

- ander

0

0

Zie aantekening 2

1502 10 10

-- bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1502 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1502 90 10

-- bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1502 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1503 00 11

-- bestemd voor industrieel gebruik

0

0

Zie aantekening 2

1503 00 19

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1503 00 30

- talkolie, bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1503 00 90

- ander

0

0

Zie aantekening 2

1504 10 10

-- met een gehalte aan vitamine A van 2 500 of minder internationale eenheden per gram

0

0

Zie aantekening 2

1504 10 91

--- van heilbot

0

0

Zie aantekening 2

1504 10 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1504 20 10

-- vaste fracties

0

0

Zie aantekening 2

1504 20 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1504 30 10

-- vaste fracties

0

0

Zie aantekening 2

1504 30 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1505 00 10

-- ruw wolvet

0

0

Zie aantekening 2

1505 00 90

- andere

0

0

Zie aantekening 2

1506 00 00

Andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

0

0

Zie aantekening 2

1507 10 10

-- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1507 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1507 90 10

-- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1507 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1508 10 10

-- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1508 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1508 90 10

-- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1508 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1509 10 10

-- lampolie

122,6 EUR/100 kg

E

TRQ-OL

1509 10 20

-- extra olijfolie van eerste persing

124,5 EUR/100 kg

E

TRQ-OL

1509 10 80

-- andere

124,5 EUR/100 kg

E

TRQ-OL

1509 90 00

- andere

134,6 EUR/100 kg

E

TRQ-OL

1510 00 10

- ruwe oliën

110,2 EUR/100 kg

E

TRQ-OL

1510 00 90

- andere

160,3 EUR/100 kg

E

TRQ-OL

1511 10 10

-- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1511 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1511 90 11

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

1511 90 19

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1511 90 91

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1511 90 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1512 11 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1512 11 91

---- zonnebloemzaadolie

0

0

Zie aantekening 2

1512 11 99

---- saffloerolie

0

0

Zie aantekening 2

1512 19 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1512 19 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1512 21 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1512 21 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1512 29 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1512 29 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1513 11 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1513 11 91

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

1513 11 99

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1513 19 11

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

1513 19 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1513 19 30

---- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1513 19 91

----- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

1513 19 99

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

1513 21 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1513 21 30

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

1513 21 90

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1513 29 11

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

1513 29 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1513 29 30

---- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1513 29 50

----- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

1513 29 90

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

1514 11 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1514 11 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1514 19 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1514 19 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1514 91 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1514 91 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1514 99 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1514 99 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1515 11 00

-- ruwe olie

0

0

Zie aantekening 2

1515 19 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1515 19 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1515 21 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1515 21 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1515 29 10

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1515 29 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1515 30 10

-- bestemd voor de vervaardiging van amino-undekaanzuur hetwelk is bestemd voor de vervaardiging van synthetische textielvezels en van kunststof

0

0

Zie aantekening 2

1515 30 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1515 50 11

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1515 50 19

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1515 50 91

--- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1515 50 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1515 90 11

-- tungolie; jojobaolie, oiticicaolie; myricawas en japanwas; fracties van deze producten

0

0

Zie aantekening 2

1515 90 21

---- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1515 90 29

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1515 90 31

---- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1515 90 39

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1515 90 40

---- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1515 90 51

----- vast, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

1515 90 59

----- vast, in andere verpakkingen; vloeibaar

0

0

Zie aantekening 2

1515 90 60

---- voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1515 90 91

----- vast, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

1515 90 99

----- vast, in andere verpakkingen; vloeibaar

0

0

Zie aantekening 2

1516 10 10

-- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

1516 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1516 20 10

-- gehydrogeneerde ricinusolie, zogenaamde “opal-wax”

0

0

Zie aantekening 2

1516 20 91

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

1516 20 95

---- koolzaad- en raapzaadolie, lijnolie, zonnebloemzaadolie, illipenotenolie, karitenotenolie, makoreolie, touloucounazadenolie en babassunotenolie, voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1516 20 96

----- grondnotenolie, katoenzaadolie, sojaolie en zonnebloemzaadolie; andere oliën met een gehalte aan vrije vetzuren van minder dan 50 gewichtspercenten en met uitzondering van palmpittenolie, van illipenotenolie, van kokosolie, van koolzaad- en raapzaadolie en van kopaivaolie

0

0

Zie aantekening 2

1516 20 98

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

1517 10 10

-- met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten

0 + 28,4 EUR/100 kg

0

1517 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1517 90 10

-- met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten

0 + 28,4 EUR/100 kg

0

1517 90 91

--- mengsels van vloeibare vette plantaardige oliën

0

0

Zie aantekening 2

1517 90 93

--- mengsels en bereidingen voor menselijke consumptie van de soorten gebruikt als preparaten voor het insmeren van bakvormen

0

0

Zie aantekening 2

1517 90 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1518 00 10

- linoxyne

0

0

Zie aantekening 2

1518 00 31

-- ruwe

0

0

Zie aantekening 2

1518 00 39

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1518 00 91

-- standolie en andere dierlijke of plantaardige oliën, alsmede fracties daarvan, gekookt, geoxideerd, gedehydreerd, gezwaveld, geblazen of op andere wijze chemisch gewijzigd, andere dan die bedoeld bij post 1516

0

0

Zie aantekening 2

1518 00 95

--- mengsels en bereidingen van dierlijke vetten en oliën of van dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, niet geschikt voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

1518 00 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1520 00 00

Ruwe glycerol; glycerolwater en glycerollogen

0

0

Zie aantekening 2

1521 10 00

- plantaardige was

0

0

Zie aantekening 2

1521 90 10

-- walschot (spermaceti), ruw of geraffineerd, ook indien gekleurd

0

0

Zie aantekening 2

1521 90 91

--- ruw

0

0

Zie aantekening 2

1521 90 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1522 00 10

- dégras

0

0

Zie aantekening 2

1522 00 31

--- soapstocks

29,9 EUR/100 kg

5

1522 00 39

--- andere

47,8 EUR/100 kg

5

1522 00 91

--- droesem of bezinksel van olie; soapstocks

0

0

Zie aantekening 2

1522 00 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1601 00 10

- van lever

0

0

Zie aantekening 2

1601 00 91

-- gedroogde worst en smeerworst, niet gekookt en niet gebakken

149,4 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

1601 00 99

-- andere

100,5 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

1602 10 00

- gehomogeniseerde bereidingen

0

0

Zie aantekening 2

1602 20 10

-- van ganzen of van eenden

0

0

Zie aantekening 2

1602 20 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1602 31 11

---- uitsluitend niet-gekookt en niet-gebakken vlees van kalkoenen bevattend

0

0

Zie aantekening 2

1602 31 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1602 31 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1602 32 11

---- niet gekookt en niet gebakken

2 765 EUR/1 000 kg

E

TRQ-PY

1602 32 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1602 32 30

--- 25 of meer doch minder dan 57 gewichtspercenten vlees of slachtafvallen, van pluimvee, bevattend

0

0

Zie aantekening 2

1602 32 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1602 39 21

---- niet gekookt en niet gebakken

2 765 EUR/1 000 kg

E

TRQ-PY

1602 39 29

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1602 39 85

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1602 41 10

--- van varkens (huisdieren)

156,8 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

1602 41 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1602 42 10

--- van varkens (huisdieren)

129,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

1602 42 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1602 49 11

----- karbonadestrengen (uitgezonderd halskarbonades) en delen daarvan, mengsels van karbonadestreng en ham daaronder begrepen

156,8 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

1602 49 13

----- halskarbonades en delen daarvan, mengsels van halskarbonade en schouder daaronder begrepen

129,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

1602 49 15

----- andere mengsels die ham, schouder, karbonadestreng of halskarbonade, alsmede delen daarvan bevatten

129,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

1602 49 19

----- andere

85,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

1602 49 30

---- 40 of meer doch minder dan 80 gewichtspercenten vlees of slachtafvallen, ongeacht van welke soort, spek en vet ongeacht van welke aard of herkomst daaronder begrepen, bevattend

75 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

1602 49 50

---- minder dan 40 gewichtspercenten vlees of slachtafvallen, ongeacht van welke soort, spek en vet ongeacht van welke aard of herkomst daaronder begrepen, bevattend

54,3 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

1602 49 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1602 50 10

-- niet gekookt en niet gebakken; mengsels van gekookt of gebakken vlees of gekookte of gebakken slachtafvallen met niet-gekookt en niet-gebakken vlees of niet-gekookte en niet-gebakken slachtafvallen

303,4 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

1602 50 31

--- corned beef in luchtdichte verpakkingen

0

0

Zie aantekening 2

1602 50 95

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1602 90 10

-- bereidingen van bloed van dieren van alle soorten

0

0

Zie aantekening 2

1602 90 31

--- van wild of van konijn

0

0

Zie aantekening 2

1602 90 51

---- vlees of slachtafvallen van varkens (huisdieren) bevattend

85,7 EUR/100 kg

E

TRQ-PK

1602 90 61

------ niet gekookt en niet gebakken; mengsels van gekookt of gebakken vlees of gekookte of gebakken slachtafvallen met niet-gekookt en niet-gebakken vlees of niet-gekookte en niet-gebakken slachtafvallen

303,4 EUR/100 kg

E

TRQ-BF

1602 90 69

------ andere

0

0

Zie aantekening 2

1602 90 91

------ van schapen

0

0

Zie aantekening 2

1602 90 95

------ van geiten

0

0

Zie aantekening 2

1602 90 99

------ andere

0

0

Zie aantekening 2

1603 00 10

- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

1603 00 80

- andere

0

0

Zie aantekening 2

1604 11 00

-- zalm

0

0

Zie aantekening 2

1604 12 10

--- filets, rauw, enkel omgeven door beslag of door paneermeel (gepaneerd), ook indien in olie voorgebakken, bevroren

0

0

Zie aantekening 2

1604 12 91

---- in luchtdichte verpakkingen

0

0

Zie aantekening 2

1604 12 99

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1604 13 11

---- in olijfolie

0

0

Zie aantekening 2

1604 13 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1604 13 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1604 14 21

----- in plantaardige olie

20.5

E

TRQ-Vis

1604 14 26

------ filets, zogenaamde “loins”

20.5

E

TRQ-Vis

1604 14 28

------ andere

20.5

E

TRQ-Vis

1604 14 31

----- in plantaardige olie

20.5

E

TRQ-Vis

1604 14 36

------ filets, zogenaamde “loins”

20.5

E

TRQ-Vis

1604 14 38

------ andere

20.5

E

TRQ-Vis

1604 14 41

----- in plantaardige olie

20.5

E

TRQ-Vis

1604 14 46

------ filets, zogenaamde “loins”

20.5

E

TRQ-Vis

1604 14 48

------ andere

20.5

E

TRQ-Vis

1604 14 90

--- bonito (Sarda spp.)

0

0

Zie aantekening 2

1604 15 11

---- filets

0

0

Zie aantekening 2

1604 15 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

1604 15 90

--- van de soort Scomber australasicus

0

0

Zie aantekening 2

1604 16 00

-- ansjovis

0

0

Zie aantekening 2

1604 17 00

-- paling of aal

0

0

Zie aantekening 2

1604 18 00

-- haaienvinnen

0

0

Zie aantekening 2

1604 19 10

--- zalmvissen, andere dan zalm

0

0

Zie aantekening 2

1604 19 31

---- filets, zogenaamde “loins”

20.5

E

TRQ-Vis

1604 19 39

---- andere

20.5

E

TRQ-Vis

1604 19 50

--- vis van de soort Orcynopsis unicolor

0

0

Zie aantekening 2

1604 19 91

---- filets, rauw, enkel omgeven door beslag of door paneermeel (gepaneerd), ook indien in olie voorgebakken, bevroren

0

0

Zie aantekening 2

1604 19 92

----- kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus)

0

0

Zie aantekening 2

1604 19 93

----- koolvis (Pollachius virens)

0

0

Zie aantekening 2

1604 19 94

----- heek (Merluccius spp., Urophycis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

1604 19 95

----- Alaskakoolvis (Theragra chalcogramma) en witte koolvis, pollak of vlaswijting (Pollachius pollachius)

0

0

Zie aantekening 2

1604 19 97

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

1604 20 05

-- bereidingen van surimi

0

0

Zie aantekening 2

1604 20 10

--- van zalm

0

0

Zie aantekening 2

1604 20 30

--- van andere zalmvissen

0

0

Zie aantekening 2

1604 20 40

--- van ansjovis

0

0

Zie aantekening 2

1604 20 50

--- van sardines, van bonito (Sarda spp.), van makreel van de soorten Scomber scombrus en Scomber japonicus en van vis van de soort Orcynopsis unicolor

0

0

Zie aantekening 2

1604 20 70

--- van tonijn, van boniet en van andere vis van het geslacht Euthynnus

20.5

E

TRQ-Vis

1604 20 90

--- van andere vissoorten

0

0

Zie aantekening 2

1604 31 00

-- kaviaar

0

0

Zie aantekening 2

1604 32 00

-- kaviaarsurrogaten

0

0

Zie aantekening 2

1605 10 00

- krab

0

0

Zie aantekening 2

1605 21 10

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2 kg

0

0

Zie aantekening 2

1605 21 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1605 29 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1605 30 10

-- vlees van zeekreeften, gekookt, bestemd voor de verwerkende industrie voor de vervaardiging van kreeftenboter, kreeftenpasteien, kreeftensoep of kreeftensaus

0

0

Zie aantekening 2

1605 30 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1605 40 00

- andere schaaldieren

0

0

Zie aantekening 2

1605 51 00

-- oesters

0

0

Zie aantekening 2

1605 52 00

-- jakobsschelpen, wijde mantel daaronder begrepen

0

0

Zie aantekening 2

1605 53 10

--- in luchtdichte verpakkingen

0

0

Zie aantekening 2

1605 53 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

1605 54 00

-- inktvissen (Sepia officinalis, Rossia macrosoma, Sepiola spp.) en pijlinktvissen (Ommastrephes spp., Loligo spp., Nototodarus spp., Sepioteuthis spp.)

0

0

Zie aantekening 2

1605 55 00

-- octopussen

0

0

Zie aantekening 2

1605 56 00

-- tweekleppigen, kokkels en arkschelpen

0

0

Zie aantekening 2

1605 57 00

-- zeeoren

0

0

Zie aantekening 2

1605 58 00

-- slakken, andere dan zeeslakken

0

0

Zie aantekening 2

1605 59 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1605 61 00

-- zeekomkommers

0

0

Zie aantekening 2

1605 62 00

-- zee-egels

0

0

Zie aantekening 2

1605 63 00

-- kwallen

0

0

Zie aantekening 2

1605 69 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1701 12 10

--- bestemd om te worden geraffineerd

33,9 EUR/100 kg std.kwalit.

E

1701 12 90

--- andere

41,9 EUR/100 kg

E

1701 13 10

--- bestemd om te worden geraffineerd

33,9 EUR/100 kg std.kwalit.

E

1701 13 90

--- andere

41,9 EUR/100 kg

E

1701 14 10

--- bestemd om te worden geraffineerd

33,9 EUR/100 kg std.kwalit.

E

1701 14 90

--- andere

41,9 EUR/100 kg

E

1701 91 00

-- gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

41,9 EUR/100 kg

E

1701 99 10

--- witte suiker

41,9 EUR/100 kg

E

1701 99 90

--- andere

41,9 EUR/100 kg

E

1702 11 00

-- bevattende 99 of meer gewichtspercenten lactose (melksuiker), uitgedrukt in kristalwatervrije lactose, berekend op de droge stof

14 EUR/100 kg

7

1702 19 00

-- andere

14 EUR/100 kg

7

1702 20 10

-- ahornsuiker in vaste vorm, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

0,4 EUR/100 kg/net/%sacchar.

7

1702 20 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1702 30 10

-- isoglucose

50,7 EUR/100 kg/nettomassa

E

TRQ-SR

1702 30 50

--- in wit kristallijn poeder, ook indien geagglomereerd

26,8 EUR/100 kg

E

TRQ-SR

1702 30 90

--- andere

20 EUR/100 kg

E

TRQ-SR

1702 40 10

-- isoglucose

50,7 EUR/100 kg/nettomassa

E

TRQ-SR

1702 40 90

-- andere

20 EUR/100 kg

E

TRQ-SR

1702 50 00

- chemisch zuivere fructose

12,5 + 50,7 EUR/ 100 kg/net mas

E

TRQ-SR

1702 60 10

-- isoglucose

50,7 EUR/100 kg/nettomassa

E

TRQ-SR

1702 60 80

-- inulinestroop

0,4 EUR/100 kg/net/%sacchar.

E

TRQ-SR

1702 60 95

-- andere

0,4 EUR/100 kg/net/%sacchar.

E

TRQ-SR

1702 90 10

-- chemisch zuivere maltose

8.9

5

1702 90 30

-- isoglucose

50,7 EUR/100 kg/nettomassa

E

TRQ-SR

1702 90 50

-- maltodextrine en maltodextrinestroop

20 EUR/100 kg

7

TRQ-SR

1702 90 71

--- bevattende, in droge toestand, 50 of meer gewichtspercenten sacharose

0,4 EUR/100 kg/net/%sacchar.

7

TRQ-SR

1702 90 75

---- in poeder, ook indien geagglomereerd

27,7 EUR/100 kg

7

TRQ-SR

1702 90 79

---- andere

19,2 EUR/100 kg

7

TRQ-SR

1702 90 80

-- inulinestroop

0,4 EUR/100 kg/net/%sacchar.

7

TRQ-SR

1702 90 95

-- andere

0,4 EUR/100 kg/net/%sacchar.

7

TRQ-SR

1703 10 00

- melasse van rietsuiker

0,35 EUR/100 kg

7

1703 90 00

- andere

0,35 EUR/100 kg

7

1704 10 10

-- met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van minder dan 60 gewichtspercenten

0 + 27,1 EUR/100 kg MAX 17,9

3

TRQ-SRa

1704 10 90

-- met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 60 of meer gewichtspercenten

0 + 30,9 EUR/100 kg MAX 18,2

3

TRQ-SRa

1704 90 10

-- zoethoutextract (drop), bevattende meer dan 10 gewichtspercenten sacharose, zonder andere toegevoegde stoffen

4.6

3

TRQ-SRa

1704 90 30

-- witte chocolade

0 + 45,1 EUR/100 kg MAX 18,9 + 16,5 EUR/100 kg

3

TRQ-SRa

1704 90 51

--- pasta’s en spijs, marsepein daaronder begrepen, in onmiddellijke verpakking met een netto-inhoud van 1 kg of meer

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRa

1704 90 55

--- keelpastilles en hoestbonbons

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRa

1704 90 61

--- dragees en dergelijke met een suikerlaag omhulde artikelen

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRa

1704 90 65

---- gom- en geleiproducten, vruchtenpasta’s toebereid als suikergoed daaronder begrepen

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRa

1704 90 71

---- zuurtjes en dergelijk hardgekookt suikerwerk, ook indien gevuld

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRa

1704 90 75

---- karamels, toffees en dergelijke

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRa

1704 90 81

----- verkregen door samenpersing

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRa

1704 90 99

----- ander

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

E

TRQ-SR

1801 00 00

Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand

0

0

Zie aantekening 2

1802 00 00

Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

0

0

Zie aantekening 2

1803 10 00

- niet ontvet

0

0

Zie aantekening 2

1803 20 00

- geheel of gedeeltelijk ontvet

0

0

Zie aantekening 2

1804 00 00

Cacaoboter, cacaovet en cacao-olie

0

0

Zie aantekening 2

1805 00 00

Cacaopoeder, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

0

0

Zie aantekening 2

1806 10 15

-- geen sacharose bevattend of met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van minder dan 5 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

1806 10 20

-- met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 5 of meer doch minder dan 65 gewichtspercenten

0 + 25,2 EUR/100 kg

5

1806 10 30

-- met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 65 of meer doch minder dan 80 gewichtspercenten

0 + 31,4 EUR/100 kg

E

TRQ-SR

1806 10 90

-- met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 80 of meer gewichtspercenten

0 + 41,9 EUR/100 kg

E

TRQ-SR

1806 20 10

-- met een gehalte aan cacaoboter van 31 of meer gewichtspercenten of met een totaalgehalte aan cacaoboter en van melk afkomstige vetstoffen van 31 of meer gewichtspercenten

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 20 30

-- met een totaalgehalte aan cacaoboter en van melk afkomstige vetstoffen van 25 of meer doch minder dan 31 gewichtspercenten

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 20 50

--- met een gehalte aan cacaoboter van 18 of meer gewichtspercenten

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 20 70

--- zogenaamde “chocolate milk crumb”

0 + EA

3

TRQ-SRb

1806 20 80

--- cacaofantasie

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 20 95

--- andere

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

E

TRQ-SR

1806 31 00

-- gevuld

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 32 10

--- met toegevoegde granen, noten of andere vruchten

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 32 90

--- andere

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 90 11

---- alcohol bevattend

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 90 19

---- andere

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 90 31

---- gevuld

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 90 39

---- niet gevuld

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 90 50

-- suikerwerk en overeenkomstige bereidingen op basis van suiker vervangende stoffen, die cacao bevatten

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 90 60

-- boterhampasta die cacao bevat

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 90 70

-- bereidingen voor dranken, die cacao bevatten

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1806 90 90

-- andere

0 + EA MAX 18,7 +ADSZ

3

TRQ-SRb

1901 10 00

- bereidingen voor de voeding van zuigelingen of van jonge kinderen, opgemaakt voor de verkoop in het klein

0 + EA

3

1901 20 00

- mengsels en deeg, voor de bereiding van bakkerswaren bedoeld bij post 1905

0 + EA

3

1901 90 11

--- met een gehalte aan droge stof van 90 of meer gewichtspercenten

0 + 18 EUR/100 kg

3

1901 90 19

--- andere

0 + 14,7 EUR/100 kg

3

1901 90 91

--- bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose (het gehalte aan invertsuiker daaronder begrepen) of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel, met uitzondering van bereidingen in poeder voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404

0

0

Zie aantekening 2

1901 90 95

--- bereidingen in poeder, bestaande uit een mengsel van magere melk en/of wei en plantaardige vetten/oliën dat niet meer dan 30 gewichtspercenten vetten/oliën bevat

0 + EA

E

TRQ-SR

1901 90 99

--- andere

0 + EA

E

TRQ-SR

1902 11 00

-- waarin ei is verwerkt

0 + 24,6 EUR/100 kg

3

1902 19 10

--- geen meel, gries of griesmeel van zachte tarwe bevattend

0 + 24,6 EUR/100 kg

3

1902 19 90

--- andere

0 + 21,1 EUR/100 kg

3

1902 20 10

-- bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vis, schaal- of weekdieren of andere ongewervelde waterdieren

0

0

Zie aantekening 2

1902 20 30

-- bevattende meer dan 20 gewichtspercenten worst, vlees of slachtafvallen van alle soorten, met inbegrip van vet van alle soorten of oorsprong

38 EUR/100 kg

3

1902 20 91

--- gekookt of gebakken

0 + 6,1 EUR/100 kg

3

1902 20 99

--- andere

0 + 17,1 EUR/100 kg

3

1902 30 10

-- gedroogd

0 + 24,6 EUR/100 kg

3

1902 30 90

-- andere

0 + 9,7 EUR/100 kg

3

1902 40 10

-- niet bereid

0

0

Zie aantekening 2

1902 40 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

1903 00 00

Tapioca en dergelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke

0 + 15,1 EUR/100 kg

3

1904 10 10

-- op basis van mais

0 + 20 EUR/100 kg

3

1904 10 30

-- op basis van rijst

0 + 46 EUR/100 kg

3

1904 10 90

-- andere

0 + 33,6 EUR/100 kg

3

1904 20 10

-- bereidingen van de soort “Muesli”, op basis van niet geroosterde graanvlokken

0 + EA

3

1904 20 91

--- op basis van mais

0 + 20 EUR/100 kg

3

1904 20 95

--- op basis van rijst

0 + 46 EUR/100 kg

3

1904 20 99

--- andere

0 + 33,6 EUR/100 kg

3

1904 30 00

- bulgurtarwe

0 + 25,7 EUR/100 kg

3

1904 90 10

-- op basis van rijst

0 + 46 EUR/100 kg

3

1904 90 80

-- andere

0 + 25,7 EUR/100 kg

3

1905 10 00

- bros gebakken brood, zogenaamd knäckebröd

0 + 13 EUR/100 kg

3

1905 20 10

-- met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van minder dan 30 gewichtspercenten

0 + 18,3 EUR/100 kg

3

1905 20 30

--met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 30 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten

0 + 24,6 EUR/100 kg

3

1905 20 90

-- met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 50 of meer gewichtspercenten

0 + 31,4 EUR/100 kg

3

1905 31 11

---- in een onmiddellijke verpakking met een netto-inhoud van niet meer dan 85 g

0 + EA MAX 24,2 +ADSZ

3

TRQ-BS

1905 31 19

---- andere

0 + EA MAX 24,2 +ADSZ

3

TRQ-BS

1905 31 30

---- met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van 8 of meer gewichtspercenten

0 + EA MAX 24,2 +ADSZ

3

TRQ-BS

1905 31 91

----- dubbele koekjes of biscuits, met tussenlaag

0 + EA MAX 24,2 +ADSZ

3

TRQ-BS

1905 31 99

----- andere

0 + EA MAX 24,2 +ADSZ

3

TRQ-BS

1905 32 05

--- met een gehalte aan water van meer dan 10 gewichtspercenten

0 + EA MAX 20,7 +ADFM

3

TRQ-BS

1905 32 11

----- in een onmiddellijke verpakking met een netto-inhoud van niet meer dan 85 g

0 + EA MAX 24,2 +ADSZ

3

TRQ-BS

1905 32 19

----- andere

0 + EA MAX 24,2 +ADSZ

3

TRQ-BS

1905 32 91

----- gezouten, ook indien gevuld

0 + EA MAX 20,7 +ADFM

3

TRQ-BS

1905 32 99

----- andere

0 + EA MAX 24,2 +ADSZ

3

TRQ-BS

1905 40 10

-- beschuit

0 + EA

3

1905 40 90

-- andere

0 + EA

3

1905 90 10

-- matses

0 + 15,9 EUR/100 kg

3

1905 90 20

-- ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten, van meel of van zetmeel

0 + 60,5 EUR/100 kg

3

1905 90 30

--- brood waaraan geen honing, eieren, kaas of vruchten zijn toegevoegd, met een gehalte aan suikers en aan vetstoffen van elk niet meer dan 5 gewichtspercenten, berekend op de droge stof

0 + EA

3

1905 90 45

--- koekjes en biscuits

0 + EA MAX 20,7 +ADFM

3

TRQ-BS

1905 90 55

--- geëxtrudeerde en geëxpandeerde producten, gezouten of gearomatiseerd

0 + EA MAX 20,7 +ADFM

3

1905 90 70

---- met een gehalte van 5 of meer gewichtspercenten aan sacharose, invertsuiker of isoglucose

0 + EA MAX 24,2 +ADSZ

3

1905 90 80

---- andere

0 + EA MAX 20,7 +ADFM

3

2001 10 00

- komkommers en augurken

0

0

Zie aantekening 2

2001 90 10

-- mangochutney

0

0

Zie aantekening 2

2001 90 20

-- scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicum

0

0

Zie aantekening 2

2001 90 30

-- suikermais (Zea mays var. saccharata)

1,6 + 9,4 EUR/100 kg/net eda

E

TRQ-SC

2001 90 40

-- broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten

0 + 3,8 EUR/100 kg/net eda

5

2001 90 50

-- paddenstoelen

0

0

Zie aantekening 2

2001 90 65

-- olijven

0

0

Zie aantekening 2

2001 90 70

-- niet-scherpsmakende pepers

0

0

Zie aantekening 2

2001 90 92

---- tropische vruchten en tropische noten; palmharten

0

0

Zie aantekening 2

2001 90 97

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2002 10 10

-- gepelde

0

0

Zie aantekening 2

2002 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2002 90 11

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2002 90 19

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2002 90 31

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2002 90 39

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2002 90 91

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2002 90 99

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2003 10 20

-- voorlopig verduurzaamd, volledig gekookt

14,9 + 191 EUR/100 kg/net eda

7

TRQ-MS

2003 10 30

-- andere

14,9 + 222 EUR/100 kg/net eda

7

TRQ-MS

2003 90 10

-- truffels

0

0

Zie aantekening 2

2003 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2004 10 10

-- enkel gekookt of gebakken

0

0

Zie aantekening 2

2004 10 91

--- in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken

0 + EA

5

2004 10 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2004 90 10

-- suikermais (Zea mays var. saccharata)

1,6 + 9,4 EUR/100 kg/net eda

E

TRQ-SC

2004 90 30

-- zuurkool, kappers en olijven

0

0

Zie aantekening 2

2004 90 50

-- erwten (Pisum sativum) en bonen in de dop (Phaseolus spp.)

0

0

Zie aantekening 2

2004 90 91

--- uien, enkel gekookt of gebakken

0

0

Zie aantekening 2

2004 90 98

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2005 10 00

- gehomogeniseerde groenten

0

0

Zie aantekening 2

2005 20 10

-- in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken

0 + EA

5

2005 20 20

--- in schijfjes, gebakken, ook indien gezouten of gearomatiseerd, luchtdicht verpakt, geschikt voor onmiddellijk verbruik

0

0

Zie aantekening 2

2005 20 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2005 40 00

- erwten (Pisum sativum), peultjes daaronder begrepen

0

0

Zie aantekening 2

2005 51 00

-- gedopt

0

0

Zie aantekening 2

2005 59 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2005 60 00

- asperges

0

0

Zie aantekening 2

2005 70 00

- olijven

0

0

Zie aantekening 2

2005 80 00

- suikermais (Zea mays var. saccharata)

5,1 + 9,4 EUR/100 kg/net eda

E

TRQ-SC

2005 91 00

-- bamboescheuten

0

0

Zie aantekening 2

2005 99 10

--- scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicum

0

0

Zie aantekening 2

2005 99 20

--- kappers

0

0

Zie aantekening 2

2005 99 30

--- artisjokken

0

0

Zie aantekening 2

2005 99 50

--- mengsels van groenten

0

0

Zie aantekening 2

2005 99 60

--- zuurkool

0

0

Zie aantekening 2

2005 99 80

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2006 00 10

- gember

0

0

Zie aantekening 2

2006 00 31

--- kersen

16,5 + 23,9 EUR/100 kg

E

TRQ-SR

2006 00 35

---- tropische vruchten en tropische noten

9 + 15 EUR/100 kg

5

2006 00 38

--- andere

16,5 + 23,9 EUR/100 kg

E

TRQ-SR

2006 00 91

---- tropische vruchten en tropische noten

0

0

Zie aantekening 2

2006 00 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2007 10 10

-- met een suikergehalte van meer dan 13 gewichtspercenten

20,4 + 4,2 EUR/100 kg

E

TRQ-FP

2007 10 91

--- van tropische vruchten

0

0

Zie aantekening 2

2007 10 99

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2007 91 10

--- met een suikergehalte van meer dan 30 gewichtspercenten

16,5 + 23 EUR/100 kg

E

TRQ-SR

2007 91 30

--- met een suikergehalte van meer dan 13 doch niet meer dan 30 gewichtspercenten

16,5 + 4,2 EUR/100 kg

E

TRQ-FP

2007 91 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2007 99 10

---- pruimenmoes en pruimenpasta, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 100 kg en bestemd voor industriële verwerking

0

0

Zie aantekening 2

2007 99 20

---- kastanjepasta (“crème de marrons”)

20,5 + 19,7 EUR/100 kg

E

TRQ-FP

2007 99 31

----- van kersen:

ex 2007 99 31

------ vruchtenmoes verkregen door zeven en vervolgens onder vacuüm aan de kook brengen en waarvan de textuur en de chemische eigenschappen door de warmtebehandeling niet zijn gewijzigd

0

0

Zie aantekening 2

ex 2007 99 31

------ andere

20,5 + 23 EUR/100 kg

E

TRQ-FP

2007 99 33

----- van aardbeien:

ex 2007 99 33

------ vruchtenmoes verkregen door zeven en vervolgens onder vacuüm aan de kook brengen en waarvan de textuur en de chemische eigenschappen door de warmtebehandeling niet zijn gewijzigd

0

0

Zie aantekening 2

ex 2007 99 33

------ andere

20,5 + 23 EUR/100 kg

E

TRQ-FP

2007 99 35

----- van frambozen:

ex 2007 99 35

------ vruchtenmoes verkregen door zeven en vervolgens onder vacuüm aan de kook brengen en waarvan de textuur en de chemische eigenschappen door de warmtebehandeling niet zijn gewijzigd

0

0

Zie aantekening 2

ex 2007 99 35

------ andere

20,5 + 23 EUR/100 kg

5

2007 99 39

----- andere:

ex 2007 99 39

------ pasta van vijgen, pistaches en hazelnoten

20,5 + 23 EUR/100 kg

E

TRQ-FP

ex 2007 99 39

------ vruchtenmoes verkregen door zeven en vervolgens onder vacuüm aan de kook brengen en waarvan de textuur en de chemische eigenschappen door de warmtebehandeling niet zijn gewijzigd

0

0

Zie aantekening 2

ex 2007 99 39

------ andere

20,5 + 23 EUR/100 kg

E

TRQ-FP

2007 99 50

--- met een suikergehalte van meer dan 13 doch niet meer dan 30 gewichtspercenten:

ex 2007 99 50

---- kastanjepasta, pasta van vijgen, pistaches en hazelnoten

20,5 + 4,2 EUR/100 kg

5

ex 2007 99 50

---- vruchtenmoes verkregen door zeven en vervolgens onder vacuüm aan de kook brengen en waarvan de textuur en de chemische eigenschappen door de warmtebehandeling niet zijn gewijzigd

0

0

Zie aantekening 2

ex 2007 99 50

---- andere

20,5 + 4,2 EUR/100 kg

5

2007 99 93

---- van tropische vruchten en tropische noten

0

0

Zie aantekening 2

2007 99 97

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 11 10

--- pindakaas

4.4

5

2008 11 91

---- meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 11 96

----- gebrand

0

0

Zie aantekening 2

2008 11 98

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 19 12

---- tropische noten; mengsels met een gehalte aan tropische noten van 50 gewichtspercenten of meer

0

0

Zie aantekening 2

2008 19 13

----- amandelen en pimpernoten (pistaches), gebrand

0

0

Zie aantekening 2

2008 19 19

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 19 92

---- tropische noten; mengsels met een gehalte aan tropische noten van 50 gewichtspercenten of meer

0

0

Zie aantekening 2

2008 19 93

------ amandelen en pimpernoten (pistaches)

0

0

Zie aantekening 2

2008 19 95

------ andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 19 99

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 20 11

---- met een suikergehalte van meer dan 17 gewichtspercenten

22,1 + 2,5 EUR/100 kg

5

2008 20 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 20 31

---- met een suikergehalte van meer dan 19 gewichtspercenten

22,1 + 2,5 EUR/100 kg

5

2008 20 39

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 20 51

---- met een suikergehalte van meer dan 17 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2008 20 59

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 20 71

---- met een suikergehalte van meer dan 19 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2008 20 79

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 20 90

--- zonder toegevoegde suiker

0

0

Zie aantekening 2

2008 30 11

---- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 30 19

---- andere

22,1 + 4,2 EUR/100 kg

E

TRQ-FP

2008 30 31

---- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 30 39

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 30 51

---- partjes van pompelmoezen, van grapefruits en van pomelo’s

0

0

Zie aantekening 2

2008 30 55

---- mandarijnen, tangerines en satsuma’s daaronder begrepen; clementines, wilkings en andere dergelijke kruisingen van citrusvruchten

0

0

Zie aantekening 2

2008 30 59

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 30 71

---- partjes van pompelmoezen, van grapefruits en van pomelo’s

0

0

Zie aantekening 2

2008 30 75

---- mandarijnen, tangerines en satsuma’s daaronder begrepen; clementines, wilkings en andere dergelijke kruisingen van citrusvruchten

0

0

Zie aantekening 2

2008 30 79

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 30 90

--- zonder toegevoegde suiker

0

0

Zie aantekening 2

2008 40 11

----- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 40 19

----- andere

25,6 + 4,2 EUR/100 kg

E

TRQ-FP

2008 40 21

----- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 40 29

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 40 31

---- met een suikergehalte van meer dan 15 gewichtspercenten

25,6 + 4,2 EUR/100 kg

3

2008 40 39

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 40 51

---- met een suikergehalte van meer dan 13 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2008 40 59

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 40 71

---- met een suikergehalte van meer dan 15 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2008 40 79

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 40 90

--- zonder toegevoegde suiker

0

0

Zie aantekening 2

2008 50 11

----- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 50 19

----- andere

22,1 + 4,2 EUR/100 kg

3

2008 50 31

----- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 50 39

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 50 51

---- met een suikergehalte van meer dan 15 gewichtspercenten

22,1 + 4,2 EUR/100 kg

3

2008 50 59

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 50 61

---- met een suikergehalte van meer dan 13 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2008 50 69

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 50 71

---- met een suikergehalte van meer dan 15 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2008 50 79

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 50 92

---- 5 kg of meer

0

0

Zie aantekening 2

2008 50 98

---- minder dan 5 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 60 11

---- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 60 19

---- andere

22,1 + 4,2 EUR/100 kg

0

2008 60 31

---- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 60 39

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 60 50

---- meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 60 60

---- niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 60 70

---- 4,5 kg of meer

0

0

Zie aantekening 2

2008 60 90

---- minder dan 4,5 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 70 11

----- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 70 19

----- andere

25,6 + 4,2 EUR/100 kg

3

2008 70 31

----- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 70 39

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 70 51

---- met een suikergehalte van meer dan 15 gewichtspercenten

25,6 + 4,2 EUR/100 kg

3

2008 70 59

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 70 61

---- met een suikergehalte van meer dan 13 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2008 70 69

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 70 71

---- met een suikergehalte van meer dan 15 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2008 70 79

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 70 92

---- 5 kg of meer

0

0

Zie aantekening 2

2008 70 98

---- minder dan 5 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 80 11

---- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 80 19

---- andere

22,1 + 4,2 EUR/100 kg

5

2008 80 31

---- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 80 39

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 80 50

--- met toegevoegde suiker, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 80 70

--- met toegevoegde suiker, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 80 90

--- zonder toegevoegde suiker

0

0

Zie aantekening 2

2008 91 00

-- palmharten

0

0

Zie aantekening 2

2008 93 11

----- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 93 19

----- andere

22,1 + 4,2 EUR/100 kg

0

2008 93 21

----- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 93 29

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 93 91

---- met toegevoegde suiker, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 93 93

---- met toegevoegde suiker, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 93 99

---- geen toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 03

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 05

---- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 12

------- van tropische vruchten (mengsels met een gehalte aan tropische vruchten en tropische noten van 50 gewichtspercenten of meer daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 14

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 16

------- van tropische vruchten (mengsels met een gehalte aan tropische vruchten en tropische noten van 50 gewichtspercenten of meer daaronder begrepen)

12,5 + 2,6 EUR/100 kg

0

2008 97 18

------- andere

22,1 + 4,2 EUR/100 kg

0

2008 97 32

------- van tropische vruchten (mengsels met een gehalte aan tropische vruchten en tropische noten van 50 gewichtspercenten of meer daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 34

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 36

------- van tropische vruchten (mengsels met een gehalte aan tropische vruchten en tropische noten van 50 gewichtspercenten of meer daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 38

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 51

------- van tropische vruchten (mengsels met een gehalte aan tropische vruchten en tropische noten van 50 gewichtspercenten of meer daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 59

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 72

-------- van tropische vruchten (mengsels met een gehalte aan tropische vruchten en tropische noten van 50 gewichtspercenten of meer daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 74

-------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 76

-------- van tropische vruchten (mengsels met een gehalte aan tropische vruchten en tropische noten van 50 gewichtspercenten of meer daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 78

-------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 92

------- van tropische vruchten (mengsels met een gehalte aan tropische vruchten en tropische noten van 50 gewichtspercenten of meer daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 93

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 94

------- van tropische vruchten (mengsels met een gehalte aan tropische vruchten en tropische noten van 50 gewichtspercenten of meer daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 96

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 97

------- van tropische vruchten (mengsels met een gehalte aan tropische vruchten en tropische noten van 50 gewichtspercenten of meer daaronder begrepen)

0

0

Zie aantekening 2

2008 97 98

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 11

----- met een effectief alcohol-massagehalte van niet meer dan 11,85 % mas

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 19

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 21

----- met een suikergehalte van meer dan 13 gewichtspercenten

22,1 + 3,8 EUR/100 kg

0

2008 99 23

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 24

------- tropische vruchten

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 28

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 31

------- tropische vruchten

12,5 + 2,6 EUR/100 kg

0

2008 99 34

------- andere

22,1 + 4,2 EUR/100 kg

0

2008 99 36

------- tropische vruchten

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 37

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 38

------- tropische vruchten

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 40

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 41

----- gember

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 43

----- druiven

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 45

----- pruimen

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 48

----- tropische vruchten

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 49

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 51

----- gember

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 63

----- tropische vruchten

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 67

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 72

------ 5 kg of meer

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 78

------ minder dan 5 kg

0

0

Zie aantekening 2

2008 99 85

----- mais, andere dan suikermais (Zea mays var. saccharata)

0 + 9,4 EUR/100 kg/net eda

3

2008 99 91

----- broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten

0 + 3,8 EUR/100 kg/net eda

0

2008 99 99

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 11 11

---- met een waarde van niet meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht

30,1 + 20,6 EUR/100 kg

7

2009 11 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 11 91

---- met een waarde van niet meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht en met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten

11,7 + 20,6 EUR/100 kg

7

2009 11 99

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 12 00

-- niet bevroren, met een brixwaarde van niet meer dan 20

0

0

Zie aantekening 2

2009 19 11

---- met een waarde van niet meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht

30,1 + 20,6 EUR/100 kg

7

2009 19 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 19 91

---- met een waarde van niet meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht en met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten

11,7 + 20,6 EUR/100 kg

7

2009 19 98

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 21 00

-- met een brixwaarde van niet meer dan 20

0

0

Zie aantekening 2

2009 29 11

---- met een waarde van niet meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht

30,1 + 20,6 EUR/100 kg

7

2009 29 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 29 91

---- met een waarde van niet meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht en met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten

8,5 + 20,6 EUR/100 kg

7

2009 29 99

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 31 11

---- toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 31 19

---- geen toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 31 51

----- toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 31 59

----- geen toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 31 91

----- toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 31 99

----- geen toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 39 11

---- met een waarde van niet meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht

30,1 + 20,6 EUR/100 kg

7

2009 39 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 39 31

----- toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 39 39

----- geen toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 39 51

------ met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten

10,9 + 20,6 EUR/100 kg

7

2009 39 55

------ met een gehalte aan toegevoegde suiker van niet meer dan 30 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2009 39 59

------ geen toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 39 91

------ met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten

10,9 + 20,6 EUR/100 kg

7

2009 39 95

------ met een gehalte aan toegevoegde suiker van niet meer dan 30 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2009 39 99

------ geen toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 41 92

--- toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 41 99

--- zonder toegevoegde suiker

0

0

Zie aantekening 2

2009 49 11

---- met een waarde van niet meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht

30,1 + 20,6 EUR/100 kg

5

2009 49 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 49 30

---- met een waarde van meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht, toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 49 91

----- met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten

11,7 + 20,6 EUR/100 kg

5

2009 49 93

----- met een gehalte aan toegevoegde suiker van niet meer dan 30 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2009 49 99

----- geen toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 50 10

-- toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 50 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 61 10

--- met een waarde van meer dan 18 EUR per 100 kg nettogewicht

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

2009 61 90

--- met een waarde van niet meer dan 18 EUR per 100 kg nettogewicht

18,9 + 27 EUR/hl

7

2009 69 11

---- met een waarde van niet meer dan 22 EUR per 100 kg nettogewicht

36,5 + 121 EUR/hl + 20,6 EUR/100 kg

5

2009 69 19

---- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

2009 69 51

----- geconcentreerd

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

2009 69 59

----- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

2009 69 71

------ geconcentreerd

18,9 + 131 EUR/hl + 20,6 EUR/100 kg

5

2009 69 79

------ ander

18,9 + 27 EUR/hl + 20,6 EUR/100 kg

5

2009 69 90

----- ander

18,9 + 27 EUR/hl

5

2009 71 20

--- toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 71 99

--- geen toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 79 11

---- met een waarde van niet meer dan 22 EUR per 100 kg nettogewicht

26,5 + 18,4 EUR/100 kg

E

TRQ-AJ

2009 79 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 79 30

---- met een waarde van meer dan 18 EUR per 100 kg nettogewicht, toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 79 91

----- met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten

14,5 + 19,3 EUR/100 kg

E

TRQ-AJ

2009 79 98

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 81 11

---- met een waarde van niet meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht

30,1 + 20,6 EUR/100 kg

0

2009 81 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 81 31

---- met een waarde van meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht, toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 81 51

----- met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten

13,3 + 20,6 EUR/100 kg

0

2009 81 59

----- met een gehalte aan toegevoegde suiker van niet meer dan 30 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2009 81 95

------ vruchtensap van de soort Vaccinium macrocarpon

0

0

Zie aantekening 2

2009 81 99

------ ander

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 11

----- met een waarde van niet meer dan 22 EUR per 100 kg nettogewicht

30,1 + 20,6 EUR/100 kg

5

2009 89 19

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 34

------ sap van tropische vruchten

17,5 + 12,9 EUR/100 kg

0

2009 89 35

------ ander

30,1 + 20,6 EUR/100 kg

0

2009 89 36

------ sap van tropische vruchten

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 38

------ ander

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 50

----- met een waarde van meer dan 18 EUR per 100 kg nettogewicht, toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 61

------ met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten

15,7 + 20,6 EUR/100 kg

5

2009 89 63

------ met een gehalte aan toegevoegde suiker van niet meer dan 30 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 69

------ geen toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 71

------ kersensap

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 73

------ sap van tropische vruchten

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 79

------ ander

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 85

------- sap van tropische vruchten

7 + 12,9 EUR/100 kg

0

2009 89 86

------- andere

13,3 + 20,6 EUR/100 kg

0

2009 89 88

------- sap van tropische vruchten

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 89

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 96

------- kersensap

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 97

------- sap van tropische vruchten

0

0

Zie aantekening 2

2009 89 99

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 11

---- met een waarde van niet meer dan 22 EUR per 100 kg nettogewicht

30,1 + 20,6 EUR/100 kg

5

2009 90 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 21

---- met een waarde van niet meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht

30,1 + 20,6 EUR/100 kg

5

2009 90 29

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 31

---- met een waarde van niet meer dan 18 EUR per 100 kg nettogewicht en met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten

16,5 + 20,6 EUR/100 kg

5

2009 90 39

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 41

------ toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 49

------ andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 51

------ toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 59

------ andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 71

------ met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 30 gewichtspercenten

11,7 + 20,6 EUR/100 kg

0

2009 90 73

------ met een gehalte aan toegevoegde suiker van niet meer dan 30 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 79

------ geen toegevoegde suiker bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 92

------- mengsels van sap van tropische vruchten

7 + 12,9 EUR/100 kg

0

2009 90 94

------- andere

13,3 + 20,6 EUR/100 kg

0

2009 90 95

------- mengsels van sap van tropische vruchten

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 96

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 97

------- mengsels van sap van tropische vruchten

0

0

Zie aantekening 2

2009 90 98

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2101 11 00

-- extracten, essences en concentraten

0

0

Zie aantekening 2

2101 12 92

--- preparaten op basis van extracten, essences of concentraten van koffie

0

0

Zie aantekening 2

2101 12 98

--- andere

0 + EA

E

TRQ-SR

2101 20 20

-- extracten, essences en concentraten

0

0

Zie aantekening 2

2101 20 92

--- op basis van extracten, essences en concentraten, van thee of van maté

0

0

Zie aantekening 2

2101 20 98

--- andere

0 + EA

E

TRQ-SR

2101 30 11

--- gebrande cichorei

0

0

Zie aantekening 2

2101 30 19

--- andere

0 + 12,7 EUR/100 kg

5

2101 30 91

--- van gebrande cichorei

0

0

Zie aantekening 2

2101 30 99

--- andere

0 + 22,7 EUR/100 kg

5

2102 10 10

-- reinculturen van gist

7.4

5

2102 10 31

--- gedroogd

8.5

5

2102 10 39

--- andere

4.2

5

2102 10 90

-- andere

5.1

5

2102 20 11

--- in tabletten, in blokken of in dergelijke vormen, dan wel in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

2.4

5

2102 20 19

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2102 20 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2102 30 00

- samengesteld bakpoeder

0

0

Zie aantekening 2

2103 10 00

- sojasaus

0

0

Zie aantekening 2

2103 20 00

- tomatenketchup en andere tomatensausen

0

0

Zie aantekening 2

2103 30 10

-- mosterdmeel

0

0

Zie aantekening 2

2103 30 90

-- bereide mosterd

0

0

Zie aantekening 2

2103 90 10

-- mangochutney, vloeibaar

0

0

Zie aantekening 2

2103 90 30

-- aromatische bitters met een alcoholvolumegehalte van 44,2 of meer doch niet meer dan 49,2 % vol, bevattende 1,5 of meer doch niet meer dan 6 gewichtspercenten gentianine, kruiden en diverse ingrediënten en met een suikergehalte van 4 of meer doch niet meer dan 10 gewichtspercenten, in verpakkingen met een inhoudsruimte van niet meer dan 0,5 l

0

0

Zie aantekening 2

2103 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2104 10 00

- preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon

0

0

Zie aantekening 2

2104 20 00

- samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

2105 00 10

- geen of minder dan 3 gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen bevattend

0 + 20,2 EUR/100 kg MAX 19,4 + 9,4 EUR/100 kg

3

2105 00 91

-- van 3 of meer doch minder dan 7 gewichtspercenten

0 + 38,5 EUR/100 kg MAX 18,1 + 7 EUR/100 kg

3

2105 00 99

-- van 7 of meer gewichtspercenten

0 + 54 EUR/100 kg MAX 17,8 + 6,9 EUR/100 kg

3

2106 10 20

-- bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel

0

0

Zie aantekening 2

2106 10 80

-- andere

0 + EA

3

2106 90 20

-- samengestelde alcoholhoudende preparaten, andere dan op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken

12.1

3

2106 90 30

--- isoglucose

42,7 EUR/100 kg/net mas

7

TRQ-SR

2106 90 51

---- van lactose

14 EUR/100 kg

0

 

2106 90 55

---- van glucose en van maltodextrine

20 EUR/100 kg

7

TRQ-SR

2106 90 59

---- andere

0,4 EUR/100 kg/net/%sacchar.

7

TRQ-SR

2106 90 92

--- bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel

8.9

3

2106 90 98

--- andere:

ex 2106 90 98

---- met een sacharose-/isoglucosegehalte van minder dan 70 gewichtspercenten

5,5 + EA

3

ex 2106 90 98

---- andere

5,5 + EA

E

TRQ-SR

2201 10 11

--- niet-koolzuurgashoudend

0

0

Zie aantekening 2

2201 10 19

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2201 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2201 90 00

- andere

0

0

Zie aantekening 2

2202 10 00

- water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd

3

0

2202 91 00

-- alcoholvrij bier

3

0

2202 99 11

---- dranken op basis van soja, met een proteïnegehalte van 2,8 of meer gewichtspercenten

3

0

2202 99 15

---- dranken op basis van soja, met een proteïnegehalte van minder dan 2,8 gewichtspercenten; dranken op basis van noten bedoeld bij hoofdstuk 8, van granen bedoeld bij hoofdstuk 10 of van zaden bedoeld bij hoofdstuk 12

3

0

2202 99 19

---- andere

3

0

2202 99 91

---- van minder dan 0,2 gewichtspercent

0 + 13,7 EUR/100 kg

0

2202 99 95

---- van 0,2 of meer doch minder dan 2 gewichtspercenten

0 + 12,1 EUR/100 kg

0

2202 99 99

---- van 2 of meer gewichtspercenten

0 + 21,2 EUR/100 kg

0

2203 00 01

-- verpakt in flessen

0

0

Zie aantekening 2

2203 00 09

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2203 00 10

- in verpakkingen inhoudende meer dan 10 l

0

0

Zie aantekening 2

2204 10 11

--- champagne

32 EUR/hl

0

2204 10 13

--- cava

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 10 15

--- prosecco

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 10 91

--- Asti spumante

32 EUR/hl

0

2204 10 93

--- andere

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 10 94

-- wijnen met beschermde geografische aanduiding (BGA)

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 10 96

-- andere cépagewijnen

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 10 98

-- andere

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 21 06

---- wijnen met beschermde oorsprongsbenaming (BOB)

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 21 07

---- wijnen met beschermde geografische aanduiding (BGA)

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 21 08

---- andere cépagewijnen

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 21 09

---- andere

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 21 11

-------- Alsace (Elzas)

15,4 EUR/hl

0

2204 21 12

-------- Bordeaux

15,4 EUR/hl

0

2204 21 13

-------- Bourgogne

15,4 EUR/hl

0

2204 21 17

-------- Val de Loire

15,4 EUR/hl

0

2204 21 18

-------- Mosel

15,4 EUR/hl

0

2204 21 19

-------- Pfalz

15,4 EUR/hl

0

2204 21 22

-------- Rheinhessen

15,4 EUR/hl

0

2204 21 23

-------- Tokaj

15,8 EUR/hl

0

2204 21 24

-------- Lazio (Latium)

15,4 EUR/hl

0

2204 21 26

-------- Toscana (Toscane)

15,4 EUR/hl

0

2204 21 27

-------- Trentino, Alto Adige (Zuid-Tirol) en Friuli

15,4 EUR/hl

0

2204 21 28

-------- Veneto

15,4 EUR/hl

0

2204 21 31

-------- Sicilia

15,4 EUR/hl

0

2204 21 32

-------- Vinho Verde

15,4 EUR/hl

0

2204 21 34

-------- Penedès

15,4 EUR/hl

0

2204 21 36

-------- Rioja

15,4 EUR/hl

0

2204 21 37

-------- Valencia

15,4 EUR/hl

0

2204 21 38

-------- andere

15,4 EUR/hl

0

2204 21 42

-------- Bordeaux

15,4 EUR/hl

0

2204 21 43

-------- Bourgogne

15,4 EUR/hl

0

2204 21 44

-------- Beaujolais

15,4 EUR/hl

0

2204 21 46

-------- Vallée du Rhône

15,4 EUR/hl

0

2204 21 47

-------- Languedoc-Roussillon

15,4 EUR/hl

0

2204 21 48

-------- Val de Loire

15,4 EUR/hl

0

2204 21 61

-------- Sicilia

15,4 EUR/hl

0

2204 21 62

-------- Piemonte

15,4 EUR/hl

0

2204 21 66

-------- Toscana (Toscane)

15,4 EUR/hl

0

2204 21 67

-------- Trentino en Alto Adige (Zuid-Tirol)

15,4 EUR/hl

0

2204 21 68

-------- Veneto

15,4 EUR/hl

0

2204 21 69

-------- Dão, Bairrada en Douro

15,4 EUR/hl

0

2204 21 71

-------- Navarra

15,4 EUR/hl

0

2204 21 74

-------- Penedès

15,4 EUR/hl

0

2204 21 76

-------- Rioja

15,4 EUR/hl

0

2204 21 77

-------- Valdepeñas

15,4 EUR/hl

0

2204 21 78

-------- andere

15,4 EUR/hl

0

2204 21 79

------- witte wijn

15,4 EUR/hl

0

2204 21 80

------- andere

15,4 EUR/hl

0

2204 21 81

------- witte wijn

15,4 EUR/hl

0

2204 21 82

------- andere

15,4 EUR/hl

0

2204 21 83

------- witte wijn

15,4 EUR/hl

0

2204 21 84

------- andere

15,4 EUR/hl

0

2204 21 85

------- maderawijn en moscatel de Setubal

15,8 EUR/hl

0

2204 21 86

------- sherrywijn (xereswijn)

15,8 EUR/hl

0

2204 21 87

------- marsalawijn

20,9 EUR/hl

0

2204 21 88

------- samoswijn en muskaatwijn van Limnos

20,9 EUR/hl

0

2204 21 89

------- portwijn

15,8 EUR/hl

0

2204 21 90

------- andere

20,9 EUR/hl

0

2204 21 91

------ andere

20,9 EUR/hl

0

2204 21 93

------ witte wijn

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 21 94

------ andere

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 21 95

------ witte wijn

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 21 96

------ andere

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 21 97

------- witte wijn

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 21 98

------ andere

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 22 10

--- wijn, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2204 10, verpakt in flessen, gesloten door middel van een champignonvormige stop, terwijl de afsluiting daarvan door draden, banden of anderszins is geborgd; anders verpakte wijn die bij 20 °C een overdruk heeft die is teweeggebracht door koolzuurgas in oplossing, van 1 of meer doch minder dan 3 bar

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 22 22

------- Bordeaux

12,1 EUR/hl

0

2204 22 23

------- Bourgogne

12,1 EUR/hl

0

2204 22 24

------- Beaujolais

12,1 EUR/hl

0

2204 22 26

------- Vallée du Rhône

12,1 EUR/hl

0

2204 22 27

------- Languedoc-Roussillon

12,1 EUR/hl

0

2204 22 28

------- Val de Loire

12,1 EUR/hl

0

2204 22 32

------- Piemonte

12,1 EUR/hl

0

2204 22 33

------- Tokaj

12,1 EUR/hl

0

2204 22 38

------- witte wijn

12,1 EUR/hl

0

2204 22 78

-------- andere

12,1 EUR/hl

0

2204 22 79

------- witte wijn

12,1 EUR/hl

0

2204 22 80

------- andere

12,1 EUR/hl

0

2204 22 81

------- witte wijn

12,1 EUR/hl

0

2204 22 82

------- andere

12,1 EUR/hl

0

2204 22 83

------- witte wijn

12,1 EUR/hl

0

2204 22 84

------- andere

12,1 EUR/hl

0

2204 22 85

------- maderawijn en moscatel de Setubal

13,1 EUR/hl

0

2204 22 86

------- sherrywijn (xereswijn)

13,1 EUR/hl

0

2204 22 88

------- samoswijn en muskaatwijn van Limnos

20,9 EUR/hl

0

2204 22 90

------- andere

20,9 EUR/hl

0

2204 22 91

------ andere

20,9 EUR/hl

0

2204 22 93

------ witte wijn

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 22 94

------ andere

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 22 95

------ witte wijn

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 22 96

------ andere

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 22 97

------ witte wijn

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 22 98

------ andere

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 29 10

--- wijn, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2204 10, verpakt in flessen, gesloten door middel van een champignonvormige stop, terwijl de afsluiting daarvan door draden, banden of anderszins is geborgd; anders verpakte wijn die bij 20 °C een overdruk heeft die is teweeggebracht door koolzuurgas in oplossing, van 1 of meer doch minder dan 3 bar

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 29 22

------- Bordeaux

12,1 EUR/hl

0

2204 29 23

------- Bourgogne

12,1 EUR/hl

0

2204 29 24

------- Beaujolais

12,1 EUR/hl

0

2204 29 26

------- Vallée du Rhône

12,1 EUR/hl

0

2204 29 27

------- Languedoc-Roussillon

12,1 EUR/hl

0

2204 29 28

------- Val de Loire

12,1 EUR/hl

0

2204 29 32

------- Piemonte

12,1 EUR/hl

0

2204 29 38

------- witte wijn

12,1 EUR/hl

0

2204 29 78

-------- andere

12,1 EUR/hl

0

2204 29 79

------- witte wijn

12,1 EUR/hl

0

2204 29 80

------- andere

12,1 EUR/hl

0

2204 29 81

------- witte wijn

12,1 EUR/hl

0

2204 29 82

------- andere

12,1 EUR/hl

0

2204 29 83

------- witte wijn

12,1 EUR/hl

0

2204 29 84

------- andere

12,1 EUR/hl

0

2204 29 85

------- maderawijn en moscatel de Setubal

13,1 EUR/hl

0

2204 29 86

------- sherrywijn (xereswijn)

13,1 EUR/hl

0

2204 29 88

------- samoswijn en muskaatwijn van Limnos

20,9 EUR/hl

0

2204 29 90

------- andere

20,9 EUR/hl

0

2204 29 91

------ andere

20,9 EUR/hl

0

2204 29 93

------ witte wijn

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 29 94

------ andere

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 29 95

------ witte wijn

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 29 96

------ andere

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 29 97

------ witte wijn

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 29 98

------ andere

0 EUR/hl

0

Zie aantekening 2

2204 30 10

-- gedeeltelijk gegiste druivenmost, ook indien de gisting op andere wijze dan door toevoegen van alcohol is gestuit

0

0

Zie aantekening 2

2204 30 92

---- geconcentreerd

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

2204 30 94

---- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

2204 30 96

---- geconcentreerd

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

2204 30 98

---- andere

0 % + specifieke component van het douanerecht van het invoerprijsstelsel

0 + EP

Zie aantekening 3

2205 10 10

-- met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 18 % vol

7,6 EUR/hl

5

2205 10 90

-- met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 18 % vol

0 EUR/% vol/hl + 4,4 EUR/hl

5

2205 90 10

-- met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 18 % vol

6,3 EUR/hl

5

2205 90 90

-- met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 18 % vol

0 EUR/% vol/hl

0

Zie aantekening 2

2206 00 10

- piquette

0 EUR/% vol/hl

0

Zie aantekening 2

2206 00 31

--- appelwijn en perenwijn

13,4 EUR/hl

3

2206 00 39

--- andere

13,4 EUR/hl

3

2206 00 51

---- appelwijn en perenwijn

5,3 EUR/hl

3

2206 00 59

---- andere

5,3 EUR/hl

3

2206 00 81

---- appelwijn en perenwijn

4 EUR/hl

3

2206 00 89

---- andere

4 EUR/hl

3

2207 10 00

- ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer

19,2 EUR/hl

E

TRQ-EL

2207 20 00

- ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte

10,2 EUR/hl

E

TRQ-EL

2208 20 12

---- Cognac

0

0

Zie aantekening 2

2208 20 14

---- Armagnac

0

0

Zie aantekening 2

2208 20 16

----- Brandy de Jerez

0

0

Zie aantekening 2

2208 20 18

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2208 20 19

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2208 20 26

---- Grappa

0

0

Zie aantekening 2

2208 20 28

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2208 20 62

---- Cognac

0

0

Zie aantekening 2

2208 20 66

---- Brandy of Weinbrand

0

0

Zie aantekening 2

2208 20 69

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2208 20 86

---- Grappa

0

0

Zie aantekening 2

2208 20 88

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2208 30 11

--- niet meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 30 19

--- meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 30 30

--- zogenaamde single malt whisky

0

0

Zie aantekening 2

2208 30 41

---- niet meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 30 49

---- meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 30 61

---- niet meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 30 69

---- meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 30 71

---- niet meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 30 79

---- meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 30 82

--- niet meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 30 88

--- meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 40 11

--- rum met een gehalte aan vluchtige stoffen, andere dan ethylalcohol en methylalcohol, van 225 g/hl zuivere alcohol of meer, met een tolerantie van 10 percent

0,6 EUR/%vol/hl + 3,2 EUR/hl

E

TRQ-RM

2208 40 31

---- met een waarde van meer dan 7,9 EUR/l zuivere alcohol

0

0

2208 40 39

---- andere

0,6 EUR/%vol/hl + 3,2 EUR/hl

E

TRQ-RM

2208 40 51

--- rum met een gehalte aan vluchtige stoffen, andere dan ethylalcohol en methylalcohol, van 225 g/hl zuivere alcohol of meer, met een tolerantie van 10 percent

0,6 EUR/%vol/hl

E

TRQ-RM

2208 40 91

---- met een waarde van meer dan 2 EUR/l zuivere alcohol

0

0

2208 40 99

---- andere

0,6 EUR/%vol/hl

E

TRQ-RM

2208 50 11

--- niet meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 50 19

--- meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 50 91

--- niet meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 50 99

--- meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 60 11

--- niet meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 60 19

--- meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 60 91

--- niet meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 60 99

--- meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 70 10

-- in verpakkingen inhoudende niet meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 70 90

-- in verpakkingen inhoudende meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 11

--- niet meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 19

--- meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 33

--- niet meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 38

--- meer dan 2 l

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 41

---- ouzo

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 45

------- Calvados

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 48

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 54

------- tequila

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 56

------- andere

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 69

----- andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 71

----- uit fruit

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 75

----- tequila

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 77

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 78

---- andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten

0

0

Zie aantekening 2

2208 90 91

--- niet meer dan 2 l

0,7 EUR/% vol/hl + 4,4 EUR/hl

5

2208 90 99

--- meer dan 2 l

0,7 EUR/% vol/hl

5

2209 00 11

-- niet meer dan 2 l

4,4 EUR/hl

3

2209 00 19

-- meer dan 2 l

3,3 EUR/hl

3

2209 00 91

-- niet meer dan 2 l

3,5 EUR/hl

3

2209 00 99

-- meer dan 2 l

2,6 EUR/hl

3

2301 10 00

- meel, poeder en pellets, van vlees of van slachtafvallen; kanen

0

0

Zie aantekening 2

2301 20 00

- meel, poeder en pellets, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

0

0

Zie aantekening 2

2302 10 10

-- met een zetmeelgehalte van niet meer dan 35 gewichtspercenten

44 EUR/1 000 kg

7

2302 10 90

-- andere

89 EUR/1 000 kg

7

2302 30 10

-- met een zetmeelgehalte van niet meer dan 28 gewichtspercenten en waarvan niet meer dan 10 gewichtspercenten door een zeef met mazen van 0,2 mm valt of, indien meer dan 10 gewichtspercenten van het product door de zeef valt, het asgehalte van het product dat door de zeef gevallen is, berekend op basis van de droge stof, 1,5 gewichtspercent of meer bedraagt

44 EUR/1 000 kg

7

2302 30 90

-- andere

89 EUR/1 000 kg

7

2302 40 02

--- met een zetmeelgehalte van niet meer dan 35 gewichtspercenten

44 EUR/1 000 kg

7

2302 40 08

--- andere

89 EUR/1 000 kg

7

2302 40 10

--- met een zetmeelgehalte van niet meer dan 28 gewichtspercenten en waarvan niet meer dan 10 gewichtspercenten door een zeef met mazen van 0,2 mm valt of, indien meer dan 10 gewichtspercenten van het product door de zeef valt, het asgehalte van het product dat door de zeef gevallen is, berekend op basis van de droge stof, 1,5 gewichtspercent of meer bedraagt

44 EUR/1 000 kg

7

2302 40 90

--- andere

89 EUR/1 000 kg

7

2302 50 00

- van peulvruchten

0

0

Zie aantekening 2

2303 10 11

--- van meer dan 40 gewichtspercenten

320 EUR/1 000 kg

7

2303 10 19

--- van niet meer dan 40 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2303 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2303 20 10

-- bietenpulp

0

0

Zie aantekening 2

2303 20 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2303 30 00

- bostel (brouwerijafval) en afvallen van branderijen

0

0

Zie aantekening 2

2304 00 00

Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van sojaolie, ook indien fijngemaakt of in pellets

0

0

Zie aantekening 2

2305 00 00

Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van grondnotenolie, ook indien fijngemaakt of in pellets

0

0

Zie aantekening 2

2306 10 00

- van katoenzaad

0

0

Zie aantekening 2

2306 20 00

- van lijnzaad

0

0

Zie aantekening 2

2306 30 00

- van zonnebloempitten

0

0

Zie aantekening 2

2306 41 00

-- van kool- en raapzaad met een laag gehalte aan erucazuur

0

0

Zie aantekening 2

2306 49 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2306 50 00

- van kokosnoten of van kopra

0

0

Zie aantekening 2

2306 60 00

- van palmnoten of van palmpitten

0

0

Zie aantekening 2

2306 90 05

-- van maiskiemen

0

0

Zie aantekening 2

2306 90 11

---- met een gehalte aan olijfolie van niet meer dan 3 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2306 90 19

---- met een gehalte aan olijfolie van meer dan 3 gewichtspercenten

48 EUR/1 000 kg

7

2306 90 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2307 00 11

-- met een totaal alcohol-massagehalte van niet meer dan 7,9 % mas en met een gehalte aan droge stof van 25 of meer gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2307 00 19

-- andere

0 EUR/kg/tot/alc

0

Zie aantekening 2

2307 00 90

- ruwe wijnsteen

0

0

Zie aantekening 2

2308 00 11

-- met een totaal alcohol-massagehalte van niet meer dan 4,3 % mas en met een gehalte aan droge stof van 40 of meer gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2308 00 19

-- andere

0 EUR/kg/tot/alc

0

Zie aantekening 2

2308 00 40

- eikels en wilde kastanjes; draf (droesem) van vruchten, andere dan druiven

0

0

Zie aantekening 2

2308 00 90

- andere

0

0

Zie aantekening 2

2309 10 11

----- geen zuivelproducten bevattend of met een gehalte aan zuivelproducten van minder dan 10 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2309 10 13

----- met een gehalte aan zuivelproducten van 10 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten

498 EUR/1 000 kg

7

2309 10 15

----- met een gehalte aan zuivelproducten van 50 of meer doch minder dan 75 gewichtspercenten

730 EUR/1 000 kg

7

2309 10 19

----- met een gehalte aan zuivelproducten van 75 of meer gewichtspercenten

948 EUR/1 000 kg

7

2309 10 31

----- geen zuivelproducten bevattend of met een gehalte aan zuivelproducten van minder dan 10 gewichtspercenten

0

0

Zie aantekening 2

2309 10 33

----- met een gehalte aan zuivelproducten van 10 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten

530 EUR/1 000 kg

7

2309 10 39

----- met een gehalte aan zuivelproducten van 50 of meer gewichtspercenten

888 EUR/1 000 kg

7

2309 10 51

----- geen zuivelproducten bevattend of met een gehalte aan zuivelproducten van minder dan 10 gewichtspercenten

102 EUR/1 000 kg

7

2309 10 53

----- met een gehalte aan zuivelproducten van 10 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten

577 EUR/1 000 kg

7

2309 10 59

----- met een gehalte aan zuivelproducten van 50 of meer gewichtspercenten

730 EUR/1 000 kg

7

2309 10 70

--- geen zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, doch wel zuivelproducten bevattend

948 EUR/1 000 kg

7

2309 10 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2309 90 10

-- visperswater en perswater van zeezoogdieren (“solubles”)

0

0

Zie aantekening 2

2309 90 20

-- producten bedoeld bij aanvullende aantekening (GN) 5 op dit hoofdstuk

0

0

Zie aantekening 2

2309 90 31

------ geen zuivelproducten bevattend of met een gehalte aan zuivelproducten van minder dan 10 gewichtspercenten

23 EUR/1 000 kg

7

2309 90 33

------ met een gehalte aan zuivelproducten van 10 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten

498 EUR/1 000 kg

7

2309 90 35

------ met een gehalte aan zuivelproducten van 50 of meer doch minder dan 75 gewichtspercenten

730 EUR/1 000 kg

7

2309 90 39

------ met een gehalte aan zuivelproducten van 75 of meer gewichtspercenten

948 EUR/1 000 kg

7

2309 90 41

------ geen zuivelproducten bevattend of met een gehalte aan zuivelproducten van minder dan 10 gewichtspercenten

55 EUR/1 000 kg

7

2309 90 43

------ met een gehalte aan zuivelproducten van 10 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten

530 EUR/1 000 kg

7

2309 90 49

------ met een gehalte aan zuivelproducten van 50 of meer gewichtspercenten

888 EUR/1 000 kg

7

2309 90 51

------ geen zuivelproducten bevattend of met een gehalte aan zuivelproducten van minder dan 10 gewichtspercenten

102 EUR/1 000 kg

7

2309 90 53

------ met een gehalte aan zuivelproducten van 10 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten

577 EUR/1 000 kg

7

2309 90 59

------ met een gehalte aan zuivelproducten van 50 of meer gewichtspercenten

730 EUR/1 000 kg

7

2309 90 70

---- geen zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, doch wel zuivelproducten bevattend

948 EUR/1 000 kg

7

2309 90 91

---- bietenpulp waaraan melasse is toegevoegd

0

0

Zie aantekening 2

2309 90 96

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2401 10 35

-- “light-air-cured”

ex 2401 10 35

--- van de soort Burley, Burleyhybriden daaronder begrepen, “light-air-cured”

14,9 MAX 24 EUR/100kg/net

3

ex 2401 10 35

--- van de soort Maryland, “light-air-cured”

6,4 MAX 24 EUR/100kg/net

3

ex 2401 10 35

--- andere

3,9 MAX 56 EUR/100kg/net

3

2401 10 60

-- van de soort Oriënt, “sun-cured”

7,7 MAX 56 EUR/100kg/net

3

2401 10 70

-- “dark-air-cured”

7,7 MAX 56 EUR/100kg/net

3

2401 10 85

--“flue-cured”

ex 2401 10 85

--- van de soort Virginia, “flue-cured”

14,9 MAX 24 EUR/100kg/net

3

ex 2401 10 85

--- andere

3,9 MAX 56 EUR/100kg/net

3

2401 10 95

-- andere:

 

--- “fire-cured”

ex 2401 10 95

---- van de soort Kentucky

14,9 MAX 24 EUR/100kg/net

3

ex 2401 10 95

---- andere

6,4 MAX 24 EUR/100kg/net

3

ex 2401 10 95

--- andere

3,9 MAX 56 EUR/100kg/net

3

2401 20 35

-- “light-air-cured”

ex 2401 20 35

--- van de soort Burley, Burleyhybriden daaronder begrepen, “light-air-cured”

14,9 MAX 24 EUR/100kg/net

3

ex 2401 20 35

--- van de soort Maryland, “light-air-cured”

6,4 MAX 24 EUR/100kg/net

3

ex 2401 20 35

--- andere

3,9 MAX 56 EUR/100kg/net

3

2401 20 60

-- van de soort Oriënt, “sun-cured”

7,7 MAX 56 EUR/100kg/net

3

2401 20 70

-- “dark-air-cured”

7,7 MAX 56 EUR/100kg/net

3

2401 20 85

--“flue-cured”

ex 2401 20 85

--- van de soort Virginia, “flue-cured”

14,9 MAX 24 EUR/100kg/net

3

ex 2401 20 85

--- andere

3,9 MAX 56 EUR/100kg/net

3

2401 20 95

-- andere:

--- “fire-cured”

ex 2401 20 95

---- van de soort Kentucky

14,9 MAX 24 EUR/100kg/net

3

ex 2401 20 95

---- andere

6,4 MAX 24 EUR/100kg/net

3

ex 2401 20 95

--- andere

3,9 MAX 56 EUR/100kg/net

3

2401 30 00

- afvallen van tabak

3,9 MAX 56 EUR/100kg/net

3

2402 10 00

- sigaren en cigarillo’s, tabak bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2402 20 10

-- kruidnagels bevattend

0

0

Zie aantekening 2

2402 20 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2402 90 00

- andere

0

0

Zie aantekening 2

2403 11 00

-- waterpijptabak bedoeld bij aanvullende aantekening 1 op dit hoofdstuk

0

0

Zie aantekening 2

2403 19 10

--- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 500 g

0

0

Zie aantekening 2

2403 19 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2403 91 00

-- “gehomogeniseerde” en “gereconstitueerde” tabak

0

0

Zie aantekening 2

2403 99 10

--- pruimtabak en snuif (snuiftabak)

0

0

Zie aantekening 2

2403 99 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2905 11 00

-- methanol (methylalcohol)

0

0

Zie aantekening 2

2905 12 00

-- propaan-1-ol (propylalcohol) en propaan-2-ol (isopropylalcohol)

0

0

Zie aantekening 2

2905 13 00

-- butaan-1-ol (n-butylalcohol)

0

0

Zie aantekening 2

2905 14 10

--- 2-methylpropaan-2-ol (tert-butylalcohol)

0

0

Zie aantekening 2

2905 14 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2905 16 20

--- octaan-2-ol

0

0

Zie aantekening 2

2905 16 85

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2905 17 00

-- dodecaan-1-ol (laurylalcohol), hexadecaan-1-ol (cetylalcohol) en octadecaan-1-ol (stearylalcohol)

0

0

Zie aantekening 2

2905 19 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2905 22 00

-- acyclische terpeenalcoholen

0

0

Zie aantekening 2

2905 29 10

--- allylalcohol

0

0

Zie aantekening 2

2905 29 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2905 31 00

-- ethyleenglycol (ethaandiol)

0

0

Zie aantekening 2

2905 32 00

-- propyleenglycol (propaan-1,2-diol)

0

0

Zie aantekening 2

2905 39 20

--- butaan-1,3-diol

0

0

Zie aantekening 2

2905 39 26

---- butaan-1,4-diol of tetramethyleenglycol (1,4-butaandiol) met een biogebaseerd koolstofgehalte van 100 massapercenten

0

0

Zie aantekening 2

2905 39 28

---- andere

0

0

Zie aantekening 2

2905 39 30

--- 2,4,7,9-tetramethyldec-5-yn-4,7-diol

0

0

Zie aantekening 2

2905 39 95

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

2905 41 00

-- 2-ethyl-2-(hydroxymethyl)propaan-1,3-diol (trimethylolpropaan)

0

0

Zie aantekening 2

2905 42 00

-- pentaerytritol (pentaerytriet)

0

0

Zie aantekening 2

2905 43 00

-- mannitol

9,6 + 125,8 EUR/100 kg

E

TRQ-SH

2905 44 11

---- met een gehalte aan D-mannitol van niet meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitolgehalte

7,7 + 16,1 EUR/100 kg

E

TRQ-SH

2905 44 19

---- andere

9 + 37,8 EUR/100 kg

E

TRQ-SH

2905 44 91

---- met een gehalte aan D-mannitol van niet meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitolgehalte

7,7 + 23 EUR/100 kg

E

TRQ-SH

2905 44 99

---- andere

9 + 53,7 EUR/100 kg

E

TRQ-SH

2905 45 00

-- glycerol

0

0

Zie aantekening 2

2905 49 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

2905 51 00

-- ethchloorvynol (INN)

0

0

Zie aantekening 2

2905 59 91

--- 2,2-bis(broommethyl)propaandiol

0

0

Zie aantekening 2

2905 59 98

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

3302 10 10

---- met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol

0

0

Zie aantekening 2

3302 10 21

----- bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel

0

0

Zie aantekening 2

3302 10 29

----- andere

0 + EA

E

TRQ-SR

3302 10 40

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

3302 10 90

-- van de soort gebruikt in de voedingsmiddelenindustrie

0

0

Zie aantekening 2

3302 90 10

-- oplossingen in alcohol

0

0

Zie aantekening 2

3302 90 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

3502 11 10

--- ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

3502 11 90

--- andere

123,5 EUR/100 kg

E

TRQ-EG

3502 19 10

--- ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

3502 19 90

--- andere

16,7 EUR/100 kg

E

TRQ-EG

3502 20 10

-- ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

3502 20 91

--- gedroogd (in de vorm van bladen, schilfers, kristallen, poeder, enz.)

123,5 EUR/100 kg

7

3502 20 99

--- andere

16,7 EUR/100 kg

7

3502 90 20

--- ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie

0

0

Zie aantekening 2

3502 90 70

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

3502 90 90

-- albuminaten en andere derivaten van albuminen

0

0

Zie aantekening 2

3505 10 10

-- dextrine

9 + 17,7 EUR/100 kg

E

TRQ-SH

3505 10 50

--- door ethervorming of door verestering gewijzigd

0

0

Zie aantekening 2

3505 10 90

--- andere

9 + 17,7 EUR/100 kg

E

TRQ-SH

3505 20 10

-- met een gehalte aan zetmeel, aan dextrine of aan ander gewijzigd zetmeel van minder dan 25 gewichtspercenten

8,3 + 4,5 EUR/100 kg MAX 11,5

5

3505 20 30

-- met een gehalte aan zetmeel, aan dextrine of aan ander gewijzigd zetmeel van 25 of meer doch minder dan 55 gewichtspercenten

8,3 + 8,9 EUR/100 kg MAX 11,5

5

3505 20 50

-- met een gehalte aan zetmeel, aan dextrine of aan ander gewijzigd zetmeel van 55 of meer doch minder dan 80 gewichtspercenten

8,3 + 14,2 EUR/100 kg MAX 11,5

5

3505 20 90

-- met een gehalte aan zetmeel, aan dextrine of aan ander gewijzigd zetmeel van 80 of meer gewichtspercenten

8,3 + 17,7 EUR/100 kg MAX 11,5

5

3809 10 10

-- met een gehalte aan deze stoffen van minder dan 55 gewichtspercenten

8,3 + 8,9 EUR/100 kg MAX 12,8

5

3809 10 30

-- met een gehalte aan deze stoffen van 55 of meer doch minder dan 70 gewichtspercenten

8,3 + 12,4 EUR/100 kg MAX 12,8

5

3809 10 50

-- met een gehalte aan deze stoffen van 70 of meer doch minder dan 83 gewichtspercenten

8,3 + 15,1 EUR/100 kg MAX 12,8

5

3809 10 90

-- met een gehalte aan deze stoffen van 83 of meer gewichtspercenten

8,3 + 17,7 EUR/100 kg MAX 12,8

5

3809 91 00

-- van de soort gebruikt in de textielindustrie of in dergelijke industrieën

0

0

Zie aantekening 2

3809 92 00

-- van de soort gebruikt in de papierindustrie of in dergelijke industrieën

0

0

Zie aantekening 2

3809 93 00

-- van de soort gebruikt in de lederindustrie of in dergelijke industrieën

0

0

Zie aantekening 2

3824 10 00

- bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen

0

0

Zie aantekening 2

3824 30 00

- niet-gesinterde metaalcarbiden, onderling vermengd of vermengd met bindmiddelen van metaal

0

0

Zie aantekening 2

3824 40 00

- bereide toevoegingsmiddelen voor cement, voor mortel of voor beton

0

0

Zie aantekening 2

3824 50 10

-- stortklaar beton

0

0

Zie aantekening 2

3824 50 90

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

3824 60 11

--- met een gehalte aan D-mannitol van niet meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitolgehalte

7,7 + 16,1 EUR/100 kg

E

TRQ-SH

3824 60 19

--- andere

9 + 37,8 EUR/100 kg

E

TRQ-SH

3824 60 91

--- met een gehalte aan D-mannitol van niet meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitolgehalte

7,7 + 23 EUR/100 kg

E

TRQ-SH

3824 60 99

--- andere

9 + 53,7 EUR/100 kg

E

TRQ-SH

3824 71 00

-- bevattende chloorfluorkoolstoffen (CFK’s), al dan niet bevattende chloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK’s), perfluorkoolstoffen (PFK’s) of fluorkoolwaterstoffen (HFK’s)

0

0

Zie aantekening 2

3824 72 00

-- bevattende broomchloordifluormethaan, broomtrifluormethaan of dibroomtetrafluorethanen

0

0

Zie aantekening 2

3824 73 00

-- bevattende broomfluorkoolwaterstoffen (HBFK’s)

0

0

Zie aantekening 2

3824 74 00

-- bevattende chloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK’s); al dan niet bevattende perfluorkoolstoffen (PFK’s) of fluorkoolwaterstoffen (HFK’s), maar niet bevattende chloorfluorkoolstoffen (CFK’s)

0

0

Zie aantekening 2

3824 75 00

-- bevattende tetrachloorkoolstof

0

0

Zie aantekening 2

3824 76 00

-- bevattende 1,1,1-trichloorethaan (methylchloroform)

0

0

Zie aantekening 2

3824 77 00

-- bevattende broommethaan (methylbromide) of broomchloormethaan

0

0

Zie aantekening 2

3824 78 10

--- bevattende alleen 1,1,1-trifluorethaan en pentafluorethaan

0

0

Zie aantekening 2

3824 78 20

--- bevattende alleen 1,1,1-trifluorethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan

0

0

Zie aantekening 2

3824 78 30

--- bevattende alleen difluormethaan en pentafluorethaan

0

0

Zie aantekening 2

3824 78 40

--- bevattende alleen difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan

0

0

Zie aantekening 2

3824 78 80

--- bevattende onverzadigde fluorkoolwaterstoffen

0

0

Zie aantekening 2

3824 78 90

--- andere

0

0

Zie aantekening 2

3824 79 00

-- andere

0

0

Zie aantekening 2

3824 81 00

-- bevattende oxiraan (ethyleenoxide)

0

0

Zie aantekening 2

3824 82 00

-- bevattende polychloorbifenylen (PCB’s), polychloortrifenylen (PCT’s) of polybroombifenylen (PBB’s)

0

0

Zie aantekening 2

3824 83 00

-- bevattende tris(2,3-dibroompropyl)fosfaat

0

0

Zie aantekening 2

3824 84 00

-- bevattende aldrine (ISO), camfechloor (ISO) (toxafeen), chlordaan (ISO), chloordecon (ISO), DDT (ISO) (clofenotaan (INN), 1,1,1-trichloor-2,2-bis(p-chloorfenyl)ethaan), dieldrine (ISO, INN), endosulfan (ISO), endrin (ISO), heptachloor (ISO) of mirex (ISO)

0

0

Zie aantekening 2

3824 85 00

-- bevattende 1,2,3,4,5,6-hexachloorcyclohexaan (HCH (ISO)), lindaan (ISO, INN) daaronder begrepen

0

0

Zie aantekening 2

3824 86 00

-- bevattende pentachloorbenzeen (ISO) of hexachloorbenzeen (ISO)

0

0

Zie aantekening 2

3824 87 00

-- bevattende perfluoroctaansulfonzuur, zouten daarvan, perfluoroctaansulfonamiden of perfluoroctaansulfonylfluoride

0

0

Zie aantekening 2

3824 88 00

-- bevattende tetra-, penta-, hexa-, hepta- of octabroomdifenylethers

0

0

Zie aantekening 2

3824 91 00

-- mengsels en bereidingen die voornamelijk bestaan uit (5-ethyl-2-methyl-2-oxido-1,3,2-dioxafosfinaan-5-yl)methyl-methyl-methylfosfonaat en bis[(5-ethyl-2-methyl-2-oxido-1,3,2-dioxafosfinaan-5-yl)methyl]methylfosfonaat

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 10

--- petroleumsulfonaten, met uitzondering van petroleumsulfonaten van alkalimetalen, ammonium of ethanolaminen; thiofeenhoudende sulfonzuren van oliën uit bitumineuze mineralen, alsmede zouten daarvan

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 15

--- ionenwisselaars

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 20

--- gasbinders (getters) voor elektrische lampen en buizen

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 25

--- pyrolignieten (calciumpyroligniet, enz.); ruw calciumtartraat; ruw calciumcitraat

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 30

--- nafteenzuren, niet in water oplosbare zouten van nafteenzuren en esters van nafteenzuren

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 45

---- preparaten voor het voorkomen en bestrijden van ketelsteen en dergelijke

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 50

---- preparaten voor de galvanotechniek

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 55

---- mengsels van mono-, di- en trivetzure esters van glycerol (emulgeermiddelen voor vetstoffen)

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 56

----- bevattende producten bedoeld bij onderverdeling 2939 79 10

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 57

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 58

---- nicotinepatches (percutaan systeem), bedoeld om rokers te helpen stoppen met roken

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 61

----- tussenproducten van de vervaardiging van antibiotica, verkregen door de fermentatie van Streptomyces tenebrarius, al dan niet gedroogd, bestemd voor de vervaardiging van geneesmiddelen voor menselijk gebruik bedoeld bij post 3004

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 62

----- tussenproducten verkregen bij de vervaardiging van zouten van monensine

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 64

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 65

---- hulpmiddelen van de soorten die worden gebruikt in de gieterij (andere dan die bedoeld bij onderverdeling 3824 10 00)

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 70

---- vlamwerende, waterwerende en andere preparaten, gebruikt voor de bescherming van bouwwerken

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 75

----- niet-gedoopte lithiumniobaatschijven

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 80

----- mengsels van aminen verkregen uit gedimeriseerde vetzuren, met een gemiddeld molecuulgewicht van 520 of meer doch niet meer dan 550

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 85

----- 3-(1-ethyl-1-methylpropyl)isoxazool-5-ylamine, opgelost in tolueen

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 86

----- mengsels die hoofdzakelijk bestaan uit dimethylmethylfosfonaat, oxiraan en difosforpentaoxide

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 92

------ in vloeibare vorm bij 20 °C

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 93

------ andere

0

0

Zie aantekening 2

3824 99 96

----- andere

0

0

Zie aantekening 2

Aanhangsel 2-2

TARIEFLIJST VAN CHILI

Aantekening 1:    De indeling van de producten in deze lijst is vastgesteld aan de hand van codes bevat in Besluit nr. 514 van 1 december 2016 van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij Besluiten nr. 334 van 2017, nr. 175 van 2018 en nr. 458 van 2019.

Aantekening 2:    Goederen van oorsprong uit de Europese Unie die in Chili worden ingevoerd en zijn ingedeeld onder een tariefpost met een annotatie die naar deze aantekening verwijst, blijven vrijgesteld van rechten zoals overeengekomen in het kader van de Associatieovereenkomst 2002.

Aantekening 3:    Het prijstranchesysteem (hierna “PTS” genoemd) is vastgelegd in artikel 12 van Wet 18.525 23 . Chili mag zijn prijstranchesysteem zoals vastgelegd in artikel 12 van Wet 18.525 of daaropvolgend systeem aanhouden voor goederen die onder de volgende tariefposten zijn ingedeeld: 1701.1200, 1701.1300, 1701.1400, 1701.9100, 1701.9910, 1701.9920, 1701.9990; op voorwaarde dat dit wordt toegepast in overeenstemming met de rechten en verplichtingen van Chili uit hoofde van de WTO-overeenkomst en op een wijze die geen gunstigere behandeling toekent aan invoer uit derde landen, met inbegrip van landen waarmee Chili een overeenkomst heeft gesloten, of in de toekomst zal sluiten, welke overeenkomst is aangemeld uit hoofde van artikel XXIV van de GATT 1994.

HS-code 2021

Omschrijving (zie aantekening 1)

Basistarief

Afbouwcategorie

Aantekeningen

0301.1100

-- Zoetwatervis

0 %

Zie aantekening 2

0301.1900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0301.9100

-- forel (Salmo trutta, Oncorhynchus mykiss, Oncorhynchus clarki, Oncorhynchus aguabonita, Oncorhynchus gilae, Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster):

0 %

Zie aantekening 2

0301.9200

-- paling of aal (Anguilla spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0301.9300

-- karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp., Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0301.9400

-- Atlantische en Pacifische blauwvintonijn (Thunnus thynnus, Thunnus orientalis)

0 %

Zie aantekening 2

0301.9500

-- zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii)

0 %

Zie aantekening 2

0301.9900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.1110

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.1120

--- ontdaan van kop en ingewanden (“headed and gutted”, “HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.1130

--- medaillons (plakken, “biefstuk”)*

0 %

Zie aantekening 2

0302.1190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.1310

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.1320

--- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.1330

---- medaillons (plakken, “biefstuk”)*

0 %

Zie aantekening 2

0302.1340

--- ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“Headed and gutted and without tail”, “HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.1390

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.1410

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.1420

--- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.1430

---- medaillons (plakken, “biefstuk”)*

0 %

Zie aantekening 2

0302.1440

--- ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.1490

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.1900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.2100

-- heilbot (Reinhardtius hippoglossoides, Hippoglossus hippoglossus, Hippoglossus stenolepis)

0 %

Zie aantekening 2

0302.2200

-- schol (Pleuronectes platessa)

0 %

Zie aantekening 2

0302.2300

-- tong (Solea spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0302.2400

-- tarbot (Psetta maxima)

0 %

Zie aantekening 2

0302.2921

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.2922

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.2929

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.2990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.3110

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.3120

--- ontdaan van kop en ingewanden (“headed and gutted”, “HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.3190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.3200

-- geelvintonijn (Thunnus albacares)

0 %

Zie aantekening 2

0302.3300

-- boniet

0 %

Zie aantekening 2

0302.3400

-- grootoogtonijnen (Thunnus obesus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.3500

-- Atlantische en Pacifische blauwvintonijn (Thunnus thynnus, Thunnus orientalis)

0 %

Zie aantekening 2

0302.3600

-- zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii)

0 %

Zie aantekening 2

0302.3900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.4100

-- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0 %

Zie aantekening 2

0302.4200

-- ansjovis (Engraulis spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0302.4311

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.4312

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.4319

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.4390

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.4400

-- makreel (Scomber scombrus, Scomber australasicus, Scomber japonicus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.4511

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.4512

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.4519

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.4590

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.4600

-- cobia (Rachycentron canadum)

0 %

Zie aantekening 2

0302.4710

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.4720

--- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.4730

--- ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.4790

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.4900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.5100

-- kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.5200

-- schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.5300

-- koolvis (Pollachius virens)

0 %

Zie aantekening 2

0302.5411

---- Zuid-Pacifische heek (Chileense heek) (Merluccius gayi gayi), geheel

6 %

3

TRQ-Vis

0302.5412

---- Zuid-Pacifische heek (Chileense heek) (Merluccius gayi gayi), ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

6 %

3

TRQ-Vis

0302.5413

---- Australische heek (Merluccius australis), geheel

6 %

3

TRQ-Vis

0302.5414

---- Australische heek (Merluccius australis), ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

6 %

3

TRQ-Vis

0302.5415

---- Zuid-Pacifische heek (Chileense heek) (Merluccius gayi gayi), ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

6 %

3

TRQ-Vis

0302.5416

---- Australische heek (Merluccius australis), ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

6 %

3

TRQ-Vis

0302.5419

---- andere

6 %

3

TRQ-Vis

0302.5490

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.5500

-- Alaska koolvis (Theragra chalcogramma)

0 %

Zie aantekening 2

0302.5611

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.5612

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.5613

---- ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.5619

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.5690

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.5911

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.5912

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.5919

---- andere

6 %

3

TRQ-Vis

0302.5990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.7100

-- tilapia (Oreochromis spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0302.7200

-- katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0302.7300

-- karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp., Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0302.7400

-- paling of aal (Anguilla spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0302.7900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8111

---- oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8112

---- blauwe haai (Prionace glauca)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8113

---- galapagoshaai (Carcharhinus galapagensis)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8114

---- gespikkelde toonhaai (Mustelus mento)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8119

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8121

---- stompsnuitzeskieuwshaai, grauwe haai of koehaai (Hexanchus griseus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8122

---- spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8123

---- doornhaai (Squalus acanthias)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8124

---- zaagvissen (Pristidae)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8129

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8131

---- walvishaai (Rhincodon typus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8132

---- reuzenhaai (Cetorinhus maximus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8139

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8141

---- voshaai (Alopias vulpinus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8142

---- witte haai (Carcharodon carcharias)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8143

---- kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8144

---- neushaai (Lamna nasus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8149

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8151

---- geschulpte hamerhaai (Sphyrna lewini)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8152

---- grote hamerhaai (Sphyrna mokarran)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8153

---- gladde hamerhaai (Sphyrna zygaena)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8159

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8210

--- rog (Zearaja chilensis (ex Dipturus chilensis))

0 %

Zie aantekening 2

0302.8290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8311

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.8312

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8313

---- ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8319

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8390

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8400

-- zeebaars (Dicentrarchus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8500

-- zeebrasem (Sparidae)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8910

--- ombervis (Cilus gilberti)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8921

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.8922

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8929

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8931

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0302.8932

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8939

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8941

---- gouden koningsklip (Genypterus blacodes), geheel

0 %

Zie aantekening 2

0302.8942

---- gouden koningsklip (Genypterus blacodes), ontdaan van kop en ingewanden (“HG”

0 %

Zie aantekening 2

0302.8943

---- andere koningsklippen (Genypterus chilensis) (Genypterus maculatus), geheel

0 %

Zie aantekening 2

0302.8944

---- andere koningsklippen (Genypterus chilensis) (Genypterus maculatus), ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8945

---- gouden koningsklip (Genypterus blacodes), ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8946

---- “Violet warehou” (familie zwartvissen) (Seriolella violacea) (Seriolella caerulea) (Seriolella punctata), ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8947

---- “Violet warehou” (familie zwartvissen) (Seriolella violacea) (Seriolella caerulea) (Seriolella punctata), ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8949

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.8991

---- witte steur (Acipenser transmontanus) en Siberische gladbuiksteur (Acipenser baerii), geheel

0 %

Zie aantekening 2

0302.8992

---- witte steur (Acipenser transmontanus) en Siberische gladbuiksteur (Acipenser baerii), ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0302.8999

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.9100

-- levers, hom en kuit

0 %

Zie aantekening 2

0302.9211

---- van oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9212

---- van blauwe haai (Prionace glauca)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9213

---- van galapagoshaai (Carcharhinus galapagensis)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9214

---- van geschulpte hamerhaai (Sphyrna lewini)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9215

---- van grote hamerhaai (Sphyrna mokarran)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9216

---- van gladde hamerhaai (Sphyrna zygaena)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9217

---- van gespikkelde toonhaai (Mustelus mento)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9219

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.9221

---- van stompsnuitzeskiewshaai, grauwe haai of koehaai (Hexanchus griseus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9222

---- van spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9223

---- van doornhaai (Squalus acanthias)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9224

---- van zaagvissen (Pristidae)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9229

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.9231

---- van walvishaai (Rhincodon typus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9232

---- van reuzenhaai (Cetorinhus maximus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9239

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.9241

---- van voshaai (Alopias vulpinus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9242

---- van witte haai (Carcharodon carcharias)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9243

---- van kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9244

---- van neushaai (Lamna nasus)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9249

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.9290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0302.9910

--- vinnen van rog (Rajidae)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9920

--- vinnen van duivelsrog (Mobulidae)

0 %

Zie aantekening 2

0302.9990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.1110

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.1120

--- ontdaan van kop en ingewanden (“headed and gutted”, “HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.1130

--- medaillons (plakken, “biefstuk”)*

0 %

Zie aantekening 2

0303.1140

--- buik (harami, harasu)*

0 %

Zie aantekening 2

0303.1150

--- ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.1190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.1210

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.1220

--- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.1230

--- medaillons (plakken, “biefstuk”)*

0 %

Zie aantekening 2

0303.1240

--- buik (harami, harasu)*

0 %

Zie aantekening 2

0303.1250

--- ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.1290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.1310

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.1320

--- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.1330

--- medaillons (plakken, “biefstuk”)*

0 %

Zie aantekening 2

0303.1340

--- buik (harami, harasu)*

0 %

Zie aantekening 2

0303.1350

--- ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.1390

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.1410

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.1420

--- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.1430

--- medaillons (plakken, “biefstuk”)*

0 %

Zie aantekening 2

0303.1440

--- buik (harami, harasu)*

0 %

Zie aantekening 2

0303.1490

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.1900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.2300

-- tilapia (Oreochromis spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0303.2400

-- katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0303.2500

-- karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp., Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0303.2600

-- paling of aal (Anguilla spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0303.2900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.3100

-- heilbot (Reinhardtius hippoglossoides, Hippoglossus hippoglossus, Hippoglossus stenolepis)

0 %

Zie aantekening 2

0303.3200

-- schol (Pleuronectes platessa)

0 %

Zie aantekening 2

0303.3300

-- tong (Solea spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0303.3400

-- tarbot (Psetta maxima)

0 %

Zie aantekening 2

0303.3921

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.3922

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.3929

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.3990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.4110

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.4120

--- ontdaan van kop en ingewanden (“headed and gutted”, “HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.4190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.4200

-- geelvintonijn (Thunnus albacares)

0 %

Zie aantekening 2

0303.4300

-- boniet

0 %

Zie aantekening 2

0303.4400

-- grootoogtonijnen (Thunnus obesus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.4500

-- Atlantische en Pacifische blauwvintonijn (Thunnus thynnus, Thunnus orientalis)

0 %

Zie aantekening 2

0303.4600

-- zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii)

0 %

Zie aantekening 2

0303.4900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.5100

-- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0 %

Zie aantekening 2

0303.5311

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.5312

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.5319

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.5390

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.5411

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.5419

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.5490

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.5511

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.5512

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.5513

---- ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.5519

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.5590

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.5600

-- cobia (Rachycentron canadum)

0 %

Zie aantekening 2

0303.5710

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.5720

--- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.5790

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.5900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.6300

-- kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.6400

-- schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.6500

-- koolvis (Pollachius virens)

0 %

Zie aantekening 2

0303.6611

---- Zuid-Pacifische heek (Chileense heek)* (Merluccius gayi gayi), geheel

0 %

Zie aantekening 2

0303.6612

---- Zuid-Pacifische heek (Chileense heek)* (Merluccius gayi gayi), ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.6613

---- Australische heek (Merluccius australis), geheel

0 %

Zie aantekening 2

0303.6614

---- Australische heek (Merluccius australis), ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.6615

---- Zuid-Pacifische heek (Chileense heek)* (Merluccius gayi gayi), ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.6616

---- Australische heek (Merluccius australis), ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.6619

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.6690

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.6700

-- Alaska koolvis (Theragra chalcogramma)

0 %

Zie aantekening 2

0303.6811

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.6812

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.6813

---- ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.6819

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.6890

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.6910

--- heek of Patagonische grenadier (Macrunus magellanicus), geheel

0 %

Zie aantekening 2

0303.6921

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.6922

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.6929

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.6990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8111

---- oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8112

---- blauwe haai (Prionace glauca)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8113

---- galapagoshaai (Carcharhinus galapagensis)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8114

---- geschulpte hamerhaai (Sphyrna lewini)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8115

---- grote hamerhaai (Sphyrna mokarran)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8116

---- gladde hamerhaai (Sphyrna zygaena)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8117

---- gespikkelde toonhaai (Mustelus mento)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8119

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8121

---- stompsnuitzeskiewshaai, grauwe haai of koehaai (Hexanchus griseus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8122

---- spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8123

---- doornhaai (Squalus acanthias)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8124

---- zaagvissen (Pristidae)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8129

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8131

---- walvishaai (Rhincodon typus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8132

---- reuzenhaai (Cetorinhus maximus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8139

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8141

---- voshaai (Alopias vulpinus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8142

---- witte haai (Carcharodon carcharias)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8143

---- kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8144

---- neushaai (Lamna nasus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8149

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8210

--- rog (Zearaja chilensis (ex Dipturus chilensis))

0 %

Zie aantekening 2

0303.8290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8311

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.8312

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8313

---- ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8319

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8390

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8400

-- zeebaars (Dicentrarchus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8910

--- ombervis (Cilus gilberti)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8921

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.8922

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8929

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8931

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.8932

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8939

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8941

---- gouden koningsklip (Genypterus blacodes), geheel

0 %

Zie aantekening 2

0303.8942

---- gouden koningsklip (Genypterus blacodes), ontdaan van kop en ingewanden (“HG”

0 %

Zie aantekening 2

0303.8943

---- koningsklip (Genypterus chilensis) (Genypterus maculatus), geheel

0 %

Zie aantekening 2

0303.8944

---- koningsklip (Genypterus chilensis) (Genypterus maculatus), ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8945

---- gouden koningsklip (Genypterus blacodes), ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8949

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8951

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.8952

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8953

---- ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8959

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8971

---- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0303.8972

---- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8979

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.8991

---- roodbaars (Beryx splendens), geheel

0 %

Zie aantekening 2

0303.8992

---- Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus), geheel

0 %

Zie aantekening 2

0303.8994

---- kardinaalvis (Epigonus crassicaudus), ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8995

---- ijsvis (Champsocephalus gunnari), geheel

0 %

Zie aantekening 2

0303.8996

---- gewone goudmakreel (Coryphaena hippurus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8998

---- Chileense koornaarvis (Odontesthes regia)

0 %

Zie aantekening 2

0303.8999

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.9110

--- van Pacifische, Atlantische of Donauzalm

0 %

Zie aantekening 2

0303.9120

--- van forel

0 %

Zie aantekening 2

0303.9130

--- van heek (Merluccius ssp.)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.9211

---- van oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9212

---- van blauwe haai (Prionace glauca)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9213

---- van galapagoshaai (Carcharhinus galapagensis)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9214

---- van geschulpte hamerhaai (Sphyrna lewini)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9215

---- van grote hamerhaai (Sphyrna mokarran)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9216

---- van gladde hamerhaai (Sphyrna zygaena)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9217

---- van gespikkelde toonhaai (Mustelus mento)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9219

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.9221

---- van stompsnuitzeskiewshaai, grauwe haai of koehaai (Hexanchus griseus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9222

---- van spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9223

---- van doornhaai (Squalus acanthias)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9224

---- van zaagvissen (Pristidae)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9229

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.9231

---- van walvishaai (Rhincodon typus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9232

---- van reuzenhaai (Cetorinhus maximus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9239

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.9241

---- van voshaai (Alopias vulpinus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9242

---- van witte haai (Carcharodon carcharias)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9243

---- van kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9244

---- van neushaai (Lamna nasus)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9249

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.9290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0303.9910

--- vinnen van rog (Rajidae)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9920

--- vinnen van duivelsrog (Mobulidae)

0 %

Zie aantekening 2

0303.9990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.3100

-- tilapia (Oreochromis spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0304.3200

-- katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0304.3300

-- nijlbaars (Lates niloticus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.3900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.4110

--- Pacifische zalm

0 %

Zie aantekening 2

0304.4120

--- Atlantische en Donauzalm

0 %

Zie aantekening 2

0304.4200

-- forel (Salmo trutta, Oncorhynchus mykiss, Oncorhynchus clarki, Oncorhynchus aguabonita, Oncorhynchus gilae, Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster

0 %

Zie aantekening 2

0304.4300

-- platvis (Pleuronectidae, Bothidae, Cynoglossidae, Soleidae, Scophthalmidae en Citharidae)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4410

--- Zuid-Pacifische heek (Chileense heek)* (Merluccius gayi gayi)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4420

--- Australische heek (Merluccius australis)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4430

--- heek of Patagonische grenadier (Macrunus magellanicus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4440

--- zuidelijke blauwe wijting (polaca) (Micromesistius australis)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4490

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.4500

-- zwaardvis (Xiphias gladius)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4610

--- Zwarte Patagonische ijsheek (Dissostichus eleginoides)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4690

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.4711

---- oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4712

---- blauwe haai (Prionace glauca)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4713

---- galapagoshaai (Carcharhinus galapagensis)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4714

---- geschulpte hamerhaai (Sphyrna lewini)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4715

---- grote hamerhaai (Sphyrna mokarran)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4716

---- gladde hamerhaai (Sphyrna zygaena)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4717

---- gespikkelde toonhaai (Mustelus mento)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4719

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.4721

---- stompsnuitzeskiewshaai, grauwe haai of koehaai (Hexanchus griseus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4722

---- spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4723

---- doornhaai (Squalus acanthias)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4724

---- zaagvissen (Pristidae)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4729

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.4731

---- walvishaai (Rhincodon typus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4732

---- reuzenhaai (Cetorinhus maximus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4739

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.4741

---- voshaai (Alopias vulpinus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4742

---- witte haai (Carcharodon carcharias)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4743

---- kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4744

---- neushaai (Lamna nasus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4749

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.4790

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.4810

--- rog (Zearaja chilensis (ex Dipturus chilensis))

0 %

Zie aantekening 2

0304.4890

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.4920

--- hapukuwrakbaars (Polyprion oxygeneios)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4970

--- Chileense sardines (Sardinops sagax)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4980

--- Chileense haring (Clupea bentincki)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4991

---- Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4992

--- Pacifische makreel (Scomber japonicus peruanus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4993

---- roodbaars (Beryx splendens)

0 %

Zie aantekening 2

0304.4999

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.5100

-- tilapia (Oreochromis spp.), katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.), karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp,, Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.), paling of aal (Anguilla spp.), nijlbaars ((Lates niloticus) en slangenkopvis (Channa spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5200

-- zalmachtigen (Salmonidae)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5300

-- vis die behoort tot een der families “Bregmacerotidae”, “Euclichthyidae”, “Gadidae”, “Macrouridae”, “Melanonidae”, “Merlucciidae”, “Moridae” en “Muraenolepididae”

0 %

Zie aantekening 2

0304.5400

-- zwaardvis (Xiphias gladius)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5500

-- Antarctische diepzeeheek (Dissostichus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5611

---- oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5612

---- blauwe haai (Prionace glauca)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5613

---- galapagoshaai (Carcharhinus galapagensis)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5614

---- geschulpte hamerhaai (Sphyrna lewini)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5615

---- grote hamerhaai (Sphyrna mokarran)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5616

---- gladde hamerhaai (Sphyrna zygaena)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5617

---- gespikkelde toonhaai (Mustelus mento)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5619

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.5621

---- stompsnuitzeskiewshaai, grauwe haai of koehaai (Hexanchus griseus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5622

---- spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5623

---- doornhaai (Squalus acanthias)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5624

---- zaagvissen (Pristidae)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5629

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.5631

---- walvishaai (Rhincodon typus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5632

---- reuzenhaai (Cetorinhus maximus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5639

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.5641

---- voshaai (Alopias vulpinus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5642

---- witte haai (Carcharodon carcharias)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5643

---- kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5644

---- neushaai (Lamna nasus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.5649

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.5690

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.5710

--- rog (Zearaja chilensis (ex Dipturus chilensis))

0 %

Zie aantekening 2

0304.5790

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.5900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.6100

-- tilapia (Oreochromis spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0304.6200

-- katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0304.6300

-- nijlbaars (Lates niloticus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.6900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.7100

-- kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.7200

-- schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.7300

-- koolvis (Pollachius virens)

0 %

Zie aantekening 2

0304.7411

--- Zuid-Pacifische heek (Chileense heek)* (Merluccius gayi gayi)

0 %

Zie aantekening 2

0304.7412

--- Australische heek (Merluccius australis)

0 %

Zie aantekening 2

0304.7419

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.7490

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.7500

-- Alaska koolvis (Theragra chalcogramma)

0 %

Zie aantekening 2

0304.7910

--- heek of Patagonische grenadier (Macrunus magellanicus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.7920

--- zuidelijke blauwe wijting (polaca) (Micromesistius australis)

0 %

Zie aantekening 2

0304.7990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.8110

--- Pacifische zalm

0 %

Zie aantekening 2

0304.8120

--- Atlantische en Donauzalm

0 %

Zie aantekening 2

0304.8200

-- forel (Salmo trutta, Oncorhynchus mykiss, Oncorhynchus clarki, Oncorhynchus aguabonita, Oncorhynchus gilae, Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster

0 %

Zie aantekening 2

0304.8300

-- platvis (Pleuronectidae, Bothidae, Cynoglossidae, Soleidae, Scophthalmidae en Citharidae)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8400

-- zwaardvis (Xiphias gladius)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8510

--- Zwarte Patagonische ijsheek (Dissostichus eleginoides):

0 %

Zie aantekening 2

0304.8590

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.8600

-- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8700

-- tonijnen (van het geslacht Thunnus) en boniet (Euthynnus (Katsuwonus) pelamis)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8811

---- oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8812

---- blauwe haai (Prionace glauca)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8813

---- galapagoshaai (Carcharhinus galapagensis)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8814

---- geschulpte hamerhaai (Sphyrna lewini)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8815

---- grote hamerhaai (Sphyrna mokarran)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8816

---- gladde hamerhaai (Sphyrna zygaena)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8817

---- gespikkelde toonhaai (Mustelus mento)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8819

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.8821

---- stompsnuitzeskiewshaai, grauwe haai of koehaai (Hexanchus griseus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8822

---- spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8823

---- doornhaai (Squalus acanthias)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8824

---- zaagvissen (Pristidae)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8829

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.8831

---- walvishaai (Rhincodon typus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8832

---- reuzenhaai (Cetorinhus maximus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8839

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.8841

---- voshaai (Alopias vulpinus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8842

---- witte haai (Carcharodon carcharias)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8843

---- kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8844

---- neushaai (Lamna nasus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8849

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.8851

--- rog (Zearaja chilensis (ex Dipturus chilensis))

0 %

Zie aantekening 2

0304.8859

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.8890

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.8920

--- hapukuwrakbaars (Polyprion oxygeneios)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8930

--- koningsklip (Genypterus chilensis) (Genypterus blacodes) (Genypterus maculatus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8940

---- roodbaars (Beryx splendens)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8950

--- kardinaalvis (Epigonus crassicaudus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8960

---- gewone goudmakreel (Coryphaena hippurus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8971

---- Chileense sardine (Sardinops sagax)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8972

--- Chileense haring (Clupea bentincki)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8973

---- Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8974

---- Pacifische makreel (Scomber japonicus peruanus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.8979

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.8990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9100

-- zwaardvis (Xiphias gladius)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9211

delen

0 %

Zie aantekening 2

0304.9212

--- barbeel (cocochas)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9219

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9300

-- tilapia (Oreochromis spp.), katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.), karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp,, Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.), paling of aal (Anguilla spp.), nijlbaars ((Lates niloticus) en slangenkopvis (Channa spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9400

-- Alaska koolvis (Theragra chalcogramma)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9511

---- surimi van Zuid-Pacifische heek (Merluccius gayi gayi)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9512

---- delen

0 %

Zie aantekening 2

0304.9513

---- cocochas (wangen)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9514

---- ander vlees van de Zuid-Pacifische heek (Merluccius gayi gayi)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9515

---- ander vlees van de Australische heek (Merluccius australis)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9519

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9591

---- ander vlees van de heek of Patagonische grenadier (Macrunus magellanicus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9599

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9611

---- Oceanische witpunthaaien (Tiburones oceánicos de puntas blancas) (Carcharhinus longimanus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9612

---- blauwe haai (Prionace glauca)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9613

---- galapagoshaai (Carcharhinus galapagensis)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9614

---- geschulpte hamerhaai (Sphyrna lewini)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9615

---- grote hamerhaai (Sphyrna mokarran)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9616

---- gladde hamerhaai (Sphyrna zygaena)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9617

---- gespikkelde toonhaai (Mustelus mento)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9619

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9621

---- stompsnuitzeskiewshaai, grauwe haai of koehaai (Hexanchus griseus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9622

---- spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9623

---- doornhaai (Squalus acanthias)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9624

---- zaagvissen (Pristidae)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9629

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9631

---- walvishaai (Rhincodon typus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9632

---- reuzenhaai (Cetorinhus maximus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9639

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9641

---- voshaai (Alopias vulpinus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9642

---- witte haai (Carcharodon carcharias)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9643

---- kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9644

---- neushaai (Lamna nasus)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9649

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9690

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9710

--- rog (Zearaja chilensis (ex Dipturus chilensis))

0 %

Zie aantekening 2

0304.9790

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9921

---- delen

0 %

Zie aantekening 2

0304.9922

---- barbeel (cocochas)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9929

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9941

---- delen van Pacifische zalm

0 %

Zie aantekening 2

0304.9942

---- andere delen vlees van Pacifische zalm

0 %

Zie aantekening 2

0304.9943

---- delen van Atlantische zalm en Donauzalm

0 %

Zie aantekening 2

0304.9944

---- ander vlees van Atlantische zalm en Donauzalm

0 %

Zie aantekening 2

0304.9951

---- delen

0 %

Zie aantekening 2

0304.9959

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9961

---- Chileense sardines (Sardinops sagax)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9962

---- Chileense haring (Clupea bentincki)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9963

---- surimi van horsmakreel (Trackurus murphyi)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9964

---- ander vlees van horsmakreel (Trackurus murphyi)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9969

---- ander

0 %

Zie aantekening 2

0304.9971

---- delen

0 %

Zie aantekening 2

0304.9979

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0304.9992

---- ander vlees van zuidelijke blauwe wijting (polaca) (Micromesistius australis)

0 %

Zie aantekening 2

0304.9993

---- ander vlees van roodbaars

0 %

Zie aantekening 2

0304.9999

---- ander

0 %

Zie aantekening 2

0305.1000

- meel, poeder en pellets, van vis, geschikt voor menselijke consumptie

0 %

Zie aantekening 2

0305.2010

-- Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho)

0 %

Zie aantekening 2

0305.2020

-- forel (Salmo trutta, Oncorhynchus mykiss, Oncorhynchus clarki, Oncorhynchus aguabonita, Oncorhynchus gilae, Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster)

0 %

Zie aantekening 2

0305.2090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.3100

-- tilapia (Oreochromis spp.), katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.), karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp,, Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.), paling of aal (Anguilla spp.), nijlbaars ((Lates niloticus) en slangenkopvis (Channa spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0305.3200

-- vis die behoort tot een der families “Bregmacerotidae”, “Euclichthyidae”, “Gadidae”, “Macrouridae”, “Melanonidae”, “Merlucciidae”, “Moridae” en “Muraenolepididae”

0 %

Zie aantekening 2

0305.3910

--- Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho)

6 %

0

0305.3920

--- forel (Salmo trutta, Oncorhynchus mykiss, Oncorhynchus clarki, Oncorhynchus aguabonita, Oncorhynchus gilae, Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster

0 %

Zie aantekening 2

0305.3930

---- Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi)

0 %

Zie aantekening 2

0305.3940

--- ansjovis (Engraulis ringens)

0 %

Zie aantekening 2

0305.3950

--- Zwarte Patagonische ijsheek (Dissostichus eleginoides)

0 %

Zie aantekening 2

0305.3960

--- hapukuwrakbaars (Polyprion oxygeneios)

0 %

Zie aantekening 2

0305.3990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.4110

--- Pacifische zalm, geheel

6 %

0

0305.4120

--- Pacifische zalm, ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

6 %

0

0305.4130

--- filets van Pacifische zalm

6 %

0

0305.4140

---- Atlantische zalm en Donauzalm, geheel

6 %

0

0305.4150

--- Atlantische zalm en Donauzalm, ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

6 %

0

0305.4160

--- filets van Atlantische zalm en Donauzalm

6 %

0

0305.4170

--- Pacifische zalm, ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

6 %

0

0305.4180

--- Atlantische en Donauzalm, ontdaan van kop en ingewanden en zonder staart (“HGT”)

6 %

0

0305.4190

--- andere

6 %

0

0305.4200

-- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0 %

Zie aantekening 2

0305.4310

--- in gehele staat

0 %

Zie aantekening 2

0305.4320

--- ontdaan van kop en ingewanden (“HG”)

0 %

Zie aantekening 2

0305.4330

--- filets

0 %

Zie aantekening 2

0305.4390

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.4400

-- tilapia (Oreochromis spp.), katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.), karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp,, Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.), paling of aal (Anguilla spp.), nijlbaars ((Lates niloticus) en slangenkopvis (Channa spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0305.4900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.5100

-- kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus)

0 %

Zie aantekening 2

0305.5200

-- tilapia (Oreochromis spp.), katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.), karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp,, Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.), paling of aal (Anguilla spp.), nijlbaars ((Lates niloticus) en slangenkopvis (Channa spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0305.5300

-- vis die behoort tot een der families “Bregmacerotidae”, “Euclichthyidae”, “Gadidae”, “Macrouridae”, “Melanonidae”, “Merlucciidae”, “Moridae” en “Muraenolepididae”, andere dan kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus)

0 %

Zie aantekening 2

0305.5400

-- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii), ansjovis (Engraulis spp.), sardines (Sardina pilchardus, Sardinops spp.), sardinella’s (Sardinella spp.), sprot (Sprattus sprattus), makreel (Scomber scombrus, Scomber australasicus, Scomber japonicus), dwergmakreel (Rastrelliger spp.), koningsmakreel (Scomberomorus spp.), horsmakreel (Trachurus spp.), paardenhorsmakreel (Caranx spp.), cobia (Rachycentron canadum), zilverpomfrets (Pampus spp.), Japanse makreelgeep (Cololabis saira), stekelmakreel (Decapterus spp.), lodde (Mallotus villosus), zwaardvis (Xiphias gladius), Oostdwergtonijn (Euthynnus affinis), bonieten (Sarda spp.), zeilvissen (Istiophoridae)

0 %

Zie aantekening 2

0305.5920

---- delen van Pacifische zalm

0 %

Zie aantekening 2

0305.5930

---- delen van Atlantische zalm

0 %

Zie aantekening 2

0305.5940

---- delen van Donauzalm

0 %

Zie aantekening 2

0305.5950

--- delen van forel

0 %

Zie aantekening 2

0305.5990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.6100

-- haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0 %

Zie aantekening 2

0305.6200

-- kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus)

0 %

Zie aantekening 2

0305.6300

-- ansjovis (Engraulis spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0305.6400

-- tilapia (Oreochromis spp.), katvis (Pangasius spp., Silurus spp., Clarias spp., Ictalurus spp.), karper (Cyprinus spp., Carassius spp., Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp,, Mylopharyngodon piceus, Catla catla, Labeo spp., Osteochilus hasselti, Leptobarbus hoeveni, Megalobrama spp.), paling of aal (Anguilla spp.), nijlbaars ((Lates niloticus) en slangenkopvis (Channa spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0305.6911

---- gezouten filets

0 %

Zie aantekening 2

0305.6912

---- gepekelde filets

0 %

Zie aantekening 2

0305.6913

---- gezouten medaillons (plakken, “biefstuk”)

0 %

Zie aantekening 2

0305.6914

---- gepekelde medaillons (plakken, “biefstuk”)

0 %

Zie aantekening 2

0305.6915

---- andere gezouten delen

0 %

Zie aantekening 2

0305.6916

---- andere gepekelde delen

0 %

Zie aantekening 2

0305.6919

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.6921

---- gezouten filets

0 %

Zie aantekening 2

0305.6922

---- gepekelde filets

0 %

Zie aantekening 2

0305.6923

---- gezouten medaillons (plakken, “biefstuk”)

0 %

Zie aantekening 2

0305.6924

---- gepekelde medaillons (plakken, “biefstuk”)

0 %

Zie aantekening 2

0305.6925

---- andere gezouten delen

0 %

Zie aantekening 2

0305.6926

---- andere gepekelde delen

0 %

Zie aantekening 2

0305.6929

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.6990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.7111

---- van oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7112

---- van blauwe haai (Prionace glauca)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7113

---- van galapagoshaai (Carcharhinus galapagensis)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7114

---- van geschulpte hamerhaai (Sphyrna lewini)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7115

---- van grote hamerhaai (Sphyrna mokarran)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7116

---- van gladde hamerhaai (Sphyrna zygaena)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7117

---- van gespikkelde toonhaai (Mustelus mento)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7119

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.7121

---- van stompsnuitzeskiewshaai, grauwe haai of koehaai (Hexanchus griseus)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7122

---- van spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7123

---- van doornhaai (Squalus acanthias)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7124

---- van zaagvissen (Pristidae)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7129

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.7131

---- van walvishaai (Rhincodon typus)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7132

---- van reuzenhaai (Cetorinhus maximus)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7139

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.7141

---- van voshaai (Alopias vulpinus)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7142

---- van witte haai (Carcharodon carcharias)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7143

---- kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7144

---- van neushaai (Lamna nasus)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7149

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.7190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0305.7200

-- vissenkoppen, -staarten en zwemblazen

6 %

0

 

0305.7910

--- vinnen van rog (Rajidae)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7920

--- vinnen van reuzenmanta (Mobulidae)

0 %

Zie aantekening 2

0305.7990

--- andere

6 %

0

 

0306.1110

---langoest (Panulirus pascuensis)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1120

--- Juan-Fernandez-langoest (Jasus frontalis)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1130

--- Chileense kreeft (Projasus bahamondei)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.1200

-- zeekreeften (Homarus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1410

--- krab (Cancer porteri, Metacarcinus edwardsii (ex Cancer edwarsii), Homalaspis plana, Taliepus dentatus, Romaleon setosus, Cancer plebejus, Ovalipes trimaculatus)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1421

---- zuidelijke koningskrab (Lithodes santolla (ex antarcticus))

0 %

Zie aantekening 2

0306.1422

---- koningskrab (Lithodes spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1423

---- Chileense sneeuwkrab of koningskrab (Paralomis granulosa)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1424

---- sneeuwkrab (Paralomis spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1429

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.1490

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.1500

-- langoustines (Nephrops norvegicus)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1600

-- koudwatergarnalen (Pandalus spp., Crangon crangon)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1711

---- Chileense nylongarnaal (Heterocarpus reedi)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1712

---- Middenamerikaanse garnaal (Penaeus vannamei)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1713

---- steurgarnaal (Cryphiops caementarius)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1719

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.1721

---- springkrab (Cervimunida johni)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1722

---- rode springkrab (Pleurocondes monodon)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1729

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.1791

---- Garnaal (Haliporoides diomedeae)

0 %

Zie aantekening 2

0306.1799

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.1930

--- Meel, poeder en pellets van de schaal van schaaldieren

0 %

Zie aantekening 2

0306.1990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.3110

---langoest (Panulirus pascuensis)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3120

--- Juan-Fernandez-langoest (Jasus frontalis)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3130

--- Chileense kreeft (Projasus bahamondei)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.3200

-- zeekreeften (Homarus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3310

--- krab (Cancer porteri, Metacarcinus edwardsii (ex Cancer edwarsii), Homalaspis plana, Taliepus dentatus, Romaleon setosus, Cancer plebejus, Ovalipes trimaculatus)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3321

---- zuidelijke koningskrab (Lithodes santolla (ex antarcticus))

0 %

Zie aantekening 2

0306.3322

---- koningskrab (Lithodes spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3323

---- sneeuwkrab (Paralomis granulosa)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3324

---- sneeuwkrab (Paralomis spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3329

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.3390

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.3400

-- langoustines (Nephrops norvegicus)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3510

--- Garnalen

0 %

Zie aantekening 2

0306.3520

--- Langoustines

0 %

Zie aantekening 2

0306.3590

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.3611

---- Chileense nylongarnaal (Heterocarpus reedi)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3612

---- Middenamerikaanse garnaal (Penaeus vannamei)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3613

---- steurgarnaal (Cryphiops caementarius)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3619

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.3621

---- springkrab (Cervimunida johni)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3622

---- rode springkrab (Pleurocondes monodon)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3629

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.3691

---- Garnaal (Haliporoides diomedeae)

0 %

Zie aantekening 2

0306.3699

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.3930

--- Meel, poeder en pellets van schaaldieren

0 %

Zie aantekening 2

0306.3990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0306.9100

-- langoesten (Palinurus spp., Panulirus spp., Jasus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0306.9200

-- zeekreeften (Homarus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0306.9300

-- krabben

0 %

Zie aantekening 2

0306.9400

-- langoustines (Nephrops norvegicus)

0 %

Zie aantekening 2

0306.9500

-- garnalen

0 %

Zie aantekening 2

0306.9900

-- andere, daaronder begrepen meel, poeder en pellets, van schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie

0 %

Zie aantekening 2

0307.1110

--- Chileense oester (Ostrea chilensis)

0 %

Zie aantekening 2

0307.1120

--- Japanse oester (Crassostrea gigas)

0 %

Zie aantekening 2

0307.1190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.1210

--- Chileense oester (Ostrea chilensis)

0 %

Zie aantekening 2

0307.1220

--- Japanse oester (Crassostrea gigas)

0 %

Zie aantekening 2

0307.1290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.1900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.2110

--- jakobsschelp (Argopecten purpuratus)

0 %

Zie aantekening 2

0307.2120

--- mantelschelp (Chlamys patagónica)

0 %

Zie aantekening 2

0307.2190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.2210

--- jakobsschelp (Argopecten purpuratus)

0 %

Zie aantekening 2

0307.2220

--- mantelschelp (Chlamys patagónica)

0 %

Zie aantekening 2

0307.2290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.2910

--- jakobsschelp (Argopecten purpuratus)

0 %

Zie aantekening 2

0307.2920

--- mantelschelp (Chlamys patagónica)

0 %

Zie aantekening 2

0307.2990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.3100

-- levend, vers of gekoeld

0 %

Zie aantekening 2

0307.3200

-- bevroren

0 %

Zie aantekening 2

0307.3900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.4210

--- inktvissen (Sepia officinalis en Rossia macrosoma) en pijlinktvissen (Sepiola spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0307.4220

--- pijlinktvissen (Ommastrephes spp., Loligo spp., Nototodarus spp., Sepioteuthis spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0307.4290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.4310

--- pijlinktvissen (Ommastrephes spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0307.4320

--- filet van inktvisvinnen of reuzenpijlinktvis (Dosidicus gigas)

0 %

Zie aantekening 2

0307.4330

--- inktvisvinnen of reuzenpijlinktvis (Dosidicus gigas)

0 %

Zie aantekening 2

0307.4340

--- tubevormige of mantel van inktvis of reuzenpijlinktvis (Dosidicus gigas)

0 %

Zie aantekening 2

0307.4390

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.4900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.5110

--- achtarmige inktvis (Octopus mimus)

0 %

Zie aantekening 2

0307.5120

--- blauwgeringde octopus of rode octopus (Enteroctopus megalocyathus)

0 %

Zie aantekening 2

0307.5190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.5210

--- achtarmige inktvis (Octopus mimus)

0 %

Zie aantekening 2

0307.5220

--- blauwgeringde octopus of rode octopus (Enteroctopus megalocyathus)

0 %

Zie aantekening 2

0307.5290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.5900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.6000

- eetbare slakken, andere dan zeeslakken

0 %

Zie aantekening 2

0307.7110

--- tweekleppigen en Chileense venusschelpen (Protothaca thaca) (Ameghinomya antiqua)

0 %

Zie aantekening 2

0307.7120

--- Chileense zwaardschede (Ensis macha)

0 %

Zie aantekening 2

0307.7190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.7211

---- Protothaca thaca, Ameghinomya antiqua

0 %

Zie aantekening 2

0307.7212

--- Pacifische venusschelp (Tawera gayi)

0 %

Zie aantekening 2

0307.7213

---- Pacifische messchede (Mesodesma donacium)

0 %

Zie aantekening 2

0307.7214

---- Chileense tapijtschelp (Semele solida)

0 %

Zie aantekening 2

0307.7215

---- Chileense zwaardschede (Ensis macha)

0 %

Zie aantekening 2

0307.7216

---- Pacifische zwaardschede (Tagelus dombeii)

0 %

Zie aantekening 2

0307.7219

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.7290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.7900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.8110

--- Ezo Awabi of groene zeeoren (Haliotis discus hannai)

0 %

Zie aantekening 2

0307.8190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.8200

-- levende, verse of gekoelde strombushoorns (Strombus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0307.8310

--- rode zeeoren (Haliotis rufescens)

0 %

Zie aantekening 2

0307.8320

--- Ezo Awabi of groene zeeoren (Haliotis discus hannai)

0 %

Zie aantekening 2

0307.8390

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.8400

-- bevroren strombushoorns (Strombus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0307.8700

-- andere zeeoren (Haliotis spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0307.8800

-- andere strombushoorns (Strombus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0307.9130

--- Chileense zeeoren (Concholepas concholepas)

0 %

Zie aantekening 2

0307.9190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.9210

--- Chileense zeeoren (Concholepas concholepas)

0 %

Zie aantekening 2

0307.9221

---- grote slakken (Zidona dufresnei)

0 %

Zie aantekening 2

0307.9222

---- trophon-slak (Trophon gervesianus)

0 %

Zie aantekening 2

0307.9223

---- Chileense triton (Argobuccinum spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0307.9224

---- brandhoornslak (Thais chocolata)

0 %

Zie aantekening 2

0307.9229

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.9230

--- zeeslakken (Fissurella spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0307.9290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0307.9900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0308.1100

-- levend, vers of gekoeld

0 %

Zie aantekening 2

0308.1200

-- bevroren

0 %

Zie aantekening 2

0308.1900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0308.2110

---- tongen (gonaden) van de zee-egel (Loxechinus albus)

0 %

Zie aantekening 2

0308.2190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

0308.2210

---- tongen (gonaden) van de zee-egel (Loxechinus albus)

0 %

Zie aantekening 2

0308.2290

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

0308.2900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0308.3000

- kwallen (Rhopilema spp.)

0 %

Zie aantekening 2

0308.9000

- andere

0 %

Zie aantekening 2

0401.1000

- met een vetgehalte van niet meer dan 1 gewichtspercent

6 %

7

0401.2000

- met een vetgehalte van meer dan 1 doch niet meer dan 6 gewichtspercenten

6 %

7

0401.4000

- met een vetgehalte van meer dan 6 doch niet meer dan 10 gewichtspercenten

6 %

7

0401.5010

-- met een vetgehalte van meer dan 10 doch niet meer dan 12 gewichtspercenten

6 %

7

0401.5020

-- met een vetgehalte van 12 gewichtspercenten:

6 %

7

0401.5030

-- met een vetgehalte van meer dan 12 doch niet meer dan 26 gewichtspercenten

6 %

7

0401.5040

-- met een vetgehalte van 26 gewichtspercenten

6 %

7

0401.5090

-- andere

6 %

7

0402.1000

- in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, met een vetgehalte van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

6 %

7

0402.2111

---- met een vetgehalte van meer dan 1,5 doch niet meer dan 6 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2112

---- met een vetgehalte van meer dan 6 doch niet meer dan 12 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2113

---- met een vetgehalte van 12 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2114

---- met een vetgehalte van meer dan 12 doch niet meer dan 18 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2115

---- met een vetgehalte van 18 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2116

---- met een vetgehalte van meer dan 18 doch niet meer dan 24 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2117

---- met een vetgehalte van meer dan 24 doch niet meer dan 26 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2118

---- met een vetgehalte van ten minste 26 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2120

--- room

6 %

7

0402.2911

---- met een vetgehalte van meer dan 1,5 doch niet meer dan 6 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2912

---- met een vetgehalte van meer dan 6 doch niet meer dan 12 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2913

---- met een vetgehalte van 12 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2914

---- met een vetgehalte van meer dan 12 doch niet meer dan 18 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2915

---- met een vetgehalte van 18 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2916

---- met een vetgehalte van meer dan 18 doch niet meer dan 24 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2917

---- met een vetgehalte van meer dan 24 doch niet meer dan 26 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2918

---- met een vetgehalte van ten minste 26 gewichtspercenten

6 %

7

0402.2920

--- room

6 %

7

0402.9110

--- melk, vloeibaar of halfvast

6 %

7

0402.9120

--- room

6 %

7

0402.9910

--- gecondenseerde melk

6 %

7

0402.9990

--- andere

6 %

7

0403.1010

-- toegevoegde vruchten bevattend

6 %

7

0403.1020

-- toegevoegde granen bevattend

6 %

7

0403.1090

-- andere

6 %

7

0403.9000

- andere

6 %

7

0404.1000

- wei en gewijzigde wei, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

6 %

7

0404.9000

- andere

6 %

7

0405.1000

- boter

6 %

7

0405.2000

- zuivelpasta’s

6 %

7

0405.9000

- andere

6 %

7

0406.1010

-- verse (niet gerijpte) kaas

6 %

7*

TRQ-Kaas

0406.1020

-- roomkaas

6 %

7*

TRQ-Kaas

0406.1030

-- mozzarella

6 %

7*

TRQ-Kaas

0406.1090

-- andere

6 %

7*

TRQ-Kaas

0406.2000

- kaas van alle soorten, geraspt of in poeder

6 %

7*

TRQ-Kaas

0406.3000

- smeltkaas, niet geraspt noch in poeder

6 %

7*

TRQ-Kaas

0406.4000

- blauw-groen geaderde kaas en andere kaas die aders bevat die zijn verkregen door gebruik te maken van Penicillium roqueforti

6 %

7*

TRQ-Kaas

0406.9010

-- Gouda en andere kaassoorten van het type Goudse kaas

6 %

7*

TRQ-Kaas

0406.9020

-- Cheddar en andere kaassoorten van het type Cheddar

6 %

7*

TRQ-Kaas

0406.9030

-- Edam en andere kaassoorten van het type Edam

6 %

7*

TRQ-Kaas

0406.9040

-- Parmezaanse kaas en andere kaassoorten van het type Parmezaanse kaas

6 %

7*

TRQ-Kaas

0406.9090

-- andere

6 %

7*

TRQ-Kaas

0407.1100

-- van pluimvee van de soort Gallus domesticus

0 %

Zie aantekening 2

0407.1900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0407.2100

-- van pluimvee van de soort Gallus domesticus

0 %

Zie aantekening 2

0407.2900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0407.9000

- andere

0 %

Zie aantekening 2

0408.1100

-- gedroogd

0 %

Zie aantekening 2

0408.1900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0408.9100

-- gedroogd

0 %

Zie aantekening 2

0408.9900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0409.0010

- biologisch

0 %

Zie aantekening 2

0409.0090

- andere

0 %

Zie aantekening 2

0410.0011

-- biologisch

0 %

Zie aantekening 2

0410.0019

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0410.0021

-- biologisch

0 %

Zie aantekening 2

0410.0029

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0410.0031

-- biologisch

0 %

Zie aantekening 2

0410.0039

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

0410.0090

- andere

0 %

Zie aantekening 2

1001.1100

-- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1001.1900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1001.9100

-- zaaigoed

6 % + PBS

0

1001.9911

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9912

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 25 doch niet meer dan 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9913

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 18 doch niet meer dan 25 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9919

---- andere

6 % + PBS

0

1001.9921

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9922

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 25 doch niet meer dan 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9923

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 18 doch niet meer dan 25 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9929

---- andere

6 % + PBS

0

1001.9931

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9932

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 25 doch niet meer dan 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9933

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 18 doch niet meer dan 25 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9939

---- andere

6 % + PBS

0

1001.9941

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9942

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 25 doch niet meer dan 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9943

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 18 doch niet meer dan 25 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9949

---- andere

6 % + PBS

0

1001.9951

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9952

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 25 doch niet meer dan 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9953

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 18 doch niet meer dan 25 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9959

---- andere

6 % + PBS

0

1001.9961

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9962

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 25 doch niet meer dan 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9963

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 18 doch niet meer dan 25 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9969

---- andere

6 % + PBS

0

1001.9971

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9972

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 25 doch niet meer dan 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9973

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 18 doch niet meer dan 25 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9979

---- andere

6 % + PBS

0

1001.9991

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9992

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 25 doch niet meer dan 30 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9993

---- met een glutenvochtgehalte van ten minste 18 doch niet meer dan 25 gewichtspercenten

6 % + PBS

0

1001.9999

---- andere

6 % + PBS

0

1002.1000

- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1002.9010

-- voor consumptie

0 %

Zie aantekening 2

1002.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1003.1000

- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1003.9010

-- voor consumptie

0 %

Zie aantekening 2

1003.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1004.1000

- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1004.9000

- andere

0 %

Zie aantekening 2

1005.1010

-- hybriden

0 %

Zie aantekening 2

1005.1090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1005.9010

-- voor onderzoek en proeven

0 %

Zie aantekening 2

1005.9020

-- voor consumptie

0 %

Zie aantekening 2

1005.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1006.1010

-- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1006.1090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1006.2000

- gedopte (bruine) rijst of zilvervliesrijst

0 %

Zie aantekening 2

1006.3010

---- met een gehalte aan gebroken korrels van niet meer dan 5 gewichtspercenten

0 %

Zie aantekening 2

1006.3020

-- met een gehalte aan gebroken korrels van meer dan 5 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten

0 %

Zie aantekening 2

1006.3090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1006.4000

- breukrijst

0 %

Zie aantekening 2

1007.1000

- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1007.9010

-- voor consumptie

0 %

Zie aantekening 2

1007.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1008.1000

- boekweit

0 %

Zie aantekening 2

1008.2100

-- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1008.2900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1008.3000

- kanariezaad

0 %

Zie aantekening 2

1008.4000

- fonio (Digitaria spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1008.5010

-- biologisch

0 %

Zie aantekening 2

1008.5090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1008.6000

- triticale

0 %

Zie aantekening 2

1008.9000

- andere granen

0 %

Zie aantekening 2

1101.0000

Meel van tarwe of van mengkoren

6 % + PBS

0

1102.2000

- maismeel

0 %

Zie aantekening 2

1102.9000

- andere

0 %

Zie aantekening 2

1103.1100

-- van tarwe

6 %

3

1103.1300

-- van mais

0 %

Zie aantekening 2

1103.1900

-- van andere granen

0 %

Zie aantekening 2

1103.2000

- pellets

6 %

0

1104.1200

-- van haver

0 %

Zie aantekening 2

1104.1900

-- van andere granen

0 %

Zie aantekening 2

1104.2210

--- gepeld

0 %

Zie aantekening 2

1104.2290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1104.2300

-- van mais

0 %

Zie aantekening 2

1104.2900

-- van andere granen

0 %

Zie aantekening 2

1104.3000

- graankiemen, ook indien geplet, in vlokken of gemalen

0 %

Zie aantekening 2

1105.1000

- meel, gries en poeder

0 %

Zie aantekening 2

1105.2000

- vlokken, korrels en pellets

0 %

Zie aantekening 2

1106.1000

- van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 07.13

0 %

Zie aantekening 2

1106.2000

- van sago en van wortels of knollen bedoeld bij post 07.14

0 %

Zie aantekening 2

1106.3000

- van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8

0 %

Zie aantekening 2

1107.1000

- niet gebrand

0 %

Zie aantekening 2

1107.2000

- gebrand

0 %

Zie aantekening 2

1108.1100

-- tarwezetmeel

0 %

Zie aantekening 2

1108.1200

-- maiszetmeel

0 %

Zie aantekening 2

1108.1300

-- aardappelzetmeel

0 %

Zie aantekening 2

1108.1400

-- maniokzetmeel (cassave)

0 %

Zie aantekening 2

1108.1900

-- ander zetmeel

0 %

Zie aantekening 2

1108.2000

- inuline

0 %

Zie aantekening 2

1109.0000

Tarwegluten, ook indien gedroogd.

0 %

Zie aantekening 2

1201.1000

- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1201.9000

- andere

0 %

Zie aantekening 2

1202.3000

- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1202.4100

-- in de dop

0 %

Zie aantekening 2

1202.4200

-- gedopt, ook indien gebroken

0 %

Zie aantekening 2

1203.0000

Kopra

0 %

Zie aantekening 2

1204.0010

- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1204.0090

- ander

0 %

Zie aantekening 2

1205.1010

-- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1205.1090

-- ander

0 %

Zie aantekening 2

1205.9010

-- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1205.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1206.0010

- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1206.0090

- andere

0 %

Zie aantekening 2

1207.1000

- palmnoten en palmpitten

0 %

Zie aantekening 2

1207.2100

-- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1207.2900

-- ander

0 %

Zie aantekening 2

1207.3010

-- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1207.3090

-- ander

0 %

Zie aantekening 2

1207.4010

-- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1207.4090

-- ander

0 %

Zie aantekening 2

1207.5010

-- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1207.5090

-- ander

0 %

Zie aantekening 2

1207.6010

-- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1207.6090

-- ander

0 %

Zie aantekening 2

1207.7010

-- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1207.7090

-- ander

0 %

Zie aantekening 2

1207.9110

--- zaaigoed

0 %

Zie aantekening 2

1207.9190

--- ander

0 %

Zie aantekening 2

1207.9900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1208.1000

- van sojabonen

0 %

Zie aantekening 2

1208.9000

- andere

0 %

Zie aantekening 2

1209.1000

- suikerbietenzaad

0 %

Zie aantekening 2

1209.2100

-- luzernezaad (alfalfa)

0 %

Zie aantekening 2

1209.2210

--- rode klaver (Trifolium pratense L.)

0 %

Zie aantekening 2

1209.2220

--- incarnaatklaver (Trifolium incarnatum L.)

0 %

Zie aantekening 2

1209.2230

--- witte klaver (Trifolium incarnatum L.)

0 %

Zie aantekening 2

1209.2290

--- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.2300

-- zwenkgraszaad

0 %

Zie aantekening 2

1209.2400

-- veldbeemdgraszaad (Poa pratensis L.)

0 %

Zie aantekening 2

1209.2500

-- raaigraszaad (Lolium multiflorum Lam., Lolium perenne L.)

0 %

Zie aantekening 2

1209.2910

-- Lupine (Lupinus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1209.2920

--- kropaar (Dactylis glomerata)

0 %

Zie aantekening 2

1209.2930

--- honingklaver (Melilotus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1209.2940

--- wikke (Vicia spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1209.2990

--- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.3010

-- okra (Hibiscus esculentus)

0 %

Zie aantekening 2

1209.3090

-- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.9111

---- snijbiet (Beta vulgaris var. Cicla)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9112

---- kroot (Beta vulgaris var. conditiva)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9113

---- spinazie (Spinacea oleracea)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9119

---- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.9121

---- bladcichorei (Cichorium intybus sativa)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9122

---- artisjok (Cynara scolymus)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9123

---- witlof (Cichorium intybus L.)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9124

---- sla (Lactuca sativa)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9125

---- radicchio (Cicchorium intybus foliosum)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9129

---- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.9131

---- broccoli (Brassica oleracea var italica)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9132

---- bloemkool (Brassica oleracea var. botrytis)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9133

---- koolrabi (Brassica oleracea gongyloides)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9134

---- radijs (Raphanus sativus)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9135

---- kool (Brassica oleracea var. capitata)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9136

---- rucola (Eruca sativa)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9139

---- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.9141

---- vijgenbladpompoen (Cucurbita ficifolia)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9142

---- courgette (Italiaanse pompoen) (Cucurbita pepo var. medullosa)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9144

---- komkommer (Cucumis sativus)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9145

---- watermeloen (Citrullus lanatus)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9146

---- andere pompoenen en courgettes (Cucurbita spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9149

---- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.9151

---- knoflook (Allium sativum)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9152

---- grove bieslook (Allium fistulossum)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9153

---- ui (Allium cepa)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9154

---- asperge (Asparagus officinalis)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9155

---- prei (Allium porrum)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9159

---- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.9161

---- pepers met een brandende smaak (Capsicum frutescens)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9162

---- aubergine (Solanum melongena)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9163

---- pepers (Capsicum annuum)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9164

---- tabak (Nicotiana tabacum L.)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9165

---- tomaat (Lycopersicum esculentum)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9169

---- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.9171

---- selderij (Apium graveolens)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9172

---- venkel (Foeniculum vulgare)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9173

---- peterselie (Petroselinum crispum)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9174

---- wortel (Daucus carota)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9179

---- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.9181

---- basilicum (Ocimum basilicum)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9182

---- rozemarijn (Rosmarinus officinalis)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9189

---- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.9190

--- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.9911

---- dennenhout (Pinus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1209.9919

---- ander

0 %

Zie aantekening 2

1209.9990

--- ander

0 %

Zie aantekening 2

1210.1000

- hopbellen, niet fijngemaakt en niet gemalen, noch in pellets

0 %

Zie aantekening 2

1210.2000

- hopbellen, fijngemaakt, gemalen of in pellets; lupuline

0 %

Zie aantekening 2

1211.2000

- ginsengwortel

0 %

Zie aantekening 2

1211.3000

- cocabladeren

0 %

Zie aantekening 2

1211.4000

- papaverbolkaf

0 %

Zie aantekening 2

1211.5000

- ephedra

0 %

Zie aantekening 2

1211.9011

--- bladeren van biologische boldo

0 %

Zie aantekening 2

1211.9019

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1211.9020

-- oregano

0 %

Zie aantekening 2

1211.9030

-- moederkoren (Claviceps purpurea)

0 %

Zie aantekening 2

1211.9040

-- steviabladeren (Stevia rebaudiana)

0 %

Zie aantekening 2

1211.9050

-- sint-janskruid (Hypericum perforatum)

0 %

Zie aantekening 2

1211.9061

--- biologisch

0 %

Zie aantekening 2

1211.9069

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1211.9071

--- zaden en onvruchtbare zaden

0 %

Zie aantekening 2

1211.9072

--- dop

0 %

Zie aantekening 2

1211.9079

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1211.9081

--- zaden en onvruchtbare zaden

0 %

Zie aantekening 2

1211.9082

--- dop

0 %

Zie aantekening 2

1211.9083

--- bloemen en bladeren

0 %

Zie aantekening 2

1211.9089

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1211.9092

--- bladeren van biologische maqui-plant

0 %

Zie aantekening 2

1211.9093

--- bladeren van andere maqui-planten

0 %

Zie aantekening 2

1211.9094

--- andere biologische producten

0 %

Zie aantekening 2

1211.9099

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1212.2110

--- Gelidiumwieren

0 %

Zie aantekening 2

1212.2120

--- Pelillo (Gracilaria spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1212.2130

--- Chascón (Lessonia spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1212.2140

--- Luga luga (Iridaea spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1212.2150

--- zeesla (Gigartina spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1212.2160

--- Huiro (Macrocystis spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1212.2170

--- Cochayuyo (Durvillaea Antarctica)

0 %

Zie aantekening 2

1212.2190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1212.2910

--- Gelidiumwieren

0 %

Zie aantekening 2

1212.2920

--- Pelillo (Gracilaria spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1212.2930

--- Chascón (Lessonia spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1212.2940

--- Luga luga (Iridaea spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1212.2950

--- zeesla (Gigartina spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1212.2960

--- Huiro (Macrocystis spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1212.2970

--- Cochayuyo (Durvillaea Antarctica)

0 %

Zie aantekening 2

1212.2990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1212.9100

-- suikerbieten

6 %

0

1212.9200

-- sint-jansbrood

0 %

Zie aantekening 2

1212.9300

-- suikerriet

6 %

0

1212.9400

-- cichoreiwortels

6 %

0

1212.9900

- andere

ex 1212.9900

-- zaad van sint-jansbrood en stenen en pitten van abrikozen, perziken of pruimen

0 %

Zie aantekening 2

ex 1212.9900

-- andere

6 %

0

1213.0000

Stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, ook indien gehakt, gemalen, geperst of in pellets.

0 %

Zie aantekening 2

1214.1000

- luzernemeel en luzerne in pellets

0 %

Zie aantekening 2

1214.9010

-- Lupine (Lupinus spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1214.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1501.1000

- reuzel

0 %

Zie aantekening 2

1501.2000

- ander varkensvet

0 %

Zie aantekening 2

1501.9000

- ander

0 %

Zie aantekening 2

1502.1010

-- gemengd (met inbegrip van “eerste sappen”)

0 %

Zie aantekening 2

1502.1090

-- ander

0 %

Zie aantekening 2

1502.9000

- ander

0 %

Zie aantekening 2

1503.0000

Varkensstearine, spekolie, oleostearine, oleomargarine en talkolie, niet geëmulgeerd, niet vermengd, noch op andere wijze bereid.

0 %

Zie aantekening 2

1504.1000

- oliën uit vislevers en fracties daarvan

0 %

Zie aantekening 2

1504.2010

-- visolie, ruw

0 %

Zie aantekening 2

1504.2020

- visolie, geraffineerd en gedeeltelijk geraffineerd

0 %

Zie aantekening 2

1504.2090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1504.3000

- vetten en oliën van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan

0 %

Zie aantekening 2

1505.0000

Wolvet en daaruit verkregen vetstoffen, lanoline daaronder begrepen.

0 %

Zie aantekening 2

1506.0000

Andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd.

0 %

Zie aantekening 2

1507.1000

- ruwe olie, ook indien ontgomd

6 %

3

1507.9010

-- los verladen

6 %

7

1507.9090

-- andere

6 %

7

1508.1000

-- ruwe olie

6 %

0

1508.9000

- andere

6 %

0

1509.1011

--- in containers met een netto-inhoud van niet meer dan 5 l

0 %

Zie aantekening 2

1509.1019

--- andere:

0 %

Zie aantekening 2

1509.1091

--- in containers met een netto-inhoud van niet meer dan 5 l

0 %

Zie aantekening 2

1509.1099

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1509.9010

-- biologisch

0 %

Zie aantekening 2

1509.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1510.0000

Andere olie en fracties daarvan, uitsluitend verkregen uit olijven, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, mengsels daarvan met olijfolie of fracties daarvan, bedoeld bij post 15.09, daaronder begrepen.

0 %

Zie aantekening 2

1511.1000

-- ruwe olie

6 %

0

1511.9000

- andere

6 %

7

1512.1110

--- zonnebloemzaadolie en fracties daarvan

0 %

Zie aantekening 2

1512.1120

--- saffloerolie en fracties daarvan

0 %

Zie aantekening 2

1512.1911

---- los verladen

0 %

Zie aantekening 2

1512.1919

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1512.1920

--- saffloerolie en fracties daarvan

0 %

Zie aantekening 2

1512.2100

-- ruwe olie, ook indien ontdaan van gossypol

6 %

0

1512.2900

-- andere

6 %

3

1513.1100

-- ruwe olie

6 %

0

1513.1900

-- andere

6 %

0

1513.2100

-- ruwe olie

6 %

0

1513.2900

-- andere

6 %

3

1514.1100

-- ruwe olie

6 %

7

1514.1900

-- andere

6 %

3

1514.9100

-- ruwe olie

6 %

3

1514.9900

-- andere

6 %

3

1515.1100

-- ruwe olie

0 %

Zie aantekening 2

1515.1900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1515.2100

-- ruwe olie

0 %

Zie aantekening 2

1515.2900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1515.3000

- ricinusolie en fracties daarvan

0 %

Zie aantekening 2

1515.5000

- sesamolie en fracties daarvan

6 %

0

1515.9011

--- van biologische rozenbottel

6 %

3

1515.9019

--- andere

6 %

3

1515.9021

--- van biologische avocado’s

0 %

Zie aantekening 2

1515.9029

--- van andere avocado’s

0 %

Zie aantekening 2

1515.9031

--- biologisch

0 %

Zie aantekening 2

1515.9039

--- ander

0 %

Zie aantekening 2

1515.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1516.1011

--- visoliën

0 %

Zie aantekening 2

1516.1012

--- oliën van zeezoogdieren

0 %

Zie aantekening 2

1516.1090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1516.2000

- plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan

0 %

Zie aantekening 2

1517.1010

-- in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kN

0 %

Zie aantekening 2

1517.1090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1517.9010

-- mengsels van plantaardige oliën, ruw

6 %

7

1517.9020

-- mengsels van plantaardige oliën, geraffineerd

6 %

7

1517.9090

-- andere

6 %

7

1518.0000

Standolie en andere dierlijke of plantaardige oliën, alsmede fracties daarvan, gekookt, geoxideerd, gedehydreerd, gezwaveld, geblazen of op andere wijze chemisch gewijzigd, andere dan die bedoeld bij post 15.16; mengsels en bereidingen van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, niet geschikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

0 %

Zie aantekening 2

1520.0000

Ruwe glycerol; glycerolwater en glycerollogen.

0 %

Zie aantekening 2

1521.1000

- plantaardige was

0 %

Zie aantekening 2

1521.9011

--- biologisch

0 %

Zie aantekening 2

1521.9019

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1521.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1522.0000

dégras; afvallen, afkomstig van de behandeling van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was.

0 %

Zie aantekening 2

1601.0000

Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed; voedselpreparaten op basis van deze producten.

0 %

Zie aantekening 2

1602.1000

- gehomogeniseerde bereidingen

0 %

Zie aantekening 2

1602.2000

- van levers van dieren van alle soorten

0 %

Zie aantekening 2

1602.3110

--- bereide, op smaak gemaakte of gekruide delen

0 %

Zie aantekening 2

1602.3120

--- pasteien en pasta’s

0 %

Zie aantekening 2

1602.3130

--- ham

0 %

Zie aantekening 2

1602.3190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1602.3210

--- bereide, op smaak gemaakte of gekruide delen

0 %

Zie aantekening 2

1602.3220

--- pasteien en pasta’s

0 %

Zie aantekening 2

1602.3230

--- pulp

0 %

Zie aantekening 2

1602.3290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1602.3900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1602.4100

-- hammen en delen daarvan

0 %

Zie aantekening 2

1602.4200

-- schouders en delen daarvan

0 %

Zie aantekening 2

1602.4900

-- andere, mengsels daaronder begrepen

0 %

Zie aantekening 2

1602.5000

- van runderen

0 %

Zie aantekening 2

1602.9010

-- van reeën

0 %

Zie aantekening 2

1602.9020

-- van wilde zwijnen

0 %

Zie aantekening 2

1602.9030

-- van herten

0 %

Zie aantekening 2

1602.9040

-- van konijnen

0 %

Zie aantekening 2

1602.9050

-- van fazanten

0 %

Zie aantekening 2

1602.9060

-- van ganzen

0 %

Zie aantekening 2

1602.9070

-- van patrijzen

0 %

Zie aantekening 2

1602.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1603.0000

Extracten en sappen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren.

0 %

Zie aantekening 2

1604.1110

--- gerookt

0 %

Zie aantekening 2

1604.1190

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1604.1200

-- haring

0 %

Zie aantekening 2

1604.1311

---- in pekel

0 %

Zie aantekening 2

1604.1312

---- in tomatensaus

0 %

Zie aantekening 2

1604.1319

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1604.1390

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1604.1410

--- tonijn

6 %

0

1604.1420

--- boniet

6 %

0

1604.1430

--- bonito

0 %

Zie aantekening 2

1604.1500

-- makreel

0 %

Zie aantekening 2

1604.1610

--- in olie

0 %

Zie aantekening 2

1604.1690

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1604.1700

-- paling of aal

ex 1604.1700

--- filets, zogenaamde “loins”

6 %

0

ex 1604.1700

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1604.1800

-- haaienvinnen

ex 1604.1800

--- filets, zogenaamde “loins”

6 %

0

ex 1604.1800

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1604.1911

---- in pekel

0 %

Zie aantekening 2

1604.1912

---- in tomatensaus

0 %

Zie aantekening 2

1604.1913

---- in olie

0 %

Zie aantekening 2

1604.1919

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1604.1920

--- koningsklip

0 %

Zie aantekening 2

1604.1930

--- forel

0 %

Zie aantekening 2

1604.1940

--- heek

0 %

Zie aantekening 2

1604.1990

--- andere

ex 1604.1990

---- filets, zogenaamde “loins”

6 %

0

ex 1604.1990

---- vis van het geslacht Euthynnus

6 %

0

ex 1604.1990

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1604.2010

-- van tonijn

6 %

0

1604.2020

-- van bonito

0 %

Zie aantekening 2

1604.2030

-- van zalm

0 %

Zie aantekening 2

1604.2040

-- van sardine en horsmakreel

0 %

Zie aantekening 2

1604.2050

-- van makreel

0 %

Zie aantekening 2

1604.2060

-- van ansjovis

0 %

Zie aantekening 2

1604.2070

-- van heek

0 %

Zie aantekening 2

1604.2090

-- andere

ex 1604.2090

--- filets, zogenaamde “loins”

6 %

0

ex 1604.2090

--- van boniet of van andere vis van het geslacht Euthynnus

6 %

0

ex 1604.2090

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1604.3100

-- kaviaar

0 %

Zie aantekening 2

1604.3200

-- kaviaarsurrogaten

0 %

Zie aantekening 2

1605.1011

--- in luchtdichte verpakkingen

0 %

Zie aantekening 2

1605.1012

--- bevroren

0 %

Zie aantekening 2

1605.1019

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.1021

--- koningskrab (Lithodes spp.), in luchtdichte verpakkingen

0 %

Zie aantekening 2

1605.1022

--- koningskrab (Lithodes santolla), in luchtdichte verpakkingen

0 %

Zie aantekening 2

1605.1023

--- sneeuwkrab (Paralomis granulosa), in luchtdichte verpakkingen

0 %

Zie aantekening 2

1605.1024

--- sneeuwkrab (Paralomis spp.), in luchtdichte verpakkingen

0 %

Zie aantekening 2

1605.1025

--- koningskrab (Lithodes spp.), bevroren

0 %

Zie aantekening 2

1605.1026

--- koningskrab (Lithodes santolla), bevroren

0 %

Zie aantekening 2

1605.1027

--- sneeuwkrab (Paralomis granulosa), bevroren

0 %

Zie aantekening 2

1605.1028

--- sneeuwkrab (Paralomis spp.), bevroren

0 %

Zie aantekening 2

1605.1029

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.1090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.2111

---- Chileense nylongarnaal (Heterocarpus reedi)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2112

---- Middenamerikaanse garnaal (Penaeus vannamei)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2113

---- steurgarnaal (Cryphiops caementarius)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2119

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.2121

---- Chileense nylongarnaal (Heterocarpus reedi)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2122

---- Middenamerikaanse garnaal (Penaeus vannamei)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2123

---- steurgarnaal (Cryphiops caementarius)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2129

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.2131

---- springkrab (Cervimunida johni)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2132

---- rode springkrab (Pleurocondes monodon)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2139

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.2141

---- springkrab (Cervimunida johni)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2142

---- rode springkrab (Pleurocondes monodon)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2149

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.2151

---- Garnaal (Haliporoides diomedeae)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2159

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.2161

---- Garnaal (Haliporoides diomedeae)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2169

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.2911

---- Chileense nylongarnaal (Heterocarpus reedi)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2912

---- Middenamerikaanse garnaal (Penaeus vannamei)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2913

---- steurgarnaal (Cryphiops caementarius)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2919

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.2921

---- springkrab (Cervimunida johni)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2922

---- rode springkrab (Pleurocondes monodon)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2929

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.2931

---- Garnaal (Haliporoides diomedeae)

0 %

Zie aantekening 2

1605.2939

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.2990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.3000

- zeekreeft

0 %

Zie aantekening 2

1605.4000

- andere schaaldieren

0 %

Zie aantekening 2

1605.5100

-- oesters

0 %

Zie aantekening 2

1605.5210

--- jakobsschelpen (Argopecten purpuratus), (Chlamys patagonica)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5290

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.5300

-- mosselen

0 %

Zie aantekening 2

1605.5410

--- grote pijlinktvis (Dosidicus gigas)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5490

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.5500

-- octopussen

0 %

Zie aantekening 2

1605.5611

---- Protothaca thaca, Ameghinomya antiqua

0 %

Zie aantekening 2

1605.5612

---- Pacifische venusschelp (Tawera gayi)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5619

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.5690

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.5710

--- Ezo Awabi of groene zeeoren (Haliotis discus hannai)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5790

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.5800

-- slakken, andere dan zeeslakken

0 %

Zie aantekening 2

1605.5910

--- Pacifische messchede, grote strandgaper (Mesodesma donacium) (Solen macha)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5920

--- Chileense zeeoren (Concholepas concholepas)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5931

---- fijne slakken (Zidona dufresnei)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5932

---- trophon-slak (Trophon geversianus)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5933

---- Chileense triton (Argobuccinum spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5934

---- brandhoornslak (Thais chocolata)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5939

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.5940

--- zeeslakken (Fissurella spp.)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5950

--- zwaardschede (Tagelus dombeii)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5960

--- Chileense zwaardschede (Ensis macha)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5970

--- tweekleppigen (Gari solida)

0 %

Zie aantekening 2

1605.5990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1605.6100

-- zeekomkommers

0 %

Zie aantekening 2

1605.6200

-- zee-egels

0 %

Zie aantekening 2

1605.6300

-- kwallen

0 %

Zie aantekening 2

1605.6900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1701.1200

-- beetwortelsuiker

6 % + PBS

E

1701.1300

-- rietsuiker bedoeld bij aanvullende aantekening 2 op dit hoofdstuk

6 % + PBS

E

1701.1400

-- andere rietsuiker

6 % + PBS

E

1701.9100

-- gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

6 % + PBS

E

1701.9910

--- rietsuiker, geraffineerd

6 % + PBS

E

1701.9920

--- beetwortelsuiker, geraffineerd

6 % + PBS

E

1701.9990

--- andere

6 % + PBS

E

1702.1100

-- bevattende 99 of meer gewichtspercenten lactose (melksuiker), uitgedrukt in kristalwatervrije lactose, berekend op de droge stof

6 %

7

1702.1900

-- andere

6 %

7

1702.2000

- ahornsuiker en ahornsuikerstroop

6 %

7

1702.3000

- glucose en glucosestroop, in droge toestand geen of minder dan 20 gewichtspercenten fructose bevattend

6 %

7

1702.4000

- glucose en glucosestroop, in droge toestand 20 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten fructose bevattend, met uitzondering van invertsuiker

6 %

7

1702.5000

- chemisch zuivere fructose

6 %

7

1702.6010

-- van peren

6 %

7

1702.6020

-- van appelen

6 %

7

1702.6090

-- andere

6 %

7

1702.9010

-- kleurkaramel

6 %

7

1702.9020

-- Honing vervangende stoffen, ook gemengd met natuurhoning

6 %

7

1702.9090

-- andere

6 %

7

1703.1000

- melasse van rietsuiker

6 %

7

1703.9000

- andere

6 %

7

1704.1010

-- met een suikerlaag omhuld

0 %

Zie aantekening 2

1704.1090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1704.9020

-- bonbons

0 %

Zie aantekening 2

1704.9030

-- karamel

0 %

Zie aantekening 2

1704.9050

-- snoep

0 %

Zie aantekening 2

1704.9060

-- gummies met suiker

0 %

Zie aantekening 2

1704.9070

-- noga

0 %

Zie aantekening 2

1704.9080

Suikerwerk geheel of gedeeltelijk vervaardigd met “dulce de leche”

0 %

Zie aantekening 2

1704.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1901.1010

-- met een gehalte van vaste melkproducten van meer dan 10 gewichtspercenten

0 %

Zie aantekening 2

1901.1090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1901.2010

-- met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 25 gewichtspercenten, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

6 %

3

1901.2090

-- andere

6 %

3

1901.9011

--- karamel

0 %

Zie aantekening 2

1901.9019

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1901.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1902.1100

-- waarin ei is verwerkt

0 %

Zie aantekening 2

1902.1910

--- spaghetti

0 %

Zie aantekening 2

1902.1920

--- pasta voor soepen

0 %

Zie aantekening 2

1902.1990

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

1902.2010

-- met vlees gevulde pasta

0 %

Zie aantekening 2

1902.2090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

1902.3000

- andere deegwaren

0 %

Zie aantekening 2

1902.4000

- koeskoes

0 %

Zie aantekening 2

1903.0000

Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke.

0 %

Zie aantekening 2

1904.1000

- graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren

0 %

Zie aantekening 2

1904.2000

- bereidingen voor menselijke consumptie verkregen uit ongeroosterde graanvlokken of uit mengsels van ongeroosterde graanvlokken en geroosterde graanvlokken of gepofte granen

0 %

Zie aantekening 2

1904.3000

- bulgurtarwe

0 %

Zie aantekening 2

1904.9000

- andere

0 %

Zie aantekening 2

1905.1000

- bros gebakken brood, zogenaamd knäckebröd

0 %

Zie aantekening 2

1905.2000

- ontbijtkoek

0 %

Zie aantekening 2

1905.3100

-- koekjes en biscuits, gezoet

0 %

Zie aantekening 2

1905.3200

-- wafels en wafeltjes

0 %

Zie aantekening 2

1905.4000

- beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde producten

0 %

Zie aantekening 2

1905.9010

-- sandwichkoekjes met karamel (“alfajores”)

0 %

Zie aantekening 2

1905.9020

-- sponscakejes (“bizcochos”)

0 %

Zie aantekening 2

1905.9030

-- crackers

0 %

Zie aantekening 2

1905.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2101.1111

---- geproduceerd met biologische koffiebonen

0 %

Zie aantekening 2

2101.1119

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

2101.1191

---- geproduceerd met biologische koffiebonen

0 %

Zie aantekening 2

2101.1199

---- andere

0 %

Zie aantekening 2

2101.1200

-- preparaten op basis van extracten, essences of concentraten of op basis van koffie

0 %

Zie aantekening 2

2101.2010

-- extracten, essences en concentraten, van thee en preparaten op basis van deze producten of op basis van thee

0 %

Zie aantekening 2

2101.2090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2101.3000

- gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan

0 %

Zie aantekening 2

2102.1000

- levende gist

0 %

Zie aantekening 2

2102.2000

- inactieve gist; andere eencellige micro-organismen, dood

0 %

Zie aantekening 2

2102.3000

- samengesteld bakpoeder

0 %

Zie aantekening 2

2103.1000

- sojasaus

0 %

Zie aantekening 2

2103.2010

-- tomatenketchup (“catsup”, “catchup”)

0 %

Zie aantekening 2

2103.2090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2103.3000

- mosterdmeel en bereide mosterd

0 %

Zie aantekening 2

2103.9010

-- samengestelde kruiderijen en dergelijke producten

0 %

Zie aantekening 2

2103.9020

-- mayonaise

0 %

Zie aantekening 2

2103.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2104.1010

-- sausen en preparaten voor sausen

0 %

Zie aantekening 2

2104.1020

-- soepen en preparaten voor soepen

0 %

Zie aantekening 2

2104.1090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2104.2010

-- bereidingen voor de voeding van kinderen

0 %

Zie aantekening 2

2104.2090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2105.0010

- met een basis van water

0 %

Zie aantekening 2

2105.0020

- met een basis van melk of room

0 %

Zie aantekening 2

2105.0090

- andere

0 %

Zie aantekening 2

2106.1010

-- proteïneconcentraten

0 %

Zie aantekening 2

2106.1020

-- getextureerde proteïnestoffen

0 %

Zie aantekening 2

2106.9010

-- poeders voor de bereiding van pudding, crèmes, gelei en dergelijke

6 %

3

2106.9020

-- samengestelde alcoholvrije preparaten van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken

6 %

3

2106.9090

-- andere

6 %

3

2301.1010

-- meel van pluimvee

0 %

Zie aantekening 2

2301.1020

-- meel van herkauwers

0 %

Zie aantekening 2

2301.1030

-- meel van varkens

0 %

Zie aantekening 2

2301.1090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2301.2011

--- met een eiwitgehalte van niet meer dan 66 gewichtspercenten (standard)

0 %

Zie aantekening 2

2301.2012

--- met een eiwitgehalte van ten minste 66 doch niet meer dan 68 gewichtspercenten (prime)

0 %

Zie aantekening 2

2301.2013

--- met een eiwitgehalte van meer dan 68 gewichtspercenten (super prime)

0 %

Zie aantekening 2

2301.2021

--- van langoustine of garnalen

0 %

Zie aantekening 2

2301.2022

--- van de schaal van schaaldieren

0 %

Zie aantekening 2

2301.2029

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

2301.2090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2302.1010

-- zemelen

0 %

Zie aantekening 2

2302.1090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2302.3000

- van tarwe

6 %

3

2302.4000

- van andere granen

ex 2302.4000

-- van rijst

0 %

Zie aantekening 2

ex 2302.4000

-- andere

6 %

0

2302.5000

- van peulvruchten

0 %

Zie aantekening 2

2303.1000

- afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen

0 %

Zie aantekening 2

2303.2010

-- uitgeperst suikerriet (ampas)

6 %

0

2303.2090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2303.3000

- bostel (brouwerijafval) en afvallen van branderijen

0 %

Zie aantekening 2

2304.0010

- perskoeken

0 %

Zie aantekening 2

2304.0020

- perskoekmeel

0 %

Zie aantekening 2

2304.0030

- pellets

0 %

Zie aantekening 2

2304.0090

- andere

0 %

Zie aantekening 2

2305.0000

Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van grondnotenolie, ook indien fijngemaakt of in pellets.

0 %

Zie aantekening 2

2306.1000

- van katoenzaad

0 %

Zie aantekening 2

2306.2000

- van lijnzaad

0 %

Zie aantekening 2

2306.3010

-- perskoeken

0 %

Zie aantekening 2

2306.3020

-- perskoekmeel

0 %

Zie aantekening 2

2306.3030

-- pellets

0 %

Zie aantekening 2

2306.3090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2306.4100

-- van kool- en raapzaad met een laag gehalte aan erucazuur

0 %

Zie aantekening 2

2306.4900

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2306.5000

- van kokosnoten of van kopra

0 %

Zie aantekening 2

2306.6000

- van palmnoten of van palmpitten

0 %

Zie aantekening 2

2306.9000

- andere

0 %

Zie aantekening 2

2307.0000

Wijnmoer; ruwe wijnsteen

0 %

Zie aantekening 2

2308.0000

Plantaardige zelfstandigheden en plantaardig afval, plantaardige residuen en bijproducten, ook indien in pellets, van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen.

0 %

Zie aantekening 2

2309.1011

-- melkvervanger voor honden of katten

0 %

Zie aantekening 2

2309.1019

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

2309.1021

-- melkvervanger voor honden of katten

0 %

Zie aantekening 2

2309.1029

--- andere

0 %

Zie aantekening 2

2309.1090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

2309.9030

-- melkvervangers voor het voederen van kalveren, schapen, geiten of paarden

0 %

Zie aantekening 2

2309.9040

-- bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, die voornamelijk bestaan uit algen, gedroogde algen en bijproducten van algen

0 %

Zie aantekening 2

2309.9050

-- gemengde diervoeders die voor ten minste 20 % uit stoffen van dierlijke oorsprong bestaan

0 %

Zie aantekening 2

2309.9060

-- bereidingen die mais bevatten

0 %

Zie aantekening 2

2309.9070

-- bereidingen die tarwe bevatten

0 %

Zie aantekening 2

2309.9080

-- bereidingen die mais en tarwe bevatten

0 %

Zie aantekening 2

2309.9090

-- andere

0 %

Zie aantekening 2

____________

(1)    Voor alle duidelijkheid: voor het jaar 0 wordt het beschikbare volume berekend door het voor jaar 0 toegewezen volume (overeenkomstig deze bijlage) te vermenigvuldigen met een breuk, waarvan de teller het resterende aantal dagen van jaar 0 is en de noemer het totale aantal dagen van het kalenderjaar waarin jaar 0 valt (365 of 366, naar gelang van het geval).
(2)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 1 500 ton (oorspronkelijke hoeveelheid) dat is vastgesteld in afdeling 1, punt 1, van bijlage II bij de Associatieovereenkomst 2002.
(3)    Voor alle duidelijkheid: deze bepaling is bedoeld om de in de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde jaarlijkse volumeverhoging tot de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst te weerspiegelen.
(4)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 5 000 ton (oorspronkelijke hoeveelheid) dat is vastgesteld in afdeling 1, punt 3, b), van bijlage II bij de Associatieovereenkomst 2002.
(5)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 1 000 ton (oorspronkelijke hoeveelheid) dat is vastgesteld in afdeling 1, punt 1, a), van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002. Op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt de jaarlijkse verhoging met 10 % van de in afdeling 1, punt 1, van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde oorspronkelijke hoeveelheid afgeschaft.
(6)    Voor alle duidelijkheid: deze bepaling is bedoeld om de in de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde jaarlijkse volumeverhoging tot de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst te weerspiegelen.
(7)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 3 500 ton (oorspronkelijke hoeveelheid) en 1 000 ton, toegevoegd na de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie, die respectievelijk zijn vastgesteld in afdeling 1, punt 1, b) en punt 1, e), van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002. Op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt de jaarlijkse verhoging met 10 % van de in afdeling 1, punt 1, van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde oorspronkelijke hoeveelheid afgeschaft.
(8)    Voor alle duidelijkheid: deze bepaling is bedoeld om de in de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde jaarlijkse volumeverhoging tot de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst te weerspiegelen.
(9)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 2 000 ton (oorspronkelijke volume) dat is vastgesteld in afdeling 1, punt 1, c), van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002. Op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt de jaarlijkse verhoging met 10 % van de in afdeling 1, punt 1, van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde oorspronkelijke hoeveelheid afgeschaft.
(10)    Voor alle duidelijkheid: deze bepaling is bedoeld om de in de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde jaarlijkse volumeverhoging tot de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst te weerspiegelen.
(11)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 7 250 ton (oorspronkelijk volume) dat is vastgesteld in afdeling 1, punt 1, d), van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002. Op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt de jaarlijkse verhoging met 10 % van de in afdeling 1, punt 1, van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde oorspronkelijke hoeveelheid afgeschaft.
(12)    Voor alle duidelijkheid: deze bepaling is bedoeld om de in de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde jaarlijkse volumeverhoging tot de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst te weerspiegelen.
(13)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 150 ton dat is vastgesteld in afdeling 1, punt 5, van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002.
(14)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 500 ton (oorspronkelijk volume) en 30 ton (oorspronkelijk volume, toegevoegd na de toetreding tot de Europese Unie van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek), dat is vastgesteld in afdeling 1, punt 2, b), van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002. Op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt de jaarlijkse verhoging met 5 % van de in afdeling punt 2 van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde oorspronkelijke hoeveelheid afgeschaft.
(15)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 1 000 ton (oorspronkelijke volume) dat is vastgesteld in afdeling 1, punt 2, c), van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002.
(16)    Voor alle duidelijkheid: deze bepaling is bedoeld om de in de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde jaarlijkse volumeverhoging tot de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst te weerspiegelen.
(17)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 400 ton dat is vastgesteld in afdeling 1, punt 3, a), van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002.
(18)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 400 ton dat is vastgesteld in afdeling 1, punt 3, b), van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002.
(19)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 500 ton dat is vastgesteld in afdeling 1, punt 3, c), van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002.
(20)    Dit TRQ vervangt het TRQ van 500 ton (oorspronkelijk volume) dat is vastgesteld in afdeling 1, punt 2, d), van bijlage I bij de Associatieovereenkomst 2002.
(21)    Voor alle duidelijkheid: deze bepaling is bedoeld om de in de Associatieovereenkomst 2002 vastgestelde jaarlijkse volumeverhoging tot de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst te weerspiegelen.
(22)    PB 361 van 30.10.2020, blz. 1.
(23)    Ley 18.525, de 1986, del Ministerio de Hacienda, que establece Normas sobre Importación de Mercancías al país (Wet 18.525, 1986, Ministerie van Financiën, waarbij regels voor de invoer van goederen in het land worden vastgesteld)

Brussel, 5.7.2023

COM(2023) 435 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili


BIJLAGE 3-A

AANTEKENINGEN BIJ DE PRODUCTSPECIFIEKE OORSPRONGSREGELS

Aantekening 1
Algemene beginselen

1.    Deze bijlage bevat de algemene regels voor de in artikel 3.2, lid 1, punt c), bedoelde toepasselijke vereisten van bijlage 3-B.

2.    Voor de toepassing van deze bijlage en bijlage 3-B moet een product voldoen aan de volgende vereisten om van oorsprong te zijn overeenkomstig artikel 3.2, lid 1, punt c): een wijziging in tariefindeling, een productieproces, een maximumwaarde voor niet van oorsprong zijnde materialen, of een ander in deze bijlage of bijlage 3-B vermeld vereiste.

3.    Wanneer in een productspecifieke oorsprongsregel wordt verwezen naar het gewicht, wordt het nettogewicht bedoeld, dat wil zeggen het gewicht van een materiaal of een product exclusief het gewicht van de verpakking.

4.    Deze bijlage en bijlage 3-B zijn gebaseerd op het geharmoniseerd systeem zoals gewijzigd op 1 januari 2022.


Aantekening 2 
De structuur van bijlage 
3-B

1.    Aantekeningen bij afdelingen of hoofdstukken worden in voorkomend geval gelezen in samenhang met de productspecifieke oorsprongsregels voor de desbetreffende afdelingen, hoofdstukken, posten of onderverdelingen.

2.    Elke productspecifieke oorsprongsregel in kolom 2 van bijlage 3-B is van toepassing op het desbetreffende product in kolom 1 van die bijlage.

3.    Wanneer op een product alternatieve productspecifieke oorsprongsregels van toepassing zijn, is het product van oorsprong indien het aan één van de alternatieven voldoet. Wanneer op een product een productspecifieke oorsprongsregel met meerdere vereisten van toepassing is, is het product slechts van oorsprong indien het aan elk van die vereisten voldoet.

4.    Voor de toepassing van deze bijlage en bijlage 3-B wordt verstaan onder:

a)    “afdeling”: een afdeling van het geharmoniseerd systeem;

b)    “hoofdstuk”: de eerste twee cijfers van het tariefindelingsnummer overeenkomstig het geharmoniseerd systeem;

c)    “post”: de eerste vier cijfers van het tariefindelingsnummer overeenkomstig het geharmoniseerd systeem;


d)    “onderverdeling”: de eerste zes cijfers van het tariefindelingsnummer overeenkomstig het geharmoniseerd systeem.

5.    Voor de toepassing van productspecifieke oorsprongsregels zijn de volgende afkortingen van toepassing 1 :

a)    “VH”: productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een willekeurig hoofdstuk, met uitzondering van dat van het product, of een verandering naar het hoofdstuk, de post of de onderverdeling vanuit een ander hoofdstuk; dit betekent dat op alle bij de productie van het product gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen een wijziging in tariefindeling op het tweecijferniveau (d.w.z. een verandering van hoofdstuk) van het geharmoniseerd systeem moet worden toegepast;

b)    “VP”: productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een willekeurige post, met uitzondering van deze van het product, of een verandering naar het hoofdstuk, de post of de onderverdeling vanuit een andere post; dit betekent dat op alle bij de productie van het product gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen een wijziging in tariefindeling op het viercijferniveau (d.w.z. een verandering van post) van het geharmoniseerd systeem moet worden toegepast;

c)    “VOV”: productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een willekeurige onderverdeling, met uitzondering van deze van het product, of een verandering naar het hoofdstuk, de post of de onderverdeling vanuit een andere onderverdeling; dit betekent dat op alle bij de productie van het product gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen een wijziging in tariefindeling op het zescijferniveau (d.w.z. een verandering van onderverdeling) van het geharmoniseerd systeem moet worden toegepast; en


d)    “productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post”: de be- of verwerking van niet van oorsprong zijnde materialen is meer dan ontoereikend.

Aantekening 3 
Toepassing van bijlage 
3-B

1.    Artikel 3.2, lid 2, betreffende producten die de oorsprongsstatus hebben verkregen en die als materiaal in een ander product worden verwerkt, is van toepassing ongeacht of die oorsprongsstatus werd verkregen in dezelfde fabriek in een Partij als deze waar die producten worden gebruikt.

2.    Wanneer in een productspecifieke oorsprongsregel is vastgesteld dat bepaalde niet van oorsprong zijnde materialen niet mogen worden gebruikt, of dat de waarde of het gewicht van bepaalde niet van oorsprong zijnde materialen een bepaalde grens niet mag overschrijden, zijn deze vereisten niet van toepassing op niet van oorsprong zijnde materialen die elders in het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld.

3.    Wanneer in een productspecifieke oorsprongsregel is vastgesteld dat een product uit een bepaald materiaal moet worden geproduceerd, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan dat vereiste kunnen voldoen.


Aantekening 4 
Berekening van een maximumwaarde van niet van oorsprong zijnde materialen

1.    Voor de toepassing van deze bijlage en bijlage 3-B wordt verstaan onder:

a)    “douanewaarde”: de waarde zoals bepaald overeenkomstig de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994;

b)    “EXW”: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in wiens onderneming de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen en alle andere aan de vervaardiging verbonden kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd;

c)    “MaxNOM”: de maximale waarde aan niet van oorsprong zijnde materialen, uitgedrukt als een percentage; en

d)    “VNM”: de waarde aan bij het produceren van het product gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen en die de douanewaarde ervan is op het tijdstip van invoer, inclusief de vervoerskosten, eventuele verzekeringskosten, verpakkingskosten en alle andere bij het vervoer van de materialen naar de haven van invoer in de Partij waar de producent van het product is gevestigd gemaakte kosten; indien deze douanewaarde niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, wordt gebruikgemaakt van de eerste controleerbare prijs die in een van beide Partijen voor de niet van oorsprong zijnde materialen is betaald; de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging van het product zijn gebruikt, kan worden berekend op basis van de formule voor de gewogen gemiddelde waarde of een andere methode voor de waardering van de voorraden volgens boekhoudkundige beginselen die in de Partij algemeen worden aanvaard;


Wanneer de betaalde prijs niet alle kosten dekt die verbonden zijn aan de vervaardiging van het product in de Europese Unie of in Chili, is de prijs af fabriek de som van al die kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd.

2.    Voor de berekening van MaxNOM is de volgende formule van toepassing:

Aantekening 5 
Definities van processen als bedoeld in de afdelingen 
V tot en met VII in bijlage 3-B

Voor de toepassing van de afdelingen V tot en met VII van bijlage 3-B wordt verstaan onder:

a)    “biotechnologische verwerking”:

i)    biologische of biotechnologische kweek (inclusief celkweek), hybridisatie of genetische modificatie van micro-organismen, bacteriën, virussen (inclusief fagen) of menselijke, dierlijke of plantencellen; of

ii)    productie, isolatie of zuivering van cellulaire of intercellulaire structuren, zoals geïsoleerde genen, genfragmenten en plasmiden, of fermentatie;


b)    “wijziging van de deeltjesgrootte”: doelbewuste en gecontroleerde modificatie van de deeltjesgrootte van een product, op andere wijze dan door louter pletten of persen, waardoor een product wordt verkregen met een bepaalde deeltjesgrootte, deeltjesgrootteverdeling of oppervlakte die relevant is voor de doeleinden van het verkregen product, en met fysieke of chemische kenmerken die verschillen van die van de inputmaterialen;

c)    “chemische reactie”: proces, met inbegrip van een biochemisch proces, waarmee een molecule met een nieuwe structuur wordt verkregen door de intramoleculaire verbindingen te verbreken en nieuwe intramoleculaire verbindingen tot stand te brengen, of door de ruimtelijke ordening van de atomen in een molecule te wijzigen, met uitzondering van de onderstaande processen, die voor de toepassing van deze definitie niet als chemische reactie gelden:

i)    oplossing in water of in een ander oplosmiddel,

ii)    verwijdering van oplosmiddelen, met inbegrip van als oplosmiddel gebruikt water; of

iii)    toevoeging of verwijdering van kristalwater;

d)    “distillatie”:

i)    atmosferische distillatie: scheidingsproces waarbij aardolie in een distilleerkolom volgens kookpunt in fracties wordt omgezet en de damp vervolgens in verschillende vloeibaar gemaakte fracties wordt gecondenseerd; voorbeelden van door aardoliedistillatie verkregen producten zijn vloeibaar petroleumgas, nafta, benzine, kerosine, diesel of stookolie, lichte gasolie en smeerolie, of


ii)    vacuümdistillatie: distillatie bij een druk die lager is dan de atmosferische druk, maar niet zo laag dat het proces als moleculaire distillatie zou worden aangemerkt; vacuümdistillatie wordt gebruikt voor het distilleren van hoogkokende en warmtegevoelige materialen zoals zware distillaten in aardolie, om lichte tot zware vacuüm gasoliën en residu te produceren;

e)    “isomerenscheiding”: isolatie of scheiding van isomeren uit een mengsel van isomeren;

f)    “vermenging”: doelbewuste en proportioneel gecontroleerde vermenging, met inbegrip van dispersie, van materialen, anders dan de toevoeging van verdunningsmiddelen, uitsluitend om te voldoen aan van tevoren vastgelegde specificaties, resulterend in de productie van een product met fysieke of chemische kenmerken die relevant zijn voor de doeleinden van het product en die verschillen van die van de inputmaterialen;

g)    “productie van standaardmateriaal met inbegrip van standaardoplossingen”: productie van een preparaat dat geschikt is voor analytische, kalibrerings- of referentiedoeleinden met precieze, door de fabrikant gecertificeerde graden van zuiverheid of verhoudingen;

h)    “zuivering”: proces dat resulteert in de verwijdering van ten minste 80 % van de aanwezige onzuiverheden of de vermindering of verwijdering van onzuiverheden waarbij een product geschikt wordt voor een of meer van de volgende toepassingen:

i)    stoffen van farmaceutische, medicinale, cosmetische, veterinaire of levensmiddelenkwaliteit;


ii)    chemische producten en reagentia voor analytische, diagnostische of laboratoriumtoepassingen;

iii)    elementen en componenten voor gebruik in micro-elementen;

iv)    gespecialiseerde optische toepassingen;

v)    niet-toxische toepassingen voor gezondheid en veiligheid;

vi)    biotechnisch gebruik;

vii)    dragers, gebruikt in een scheidingsproces; of

viii)    gebruik in nucleaire toepassingen.

Aantekening 6 
Definities van termen gebruikt in afdeling XI in bijlage 
3-B

Voor de toepassing van afdeling XI van bijlage 3-B wordt verstaan onder:

a)    “synthetische of kunstmatige vezels”: kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, synthetische of kunstmatige stapelvezels of afval daarvan, van de posten 55.01 tot en met 55.07;


b)    “natuurlijke vezels”: andere dan synthetische of kunstmatige vezels. Het gebruik ervan is beperkt tot het stadium vóór het spinnen, met inbegrip van afval, en omvat, tenzij anders vermeld, ook vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen; “natuurlijke vezels” omvat paardenhaar van post 05.11, zijde van de posten 50.02 en 50.03, wol, fijn of grof haar van de posten 51.01 tot en met 51.05, katoen van de posten 52.01 tot en met 52.03 en andere plantaardige vezels van de posten 53.01 tot en met 53.05;

c)    “bedrukken”: techniek waarmee aan een textielsubstraat door middel van digitale, zeef-, wals- of transfertechnieken een permanente objectief te beoordelen functie, zoals kleur, ontwerp of technische prestatie, wordt verleend; en

d)    “bedrukken (als zelfstandige bewerking)”: techniek waarmee aan een textielsubstraat door middel van digitale, zeef-, wals- of transfertechnieken een permanente objectief te beoordelen functie, zoals kleur, ontwerp of technische prestatie, wordt verleend, samen met ten minste twee bewerkingen (voorbewerking of afwerking, zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen, scheren, schroeien, droogtrommelproces, spanproces, vermalen, stomen en krimpen alsook nat decatiseren), mits de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.


Aantekening 7 
Toleranties voor producten die twee of meer basistextielmaterialen bevatten

1.    Voor de toepassing van deze aantekening wordt onder basistextielmaterialen verstaan:

a)    zijde;

b)    wol;

c)    grof dierenhaar;

d)    fijn dierenhaar;

e)    paardenhaar (crin);

f)    katoen;

g)    papier en materialen voor het vervaardigen van papier;

h)    vlas;

i)    hennep;


j)    jute en andere bastvezels;

k)    sisal en andere textielvezels van agaven;

l)    kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels;

m)    synthetische filamenten;

n)    kunstmatige filamenten;

o)    filamenten die elektriciteit geleiden;

p)    synthetische stapelvezels van polypropyleen;

q)    synthetische stapelvezels van polyester;

r)    synthetische stapelvezels van polyamide;

s)    synthetische stapelvezels van polyacrylonitril;

t)    synthetische stapelvezels van polyimide;

u)    synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen;


v)    synthetische stapelvezels van poly(fenyleensulfide);

w)    synthetische stapelvezels van poly(vinylchloride);

x)    andere synthetische stapelvezels;

y)    kunstmatige stapelvezels van viscose;

z)    andere kunstmatige stapelvezels;

aa)    garen van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld;

bb)    garen van polyurethaan, met soepele segmenten van polyester, al dan niet omwoeld;

cc)    producten van post 56.05 (metaalgarens) met strippen bestaande uit een kern van bladaluminium of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststoffolie;

dd)    andere producten van post 56.05;


ee)    glasvezels; en

ff)    metaalvezels.

2.    Wanneer in bijlage 3-B naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 2 van bijlage 3-B genoemde vereisten bij wijze van tolerantie niet van toepassing op bij de productie van een product gebruikte niet van oorsprong zijnde basistextielmaterialen, mits:

a)    het product twee of meer basistextielmaterialen bevat; en

b)    het gewicht van de niet van oorsprong zijnde basistextielmaterialen samen niet hoger is dan 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen; bijvoorbeeld:

voor een weefsel van wol van post 51.12 bevattende garen van wol van post 51.07, synthetisch garen van stapelvezels van post 55.09 en andere materialen dan basistextielmaterialen mag niet van oorsprong zijnd garen van wol dat niet aan de vereisten van bijlage 3-B voldoet of niet van oorsprong zijnd synthetisch garen dat niet aan de vereisten van bijlage 3-B voldoet, of een combinatie van beide, worden gebruikt, mits het totale gewicht ervan niet hoger is dan 10 % van het gewicht van alle basistextielmaterialen.

3.    Onverminderd punt 2, b), bedraagt de tolerantie voor producten bevattende garen van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld, ten hoogste 20 %. Het percentage van de andere niet van oorsprong zijnde basistextielmaterialen mag evenwel niet meer dan 10 % bedragen.



4.    Onverminderd punt 2, b), bedraagt de tolerantie voor producten bevattende strippen bestaande uit een kern van bladaluminium of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststoffolie, ten hoogste 30 %. Het percentage van de andere niet van oorsprong zijnde basistextielmaterialen mag evenwel niet meer dan 10 % bedragen.

Aantekening 8 
Andere toegestane afwijkingen voor bepaalde textielproducten

1.    Wanneer in bijlage 3-B naar deze aantekening wordt verwezen, mogen niet van oorsprong zijnde textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de in kolom 2 vermelde vereisten voor een geconfectioneerd textielproduct, worden gebruikt, mits die onder een andere post vallen dan het product en de waarde ervan niet hoger is dan 8 % van de prijs af fabriek van het product.

2.    Niet van oorsprong zijnde materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld mogen zonder beperkingen worden gebruikt bij de productie van textielproducten die onder de hoofdstukken 61 tot en met 63 zijn ingedeeld, ongeacht of zij textiel bevatten. Bijvoorbeeld:

wanneer uit hoofde van een vereiste van bijlage 3-B voor een bepaald textielartikel, zoals een pantalon, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van niet van oorsprong zijnde artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat artikelen van metaal niet zijn ingedeeld in de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem; om dezelfde reden is het gebruik van niet van oorsprong zijnde ritssluitingen toegestaan, al bevatten die normalerwijze ook textiel.



3.    Wanneer een vereiste van bijlage 3-B bestaat in een maximumwaarde voor niet van oorsprong zijnde materialen, wordt bij de berekening van de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen rekening gehouden met de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die niet zijn ingedeeld in de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem.

Aantekening 9 
Landbouwproducten

1.    Landbouwproducten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 6, 7, 8, 9, 10 en 12 en post 24.01 van het geharmoniseerd systeem, die zijn geteeld of geoogst op het grondgebied van een Partij, worden behandeld als van oorsprong uit die Partij, ook indien zij zijn gekweekt uit zaden, bollen, wortels, stekken, loten, enten, scheuten, knoppen of andere levende delen van planten uit een ander land.

2.    Onverminderd artikel 3.5 mag voor producten die onder de onderverdelingen 1602.31, 1602.32, 1602.41 en 1602.50 van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld, de in artikel 3.5, lid 1, punt a), vastgestelde waarde niet hoger zijn dan 15 % van de prijs af fabriek van het product.

________________

BIJLAGE 3-B

PRODUCTSPRECIFIEKE OORSPRONGSREGELS

Kolom 1

Indeling op basis van het geharmoniseerd systeem (2022), inclusief specifieke beschrijving

Kolom 2

Productspecifieke oorsprongsregel

AFDELING I

LEVENDE DIEREN; DIERLIJKE PRODUCTEN

Hoofdstuk 1

Levende dieren

01.01-01.06

Alle dieren van hoofdstuk 1 moeten volledig zijn verkregen.

Hoofdstuk 2

Vlees en eetbare slachtafvallen

02.01-02.10

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 1 en 2 volledig zijn verkregen.

Hoofdstuk 3

Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren

03.01-03.09

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 volledig zijn verkregen.

Hoofdstuk 4

Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhoning; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen

04.01-04.10

Vervaardiging waarbij:

- alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig zijn verkregen;

- het totale gewicht van de niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product.

Hoofdstuk 5

Andere producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen

05.01-05.11

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

AFDELING II

PRODUCTEN VAN HET PLANTENRIJK

Hoofdstuk 6

Levende planten en producten van de bloementeelt

06.01-06.04

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 6 volledig zijn verkregen.

Hoofdstuk 7

Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden

07.01-07.14

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 volledig zijn verkregen.

Hoofdstuk 8

Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen

08.01-08.14

Vervaardiging waarbij:

- alle gebruikte materialen van hoofdstuk 8 volledig zijn verkregen;

en

- het totale gewicht van de niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product.

Hoofdstuk 9

Koffie, thee, maté en specerijen

09.01-09.10

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

Hoofdstuk 10

Granen

10.01-10.08

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 volledig zijn verkregen.

Hoofdstuk 11

Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten

11.01-11.09

Vervaardiging waarbij alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de hoofdstukken 10 en 11, van de posten 07.01, 07.14, 23.02 en 23.03 of van onderverdeling 0710.10 volledig zijn verkregen.

Hoofdstuk 12

Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder

1201.10-1207.91

VP

1207.99

- Chiazaden

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post;

- andere

VP

12.08-12.14

VP

Hoofdstuk 13

Gommen, harsen en andere plantensappen en plantenextracten

1301.20-1302.39

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post waarbij:

- het totale gewicht van de niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product.

Hoofdstuk 14

Stoffen voor het vlechten en andere producten van plantaardige oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen

14.01-14.04

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

AFDELING III

DIERLIJKE, PLANTAARDIGE OF MICROBIËLE VETTEN EN OLIËN EN DISSOCIATIEPRODUCTEN DAARVAN; BEWERKT SPIJSVET; WAS VAN DIERLIJKE OF VAN PLANTAARDIGE OORSPRONG

Hoofdstuk 15

Dierlijke, plantaardige of microbiële vetten en oliën en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong

15.01-15.04

VP

15.05-15.06

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

15.07-15.08

VOV

15.09-15.10

Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen volledig zijn verkregen.

15.11-15.15

VOV

15.16-15.17

VP

15.18

VOV

15.20

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

15.21-15.22

VOV

AFDELING IV

PRODUCTEN VAN DE VOEDSELINDUSTRIE; DRANKEN, ALCOHOLHOUDENDE VLOEISTOFFEN EN AZIJN; TABAK EN TOT VERBRUIK BEREIDE TABAKSSURROGATEN; PRODUCTEN, AL DAN NIET NICOTINE BEVATTENDE, BESTEMD VOOR INHALATIE ZONDER VERBRANDING; ANDERE NICOTINE BEVATTENDE PRODUCTEN, BESTEMD VOOR DE OPNAME VAN NICOTINE IN HET MENSELIJK LICHAAM

Hoofdstuk 16

Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren, van andere ongewervelde waterdieren of van insecten

16.01-16.05

Productie waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 1, 2, 3 en 16 volledig zijn verkregen.

Hoofdstuk 17

Suiker en suikerwerk

17.01

VP

17.02

VP, mits het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 11.01 tot en met 11.08, 17.01 en 17.03 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product.

17.03

VP

17.04

VP, mits het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het product.

Hoofdstuk 18

Cacao en bereidingen daarvan

18.01-18.05

VP

18.06

VP, mits het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het product.

Hoofdstuk 19

Bereidingen van graan, van meel, van zetmeel of van melk; gebak

19.01-19.05

VP, mits:

- het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de hoofdstukken 2, 3 en 16 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product;

- het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 10.06 en 11.01 tot en met 11.08 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product;

- het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product; en

- het gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product.

Hoofdstuk 20

Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen

20.01

VP

20.02-20.03

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 volledig zijn verkregen.

20.04-20.07

VP, mits het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het product.

2008.11-2008.93

VP, mits het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het product.

2008.97

VP, mits het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het product. niet van oorsprong zijnde bereidingen van ananas van onderverdeling 2008.20 mogen evenwel worden gebruikt.

2008.99-2009.90

VP, mits het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het product.

Hoofdstuk 21

Diverse producten voor menselijke consumptie

21.01-21.02

VP, mits:

- het gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product; en

- het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product.

2103.10

2103.20

2103.90

VP; niet van oorsprong zijnd(e) mosterdmeel of bereide mosterd mag evenwel worden gebruikt.

2103.30

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

21.04-21.06

VP, mits:

- het gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product; en

- het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product.

Hoofdstuk 22

Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn

22.01-22.06

VP, met uitzondering van de posten 22.07 en 22.08, mits:

- alle gebruikte materialen van de onderverdelingen 0806.10, 2009.61 en 2009.69 volledig zijn verkregen;

- het gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product; en

- het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product.

22.07

VP, met uitzondering van de posten 22.07 en 22.08, mits alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 en van de onderverdelingen 0806.10, 2009.61 en 2009.69 volledig zijn verkregen.

22.08-22.09

VP, met uitzondering van de posten 22.07 en 22.08, mits alle gebruikte materialen van de onderverdelingen 0806.10, 2009.61 en 2009.69 volledig zijn verkregen.

Hoofdstuk 23

Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren

23.01

VP

23.02-2303.10

VP, mits het gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van hoofdstuk 10 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product.

2303.20-23.08

VP

23.09

VP, mits:

- alle materialen van de hoofdstukken 2 en 3 volledig zijn verkregen;

- het gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product;

- het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de hoofdstukken 10 en 11 en van de posten 23.02 en 23.03 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product, en

- het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product.

Hoofdstuk 24

Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten; producten, al dan niet nicotine bevattende, bestemd voor inhaleren zonder verbranding; andere nicotine bevattende producten, bestemd voor de opname van nicotine in het menselijk lichaam

24.01

Vervaardiging waarbij alle materialen van post 24.01 volledig zijn verkregen.

2402.10

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post, mits het gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van post 24.01 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van de gebruikte materialen van hoofdstuk 24.

2402.20

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post, met uitzondering van die van het product en van rooktabak van onderverdeling 2403.19, waarbij ten minste 10 gewichtspercenten van alle gebruikte materialen van post 24.01 volledig zijn verkregen.

2402.90

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post, mits het gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van post 24.01 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van de gebruikte materialen van hoofdstuk 24.

2403.11-2404.19

VP, waarbij ten minste 10 gewichtspercenten van alle gebruikte materialen van post 24.01 volledig zijn verkregen.

2404.91-2404.99

VP

AFDELING V

MINERALE PRODUCTEN

Aantekening bij de afdeling: zie aantekening 5 van bijlage 3-A voor de definities van de in deze afdeling bedoelde regels voor horizontale verwerking.

Hoofdstuk 25

Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement

25.01-25.30

VP;

of

MaxNOM 70 % (EXW).

Hoofdstuk 26

Ertsen, slakken en assen

26.01-26.21

VP

Hoofdstuk 27

Minerale brandstoffen, minerale oliën en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was

27.01-27.09

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

27.10

VP, met uitzondering van biodiesel van de onderverdelingen 3824.99 en 3826.00, of

het ondergaan van distillatie of van een chemische reactie, mits de gebruikte biodiesel (inclusief waterstofbehandelde plantaardige olie) van post 27.10 en van de onderverdelingen 3824.99 en 3826.00 wordt verkregen door verestering, omestering of waterstofbehandeling.

27.11-27.15

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

AFDELING VI

PRODUCTEN VAN DE CHEMISCHE EN VAN DE AANVERWANTE INDUSTRIEËN

Aantekening bij de afdeling: zie aantekening 5 van bijlage 3-A voor de definities van de in deze afdeling bedoelde regels voor horizontale verwerking.

Hoofdstuk 28

Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen

28.01-28.53

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 29

Organische chemische producten

2901.10-2905.42

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

2905.43-2905.44

VP, met uitzondering van onderverdeling 3824,60;

of

MaxNOM 40 % (EXW).

2905.45

VOV; materialen van dezelfde postonderverdeling als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

2905.49-2942

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 30

Farmaceutische producten

30.01-30.06

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 31

Meststoffen

31.01-31.04

VP, maar niet van oorsprong zijnde materialen van dezelfde post als het product mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product;

of

MaxNOM 40 % (EXW).

31.05

- Natriumnitraat

- Calciumcyaanamide

- Kaliumsulfaat

- Kaliummagnesiumsulfaat

VP, maar niet van oorsprong zijnde materialen van dezelfde post als het product mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product; of

MaxNOM 40 % (EXW).

- Andere

VP, maar niet van oorsprong zijnde materialen van dezelfde post als het product mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de EXW van het product, en waarbij de waarde van gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product;

of

MaxNOM 40 % (EXW).

Hoofdstuk 32

Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt

32.01-3215.90

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 33

Etherische oliën en harsaroma’s; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten

3301.12-3301.90

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

3302.10

VP, maar niet van oorsprong zijnde materialen van onderverdeling 3302.10 mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

3302.90

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

33.03

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

3304-33.07

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 34

Zeep, organische tensioactieve producten, wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta’s, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips

34.01-34.07

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 35

Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen

35.01

VP

3502.11-3502.19

VP, met uitzondering van de posten 04.07 en 04.08.

3502.20-3504.00

VP

35.05

VP, met uitzondering van post 11.08.

35.06-35.07

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 36

Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen

36.01-36.06

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 37

Producten voor fotografie en cinematografie

37.01-37.07

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 38

Diverse producten van de chemische industrie

38.01-38.08

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

3809.10

VP, met uitzondering van de posten 11.08 en 35.05.

3809.91-3822.90

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

38.23

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

3824.10-3824.50

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

3824.60

VP, met uitzondering van de onderverdelingen 2905.43 en 2905.44.

3824.81-3825

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

38.26

Vervaardiging waarbij biodiesel wordt verkregen door omestering, verestering of waterstofbehandeling.

38.27

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

AFDELING VII

KUNSTSTOF EN WERKEN DAARVAN; RUBBER EN WERKEN DAARVAN

Aantekening bij de afdeling: zie aantekening 5 van bijlage 3-A voor de definities van de in deze afdeling bedoelde regels voor horizontale verwerking.

Hoofdstuk 39

Kunststof en werken daarvan

39.01-39.15

VOV;

het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking;

of

MaxNOM 50 % (EXW).

39.16-39.26

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 40

Rubber en werken daarvan

40.01-40.11

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

4012.11-4012.19

VOV; of

van een nieuw loopvlak voorzien van gebruikte banden.

4012.20-4017.00

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

AFDELING VIII

HUIDEN, VELLEN, LEDER EN PELTERIJEN, LEDERWAREN EN BONTWERK; ZADEL- EN TUIGMAKERSWERK; REISARTIKELEN, HANDTASSEN EN DERGELIJKE BERGINGSMIDDELEN; WERKEN VAN DARMEN (ANDERE DAN POIL DE MESSINE (CRIN DE FLORENCE))

Hoofdstuk 41

Huiden en vellen (andere dan pelterijen), alsmede leder

41.01-4104.19

VP

4104.41-4104.49

VOV, met uitzondering van de onderverdelingen 4104.41 tot en met 4104.49.

4105.10

VP

4105.30

VOV

4106.21

VP

4106.22

VOV

4106.31

VP

4106.32-4106.40

VOV

4106.91

VP

4106.92

VOV

41.07-41.13

VP, met uitzondering van de onderverdelingen 4104.41, 4104.49, 4105.30, 4106.22, 4106.32 en 4106.92. Niet van oorsprong zijnde materialen van de onderverdelingen 4104.41, 4104.49, 4105.30, 4106.22, 4106.32 en 4106.92 mogen evenwel worden gebruikt, mits ze opnieuw worden gelooid.

4114.10

VP

4114.20

VP, met uitzondering van de onderverdelingen 4104,41, 4104.49, 4105.30, 4106.22, 4106.32, 4106.92 en van post 4107. Niet van oorsprong zijnde materialen van de onderverdelingen 4104.41, 4104.49, 4105.30, 4106.22, 4106.32, 4106.92 en van post 4107 mogen evenwel worden gebruikt, mits ze opnieuw worden gelooid.

41.15

VP

Hoofdstuk 42

Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen (andere dan poil de Messine (crin de Florence))

42.01-42.06

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 43

Pelterijen en bontwerk; namaakbont

43.01-4302.20

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

4302.30

VOV

43.03-43.04

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

AFDELING IX

HOUT EN HOUTWAREN; HOUTSKOOL; KURK EN KURKWAREN; VLECHTWERK EN MANDENMAKERSWERK VLECHTWERK EN MANDENMAKERSWERK

Hoofdstuk 44

Hout, houtskool en houtwaren

44.01-44.21

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 45

Kurk en kurkwaren

45.01-45.04

VP

Hoofdstuk 46

Vlechtwerk en mandenmakerswerk

46.01-46.02

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

AFDELING X

HOUTPULP EN PULP VAN ANDERE CELLULOSEHOUDENDE VEZELSTOFFEN; PAPIER EN KARTON VOOR HET TERUGWINNEN (RESTEN EN AFVAL); PAPIER EN KARTON, ALSMEDE ARTIKELEN DAARVAN

Hoofdstuk 47

Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval)

47.01-47.07

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 48

Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren

48.01-48.23

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 49

Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plannen

49.01-49.11

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

AFDELING XI

TEXTIELSTOFFEN EN TEXTIELWAREN

Aantekening bij de afdeling: zie aantekeningen 6,7 en 8 van bijlage 3-A voor de definities van de in deze afdeling bedoelde regels voor horizontale verwerking.

Hoofdstuk 50

Zijde

50.01-50.02

VP

50.03

- Gekaard of gekamd:

Kaarden of kammen van afval van zijde.

- Andere:

VP

50.04-50.05

Spinnen van natuurlijke vezels;

extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met spinnen;

extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met twijnen; of

twijnen samen met een willekeurige mechanische bewerking.

50.06

- Garens van zijde of van afval van zijde:

Spinnen van natuurlijke vezels;

extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met spinnen;

extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met twijnen; of

twijnen samen met een willekeurige mechanische bewerking.

- Poil de Messine (crin de Florence):

VP

50.07

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven;

twijnen of een mechanische bewerking samen met weven;

weven samen met verven;

verven van het garen samen met weven;

weven samen met bedrukken; of

bedrukken (als zelfstandige bewerking).

Hoofdstuk 51

Wol, fijn haar en grof haar; garens en weefsels van paardenhaar (crin)

51.01-51.05

VP

51.06-51.10

Spinnen van natuurlijke vezels;

extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of

twijnen samen met een willekeurige mechanische bewerking.

51.11-51.13

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven;

weven samen met verven;

verven van het garen samen met weven;

weven samen met bedrukken; of

bedrukken (als zelfstandige bewerking).

Hoofdstuk 52

Katoen

52.01-52.03

VP

52.04-52.07

Spinnen van natuurlijke vezels;

extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of

twijnen samen met een willekeurige mechanische bewerking.

52.08-52.12

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven;

twijnen of een mechanische bewerking samen met weven;

weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen;

verven van het garen samen met weven;

weven samen met bedrukken; of

bedrukken (als zelfstandige bewerking).

Hoofdstuk 53

Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan

53.01-53.05

VP

53.06-53.08

Spinnen van natuurlijke vezels;

extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of

twijnen samen met een willekeurige mechanische bewerking.

53.09-53.11

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven;

weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen;

verven van het garen samen met weven;

weven samen met bedrukken; of

bedrukken (als zelfstandige bewerking).

Hoofdstuk 54

Synthetische of kunstmatige filamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm, van synthetische of van kunstmatige textielstoffen

54.01-54.06

Spinnen van natuurlijke vezels;

extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of

twijnen samen met een willekeurige mechanische bewerking.

54.07-54.08

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven;

verven van het garen samen met weven;

weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen;

twijnen of een mechanische bewerking samen met weven;

weven samen met bedrukken; of

bedrukken (als zelfstandige bewerking).

Hoofdstuk 55

Synthetische of kunstmatige stapelvezels

55.01-55.07

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels.

55.08-55.11

Spinnen van natuurlijke vezels;

extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of

twijnen samen met een willekeurige mechanische bewerking.

55.12-55.16

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven;

twijnen of een mechanische bewerking samen met weven;

weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen;

verven van het garen samen met weven;

weven samen met bedrukken; of

bedrukken (als zelfstandige bewerking).

Hoofdstuk 56

Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan

56.01

Spinnen van natuurlijke vezels;

extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen;

Maken van watten;

aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken; of

binden, aanbrengen van een deklaag, aanbrengen van een flockprint, voorzien van inlagen of metalliseren samen met ten minste twee andere belangrijke voorbereidende of afwerkingsbewerkingen (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.

56.02

- Naaldgetouwvilt:

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weefselvorming; maar:

– niet van oorsprong zijnde filamentgarens van polypropyleen van post 54.02;

– niet van oorsprong zijnde vezels van polypropyleen van post 55.03 of 55.06; of

– niet van oorsprong zijnde kabels van filamenten van polypropyleen van post 55.01;

waarvan de titer van elk filament of elke vezel minder dan 9 decitex bedraagt, mogen worden gebruikt tot een totale waarde van 40 % van de prijs af fabriek van het product; of

maken van gebonden textielvlies alleen in geval van vilt dat van natuurlijke vezels is gemaakt.

- Andere:

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weefselvorming; of

maken van gebonden textielvlies alleen in geval van vilt dat uit natuurlijke vezels is gemaakt.

5603.11-5603.14

Vervaardiging uit

- gerichte of willekeurig georiënteerde filamenten; of

- stoffen of polymeren van natuurlijke of synthetische of kunstmatige oorsprong;

in beide gevallen gevolgd door binding aan een gebonden textielvlies.

5603.91-5603.94

Vervaardiging uit:

- gerichte of willekeurig georiënteerde stapelvezels; of

- versneden garens van natuurlijke of synthetische of kunstmatige oorsprong;

in beide gevallen gevolgd door binding aan een gebonden textielvlies.

5604.10

Vervaardiging uit draad of koord van rubber, niet omwoeld of omvlochten met textiel.

5604.90

Spinnen van natuurlijke vezels;

extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of

twijnen samen met een willekeurige mechanische bewerking.

56.05

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels;

extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of

twijnen samen met een willekeurige mechanische bewerking.

56.06

extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen;

twijnen samen met omwoelen;

spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels; of

aanbrengen van een flockprint samen met verven.

56.07-56.09

Spinnen van natuurlijke vezels; of

extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen.

Hoofdstuk 57

Tapijten

Aantekening bij het hoofdstuk: voor producten van dit hoofdstuk mag niet van oorsprong zijnd juteweefsel als rug worden gebruikt.

57.01-57.05

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of met tuften;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven of met tuften;

vervaardiging van kokos-, sisal- of jutegaren of klassieke ringgesponnen viscosegarens;

tuften samen met verven of met bedrukken;

aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken;

extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met niet-weeftechnieken, met inbegrip van naaldponsen; of

tuften of weven van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen.

Hoofdstuk 58

Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk

58.01-58.04

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of met tuften;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven of met tuften;

weven samen met verven, met het aanbrengen van een flockprint, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren;

tuften samen met verven of met bedrukken;

aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken;

verven van het garen samen met weven;

weven samen met bedrukken; of

bedrukken (als zelfstandige bewerking).

58.05

VP

58.06-58.09

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of met tuften;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven of met tuften;

weven samen met verven, met het aanbrengen van een flockprint, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren;

tuften samen met verven of met bedrukken;

aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken;

verven van het garen samen met weven;

weven samen met bedrukken; of

bedrukken (als zelfstandige bewerking).

58.10

Borduurwerk waarin de waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van een post, met uitzondering van die van het product, niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.

58.11

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of met tuften;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven of met tuften;

weven samen met verven, met het aanbrengen van een flockprint, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren;

tuften samen met verven of met bedrukken;

aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken;

verven van het garen samen met weven;

weven samen met bedrukken; of

bedrukken (als zelfstandige bewerking).

Hoofdstuk 59

Weefsels, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen; technische artikelen van textielstoffen

59.01

Weven samen met verven, met het aanbrengen van een flockprint, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren; of

aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken.

59.02

- Bevattende niet meer dan 90 gewichtspercenten textielmaterialen:

Weven.

- Andere:

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven.

59.03

Weven samen met impregneren, met het aanbrengen van een deklaag, met bekleden, met het voorzien van inlagen of met metalliseren;

weven samen met bedrukken; of

bedrukken (als zelfstandige bewerking).

59.04

Kalanderen samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren. Niet van oorsprong zijnd juteweefsel mag als rug worden gebruikt;

of

weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren. Niet van oorsprong zijnd juteweefsel mag als rug worden gebruikt.

59.05

- Geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van rubber, kunststof of andere materialen:

Weven, breien of het maken van een gebonden textielvlies samen met impregneren, met het aanbrengen van een deklaag, met bekleden, met het voorzien van inlagen of met metalliseren.

- Andere:

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven;

weven, breien of het maken van een gebonden textielvlies samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen;

weven samen met bedrukken; of

bedrukken (als zelfstandige bewerking).

59.06

- Brei- en haakwerk aan het stuk:

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien of met haken;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met breien of met haken;

breien of haken samen met gummeren; of

gummeren samen met ten minste twee andere belangrijke voorbereidende of afwerkingsbewerkingen (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.

- Andere weefsels, vervaardigd uit synthetische filamentgarens, bevattende meer dan 90 gewichtspercenten textielmaterialen:

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven.

- Andere:

Weven, breien of een ander proces dan weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met gummeren;

verven van het garen samen met weven, met breien of met een ander proces dan weven; of

gummeren samen met ten minste twee andere belangrijke voorbereidende of afwerkingsbewerkingen (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.

59.07

Weven, breien of het maken van een gebonden textielvlies samen met verven, met bedrukken, met het aanbrengen van een deklaag, met impregneren of met bekleden;

aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken; of

bedrukken (als zelfstandige bewerking).

59.08

- Gloeikousjes, geïmpregneerd:

Vervaardiging uit rondgebreide of -gehaakte buisjes.

- Andere:

VP

59.09-59.11

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven;

extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven;

weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen; of

aanbrengen van een deklaag, aanbrengen van een flockprint, voorzien van inlagen of metalliseren samen met ten minste twee andere belangrijke voorbereidende of afwerkingsbewerkingen (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.

Hoofdstuk 60

Brei- en haakwerk aan het stuk

60.01-60.06

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien of met haken;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met breien of met haken;

breien of haken samen met verven, met het aanbrengen van een flockprint, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met bedrukken;

aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken;

verven van het garen samen met breien of met haken; of

twijnen of texturiseren samen met breien of met haken, mits de waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-getwijnde of niet-getexturiseerde garens niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.

Hoofdstuk 61

Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk

61.01-61.17

- Verkregen door het aaneennaaien of anderszins aaneenzetten van twee of meer stukken brei- of haakwerk die hetzij in vorm zijn gesneden hetzij direct in vorm zijn verkregen:

Breien of haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel).

- Andere:

Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien of met haken;

extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met breien of met haken; of

breien en confectioneren in één bewerking.

Hoofdstuk 62

Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk

62.01

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.02

- Geborduurd:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product.

- Andere:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.03

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.04

- Geborduurd:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product.

- Andere:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.05

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.06

- Geborduurd:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product.

- Andere:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.07-62.08

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.09

- Geborduurd:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product.

- Andere:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.10

- Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

aanbrengen van een deklaag of het voorzien van inlagen samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel), mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde weefsel zonder deklaag of zonder inlagen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product.

- Andere:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.11

- Kleding voor dames of voor meisjes, geborduurd:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product.

- Andere:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.12

- Brei- of haakwerk verkregen door het aaneennaaien of anderszins aaneenzetten van twee of meer stukken brei- of haakwerk die hetzij in vorm zijn gesneden hetzij direct in vorm zijn verkregen:

Breien samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

- Andere:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.13-62.14

- Geborduurd:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel);

vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product; of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

- Andere:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.15

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.16

- Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

aanbrengen van een deklaag of het voorzien van inlagen samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel), mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde weefsel zonder deklaag of zonder inlagen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product.

- Andere:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel), of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

62.17

- Geborduurd:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel);

vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product; of

confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking).

- Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

aanbrengen van een deklaag of het voorzien van inlagen samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel), mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde weefsel zonder deklaag of zonder inlagen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product.

- Tussenvoeringen voor kragen en omslagen, uitgesneden:

VP, mits de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product.

- Andere:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel).

Hoofdstuk 63

Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen of assortimenten; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden

63.01-63.04

- Van vilt of van gebonden textielvlies:

Het maken van een gebonden textielvlies samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel).

- Andere:

-- Geborduurd:

Weven, breien of haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of

vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel (ander dan van brei- of haakwerk), mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product.

-- Andere:

Weven, breien of haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel).

63.05

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels of het spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of met breien en confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel).

63.06

- Van gebonden textielvlies:

Maken van een gebonden textielvlies samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel).

- Andere:

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel).

63.07

MaxNOM 40 % (EXW).

63.08

Elk onderdeel van het stel of het assortiment moet voldoen aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het stel of assortiment was opgenomen; niet van oorsprong zijnde artikelen mogen evenwel in het stel of het assortiment worden opgenomen tot een totale waarde van ten hoogste 15 % van de prijs af fabriek van het stel of het assortiment.

63.09-63.10

VP

AFDELING XII

SCHOEISEL, HOOFDDEKSELS, PARAPLU’S, PARASOLS, WANDELSTOKKEN, ZITSTOKKEN, ZWEPEN, RIJZWEPEN, ALSMEDE DELEN DAARVAN; GEPREPAREERDE VEREN EN ARTIKELEN VAN VEREN; KUNSTBLOEMEN; WERKEN VAN MENSENHAAR

Hoofdstuk 64

Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen; delen daarvan

64.01-64.05

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een willekeurige post, met uitzondering van de samenvoegingen van bovendelen met een binnenzool of met andere binnendelen bedoeld bij post 64.06.

64.06

VP

Hoofdstuk 65

Hoofddeksels en delen daarvan

65.01-65.07

VP

Hoofdstuk 66

Paraplu’s, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan

66.01-66.03

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 67

Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar

67.01-67.04

VP

AFDELING XIII

WERKEN VAN STEEN, VAN GIPS, VAN CEMENT, VAN ASBEST, VAN MICA EN VAN DERGELIJKE STOFFEN; KERAMISCHE PRODUCTEN; GLAS EN GLASWERK

Hoofdstuk 68

Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen

68.01-68.15

VP; of

MaxNOM 70 % (EXW).

Hoofdstuk 69

Keramische producten

69.01-69.14

VP

Hoofdstuk 70

Glas en glaswerk

70.01-70.09

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

70.10

VP

70.11

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

70.13

VP, met uitzondering van post 70.10

70.14-70.20

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

AFDELING XIV

ECHTE EN GEKWEEKTE PARELS, EDELSTENEN EN HALFEDELSTENEN, EDELE METALEN EN METALEN GEPLATEERD MET EDELE METALEN, ALSMEDE WERKEN DAARVAN; FANCYBIJOUTERIEËN; MUNTEN

Hoofdstuk 71

Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten

71.01-71.05

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

71.06

- Onbewerkt:

VP, met uitzondering van de posten 71.06, 71.08 en 71.10;

elektrolytische, thermische of chemische scheiding van niet van oorsprong zijnde edele metalen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10; of

fusie of legering van niet van oorsprong zijnde edele metalen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10 onderling of met onedele metalen, of zuivering.

- Halfbewerkt of in poedervorm:

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde onbewerkte edele metalen.

71.07

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

71.08

- Onbewerkt:

VP, met uitzondering van de posten 71.06, 71.08 en 71.10;

elektrolytische, thermische of chemische scheiding van niet van oorsprong zijnde edele metalen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10; of

fusie of legering van niet van oorsprong zijnde edele metalen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10 onderling of met onedele metalen, of zuivering.

- Halfbewerkt of in poedervorm:

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde onbewerkte edele metalen

71.09

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

71.10

- Onbewerkt:

VP, met uitzondering van de posten 71.06, 71.08 en 71.10;

elektrolytische, thermische of chemische scheiding van niet van oorsprong zijnde edele metalen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10; of

fusie of legering van niet van oorsprong zijnde edele metalen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10 onderling of met onedele metalen, of zuivering.

- Halfbewerkt of in poedervorm:

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde onbewerkte edele metalen.

71.11

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

71.12-71.18

VP

AFDELING XV

ONEDELE METALEN EN WERKEN DAARVAN

Hoofdstuk 72

IJzer en staal

72.01-72.06

VP

72.07

VP, met uitzondering van post 72.06.

72.08-72.17

VP, met uitzondering van de posten 72.08 tot en met 72.17.

72.18

VP

72.19-72.23

VP, met uitzondering van de posten 72.19 tot en met 72.23.

72.24

VP

72.25-72.29

VP, met uitzondering van de posten 72.25 tot en met 72.29.

Hoofdstuk 73

Werken van gietijzer, van ijzer en van staal

7301.10

VH, met uitzondering van de posten 72.08 tot en met 72.17.

7301.20

VP

73.02

VH, met uitzondering van de posten 72.08 tot en met 72.17.

73.03

VP

73.04-73.06

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 72.06, 72.07, 72.08, 72.09, 72.10, 72.11, 72.12, 72.18, 72.19, 72.20 en 72.24.

73.07

- Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van roestvrij staal:

VP, met uitzondering van gesmede onbewerkte stukken; niet van oorsprong zijnde gesmede onbewerkte stukken mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.

- Andere:

VP

73.08

VP, met uitzondering van onderverdeling 7301.20.

7309.00-7315.19

VP

7315.20

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

7315.81-7326.90

VP

Hoofdstuk 74

Koper en werken van koper

74.01-74.02

VP

74.03

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

74.04-74.07

VP

74.08

VP en MaxNOM 50 % (EXW)

74.09-74.19

VP

Hoofdstuk 75

Nikkel en werken van nikkel

75.01

VP

75.02

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

75.03-75.08

VP

Hoofdstuk 76

Aluminium en werken van aluminium

76.01

VP en MaxNOM 50 % (EXW);

of

vervaardiging door thermische of elektrolytische behandeling, uit niet-gelegeerd aluminium of uit resten en afval van aluminium.

76.02-76.03

VP

7604.10-7607.19

VP en MaxNOM 50 % (EXW).

7607.20

MaxNOM 50 % (EXW).

7608.10-7616.99

VP en MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 78

Lood en werken van lood

7801.10

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

7801.91-7806.00

VP

Hoofdstuk 79

Zink en werken van zink

79.01-79.07

VP

Hoofdstuk 80

Tin en werken van tin

80.01-80.07

VP

Hoofdstuk 81

Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen

81.01-81.13

Vervaardiging uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post.

Hoofdstuk 82

Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal

8201.10-8205.70

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

8205.90

VP; niet van oorsprong zijnd gereedschap van post 82.05 mag evenwel in het stel of het assortiment worden opgenomen tot een totale waarde van 15 % van de prijs af fabriek van het stel of het assortiment.

82.06

VP, met uitzondering van de posten 82.02 tot en met 82.05; niet van oorsprong zijnd gereedschap van de posten 82.02 tot en met 82.05 mag evenwel in het stel of het assortiment worden opgenomen tot een totale waarde van 15 % van de prijs af fabriek van het stel of het assortiment.

82.07-82.15

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 83

Allerlei werken van onedele metalen

83.01-83.11

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

AFDELING XVI

MACHINES, TOESTELLEN EN MECHANISCHE WERKTUIGEN; ELEKTRISCHE UITRUSTING; DELEN DAARVAN; TOESTELLEN VOOR HET OPNEMEN OF HET WEERGEVEN VAN GELUID, TOESTELLEN VOOR HET OPNEMEN OF HET WEERGEVEN VAN BEELDEN EN GELUID VOOR TELEVISIE, ALSMEDE DELEN EN TOEBEHOREN VAN DEZE TOESTELLEN

Hoofdstuk 84

Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen; delen daarvan

84.01-84.06

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

84.07-84.08

MaxNOM 50 % (EXW).

84.09-84.24

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

84.25-84.30

VP, met uitzondering van post 84.31; of

MaxNOM 50 % (EXW).

84.31-84.43

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

84.44-84.47

VP, met uitzondering van post 84.48; of

MaxNOM 50 % (EXW).

84.48-84.55

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

84.56-84.65

VP, met uitzondering van post 84.66; of

MaxNOM 50 % (EXW).

84.66-84.68

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

84.70-84.72

VP, met uitzondering van post 84.73; of

MaxNOM 50 % (EXW).

84.73-84.87

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 85

Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen

85.01-85.02

VP, met uitzondering van post 85.03; of

MaxNOM 50 % (EXW).

85.03-85.18

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

85.19-85.21

VP, met uitzondering van post 85.22; of

MaxNOM 50 % (EXW).

85.22-85.24

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

85.25-85.28

VP, met uitzondering van post 85.29; of

MaxNOM 50 % (EXW).

85.29-85.34

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

85.35-85.37

VP, met uitzondering van post 85.38; of

MaxNOM 50 % (EXW).

85.38-85.43

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

85.44-85.49

MaxNOM 50 % (EXW).

AFDELING XVII

VERVOERMATERIEEL

Hoofdstuk 86

Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; vast materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer

86.01-86.09

VP, met uitzondering van post 86.07; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 87

Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan

87.01-87.07

MaxNOM 45 % (EXW).

87.08-87.11

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

87.12

MaxNOM 45 % (EXW).

87.13-87.16

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 88

Luchtvaart en ruimtevaart

88.01-88.07

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 89

Scheepvaart

89.01-89.08

VH; of

MaxNOM 40 % (EXW).

AFDELING XVIII

OPTISCHE INSTRUMENTEN, APPARATEN EN TOESTELLEN; INSTRUMENTEN, APPARATEN EN TOESTELLEN, VOOR DE FOTOGRAFIE EN DE CINEMATOGRAFIE; MEET-, VERIFICATIE-, CONTROLE- EN PRECISIE-INSTRUMENTEN, -APPARATEN EN -TOESTELLEN; MEDISCHE EN CHIRURGISCHE INSTRUMENTEN, APPARATEN EN TOESTELLEN; UURWERKEN; MUZIEKINSTRUMENTEN;

Hoofdstuk 90

Instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren daarvan

9001.10-9001.40

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

9001.50

VP; of

vervaardiging waarbij een van de volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:

- bewerken van het oppervlak van een halfafgewerkte lens tot een afgewerkt brillenglas met optische correctie, bedoeld om op een bril te worden gemonteerd; of

- het aanbrengen van een deklaag op de lens door middel van passende behandelingen teneinde het gezichtsvermogen te verbeteren en de bescherming van de drager te waarborgen; of

MaxNOM 50 % (EXW).

9001.90-9033.00

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 91

Uurwerken

91.01-91.14

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 92

Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten

92.01-92.09

MaxNOM 50 % (EXW).

AFDELING XIX

WAPENS EN MUNITIE; DELEN EN TOEBEHOREN DAARVAN

Hoofdstuk 93

Wapens en munitie; delen en toebehoren daarvan

93.01-93.07

MaxNOM 50 % (EXW).

AFDELING XX

DIVERSE GOEDEREN EN PRODUCTEN

Hoofdstuk 94

Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; lichtarmaturen en verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken

94.01-94.06

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 95

Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan

95.03-95.08

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

Hoofdstuk 96

Diverse goederen en producten

96.01-96.04

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

96.05

Elk onderdeel van het stel of assortiment moet voldoen aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het stel of assortiment was opgenomen. Niet van oorsprong zijnde artikelen mogen evenwel in het stel of het assortiment worden opgenomen tot een totale waarde van ten hoogste 15 % van de prijs af fabriek van het stel of het assortiment.

96.06-9608.40

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

9608.50

Elk onderdeel van het stel of assortiment moet voldoen aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het stel of assortiment was opgenomen. Niet van oorsprong zijnde artikelen mogen evenwel in het stel of het assortiment worden opgenomen tot een totale waarde van ten hoogste 15 % van de prijs af fabriek van het stel of het assortiment.

9608.60-96.20

VP; of

MaxNOM 50 % (EXW).

AFDELING XXI

KUNSTVOORWERPEN, VOORWERPEN VOOR VERZAMELINGEN EN ANTIQUITEITEN

Hoofdstuk 97

Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten

97.01-97.06

VP

________________

BIJLAGE 3-C

ATTEST VAN OORSPRONG

Het attest van oorsprong, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, wordt opgesteld overeenkomstig de respectieve voetnoten. De voetnoten behoeven niet in het attest te worden overgenomen.

Bulgaarse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Износителят на продуктите, обхванати от този документ (износител №…(2)) декларира, че освен където ясно е отбелязано друго, тези продукти са с …(3) преференциален произход.

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))


Kroatische versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (referentni broj izvoznika: ...............(2)) izjavljuje da su, osim ako je drukčije izričito navedeno, ovi proizvodi ...........................................(3) preferencijalnog podrijetla.

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))

Tsjechische versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Vývozce výrobků uvedených v tomto dokumentu (referenční číslo vývozce ...(2)) prohlašuje, že kromě zřetelně označených, mají tyto výrobky preferenční původ v ...(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))


Deense versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Eksportøren af varer, der er omfattet af nærværende dokument, (eksportørreferencenr. …(2)) erklærer, at varerne, medmindre andet tydeligt er angivet, har præferenceoprindelse i ...(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))

Nederlandse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (referentienr. exporteur …(2)) verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële ... oorsprong zijn(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))


Engelse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

The exporter of the products covered by this document (Exporter reference No ...(2)) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of ... preferential origin(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))

Estse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Käesoleva dokumendiga hõlmatud toodete eksportija (eksportija viitenumber ...(2)) deklareerib, et need tooted on ...(3) sooduspäritoluga, välja arvatud juhul kui on selgelt näidatud teisiti.

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))


Finse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Tässä asiakirjassa mainittujen tuotteiden viejä (viejän viitenumero ...(2)) ilmoittaa, että nämä tuotteet ovat, ellei toisin ole selvästi merkitty, etuuskohteluun oikeutettuja ... alkuperätuotteita(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))

Franse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

L’exportateur des produits couverts par le présent document (nº de référence exportateur …(2)) déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l’origine préférentielle …(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))


Duitse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Der Ausführer (Referenznummer des Ausführers …(2)) der Waren, auf die sich dieses Handelspapier bezieht, erklärt, dass diese Waren, soweit nichts anderes angegeben, präferenzbegünstigte Ursprungswaren ...(3) sind.

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))

Griekse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Ο εξαγωγέας των προϊόντων που καλύπτονται από το παρόν έγγραφο (αριθ. αναφοράς εξαγωγέα. ...(2)) δηλώνει ότι, εκτός εάν δηλώνεται σαφώς άλλως, τα προϊόντα αυτά είναι προτιμησιακής καταγωγής ...(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))


Hongaarse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

A jelen okmányban szereplő áruk exportőre (az exportőr azonosító száma …(2)) kijelentem, hogy eltérő jelzs hiányában az áruk kedvezményes … származásúak(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))

Ierse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

The exporter of the products covered by this document (Exporter reference No ...(2)) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of ... preferential origin(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))


Italiaanse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

L’esportatore delle merci contemplate nel presente documento (numero di riferimento dell’esportatore …(2)) dichiara che, salvo indicazione contraria, le merci sono di origine preferenziale ...(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))

Letse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Eksportētājs produktiem, kuri ietverti šajā dokumentā (eksportētāja atsauces numurs …(2)), deklarē, ka, iznemot tur, kur ir citādi skaidri noteikts, šiem produktiem ir priekšrocību izcelsme no …(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))


Litouwse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Šiame dokumente išvardintų prekių eksportuotojas (Eksportuotojo registracijos Nr …(2)) deklaruoja, kad, jeigu kitaip nenurodyta, tai yra …(3) preferencinės kilmės prekės.

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))

Maltese versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

L-esportatur tal-prodotti koperti b’dan id-dokument (Numru ta’ Referenza tal-Esportatur …(2)) jiddikjara li, hlief fejn indikat b’mod car li mhux hekk, dawn il-prodotti huma ta’ origini preferenzjali …(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))


Poolse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Eksporter produktów objętych tym dokumentem (nr referencyjny eksportera …(2)) deklaruje, że z wyjątkiem gdzie jest to wyraźnie określone, produkty te mają …(3) preferencyjne pochodzenie.

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))

Portugese versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

O abaixo assinado, exportador dos produtos cobertos pelo presente documento (referência do exportador n.º ...(2)) declara que, salvo expressamente indicado em contrário, estes produtos são de origem preferencial ...(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))


Roemeense versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Exportatorul produselor ce fac obiectul acestui document (numărul de referință al exportatorului …(2)) declară că, exceptând cazul în care în mod expres este indicat altfel, aceste produse sunt de origine preferenţială …(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))

Slowaakse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Vývozca výrobkov uvedených v tomto dokumente (referenčné číslo vývozcu …(2)) vyhlasuje, že okrem zreteľne označených, majú tieto výrobky preferenčný pôvod v …(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))


Sloveense versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Izvoznik blaga, zajetega s tem dokumentom, (referenčna št. izvoznika ...(2)) izjavlja, da, razen če ni drugače jasno navedeno, ima to blago preferencialn ...(3) poreklo.

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))

Spaanse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

El exportador de los productos incluidos en el presente documento (número de referencia del exportador ...(2)) declara que, salvo clara indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial ...(3).

.........................................................................................................................................................

(Plaats en datum(4))

.........................................................................................................................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))


Zweedse versie

(Periode: van___________ tot __________(1))

Exportören av de varor som omfattas av detta dokument (exportörens referensnummer . ...(2)) försäkrar att dessa varor, om inte annat tydligt markerats, har förmånsberättigande ursprung i …(3).

……………………………………………………………..............................................................

(Plaats en datum(4))

……………………………………………………………..............................................................

(Naam en handtekening van de exporteur(5))

________________

1    Wanneer het attest van oorsprong wordt opgesteld voor meerdere zendingen van dezelfde producten van oorsprong in de zin van artikel 3.17, lid 5, punt b), van deze overeenkomst: de periode gedurende welke het attest van oorsprong van toepassing dient te zijn. Die periode mag niet meer dan 12 maanden bedragen. Alle producten moeten binnen de aangegeven periode worden ingevoerd. Dit veld mag leeg blijven indien een periode niet van toepassing is.

2    Vermeld het referentienummer aan de hand waarvan de exporteur kan worden geïdentificeerd. Voor de exporteurs van de Europese Unie is dit het overeenkomstig de wet- en regelgeving van de Europese Unie toegewezen nummer. Voor de exporteur van Chili is dit het overeenkomstig de wet- en regelgeving van Chili toegewezen nummer. Wanneer de exporteur geen nummer heeft, mag dit veld leeg blijven.

3    Vermeld de oorsprong van het product: Chili of de Europese Unie (EU). Wanneer het attest van oorsprong geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla in de zin van artikel 3.29 van deze overeenkomst, geeft de exporteur dit door middel van de letters “CM” duidelijk aan op het document waarop de verklaring wordt gesteld.

4    Plaats en datum kunnen achterwege blijven indien de informatie op het document zelf is aangegeven.

5    Indien de exporteur niet hoeft te ondertekenen, hoeft ook diens naam niet te worden vermeld.

________________

BIJLAGE 3-D

GEZAMENLIJKE VERKLARINGEN

GEZAMENLIJKE VERKLARING BETREFFENDE HET VORSTENDOM ANDORRA

1.    Chili aanvaardt producten van oorsprong uit het Vorstendom Andorra ingedeeld onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerde systeem als producten van oorsprong uit de Europese Unie in de zin van deze overeenkomst.

2.    Punt 1 is van toepassing mits het Vorstendom Andorra — krachtens de bij de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling van 28 juni 1990 tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra opgerichte douane-unie — op producten van oorsprong uit Chili dezelfde preferentiële tariefbehandeling toepast als die welke door de Europese Unie op dergelijke producten wordt toegepast.

3.    Voor het bepalen van de oorsprongsstatus van producten als bedoeld in punt 1 van deze gezamenlijke verklaring is hoofdstuk 3 overeenkomstig van toepassing.


GEZAMENLIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE REPUBLIEK SAN MARINO

1.    Chili aanvaardt producten van oorsprong uit de Republiek San Marino als producten van oorsprong uit de Europese Unie in de zin van deze overeenkomst.

2.    Punt 1 is van toepassing mits de Republiek San Marino — krachtens de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek San Marino, anderzijds, gedaan te Brussel op 16 december 1991 — op producten van oorsprong Chili dezelfde preferentiële tariefbehandeling toepast als die welke door de Europese Unie op dergelijke producten wordt toegepast.

3.    Voor het bepalen van de oorsprongsstatus van producten als bedoeld in punt 1 van deze gezamenlijke verklaring is hoofdstuk 3 overeenkomstig van toepassing.

________________

BIJLAGE 3-E

TOELICHTING

1.    Bij de toepassing van artikel 3.17 houden de Partijen zich aan de volgende richtsnoeren:

a)    wanneer een factuur of ander handelsdocument producten van oorsprong en niet van oorsprong zijnde producten bevat, moeten de producten als zodanig op deze documenten worden aangeduid, en moeten de niet van oorsprong zijn producten duidelijk afzonderlijk worden aangeduid. Er bestaat geen vaste manier om de niet van oorsprong zijnde producten afzonderlijk te identificeren. Dit kan echter worden gedaan door:

i)    tussen haakjes achter elk artikel op het handelsdocument aan te geven of de producten al dan niet van oorsprong zijn;

ii)    twee rubrieken op de factuur te gebruiken, en wel “producten van oorsprong” en “producten niet van oorsprong”, en de producten in de overeenkomstige rubriek te vermelden; of

iii)    een nummer aan elk product toe te kennen en aan te geven welke nummers betrekking hebben op producten van oorsprong en welke op niet van oorsprong zijnde producten;

b)    een attest van oorsprong dat is opgemaakt op de achterzijde van de factuur of een ander handelsdocument, is aanvaardbaar;


c)    een attest van oorsprong kan worden opgemaakt door de tekst op de factuur of een ander handelsdocument te typen, af te drukken, met de hand te schrijven of te stempelen, en een fotokopie van het document bij te voegen; op het document moeten de naam en het volledige adres van de exporteur en de geadresseerde zijn vermeld, evenals een gedetailleerde beschrijving van de producten zodat deze geïdentificeerd kunnen worden, en de datum waarop het attest van oorsprong is opgesteld, indien dit een andere datum is dan de datum van de factuur of een ander handelsdocument; de tariefindeling moet bij voorkeur ten minste op het niveau van een post (viercijfercode) van het geharmoniseerd systeem op de factuur of een ander handelsdocument worden vermeld; in voorkomend geval moet ook de brutomassa (kg) of een andere meeteenheid, zoals liter of m3, van alle producten van oorsprong worden vermeld;

d)    een attest van oorsprong kan op een afzonderlijk blad papier worden opgemaakt, al dan niet met briefhoofd; indien het attest van oorsprong op een afzonderlijk blad wordt opgemaakt, maakt dit blad deel uit van de factuur of een ander handelsdocument door op de factuur of het andere handelsdocument naar dit blad te verwijzen;

e)    indien de factuur of een ander handelsdocument uit meerdere bladzijden bestaat, wordt elke bladzijde genummerd en wordt het totale aantal bladzijden vermeld; op een afzonderlijk blad met het attest van oorsprong kan naar die factuur of dat andere handelsdocument worden verwezen;

f)    het attest van oorsprong kan worden opgemaakt op een etiket dat permanent op de factuur of een ander handelsdocument is aangebracht, mits er geen twijfel over bestaat dat het etiket door de exporteur is aangebracht;


g)    voor alle duidelijkheid: hoewel het attest van oorsprong door de exporteur moet worden opgesteld en de exporteur verantwoordelijk is voor het verstrekken van voldoende gegevens om het product van oorsprong te identificeren, is er geen vereiste met betrekking tot de identiteit of de plaats van vestiging van de persoon die de factuur of een ander handelsdocument invult, mits de exporteur aan de hand van dat document duidelijk kan worden geïdentificeerd;

h)    indien de exporteur het attest van oorsprong niet op de factuur of een ander handelsdocument kan opstellen, kan een factuur of een ander handelsdocument van een derde land worden gebruikt, bijvoorbeeld wanneer een zending producten van oorsprong in een derde land wordt gesplitst onder de voorwaarden van artikel 3.14;

i)    andere handelsdocumenten kunnen bijvoorbeeld een begeleidende leveringsbon, een pro‑formafactuur of een paklijst zijn.

2.    Bij de toepassing van artikel 3.18 mogen de Partijen een verzoek om preferentiële tariefbehandeling niet afwijzen op grond van afwijkingen tussen het attest van oorsprong en de bij het douanekantoor ingediende documenten, of geringe vergissingen in het attest van oorsprong die geen twijfel doen rijzen over de juistheid van de gegevens in de invoerdocumenten en die niet van invloed zijn op de oorsprong van de producten; dergelijke afwijkingen of geringe vergissingen kunnen bestaan uit:

a)    typefouten in de omschrijving van het product, de naam of het adres van de exporteur of geadresseerde, of het nummer van het handelsdocument;


b)    fouten in aanvullende informatie over de exporteur of ontvanger, zoals het telefoonnummer, de postcode of het e-mailadres;

c)    een onjuiste verwijzing naar de tariefindeling, tenzij dit van invloed is op de oorsprong of de preferentiële tariefbehandeling van het product.

3.    Een verzoek om preferentiële tariefbehandeling kan echter worden afgewezen op grond van de volgende fouten in het attest van oorsprong:

a)    een onjuist referentienummer van de exporteur; en

b)    een onnauwkeurige beschrijving van het product of de tariefindeling die van invloed is op de oorsprong of de preferentiële tariefbehandeling.

________________

BIJLAGE 6-A

BEVOEGDE AUTORITEITEN

1.    Voor de Europese Unie wordt de controle op het gebied van sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden met betrekking tot de bevoegde autoriteiten gedeeld door de betrokken autoriteiten van de lidstaten en de Europese Commissie. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

a)    wat de uitvoer naar Chili betreft, zijn de betrokken autoriteiten van de lidstaten verantwoordelijk voor de controle op de omstandigheden waaronder en de eisen waaraan bij de productie moet worden voldaan, met inbegrip van de voorgeschreven inspecties, en voor de afgifte van gezondheidscertificaten, met inbegrip van certificaten inzake dierenwelzijn, waaruit blijkt dat aan de overeengekomen normen en eisen wordt voldaan;

b)    wat de invoer uit Chili betreft, zijn de betrokken autoriteiten van de lidstaten verantwoordelijk voor de controle op de naleving van de invoervoorwaarden van de Europese Unie; en

c)    de Europese Commissie is verantwoordelijk voor de algemene coördinatie, inspectie, audits van de controleregelingen en de wetgevende maatregelen die nodig zijn om de uniforme toepassing van de normen en voorschriften in de Europese interne markt te garanderen.


2.    Voor Chili is het Ministerie van Landbouw, via de “Servicio Agrícola y Ganadero”, de bevoegde autoriteit die gaat over alle voorschriften met betrekking tot:

a)    sanitaire en fytosanitaire maatregelen die worden toegepast op de invoer en uitvoer van landdieren, producten van landdieren, planten, plantaardige producten en andere producten die onder sanitaire en fytosanitaire maatregelen vallen;

b)    de sanitaire en fytosanitaire maatregelen die zijn vastgesteld om het risico dat ziekten en plagen van landdieren Chili binnenkomen, te verminderen en de uitroeiing ervan te beheren of de verspreiding ervan tegen te gaan; en

c)    de afgifte van de sanitaire en fytosanitaire uitvoercertificaten voor producten van landdieren en plantaardige producten.

3.    Het Chileense Ministerie van Volksgezondheid is de bevoegde autoriteit voor de controle op de voedselveiligheid van alle voor menselijke consumptie bestemde, in het binnenland geproduceerde of geïmporteerde levensmiddelen, alsmede voor de certificering inzake voedselveiligheid van voor de uitvoer bestemde bewerkte voedingsproducten, met uitzondering van aquatische producten.

4.    De Servicio Nacional de Pesca y Acuicultura van het Chileense Ministerie van Economische Zaken is de bevoegde autoriteit voor de controle op de voedselveiligheid van voor de uitvoer bestemde aquatische producten en voor de afgifte van de overeenkomstige officiële certificaten. Deze dienst is tevens bevoegd voor de bescherming van de gezondheid van waterdieren, de gezondheidscertificering van voor de uitvoer bestemde waterdieren, en de controle op de invoer van waterdieren, aas en voeder voor de aquacultuur.

________________

BIJLAGE 6-B

LIJST VAN DIERZIEKTEN EN PLAAGORGANISMEN WAARVAN AANGIFTE MOET WORDEN GEDAAN, TEN AANZIEN WAARVAN REGIONALISATIE KAN WORDEN TOEGEPAST



Aanhangsel 6-B-1

LAND- EN WATERDIERZIEKTEN WAARVAN AANGIFTE MOET WORDEN GEDAAN, WAARVOOR DE STATUS VAN EEN PARTIJ ERKEND IS EN REGIONALISATIEBESLUITEN KUNNEN WORDEN GENOMEN

Alle dierziekten die zijn vermeld in de meest recente versie van de lijst van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (“WOAH”), opgenomen in de internationale diergezondheidscode voor land- en waterdieren.



Aanhangsel 6-B-2

PLAAGORGANISMEN WAARVAN AANGIFTE MOET WORDEN GEDAAN, 
WAARVOOR DE STATUS VAN EEN PARTIJ ERKEND IS
 
EN WAARVOOR REGIONALISATIEBESLUITEN KUNNEN WORDEN GENOMEN

1.    Voor de Europese Unie:

a)    plaagorganismen waarvan niet bekend is dat zij in enig deel van de Europese Unie voorkomen en die relevant zijn voor de gehele Europese Unie, of een deel daarvan, zoals vermeld in deel A van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie 2 ;

b)    plaagorganismen waarvan bekend is dat zij in de Europese Unie voorkomen en die relevant zijn voor de gehele Europese Unie, zoals vermeld in deel B van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie; en

c)    plaagorganismen waarvan bekend is dat zij in de Europese Unie voorkomen en waarvoor plagenvrije of beschermde gebieden zijn ingesteld, zoals vermeld in bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie.



2.    Voor Chili:

a)    plaagorganismen waarvan niet bekend is dat zij in enig deel van Chili voorkomen, zoals vermeld in artikel 20 van Resolutie nr. 3080/2003 van de Servicio Agrícola y Ganadero 3 ;

b)    plaagorganismen waarvan bekend is dat zij in enig deel van Chili voorkomen, zoals vermeld in artikel 21 van Resolutie nr. 3080/2003 van de Servicio Agrícola y Ganadero; en

c)    plaagorganismen waarvan bekend is dat zij in Chili voorkomen, die onder officiële controle zijn en ten aanzien waarvan plagenvrije zones zijn ingesteld, zoals vermeld in de artikelen 6 en 7 van Resolutie nr. 3080/2003 van de Servicio Agrícola y Ganadero.

________________

BIJLAGE 6-C

REGIONALISATIE EN INDELING IN GEBIEDEN

1.    Grondslag voor erkenning van de status en regionalisatiebesluiten met betrekking tot land- en waterdierziekten:

a)    dierziekten:

i)    de basis voor de erkenning van de status van een Partij of een regio van een Partij ten aanzien van een dierziekte is de “Recognition of the disease/infection free status of a country or a zone and epidemiological surveillance systems” van de internationale diergezondheidscode (International Animal Health Code) van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (“WOAH”); en

ii)    de basis voor de erkenning van regionalisatiebesluiten voor dierziekten is de “Zoning and regionalisation” van de internationale diergezondheidscode van de WOAH; en

b)    waterdierziekten: de basis voor de erkenning van regionalisatiebesluiten voor aquacultuurziekten is de internationale gezondheidscode voor waterdieren (International Aquatic Health Code) van de WOAH.



2.    De criteria om vast te stellen of een regio vrij is van bepaalde plaagorganismen, uit hoofde van artikel 6.7, lid 2, moeten voldoen aan:

a)    de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen 4 van de FAO “Requirements for the establishment of pest free areas” en de relevante definities van de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen 5 van de FAO “Glossary of phytosanitary terms”; of

b)    artikel 32 van Verordening (EU) 2016/2031 4 .

3.    Criteria voor de erkenning van de bijzondere status van een grondgebied of regio van een Partij met betrekking tot specifieke dierziekten:

a)    wanneer de Partij van invoer van oordeel is dat haar grondgebied of een deel daarvan vrij is van een niet in de meest recente versie van de WOAH-lijst opgenomen dierziekte, legt zij de Partij van uitvoer de passende bewijsstukken voor waarin met name de volgende gegevens worden verstrekt:

i)    de aard van de ziekte en een historisch overzicht van het voorkomen van de ziekte op haar grondgebied;

ii)    de resultaten van de in het kader van het toezicht uitgevoerde tests op basis van serologisch, microbiologisch, pathologisch of epidemiologisch onderzoek en op basis van het feit dat de ziekte bij de bevoegde autoriteiten moet worden gemeld;


iii)    de looptijd van het bewakingsprogramma;

iv)    eventueel de periode waarin inenting tegen de ziekte verboden is en het betrokken geografische gebied; en

v)    de regels voor de controle op de afwezigheid van de ziekte;

b)    indien de Partij van invoer aanvullende algemene of specifieke garanties eist op grond van artikel 6.6, lid 1, punt c), mogen deze garanties niet strenger zijn dan de garanties die de Partij van invoer hanteert; en

c)    een Partij stelt de andere Partij in kennis van elke wijziging van de in bovenstaand punt a) bedoelde criteria die betrekking hebben op de ziekte. Aanvullende garanties die de Partij van invoer overeenkomstig bovenstaand punt b) vaststelt, kunnen na kennisgeving ervan worden gewijzigd of ingetrokken.

________________

BIJLAGE 6-D

VOORWAARDEN EN PROCEDURES VOOR DE ERKENNING 
VAN INRICHTINGEN VOOR DE INVOER VAN DIEREN, DIERLIJKE PRODUCTEN, PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG EN DIERLIJKE BIJPRODUCTEN

1.    De Partij van invoer kan de erkenning vereisen van inrichtingen van de Partij van uitvoer voor het invoeren van dieren, dierlijke producten, producten van dierlijke oorsprong en dierlijke bijproducten.

2.    De Partij van invoer erkent inrichtingen van de Partij van uitvoer op basis van door de Partij van uitvoer verstrekte passende garanties, zonder voorafgaande controle van de afzonderlijke inrichtingen door de Partij van invoer.

3.    De Partij van invoer past de goedkeuringsprocedure toe op alle categorieën inrichtingen voor dieren, dierlijke producten, producten van dierlijke oorsprong en dierlijke bijproducten.

4.    De Partij van invoer stelt lijsten van erkende inrichtingen op en maakt die lijsten toegankelijk voor het publiek. Zij wijzigt deze lijsten of vult ze aan om rekening te houden met nieuwe aanvragen en garanties die zij ontvangt.



5.    Voor de erkenning gelden de volgende voorwaarden en procedures:

a)    de Partij van invoer heeft toestemming verleend voor de invoer van het betrokken dierlijke product uit de Partij van uitvoer, en de desbetreffende invoervoorwaarden en certificeringseisen voor de betrokken producten zijn vastgesteld;

b)    de bevoegde autoriteit van de Partij van uitvoer moet de Partij van invoer de nodige garanties hebben gegeven dat de inrichtingen op haar lijst of lijsten aan de toepasselijke gezondheidseisen van de Partij van invoer voldoen, en zij moet deze inrichtingen tevens officieel hebben goedgekeurd voor uitvoer naar de Partij van invoer;

c)    de bevoegde autoriteit van de Partij van uitvoer kan de uitvoer naar de Partij van invoer door een inrichting waarvoor zij garanties heeft gegeven, opschorten indien deze garanties niet in acht worden genomen; en

d)    de controle door de Partij van invoer, uitgevoerd overeenkomstig artikel 6.11, kan deel uitmaken van de goedkeuringsprocedure en betrekking hebben op het volgende:

i)    de structuur en organisatie van de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de erkenning van de inrichting, alsook de bevoegdheid van die bevoegde autoriteit en de garanties die zij kan bieden met betrekking tot de uitvoering van de voorschriften van de Partij van invoer;


ii)    inspecties ter plaatse van een representatief aantal inrichtingen die voorkomen op de door de Partij van uitvoer verstrekte lijst of lijsten; of

iii)    in de Europese Unie kan die controle betrekking hebben op afzonderlijke lidstaten.

6.    Op grond van de resultaten van de in punt 5, d), bedoelde controle kan de Partij van invoer de bestaande lijst van inrichtingen wijzigen.

________________

BIJLAGE 6-E

BEPALING VAN GELIJKWAARDIGHEID

1.    De volgende beginselen voor de bepaling van gelijkwaardigheid zijn van toepassing:

a)    de Partijen kunnen de gelijkwaardigheid bepalen voor een afzonderlijke maatregel of een groep maatregelen of systemen die betrekking hebben op dieren, dierlijke producten, planten, plantaardige producten en andere producten waarop sanitaire of fytosanitaire maatregelen van toepassing zijn;

b)    het overwegen om gelijkwaardigheid te bepalen, mag geen reden zijn voor de verstoring of opschorting van het handelsverkeer van die dieren, dierlijke producten, planten, plantaardige producten en andere producten waarop sanitaire of fytosanitaire maatregelen van toepassing zijn;

c)    de bepaling van gelijkwaardigheid van maatregelen is een interactief proces tussen de Partij van uitvoer en de Partij van invoer, dat bestaat uit een objectief bewijs van de gelijkwaardigheid van afzonderlijke maatregelen door de Partij van uitvoer en een objectieve beoordeling van dit bewijs met het oog op een mogelijke erkenning van de gelijkwaardigheid door de Partij van invoer; en

d)    het uiteindelijke besluit over de erkenning van de gelijkwaardigheid van de toepasselijke maatregelen van de Partij van uitvoer wordt uitsluitend door de Partij van invoer genomen.


2.    De volgende voorwaarden voor de inleiding van de procedure voor de bepaling van gelijkwaardigheid zijn van toepassing:

a)    de Partij van uitvoer mag geen procedure voor de bepaling van gelijkwaardigheid inleiden indien de Partij van invoer geen toestemming heeft gegeven voor de invoer van de dieren, dierlijke producten, planten, plantaardige producten en andere producten waarvoor sanitaire of fytosanitaire maatregelen gelden waarvoor wordt getracht gelijkwaardigheid te bepalen; de toestemming hangt af van de status van gezondheid of plaagorganismen, de wet- en regelgeving en de doeltreffendheid van het inspectie- en controlesysteem in verband met de dieren, dierlijke producten, planten, plantaardige producten en andere producten waarvoor sanitaire of fytosanitaire maatregelen gelden in de Partij van uitvoer; er moet rekening worden gehouden met de wet- en regelgeving voor de betrokken sector, de structuur van de bevoegde autoriteit van de Partij van uitvoer, de hiërarchische opbouw, de bevoegdheden, de operationele procedures en de middelen, en de prestaties van de bevoegde autoriteiten op het gebied van inspectie- en controlesystemen, met inbegrip van het handhavingsniveau ten aanzien van de dieren, dierlijke producten, planten, plantaardige producten en andere producten waarvoor sanitaire of fytosanitaire maatregelen gelden, en de regelmaat en snelheid waarmee de Partij van invoer in kennis wordt gesteld van geïdentificeerde gevaren; de procedure voor de bepaling van gelijkwaardigheid kan worden ondersteund door documentatie, verificatie en eerdere gedocumenteerde ervaring;

b)    de Partijen leiden de procedure voor de bepaling van de gelijkwaardigheid in op basis van de in aanhangsel 6-E-1 vastgestelde prioriteiten; en


c)    de Partij van uitvoer leidt de procedure alleen in wanneer er geen door de Partij van invoer opgelegde vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn op de Partij van uitvoer ten aanzien van de betrokken dieren, dierlijke producten, planten, plantaardige producten en andere producten waarvoor sanitaire of fytosanitaire maatregelen gelden.

3.    Het volgende is van toepassing voor de procedure voor de bepaling van gelijkwaardigheid:

a)    de Partij van uitvoer dient bij de Partij van invoer een verzoek tot erkenning van gelijkwaardigheid in voor een afzonderlijke maatregel of een groep maatregelen of systemen die betrekking hebben op dieren, dierlijke producten, planten, plantaardige producten en andere producten waarop sanitaire of fytosanitaire maatregelen van toepassing zijn;

b)    in het verzoek van de Partij van uitvoer:

i)    wordt het belang toegelicht voor het handelsverkeer van de dieren, dierlijke producten, planten, plantaardige producten en andere producten waarop sanitaire of fytosanitaire maatregelen van toepassing zijn in verband waarmee om erkenning van de gelijkwaardigheid wordt verzocht;

ii)    worden alle maatregelen geïdentificeerd uit de invoervoorwaarden die gelden voor de dieren, dierlijke producten, planten, plantaardige producten en andere producten waarop sanitaire of fytosanitaire maatregelen van de Partij van invoer van toepassing zijn, en waaraan de Partij van uitvoer kan voldoen; en


iii)    worden alle maatregelen geïdentificeerd uit de invoervoorwaarden die gelden voor de dieren, dierlijke producten, planten, plantaardige producten en andere producten waarop de sanitaire of fytosanitaire maatregelen van de Partij van invoer van toepassing zijn, waarvoor de Partij van uitvoer gelijkwaardigheid wenst te verkrijgen;

c)    de Partij van uitvoer levert tegenover de Partij van invoer objectief bewijs, overeenkomstig punt 4, dat de door haar geïdentificeerde maatregel gelijkwaardig is aan de invoervoorwaarden voor die goederen;

d)    de Partij van invoer beoordeelt objectief, overeenkomstig punt 4, het door de Partij van uitvoer geleverde bewijs van gelijkwaardigheid;

e)    de Partij van invoer stelt vast of er al dan niet sprake is van gelijkwaardigheid; en

f)    de Partij van invoer verstrekt de Partij van uitvoer een omstandige toelichting bij en ondersteunende gegevens voor haar vaststelling en besluit indien de Partij van uitvoer dit verlangt.

4.    Voor het aantonen van gelijkwaardigheid door de Partij van uitvoer en de beoordeling dienaangaande door de Partij van invoer geldt het volgende:

a)    de Partij van uitvoer levert objectief bewijs van de gelijkwaardigheid aan de overeenkomstig punt 3,b), ii), geïdentificeerde maatregel van de Partij van invoer; In voorkomend geval dient het objectieve bewijs van gelijkwaardigheid te worden geleverd voor elk plan of programma dat door de Partij van invoer als voorwaarde voor invoer wordt gesteld, bijvoorbeeld, een residubewakingsplan; en


b)    de Partijen baseren het objectieve bewijs en de beoordeling, voor zover mogelijk, op:

i)    internationaal erkende normen;

ii)    normen die berusten op degelijk wetenschappelijk bewijs;

iii)    een risicoanalyse;

iv)    objectieve, gedocumenteerde ervaringen uit het verleden;

v)    de wettelijke status of het niveau van de bestuursrechtelijke status van de maatregelen; of

vi)    het niveau van uitvoering en handhaving, dat met name gebaseerd zal zijn op:

A)    resultaten van bewakings- en controleprogramma’s;

B)    resultaten van de verificatie door de Partij van uitvoer;

C)    resultaten van analyses met behulp van erkende analysemethoden;

D)    resultaten van door de Partij van invoer verrichte verificatie en invoercontroles;

E)    de efficiency van de bevoegde autoriteiten van de Partij van uitvoer; en

F)    ervaringen uit het verleden.


5.    Indien de Partij van invoer na de beoordeling van het bewijs van gelijkwaardigheid vaststelt dat geen gelijkwaardigheid is bereikt, geeft zij de Partij van uitvoer een verklaring daarvoor.



Aanhangsel 6-E-1

PRIORITAIRE SECTOREN OF SUBSECTOREN 
WAARVOOR GELIJKWAARDIGHEID KAN WORDEN VASTGESTELD

Het in artikel 6.16 bedoelde subcomité kan de Handelsraad aanbevelen dit aanhangsel overeenkomstig artikel 6.8, lid 5, te wijzigen.

________________

BIJLAGE 6-F

RICHTSNOEREN VOOR DE UITVOERING VAN VERIFICATIES

1.    Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)    de “gecontroleerde Partij”: de Partij die voorwerp is van verificatie; en

b)    de “controlerende Partij”: de Partij die de verificatie uitvoert.

2.    De volgende algemene beginselen zijn van toepassing op verificaties:

a)    een Partij kan controles uitvoeren op basis van audits of controles ter plaatse;

b)    verificaties vinden plaats in samenwerking tussen de controlerende Partij en de gecontroleerde Partij overeenkomstig deze bijlage;

c)    de controlerende Partij zet de verificaties op om de doeltreffendheid van de controles van de gecontroleerde Partij te toetsen en niet om individuele dieren, groepen dieren, zendingen van inrichtingen voor levensmiddelen of individuele partijen planten of plantaardige producten af te keuren;

d)    wanneer uit een verificatie blijkt dat er een ernstig risico bestaat voor de gezondheid van mens, dier of plant, neemt de gecontroleerde Partij onmiddellijk corrigerende maatregelen;


e)    de verificatie kan onder meer een onderzoek van de desbetreffende reglementeringen en de wijze van uitvoering ervan omvatten, alsmede een evaluatie van het resultaat, de mate van naleving en de vervolgens genomen corrigerende maatregelen;

f)    een Partij baseert de frequentie van de verificaties op de prestaties; bij matige prestaties wordt de frequentie verhoogd; bij ontoereikende resultaten neemt de gecontroleerde Partij corrigerende maatregelen ten genoegen van de controlerende Partij; en

g)    een Partij zal de verificaties en de hierop gebaseerde beslissingen op transparante en consistente wijze uitvoeren.

3.    De controlerende Partij stelt een plan op, bij voorkeur overeenkomstig internationaal erkende normen, dat de volgende punten omvat:

a)    het onderwerp en de reikwijdte van de verificatie;

b)    datum en plaats van de verificatie, alsmede een tijdschema voor alle stappen tot en met de opstelling van het eindrapport;

c)    de taal of talen waarin de verificatie wordt uitgevoerd en het rapport wordt opgesteld;

d)    de identiteit van de controlerende Partij(en), met inbegrip van de leider indien in een team wordt gewerkt; voor de verificatie van specifieke systemen en programma’s kan gespecialiseerde beroepskennis van de controlerende Partijen vereist zijn;


e)    een programma van de vergaderingen met ambtenaren en de bezoeken aan inrichtingen, afhankelijk van het geval; de controlerende Partij hoeft niet vooraf te verklaren welke inrichtingen of faciliteiten zullen worden bezocht;

f)    de controlerende Partij respecteert de commerciële vertrouwelijkheid, met inachtneming van de bepalingen inzake de vrijheid van informatie, en vermijdt belangenverstrengeling; en

g)    de controlerende Partij neemt de voorschriften betreffende gezondheid en veiligheid op het werk en van de rechten van de betrokkene in acht; de controlerende Partij stelt de vertegenwoordigers van de gecontroleerde Partij in de gelegenheid het plan van tevoren te beoordelen.

4.    Om de verificatie te vergemakkelijken, moeten de door de gecontroleerde Partij genomen maatregelen aan de volgende beginselen voldoen:

a)    de gecontroleerde Partij verleent de controlerende Partij alle medewerking en stelt daarvoor verantwoordelijke medewerkers aan; de medewerking kan onder meer het volgende omvatten:

i)    het verlenen van toegang tot alle relevante regelgeving en normen, nalevingsprogramma’s en de betreffende registers en documenten;

ii)    het verlenen van toegang tot audit- en inspectierapporten;

iii)    het verlenen van toegang tot documentatie inzake corrigerende maatregelen en sancties; en


iv)    het verlenen van toegang tot inrichtingen; en

b)    de gecontroleerde Partij stelt een gedocumenteerd programma op om de controlerende Partij ervan te overtuigen dat op consistente en uniforme wijze aan de normen wordt voldaan.

5.    De volgende procedures en beginselen zijn van toepassing op verificaties:

a)    de vertegenwoordigers van de Partijen houden een openingsvergadering, tijdens welke de controlerende Partij het verificatieplan doorneemt en bevestigt dat adequate middelen, documentatie en andere noodzakelijke faciliteiten beschikbaar zijn om de verificatie uit te voeren;

b)    een beoordeling van documenten kan bestaan uit een beoordeling van:

i)    de in punt a) bedoelde informatie en registers;

ii)    de structuur en bevoegdheden van de gecontroleerde Partij;

iii)    alle relevante wijzigingen die na de inwerkingtreding van deze overeenkomst of na de vorige verificatie in de controle- en certificeringssystemen zijn aangebracht;

iv)    de toepassing van het controle- en certificeringssysteem voor dieren, dierlijke producten, planten of plantaardige producten; en


v)    relevante controle- en certificeringsgegevens en -documenten;

c)    de volgende beginselen zijn van toepassing op controles ter plaatse:

i)    een besluit om controles ter plaatse te houden is gebaseerd op een risico-evaluatie, waarbij rekening wordt gehouden met factoren zoals de betrokken dieren, dierlijke producten, planten of plantaardige producten, de wijze waarop de industriële sector of het exporterende land in het verleden de voorschriften in acht heeft genomen, de omvang van de productie en van de in- en uitvoer ervan, wijzigingen inzake infrastructuur en de nationale controle- en certificeringsregelingen; en

ii)    inspecties ter plaatse kunnen inhouden dat een bezoek wordt gebracht aan productie- en verwerkingsinstallaties, ruimten voor het hanteren en de opslag van levensmiddelen, en controlelaboratoria om na te gaan of de informatie in de in punt a) bedoelde documentatie met de werkelijkheid overeenstemt; en

d)    wanneer een follow-upcontrole wordt uitgevoerd om na te gaan of tekortkomingen zijn gecorrigeerd, kan een controle van alleen de punten die correctie vereisten, voldoende zijn.

6.    De Partijen standaardiseren zoveel mogelijk de formulieren voor de melding van controlebevindingen en conclusies om een meer uniforme, transparante en efficiënte verificatie te bewerkstelligen. De werkdocumenten kunnen een controlelijst van te verifiëren elementen bevatten, die het volgende kan omvatten:

a)    de wetgeving;


b)    de structuur en werking van inspectie- en certificeringsdiensten;

c)    bijzonderheden betreffende de inrichting, alsmede werkprocedures, gezondheidsstatistieken, bemonsteringsplannen en -resultaten;

d)    maatregelen en procedures betreffende de controle op naleving;

e)    procedures voor de rapportering en de indiening van klachten; en

f)    trainingsprogramma’s.

7.    De vertegenwoordigers van de Partijen, in voorkomen geval met inbegrip van ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor nationale controle- en certificeringsprogramma’s, houden een slotvergadering. Tijdens deze vergadering presenteert de controlerende Partij de bevindingen van de verificatie op duidelijke en beknopte wijze, zodat de gecontroleerde de conclusies van de audit goed begrijpt. De gecontroleerde Partij stelt een actieplan op om eventueel geconstateerde tekortkomingen te verhelpen, bij voorkeur met streefdata voor de voltooiing daarvan.

8.    Een ontwerprapport van de verificatie wordt binnen 20 werkdagen toegezonden aan de gecontroleerde Partij, die over 25 werkdagen beschikt om commentaar te leveren op het ontwerprapport. Het commentaar van de gecontroleerde Partij wordt aan het rapport gehecht en, waar passend, in het eindrapport opgenomen. Wanneer er evenwel in de loop van de controle een aanmerkelijk gezondheidsrisico voor mens, dier of plant wordt vastgesteld, wordt de gecontroleerde Partij hiervan zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen 10 werkdagen na het einde van de controle in kennis gesteld.

________________

BIJLAGE 6-G

INVOERCONTROLES EN INSPECTIEVERGOEDINGEN

1.    De volgende beginselen voor invoercontroles zijn van toepassing:

a)    de invoercontroles bestaan uit documentencontroles, identiteitscontroles en materiële controles;

b)    de materiële controles van dieren en dierlijke producten alsmede de frequentie waarmee deze controles worden verricht, zijn afhankelijk van het risico dat aan dergelijke invoer is verbonden;

c)    bij het verrichten van de plantgezondheidscontroles ziet de Partij van invoer erop toe dat de planten, plantaardige producten en andere goederen, alsmede hun verpakking, aan een officieel en grondig onderzoek worden onderworpen, in hun geheel of aan de hand van een representatief monster, en dat zo nodig ook de vervoermiddelen aan een officieel en grondig onderzoek worden onderworpen, teneinde er, voor zover dit kan worden geconstateerd, zeker van te zijn dat zij niet zijn besmet door plaagorganismen; en

d)    indien uit de controles blijkt dat niet aan de geldende normen en/of eisen wordt voldaan, neemt de Partij van invoer officiële maatregelen die in verhouding staan tot het betrokken risico; indien mogelijk krijgt de importeur of zijn vertegenwoordiger toegang tot de zending en wordt hij in de gelegenheid gesteld de nodige informatie te verstrekken die de Partij van invoer kan helpen bij het nemen van een definitief besluit over de zending; dit besluit moet in verhouding staan tot het betrokken risico.



2.    De volgende frequentie voor materiële controles is van toepassing:

a)    voor dieren en dierlijke producten:

i)    voor invoer in de Europese Unie:

Soort grenscontrole

Frequentie

1.    Documentencontroles

100 %

2.    Identiteitscontroles

100 %

3.    Materiële controles

Levende dieren

100 %

Producten van categorie I

   Vers vlees en slachtafvallen, en producten van runderen, schapen, geiten, varkens en paarden, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad 5 .

   Visproducten in hermetisch gesloten recipiënten, waardoor de producten bij omgevingstemperaturen kunnen worden bewaard, verse en bevroren vis en gedroogde en/of gezouten visserijproducten.

   Hele eieren

   Reuzel en gesmolten vet

   Darmen van dieren

   Broedeieren

20 %

Producten van categorie II

   Vlees van pluimvee en producten daarvan

   Konijnenvlees en vlees van wild (vrij/gekweekt), alsmede producten daarvan

   Melk en zuivelproducten voor menselijke consumptie

   Eiproducten

   Verwerkte dierlijke eiwitten voor menselijke consumptie

   Andere visserijproducten dan die welke onder 20 % zijn vermeld

   Tweekleppige weekdieren

   Honing

50 %

Producten van categorie III

   Sperma

   Embryo’s

   Mest

   Melk en zuivelproducten (niet voor menselijke consumptie)

   Gelatine

   Kikkerbilletjes en slakken

   Beenderen en producten uit beenderen

   Huiden en vellen

   Haar, wol en veren

   Hoorns en producten uit hoorn, hoeven en producten van hoeven

   Producten van de bijenteelt

   Jachttrofeeën

   Verwerkt voeder voor gezelschapsdieren

   Grondstoffen voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren

   Grondstoffen, bloed, bloedproducten, klieren en organen voor farmaceutisch of technisch gebruik

   Hooi en stro

   Ziekteverwekkers

   Verwerkte dierlijke eiwitten (verpakt)

minimumgehalte 1 % maximumgehalte 10 %

Niet voor menselijke consumptie bestemde verwerkte dierlijke eiwitten (in bulk)

100 % voor de eerste zes zendingen (Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie) 6 , daarna 20 %

ii)    voor invoer in Chili:

Soort grenscontrole

Frequentie

1.    Documentencontroles

100 %

2.    Identiteitscontroles

100 %

3.    Materiële controles

4.    Levende dieren

100 %

Producten van categorie 1

   Vers rundvlees

50 %

(materiële controle met bevinding achteraf = volgende tien zendingen).

100 %

Producten van categorie 2

   Vers vlees van pluimvee, schapen, geiten, varkens, paarden en wild

   Vlees van reptielen en amfibieën

   Verwerkt vlees (rund, varken, pluimvee)

   Melk en zuivelproducten

   Honing

   Hele eieren

20 %

   Ingewanden

   Slachtafvallen

   Pezen, kraakbeen, pijlers van het middenrif van runderen

   Sperma en embryo’s

   Meel van veren, schalen, vlees en beenderen

   Oliën en aas

   Bloedproducten

   Extract van vlees, extract van klieren

(materiële controle met bevinding achteraf = volgende tien zendingen).

50 %

Producten van categorie 3

   Kangoeroevlees

   Reptielenvlees

   Ingeblikt vlees en producten daarvan

   Zeevogelguano

   Veren, haar en manen

   Collageen, gelatine

   Bloed, serum, plasma voor in-vitrogebruik

   Kant-en-klaarmaaltijden

   Gal en kweekmedium

   Bijenwas

   Leder van verschillende dieren

   Koninginnengelei en propolis

   Vleesextract

   Wol, met uitzondering van bewerkte wol

Minimumgehalte 1 %

Maximumgehalte 10 %

   Bacon, vetten, eetbare varkenshuid

   Dierenbloed, -sperma en -plasma voor in-vitrogebruik

   Pezen en kraakbeen

   Dierlijke vetten (bacon, eetbare huid)

   Jerky (gedroogd vlees)

   Jachttrofeeën en opgezette dieren

   Gelooid, halfgelooid, wetblue en gepekeld leer

   Bewerkte, geverfde en gekamde wol

   Gebalanceerd voeder voor gezelschapsdieren

(materiële controle met bevinding achteraf = volgende tien zendingen).

20 %

b)    voor planten en plantaardige producten:

i)    voor invoer in de Europese Unie, voor planten, plantaardige producten en andere producten van bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie 7 :

Soort grenscontrole

Frequentie

1.    Documentencontroles

100 %

2.    Identiteitscontroles

100 %

3.    Materiële controles

Planten, plantaardige producten en andere goederen, alsmede hun verpakking, worden aan een officieel en grondig onderzoek onderworpen, in hun geheel of aan de hand van een representatief monster; zo nodig worden ook de vervoermiddelen aan een officieel en grondig onderzoek onderworpen, teneinde er, voorzover dit kan worden geconstateerd, zeker van te zijn dat zij niet zijn besmet door plaagorganismen.


ii)    voor invoer in Chili:

A)    documentencontroles betreffen de inspectie van alle documenten die betrekking hebben op de zending om de naleving van de fytosanitaire certificering vast te stellen;

B)    materiële controles:

B.1)    fysieke verificatie betreffen de inspectie van zendingen teneinde de mate van be- of verwerking vast te stellen, bv. verifiëren of een product werd bevroren, gedroogd, verwarmd enz.;

B.2)    de fytosanitaire controle is een officieel onderzoek met het blote oog van planten, plantaardige producten of andere artikelen waarvoor voorschriften bestaan, om te bepalen of er sprake is van ziekten of om te bepalen of er al dan niet aan de fytosanitaire voorschriften is voldaan;

C)    bij de inontvangstname wordt de fytosanitaire status van internationale vervoermiddelen bepaald.

Soort grenscontrole

Frequentie

1.    Documentencontroles

100 %

2.    Identiteitscontroles

100 %

3.    Materiële controles

   fysieke verificatie

   fytosanitaire controle

Planten, plantaardige producten en andere gereguleerde goederen, alsmede hun verpakking, worden aan een officieel en grondig onderzoek onderworpen, in hun geheel of aan de hand van een representatief monster; zo nodig worden ook de vervoermiddelen aan een officieel en grondig onderzoek onderworpen, teneinde er, voorzover dit kan worden geconstateerd, zeker van te zijn dat zij niet zijn besmet door plaagorganismen.

Planten, plantaardige producten en andere gereguleerde artikelen die een fytosanitair risico vormen.

Soort grenscontrole

Zaad, planten en delen van planten voor vermeerdering, voortplanting of aanplanting.

Documentencontroles

Identiteitscontroles

Fytosanitaire controles

Organismen en micro-organismen gebruikt in biologische beheersing, bestuivers, producenten van bepaalde stoffen of onderzoek.

Documentencontroles

Identiteitscontroles

Fytosanitaire controles

Plantaardige producten:

Plantaardig materiaal dat een of meer be- of verwerkingsprocessen heeft ondergaan, wat een verandering van de oorspronkelijke kenmerken inhoudt, dat bijgevolg niet rechtstreeks door plaagorganismen kan worden aangetast, maar dat wel plaagorganismen kan vervoeren of daardoor kan worden aangetast als gevolg van de opslagomstandigheden.

Documentencontroles

Identiteitscontroles

Fysieke verificatie

Plantaardig materiaal dat, ondanks het feit dat het een bewerkingsproces heeft ondergaan, aangetast kan zijn door plaagorganismen of deze kan herbergen.

Documentencontroles

Identiteitscontroles

Fytosanitaire controles

Verse plantaardige producten voor consumptie, door direct gebruik of na verwerking, die aangetast kunnen zijn door plaagorganismen of deze kunnen herbergen.

Documentencontroles

Identiteitscontroles

Fytosanitaire controles

Andere gereguleerde artikelen die een fytosanitair risico vormen.

Groeimedia

Documentencontroles

Identiteitscontroles

Fytosanitaire controles

Organische meststoffen

Documentencontroles

Identiteitscontroles

Fytosanitaire controles

Vervoermiddelen

Ontvangst

Verpakkingsmateriaal van hout

Fytosanitaire controles

Recipiënten

Fytosanitaire controles

De gebruikte machines en vervoermiddelen die

zijn gebruikt voor land- of bosbouwdoeleinden.

Documentencontroles

Identiteitscontroles

Fytosanitaire controles

________________

BIJLAGE 6-H

CERTIFICERING

1.    De volgende certificeringsbeginselen zijn van toepassing:

a)    met betrekking tot de certificering van planten en plantaardige producten en andere goederen moeten de bevoegde autoriteiten de artikelen 100 en 101 van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad 8 en de beginselen die zijn vastgelegd in de internationale normen voor fytosanitaire maatregelen 7 “Export Certification System”, en in de internationale normen voor fytosanitaire maatregelen 12 “Guidelines for Phytosanitary Certificates” van de FAO toepassen; en

b)    met betrekking tot de certificering van dieren en dierlijke producten:

i)    dragen de bevoegde autoriteiten van elke Partij er zorg voor dat certificerende ambtenaren voldoende kennis hebben van de veterinaire wetgeving inzake de te certificeren dieren of dierlijke producten en in het algemeen op de hoogte zijn van de regels die moeten worden gevolgd voor het opstellen en afgeven van de certificaten en — zo nodig — van de aard en de omvang van de verzoeken om inlichtingen, tests of onderzoeken die aan de certificering vooraf moeten gaan;


ii)    certificeren de certificerende ambtenaren niets waarover zij geen persoonlijke kennis hebben of wat zij niet kunnen verifiëren;

iii)    ondertekenen de certificerende ambtenaren geen blanco of onvolledige certificaten, noch certificaten voor dieren of dierlijke producten die zij niet hebben geïnspecteerd of die niet meer onder controle van de certificerende ambtenaren staan; wanneer een certificaat wordt ondertekend op basis van een ander certificaat of een andere verklaring, dient de certificerende ambtenaar in het bezit te zijn van dat certificaat of die verklaring voordat hij zijn handtekening plaatst;

iv)    mag een certificerend ambtenaar gegevens certificeren:

A)    waarvoor op basis van de punten b, i), ii) en iii) een verklaring is afgegeven door een andere persoon die daartoe door de bevoegde autoriteit is gemachtigd en onder haar controle staat, mits de certificerende ambtenaar de juistheid van de gegevens kan verifiëren; of

B)    die in het kader van controleprogramma’s zijn verkregen op grond van officieel erkende kwaliteitsborgingssystemen of door middel van een systeem voor epidemiologisch toezicht waar de veterinaire wetgeving dit toestaat;


v)    treffen de bevoegde autoriteiten van elke Partij de nodige maatregelen om de betrouwbaarheid van de certificering te garanderen; zij zien er met name op toe dat de door hen aangewezen certificerende ambtenaren:

A)    een status hebben waardoor hun onpartijdigheid is gewaarborgd, en dat zij geen enkel rechtstreeks commercieel belang hebben in de te certificeren dieren of producten of in de bedrijven of inrichtingen waaruit deze afkomstig zijn; en

B)    zich ten volle bewust zijn van de betekenis van de inhoud van elk certificaat dat zij ondertekenen;

vi)    worden de certificaten zó opgesteld dat er een verband bestaat tussen het certificaat en de zending, ten minste in een taal die door de certificerende ambtenaar wordt begrepen en ten minste in één van de officiële talen van de Partij van invoer als bepaald in punt 3;

vii)    is elke bevoegde autoriteit in staat het verband te leggen tussen de certificaten en de certificerende ambtenaar en ziet zij erop toe dat van alle afgegeven certificaten tijdens een door die bevoegde autoriteit te bepalen periode een kopie beschikbaar is;

viii)    stelt elke Partij de nodige controles in en neemt zij maatregelen ter voorkoming van de afgifte van valse of misleidende certificaten, alsmede van de frauduleuze opstelling of het frauduleuze gebruik van certificaten die zogenaamd uit hoofde van de veterinaire wetgeving zijn afgegeven; en


ix)    verrichten de bevoegde autoriteiten, onverminderd eventuele wettelijke procedures en sancties, onderzoeken of controles en nemen zij passende maatregelen om sancties op te leggen voor elk geval van valse of misleidende certificaten waarvan zij in kennis worden gesteld; deze maatregelen kunnen mede bestaan uit de schorsing van het mandaat van de certificerende ambtenaar voor de duur van het onderzoek; met name:

A)    als bij de controles wordt vastgesteld dat een certificerend ambtenaar opzettelijk een frauduleus certificaat heeft afgegeven, neemt de bevoegde autoriteit alle nodige maatregelen om er — voor zover mogelijk — voor te zorgen dat de betrokken persoon niet nog eens hetzelfde vergrijp kan plegen; en

B)    als bij de controles wordt vastgesteld dat een particulier of een onderneming op frauduleuze wijze een officieel certificaat heeft gebruikt of gewijzigd, neemt de bevoegde autoriteit de nodige maatregelen om er — voor zover mogelijk — voor te zorgen dat de particulier of de onderneming niet nog eens hetzelfde vergrijp kan plegen; dergelijke maatregelen kunnen mede bestaan uit een weigering om later aan de betrokken particulier of onderneming een officieel certificaat af te geven.

2.    Met betrekking tot het certificaat bedoeld in artikel 6.9, lid 5, moet de gezondheidsverklaring in het certificaat de status van gelijkwaardigheid van het betreffende product weergeven. De gezondheidsverklaring bevestigt dat is voldaan aan de productienormen van de Partij van uitvoer, die door de Partij van invoer als gelijkwaardig zijn erkend.



3.    De volgende officiële talen kunnen voor certificering worden gebruikt:

a)    voor invoer in de Europese Unie:

i)    voor planten, plantaardige producten en andere goederen wordt het certificaat opgesteld in ten minste een van de officiële talen van de Europese Unie en bij voorkeur in een van de officiële talen van de lidstaat van bestemming;

ii)    voor dieren en dierlijke producten wordt het gezondheidscertificaat opgesteld in ten minste een van de officiële talen van de lidstaat van bestemming en in een van de officiële talen van de lidstaat waar de in artikel 6.12, bedoelde invoercontroles worden verricht; en

b)    voor invoer in Chili wordt het gezondheidscertificaat opgesteld in het Spaans of in een andere taal, in welk geval een vertaling in het Spaans moet worden verstrekt.

________________

BIJLAGE 8-A

LIJSTEN VAN ENERGIEGOEDEREN, GRONDSTOFFEN EN KOOLWATERSTOFFEN

1.    Lijst van energiegoederen per GS-code:

a)    vaste brandstoffen (GS-code 27.01, 27.02 en 27.04);

b)    ruwe aardolie (GS-code 27.09);

c)    aardolieproducten (GS-code 27.10 en 27.13-27.15);

d)    aardgas, met inbegrip van vloeibaar aardgas en vloeibaar petroleumgas (LPG) (GS-code 27.11); en

e)    elektrische energie (GS-code 27.16).

2.    Lijst van grondstoffen per GS-code:

Hoofdstuk

Post

25

Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement

26

Ertsen, slakken en assen

27

Minerale brandstoffen, minerale oliën en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was

28

Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen

29

Organische chemische producten

71

Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan — met uitzondering van echte en gekweekte parels, edelstenen of halfedelstenen

72

Gietijzer, ijzer en staal

74

Koper en werken van koper

75

Nikkel en werken van nikkel

76

Aluminium en werken van aluminium

78

Lood en werken van lood

79

Zink en werken van zink

80

Tin en werken van tin

81

Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen

3.    Lijst van koolwaterstoffen per GS-code:

a)    ruwe aardolie (GS-code 27.09); en

b)    aardgas (GS-code 27.11).

________________

BIJLAGE 8-B

IN ARTIKEL 8.5, LID 2, BEDOELDE TARIEFVOORWAARDEN VOOR UITVOER

1.    Een maatregel die Chili invoert of handhaaft uit hoofde van artikel 8.5, lid 2, moet aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)    de maatregel leidt niet tot een uitvoerbeperking voor uitvoer naar de Europese Unie uit hoofde van artikel 2.11;

b)    de maatregel heeft geen negatieve invloed op de capaciteit van de Europese Unie om grondstoffen uit Chili in te voeren;

c)    indien de grondstof tegen een preferentiële prijs wordt geleverd aan een marktdeelnemer in een derde land, wordt die prijs onmiddellijk en onvoorwaardelijk toegekend aan marktdeelnemers in soortgelijke situaties in de Europese Unie; en

d)    de preferentiële prijs mag niet lager zijn dan de laagste uitvoerprijs van hetzelfde goed in de voorafgaande twaalf maanden.

2.    In overeenstemming met de wet- en regelgeving van Chili worden de in punt 1 bedoelde maatregel en de wijze waarop deze wordt uitgevoerd, openbaar gemaakt, en op verzoek van de Europese Unie verstrekt Chili de Europese Unie gedetailleerde en betrouwbare informatie over de productomschrijving, het productievolume waarop de maatregel betrekking heeft, of de binnenlandse verkoop tegen preferentiële prijzen heeft plaatsgevonden en de binnenlandse prijs die het resultaat is van de maatregel.

________________

BIJLAGE 9-A

DOOR DE PARTIJEN ERKENDE 
INTERNATIONALE ORGANISATIES VOOR NORMALISATIE

1.    Internationaal Bureau voor Maten en Gewichten (BIPM);

2.    Codex Alimentarius-Commissie;

3.    Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO);

4.    Internationale Raad voor de harmonisatie van de technische voorschriften voor de registratie van geneesmiddelen voor menselijk gebruik (ICH);

5.    Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC);

6.    Internationale Arbeidsorganisatie (IAO);

7.    Internationale Maritieme Organisatie (IMO);

8.    Internationale Olijfolieraad (IOR);



9.    Internationale Organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding (OIV);

10.    Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO);

11.    Internationale Organisatie voor wettelijke metrologie (OIML);

12.    Internationale Telecommunicatie-unie (ITU);

13.    VN-subcomité van deskundigen inzake het mondiaal geharmoniseerd classificatie- en etiketteringssysteem voor chemische stoffen (UN/SCEGHS);

14.    Wereldpostunie (UPU);

15.    Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen (WP.29) binnen de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE); en

16.    Wereldorganisatie voor diergezondheid (WOAH).

________________

BIJLAGE 9-B

CONFORMITEITSBEOORDELING — GEBIEDEN EN SPECIFIEKE KENMERKEN

1.    Lijst van gebieden 9 :

a)    veiligheidsaspecten van elektrische en elektronische apparatuur zoals gedefinieerd in punt 2;

b)    veiligheidsaspecten van machines zoals gedefinieerd in punt 2;

c)    elektromagnetische compatibiliteit van apparatuur zoals gedefinieerd in punt 2;

d)    energie-efficiëntie, met inbegrip van eisen inzake ecologisch ontwerp;

e)    beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur; en

f)    sanitair.



2.    Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)    “elektromagnetische compatibiliteit van apparatuur”: de elektromagnetische compatibiliteit (storing en immuniteit) van apparatuur die van elektrische stromen of magnetische velden afhankelijk is om naar behoren te werken, alsmede apparatuur voor het opwekken, doorgeven en meten van die stromen, met uitzondering van:

i)    apparatuur voor gebruik in een explosieve atmosfeer;

ii)    apparatuur voor gebruik voor radiologische of medische doeleinden;

iii)    elektrische onderdelen voor goederen- en passagiersliften;

iv)    radioapparatuur die door radiozendamateurs wordt gebruikt;

v)    meetinstrumenten;

vi)    niet-automatische weeginstrumenten;

vii)    naar zijn aard onschadelijke apparatuur, en

viii)    op maat gemaakte evaluatiepakketten die bestemd zijn voor de beroepspraktijk en die uitsluitend worden gebruikt in inrichtingen voor onderzoek en ontwikkeling voor dergelijke doeleinden;


b)    “energie-efficiëntie”: de verhouding tussen de door een product geleverde prestaties, diensten, goederen of energie en de daartoe gebruikte input van energie, die van invloed is op het energieverbruik bij gebruik, gelet op een doelmatige toewijzing van middelen;

c)    “veiligheidsaspecten van elektrische en elektronische apparatuur”: de veiligheidsaspecten van andere apparatuur dan machines die voor een goede werking afhankelijk is van elektrische stromen, alsmede apparatuur voor het opwekken, doorgeven en meten van die stromen, en is ontworpen voor gebruik met een spanning tussen 50 V en 1 000 V in het geval van wisselstroom en tussen 75 V en 1 500 V in het geval van gelijkstroom, en apparatuur die opzettelijk elektromagnetische golven met frequenties lager dan 3 000 GHz uitzendt of ontvangt voor draadloze verbindingen of radiodeterminatie, met uitzondering van:

i)    apparatuur voor gebruik in een explosieve atmosfeer;

ii)    apparatuur voor gebruik voor radiologische of medische doeleinden;

iii)    elektrische onderdelen voor goederen- en passagiersliften;

iv)    radioapparatuur die door radiozendamateurs wordt gebruikt;

v)    elektriciteitsmeters;

vi)    stekkers en stopcontacten voor huishoudelijk gebruik;


vii)    regelaars voor elektrische afrasteringen;

viii)    speelgoed;

ix)    op maat gemaakte evaluatiepakketten die bestemd zijn voor de beroepspraktijk en die uitsluitend worden gebruikt in inrichtingen voor onderzoek en ontwikkeling voor dergelijke doeleinden; of

x)    bouwproducten die bedoeld zijn om permanent te worden verwerkt in gebouwen of civieltechnische werken en waarvan de prestaties van invloed zijn op de prestaties van het gebouw of het civieltechnische werk, waaronder kabels, brandmelders of elektrische deuren;

d)    “veiligheidsaspecten van machines”: de veiligheidsaspecten van een samenstel dat uit ten minste één bewegend deel bestaat, aangedreven door een aandrijfsysteem dat gebruikmaakt van één of meer energiebronnen, waaronder thermische, elektrische, pneumatische, hydraulische of mechanische energie, en zodanig is opgesteld en wordt geregeld dat zij als een geïntegreerd geheel werken, met uitzondering van machines met een hoog risico in de zin van de definities van elke Partij;

e)    “sanitair”: toiletten, whirlpools, gootstenen, urinoirs, baden, douchebakken, bidets en wastafels.

3.    Op grond van artikel 9.9, lid 7, van deze overeenkomst kan de Handelsraad de lijst van gebieden in punt 1 van deze bijlage wijzigen.



4.    Onverminderd punt 1 kan een Partij eisen invoeren voor verplichte beproeving door derden of certificering voor de in deze bijlage gespecificeerde gebieden voor producten die onder het toepassingsgebied van deze bijlage vallen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)    er zijn dwingende redenen in verband met de bescherming van de menselijke gezondheid en veiligheid die de invoering van dergelijke eisen rechtvaardigen;

b)    de invoering van dergelijke eisen wordt ondersteund door onderbouwde technische of wetenschappelijke informatie over de prestaties van die producten;

c)    bovenbedoelde eisen beperken de handel niet meer dan nodig is om een legitiem doel van de Partij te bereiken, rekening houdend met de risico’s die aan het niet bereiken van dat doel verbonden zouden zijn; en

d)    de Partij kon bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst redelijkerwijs niet voorzien dat bovenbedoelde eisen noodzakelijk zouden zijn.

Voordat een Partij dergelijke eisen invoert, stelt zij de andere Partij van haar voornemen in kennis en houdt zij, na overleg te hebben gepleegd, bij het ontwerp van haar eisen zoveel mogelijk rekening met de opmerkingen van de andere Partij.

________________

BIJLAGE 9-C

MOTORVOERTUIGEN EN UITRUSTINGSSTUKKEN EN ONDERDELEN DAARVAN

1.    Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)    “Overeenkomst van 1958”: de Overeenkomst betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen, ondertekend te Genève op 20 maart 1958;

b)    “GS 2017”: de editie 2017 van de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem, uitgegeven door de Werelddouaneorganisatie,

c)    “VN/ECE”: de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties; en

d)    “VN-reglementen”: reglementen vastgesteld overeenkomstig de Overeenkomst van 1958.

2.    De in deze bijlage gebruikte termen hebben dezelfde betekenis als de termen in de Overeenkomst van 1958 of in bijlage 1 bij de TBT-Overeenkomst.



3.    Deze bijlage is van toepassing op de handel tussen de Partijen in alle categorieën motorvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen daarvan, zoals gedefinieerd in punt 1.1 van de Geconsolideerde Resolutie betreffende de constructie van voertuigen (R.E.3) 10 van de VN/ECE, die onder meer vallen onder de hoofdstukken 40, 84, 85, 87, 90 en 94 van GS 2017 (hierna “de betrokken producten” genoemd).

4.    Ten aanzien van de betrokken producten heeft deze bijlage als doel:

a)    niet-tarifaire belemmeringen voor de bilaterale handel weg te nemen en te voorkomen;

b)    de goedkeuring van nieuwe motorvoertuigen op basis van goedkeuringsregelingen die onder meer in de Overeenkomst van 1958 zijn opgenomen, te vergemakkelijken;

c)    concurrerende marktvoorwaarden op basis van openheid, niet-discriminatie en transparantie tot stand te brengen; en

d)    de bescherming van de menselijke gezondheid, de veiligheid en het milieu te waarborgen, met erkenning van het recht van elke Partij om het door haar gewenste niveau van bescherming en regelgeving te bepalen.

5.    De Partijen erkennen dat de VN-reglementen relevante internationale normen zijn voor de betrokken producten.


6.    De Partij van invoer laat op haar markt nieuwe motorvoertuigen of nieuwe uitrustingsstukken van motorvoertuigen of onderdelen daarvan toe, mits de fabrikant overeenkomstig de toepasselijke wet- en regelgeving van de Partij van invoer heeft verklaard dat het voertuig of uitrustingsstuk of onderdelen daarvan voldoen aan de veiligheidsnormen of technische voorschriften die in de Partij van invoer van toepassing zijn 11 .

7.    De Partijen erkennen dat Chili in zijn technische voorschriften bepaalde technische voorschriften van de Europese Unie en de VN/ECE heeft opgenomen en de overeenkomstige testverslagen en typegoedkeuringscertificaten heeft aanvaard.

8.    Chili aanvaardt typegoedkeuringscertificaten van de Europese Unie en de VN/ECE die zijn afgegeven overeenkomstig de technische voorschriften van de Europese Unie en de ECE/VN als bewijs van overeenstemming van producten waarvoor de technische voorschriften van Chili gelden, zonder nadere tests of markering te vereisen om de overeenstemming met een voorschrift waarop deze typegoedkeuringen van de Europese Unie of de VN/ECE betrekking hebben, te verifiëren of te bevestigen, tenzij dit volgens de technische voorschriften van Chili een risico voor de menselijke gezondheid, de veiligheid of het milieu zou vormen.



9.    Chili kan zijn technische voorschriften wijzigen als het van mening is dat de technische voorschriften van de Europese Unie of de VN/ECE niet langer het gewenste beschermingsniveau bieden of een risico voor de menselijke gezondheid, de veiligheid of het milieu inhouden. Alvorens dergelijke wijzigingen in te voeren, stelt Chili de Europese Unie hiervan via de overeenkomstig artikel 9.13 van deze overeenkomst aangewezen contactpunten in kennis en verstrekt het op verzoek informatie over de redenen voor deze wijzigingen.

10.    De bevoegde autoriteiten van de Partij van invoer kunnen controleren of de betrokken producten voldoen aan alle relevante technische voorschriften van de Partij van invoer. Die controle wordt uitgevoerd door middel van aselecte steekproeven op de markt en overeenkomstig de technische voorschriften van de Partij van invoer.

11.    De Partij van invoer kan verlangen dat een leverancier een product bij die Partij uit de handel neemt indien het desbetreffende product niet aan die technische voorschriften voldoet.

12.    Onverminderd het recht van elke Partij om maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor de verkeersveiligheid, de bescherming van het milieu of de volksgezondheid en het voorkomen van misleidende praktijken, afhankelijk van het door haar gewenste beschermingsniveau, onthoudt elke Partij zich ervan de voordelen die de andere Partij op grond van deze bijlage geniet, ongedaan te maken of te beperken door middel van specifieke regelgeving voor de betrokken producten.



13.    De Partij van invoer tracht de invoer en het in de handel brengen van producten waarin een nieuwe technologie of een nieuw kenmerk is opgenomen waarvoor de Partij van invoer nog geen regelgeving heeft vastgesteld, toe te staan, tenzij zij op grond van wetenschappelijke of technische informatie redelijke twijfel heeft omtrent de veiligheid hiervan en deze nieuwe technologie of dit nieuwe kenmerk een risico vormt voor de menselijke gezondheid, de veiligheid of het milieu. De Partij van invoer die weigert het product in de handel te brengen, stelt de andere Partij zo spoedig mogelijk van dit besluit in kennis.

14.    De Partijen werken samen in het Subcomité voor technische handelsbelemmeringen en wisselen daar informatie uit over elke aangelegenheid die relevant is voor de uitvoering van deze bijlage.

_______________

BIJLAGE 9-D

REGELING BEDOELD IN ARTIKEL 9.7, LID 5, PUNT b), VOOR DE REGELMATIGE UITWISSELING VAN INFORMATIE INZAKE DE VEILIGHEID VAN NON-FOODPRODUCTEN EN DAARMEE VERBAND HOUDENDE PREVENTIEVE, BEPERKENDE EN CORRIGERENDE MAATREGELEN

De Handelsraad kan deze bijlage op grond van artikel 9.7, lid 10, wijzigen.

_______________

BIJLAGE 9-E

REGELING BEDOELD IN ARTIKEL 9,7, LID 6, 
VOOR DE REGELMATIGE UITWISSELING VAN INFORMATIE
 
BETREFFENDE ANDERE DAN DE DOOR ARTIKEL 
9.7, LID 5, BESTREKEN MAATREGELEN MET BETREKKING TOT NIET-CONFORME NON-FOODPRODUCTEN

De Handelsraad kan deze bijlage op grond van artikel 9.7, lid 10, wijzigen.

________________

BIJLAGE 10-A

VOORBEHOUDEN VOOR BESTAANDE MAATREGELEN

Algemene aantekeningen

1.    De lijsten van de Partijen in de aanhangsels 10-A-1 en 10-A-2 bevatten krachtens de artikelen 10.11 en 11.8 de voorbehouden van de Partijen met betrekking tot bestaande maatregelen die niet in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van:

a)    artikel 11.6;

b)    artikel 10.6 of artikel 11.4;

c)    artikel 10.8;

d)    artikel 10.10; of

e)    artikel 10.9.

2.    De voorbehouden van een Partij laten de rechten en verplichtingen van de Partijen uit hoofde van de GATS onverlet.



3.    Elk voorbehoud bevat de volgende elementen:

a)    “sector” verwijst naar de algemene sector waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt;

b)    “subsector” verwijst naar de specifieke sector waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt;

c)    “bedrijfstakkenclassificatie” verwijst, waar van toepassing, naar de activiteit waarop het voorbehoud betrekking heeft overeenkomstig de CPC, ISIC Rev. 3.1, of zoals uitdrukkelijk anders omschreven in dat voorbehoud;

d)    “type voorbehoud” bepaalt de in punt 1 van deze bijlage bedoelde verplichting waarvoor een voorbehoud wordt gemaakt;

e)    “bestuursniveau” geeft aan op welk bestuursniveau de maatregel waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt, wordt gehandhaafd;

f)    “maatregelen” geeft de in voorkomend geval door het element “omschrijving” nader bepaalde wetgeving of andere maatregelen aan waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt. Een “maatregel” die onder “maatregelen” is vermeld:

i)    betreft de maatregel zoals gewijzigd, gehandhaafd of verlengd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst;


ii)    omvat elke ondergeschikte maatregel die krachtens de maatregel is vastgesteld of wordt gehandhaafd en daarmee verenigbaar is; en

iii)    omvat, met betrekking tot de lijst van de Europese Unie, alle wet- en regelgeving of andere maatregelen ter implementatie van een richtlijn door de lidstaten, en

g)    “omschrijving” vermeldt de niet-conforme aspecten van de bestaande maatregel waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt.

4.    Voor alle duidelijkheid: indien een Partij een nieuwe maatregel vaststelt op een ander bestuursniveau dan dat waarop het voorbehoud oorspronkelijk werd gemaakt, en deze nieuwe maatregel op het grondgebied waarop hij van toepassing is, feitelijk in de plaats komt van het niet-conforme aspect van de oorspronkelijke maatregel die onder “maatregelen” wordt genoemd, wordt de nieuwe maatregel geacht een wijziging of een aanpassing van de oorspronkelijke maatregel te zijn in de zin van artikel 10.11, lid 1, punt c), of artikel 11.8, lid 1, punt c).

5.    Bij de interpretatie van een voorbehoud wordt met alle elementen van het voorbehoud rekening gehouden. Een voorbehoud moet worden geïnterpreteerd in het licht van de relevante verplichtingen van de hoofdstukken ten aanzien waarvan het wordt gemaakt. Het element “maatregelen” heeft voorrang op alle andere elementen.



6.    Voor de toepassing van de lijsten van de Partijen wordt onder “ISIC Rev. 3.1” verstaan de Internationale industriële standaardclassificatie (International Standard Industrial Classification) van alle takken van economische bedrijvigheid zoals bedoeld in de “Statistical Office of the United Nations, Statistical Papers, Series M, No. 4, ISIC Rev. 3.1, 2002”.

7.    Voor de toepassing van de lijsten van de Partijen wordt een voorbehoud voor een vereiste van lokale aanwezigheid op het grondgebied van de Partijen gemaakt met betrekking tot artikel 11.6, en niet met betrekking tot artikel 11.4, of, in bijlage 10-C, met betrekking tot artikel 11.7. Bovendien wordt een dergelijk vereiste niet gesteld als een voorbehoud ten aanzien van artikel 10.6.

8.    Een voorbehoud op het niveau van de Europese Unie is van toepassing op een maatregel van de Europese Unie, op een maatregel van een lidstaat op centraal niveau of op een maatregel van een overheid binnen een lidstaat, tenzij in het voorbehoud een lidstaat wordt uitgesloten. Een voorbehoud van een lidstaat is van toepassing op een maatregel van een overheid op centraal, regionaal of lokaal niveau in die lidstaat. Voor de toepassing van de voorbehouden van België omvat het centrale overheidsniveau de federale overheid en de overheden van de gewesten en de gemeenschappen omdat elk van hen gelijkwaardige wetgevende bevoegdheden bezit. Voor de toepassing van de voorbehouden van de Europese Unie en haar lidstaten worden de Ålandeilanden beschouwd als een regionaal bestuursniveau in Finland. Een voorbehoud op het niveau van Chili is van toepassing op een maatregel van de centrale overheid of een lokale overheid.



9.    De lijsten van de Partijen omvatten geen maatregelen met betrekking tot kwalificatie-eisen en -procedures, technische normen, en vergunningsvereisten en -procedures die geen beperking in de zin van artikel 10.6, 11.4 of 11.6 van deze overeenkomst vormen. Die maatregelen kunnen met name inhouden dat een vergunning moet worden verkregen, dat universeledienstverplichtingen moeten worden vervuld, dat erkende kwalificaties in gereglementeerde sectoren moeten zijn behaald, dat specifieke examens, met inbegrip van taalexamens, moeten zijn behaald, dat aan een lidmaatschapsvereiste voor een bepaald beroep moet zijn voldaan, zoals het lidmaatschap van een beroepsorganisatie, dat er een lokale agent voor dienstverlening is of dat een lokaal adres wordt gehouden, of dat wordt voldaan aan andere niet-discriminerende eisen die inhouden dat bepaalde activiteiten niet mogen worden uitgevoerd in beschermde zones of gebieden. Hoewel dergelijke maatregelen niet in deze bijlage zijn opgenomen, blijven zij van toepassing.

10.    Voor alle duidelijkheid: de verplichting voor de Europese Unie om nationale behandeling toe te kennen, houdt geen vereiste in van uitbreiding tot natuurlijke of rechtspersonen van Chili, van de behandeling die in een lidstaat, op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of van op grond van dat Verdrag genomen maatregelen, met inbegrip van de implementatie ervan in de lidstaten, wordt toegekend aan:

a)    natuurlijke personen of ingezetenen van een andere lidstaat, of

b)    rechtspersonen opgericht of georganiseerd naar het recht van een andere lidstaat of van de Europese Unie die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging in de Europese Unie hebben.



11.    De behandeling die wordt toegekend aan rechtspersonen die door investeerders van een Partij zijn opgericht in overeenstemming met het recht van de andere Partij (met inbegrip, in het geval van de Europese Unie, van het recht van een lidstaat), en die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen die andere Partij hebben, laat eventuele voorwaarden en verplichtingen, in overeenstemming met hoofdstuk 10, die aan een dergelijke rechtspersoon kunnen zijn opgelegd toen die in die andere Partij werd opgericht en die van toepassing blijven, onverlet.

12.    De lijsten van de Partijen zijn uitsluitend van toepassing op het grondgebied van de Partijen overeenkomstig artikel 33.8 en zijn enkel relevant in het kader van de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en haar lidstaten met Chili. De lijsten laten de rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het recht van de Europese Unie onverlet.

13.    In de lijst van de Europese Unie worden de volgende afkortingen gebruikt:

EU    Europese Unie, met inbegrip van al haar lidstaten

AT    Oostenrijk

BE    België

BG    Bulgarije

CY    Cyprus



CZ    Tsjechië

DE    Duitsland

DK    Denemarken

EE    Estland

EL    Griekenland

ES    Spanje

FI    Finland

FR    Frankrijk

HR    Kroatië

HU    Hongarije

IE    Ierland

IT    Italië


LT    Litouwen

LU    Luxemburg

LV    Letland

MT    Malta

NL    Nederland

PL    Polen

PT    Portugal

RO    Roemenië

SE    Zweden

SI    Slovenië

SK    Slowakije

EER    Europese Economische Ruimte


[Aanhangsel 10-A-1]

LIJST VAN DE EUROPESE UNIE

Voorbehoud nr. 1 — Alle sectoren

Voorbehoud nr. 2 — Professionele diensten (behalve gezondheidszorg)

Voorbehoud nr. 3 — Professionele diensten (gezondheidszorg en detailhandel in geneesmiddelen)

Voorbehoud nr. 4 — Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten

Voorbehoud nr. 5 — Onroerendgoeddiensten

Voorbehoud nr. 6 — Zakelijke dienstverlening

Voorbehoud nr. 7 — Constructiediensten

Voorbehoud nr. 8 — Distributiediensten

Voorbehoud nr. 9 — Onderwijsdiensten

Voorbehoud nr. 10 — Milieudiensten


Voorbehoud nr. 11 — Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

Voorbehoud nr. 12 — Diensten in verband met toerisme en reizen

Voorbehoud nr. 13 — Diensten in verband met cultuur, sport en recreatie

Voorbehoud nr. 14 — Vervoer en hulpdiensten in verband met vervoer

Voorbehoud nr. 15 — Energiegerelateerde activiteiten

Voorbehoud nr. 16 — Landbouw, visserij en be- en verwerkende industrie


Voorbehoud nr. 1 — Alle sectoren

Sector:    Alle sectoren

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Prestatie-eisen

Hoger management en raden van bestuur

Hoofdstuk / Afdeling:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)

Omschrijving:

a)    Soort vestiging

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:


De EU: de behandeling die op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt toegekend aan rechtspersonen die in overeenstemming met het recht van de Europese Unie of van een lidstaat zijn opgericht en hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Europese Unie hebben, met inbegrip van rechtspersonen die in de Europese Unie zijn opgericht door investeerders uit Chili, wordt niet toegekend aan rechtspersonen die buiten de Europese Unie zijn opgericht, noch aan filialen of vertegenwoordigingskantoren van dergelijke rechtspersonen, met inbegrip van filialen of vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit Chili.

Ten aanzien van rechtspersonen die overeenkomstig het recht van de Europese Unie of van een lidstaat zijn opgericht en die slechts hun statutaire zetel in de Europese Unie hebben, kan een minder gunstige behandeling worden toegepast, tenzij kan worden aangetoond dat zij een feitelijke en duurzame band met de economie van een van de lidstaten hebben.

Maatregelen:

EU: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:

Dit voorbehoud is alleen van toepassing op gezondheids-, maatschappelijke of onderwijsdiensten:


De EU (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): elke lidstaat die activa van of haar aandelen in een bestaande staatsonderneming of een bestaande overheidsentiteit die gezondheids-, maatschappelijke of onderwijsdiensten (CPC 93, 92) verstrekt, verkoopt of anderszins vervreemdt, kan met betrekking tot investeerders uit Chili of hun ondernemingen, een verbod of beperkingen opleggen ten aanzien van de eigendom van dergelijke aandelen of activa en/of ten aanzien van eventuele zeggenschap over een daaruit voortvloeiende onderneming beperkingen opleggen. Met betrekking tot die verkoop of vervreemding anderszins kan elke lidstaat maatregelen inzake de nationaliteit van het hogere management of de leden van de raad van bestuur vaststellen of handhaven.

Voor de toepassing van dit voorbehoud:

i)    wordt als een bestaande maatregel beschouwd elke maatregel die na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt gehandhaafd of vastgesteld en die op het tijdstip van de verkoop of vervreemding anderszins een verbod of beperkingen oplegt ten aanzien van de eigendom van aandelen of activa of nationaliteitsvereisten stelt zoals omschreven in dit voorbehoud; en

ii)    wordt onder “staatsonderneming” verstaan een onderneming die eigendom is van of waarover door eigendomsbelangen zeggenschap wordt uitgeoefend door een lidstaat, met inbegrip van ondernemingen die na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst uitsluitend zijn opgericht met het oog op de verkoop of vervreemding anderszins van aandelen in of activa van een bestaande staatsonderneming of overheidsentiteit.


Maatregelen:

EU: zoals hierboven toegelicht in het element “Omschrijving”.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In AT: voor de exploitatie van een filiaal moeten vennootschappen van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) ten minste één voor de vertegenwoordiging ervan verantwoordelijke persoon benoemen die ingezetene van Oostenrijk is.

Leidinggevend personeel (directeuren, natuurlijke personen) dat verantwoordelijk is voor de naleving van de Oostenrijkse handelswetgeving (Gewerbeordnung) moet zijn woonplaats in Oostenrijk hebben.

In BG: buitenlandse rechtspersonen, tenzij die op grond van de wetgeving van een lidstaat of de EER zijn opgericht, mogen zakendoen en activiteiten uitoefenen als zij in de Republiek Bulgarije zijn gevestigd in de vorm van een in het handelsregister ingeschreven vennootschap. Voor de oprichting van filialen is een vergunning vereist.

Vertegenwoordigingskantoren van buitenlandse ondernemingen moeten worden ingeschreven bij de Bulgaarse Kamer van Koophandel, mogen geen economische activiteiten ontplooien en mogen enkel reclame maken voor hun eigenaar en optreden als vertegenwoordiger of agent.


In EE: indien ten minste de helft van de leden van de raad van bestuur van een besloten vennootschap, een naamloze vennootschap of een filiaal niet in Estland, in een andere lidstaat van de EER of in de Zwitserse Bondsstaat woonachtig is, wijst de besloten vennootschap, de naamloze vennootschap of de buitenlandse vennootschap een contactpunt aan waarvan het Estse adres kan worden gebruikt voor de overhandiging van de processtukken van de onderneming en de tot de onderneming gerichte intentieverklaringen (d.w.z. het filiaal van een buitenlandse vennootschap).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In FI: ten minste een van de vennoten van een vennootschap onder firma of ten minste een van de beherende vennoten van een commanditaire vennootschap moet EER-ingezetene zijn of, indien de vennoot een rechtspersoon is, in de EER gevestigd zijn (filialen niet toegestaan). De registratieautoriteit kan vrijstellingen verlenen.

Om als particulier ondernemer een handelsactiviteit uit te voeren, is ingezetenschap in de EER vereist.

Indien een buitenlandse organisatie uit een land buiten de EER een bedrijf of handelsonderneming wil voeren door een filiaal in Finland te vestigen, is een handelsvergunning nodig.


Ingezetenschap in een lidstaat van de EER is vereist voor ten minste een van de gewone en een van de plaatsvervangende leden van de raad van bestuur alsook voor de directeur. De registratieautoriteit kan voor bepaalde ondernemingen vrijstellingen verlenen.

In SE: een buitenlandse onderneming die geen rechtspersoon heeft opgericht in Zweden of die zakendoet via een handelsagent, moet haar handelstransacties laten verlopen via een in Zweden geregistreerd filiaal met een onafhankelijke leiding en gescheiden rekeningen. De directeur en de vicedirecteur, indien benoemd, van het filiaal moeten ingezetenen van de EER zijn. Niet in de EER woonachtige natuurlijke personen die commerciële activiteiten in Zweden verrichten, moeten een ingezetene als vertegenwoordiger aanwijzen die verantwoordelijk is voor de activiteiten in Zweden, en die laten registreren. Voor de activiteiten in Zweden moeten afzonderlijke rekeningen worden bijgehouden. In individuele gevallen kan de bevoegde autoriteit vrijstelling verlenen van de filiaal- en ingezetenschapsvereisten. Bouwprojecten met een duur van minder dan een jaar die worden uitgevoerd door een onderneming die buiten de EER is gevestigd of een natuurlijke persoon die geen ingezetene van de EER is, zijn vrijgesteld van de verplichting een filiaal te vestigen of een ingezeten vertegenwoordiger te benoemen.

Wat besloten vennootschappen en coöperatieve verenigingen betreft, moet ten minste 50 % van de leden van de raad van bestuur, ten minste 50 % van de plaatsvervangende bestuursleden, de directeur, de vicedirecteur en ten minste een van de gevolmachtigde personen (voor zover van toepassing) EER-ingezetene zijn. De bevoegde autoriteit kan vrijstelling verlenen van dat vereiste. Indien geen van de vertegenwoordigers van de onderneming/vennootschap ingezetene van Zweden is, moet de raad van bestuur een ingezetene van Zweden aanwijzen en laten registeren die namens de onderneming of vennootschap officiële stukken mag ontvangen.


Voor de oprichting van alle andere soorten rechtspersonen gelden vergelijkbare voorwaarden.

In SK: buitenlandse natuurlijke personen wier naam in het desbetreffende register (handels-, ondernemers- of ander beroepsregister) moet worden opgenomen als gemachtigde die namens een ondernemer mag optreden, dienen een vergunning tot verblijf in Slowakije aan te vragen.

Maatregelen:

AT: Aktiengesetz, BGBL. Nr. 98/1965, § 254 (2);

GmbH-Gesetz, RGBL. Nr. 58/1906, § 107 (2); en Gewerbeordnung, BGBL. Nr. 194/1994, § 39 (2a).

BG: Handelswet, artikel 17a; en

Wet betreffende de stimulering van investeringen, artikel 24.

EE: Äriseadustik (Handelswetboek) § 631 (1, 2 en 4).

FI: Laki elinkeinon harjoittamisen oikeudesta (Wet op het recht om een handelsactiviteit uit te voeren) (122/1919), s. 1;


Osuuskuntalaki (Wet inzake coöperaties) 1488/2001;

Osakeyhtiölaki (Wet op de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid) (624/2006); en

Laki luottolaitostoiminnasta (Wet inzake kredietinstellingen) (121/2007).

SE: Lag om utländska filialer m.m (Wet op buitenlandse filialen) (1992:160);

Aktiebolagslagen (Vennootschapswet) (2005:551);

Wet op coöperatieve economische verenigingen (2018: 672); en Wet betreffende de Europese economische samenwerkingsverbanden (1994:1927).

SK: Wet 513/1991 inzake het wetboek van koophandel (artikel 21); Wet 455/1991 inzake handelsvergunningen; en

Wet nr. 404/2011 inzake het verblijf van vreemdelingen (artikelen 22 en 32).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, verbod van prestatie-eisen:


In BG: gevestigde ondernemingen mogen onderdanen van derde landen alleen in dienst nemen voor functies waarvoor de Bulgaarse nationaliteit niet vereist is. Het totale aantal door een gevestigde onderneming tewerkgestelde onderdanen van derde landen mag gedurende de voorgaande 12 maanden niet meer bedragen dan 20 % (35 % voor kleine en middelgrote ondernemingen) van het gemiddelde aantal Bulgaarse onderdanen, onderdanen van andere lidstaten, van staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de EER of van de Zwitserse Bondsstaat die zijn aangeworven op basis van een arbeidsovereenkomst. Bovendien moet de werkgever aantonen dat er geen geschikte Bulgaarse, EU-, EER- of Zwitserse werknemer voor de desbetreffende positie is, door een arbeidsmarkttoets uit te voeren alvorens een onderdaan van een derde land in dienst te nemen.

Voor hooggekwalificeerde krachten, seizoensarbeiders en gedetacheerde werknemers en voor binnen een onderneming overgeplaatste personen, onderzoekers en studenten is er geen beperking gesteld aan het aantal onderdanen van derde landen dat voor één onderneming werkt. Voor de tewerkstelling van onderdanen van derde landen in die categorieën is geen arbeidsmarkttoets vereist.

Maatregelen:

BG: Wet inzake migratie en arbeidsmobiliteit van werknemers.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In PL: een vertegenwoordigingskantoor mag alleen reclame- en promotieactiviteiten voor de vertegenwoordigde buitenlandse moederonderneming uitvoeren. Voor alle sectoren, met uitzondering van rechtskundige diensten, geldt dat investeerders van buiten de Europese Unie en hun ondernemingen zich uitsluitend kunnen vestigen in de vorm van een commanditaire vennootschap, een commanditaire vennootschap op aandelen, een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een naamloze vennootschap, terwijl binnenlandse investeerders en ondernemingen ook niet-commerciële vennootschapsvormen mogen hebben (vennootschap onder firma en vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid).

Maatregelen:

PL: Wet van 6 maart 2018 houdende regels betreffende de economische activiteit van buitenlandse ondernemers en andere buitenlanders op het grondgebied van de Republiek Polen


b)    Verwerving van onroerend goed

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In AT (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): voor de verwerving, aankoop, huur of leasing van onroerend goed door natuurlijke personen en ondernemingen van buiten de Europese Unie is een vergunning vereist van de bevoegde regionale autoriteiten (Länder). Vergunningen worden slechts verleend indien de verwerving wordt geacht in het algemeen belang te zijn (met name op economisch, sociaal en cultureel vlak).

In CY: Cyprioten of personen van Cypriotische herkomst en onderdanen van een lidstaat mogen zonder beperkingen goederen in Cyprus verwerven. Zonder toestemming van de ministerraad kunnen buitenlanders geen onroerend goed verwerven, tenzij als gevolg van een overlijden. Voor buitenlanders geldt dat wanneer het verworven onroerend goed de omvang overschrijdt die nodig is voor het optrekken van een huis of een gebouw voor commerciële doeleinden, of de oppervlakte van twee donum (2 676 m2) overschrijdt, elke door de ministerraad verleende vergunning is onderworpen aan de voorwaarden, beperkingen en criteria die door de ministerraad bij verordeningen zijn vastgesteld en zijn goedgekeurd door het Huis van Afgevaardigden. Een buitenlander is elke persoon die geen burger is van de Republiek Cyprus, ondernemingen waarover buitenlandse zeggenschap bestaat, daaronder begrepen. Buitenlanders van Cypriotische oorsprong of niet-Cypriotische echtgenoten van burgers van de Republiek Cyprus vallen niet onder dat begrip.


In CZ: voor landbouwgrond in handen van de overheid gelden specifieke regels. Landbouwgrond van de staat kan alleen worden verworven door Tsjechische onderdanen, onderdanen van een andere lidstaat, onderdanen van staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de EER of onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat. Rechtspersonen kunnen alleen landbouwgrond van de staat verwerven als het agrarische ondernemers in de Tsjechische Republiek betreft of personen met een vergelijkbare status in een andere lidstaat, in staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de EER of in de Zwitserse Bondsstaat.

In DK: natuurlijke personen die geen ingezetene van Denemarken zijn, en die niet eerder ingezetene van Denemarken waren gedurende een totale periode van vijf jaar, moeten overeenkomstig de Deense wet betreffende eigendomsverwerving toestemming van het Ministerie van Justitie krijgen voor de verwerving van onroerend goed in Denemarken. Dat geldt tevens voor niet in Denemarken ingeschreven rechtspersonen. Voor natuurlijke personen wordt de verwerving van onroerend goed toegestaan indien de aanvrager het onroerend goed zal gebruiken als zijn/haar hoofdverblijfplaats.

Voor niet in Denemarken ingeschreven rechtspersonen zal de verwerving van onroerend goed over het algemeen worden toegestaan, indien de verwerving een eerste vereiste voor de zakelijke activiteiten van de koper is. Toestemming is eveneens vereist indien de aanvrager het onroerend goed zal gebruiken als tweede woning. Die toestemming wordt alleen verleend als de aanvrager op grond van een algemene en concrete beoordeling wordt geacht bijzonder nauwe banden met Denemarken te hebben.


Toestemming in het kader van de wet op de eigendomsverkrijging wordt slechts verleend voor de verwerving van een specifiek onroerend goed. De verwerving van landbouwgrond door natuurlijke of rechtspersonen wordt bovendien geregeld door de Deense Wet inzake landbouwbedrijven, die beperkingen oplegt aan alle personen, Deens of buitenlands, ten aanzien van de verwerving van agrarische eigendommen. Natuurlijke of rechtspersonen die agrarisch onroerend goed wensen te verwerven, moeten dus aan de voorschriften van die wet voldoen. Dat betekent in het algemeen dat op het landbouwbedrijf een beperkt woonplaatsvereiste van toepassing is. Het woonplaatsvereiste is niet persoonlijk. Rechtspersonen moeten tot de in § 20 en § 21 van de wet vermelde soorten behoren en in de Unie (of EER) zijn geregistreerd.

In EE: een rechtspersoon uit een OESO-lidstaat heeft het recht een onroerend goed te verwerven dat het volgende omvat:

i)    in totaal minder dan tien hectare landbouwgrond, bosgrond of landbouw- en bosgrond zonder beperkingen;

ii)    tien hectare of meer landbouwgrond indien de rechtspersoon gedurende de drie jaar die onmiddellijk voorafgaan aan het jaar waarin de verwerving van het onroerend goed plaatsvond, betrokken is geweest bij de productie van de in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermelde landbouwproducten, met uitzondering van visserijproducten en katoen (“landbouwproduct”);


iii)    tien hectare of meer bosgrond indien de rechtspersoon gedurende de drie jaar die onmiddellijk voorafgaan aan het jaar waarin de verwerving van het onroerend goed plaatsvond, betrokken is geweest bij bosbeheer in de zin van de Boswet (hierna “bosbeheer” genoemd) of de productie van landbouwproducten.

iv)    minder dan tien hectare landbouwgrond en minder dan tien hectare bosgrond, maar in totaal tien hectare of meer landbouw- en bosgrond, indien de rechtspersoon gedurende de drie jaar die onmiddellijk voorafgaan aan het jaar waarin de verwerving van het onroerend goed plaatsvond, betrokken is geweest bij de productie van landbouwproducten of bosbeheer.

Indien een rechtspersoon niet voldoet aan de in de punten ii) tot en met iv) gestelde eisen, kan hij een onroerend goed dat in totaal ten minste tien hectare landbouwgrond, bosgrond of landbouw- en bosgrond omvat, slechts verwerven met toestemming van de gemeenteraad van de plaats waar het te verwerven onroerend goed zich bevindt.

In bepaalde geografische gebieden gelden voor niet-EER-onderdanen beperkingen inzake de verwerving van onroerend goed.


In EL: de verwerving of huur van onroerend goed in de grensregio’s is verboden voor natuurlijke personen of rechtspersonen die niet de nationaliteit hebben van of wier basis niet gelegen is in een van de lidstaten of een van de leden van de Europese Vrijhandelsassociatie. Het verbod kan worden opgeheven bij een discretionair besluit van een commissie van de bevoegde decentrale overheid (of de minister van Nationale Defensie indien de te exploiteren eigendommen eigendom zijn van het Fonds voor de exploitatie van particulier openbaar eigendom).

In HR: buitenlandse ondernemingen mogen alleen onroerend goed verwerven met het oog op het verlenen van diensten indien zij als rechtspersoon naar Kroatisch recht gevestigd en opgericht zijn. Voor de verwerving van onroerend goed zoals vereist voor de levering van diensten door filialen, is de goedkeuring van het Ministerie van Justitie vereist. Buitenlanders kunnen geen landbouwgrond verwerven.

In MT: personen die geen onderdaan zijn van een lidstaat, kunnen geen onroerend goed verwerven voor commerciële doeleinden. Bedrijven waarvan 25 % (of meer) van de aandeelhouders van buiten de Europese Unie zijn, moeten een vergunning verkrijgen van de bevoegde autoriteit (minister van Financiën) om onroerend goed voor commerciële of zakelijke doeleinden te kopen. De bevoegde autoriteit zal beslissen of de voorgestelde verwerving een nettovoordeel voor de Maltese economie vertegenwoordigt.


In PL: voor de rechtstreekse en onrechtstreekse verwerving van onroerend door buitenlanders is een vergunning vereist. De vergunning wordt verleend bij administratief besluit van de minister van Binnenlandse Zaken, met instemming van de minister van Nationale Defensie, en, in het geval van agrarisch onroerend goed, ook met instemming van de minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling.

Maatregelen:

AT: Burgenländisches Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 25/2007;

Kärntner Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 9/2004;

NÖ-Grundverkehrsgesetz, LGBL. 6800;

OÖ- Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 88/1994;

Salzburger Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 9/2002;

Steiermärkisches Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 134/1993;

Tiroler Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 61/1996;

Voralberger Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 42/2004; en


Wiener Ausländergrundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 11/1998.

CY: Wet inzake de verwerving van onroerend goed (Vreemdelingen) (hoofdstuk 109), zoals gewijzigd.

CZ: Wet nr. 503/2012 Coll. betreffende het staatskadaster, zoals gewijzigd.

DK: Deense Wet inzake de verwerving van onroerend goed (Geconsolideerde wet nr. 265 van 21 maart 2014 betreffende de verwerving van onroerend goed);

Uitvoeringsdecreet inzake verwerving (Uitvoeringsdecreet nr. 764 van 18 september 1995); en

Wet op de landbouwbedrijven (Geconsolideerde wet nr. 27 van 4 januari 2017).

EE: Kinnisasja omandamise kitsendamise seadus (Wet inzake beperkingen op de verwerving van vastgoed), hoofdstuk 2, § 4, hoofdstuk 3, § 10, 2017.

EL: Wet 1892/1990 in zijn huidige vorm, juncto, wat de toepassing betreft, ministerieel besluit F.110/3/330340/S.120/7-4-14 van de minister van Nationale Defensie en de minister van Burgerbescherming.

HR: Wet inzake eigendom en andere met eigendom verband houdende rechten (OG 91/96, 68/98, 137/99, 22/00, 73/00, 129/00, 114/01, 79/06, 141/06, 146/08, 38/09, 143/12, 152/14), artikelen 354 tot en met 358.b; Wet op de landbouwgrond (OG 20/18, 115/18, 98/19), artikel 2; Algemene wet inzake administratieve procedures.


MT: Immoveable Property (Acquisition By Non-Residents) Act (Cap. 246), en Protocol nr. 6 bij het EU-toetredingsverdrag inzake de verwerving van tweede woningen op Malta.

PL: Wet van 24 maart 1920 betreffende de verwerving van onroerend goed door buitenlanders (Pools staatsblad van 2016, punt 1061, zoals gewijzigd).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In HU: de aankoop van onroerend goed door niet-ingezetenen is onderworpen aan een vergunning van de bevoegde administratieve autoriteit die verantwoordelijk is voor de geografische ligging van het onroerend goed.

Maatregelen:

HU: Regeringsbesluit nr. 251/2014 (X. 2.) betreffende de verwerving door buitenlanders van nroerend goed met uitzondering van grond die wordt gebruikt voor landbouw- of bosbouwdoeleinden; en Wet LXXVIII van 1993 (punt 1/A).


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In LV: verwerving van grond in steden door onderdanen van Chili is toegestaan via rechtspersonen die in Letland of in andere lidstaten zijn ingeschreven:

i)    indien meer dan 50 % van het aandelenkapitaal ervan in handen is van onderdanen van de lidstaten, de Letse overheid of een gemeente, afzonderlijk of in totaal;

ii)    indien meer dan 50 % van het aandelenkapitaal in handen is van natuurlijke personen en ondernemingen van derde landen waarmee Letland bilaterale overeenkomsten met betrekking tot de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen heeft gesloten en die vóór 31 december 1996 door het Letse parlement zijn goedgekeurd;

iii)    indien meer dan 50 % van het aandelenkapitaal ervan in handen is van natuurlijke personen en ondernemingen uit derde landen waarmee Letland na 31 december 1996 bilaterale overeenkomsten met betrekking tot de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen heeft gesloten, indien in deze overeenkomsten het recht van Letse natuurlijke personen en ondernemingen op de verwerving van grond in het betreffende derde land is vastgesteld;

iv)    indien meer dan 50 % van het aandelenkapitaal ervan in handen is van de in de punten i), ii) en iii) bedoelde personen gezamenlijk; of


v)    die een openbare naamloze vennootschap zijn, indien hun aandelen op de beurs genoteerd zijn.

Voor zover Chili toestaat dat onderdanen en ondernemingen van Letland stedelijk onroerend goed op zijn grondgebied kopen, staat Letland toe dat onderdanen en ondernemingen van Chili stedelijk onroerend goed in Letland kopen onder dezelfde voorwaarden als Letse onderdanen.

Maatregelen:

LV: Wet op de landhervorming in de steden van de Republiek Letland, artikelen (“section”) 20 en 21.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In DE: bepaalde voorwaarden van wederkerigheid kunnen van toepassing zijn voor de verwerving van onroerend goed.

In ES: voor buitenlandse investeringen in activiteiten die rechtstreeks betrekking hebben op investeringen in onroerend goed voor de diplomatieke missies door staten die geen lidstaat zijn, is een administratieve vergunning van de Spaanse ministerraad vereist, tenzij er sprake is van een wederzijdse liberaliseringsovereenkomst.


In RO: buitenlanders, staatlozen en buitenlandse rechtspersonen (andere dan onderdanen van en rechtspersonen van een lidstaat van de EER) kunnen eigendomsrechten ten aanzien van grond verwerven onder de voorwaarden geregeld in internationale verdragen, op basis van wederkerigheid. Buitenlanders, staatlozen en buitenlandse rechtspersonen mogen geen eigendomsrecht ten aanzien van grond verwerven onder gunstiger voorwaarden dan die welke gelden voor natuurlijke personen of rechtspersonen uit de Europese Unie.

Maatregelen:

DE: Einführungsgesetz zum Bürgerlichen Gesetzbuche (EGBGB; Inleidende wet tot het Burgerlijk Wetboek).

ES: Koninklijk besluit 664/1999 van 23 april 1999 betreffende buitenlandse investeringen.

RO: Wet nr. 17/2014 betreffende bepaalde maatregelen ter regulering van de verkoop en aankoop van buiten de stad gelegen landbouwgrond en wijzigingen daarop; en

Wet nr. 268/2001 op de privatisering van ondernemingen die grond bezitten die staatseigendom is en op privaat beheer van de staat voor landbouw en tot instelling van het Agentschap voor staatsdomeinen, met inbegrip van latere wijzigingen daarop.


Voorbehoud nr. 2 — Professionele diensten (behalve gezondheidszorg)

Sector — subsector:    Vrije beroepen — rechtskundige diensten; octrooigemachtigde, industriële-eigendomgemachtigde, intellectuele-eigendomadvocaat; boekhoudkundige diensten; auditdiensten, diensten van belastingconsulenten; diensten van architecten en stedenbouwkundigen, diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 861, 862, 863, 8671, 8672, 8673, 8674, deel van 879

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Hoger management en raden van bestuur

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk / Afdeling:    Liberalisering van investeringen, grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)


Omschrijving:

a)    Rechtskundige diensten (deel van CPC 861) 12

Voor alle duidelijkheid: conform de Algemene aantekeningen, met name punt 9, kunnen de vereisten van inschrijving bij een balie omvatten dat een rechtendiploma in het gastland of gelijkwaardig moet zijn behaald, of dat een bepaalde mate van opleiding onder toezicht van een gekwalificeerde advocaat moet zijn genoten, of dat een kantoor of een postadres binnen de jurisdictie van een specifieke balie moet worden gehouden om voor inschrijving bij die balie in aanmerking te komen. Sommige lidstaten kunnen de bevoegdheid om het recht van de gast-jurisdictie te beoefenen, voorbehouden aan natuurlijke personen die een bepaalde positie bekleden binnen een advocatenkantoor, een bedrijf of onderneming of voor aandeelhouders.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In EU: natuurlijke of rechtspersonen mogen bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) alleen worden vertegenwoordigd door een in een van de lidstaten van de EER ingeschreven advocaat die in de EER is gevestigd, voor zover die in die lidstaat bevoegd is om als merkengemachtigde of in industriële eigendomszaken op te treden, dan wel door erkende gemachtigden die op de daartoe door EUIPO bijgehouden lijst vermeld staan (deel van CPC 861.)

In AT: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland alsmede ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) is vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (EU-recht en recht lidstaat), met inbegrip van vertegenwoordiging in rechte. Enkel advocaten met de nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland mogen rechtskundige diensten verlenen via een commerciële aanwezigheid. Het verlenen van rechtskundige diensten inzake internationaal publiekrecht en het recht van het land van herkomst is alleen toegestaan op grensoverschrijdende basis. De deelneming van buitenlandse advocaten (die in hun land van herkomst volledig gekwalificeerd moeten zijn) in het aandelenkapitaal van een advocatenkantoor en hun aandeel in het bedrijfsresultaat mogen maximaal 25 % bedragen; het overige deel moet in handen zijn van volledig gekwalificeerde advocaten van een lidstaat van de EER of van Zwitserland en alleen deze laatsten mogen een beslissende invloed hebben op de besluitvorming van het advocatenkantoor.


In BE: (ook met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling) ingezetenenschap is vereist voor de volledige toelating tot de balie, en is noodzakelijk voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot het Belgische interne recht, met inbegrip van vertegenwoordiging in rechte. Voor volledige toelating tot de Balie moeten buitenlandse advocaten ten minste zes jaar ingezetene van het land zijn, te rekenen vanaf de datum van de aanvraag tot inschrijving, of drie jaar onder bepaalde voorwaarden. Zij moeten in het bezit zijn van een door de Belgische minister van Buitenlandse Zaken afgegeven certificaat waaruit blijkt dat het nationale recht of een internationaal verdrag wederkerigheid toestaat (wederkerigheidsvoorwaarde).

Buitenlandse advocaten mogen rechtskundige diensten verlenen. Advocaten die lid zijn van een buitenlandse (niet-EU) balie en zich in België willen vestigen maar niet aan de voorwaarden voor inschrijving in het tableau van volledig bevoegde advocaten, de EU-lijst of de lijst van advocaat-stagiairs voldoen, kunnen verzoeken op de “B-lijst” te worden geplaatst. Alleen de Brusselse balie kent een dergelijke B-lijst. Een advocaat op de B-lijst mag adviseren. Voor vertegenwoordiging voor het Hof van Cassatie is opname in een specifieke lijst vereist.


In BG: (ook met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling) voorbehouden aan onderdanen van een lidstaat of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de EER of van Zwitserland, die op grond van het recht van bovenvermelde landen bevoegd is het beroep van advocaat uit te oefenen. Een buitenlands onderdaan (met uitzondering van bovenvermelde landen) die overeenkomstig het recht van zijn eigen land bevoegd is het beroep van advocaat uit te oefenen, mag voor rechterlijke organen van de Republiek Bulgarije optreden als raadsman of gevolmachtigde van een onderdaan van zijn eigen land, samen met een Bulgaarse advocaat optreden in specifieke zaken of in zaken waarin in die mogelijkheid is voorzien in een verdrag tussen Bulgarije en die staat, of op basis van wederkerigheid, na een voorafgaand verzoek daartoe aan de voorzitter van de raad van de orde van advocaten. De minister van Justitie zal op verzoek van de voorzitter van de raad van de orde van advocaten de landen aanduiden waarvoor wederkerigheid geldt. Een buitenlands onderdaan moet voor het verlenen van rechtskundige mediationdiensten een vergunning voor langdurig verblijf of permanent ingezetenschap van de Republiek Bulgarije hebben en in het uniforme register van mediators van het Ministerie van Justitie opgenomen zijn.

In CY: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland alsmede ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) is vereist. Alleen advocaten die bij de balie zijn ingeschreven, mogen vennoot, aandeelhouder of lid van de raad van bestuur van een advocatenkantoor op Cyprus zijn.

In CZ: volledige toelating tot de balie is vereist. Voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (recht Europese Unie en recht lidstaat), met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties, is de nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland vereist. Voor alle rechtskundige diensten is ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) vereist.


In DE: alleen advocaten met een kwalificatie van een lidstaat van de EER of Zwitserland kunnen worden toegelaten tot de balie en zijn aldus gerechtigd rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht verlenen. Voor volledige toelating tot de balie is commerciële aanwezigheid vereist. De bevoegde orde van advocaten kan uitzonderingen toestaan. Voor buitenlandse advocaten (met andere kwalificaties dan die van de EER en Zwitserland) kunnen beperkingen gelden voor aandelenbezit in een advocatenkantoor dat naar nationaal recht juridische diensten verleent. Buitenlandse advocaten mogen rechtskundige diensten met betrekking tot buitenlands en internationaal publiekrecht aanbieden wanneer zij aantonen dat zij ter zake deskundig zijn, en registratie is vereist is om rechtskundige diensten in Duitsland te verlenen.

In DK: rechtskundige diensten die worden verleend onder de titel “advokat” (advocaat) of een soortgelijke titel, en vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties zijn voorbehouden aan advocaten met een Deense toelating om hun beroep uit te oefenen. Advocaten van de EU, de EER en Zwitserland kunnen hun beroep uitoefenen onder de titel van hun land van herkomst.

Alleen advocaten die hun praktijk uitoefenen bij het advocatenkantoor, de moederonderneming of een dochteronderneming, andere werknemers van het advocatenkantoor of een ander in Denemarken geregistreerd advocatenkantoor kunnen aandelen van een advocatenkantoor bezitten. De andere werknemers van het advocatenkantoor mogen samen maximaal 10 % van de aandelen en stemrechten bezitten en moeten, om aandeelhouder te zijn, een examen afleggen over de regels die van bijzonder belang zijn voor de rechtspraktijk.


Alleen advocaten die hun praktijk uitoefenen bij het advocatenkantoor, de moederonderneming of een dochteronderneming, andere aandeelhouders en werknemersvertegenwoordigers, kunnen lid van de raad van bestuur zijn. De meerderheid van de leden van de raad van bestuur moet bestaan uit advocaten die hun praktijk uitoefenen bij het advocatenkantoor, de moederonderneming of een dochteronderneming. Alleen advocaten die hun praktijk uitoefenen bij het advocatenkantoor, de moederonderneming of een dochteronderneming, en andere aandeelhouders die het bovengenoemde examen hebben afgelegd, kunnen bestuurder van het advocatenkantoor zijn.

In EE: ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) is vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (EU-recht en recht lidstaat), en voor vertegenwoordiging in strafzaken voor de hoogste gerechtelijke instantie.

In EL: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland en ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) zijn vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (EU-recht en recht lidstaat), met inbegrip van vertegenwoordiging in rechte.

In ES: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland is vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties. De bevoegde autoriteiten kunnen ontheffing van nationaliteitsvereisten verlenen. Een kantooradres is vereist om rechtskundige diensten te verlenen.


In FI: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland en lidmaatschap van de balie zijn vereist voor het gebruik van de beroepstitel “advocaat” (in het Fins “asianajaja”; in het Zweeds “advokat”). Rechtskundige diensten, met inbegrip van diensten met betrekking tot intern Fins recht, kunnen ook worden verleend door personen die geen lid zijn van de balie.

In FR: ingezetenschap of vestiging in de EER is vereist voor de volledige toelating tot de balie, die noodzakelijk is voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot het interne recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties. Vertegenwoordiging voor het “Cour de Cassation” en de “Conseil d’Etat” is middels quota beperkt, en is voorbehouden aan Franse en EU-onderdanen. Advocaten uit Chili kunnen zich in Frankrijk inschrijven als buitenlandse juridisch adviseur om tijdelijk of permanent bepaalde juridische diensten in Frankrijk aan te bieden met betrekking tot het Chileense recht en het internationaal publiekrecht. Een kantooradres binnen de jurisdictie van de Franse balie van registratie of vestiging in de EER is vereist om diensten op permanente basis aan te bieden.

In HR: nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie is vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (recht Europese Unie en recht lidstaat), met inbegrip van vertegenwoordiging in rechte. In procedures in het kader van internationaal publiekrecht kunnen partijen voor arbitragerechten en ad-hocgerechten worden vertegenwoordigd door buitenlandse advocaten die lid zijn van de balie van hun land van herkomst. Alleen een advocaat met de Kroatische titel van advocaat mag een advocatenkantoor oprichten (kantoren uit Chili mogen filialen oprichten, maar deze mogen geen Kroatische advocaten in dienst hebben).


In HU: voor de volledige toelating tot de balie is nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland en ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties. Buitenlandse advocaten mogen juridisch advies verstrekken over het recht van het land van herkomst en internationaal publiekrecht in partnerschap met een Hongaarse advocaat of een Hongaars advocatenkantoor. Een samenwerkingsovereenkomst met een Hongaarse advocaat (ügyvéd) of een Hongaars advocatenkantoor (ügyvédi iroda) is vereist. Een buitenlandse rechtskundig adviseur kan geen lid zijn van een Hongaars advocatenkantoor. Een buitenlandse advocaat mag geen stukken opstellen met het oog op de indiening daarvan bij, noch optreden als de juridisch vertegenwoordiger van een cliënt voor, een scheidsrechter of bemiddelaar in enig geschil.

In LT: (ook met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling) nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland en ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) zijn vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (recht Europese Unie en recht lidstaat), met inbegrip van vertegenwoordiging voor gerechtelijke instanties.

Advocaten uit andere landen mogen uitsluitend ingevolge internationale overeenkomsten met specifieke bepalingen inzake vertegenwoordiging in rechte, als advocaat voor de gerechtelijke instanties optreden.

In LU (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland en ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) zijn vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties.


De raad van de orde kan, op basis van wederkerigheid, vrijstelling verlenen van het nationaliteitsvereiste voor een buitenlands onderdaan.

In LV (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland is vereist voor de beoefening van het interne recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties. Advocaten uit andere landen mogen uitsluitend krachtens bilaterale overeenkomsten inzake wederzijdse rechtsbijstand als advocaat voor de rechterlijke instanties optreden.

Voor advocaten uit de Europese Unie of buitenlandse advocaten gelden bijzondere eisen. Deelname aan gerechtelijke procedures in strafzaken is bijvoorbeeld alleen toegestaan in samenwerking met een advocaat van het Letse college van beëdigde advocaten.

In MT: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland en ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) zijn vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties.

In NL: alleen lokaal erkende advocaten die zijn ingeschreven in het Nederlandse register mogen de titel “advocaat” gebruiken. In plaats van gebruik te maken van de volledige term “advocaat”, moeten (niet-ingeschreven) buitenlandse advocaten in het kader van hun activiteiten in Nederland hun beroepsorganisatie uit hun land van herkomst vermelden.


In PT (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) is vereist voor het beoefenen van de rechtspraktijk met betrekking tot Portugees intern recht. Voor vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties is volledige toelating tot de balie vereist. Buitenlanders in het bezit van een diploma dat is afgegeven door een faculteit der rechtsgeleerdheid in Portugal, kunnen zich inschrijven op het Portugese tableau (Ordem dos Advogados), onder dezelfde voorwaarden als die voor Portugese onderdanen gelden, indien hun respectieve land een wederkerige behandeling aan Portugese onderdanen toekent.

Andere buitenlanders die een graad in de rechten hebben behaald die door een faculteit der rechtsgeleerdheid in Portugal wordt erkend, kunnen zich inschrijven als lid van de orde van advocaten, op voorwaarde dat ze de vereiste opleiding ondergaan en de definitieve beoordeling en het toelatingsexamen met goed gevolg doorstaan. Alleen advocatenkantoren waarvan de aandelen uitsluitend in handen zijn van advocaten die tot de Portugese balie zijn toegelaten, mogen als zodanig in Portugal de rechtspraktijk beoefenen.

Juridische raadpleging op het gebied van buitenlands en internationaal publiekrecht is toegestaan door “juristas de reconhecido mérito” (juristen van erkende bekwaamheid), meesters en doctoren in de rechtsgeleerdheid (ook al zijn zij niet-juristen en niet-universitair hoogleraren), mits zij hun professionele woonplaats (“domiciliação”) in PT hebben, een toelatingsexamen hebben afgelegd en aan de balie zijn ingeschreven.

In RO: een buitenlandse advocaat mag geen mondelinge conclusies nemen of schriftelijke conclusies indienen bij rechterlijke instanties en andere rechterlijke entiteiten, behalve voor internationale arbitrage.


In SE: (ook met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling) ingezetenschap van een lidstaat van de EER of Zwitserland is vereist voor toelating tot de balie en gebruik van de titel “advokat”. De Zweedse orde van advocaten kan vrijstellingen verlenen. Geen toelating tot de balie is vereist voor de beoefening van Zweeds intern recht. Een lid van de Zweedse orde van advocaten kan alleen te werk worden gesteld door een lid van de balie of een onderneming die de activiteiten van een lid van de balie verricht. Niettemin mag een lid van de balie te werk worden gesteld in een buitenlandse onderneming die de activiteiten van een advocaat verricht, mits die onderneming is gevestigd in een lidstaat van de EU of van de EER, of in Zwitserland. Mits de Zweedse orde van advocaten een vrijstelling verleent, kan een lid van de Zweedse orde van advocaten ook te werk worden gesteld in een advocatenkantoor van buiten de Europese Unie.

Leden van de balie die hun rechtspraktijk uitoefenen in de vorm van een onderneming of een personenvennootschap, mogen geen andere doelstelling hebben en geen andere activiteiten verrichten dan het beroep van advocaat uitoefenen. Samenwerking met andere advocatenkantoren is toegestaan, maar voor samenwerking met buitenlandse kantoren is toestemming van de Zweedse orde van advocaten vereist. Alleen leden van de balie mogen rechtstreeks of onrechtstreeks, of via een onderneming, het beroep van advocaat uitoefenen, aandelen bezitten van de onderneming of vennoot zijn. Alleen leden mogen lid of plaatsvervangend lid van de raad van bestuur, vicedirecteur, bevoegde ondertekenaar of secretaris van de onderneming of de personenvennootschap zijn.


In SI: (ook met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling) voor vertegenwoordiging in rechte tegen betaling is commerciële aanwezigheid in Slovenië vereist. Een buitenlandse advocaat die bevoegd is in het buitenland zijn beroep uit te oefenen, kan rechtskundige diensten verlenen of het recht beoefenen onder de voorwaarden van artikel 34a van de advocatenwet, mits is voldaan aan de voorwaarde van feitelijke wederkerigheid.

Commerciële aanwezigheid voor door de Sloveense balie aangewezen advocaten is beperkt tot uitsluitend individueel gevestigde advocaten, advocatenkantoren in de vorm van een personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid of advocatenkantoren met onbeperkte aansprakelijkheid (personenvennootschap). De activiteiten van advocatenkantoren zijn beperkt tot het beoefenen van de rechtspraktijk. Alleen advocaten mogen vennoot zijn in een advocatenkantoor.

In SK: (ook met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling) nationaliteit van een lidstaat van de EER en ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) in Slowakije zijn vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht, met inbegrip van vertegenwoordiging in rechte. Voor advocaten van buiten de EU geldt de voorwaarde van feitelijke wederkerigheid.

Maatregelen:

EU: artikel 120 van Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad 13 ;


artikel 78 van Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 14 .

AT: Rechtsanwaltsordnung (Advocatenwet) - RAO, RGBl. Nr. 96/1868, artikelen 1 en 21c.; Rechtsanwaltsgesetz - EIRAG, BGBl. Nr. 27/2000, zoals gewijzigd; § 41 EIRAG

BE: Belgisch Gerechtelijk Wetboek (artikelen 428-508); Koninklijk besluit van 24 augustus 1970.

BG: Wet op de advocatuur; Bemiddelingswet; en Wet op het notarisambt en de notariële activiteit.

CY: Advocatenwet (hoofdstuk 2), zoals gewijzigd.

CZ: Wet nr. 85/1996 Coll., Wet op de juridische beroepen.

DE:

Bundesrechtsanwaltsordnung (BRAO; Federale Advocatenwet);

Gesetz über die Tätigkeit europäischer Rechtsanwälte in Deutschland (EuRAG); en § 10

Rechtsdienstleistungsgesetz (RDG).


DK: Retsplejeloven (Wet op de rechterlijke organisatie), hoofdstukken 12 en 13 (Geconsolideerde wet nr. 1284 van 14 november 2018).

EE: Advokatuuriseadus (Advocatenwet);

Tsiviilkohtumenetluse seadustik (Wetboek van burgerlijke rechtsvordering); halduskohtumenetluse seadustik (Wetboek bestuursprocesrecht); kriminaalmenetluse seadustik (Wetboek van strafvordering);

en väärteomenetluse seadustik (Wetboek van strafvordering (overtredingen)).

EL: Nieuwe advocatenwet nr. 4194/2013.

ES: Estatuto General de la Abogacía Española, aprobado por Real Decreto 658/2001, artikel 13.1ª.

FI: Laki asianajajista (Advocatenwet) (496/1958), afd. 1 en 3; en Oikeudenkäymiskaari (4/1734) (Wetboek van procesrecht).

FR: Loi 71-1130 du 31 décembre 1971, Loi 90-1259 du 31 décembre 1990 en Ordonnance du 10 septembre 1817 modifiée.



HR: Wet op de juridische beroepen (OG 9/94, 117/08, 75/09, 18/11).

HU: Wet LXXVIII van 2017 inzake de beroepsactiviteiten van advocaten.

LT: Wet op de balie van de Republiek Litouwen van 18 maart 2004 nr. IX-2066, zoals laatstelijk gewijzigd op 12 december 2017 bij wet nr. XIII-571.

LU: Loi du 16 décembre 2011 modifiant la loi du 10 août 1991 sur la profession d’avocat.

LV: Wetboek van strafvordering, afd. 79; en Advocatenwet van de Republiek Letland, afd. 4.

MT: Code of Organisation and Civil Procedure (Cap. 12).

NL: Advocatenwet.

PT: Wet 145/2015, 9 set., alterada p/ Lei 23/2020, 6 jul. (art.º 194 substituído p/ art.º 201.º; e art.º 203.º substituído p/ art.º 213.º);

Statuut Portugese balie (Estatuto da Ordem dos Advogados) en Wetsbesluit 229/2004, artikelen 5 en 7-9; Wetsbesluit nr. 88/2003, artikelen 77 en 102; Statuut van de beroepsvereniging voor advocaten (Estatuto da Câmara dos Solicitadores), zoals gewijzigd bij Wet nr. 49/2004, mas alterada p/ Lei 154/2015, 14 set; bij wet 14/2006 en bij wetsbesluit nr. 226/2008 alterado p/Lei 41/2013, 26 jun;


Wet 78/2001, artikelen 31, 4, Alterada p/Lei 54/2013, 31 jul; Verordening inzake familie- en arbeidsbemiddeling (Ordinance 282/2010), alterada p/ Portaria 283/2018, 19 out; Wet 21/2007 inzake strafrechtelijke bemiddeling, artikel 12; Wet 22/2013, 26 fev., alterada p/ Lei 17/2017, 16 maio, alterada pelo Decreto-Lei 52/2019, 17 abril.

RO: Wet op de advocatuur; Bemiddelingswet; en Wet op het notarisambt en de notariële activiteit.

SE: Rättegångsbalken (Zweeds wetboek van procesrecht) (1942:740); en de op 29 augustus 2008 vastgestelde gedragscode van de Zweedse balie.

SI: Zakon o odvetništvu (Neuradno prečiščeno besedilo-ZOdv-NPB8 Državnega Zbora RS z dne 7 junij 2019 (Advocatenwet) niet-officiële geconsolideerde tekst van het Sloveens Parlement van 7 juni 2019).

SK: Wet 586/2003 op de advocatuur, artikelen 2 en 12.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In PL: buitenlandse advocaten mogen zich uitsluitend vestigen als geregistreerde personenvennootschap, commanditaire vennootschap of commanditaire vennootschap op aandelen.


Maatregelen:

PL: Wet van 5 juli 2002 betreffende de verlening van rechtsbijstand in de Republiek Polen door buitenlandse advocaten, artikel 19; Wet inzake belastingadvies

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In IE, IT: ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) is vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (EU-recht en recht lidstaat), met inbegrip van vertegenwoordiging in rechte.

Maatregelen:

IE: Solicitors Acts 1954-2011.

IT: Koninklijk besluit 1578/1933, art. 17 van de Wet op de juridische beroepen.


b)    Octrooigemachtigden, industriële-eigendomgemachtigden, intellectuele-eigendomadvocaten (deel van CPC 879, 861, 8613)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In AT: vereiste van nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland voor het verlenen van diensten van octrooigemachtigden; ingezetenschap is vereist.

In BG en CY: vereiste van nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland voor het verlenen van diensten van octrooigemachtigden. In CY is ingezetenschap vereist.

In DE: alleen octrooi-advocaten met een EEA- of Zwitserse kwalificatie kunnen worden toegelaten tot de balie en mogen aldus diensten van octrooigemachtigde verlenen in Duitsland met betrekking tot intern recht. Voor volledige toelating tot de balie is commerciële aanwezigheid vereist. De orde van advocaten kan uitzonderingen toestaan. Buitenlandse octrooi-advocaten mogen rechtskundige diensten met betrekking tot buitenlands recht aanbieden wanneer zij aantonen dat zij ter zake deskundig zijn, en registratie is vereist voor rechtskundige diensten in Duitsland. Buitenlandse (andere dan met een kwalificatie van een lidstaat van de EER of Zwitserland) octrooiadvocaten mogen niet met nationale octrooiadvocaten gezamenlijk een kantoor oprichten.

Buitenlandse (andere dan van een lidstaat van de EER of Zwitserland) octrooiadvocaten mogen alleen in de vorm van een “Patentanwalts-GmbH” of een “Patentanwalts-AG” commercieel aanwezig zijn door een minderheidsbelang te verwerven.


In EE: nationaliteit van Estland of de EU en permanent ingezetenschap is vereist voor het verlenen van diensten van octrooigemachtigde.

In ES en PT: vereiste van nationaliteit van een lidstaat van de EER voor het verlenen van diensten van industriële-eigendomgemachtigde.

In FR: voor registratie op de lijst van industriële-eigendomgemachtigde is vestiging in of ingezetenschap van een lidstaat van de EER vereist. Nationaliteit van een lidstaat van de EEA is vereist voor natuurlijke personen. Om een cliënt voor het nationale bureau voor intellectuele eigendom te vertegenwoordigen, is vestiging in een lidstaat van de EER vereist. Meer dan de helft van de aandelen en stemrechten moet in handen zijn van beroepsbeoefenaren van de EER. Advocatenkantoren kunnen bevoegd zijn om diensten van industriële-eigendomgemachtigde te verlenen (zie voorbehoud voor rechtskundige diensten).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In LV: nationaliteit van een lidstaat van de EU vereist voor octrooiadvocaten.

Maatregel:

LV: de wet inzake instellingen en procedures voor industriële eigendom, hoofdstuk XVIII (artikelen 119-136).


Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In FI en HU: ingezetenschap in een lidstaat van de EER is vereist voor het verlenen van diensten van octrooigemachtigden.

In SI: ingezetenschap in Slovenië is vereist voor houders of aanvragers van geregistreerde rechten (octrooien, handelsmerken, modelbescherming). Als alternatief is een in Slovenië geregistreerde octrooigemachtigde of een in Slovenië geregistreerde merken- en modelgemachtigde nodig voor het hoofddoel van de diensten van werkwijze, kennisgeving enz.

Maatregelen:

AT: Wet inzake octrooiadvocaten, BGBl. 214/1967, zoals gewijzigd, §§ 2 en 16a.

BG: Hoofdstuk 8b van de Wet inzake octrooien en registratie van gebruiksmodellen.

CY: Advocatenwet (hoofdstuk 2), zoals gewijzigd.

DE: Patentanwaltsordnung (PAO), Gesetz über die Tätigkeit europäischer Patentanwälte in Deutschland (EuPAG) en § 10 Rechtsdienstleistungsgesetz (RDG).

EE: Patendivoliniku seadus (wet inzake octrooigemachtigden) § 2, § 14.

ES: Ley 11/1986, de 20 de marzo, de Patentes de Invención y Modelos de utilidad, artikelen 155-157.



FI: Tavaramerkkilaki (Wet op de handelsmerken) (7/1964);

Laki auktorisoiduista teollisoikeusasiamiehistä (Wet op bevoegde industriële-eigendomadvocaten (22/2014); en

Laki kasvinjalostajanoikeudesta (Wet inzake plantveredelingsrechten) 1279/2009; en Mallioikeuslaki (Wet inzake geregistreerde tekeningen en modellen) 221/1971.

FR: Code de la propriété intellectuelle.

HU: Wet XXXII van 1995 inzake octrooiadvocaten.

PT: Wetsbesluit 15/95, zoals gewijzigd bij Wet nr. 17/2010, bij Portaria 1200/2010, artikel 5, en bij Portaria 239/2013; en Wet 9/2009.

SI: Zakon o industrijski lastnini (Industrial Property Act), Uradni list RS, št. 51/06 – uradno prečiščeno besedilo in 100/13 en 23/20 (Staatsblad van de Republiek Slovenië, nr. 51/06 – officiële geconsolideerde tekst 100/13 en 23/20).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:


In IE: voor vestiging is vereist dat ten minste een van de bestuurders, vennoten, managers of werknemers van een vennootschap in Ierland als octrooi- of intellectuele-eigendomsrechtadvocaat is ingeschreven. Op grensoverschrijdende basis gelden de vereisten van nationaliteit van een lidstaat van de EER en commerciële aanwezigheid, hoofdvestiging in een lidstaat van de EER, en kwalificatie volgens het recht van een lidstaat van de EER.

Maatregelen:

IE: Sections 85 en 86 van de Trade Marks Act 1996, zoals gewijzigd;

Voorschriften 51, 51A en 51B van de Trade Marks Rules 1996, zoals gewijzigd; Sections 106 en 107 van de Patent Act 1992, zoals gewijzigd; en Register of Patent Agent Rules S.I. 580 van 2015.

c)    Boekhoudkundige diensten (CPC 8621 andere dan auditdiensten, 86213, 86219 en 86220)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In AT: overeenkomstig het recht van hun land van herkomst gekwalificeerde buitenlandse accountants en boekhouders mogen maximaal 25 % van het kapitaal en de stemrechten van een Oostenrijkse onderneming in handen hebben. De dienstverlener moet een kantoor of zetel in een lidstaat van de EER hebben (CPC 862).


In FR: vestiging of ingezetenschap is vereist.

In IT: ingezetenschap of plaats van de bedrijfszetel is vereist voor inschrijving in het beroepsregister, hetgeen noodzakelijk is voor het verlenen van boekhoudkundige diensten (CPC 86213, 86219, 86220).

In PT: (ook met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): voor inschrijving in het beroepsregister door de Kamer van accountants (Ordem dos Contabilistas Certificados), die noodzakelijk is voor het verrichten van boekhoudkundige diensten, is ingezetenschap of vestigingsplaats vereist, mits Portugese onderdanen op basis van wederkerigheid worden behandeld.

Maatregelen:

AT: Wirtschaftstreuhandberufsgesetz (Wet betreffende gecertificeerde accountants en auditors, BGBl. I Nr. 58/1999), § 12, § 65, § 67, § 68 (1) 4; en

Bilanzbuchhaltungsgesetz (BibuG), BGBL. I Nr. 191/2013, §§ 7, 11, 28.

FR: Ordonnance 45-2138 du 19 septembre 1945.

IT: Wetsbesluit 139/2005; en Wet 248/2006.

PT: Wetsbesluit nr. 452/99, gewijzigd bij Wet nr. 139/2015, 7 september.


Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In SI: vereiste van vestiging in de Europese Unie voor het verlenen van boekhoudkundige diensten (CPC 86213, 86219, 86220).

Maatregelen:

SI: Wet inzake diensten op de interne markt, staatsblad van de Republiek Slovenië nr. 21/10.

d)    Auditdiensten (CPC — 86211 en 86212 andere dan boekhoudkundige)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In EU: voor het verlenen van wettelijke auditdiensten is goedkeuring vereist van de bevoegde autoriteit van een lidstaat die de gelijkwaardigheid van de kwalificaties van een auditor die onderdaan is van Nieuw-Zeeland of van een derde land kunnen erkennen, op voorwaarde van wederkerigheid (CPC 8621).


Maatregelen:

EU: Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad 15 , en Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad 16 .

Maatregelen:

BG: Wet inzake onafhankelijke financiële audits.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In AT: overeenkomstig het recht van hun land van herkomst gekwalificeerde buitenlandse auditors mogen maximaal 25 % van het kapitaal en de stemrechten van een Oostenrijkse onderneming bezitten. De dienstverlener moet een kantoor of zetel in een lidstaat van de EER hebben.


Maatregelen:

AT: Wirtschaftstreuhandberufsgesetz (Wet op de accountants en de accountancy, BGBl. I Nr. 58/1999), § 12, § 65, § 67, § 68 (1) 4.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In DK: voor het verlenen van wettelijke auditdiensten is Deense toelating als auditor vereist. Voor toelating is ingezetenschap in een lidstaat van de EER vereist. Op basis van artikel 54, lid 3, punt g), van het Verdrag inzake de wettelijke controle van boekhoudbescheiden zijn de stemrechten in erkende auditkantoren en niet-erkende auditkantoren overeenkomstig de regelgeving tot omzetting van Richtlijn 2006/43/EG van de Raad, beperkt tot maximaal 10 %.

In FR: (tevens met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling) voor externe controles geldt dat vestiging of ingezetenschap vereist is. Chileense onderdanen mogen in Frankrijk wettelijke auditdiensten verlenen, op voorwaarde van wederkerigheid.

In PL: voor het verlenen van auditdiensten is vestiging in de Europese Unie vereist.

Maatregelen:

DK: Revisorloven (Deense Wet inzake erkende auditors en auditkantoren), Wet nr. 1287 van 20 november 2018.


FR: Code de commerce.

PL: Wet van 11 mei 2017 betreffende wettelijke auditors, auditkantoren en overheidstoezicht — Pools staatsblad nr. 2017, punt 1089.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In CY: vergunningsvereiste, hiervoor wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criteria: de werkgelegenheid in de subsector. Beroepsverenigingen (personenvennootschappen) van natuurlijke personen zijn toegestaan.

In SK: de bevoegdheid voor het uitvoeren van audits in de Slowaakse Republiek kan uitsluitend worden verleend aan ondernemingen waarvan ten minste 60 % van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van Slowaakse onderdanen of onderdanen van een lidstaat.

Maatregelen:

CY: Wet op de accountants van 2017 (Wet 53 (I)/2017).

SK: Wet nr. 423/2015 inzake wettelijke accountantscontroles.


Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In DE: evenwel mogen auditors uit derde landen die overeenkomstig artikel 134 WPO zijn ingeschreven, de wettelijke controles van de jaarlijkse financiële overzichten uitvoeren of de geconsolideerde financiële overzichten opstellen van ondernemingen met zetel buiten de Europese Unie, waarvan de effecten op een gereglementeerde markt worden verhandeld.

Maatregelen:

DE: Handelsgesetzbuch (HGB; Handelswetboek);

Gesetz über eine Berufsordnung der Wirtschaftsprüfer (Wirtschaftsprüferordnung - WPO; Accountantswet).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In ES: wettelijke auditors moeten de nationaliteit van een lidstaat hebben. Dit voorbehoud is niet van toepassing op de audits van ondernemingen van buiten de Europese Unie die op een Spaanse gereglementeerde markt zijn genoteerd.

Maatregelen:

ES: Ley 22/2015, de 20 de julio, de Auditoría de Cuentas (nieuwe wet inzake accountantscontrole: Wet 22/2015 inzake auditdiensten).


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In SI: commerciële aanwezigheid vereist. Een auditkantoor van een derde land mag aandelen bezitten in of een partnerschap vormen met een Sloveens auditkantoor, op voorwaarde dat uit hoofde van de wetgeving van dat derde land het omgekeerde is toegestaan aan Sloveense auditkantoren in dat land (wederkerigheidsvereiste).

Maatregelen:

SI: Wet inzake accountantscontrole (ZRev-2), Staatsblad van de Republiek Slovenië nr. 65/2008 (zoals laatstelijk gewijzigd bij wet nr. 84/18); en Wet op de ondernemingen (ZGD-1), Staatsblad van de Republiek Slovenië nr. 42/2006 (zoals laatstelijk gewijzigd bij wet nr. 22/19 — ZPosS).

met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling

In EE: de meerderheid van de stemmen die door de aandelen van een auditkantoor worden vertegenwoordigd, behoort toe hetzij aan beëdigde auditors die onder toezicht staan van een bevoegde autoriteit van een lidstaat van de EER en die hun kwalificatie in een EER-lidstaat hebben verworven, hetzij aan accountantskantoren. Ten minste driekwart van de personen die een auditkantoor op grond van de wet vertegenwoordigen, moet hun kwalificaties in een lidstaat van de EER hebben verworven.


Maatregelen:

EE: Wet op de activiteiten van auditors (Audiitortegevuse seadus) § 76-77.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In BE: vereiste van vestiging in België waar de beroepsactiviteit zal plaatsvinden en waar daarmee verband houdende akten, documenten en correspondentie worden bijgehouden, en vereiste dat ten minste één administrateur of manager van de vestiging een erkend auditor is.

In FI: EER-ingezetenschap is vereist voor ten minste een van de auditors van een Finse vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en voor ondernemingen die audits moeten uitvoeren. Een auditor moet een plaatselijk erkend auditor of een plaatselijk erkend auditkantoor zijn.

In HR: auditdiensten mogen alleen worden verleend door in Kroatië gevestigde rechtspersonen of door natuurlijke personen die ingezetene van Kroatië zijn.

In IT: ingezetenschap is vereist voor het verlenen van auditdiensten door natuurlijke personen.

In LT: vestiging in een lidstaat van de EER is vereist voor het verlenen van auditdiensten.


In SE: alleen in Zweden erkende auditors en in Zweden geregistreerde auditkantoren mogen wettelijke auditdiensten uitvoeren. EER-ingezetenschap is vereist. De titels “erkend auditor” en “toegelaten auditor” mogen alleen worden gebruikt door auditors die in Zweden erkend of toegelaten zijn. Auditors van coöperatieve verenigingen of bepaalde andere ondernemingen die niet gecertificeerde of toegelaten accountant zijn, moeten ingezetene van de EER zijn, tenzij de overheid of een door de overheid aangewezen instantie in een specifiek geval anders toestaat.

Maatregelen:

BE: Wet van 22 juli 1953, houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en tot organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. (Wet op het accountantsberoep).

FI: Tilintarkastuslaki (Wet inzake audits) (459/2007), de sectorale wet- en regelgeving schrijft het gebruik van lokaal toegelaten auditors voor.

HR: Wet inzake accountantscontrole (OG 146/05, 139/08, 144/12), artikel 3.

IT: Wetsbesluit 58/1998, artikelen 155, 158 en 161;

Decreet 99/1998 van de president van de republiek; en Wetsbesluit 39/2010, artikel 2.

LT: Wet inzake accountantscontrole van 15 juni 1999 nr. VIII-1227 (nieuwe versie van 3 juli 2008 nr. X1676).


SE: Revisorslagen (Wet betreffende auditors) (2001:883);

Revisionslag (Wet inzake accountantscontrole) (1999:1079);

Aktiebolagslagen (Vennootschapswet) (2005:551);

Lag om ekonomiska föreningar (Wet op coöperatieve economische verenigingen) (2018:672); en

andere, waarin de voorwaarden om gebruik te maken van erkende auditors zijn geregeld.

e)    Diensten van belastingconsulenten (CPC 863, met uitzondering van rechtskundig advies en rechtskundige vertegenwoordiging in belastingaangelegenheden, die als rechtskundige diensten moeten worden beschouwd)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In AT: maximaal 25 % van het kapitaal en de stemrechten van een Oostenrijkse onderneming mag in handen zijn van naar het recht van hun land van herkomst gekwalificeerde buitenlandse belastingadviseurs. De dienstverlener moet een kantoor of zetel in een lidstaat van de EER hebben.


Maatregelen:

AT: Wirtschaftstreuhandberufsgesetz (Wet op de accountants en de accountancy, BGBl. I Nr. 58/1999), § 12, § 65, § 67, § 68 (1) 4.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In FR: vestiging of ingezetenschap is vereist.

Maatregelen:

FR: Ordonnance 45-2138 du 19 septembre 1945.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In BG: belastingadviseurs moeten de nationaliteit van een lidstaat hebben.

Maatregelen:

BG: Wet op de financiële administratie;

Wet inzake onafhankelijke financiële audits; Wet op de inkomstenbelasting voor natuurlijke personen; en Wet op de vennootschapsbelasting.


Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In HU: ingezetenschap van een lidstaat van de EER is vereist voor het verlenen van belastingadviesdiensten voor zover verleend door een natuurlijke persoon die zich op het grondgebied van Hongarije bevindt.

In IT: ingezetenschap is vereist.

Maatregelen:

HU: Wet XCII van 2003 betreffende de voorschriften inzake belastingheffing; en

Decreet nr. 26/2008 van het Ministerie van Financiën betreffende de verlening van vergunningen voor en de registratie van de activiteiten van belastingconsulenten.

IT: Wetsbesluit 139/2005; en Wet 248/2006.

f)    Diensten van architecten en stedenbouwkundigen, diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs (CPC 8671, 8672, 8673, 8674)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:


In BG: ingezetenschap in de EER of de Zwitserse Bondsstaat is vereist voor architectuur-, stedenbouwkundige en ingenieursdiensten die door natuurlijke personen worden verricht. Voor bouwkundige of technische projecten van nationaal of regionaal belang moeten buitenlandse investeerders werken in partnerschap met of als onderaannemers van lokale investeerders (CPC 8671, 8672, 8673).

Maatregelen:

BG: Wet op de ruimtelijke ordening;

Wet op de Kamer van Bouwnijverheid; en

Wet op de Kamers van architecten en ingenieurs voor projectontwerp en -ontwikkeling.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In HR: een ontwerp of een project van een buitenlands architect, ingenieur of stedenbouwkundige moet worden goedgekeurd door een bevoegde natuurlijke of rechtspersoon in Kroatië met het oog op de naleving van de Kroatische wetgeving (CPC 8671, 8672, 8673, 8674).

Maatregelen:

HR: Wet op de ruimtelijke ordening en bouwactiviteiten (OG 118/18, 110/19);


Wet op de ruimtelijke ordening (OG 153/13, 39/19).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In CY: nationaliteits- en ingezetenschapsvereiste voor het verlenen van diensten van architecten en stedenbouwkundigen, alsmede diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs (CPC 8671, 8672, 8673, 8674).

Maatregelen:

CY: Wet nr. 41/1962, zoals gewijzigd; Wet nr. 224/1990, zoals gewijzigd; en Wet nr. 29 (I) 2001, zoals gewijzigd.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In CZ: ingezetenschap van een lidstaat van de EER is vereist.

In HU: ingezetenschap van een lidstaat van de EER is vereist voor het verlenen van de volgende diensten voor zover verleend door een natuurlijke persoon die zich op het grondgebied van Hongarije bevindt: diensten van architecten, diensten van ingenieurs (alleen van toepassing op stagiairs), geïntegreerde diensten van ingenieurs en diensten van landschapsarchitecten (CPC 8671, 8672, 8673 en 8674).


In IT: ingezetenschap of professionele domicilie/plaats van de bedrijfszetel in Italië is vereist voor inschrijving in het beroepsregister, hetgeen noodzakelijk is voor het verlenen van diensten van architecten en ingenieurs (CPC 8671, 8672, 8673, 8674).

In SK: ingezetenschap van een lidstaat van de EER is vereist voor inschrijving bij de beroepsvereniging, hetgeen noodzakelijk is voor het verlenen van diensten van architecten en ingenieurs (CPC 8671, 8672, 8673, 8674).

Maatregelen:

CZ: Wet nr. 360/1992 Coll. inzake de uitoefening van beroep van erkend architect en van erkende ingenieurs en technici die werkzaam zijn op het gebied van bouwkundige constructies.

HU: Wet LVIII van 1996 betreffende de beroepsverenigingen van architecten en ingenieurs.

IT: Koninklijk besluit 2537/1925, regelgeving betreffende het beroep van architect en ingenieur; Wet 1395/1923; en

Besluit van de president van de republiek (D.P.R.) nr. 328/2001.

SK: Wet 138/1992 betreffende architecten en ingenieurs, artikelen 3, 15, 15a, 17a en 18a.


Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In BE: het verlenen van diensten van architecten omvat de controle op de uitvoering van de werken (CPC 8671, 8674). Buitenlandse architecten met een vergunning in hun gastland die hun beroep incidenteel in België willen uitoefenen, moeten vooraf toestemming krijgen van de raad van de orde van architecten in het geografische gebied waar zij hun activiteit wensen uit te oefenen.

Maatregelen:

BE: Wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect; Wet van 26 juni 1963 tot instelling van de Orde van Architecten, Reglement van 16 december 1983 van beroepsplichten door de Nationale Raad van de Orde der architecten vastgesteld (goedgekeurd bij artikel 1 van het KB van 18 april 1985, B.S., 8 mei 1985).


Voorbehoud nr. 
3 — Professionele diensten (gezondheidszorg en detailhandel in geneesmiddelen)

Sector — subsector:    Vrije beroepen — medisch (psychologen daaronder begrepen) en tandheelkundige diensten; verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel; veterinaire diensten; detailhandel in geneesmiddelen, medische en orthopedische artikelen en andere door apothekers verleende diensten

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 9312, 93191, 932, 63211

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Hoger management en raden van bestuur

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk / Afdeling:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten


Omschrijving:

a)    Medische en tandheelkundige diensten, diensten van verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel (CPC 9312, 93191)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In IT: nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie is vereist voor de diensten van psychologen; aan buitenlandse beroepsbeoefenaren kan op basis van wederkerigheid worden toegestaan dat zij hun beroep uitoefenen (deel van CPC 9312).

Maatregelen:

IT: Wet 56/1989 betreffende het beroep van psycholoog.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In CY: Cypriotische nationaliteit en ingezetenschap zijn vereist voor artsen (inclusief psychologen), tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel.


Maatregelen:

CY: Wet op de registratie van artsen (hoofdstuk 250), zoals gewijzigd;

Wet op de registratie van tandartsen (hoofdstuk 249), zoals gewijzigd;

Wet 75(I)/2013 — Podologen;

Wet 33 (I)/2008, zoals gewijzigd — Medische fysica;

Wet 34 (I)/2006, zoals gewijzigd — Ergotherapeuten;

Wet 9 (I)/1996, zoals gewijzigd —Tandtechnici;

Wet 68(I)/1995, zoals gewijzigd — Psychologen;

Wet 16 (I)/1992, zoals gewijzigd — Opticiens;

Wet 23 (I)/2011, zoals gewijzigd — Radiologen/Radiotherapeuten;

Wet 31 (I)/1996, zoals gewijzigd — Diëtisten/Voedingsdeskundigen;


Wet 140/1989, zoals gewijzigd — Psychotherapeuten; en

Wet 214(I)/1988, zoals gewijzigd — Verpleegkundigen.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In DE [:] artsen (psychologen, psychotherapeuten en tandartsen daaronder begrepen) moeten zich inschrijven bij de regionale verenigingen voor artsen en tandartsen van de wettelijke ziektekostenverzekering (“kassenärztliche” of “kassenzahnärztliche Vereinigungen”) als zij patiënten wensen te behandelen die via de wettelijke ziekenfondsen zijn verzekerd.

Alleen natuurlijke personen hebben toegang tot het beroep van verloskundige. Medische en tandheelkundige diensten mogen worden verleend door natuurlijke personen, erkende centra voor medische zorg en gemachtigde instanties. Daarnaast kunnen vestigingseisen gelden.

Maatregelen:

DE: Bundesärzteordnung (BÄO; Federale Geneeskunderegelgeving);

Gesetz über die Ausübung der Zahnheilkunde (ZHG);

Gesetz über den Beruf der Psychotherapeutin und des Psychotherapeuten (PsychThG; Wet op de psychotherapeutische behandelingen);


Gesetz über die berufsmäßige Ausübung der Heilkunde ohne Bestallung (Heilpraktikergesetz);

Gesetz über das Studium und den Beruf von Hebammen(HebG); Bundes-Apothekerordnung; op regionaal niveau kan aanvullende wetgeving met betrekking tot verloskundigen bestaan.

Gesetz über die Pflegeberufe (PflBG);

Sozialgesetzbuch Fünftes Buch (SGB V; Sociaal Wetboek, vijfde boek) – wettelijke ziektekostenverzekering;

Regionaal niveau:

Heilberufekammergesetz des Landes Baden-Württemberg;

Gesetz über die Berufsausübung, die Berufsvertretungen und die Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte, Zahnärzte, Tierärzte, Apotheker sowie der Psychologischen Psychotherapeuten und der Kinder- und Jugendlichenpsychotherapeuten (Heilberufe-Kammergesetz – HKaG) in Bayern;

Berliner Heilberufekammergesetz (BlnHKG);

Hamburgisches Kammergesetz für die Heilberufe (HmbKGH); Gesetz über die Berufsgerichtsbarkeit der Heilberufe; Hamburgisches Gesetz über die Ausübung des Berufs der Hebamme und des Entbindungspflegers (Hamburgisches Hebammengesetz);


Heilberufsgesetz Brandenburg (HeilBerG);

Bremisches Gesetz über die Berufsvertretung, die Berufsausübung, die Weiterbildung und die Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte, Zahnärzte, Psychotherapeuten, Tierärzte und Apotheker (Heilberufsgesetz - HeilBerG);

Niedersächsisches Kammergesetz für die Heilberufe (Heilkammergesetz – HKG);

Niedersächsisches Gesetz über die Ausübung des Hebammenberufs (NHebG) Heilberufsgesetz Mecklenburg-Vorpommern (Heilberufsgesetz M-V – HeilBerG);

Heilberufsgesetz (HeilBG NRW);

Heilberufsgesetz (HeilBG Rheinland-Pfalz);

Gesetz über die öffentliche Berufsvertretung, die Berufspflichten, die Weiterbildung und die Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte/ Ärztinnen, Zahnärzte/ Zahnärztinnen, psychologischen Psychotherapeuten/ Psychotherapeutinnen und Kinder- und Jugendlichenpsychotherapeuten/psychotherapeutinnen, Tierärzte/Tierärztinnen und Apotheker/Apothekerinnen im Saarland (Saarländisches Heilberufekammergesetz – SHKG);


Gesetz über Berufsausübung, Berufsvertretungen und Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte, Zahnärzte, Tierärzte, Apotheker sowie der Psychologischen Psychotherapeuten und der Kinder- und Jugendlichenpsychotherapeuten im Freistaat Sachsen (Sächsisches Heilberufekammergesetz – SächsHKaG) en Thüringer Heilberufegesetz.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In FR: Er zijn voor investeerders uit de Unie ook andere soorten rechtsvormen beschikbaar, maar buitenlandse investeerders hebben uitsluitend toegang tot de rechtsvormen "société d'exercice liberal" (SEL) en "société civile professionnelle" (SCP). Voor artsen, tandartsen en verloskundigen is de Franse nationaliteit vereist. Toegang voor buitenlanders is evenwel mogelijk binnen jaarlijks vastgestelde quota. Voor diensten van artsen, tandartsen en verloskundigen, is dienstverlening mogelijk via SEL à forme anonyme, à responsabilité limitée par actions simplifiée ou en commandite par actions SCP, société coopérative (uitsluitend voor zelfstandige huisartsen en specialisten) of société interprofessionnelle de soins ambulatoires (SISA), uitsluitend voor multidisciplinaire gezondheidszorg (MSP).


Maatregelen:

FR: Loi 90-1258 relative à l’exercice sous forme de société des professions libérales, Loi n°2011940 du 10 août 2011 modifiant certaines dipositions de la loi n°2009-879 dite HPST, Loi n°47-1775 portant statut de la coopération; en Code de la santé publique.

b)    Dierenartsen (CPC 932)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In AT: alleen onderdanen van een lidstaat van de EER mogen veterinaire diensten verlenen. Van het nationaliteitsvereiste wordt afgeweken voor de onderdanen van een land dat geen lidstaat van de EER is, op voorwaarde dat er een overeenkomst van de Unie met dat land bestaat waarin is voorzien in nationale behandeling met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in veterinaire diensten.

In ES: lidmaatschap van de beroepsvereniging is vereist voor de uitoefening van het beroep, en de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie is vereist, waarvoor ontheffing kan worden verleend door middel van een bilaterale overeenkomst.


In FR: nationaliteit van een lidstaat van de EER is vereist voor de verlening van veterinaire diensten, maar van het nationaliteitsvereiste kan worden afgeweken op voorwaarde van wederkerigheid. De rechtsvormen die zijn toegestaan voor een onderneming die veterinaire diensten verleent, zijn beperkt tot SCP (Société civile professionnelle) en SEL (Société d'exercice liberal). Er gelden niet-discriminerende rechtsvormen, ook al kunnen andere rechtsvormen van vennootschappen waarin is voorzien door het Franse nationale recht of het recht van een andere lidstaat van de EER, en die hun statutaire zetel, hun hoofdkantoor of hun hoofdvestiging in de EER hebben, onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan.

Maatregelen:

AT: Tierärztegesetz (Wet op de diergeneeskunde), BGBl. Nr. 16/1975, §3 (2) (3).

ES: Real Decreto 126/2013, de 22 de febrero, por el que se aprueban los Estatutos Generales de la Organización Colegial Veterinaria Española; artikelen 62 en 64.

FR: Code rural et de la pêche maritime.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In CY: nationaliteits- en ingezetenschapsvereiste voor het verlenen van veterinaire diensten.


In EL: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland vereist voor het verlenen van veterinaire diensten.

In HR: alleen natuurlijke en rechtspersonen die in een lidstaat zijn gevestigd om veterinaire activiteiten te verrichten, kunnen grensoverschrijdende veterinaire diensten in de Republiek Kroatië verlenen. Alleen onderdanen van een lidstaat van de Unie mogen een dierenartspraktijk in de Republiek Kroatië vestigen.

In HU: de nationaliteit van een lidstaat van de EER is vereist voor lidmaatschap van de Hongaarse kamer van dierenartsen, hetgeen noodzakelijk is voor het verlenen van veterinaire diensten.

Maatregelen:

CY: Wet nr. 169/1990, zoals gewijzigd.

EL: Presidentieel decreet 38/2010, Ministerieel besluit 165261/IA/2010 (Grieks Staatsblad 2157/B).

HR: Wet op de veterinaire diensten (OG 83/13, 148/13, 115/18), artikel 3 (67), artikelen 105 en 121.

HU: Wet CXXVII van 2012 betreffende de Hongaarse kamer van dierenartsen en de voorwaarden voor de verlening van veterinaire diensten.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In CZ: fysieke aanwezigheid op het grondgebied is vereist voor het verlenen van veterinaire diensten.


In IT en PT: ingezetenschap is vereist voor het verlenen van veterinaire diensten.

In PL: fysieke aanwezigheid op het grondgebied is vereist voor het verlenen van veterinaire diensten. Om in Polen het beroep van dierenarts te mogen uitoefenen, moeten onderdanen van landen buiten de Europese Unie een examen in de Poolse taal afleggen, dat wordt georganiseerd door de Poolse kamer van dierenartsen.

In SI: alleen natuurlijke en rechtspersonen die in een lidstaat zijn gevestigd om veterinaire activiteiten te verrichten, kunnen grensoverschrijdende veterinaire diensten in de Republiek Slovenië verlenen.

In SK: ingezetenschap van een lidstaat van de EER is vereist voor registratie bij de beroepsvereniging, hetgeen noodzakelijk is voor de uitoefening van het beroep.

Maatregelen:

CZ: Wet nr. 166/1999 Coll. (Wet op de diergeneeskunde), §58-63, 39; en

Wet nr. 381/1991 Coll. (betreffende de kamer van dierenartsen van de Tsjechische Republiek), artikel (“paragraph”) 4.

IT: Wetsbesluit C.P.S. 233/1946, artikelen 7-9; en


Besluit van de president van de republiek (DPR) 221/1950, artikel (“paragraph”) 7.

PL: Wet van 21 december 1990 op het beroep van dierenarts en kamers van dierenartsen.

PT: Wetsbesluit 368/91 (Statuut van de beroepsvereniging voor dierenartsen) alterado p/ Lei 125/2015, 3 set.

SI: Pravilnik o priznavanju poklicnih kvalifikacij veterinarjev (Voorschriften betreffende de erkenning van beroepskwalificaties van dierenartsen), Uradni list RS, št. (Sloveens Staatsblad nr.) 71/2008, 7/2011, 59/2014 in 21/2016, Wet betreffende diensten op de interne markt, Sloveens Staatsblad nr. 21/2010.

SK: Wet 442/2004 op de particuliere dierenartsen en de kamer van dierenartsen, artikel 2.


c)    Detailhandel in geneesmiddelen, medische en orthopedische artikelen en andere door apothekers verleende diensten (CPC 63211)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:

In AT: de detailhandel in geneesmiddelen en specifieke medische artikelen aan het publiek is voorbehouden aan apotheken. Voor het exploiteren van een apotheek is de nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland vereist. Voor het huren en beheren van een apotheek is de nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland vereist.

Maatregelen:

AT: Apothekengesetz (Wet op de apotheken), RGBl. Nr. 5/1907, zoals gewijzigd, §§ 3, 4, 12; Arzneimittelgesetz (Wet op de geneesmiddelen), BGBl. nr. 185/1983, zoals gewijzigd, §§ 57, 59, 59a; en Medizinproduktegesetz (Wet op de medische producten), BGBl. Nr. 657/1996 als gewijzigd, § 99.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In DE: alleen natuurlijke personen (apothekers) mogen een apotheek exploiteren. Onderdanen van andere landen of personen die het Duitse apothekersexamen niet hebben afgelegd, kunnen enkel een vergunning verkrijgen voor de overname van een apotheek die in de voorgaande drie jaren reeds bestond.

In FR: nationaliteit van een lidstaat van de EER of de Zwitserse nationaliteit is vereist voor de exploitatie van een apotheek.

Aan buitenlandse apothekers kan binnen jaarlijks vastgestelde quota toestemming worden gegeven zich te vestigen. Voor het openen van een apotheek is een vergunning vereist en moet de commerciële aanwezigheid, met inbegrip van de verkoop op afstand van geneesmiddelen aan het publiek via elektronische weg, uitsluitend een van de rechtsvormen krijgen die uit hoofde van het nationale recht op niet-discriminerende basis zijn toegestaan: société d’exercice libéral (SEL) anonyme, par actions simplifiée, à responsabilité limitée unipersonnelle or pluripersonnelle, en commandite par actions, société en noms collectifs (SNC) of société à responsabilité limitée (SARL) uitsluitend voor één of meer personen.

Maatregelen:

DE: Gesetz über das Apothekenwesen (ApoG; Duitse wet op de apotheken); Bundes-Apothekerordnung;


Gesetz über den Verkehr mit Arzneimitteln (AMG);

Gesetz über Medizinprodukte (MPG);

Verordnung zur Regelung der Abgabe von Medizinprodukten (MPAV).

FR: Code de la Santé Publique; en

Loi 90-1258 du 31 décembre 1990 relative à l’exercice sous forme de société des professions libérales en Loi 2015-990 du 6 août 2015.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In EL: nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie is vereist voor de exploitatie van een apotheek.

In HU: nationaliteit van een lidstaat van de EER is vereist voor de exploitatie van een apotheek.

In LV: om een zelfstandige apotheek te beginnen, moet een buitenlandse apotheker of apothekersassistent met een opleiding uit een land dat geen lidstaat of geen lidstaat van de EER is, ten minste een jaar in een apotheek in een lidstaat van de EER werken onder toezicht van een apotheker.


Maatregelen:

EL: Wet 5607/1932, zoals gewijzigd bij de wetten 1963/1991 en 3918/2011.

HU: Wet XCVIII van 2006 inzake de algemene bepalingen met betrekking tot de betrouwbare en economisch haalbare verstrekking van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en inzake de distributie van geneesmiddelen.

LV: Geneesmiddelenwet, afd. 38.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In IT: de uitoefening van het beroep is alleen mogelijk voor natuurlijke personen die zijn ingeschreven in het register, en voor rechtspersonen in de vorm van personenvennootschappen, waarbij iedere vennoot van de onderneming een geregistreerd apotheker moet zijn. Voor inschrijving in het beroepsregister van apothekers is de nationaliteit van een lidstaat of ingezetenschap alsmede de uitoefening van het beroep in Italië vereist. Buitenlanders die over de nodige kwalificaties beschikken, kunnen zich laten inschrijven als zij onderdanen zijn van een land waarmee Italië een aparte overeenkomst heeft waarin de uitoefening van het beroep wordt toegestaan op voorwaarde van wederkerigheid (D. Lgsl. CPS 233/1946, artikelen 7-9 en D.P.R. 221/1950, punten 3 en 7). Nieuwe apotheken of opnieuw geopende apotheken worden toegestaan op basis van een openbare aanbesteding. Alleen onderdanen van een lidstaat die zijn ingeschreven in het register van de beroepsorganisatie van apothekers (“albo”) kunnen deelnemen aan dergelijke openbare aanbestedingen.


Maatregelen:

IT: Wet 362/1991, artikelen 1, 4, 7 en 9;

Wetsbesluit CPS 233/1946, artikelen 7-9; en

Besluit van de president van de republiek (D.P.R. 221/1950, punten 3 en 7).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In CY: nationaliteitsvereiste voor de detailhandel in geneesmiddelen, medische en orthopedische artikelen en voor andere door apothekers verleende diensten (CPC 63211).

Maatregelen:

CY: Wet op farmaceutische producten en op vergifstoffen (hoofdstuk 254), zoals gewijzigd.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende diensten — lokale aanwezigheid:

In BG: vereiste van permanent ingezetenschap voor apothekers.


Maatregelen:

BG: Wet op geneesmiddelen voor menselijke geneeskunde, artikelen 146, 161, 195, 222, 228.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In DE, SK: voor een vergunning om zich als apotheker te vestigen of een apotheek te openen voor de detailhandel in voor het publiek bestemde geneesmiddelen en bepaalde medische artikelen, is ingezetenschap vereist.

Maatregelen:

DE: Gesetz über das Apothekenwesen (ApoG; Duitse wet op de apotheken);

Gesetz über den Verkehr mit Arzneimitteln (AMG);

Gesetz über Medizinprodukte (MPG);

Verordnung zur Regelung der Abgabe von Medizinprodukten (MPAV).

SK: Wet 362/2011 inzake geneesmiddelen en medische apparatuur, artikel 6; en

Wet 578/2004 inzake zorgverleners, medisch personeel en hun beroepsorganisatie.


Voorbehoud nr. 
4 — Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten

Sector — subsector:    Diensten voor onderzoek en ontwikkeling (O&O)

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 851, 853

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)

Omschrijving:

De EU: voor door de overheid gefinancierde onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten (O&O) die op het niveau van de Europese Unie financiering krijgen van de Europese Unie, kunnen alleen exclusieve rechten of vergunningen worden verleend aan onderdanen van de lidstaten en aan rechtspersonen uit de Europese Unie die hun statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging in de Unie hebben (CPC 851, 853).


Voor door de overheid gefinancierde O&O-diensten die financiering krijgen van een lidstaat, kunnen alleen exclusieve rechten of vergunningen worden verleend aan onderdanen van de desbetreffende lidstaat en aan rechtspersonen van de desbetreffende lidstaat die hun zetel in die lidstaat hebben (CPC 851, 853).

Dit voorbehoud laat deze overeenkomst en de uitsluiting van overheidsopdrachten door een Partij of subsidies in artikel 11.1, lid 2, punten e) en f), van deze overeenkomst onverlet.

Maatregelen:

EU: alle momenteel lopende en toekomstige kaderprogramma’s voor onderzoek of innovatie van de Europese Unie, met inbegrip van alle regels voor deelname aan Horizon 2020 en regelgeving met betrekking tot gemeenschappelijke technologie-initiatieven (GTI’s) en het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT), alsook lopende en toekomstige nationale, regionale of lokale onderzoeksprogramma’s.


Voorbehoud nr. 
5 — Onroerendgoeddiensten

Sector — subsector:    Onroerendgoeddiensten

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 821, 822

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)

Omschrijving:

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In CY: nationaliteits- en ingezetenschapsvereisten voor de verlening van onroerendgoeddiensten.


Maatregelen:

CY: Wet 71(1)/2010 op de onroerendgoedmakelaars, zoals gewijzigd.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In CZ: voor natuurlijke personen is ingezetenschap en voor rechtspersonen is vestiging in de Tsjechische Republiek vereist om de vergunning te verkrijgen die noodzakelijk is voor het verlenen van onroerendgoeddiensten.

In HR: commerciële aanwezigheid in een lidstaat van de EER vereist voor het verlenen van onroerendgoeddiensten.

In PT: ingezetenschap van een lidstaat van de EER vereist voor natuurlijke personen. Vereiste van opgericht zijn in een lidstaat van de EER voor rechtspersonen.

Maatregelen:

CZ: Wet op de handelsvergunningen.

HR: Wet bemiddeling inzake onroerende goederen (OG 107/07 en 144/12), artikel 2.

PT: Wetsbesluit 211/2004 (artikelen 3 en 25), zoals gewijzigd en opnieuw bekendgemaakt bij Wetsbesluit 69/2011.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In DK: wat betreft het verlenen van onroerendgoeddiensten door natuurlijke personen die zich op het grondgebied van Denemarken bevinden, mogen alleen officieel erkende vastgoedmakelaars die natuurlijke personen zijn en die zijn toegelaten tot het makelaarsregister van de Deense zakelijke autoriteit de titel van “onroerendgoedmakelaar” gebruiken. De wet vereist dat de aanvrager ingezetene is van Denemarken of van een andere lidstaat van de Europese Unie, de EER of de Zwitserse Bondsstaat.

De wet op de verkoop van onroerend goed is alleen van toepassing op onroerendgoeddiensten die worden verleend aan consumenten. De wet op de verkoop van onroerend goed is niet van toepassing op de leasing van onroerend goed (CPC 822).

Maatregelen:

DK: Lov om formidling af fast ejendom m.v. lov. nr. 526 af 28.5.2014 (wet op de verkoop van onroerend goed).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:


In SI: voor zover Chili toestaat dat onderdanen en ondernemingen van Slovenië bemiddelingsdiensten in onroerend goed verlenen, staat Slovenië toe dat onderdanen en ondernemingen van Chili bemiddelingsdiensten in onroerend goed verlenen onder dezelfde voorwaarden, mits zij voldoen aan de volgende eisen: gerechtigd zijn om in het land van herkomst als makelaar in onroerend goed op te treden, indiening van een verklaring van geen bezwaar of een uittreksel uit het strafregister en inschrijving in het register van makelaars in onroerend goed van het bevoegde (Sloveense) ministerie.

Maatregelen:

SI: Wet inzake bemiddeling in onroerend goed.


Voorbehoud nr. 
6 — Zakelijke dienstverlening

Sector — subsector:    Zakelijke dienstverlening — verhuur- of leasediensten zonder bedieningspersoneel; diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer; technische testen en toetsen; aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen; ondersteunende diensten in verband met de landbouw; beveiligingsdiensten; arbeidsbemiddeling; vertalen en tolken en overige zakelijke diensten

Bedrijfstakkenclassificatie:    ISIC Rev. 3.1 37, deel van CPC 612, deel van 621, deel van 625, 831, deel van 85990, 86602, 8675, 8676, 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87206, 87209, 87901, 87902, 87909, 88, deel van 893

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Hoger management en raden van bestuur

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)


Omschrijving:

a)    Verhuur- of leasediensten zonder bedieningspersoneel (CPC 83103, CPC 831)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In SE: als er sprake is van buitenlandse eigenaren, mag alleen onder Zweedse vlag worden gevaren als kan worden aangetoond dat het Zweedse operationele belang doorslaggevend is. Doorslaggevend Zweeds operationeel belang betekent dat het schip vanuit Zweden wordt geëxploiteerd en voor meer dan 50 % in handen is van Zweedse onderdanen of personen uit een ander EER-land. Voor andere buitenlandse schepen kan onder bepaalde voorwaarden een uitzondering op die regel worden toegestaan wanneer die schepen via rompbevrachtingsovereenkomsten door Zweedse rechtspersonen worden gehuurd of geleased (CPC 83103).

Maatregelen:

SE: Sjölagen (wet op de zeevaart) (1994:1009), hoofdstuk 1, § 1.


Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In SE: verhuurders en lessors van auto’s en bepaalde terreinvoertuigen (terrängmotorfordon) zonder chauffeur die voor minder dan één jaar verhuurd of geleased zijn, zijn verplicht iemand te benoemen die ervoor verantwoordelijk is dat onder meer gewaarborgd wordt dat het contract in overeenstemming met de van toepassing zijnde regels is gesloten en dat de veiligheidsregels voor het wegverkeer worden nageleefd. De verantwoordelijke persoon moet ingezetene van de EER zijn (CPC 831).

Maatregelen:

SE: Lag (1998: 492) om biluthyrning (Wet op het huren en leasen van personenwagens).


b)
   Verhuur- of leasediensten en andere zakelijke diensten in verband met de luchtvaart (CPC 83104)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

De EU: voor de verhuur of leasing van luchtvaartuigen zonder bemanning (dry lease) die worden gebruikt door een luchtvaartmaatschappij van de Europese Unie gelden de toepasselijke registratievereisten. Een dry lease-overeenkomst waarbij een vervoerder van de Europese Unie partij is, is onderworpen aan vereisten in het recht van de Europese Unie of het nationale recht op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart, zoals voorafgaande toestemming en andere voorwaarden die van toepassing zijn op het gebruik van in derde landen geregistreerde luchtvaartuigen. Voor registratie kan worden verlangd dat luchtvaartuigen eigendom zijn van natuurlijke personen die aan specifieke nationaliteitscriteria voldoen, of van ondernemingen die aan specifieke criteria betreffende eigendom van kapitaal en zeggenschap voldoen (CPC 83104).


Met betrekking tot geautomatiseerde boekingssystemen (CRS) geldt dat wanneer aan luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie door CRS-aanbieders van buiten de Europese Unie geen behandeling wordt toegekend die gelijkwaardig (d.w.z. niet-discriminerend) is aan die welke in de Europese Unie door CRS-aanbieders van de Europese Unie wordt toegekend aan luchtvaartmaatschappijen van een derde land, of wanneer aan CRS-aanbieders uit de Europese Unie door luchtvaartmaatschappijen van buiten de Europese Unie geen behandeling wordt toegekend die gelijkwaardig is aan die welke door luchtvaartmaatschappijen in de Europese Unie wordt toegekend aan CRS-aanbieders uit een derde land, er maatregelen kunnen worden genomen opdat aan luchtvaartmaatschappijen van buiten de Europese Unie respectievelijk verleners van CRS-diensten van buiten de Europese Unie een gelijkwaardige discriminerende behandeling wordt toegekend.

Maatregelen:

EU: Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad 17 , en Verordening (EG) nr. 80/2009 van het Europees Parlement en de Raad 18 .


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In BE: private (burgerlijke) luchtvaartuigen die eigendom zijn van natuurlijke personen die geen onderdaan zijn van een EER-lidstaat, kunnen alleen worden geregistreerd indien de eigenaren hun woonplaats hebben in of ingezetene zijn van België sedert ten minste één ononderbroken jaar. Private (burgerlijke) luchtvaartuigen die eigendom zijn van buitenlandse rechtspersonen die niet zijn opgericht overeenkomstig het recht van een EER-lidstaat, kunnen alleen worden geregistreerd indien die rechtspersonen sedert ten minste een jaar ononderbroken een bedrijfszetel, een agentschap of een bureau in België hebben (CPC 83104).

Maatregelen:

BE: Koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart.

c)    Diensten in verband met advies inzake bedrijfsbeheer — arbitrage en bemiddeling (CPC 86602)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BG: voor mediationdiensten is permanent of langdurig verblijf in de Republiek Bulgarije vereist voor burgers van andere landen dan een lidstaat van de EER of de Zwitserse Bondsstaat.


In HU: voor het uitoefenen van bemiddelingsactiviteiten (zoals arbitrage en verzoening) is een vergunning in de vorm van toelating tot het register nodig die wordt afgegeven door de minister die bevoegd is voor het juridische systeem en die alleen mag worden verleend aan natuurlijke en rechtspersonen die ingezetene van Hongarije zijn of daar zijn gevestigd.

Maatregelen:

BG: Wet inzake mediation, artikel 8.

HU: Wet LV van 2002 inzake mediation.

d)    Technische testen en toetsen (CPC 8676)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In CY: om diensten van scheikundigen en biologen te mogen verlenen, is de nationaliteit van een lidstaat vereist.

In FR: het beroep van bioloog is voorbehouden aan natuurlijke personen en de nationaliteit van een lidstaat van de EER is vereist.


Maatregelen:

CY: Wet op de registratie van scheikundigen van 1988 (Wet 157/1988), zoals gewijzigd.

FR: Code de la Santé Publique

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In BG: vestiging in Bulgarije volgens de Bulgaarse Handelswet en inschrijving in het handelsregister zijn vereist voor het verrichten van diensten van technische keuring en analyses.

Voor de periodieke keuring van de technische staat van wegvoertuigen moet de entiteit ingeschreven zijn overeenkomstig de Bulgaarse Handelswet of de Wet rechtspersonen zonder winstoogmerk, of in een andere lidstaat van de EER geregistreerd zijn.

De tests en analyses van de samenstelling en zuiverheid van lucht en water mogen alleen worden uitgevoerd door het Bulgaarse Ministerie van Milieu en Water, of door haar agentschappen in samenwerking met de Bulgaarse Academie voor wetenschap.

Maatregelen:

BG: Wet technische voorschriften voor producten;


Wet inzake metingen;

Wet op de luchtverontreiniging; en

Waterwet, Verordening N-32 voor de periodieke keuring van de technische staat van wegvoertuigen.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, lokale aanwezigheid:

In IT: voor biologen, chemisch analisten, landbouwkundigen en “periti agrari” zijn ingezetenschap en inschrijving in het beroepsregister vereist. Onderdanen van derde landen kunnen zich laten inschrijven op voorwaarde van wederkerigheid.

Maatregelen:

IT: biologen en chemisch analisten: Wet 396/1967 betreffende het beroep van bioloog; en Koninklijk Besluit 842/1928 betreffende het beroep van chemisch analist.


e)    Diensten in verband met aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen (CPC 8675)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, lokale aanwezigheid:

In IT: ingezetenschap of professionele domicilie in Italië is vereist voor inschrijving in het register van geologen, die noodzakelijk is voor de beoefening van het beroep van landmeter of geoloog met het oog op het verlenen van diensten met betrekking tot de exploratie en de exploitatie van mijnen enz. De nationaliteit van een lidstaat is vereist; buitenlanders kunnen zich echter laten inschrijven op voorwaarde van wederkerigheid.

Maatregelen:

IT: geologen: Wet 112/1963, artikelen 2 en 5; D.P.R. 1403/1965, artikel 1.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BG: voor natuurlijke personen is de nationaliteit en het ingezetenschap van een lidstaat van de EER of de Zwitserse Bondsstaat vereist om functies uit te oefenen die verband houden met landmeetkunde, cartografie en kadastraal onderzoek. Voor rechtspersonen is handelsregistratie uit hoofde van de wetgeving van een lidstaat van de EER of van de Zwitserse Bondsstaat vereist.


Maatregelen:

BG: Wet op het kadaster en eigendomsregister; en Wet landmeetkunde en cartografie.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In CY: nationaliteitsvereiste voor het verrichten van de betrokken diensten.

Maatregelen:

CY: Wet nr. 224/1990, zoals gewijzigd.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In FR: vestiging vereist voor exploratie en prospectie. Wetenschappelijke onderzoekers kunnen van dat vereiste worden vrijgesteld bij besluit van de minister van Wetenschappelijk Onderzoek, in overleg met de minister van Buitenlandse Zaken.

Maatregelen:

FR: Loi 46-942 du 7 mai 1946 en décret n°71-360 du 6 mai 1971.



Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In HR: diensten van elementair geologisch, geodetisch mijnbouwadvies, evenals bijbehorende adviesdiensten op het gebied van milieubescherming, kunnen op het grondgebied van Kroatië uitsluitend in samenwerking met en/of door binnenlandse rechtspersonen worden verricht.

Maatregelen:

HR: Verordening inzake voorschriften voor de afgifte van goedkeuringen aan rechtspersonen voor het verrichten van professionele activiteiten op het gebied van milieubescherming (OG No. 57/10), artikelen 32-35.

f)    Diensten in verband met de landbouw (deel van CPC 88)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, lokale aanwezigheid:

In IT: voor biologen, chemisch analisten, landbouwkundigen en “periti agrari” zijn ingezetenschap en inschrijving in het beroepsregister vereist. Onderdanen van derde landen kunnen zich laten inschrijven op voorwaarde van wederkerigheid.

Maatregelen:

IT: biologen en chemisch analisten: Wet 396/1967 betreffende het beroep van bioloog; en Koninklijk Besluit 842/1928 betreffende het beroep van chemisch analist.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — meestbegunstigingsbehandeling:

In PT: de beroepen bioloog, chemisch analist en landbouwkundige zijn voorbehouden aan natuurlijke personen. Voor onderdanen van derde landen geldt een wederkerigheidsregeling voor ingenieurs en technisch ingenieurs (en niet een nationaliteitsvereiste). Voor biologen geldt noch een nationaliteitsvereiste noch een wederkerigheidsvereiste.

Maatregelen:

PT: Wetsbesluit 119/92 alterado p/ Lei 123/2015, 2 set. (Ordem Engenheiros);

Wet 47/2011 alterado p/ Lei 157/2015, 17 set. (Ordem dos Engenheiros Técnicos); en

Wetsbesluit 183/98 alterado p/ Lei 159/2015, 18 set. (Ordem dos Biólogos).

g)    Beveiligingsdiensten (CPC 87302, 87303, 87304, 87305, 87309)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In IT: voor de noodzakelijke vergunning voor beveiligings- en bewakingsdiensten en waardetransporten is de nationaliteit van een lidstaat en ingezetenschap vereist.


In PT: buitenlandse dienstverleners mogen geen beveiligingsdiensten op grensoverschrijdende basis verlenen.

Er geldt een nationaliteitsvereiste voor gespecialiseerd personeel.

Maatregelen:

IT: Wet op de openbare veiligheid (TULPS) 773/1931, artikelen 133-141; Koninklijk besluit 635/1940, artikel 257.

PT: Wet 34/2013 alterada p/ Lei 46/2019, 16 maio; en Ordonnantie 273/2013 alterada p/ Portaria 106/2015, 13 abril.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In DK: ingezetenschapsvereiste voor individuele personen die een vergunning aanvragen voor het verlenen van beveiligingsdiensten.

Er is ook een ingezetenschapsvereiste voor managers en voor de meerderheid van de raad van bestuur van een rechtsentiteit die een vergunning aanvraagt voor het verlenen van beveiligingsdiensten. Ingezetenschap is evenwel niet vereist voor het management en voor raden van bestuur wanneer dat voortvloeit uit internationale verdragen of instructies van de minister van Justitie.


Maatregelen:

DK: Lovbekendtgørelse 2016-01-11 nr. 112 om vagtvirksomhed.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In EE: ingezetenschap is vereist voor beveiligingspersoneel.

Maatregelen:

EE: Turvaseadus (Wet op de beveiliging) § 21, § 22.

h)    Arbeidsbemiddeling (CPC 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87206, 87209)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling (tevens van toepassing voor het regionale bestuursniveau):

In BE: in alle Gewesten: ondernemingen die hun maatschappelijke zetel buiten de EER hebben, moeten aantonen dat zij in het land van herkomst arbeidsbemiddelingsdiensten aanbieden. Waals Gewest: een specifieke rechtsvorm (régulièrement constituée sous la forme d’une personne morale ayant une forme commerciale, soit au sens du droit belge, soit en vertu du droit d’un Etat membre ou régie par celui-ci, quelle que soit sa forme juridique) is vereist om arbeidsbemiddelingsdiensten te mogen aanbieden. Ondernemingen die hun maatschappelijke zetel buiten de EER hebben, moeten bewijzen dat zij voldoen aan de voorwaarden van het decreet (bijvoorbeeld met betrekking tot de rechtsvorm). Duitstalige Gemeenschap: ondernemingen die hun maatschappelijke zetel buiten de EER hebben, moeten voldoen aan de in het genoemde decreet vastgestelde toelatingscriteria (CPC 87202).


Maatregelen:

BE: Vlaams Gewest: artikel 8, § 3, Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2010 tot uitvoering van het decreet betreffende de private arbeidsbemiddeling.

Waals Gewest: Décret du 3 avril 2009 relatif à l’enregistrement ou à l’agrément des agences de placement (Decreet van 3 april 2009 betreffende de registratie en de erkenning van de arbeidsbemiddelingsbureaus), artikel 7; en Arrêté du Gouvernement wallon du 10 décembre 2009 portant exécution du décret du 3 avril 2009 relatif à l’enregistrement ou à l’agrément des agences de placement (Besluit van de Waalse regering van 10 december 2009 tot uitvoering van het decreet van 3 april 2009 betreffende de registratie en de erkenning van arbeidsbemiddelingsbureaus), artikel 4.

Duitstalige Gemeenschap: Dekret über die Zulassung der Leiharbeitsvermittler und die Überwachung der privaten Arbeitsvermittler / Décret du 11 mai 2009 relatif à l’agrément des agences de travail intérimaire et à la surveillance des agences de placement privées (Decreet van 11 mei 2009 betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus), artikel 6.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:


In DE: voor het verkrijgen van een vergunning voor de exploitatie van een uitzendbureau op grond van § 3, leden 3, 4 en 5, van de wet op uitzendbureaus (Arbeitnehmerüberlassungsgesetz) is de nationaliteit van een lidstaat van de EER of een commerciële aanwezigheid in de Europese Unie vereist. Het Bondsministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zaken kan voor bepaalde beroepen een verordening vaststellen inzake de plaatsing en werving van personeel uit landen die niet tot de EER behoren, bv. voor gezondheids- en zorggerelateerde beroepen. Een vergunning of de verlenging daarvan wordt geweigerd indien uitzenddiensten worden aangeboden in een vestiging, een deel van een vestiging of een nevenvestiging die zich niet in de EER bevindt op grond van § 3, lid 2, van de wet op uitzendbureaus (Arbeitnehmerüberlassungsgesetz).

In ES: vóór de aanvang van de activiteiten moeten arbeidsbemiddelingsbureaus een verklaring onder ede indienen waarin wordt bevestigd dat aan de voorschriften van de huidige wetgeving is voldaan (CPC 87201, 87202).

Maatregelen:

DE: Gesetz zur Regelung der Arbeitnehmerüberlassung (AÜG);

Sozialgesetzbuch Drittes Buch (SGB III; Sociaal Wetboek, derde boek) — Bevordering van de werkgelegeheid;

Verordnung über die Beschäftigung von Ausländerinnen und Ausländern (BeschV; Verordening inzake de werkgelegenheid van vreemdelingen).


ES: Real Decreto-ley 8/2014, de 4 de julio, de aprobación de medidas urgentes para el crecimiento, la competitividad y la eficiencia (tramitado como Ley 18/2014, de 15 de octubre).

i)    Vertalers en tolken (CPC 87905)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In BG: voor het verrichten van officiële vertaalactiviteiten moeten buitenlandse natuurlijke personen in het bezit zijn van een vergunning voor langdurig, verlengd of permanent verblijf in de Republiek Bulgarije.

Maatregelen:

BG: regelgeving inzake de legalisatie, certificering en vertaling van documenten.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In CY: inschrijving in het register van beëdigde vertalers van de Raad voor de inschrijving van beëdigde vertalers is noodzakelijk voor het verlenen van diensten van officiële vertaling en certificering. Nationaliteitsvereiste.

In HR: nationaliteit van een lidstaat van de EER is vereist voor gecertificeerde vertalers.


Maatregelen:

CY: Wet op de registratie en regulering van de dienstverlening van gecertificeerde vertalers 2019 (45 (I)/2019), zoals gewijzigd.

HR: Verordening inzake permanente gerechtstolken (OG 88/2008), artikel 2.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In FI: voor gecertificeerde vertalers is ingezetenschap in de EER vereist.

Maatregelen:

FI: Laki auktorisoiduista kääntäjistä (wet op erkende vertalers) (1231/2007), s. 2(1).

j)    Overige zakelijke diensten (deel van CPC 612, deel van 621, deel van 625, 87901, 87902, 88493, deel van 893, deel van 85990, 87909, ISIC 37)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In SE: vestiging is vereist voor pandjeshuizen (deel van CPC 87909).


Maatregelen:

SE: Wet op pandjeshuizen (1995:1000).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In PT: de nationaliteit van een lidstaat is vereist voor het verlenen van diensten van incassobureaus en kredietrapportage (CPC 87901, 87902).

Maatregelen:

PT: Wet 49/2004.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In CZ: voor het verlenen van veilingdiensten is een vergunning vereist. Voor het verkrijgen van een vergunning (voor het verlenen van veilingdiensten in verband met vrijwillige openbare verkopen) moet een onderneming naar Tsjechisch recht zijn opgericht, moet een natuurlijke persoon een verblijfsvergunning hebben en moet de vennootschap of de natuurlijke persoon zijn ingeschreven in het Tsjechische handelsregister (deel van CPC 612, deel van 621, deel van 625, deel van 85990).


Maatregelen:

CZ: Wet nr. 455/1991 Coll.;

Wet inzake de handelsvergunning; en

Wet nr. 26/2000 Coll., inzake openbare verkopen.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In CZ: alleen een erkend verpakkingsbedrijf mag diensten verlenen met betrekking tot terugname en verwerking van verpakkingen en moet een als naamloze vennootschap opgerichte rechtspersoon zijn (CPC 88493, ISIC 37).

Maatregelen:

CZ: Wet 477/2001 Coll. (wet op de verpakkingen), par. 16.


Voorbehoud nr. 7 — Constructiediensten

Sector — subsector:    Bouwnijverheid en aanverwante civieltechnische diensten

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 51

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen; grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)

Omschrijving:

In CY: nationaliteitsvereiste.

Maatregel:

CY: Wet van 2001 inzake de registratie van en de controle op aannemers van bouw- en technische werken (29 (I) / 2001), artikelen 15 en 52.


Voorbehoud nr. 
8 — Distributiediensten

Sector — subsector:    Distributiediensten — algemeen, distributie van tabak

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 3546, deel van 621, 6222, 631, deel van 632

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen; grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)

Omschrijving:

a)    Distributiediensten (CPC 3546, 631, 632 behalve 63211, 63297, 62276, deel van 621)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In CY: nationaliteitsvereiste voor distributiediensten verleend door farmaceutische vertegenwoordigers (CPC 62117).


Maatregelen:

CY: Wet 74(I) 2020, zoals gewijzigd.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In LT: voor de distributie van pyrotechnische artikelen is een vergunning vereist. Alleen rechtspersonen van de Europese Unie kunnen een vergunning verkrijgen (CPC 3546).

Maatregelen:

LT: Wet betreffende het toezicht op pyrotechnische artikelen voor burgerdoeleinden (23 maart 2004, Wet nr. IX-2074).

b)    Distributie van tabak (deel van CPC 6222 62228, deel van CPC 6310, 63108)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In ES: voor vestiging is de nationaliteit van een lidstaat vereist. Alleen natuurlijke personen kunnen als tabakshandelaar optreden. Elke tabakshandelaar kan maximaal één vergunning verkrijgen (CPC 63108).

In FR: nationaliteitsvereiste voor tabakshandelaren (“buraliste”) (deel van CPC 6222, deel van 6310).


Maatregelen:

ES: Wet 14/2013 van 27 september 2014.

FR: Code général des impôts.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In AT: vergunningen worden met voorrang verleend aan onderdanen van een EER-lidstaat (CPC 63108).

Maatregelen:

AT: Wet op het tabaksmonopolie 1996, § 5 en § 27.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In IT: voor de handel in en de verkoop van tabak is een vergunning vereist. De vergunning wordt verleend via openbare procedures. Voor de verlening van vergunningen wordt een onderzoek naar de economische behoefte verricht. Belangrijkste criteria: bevolking en geografische concentratie van bestaande verkooppunten (deel van CPC 6222, deel van 6310).


Maatregelen:

IT: Wetsbesluit 184/2003;

Wet 165/1962;

Wet 3/2003;

Wet 1293/1957;

Wet 907/1942; en

Besluit van de president van de republiek (D.P.R.) 1074/1958.


Voorbehoud nr. 
9 — Onderwijs

Sector — subsector:    Onderwijsdiensten (particulier gefinancierd)

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 921, 922, 923, 924

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raden van bestuur

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen; grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)

Omschrijving:

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:

In CY: eigenaren en meerderheidsaandeelhouders van een particulier gefinancierde school moeten de nationaliteit van een lidstaat hebben. Onderdanen van Chili kunnen toestemming krijgen van de minister van Onderwijs overeenkomstig de vastgestelde vorm en voorwaarden.


Maatregelen:

CY: Wet op de particuliere scholen (N. 147(I)/2019), zoals gewijzigd; Wet op particuliere instellingen voor tertiair onderwijs van 1996 (N. 67(I)/1996), zoals gewijzigd; en de Wet op de particuliere universiteiten (oprichting, exploitatie en controle) 2005 (N. 109(I)/2005), zoals gewijzigd.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BG: particulier gefinancierd basis- en middelbaar onderwijs mag alleen worden gegeven door daartoe gemachtigde Bulgaarse ondernemingen (commerciële aanwezigheid is vereist). Bulgaarse kleuterscholen en scholen met buitenlandse deelneming kunnen krachtens een besluit van de raad van ministers op initiatief van de minister van Onderwijs en Wetenschappen worden opgericht of omgevormd op verzoek van in Bulgarije geregistreerde verenigingen, vennootschappen of ondernemingen van Bulgaarse en buitenlandse natuurlijke of rechtspersonen. Kleuterscholen en andere scholen in buitenlandse handen kunnen op verzoek van buitenlandse rechtspersonen in overeenstemming met internationale overeenkomsten en verdragen en uit hoofde van de bovenstaande bepalingen worden opgericht of omgevormd. Buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs mogen geen filialen vestigen op het grondgebied van Bulgarije. Buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs mogen alleen faculteiten, departementen, instituten en colleges in Bulgarije openen binnen de structuur van en in samenwerking met Bulgaarse middelbare scholen (CPC 921, 922).


Maatregelen:

BG: Wet inzake voorschools en schoolonderwijs; en

Wet op het hoger onderwijs, punt 4 van de aanvullende bepalingen.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In SI: particulier gefinancierde basisscholen kunnen alleen worden opgericht door Sloveense natuurlijke of rechtspersonen. De dienstverlener moet een statutaire zetel of filiaal vestigen (CPC 921).

Maatregelen:

SI: Wet op de organisatie en financiering van het onderwijs (staatsblad van de Republiek Slovenië, nr. 12/1996) en de herzieningen daarvan, artikel 40.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In CZ en SK: vestiging in een lidstaat is vereist voor het aanvragen van toestemming van de staat om te kunnen optreden als met particuliere middelen gefinancierde instelling voor hoger onderwijs. Dit voorbehoud is niet van toepassing op post-secundair technisch en beroepsonderwijs (CPC 92310).


Maatregelen:

CZ: Wet nr. 111/1998, Coll. (Wet op het hoger onderwijs), § 39, en

Wet nr. 561/2004 Coll. inzake kleuteronderwijs, basisonderwijs, middelbaar, tertiair beroepsonderwijs en andere vormen van onderwijs (de Onderwijswet).

SK: Wet nr. 131 van 21 februari 2002 inzake universiteiten.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In EL: de eigenaren en een meerderheid van de leden van de raad van bestuur van particulier gefinancierde basisscholen en middelbare scholen en de leraren van particulier gefinancierde basisscholen en middelbare scholen moeten de nationaliteit van een lidstaat hebben (CPC 921, 922). Onderwijs op universitair niveau kan uitsluitend worden verstrekt door instellingen die volledig onafhankelijke publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid hebben. Wet 3696/2008 staat echter toe dat ingezetenen van de Europese Unie (natuurlijke of rechtspersonen) particuliere instellingen voor tertiair onderwijs oprichten die certificaten afgeven die niet worden erkend als gelijkwaardig aan een universitair diploma (CPC 923).

Maatregelen:

EL: Wetten 682/1977, 284/1968, 2545/1940, Presidentieel besluit 211/1994, zoals gewijzigd bij

Presidentieel besluit 394/1997, Grondwet van de Helleense Republiek, artikel 16, lid 5, en Wet 3549/2007.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In FR: om in een particulier gefinancierde onderwijsinstelling te kunnen lesgeven, is de nationaliteit van een lidstaat vereist (CPC 921, 922, 923). Onderdanen van Chili kunnen echter van de relevante bevoegde autoriteiten een vergunning krijgen om les te geven in instellingen voor basis-, middelbaar en hoger onderwijs. Onderdanen van Chili kunnen van de relevante bevoegde autoriteiten ook een vergunning krijgen om instellingen voor basis-, middelbaar en hoger onderwijs op te richten en te exploiteren. Dergelijke vergunningen worden op discretionaire basis verleend.

Maatregelen:

FR: Code de l’éducation.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In MT: dienstverleners die particulier gefinancierd hoger of volwassenenonderwijs willen verlenen, moeten een vergunning verkrijgen van het Ministerie van Onderwijs en Werkgelegenheid. De beslissing of een vergunning wordt afgegeven, kan discretionair zijn (CPC 923, 924).

Maatregelen:

MT: Juridische mededeling 296 van 2012.


Voorbehoud nr. 
10 — Milieudiensten

Sector — subsector:    Milieudiensten — verwerking en recycling van gebruikte batterijen en accu’s, oude auto’s en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur; bescherming van luchtkwaliteit en klimaat (reiniging van uitlaatgassen)

Bedrijfstakkenclassificatie:    Deel van CPC 9402, 9404

Type voorbehoud:    Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)

Omschrijving:

In SE: alleen in Zweden gevestigde entiteiten of entiteiten die hun belangrijkste vestiging in Zweden hebben, komen in aanmerking voor accreditatie voor het uitvoeren van de controle van uitlaatgassen (CPC 9404).

In SK: voor de verwerking en recycling van gebruikte batterijen en accu’s, afvalolie, oude auto’s en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur is oprichting naar het recht van een EER-land vereist (ingezetenschapsvereiste) (deel van CPC 9402).


Maatregelen:

SE: Voertuigenwet (2002:574).

SK: Afvalstoffenwet 79/2015.


Voorbehoud nr. 
11 — Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

Sector — subsector:    Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 931, 933

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)

Omschrijving:

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In FR: voor ziekenhuizen, ambulancediensten en intramurale gezondheidszorg, andere dan verpleging in een ziekenhuis, en voor maatschappelijke dienstverlening, is de uitoefening van leidinggevende functies vergunningsplichtig. Bij de vergunningsprocedure wordt rekening gehouden met de beschikbaarheid van lokale managers.

Maatregelen:

FR: Loi 90-1258 relative à l’exercice sous forme de société des professions libérales, Loi n°2011940 du 10 août 2011 modifiant certaines dipositions de la loi n°2009-879 dite HPST, Loi n°47-1775 portant statut de la coopération; en Code de la santé publique.


Voorbehoud nr. 12 — Diensten in verband met toerisme en reizen

Sector — subsector:    Toerisme en diensten in verband met reizen — hotels, restaurants en catering; reisbureaus en reisorganisatoren (met inbegrip van reisleiders); toeristengidsen

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 641, 642, 643, 7471, 7472

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raden van bestuur

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen; grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)

Omschrijving:

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:


In BG: Diensten in verband met het organiseren van toeristische reizen of diensten van reisbureaus kunnen worden aangeboden door in de EER gevestigde personen indien zij bij vestiging op het grondgebied van Bulgarije beschikken over een afschrift van een document ter staving van het recht om dergelijke activiteiten uit te oefenen en een certificaat of een ander document van een kredietinstelling of een verzekeringsmaatschappij waaruit blijkt dat voor die personen een aansprakelijkheidsverzekering bestaat voor schade die zou kunnen voortvloeien uit een verwijtbare schending van de beroepsplicht. Wanneer de overheid (de staat en/of gemeenten) meer dan 50 % van de aandelen van een Bulgaarse onderneming bezit, mag het aantal buitenlandse bestuurders het aantal bestuurders die Bulgaars onderdaan zijn, niet overschrijden. EER-nationaliteitsvereiste voor toeristengidsen (CPC 641, 642, 643, 7471, 7472).

Maatregelen:

BG: Wet op het toerisme, artikelen 61, 113, 146.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In CY: een vergunning om een toeristische onderneming en reisorganisatie te vestigen, evenals de verlenging van een bestaande vergunning van een onderneming, wordt enkel verleend aan natuurlijke of rechtspersonen uit de Europese Unie. Niet-ingezeten vennootschappen die niet in een andere lidstaat gevestigd zijn, mogen in de Republiek Cyprus de in artikel 3 van de bovenvermelde wet bedoelde activiteiten niet uitoefenen op georganiseerde of permanente basis, tenzij vertegenwoordigd door een ingezeten vennootschap. Voor het aanbieden van diensten van toeristengidsen en diensten van reisbureaus en reisorganisatoren is de nationaliteit van een lidstaat vereist (CPC 7471, 7472).


Maatregelen:

CY: Wet op toeristische ondernemingen, reisbureaus en toeristengidsen 1995 (Wet 41(I)/1995, zoals gewijzigd).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In EL: onderdanen van derde landen moeten een diploma van de toeristengidsenscholen van het Griekse Ministerie van Toerisme verkrijgen om het beroep te mogen uitoefenen. In afwijking van bovengenoemde bepaling kan het recht om het beroep te mogen uitoefenen bij wijze van uitzondering onder bepaalde expliciet omschreven voorwaarden tijdelijk (niet langer dan een jaar) worden toegekend aan onderdanen van derde landen, indien er geen toeristengids voor een bepaalde taal voorhanden is.

Maatregelen:

EL: Presidentieel decreet 38/2010, Ministerieel besluit 165261/IA/2010 (Grieks staatsblad 2157/B), artikel 50 van wet 4403/2016, artikel 47 van wet 4582/2018 (Grieks staatsblad 208/A).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In ES (voor ES geldt ook voor het regionale bestuursniveau): nationaliteit van een lidstaat is vereist voor het aanbieden van diensten van toeristengidsen (CPC 7472).


In HR: nationaliteit van een lidstaat van de EER is vereist voor horeca- en cateringdiensten door huishoudens en kleinschalige bedrijven op het platteland (CPC 641, 642, 643, 7471, 7472).

Maatregelen:

ES: Andalucía: Decreto 8/2015, de 20 de enero, Regulador de guías de turismo de Andalucía;

Aragón: Decreto 21/2015, de 24 de febrero, Reglamento de Guías de turismo de Aragón;

Cantabria: Decreto 51/2001, de 24 de julio, Article 4, por el que se modifica el Decreto 32/1997, de 25 de abril, por el que se aprueba el reglamento para el ejercicio de actividades turísticoinformativas privadas;

Castilla y León: Decreto 25/2000, de 10 de febrero, por el que se modifica el Decreto 101/1995, de 25 de mayo, por el que se regula la profesión de guía de turismo de la Comunidad Autónoma de Castilla y León;

Castilla la Mancha: Decreto 86/2006, de 17 de julio, de Ordenación de las Profesiones Turísticas;

Cataluña: Decreto Legislativo 3/2010, de 5 de octubre, para la adecuación de normas con rango de ley a la Directiva 2006/123/CE, del Parlamento y del Consejo, de 12 de diciembre de 2006, relativa a los servicios en el mercado interior, artikel 88;


Comunidad de Madrid: Decreto 84/2006, de 26 de octubre del Consejo de Gobierno, por el que se modifica el Decreto 47/1996, de 28 de marzo;

Comunidad Valenciana: Decreto 90/2010, de 21 de mayo, del Consell, por el que se modifica el reglamento regulador de la profesión de guía de turismo en el ámbito territorial de la Comunitat Valenciana, aprobado por el Decreto 62/1996, de 25 de marzo, del Consell;

Extremadura: Decreto 37/2015, de 17 de marzo;

Galicia: Decreto 42/2001, de 1 de febrero, de Refundición en materia de agencias de viajes, guias de turismo y turismo activo;

Illes Balears: Decreto 136/2000, de 22 de septiembre, por el cual se modifica el Decreto 112/1996, de 21 de junio, por el que se regula la habilitación de guía turístico en las Islas Baleares; Islas Canarias: Decreto 13/2010, de 11 de febrero, por el que se regula el acceso y ejercicio de la profesión de guía de turismo en la Comunidad Autónoma de Canarias, artikel 5;

La Rioja: Decreto 14/2001, de 4 de marzo, Reglamento de desarrollo de la Ley de Turismo de La Rioja;

Navarra: Decreto Foral 288/2004, de 23 de agosto. Reglamento para actividad de empresas de turismo activo y cultural de Navarra;


Principado de Asturias: Decreto 59/2007, de 24 de mayo, por el que se aprueba el Reglamento regulador de la profesión de Guía de Turismo en el Principado de Asturias; en

Región de Murcia: Decreto n.º37/2011, de 8 de abril, por el que se modifican diversos decretos en materia de turismo para su adaptación a la ley 11/1997, de 12 de diciembre, de turismo de la Región de Murcia tras su modificación por la ley 12/2009, de 11 de diciembre, por la que se modifican diversas leyes para su adaptación a la directiva 2006/123/CE, del Parlamento Europeo y del Consejo de 12 de diciembre de 2006, relativa a los servicios en el mercado interior.

HR: Wet op de horeca en cateringbedrijven (OG 138/06, 152/08, 43/09, 88/10 i 50/12); Wet op de toeristische dienstverlening (OG No. 68/07 en 88/10).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In HU: voor het verlenen van grensoverschrijdende diensten van reisbureaus, reisorganisatoren en toeristengidsen is een vergunning van het Hongaarse Bureau voor handelsvergunningen vereist. Vergunningen worden voorbehouden aan onderdanen van lidstaten van de EER alsmede aan rechtspersonen die hun zetel hebben in de EER (CPC 7471, 7472).


In IT (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): om als professionele toeristengids op te treden is voor gidsen uit niet-EU-landen een specifieke vergunning van de regio vereist. Voor toeristengidsen uit de lidstaten is een dergelijke vergunning niet vereist. De vergunning wordt verleend aan toeristengidsen die kunnen aantonen over voldoende bekwaamheid en kennis te beschikken (CPC 7472).

Maatregelen:

HU: Wet CLXIV van 2005 inzake handel, Regeringsbesluit nr. 213/1996 (XII.23.) betreffende de organisatie van reizen en de activiteiten van reisbureaus.

IT: Wet 135/2001, artikelen 7.5 en 6; en Wet 40/2007 (DL 7/2007).


Voorbehoud nr. 
13 Diensten in verband met cultuur, sport en recreatie

Sector — subsector:    Recreatiediensten; andere diensten in verband met sport

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 962, deel van 96419

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raden van bestuur

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen; grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)

Omschrijving:

a)    Nieuws- en persagentschappen (CPC 962)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:

In CY: de oprichting en exploitatie van persbureaus of subagentschappen in Cyprus wordt alleen toegestaan aan burgers van de Cyprus of burgers van de EU of aan rechtspersonen die worden bestuurd door burgers van Cyprus of burgers van de EU.


Maatregelen:

CY: Perswet (N.145/89), zoals gewijzigd

b)    Andere diensten in verband met sport (CPC 96419)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In AT (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): de exploitatie van skischolen en berggidsdiensten wordt geregeld in de wet- en regelgeving van de deelstaten (“Bundesländer”). Voor het aanbieden van die diensten kan de nationaliteit van een lidstaat van de EER vereist zijn. Ondernemingen kunnen worden verplicht een directeur aan te stellen die onderdaan is van een lidstaat van de EER.

Maatregelen:

AT: Kärntner Schischulgesetz, LGBL. Nr. 53/97;

Kärntner Berg- und Schiführergesetz, LGBL. Nr. 25/98;

NÖ- Sportgesetz, LGBL. Nr. 5710;

OÖ- Sportgesetz, LGBl. Nr. 93/1997;


Salzburger Schischul- und Snowboardschulgesetz, LGBL. Nr. 83/89;

Salzburger Bergführergesetz, LGBL. Nr. 76/81;

Steiermärkisches Schischulgesetz, LGBL. Nr. 58/97;

Steiermärkisches Berg- und Schiführergesetz, LGBL. Nr. 53/76;

Tiroler Schischulgesetz, LGBL. Nr. 15/95;

Tiroler Bergsportführergesetz, LGBL. Nr. 7/98;

Vorarlberger Schischulgesetz, LGBL. Nr. 55/02, §4 (2)a;

Vorarlberger Bergführergesetz, LGBL. Nr. 54/02; en

Wien: Gesetz über die Unterweisung in Wintersportarten, LGBL. Nr. 37/02.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In CY: nationaliteitsvereiste voor de vestiging van een dansschool en nationaliteitsvereiste voor sportinstructeurs.


Maatregelen:

CY: Wet 65(I)/1997, zoals gewijzigd; en

Wet 17(I)/1995, zoals gewijzigd.


Voorbehoud nr. 14 — Vervoer en hulpdiensten in verband met vervoer

Sector — subsector:    Vervoerdiensten — visserij en vervoer over water — elke andere commerciële activiteit die wordt verricht vanaf een schip; vervoer over water en hulpdiensten voor vervoer over water; vervoer per spoor en hulpdiensten voor vervoer per spoor; wegvervoer en hulpdiensten voor wegvervoer; hulpdiensten voor luchtvervoerdiensten

Bedrijfstakkenclassificatie:    ISIC Rev. 3.1 0501, 0502; CPC 5133, 5223, 711, 712, 721, 741, 742, 743, 744, 745, 748, 749, 7461, 7469, 83103, 86751, 86754, 8730, 882

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Hoger management en raden van bestuur

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen; grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)


Omschrijving:

a)    Zeevervoer en hulpdiensten voor zeevervoer. Elke andere commerciële activiteit die wordt verricht vanaf een schip (ISIC Rev. 3,1 0501, 0502; CPC 5133, 5223, 721, deel van 742, 745, 74540, 74520, 74590, 882)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur; grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In BG: het vervoer en elke activiteit in verband met waterbouwkunde en technische werkzaamheden onder water, de prospectie en winning van minerale en andere anorganische rijkdommen, loodsen, bunkeren, ontvangst van afval, mengsels van water en olie en dergelijke, uitgevoerd door schepen op de binnenwateren en de territoriale wateren van Bulgarije, mogen alleen worden uitgevoerd door vaartuigen die onder Bulgaarse vlag varen of onder de vlag van een andere lidstaat.

Voor ondersteunende diensten geldt een nationaliteitsvereiste. De kapitein en de hoofdwerktuigbouwkundige van het vaartuig moeten onderdaan zijn van een lidstaat van de EER of van de Zwitserse Bondsstaat. (ISIC Rev. 3.1 0501, 0 502, CPC 5133, 5223, 721, 74520, 74540, 74590, 882).


Maatregelen:

BG: Koopvaardijwetboek; Wet inzake de zee, de binnenwateren en de havens van de Republiek Bulgarije; Verordening inzake de voorwaarden voor en de volgorde van de selectie van Bulgaarse maatschappijen voor het vervoer van personen en vracht in het kader van internationale verdragen; en Verordening 3 inzake het onderhoud van onbemande vaartuigen.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In DK: loodsen mogen alleen diensten in Denemarken verlenen als zij in de EER wonen en als zij zijn geregistreerd en goedgekeurd door de Deense autoriteiten overeenkomstig de Deense loodswet (CPC 74520).

Maatregelen:

DK: Deense wet op het loodswezen, § 18.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In DE (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): een vaartuig dat geen eigendom is van een onderdaan van een lidstaat, mag voor andere activiteiten dan vervoer en hulpdiensten alleen na specifieke toestemming worden gebruikt op de waterwegen van de Bondsrepubliek Duitsland. Ontheffingen voor schepen van buiten de Europese Unie kunnen alleen worden verleend als geen EU-schepen beschikbaar zijn, of als zij wel beschikbaar zijn maar onder zeer ongunstige omstandigheden, of op basis van wederkerigheid. Voor vaartuigen die onder de Chileense vlag varen, kunnen vrijstellingen worden verleend op basis van wederkerigheid (§ 2 para. 3 KüSchVO). Alle activiteiten die onder de werkingssfeer van de Wet op het loodswezen vallen, zijn gereglementeerd en accreditatie is beperkt tot onderdanen van een lidstaat van de EER of de Zwitserse Bondsstaat. Het aanbieden en exploiteren van loodsfaciliteiten is beperkt tot overheidsinstanties of bedrijven die door hen zijn aangewezen.

Wat de verhuur of leasing van zeeschepen met of zonder bedieningspersoneel, en de verhuur of leasing van andere dan zeeschepen zonder bedieningspersoneel betreft, kan het sluiten van contracten voor het goederenvervoer door schepen die onder een vreemde vlag varen of het charteren van dergelijke schepen worden beperkt afhankelijk van de beschikbaarheid van schepen onder Duitse vlag of de vlag van een andere lidstaat.


Transacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen binnen de economische ruimte kunnen worden beperkt (Vervoer over water, ondersteunende diensten voor vervoer over water, verhuur van schepen, leasing van schepen zonder bedieningspersoneel (CPC 721, 745, 83103, 86751, 86754, 8730)) indien zij betrekking hebben op:

i)    de verhuur van binnenvaartuigen die niet in de economische ruimte zijn geregistreerd;

ii)    het vervoer van goederen met dergelijke binnenvaartuigen; of

iii)    het slepen van dergelijke binnenvaartuigen.

Maatregelen:

DE: Gesetz über das Flaggenrecht der Seeschiffe und die Flaggenführung der Binnenschiffe (Flaggenrechtsgesetz; Wet bescherming vlagrecht);

Verordnung über die Küstenschifffahrt (KüSchV);

Gesetz über die Aufgaben des Bundes auf dem Gebiet der Binnenschiffahrt (Binnenschiffahrtsaufgabengesetz – BinSchAufgG);


Verordnung über Befähigungszeugnisse in der Binnenschiffahrt (Binnenschifferpatentverordnung – BinSchPatentV);

Gesetz über das Seelotswesen (Seelotsgesetz – SeeLG);

Gesetz über die Aufgaben des Bundes auf dem Gebiet der Seeschiffahrt (Seeaufgabengesetz– SeeAufgG); en

Verordnung zur Eigensicherung von Seeschiffen zur Abwehr äußerer Gefahren (See-Eigensicherungsverordnung – SeeEigensichV).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In FI: ondersteunende diensten voor zeevervoer in Finse territoriale wateren zijn voorbehouden aan vloten die varen onder de nationale vlag, de vlag van een EU-lidstaat of de Noorse vlag (CPC 745).

Maatregelen:

FI: Merilaki (Zeevaartwet) (674/1994); en

Laki elinkeinon harjoittamisen oikeudesta (Wet op het recht om een handelsactiviteit uit te voeren) (122/1919), s. 4.


b)
   Vervoer per spoor en hulpdiensten voor vervoer per spoor (CPC 711, 743)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BG: alleen onderdanen van een lidstaat mogen vervoer per spoor aanbieden of ondersteunende diensten daarvoor in Bulgarije verlenen. Vergunningen voor personen- of goederenvervoer per spoor worden door de minister van Vervoer afgegeven aan spoorwegexploitanten die als handelaren zijn geregistreerd (CPC 711, 743).

Maatregelen:

BG: Wet op het vervoer per spoor, artikelen 37, 48.

c)    Vervoer over de weg en hulpdiensten voor vervoer over de weg (CPC 712, 7121, 7122, 71222, 7123)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In AT (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): voor passagiers- en goederenvervoer kunnen exclusieve rechten of vergunningen alleen worden toegekend aan onderdanen van de overeenkomstsluitende Partijen van de EER en aan rechtspersonen van de Europese Unie die hun hoofdkantoor in Oostenrijk hebben. De vergunningen worden verleend op basis van niet-discriminerende voorwaarden, op voorwaarde van wederkerigheid (CPC 712).


Maatregelen:

AT: Güterbeförderungsgesetz (Wet inzake goederenvervoer), BGBl. nr. 593/1995; § 5;

Gelegenheitsverkehrsgesetz (Wet inzake incidenteel vervoer), BGBl. nr. 112/1996; § 6; en

Kraftfahrliniengesetz (Wet inzake geregeld vervoer), BGBl. I Nr. 203/1999, zoals gewijzigd, §§ 7 en 8.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In EL: voor aanbieders van goederenvervoer over de weg. Voor ondernemers die goederenvervoer over de weg willen aanbieden, is een Griekse vergunning vereist. De vergunningen worden verleend op basis van niet-discriminerende voorwaarden, op voorwaarde van wederkerigheid (CPC 7123).

Maatregelen:

EL: verlening van vergunningen voor goederenvervoer over de weg: Griekse wet 3887/2010 (Grieks staatsblad A’ 174), zoals gewijzigd bij artikel 5 van Wet 4038/2012 (Grieks staatsblad A’ 14).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In CZ: oprichting van een onderneming in Tsjechië is verplicht.


Maatregelen:

CZ: Wet nr. 111/ 1994. Coll. betreffende het vervoer over de weg.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In SE: een Zweedse vergunning is vereist voor transporteurs die wegvervoer willen aanbieden. Voor een taxivergunning is onder meer vereist dat de onderneming een natuurlijk persoon moet hebben benoemd die als vervoersmanager optreedt (de facto een ingezetenschapsvereiste — zie het Zweedse voorbehoud ten aanzien van de typen van vestiging).

Voor vergunningen voor andere aanbieders van wegvervoer geldt onder andere dat de onderneming in de Europese Unie moet zijn gevestigd, een vestiging in Zweden moet hebben en een in de EU ingezeten natuurlijke persoon moet hebben benoemd die als vervoermanager optreedt.

Maatregelen:

SE: Yrkestrafiklag (2012:210) (wet op het beroepsverkeer);

Yrkestrafikförordning (2012:237) (regeringsbesluit inzake beroepsverkeer);


Taxitrafiklag (2012:211) (Taxiwet); en

Taxitrafikförordning (2012:238) (regeringsbesluit inzake taxi’s).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In SK: een concessie voor taxidiensten en een vergunning voor de exploitatie van taxidispatching kunnen worden verleend aan personen die op het grondgebied van de Slowaakse Republiek of in een andere EER-lidstaat woonachtig of gevestigd zijn.

Maatregelen:

SK: Wet nr. 56/2012 Coll. betreffende het vervoer over de weg

d)    Hulpdiensten voor luchtvervoerdiensten

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In EU: voor grondafhandelingsdiensten kan vestiging op het grondgebied van de Europese Unie vereist zijn. Hiervoor is wederkerigheid vereist.


Maatregelen:

EU: Richtlijn 96/67/EG van de Raad van 15 oktober 1996 19 .

In BE (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): voor grondafhandelingsdiensten is wederkerigheid vereist.

Maatregelen:

BE: Koninklijk besluit van 6 november 2010 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthaven Brussel-Nationaal (artikel 18);

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de Vlaamse regionale luchthavens (artikel 14); en

Arrêté du Gouvernement wallon réglementant l’accès au marché de l’assistance en escale aux aéroports relevant de la Région wallonne (artikel 14).


e)    Ondersteunende diensten voor alle vervoerswijzen (deel van CPC 748)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

De EU (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): in- en uitklaringsdiensten kunnen uitsluitend worden verleend door ingezetenen van de Europese Unie of daar gevestigde rechtspersonen.

Maatregelen:

EU: Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad 20


f)    De verlening van diensten voor gecombineerd vervoer

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

De EU (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): met uitzondering van FI: alleen in een EU-lidstaat gevestigde ondernemers van wegvervoer die met betrekking tot het goederenvervoer tussen lidstaten aan de voorwaarden voor toelating tot het beroep en voor toegang tot de vervoermarkt voor goederen voldoen, mogen in het kader van gecombineerd vervoer tussen lidstaten al dan niet grensoverschrijdend begin- of eindvervoer verrichten dat een integrerend bestanddeel uitmaakt van het gecombineerd vervoer. Er gelden beperkingen voor elke vervoerswijze.

Maatregelen kunnen worden genomen om ervoor te zorgen dat de motorrijtuigenbelasting voor voertuigen die in het kader van gecombineerd vervoer worden vervoerd, wordt verlaagd of terugbetaald.

Maatregelen:

EU: Richtlijn 1992/106/EEG 21 .


Voorbehoud nr. 
15 — Activiteiten in verband met mijnbouw en energie

Sector — subsector:    Winning van delfstoffen – energiehoudende delfstoffen; winning van delfstoffen – metaalertsen en andere delfstoffen; energiegerelateerde activiteiten – productie, transmissie en distributie voor eigen rekening van elektriciteit, gas, stoom en warm water; vervoer van brandstoffen via pijpleidingen; opslag van via pijpleidingen vervoerde brandstoffen; en diensten in verband met energiedistributie

Bedrijfstakkenclassificatie:    ISIC Rev. 3.1 10, 11, 12, 13, 14, 40, CPC 5115, 63297, 713, deel van 742, 8675, 883, 887

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raden van bestuur

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen; grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)


Omschrijving:

a)    Winning van delfstoffen (ISIC Rev. 3.1 10, 11, 12, CPC 5115, 7131, 8675, 883)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In BG: voor prospectie of exploratie van ondergrondse natuurlijke rijkdommen op het grondgebied van de Republiek Bulgarije, op het continentale plat en in de exclusieve economische zone in de Zwarte Zee is een vergunning vereist, terwijl voor winning en exploitatie een uit hoofde van de wet op de ondergrondse natuurlijke rijkdommen verleende concessie is vereist.

Ondernemingen die in preferentiële belastingjurisdicties (d.w.z. offshore) zijn geregistreerd of daarmee rechtstreeks of onrechtstreeks zijn verbonden, mogen niet deelnemen aan openbare procedures voor de verlening van vergunningen of concessies voor prospectie, exploratie of winning van natuurlijke rijkdommen, met inbegrip van uranium- en thoriumerts, mogen geen bestaande vergunning of concessie exploiteren en kunnen de geologische of commerciële ontdekking van een afzetting als gevolg van exploratie niet laten registreren.

De winning van uraniumerts is bij Decreet nr. 163 van de raad van ministers van 20 augustus 1992 beëindigd.


Voor de exploratie en winning van thoriumertsen is de algemene regeling van vergunningen en concessies van toepassing. Besluiten om de exploratie of winning van thoriumertsen toe te staan, worden per geval genomen op een niet-discriminerende basis.

Overeenkomstig het besluit van de Nationale Assemblee van de Republiek Bulgarije van 18 januari 2012 (hs. 14 juni 2012) is het gebruik van hydrofracturering (fracking) voor prospectie, exploratie en winning van olie en gas verboden.

De exploratie en winning van schaliegas is verboden (ISIC 10, 11, 12, 13, 14).

Maatregelen:

BG: Wet op de ondergrondse natuurlijke rijkdommen;

Wet inzake concessies;

Wet inzake de privatisering en het toezicht na de privatisering;

Wet inzake het veilige gebruik van kernenergie; Besluit van de Nationale Assemblee van de Republiek Bulgarije van 18 januari 2012; Wet op de economische en financiële betrekkingen met ondernemingen die geregistreerd zijn in jurisdicties waar een fiscale voorkeursbehandeling geldt, met personen waarover die zeggenschap hebben en met hun uiteindelijk gerechtigden; en Wet op onderwaterrijkdommen.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In CY: de ministerraad kan de uitoefening van prospectie, exploratie en exploitatie van koolwaterstoffen verbieden aan elke entiteit waarover Chili of onderdanen van Chili de daadwerkelijke zeggenschap hebben. Na het verkrijgen van een vergunning mag geen enkele entiteit onder de directe of indirecte zeggenschap van Chili of een onderdaan van Chili komen zonder de voorafgaande goedkeuring van de ministerraad. De ministerraad kan een vergunning weigeren aan een entiteit die daadwerkelijk onder zeggenschap staat van Chili of een onderdaan van Chili indien Chili met betrekking tot de toegang tot en de uitoefening van activiteiten op het gebied van prospectie, exploratie en exploitatie van koolwaterstoffen geen behandeling toekent aan entiteiten van de Republiek Cyprus of entiteiten van de lidstaten die gelijkwaardig is aan die welke de Republiek Cyprus of de lidstaten aan entiteiten van Chili toekennen (ISIC Rev. 3.1 1110).

Maatregelen:

CY: de koolwaterstoffenwet (Wet inzake prospectie, exploratie en winning) van 2007 (Wet 4(I)/2007), zoals gewijzigd.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende diensten — lokale aanwezigheid:

In SK: voor de mijnbouw, activiteiten met betrekking tot de mijnbouw en geologische activiteiten is oprichting naar het recht van een EER-land vereist (filialen niet toegestaan). Activiteiten met betrekking tot mijnbouw en prospectie die worden bestreken door Wet nr. 44/1988 van de Slowaakse Republiek inzake de bescherming en de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, zijn gereguleerd op een niet-discriminerende basis, onder meer via openbare beleidsmaatregelen die erop gericht zijn het behoud en de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en het milieu te waarborgen, zoals het toestaan of verbieden van bepaalde mijnbouwtechnologieën. Voor alle duidelijkheid: dergelijke maatregelen omvatten een verbod op het gebruik van cyanide bij de behandeling of de raffinage van mineralen, het vereiste van een specifieke vergunning in het geval van fracking voor activiteiten met betrekking tot prospectie, exploratie en winning van olie en gas, en het vereiste van voorafgaande goedkeuring via een plaatselijk referendum in het geval van nucleaire of radioactieve delfstoffen. Dat houdt geen uitbreiding in van de niet-conforme aspecten van de bestaande maatregel waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt. (ISIC 10, 1112, 13, 14, CPC 5115, 7131, 8675 en 883).

Maatregelen

SK: Wet 51/1988 inzake mijnbouw, explosieven en administratie van mijnen door de staat; en Wet 569/2007 inzake geologische activiteiten, Wet nr. 44/1988 inzake de bescherming en de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen.


Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In FI: voor de exploratie en exploitatie van minerale rijkdommen is een vergunning vereist die, wat de ontginning van nucleair materiaal betreft, door de centrale overheid wordt verleend. Voor de exploitatie van een mijnbouwgebied is een vergunning van de centrale overheid vereist. Vergunningen kunnen worden verleend aan een in de EER ingezetene natuurlijke persoon of een in de EER gevestigde rechtspersoon. (ISIC Rev. 3.1 120, CPC 5115, 883, 8675).

In IE: exploratie- en mijnbouwmaatschappijen die in Ierland actief zijn, moeten daar een aanwezigheid hebben. In het geval van de exploratie van mineralen moeten de bedrijven (zowel Ierse als buitenlandse) gedurende de looptijd van de werkzaamheden gebruikmaken van de diensten van een agent of een in Ierland ingezeten exploratiemanager. Met betrekking tot mijnbouw wordt vereist dat een mijnbouwconcessie of -vergunning van de staat wordt gehouden door een onderneming die is opgericht naar Iers recht en die is ingeschreven in Ierland. Er zijn geen beperkingen ten aanzien van de eigendom van een dergelijke vennootschap (ISIC Rev. 3.1 10, 3.1 13, 3.1 14 en CPC 883).

In LT: alle minerale grondstoffen (energie, metalen, industriële en bouwmineraal) in Litouwen zijn exclusief eigendom van de staat. Vergunningen voor geologische exploratie of exploitatie van minerale hulpbronnen kunnen worden verleend aan een natuurlijke persoon die ingezetene is van de EU en de EER of een in de EU en in de EER gevestigde rechtspersoon.

Maatregelen

FI: Kaivoslaki (Mijnbouwwet) (621/2011); en


Ydinenergialaki (wet inzake kernenergie) (990/1987).

IE: Minerals Development Acts (wetten inzake de ontwikkeling van mineralen), 1940-2017, en Planning Acts and Environmental Regulations (planningswetten en milieuvoorschriften).

LT: Grondwet van de Republiek Litouwen, 1992. Laatste wijziging van 21 maart 2019 nr. XIII-2004, de Wet op bodemrijkdommen nr. I-1034, 1995, nieuwe bewerking van 10 april 2001 nr. IX-243, laatste wijziging van 14 april 2016 nr. XII-2308.

Uitsluitend met betrekking tot investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In SI: voor de exploratie en exploitatie van minerale hulpbronnen, met inbegrip van gereglementeerde mijnbouwdiensten, is vestiging in of burgerschap van een lidstaat van de EER, de Zwitserse Bondsstaat of een lid van de OESO vereist (ISIC Rev. 3.1 10, ISIC Rev. 3.1 11, ISIC Rev. 3.1 12, ISIC Rev. 3.1 13, ISIC Rev. 3.1 14, CPC 883, CPC 8675).

Maatregelen

SI: Mijnbouwwet 2014.


b)    Productie, transmissie en distributie voor eigen rekening van elektriciteit, gas, stoom en warm water; vervoer van brandstoffen via pijpleidingen; opslag van via pijpleidingen vervoerde brandstoffen; diensten in verband met energiedistributie (ISIC Rev. 3.1 40, 401, CPC 63297, 713, deel van 742, 74220, 887)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In AT: een vergunning voor het vervoer van gas wordt alleen verleend aan onderdanen van een lidstaat van de EER die hun woonplaats in de EER hebben. Ondernemingen en personenvennootschappen moeten hun zetel in de EER hebben. De exploitant van het netwerk moet een directeur benoemen en een technisch directeur die verantwoordelijk is voor de technische controle van de exploitatie van het netwerk, en beiden moeten onderdaan zijn van een lidstaat van de EER. Met betrekking tot de activiteiten die worden uitgevoerd door een balanceringsverantwoordelijke partij, wordt alleen toestemming verleend aan Oostenrijkse staatsburgers of burgers van een andere lidstaat van de EU of de EER.

De bevoegde autoriteit mag afzien van de nationaliteits- en verblijfsvereisten wanneer de exploitatie van het netwerk in het algemeen belang wordt geacht.

Voor het vervoer van andere goederen dan gas en water geldt het volgende:

i)    aan natuurlijke personen wordt alleen een vergunning verleend als zij onderdaan zijn van een lidstaat van de EER en een vestiging in Oostenrijk hebben; en


ii)    ondernemingen en personenvennootschappen moeten hun zetel in Oostenrijk hebben. Er wordt een onderzoek naar de economische behoefte of een beoordeling van het belang uitgevoerd. Grensoverschrijdende pijpleidingen mogen niet ten koste gaan van de veiligheidsbelangen van Oostenrijk en zijn status als neutraal land. Ondernemingen en personenvennootschappen moeten een directeur aanstellen die onderdaan is van een lidstaat van de EER. De bevoegde autoriteit mag afzien van de nationaliteits- en vestigingsvereisten indien de exploitatie van de pijpleiding in het nationaal economisch belang wordt geacht (CPC 713).

Maatregelen:

AT: Rohrleitungsgesetz (Wet pijpleidingen), BGBl. nr. 411/1975, zoals gewijzigd, §§ 5, 15;

Gaswirtschaftsgesetz 2011 (Gaswet), BGBl. I nr. 107/2011, zoals gewijzigd, §§ 43, 44, 90, 93.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — (enkel van toepassing voor het regionale bestuursniveau) nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In AT: een vergunning voor de transmissie en distributie van elektriciteit wordt alleen verleend aan onderdanen van een lidstaat van de EER die hun woonplaats in de EER hebben. Indien de exploitant een directeur of huurder aanstelt, wordt afgezien van het woonplaatsvereiste.

Rechtspersonen (ondernemingen) en personenvennootschappen moeten hun zetel in de EER hebben. Zij moeten een directeur of huurder aanstellen die onderdaan is van een lidstaat van de EER en zijn woonplaats in de EER heeft.


De bevoegde autoriteit mag afzien van de woonplaats- en nationaliteitsvereisten wanneer de exploitatie van het netwerk in het algemeen belang wordt geacht (ISIC Rev. 3.1 40, CPC 887).

Maatregelen:

AT: Burgenländisches Elektrizitätswesengesetz 2006, LGBl. Nr. 59/2006, zoals gewijzigd;

Niederösterreichisches Elektrizitätswesengesetz, LGBl. Nr. 7800/2005, zoals gewijzigd;

Oberösterreichisches Elektrizitätswirtschafts- und – organisationsgesetz 2006), LGBl. Nr. 1/2006, zoals gewijzigd;

Salzburger Landeselektrizitätsgesetz 1999 (LEG), LGBl. Nr. 75/1999, zoals gewijzigd;

Tiroler Elektrizitätsgesetz 2012 – TEG 2012, LGBl. Nr. 134/2011, zoals gewijzigd;

Vorarlberger Elektrizitätswirtschaftsgesetz, LGBl. Nr. 59/2003, zoals gewijzigd;

Wiener Elektrizitätswirtschaftsgesetz 2005 – WElWG 2005, LGBl. Nr. 46/2005, zoals gewijzigd;

Steiermärkisches Elektrizitätswirtschafts- und Organisationsgesetz (ELWOG), LGBl. Nr. 70/2005, zoals gewijzigd;


Kärntner Elektrizitätswirtschafts-und Organisationsgesetz (ELWOG), LGBl. Nr. 24/2006, zoals gewijzigd.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In CZ: voor de opwekking, transmissie, distributie, handel en andere activiteiten van exploitanten op de elektriciteitsmarkt, alsmede voor de opwekking, transmissie, distributie, opslag en handel in gas, alsook voor de opwekking en distributie van warmte is een vergunning vereist. Een dergelijke vergunning kan alleen worden afgegeven aan een natuurlijke persoon met een verblijfsvergunning of een rechtspersoon die is gevestigd in de Europese Unie. (ISIC Rev. 3.1 40, CPC 7131, 63297, 742, 887).

In LT: de vergunningen voor de transmissie, distributie en openbare levering van elektriciteit en voor de organisatie van de handel in elektriciteit kunnen alleen worden verleend aan in de Republiek Litouwen gevestigde rechtspersonen of aan filialen van buitenlandse rechtspersonen of andere in de Republiek Litouwen gevestigde organisaties van een andere lidstaat. De vergunningen voor de opwekking van elektriciteit, de ontwikkeling van capaciteiten voor de opwekking van elektriciteit en de aanleg van een directe lijn kunnen alleen worden verleend aan ingezetenen van de Republiek Litouwen, aan in de Republiek Litouwen gevestigde rechtspersonen of aan filialen van rechtspersonen of andere in de Republiek Litouwen gevestigde organisaties van een andere lidstaat. Dit voorbehoud is niet van toepassing op advies met betrekking tot de transmissie en distributie van elektriciteit voor een vast bedrag of op contractbasis (ISIC Rev. 3.1 401, CPC 887).


In het geval van brandstoffen is vestiging vereist. Vergunningen voor transmissie en distributie, opslag van brandstoffen en het vloeibaar maken van aardgas kunnen alleen worden verleend aan in de Republiek Litouwen gevestigde rechtspersonen of aan filialen van rechtspersonen of andere organisaties (dochterondernemingen) van een andere lidstaat die in de Republiek Litouwen gevestigd zijn.

Dit voorbehoud is niet van toepassing op advies met betrekking tot de transmissie en distributie van brandstoffen voor een vast bedrag of op contractbasis (CPC 713, CPC 887).

In PL: voor de volgende activiteiten is een vergunning uit hoofde van de Energiewet vereist:

i)    de productie van brandstoffen of energie, met uitzondering van: de productie van vaste of gasvormige brandstoffen; de productie van elektriciteit uit elektriciteitsbronnen waarbij de totale capaciteit uit niet-hernieuwbare bronnen niet meer dan 50 MW bedraagt; de cogeneratie van elektriciteit en warmte uit bronnen waarbij de totale capaciteit uit niet-hernieuwbare bronnen niet meer dan 5 MW bedraagt; de productie van warmte met behulp van bronnen met een totale capaciteit van niet meer dan 5 MW;

ii)    de opslag van gasvormige brandstoffen in opslaginstallaties, het vloeibaar maken van aardgas en de hervergassing van vloeibaar aardgas in LNG-installaties alsmede de opslag van vloeibare brandstoffen, met uitzondering van: de lokale opslag van vloeibaar gas in installaties met een capaciteit van minder dan 1 MJ/s en de opslag van vloeibare brandstoffen in de detailhandel;


iii)    vervoer of distributie van brandstoffen of energie, met uitzondering van: de distributie van gasvormige brandstoffen via netwerken met een capaciteit van minder dan 1 MJ/s en het vervoer of de distributie van warmte indien de totale capaciteit in opdracht van klanten niet hoger is dan 5 MW,

iv)    de handel in brandstoffen of energie, met uitzondering van: de handel in vaste brandstoffen; de handel in elektriciteit d.m.v. installaties met een spanning van minder dan 1 kV die eigendom zijn van de klant; de handel in gasvormige brandstoffen indien de jaarlijkse omzet niet meer dan de tegenwaarde van 100 000 EUR bedraagt; de handel in vloeibaar gas indien de jaarlijkse omzet niet meer dan 10 000 EUR bedraagt; en de handel in gasvormige brandstoffen en elektriciteit op beurzen door makelaarskantoren die hun activiteiten uitvoeren op basis van de wet van 26 oktober 2000 betreffende commoditybeurzen, alsmede de handel in warmte indien de totale capaciteit in opdracht van de klanten niet meer dan 5 MW bedraagt. De omzetlimieten zijn niet van toepassing op de groothandel in gasvormige brandstoffen of vloeibaar gas of op de detailhandel in flessengas.

De bevoegde autoriteit kan alleen een vergunning verlenen aan aanvragers die hun hoofdvestiging of verblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat van de EER of de Zwitserse Bondsstaat hebben geregistreerd (ISIC Rev. 3.1 040, CPC 63297, 74220, CPC 887).

Maatregelen:

CZ: Wet nr. 458/2000 Coll. inzake bedrijfsleven en overheid in de energiesector (The Energy Act).


LT: Wet nr. VIII-1973 van de Republiek Litouwen van 10 oktober 2000 inzake aardgas, nieuwe bewerking van 1 augustus 2011 nr. XI-1564, laatste wijziging van 25 juni 2020 nr. XIII-3140; Wet nr. VIII-1881 van de Republiek Litouwen van 20 juli 2000 inzake elektriciteit; nieuwe bewerking van 7 februari 2012, laatste wijziging van 20 oktober 2020 nr. XIII-3336; Wet nr. XIII 306 inzake noodzakelijke maatregelen ter bescherming tegen de dreiging door onveilige kerncentrales in derde landen van 20 april 2017, laatste wijziging van 19 december 2019 nr. XIII-2705; Wet nr. XI-1375 van de Republiek Litouwen inzake hernieuwbare energiebronnen van 12 mei 2011.

PL: Energiewet van 10 april 1997, artikelen 32 en 33.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In SI: voor de productie, handel, levering aan eindafnemers, transmissie en distributie van elektriciteit en aardgas is vestiging in de Europese Unie vereist (ISIC Rev. 3.1 4010, 4020, CPC 7131, CPC 887).

Maatregelen:

SI: Energetski zakon (Energiewet) 2014, staatsblad Republiek Slovenië, nr. 17/2014; en Mijnbouwwet 2014.


Voorbehoud nr. 
16 — Landbouw, visserij en be- en verwerkende industrie

Sector — subsector:    Landbouw, jacht, bosbouw; vee- en rendierhouderij, visserij en aquacultuur; uitgeverijen, drukkerijen, reproductie van opgenomen media

Bedrijfstakkenclassificatie:    ISIC Rev. 3.1 011, 012, 013, 014, 015, 1531, 050, 0501, 0502, 221, 222, 323, 324, CPC 881, 882, 88442

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Prestatie-eisen

Hoger management en raden van bestuur

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen; grensoverschrijdende handel in diensten

Bestuursniveau:    EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)


Omschrijving:

a)    Landbouw, jacht, bosbouw (ISIC Rev. 3.1 011, 012, 013, 014, 015, 1531, CPC 881)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In IE: voor de vestiging van graanmolens door buitenlandse ingezetenen is toestemming vereist (ISIC Rev. 3.1 1531).

Maatregelen:

IE: Agriculture Produce (Cereals) Act, 1933.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In FI: alleen onderdanen van een lidstaat van de EER woonachtig in rendiergebied mogen eigen rendieren houden en activiteiten in verband met de rendierhouderij uitoefenen. Exclusieve rechten kunnen worden verleend.

In FR: voorafgaande toestemming is vereist om lid te worden van een landbouwcoöperatie of om als directeur daarvan op te treden (ISIC Rev. 3.1 011, 012, 013, 014, 015).

In SE: uitsluitend Sami mogen eigendomsrechten bezitten en uitoefenen in verband met de rendierhouderij.


Maatregelen:

FI: Poronhoitolaki (wet op de rendierhouderij) (848/1990), hoofdstuk 1, s. 4, Protocol 3 bij het Toetredingsverdrag van Finland.

FR: Code rural et de la pêche maritime.

SE: Wet op de rendierhouderij (1971:437), afdeling 1.

b)    Visserij en aquacultuur (ISIC Rev. 3.1 050, 0501, 0502, CPC 882)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In FR: een Frans schip onder Franse vlag kan alleen een visvergunning of toestemming om te vissen verkrijgen op basis van nationale quota wanneer er een reëel economisch verband op het grondgebied van Frankrijk bestaat en het vaartuig vanuit een vaste inrichting op het grondgebied van Frankrijk wordt geleid en gecontroleerd (ISIC Rev. 3.1 050, CPC 882).

Maatregelen:

FR: Code rural et de la pêche maritime.



c)    Vervaardiging — Uitgeverijen, drukkerijen, reproductie van opgenomen media (ISIC Rev. 3.1 221, 222, 323, 324, CPC 88442)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In LV: alleen rechtspersonen naar Lets recht en natuurlijke personen uit Letland mogen massamedia oprichten en publiceren. Filialen zijn niet toegestaan (CPC 88442).

Maatregelen:

LV: Wet op de pers en andere massamedia, s. 8.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid, meestbegunstigingsbehandeling:

In DE: op alle openbaar verspreide of gedrukte kranten, vaktijdschriften en periodieken moet de verantwoordelijke uitgever duidelijk zijn aangegeven (volledige naam en adres van een natuurlijke persoon). Er kan worden verlangd dat de verantwoordelijke uitgever een permanent ingezetene van Duitsland, de Europese Unie of een lidstaat van de EER is. Uitzonderingen kunnen worden toegestaan door de bevoegde autoriteit van het regionale bestuursniveau (ISIC Rev. 3.1 22).


Maatregelen:

DE:

Regionaal niveau:

Gesetz über die Presse Baden-Württemberg (LPG BW);

Bayerisches Pressegesetz (BayPrG);

Berliner Pressegesetz (BlnPrG);

Brandenburgisches Landespressegesetz (BbgPG);

Gesetz über die Presse Bremen (BrPrG);

Hamburgisches Pressegesetz;

Hessisches Pressegesetz (HPresseG);

Landespressegesetz für das Land Mecklenburg-Vorpommern (LPrG M-V);

Niedersächsisches Pressegesetz (NPresseG);


Pressegesetz für das Land Nordrhein-Westfalen (Landespressegesetz NRW);

Landesmediengesetz (LMG) Rheinland-Pfalz;

Saarländisches Mediengesetz (SMG);

Sächsisches Gesetz über die Presse (SächsPresseG);

Pressegesetz für das Land Sachsen-Anhalt (Landespressegesetz);

Gesetz über die Presse Schleswig-Holstein (PressG SH);

Thüringer Pressegesetz (TPG).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In IT: voor zover Chili toestaat dat onderdanen en ondernemingen van Italië deze activiteiten uitoefenen, staat Italië toe dat onderdanen en ondernemingen van Chili deze activiteiten onder dezelfde voorwaarden uitoefenen. Voor zover Chili toestaat dat Italiaanse beleggers meer dan 49 % van het kapitaal of de stemrechten in een uitgeverij in Chili bezitten, staat Italië onder dezelfde voorwaarden toe dat beleggers uit Chili meer dan 49 % van het kapitaal of de stemrechten in een Italiaanse uitgeverij bezitten (ISIC Rev. 3.1 221, 222).


Maatregelen:

IT: Wet 416/1981, artikel 1 (en latere wijzigingen).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — hoger management en raden van bestuur:

In PL: nationaliteitsvereiste voor de hoofdredacteur van kranten en tijdschriften (ISIC Rev. 3.1 221, 222).

Maatregelen:

PL: Perswet van 26 januari 1984, Pools staatsblad, nr. 5, punt 24, met latere wijzigingen.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In SE: natuurlijke personen die eigenaar zijn van tijdschriften die in Zweden worden gedrukt en uitgegeven, moeten woonachtig zijn in Zweden of onderdaan zijn van een lidstaat van de EER. Eigenaren (rechtspersonen) van dergelijke tijdschriften moeten in de EER gevestigd zijn. Voor tijdschriften die in Zweden worden gedrukt en uitgegeven en voor technische opnames moet een verantwoordelijke uitgever worden aangewezen die zijn woonplaats in Zweden moet hebben (ISIC Rev. 3.1 22, CPC 88442).


Maatregelen:

SE: Wet op de persvrijheid (1949:105);

Fundamentele wet inzake vrijheid van meningsuiting (1991:1469); en

Wet op de verordeningen inzake de wet op de persvrijheid en de wet op de fundamentele vrijheid van meningsuiting (1991:1559).



Aanhangsel 10-A-2

LIJST VAN CHILI

1.    “Omschrijving” geeft een algemene, niet-bindende omschrijving van de maatregel waarvoor de vermelding wordt gemaakt.

2.    Overeenkomstig de artikelen 10.11 en 11.8 zijn de artikelen van deze overeenkomst die in het element “betrokken verplichtingen” van een vermelding worden genoemd, niet van toepassing op de niet-conforme aspecten van de wet- en regelgeving of andere maatregelen die in het element “Maatregelen” van die vermelding worden genoemd.


Sector:    Alle

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Investeringen)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Wetsbesluit 1.939, staatsblad van 10 november 1977, Regels voor de verwerving, het beheer en de vervreemding van staatsactiva, titel I (Decreto Ley 1.939, Diario Oficial, noviembre 10, 1977, Normas sobre adquisición, administración y disposición de bienes del Estado, Título I)

Decreet met rechtskracht (D.F.L.) 4 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, staatsblad van 10 november 1967 (Decreto con Fuerza de Ley (D.F.L.) 4 del Ministerio de Relaciones Exteriores, Diario Oficial, noviembre 10, 1967)


Omschrijving:    Investeringen

Chili mag de eigendom van of andere rechten op “staatsgrond” alleen aan Chileense natuurlijke personen of rechtspersonen verkopen, tenzij de wettelijke uitzonderingen, zoals in Wetsbesluit 1.939 (Decreto Ley 1.939), van toepassing zijn. “Staatsgrond” verwijst hier naar grond in staatseigendom tot een afstand van 10 kilometer van de grens en tot een afstand van 5 kilometer van de kustlijn, gemeten vanaf de vloedlijn.

Onroerende goederen die gelegen zijn in gebieden die tot “grensgebied” zijn verklaard krachtens D.F.L. 4 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, 1967 (D.F.L. 4 del Ministerio de Relaciones Exteriores, 1967), mogen niet worden verworven, noch als eigendom noch onder een andere titel, door 1) natuurlijke personen met de nationaliteit van een buurland; 2) rechtspersonen met hoofdzetel in een buurland; 3) rechtspersonen waarvan 40 % of meer van het kapitaal in handen is van natuurlijke personen met de nationaliteit van een buurland; of 4) rechtspersonen die feitelijk eigendom zijn van dergelijke natuurlijke personen. Onverminderd het bovenstaande, is deze beperking mogelijk niet van toepassing als er op grond van overwegingen van nationaal belang een vrijstelling is verleend bij een besluit (Decreto Supremo).


Sector:    Alle

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Prestatie-eisen (Investeringen)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Decreet met rechtskracht (D.F.L.) 1 van het Ministerie van Werkgelegenheid en Maatschappelijk Welzijn, staatsblad van 24 januari 1994, Arbeidswetboek, inleidende titel, boek I, hoofdstuk III (D.F.L. 1 del Ministerio del Trabajo y Previsión Social, Diario Oficial, enero 24, 1994, Código del Trabajo, Título Preliminar, Libro I, Capítulo III)


Omschrijving:    Investeringen

Minimaal 85 % van de werknemers die voor dezelfde werkgever werken, moeten Chileense natuurlijke personen zijn of buitenlanders met meer dan vijf jaar verblijf in Chili. Deze regel geldt voor werkgevers met meer dan 25 werknemers met een arbeidsovereenkomst (contrato de trabajo 22 ). Deskundig technisch personeel valt niet onder deze bepaling, zoals bepaald door het directoraat voor arbeid (Dirección del Trabajo).

Onder werknemer wordt verstaan iedere natuurlijke persoon die intellectuele of materiële diensten verleent, op basis van afhankelijkheid of ondergeschiktheid, op grond van een arbeidsovereenkomst.


Sector:    Communicatie

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Investeringen en Grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (Investeringen en Grensoverschrijdende handel in diensten)

Prestatie-eisen (Investeringen)

Hoger management en raad van bestuur (Investeringen)

Lokale aanwezigheid (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Wet 18.838, staatsblad van 30 september 1989, nationale raad voor televisie, titels I, II en III (Ley 18.838, Diario Oficial, septiembre 30, 1989, Consejo Nacional de Televisión, Títulos I, II y III)


Wet 18.168, staatsblad van 2 oktober 1982, Algemene wet telecommunicatie, titels I, II en III (Ley 18.168, Diario Oficial, septiembre 2, 1982, Ley General de Telecomunicaciones, Títulos I, II y III)

Wet 19.733, staatsblad van 4 juni 2001, wet inzake de vrijheid van mening en informatie en de uitoefening van het beroep van journalist, titels I en III (Ley 19.733, Diario Oficial, junio 4, 2001, Ley sobre las Libertades de Opinión e Información y Ejercicio del Periodismo, Títulos I y III)

Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

De eigenaar van een sociaal communicatiemedium, zoals die welke op regelmatige basis geluiden, teksten of beelden uitzenden, of een nationaal nieuwsagentschap moet, indien het om een natuurlijke persoon gaat, zijn woonplaats in Chili hebben, en indien het om een rechtspersoon gaat, moet deze in Chili zijn opgericht en gevestigd of een agentschap hebben dat gemachtigd is om op het grondgebied van Chili actief te zijn.

Alleen Chileense staatsburgers mogen voorzitter, bestuurder of wettelijk vertegenwoordiger van een dergelijke rechtspersoon zijn.


De eigenaar van een concessie voor het verlenen van a) openbare telecommunicatiediensten; b) intermediaire telecommunicatiediensten die worden verleend aan telecommunicatiediensten via faciliteiten en netwerken die voor dat doel zijn opgezet; en c) diensten op het gebied van geluidsuitzendingen, is een rechtspersoon die is opgericht en gevestigd in Chili.

Alleen Chileense staatsburgers mogen voorzitter, manager, bestuurder of wettelijke vertegenwoordiger van een dergelijke rechtspersoon zijn.

In het geval van publieke radio-omroepdiensten mogen buitenlanders deel uitmaken van de raad van bestuur, maar alleen als zij niet de meerderheid vormen.

In het geval van een sociaal communicatiemedium moeten de wettelijk verantwoordelijke directeur en de persoon die hem of haar vervangt, Chileen zijn, met woon- en verblijfplaats in Chili, tenzij het sociaal communicatiemedium een andere taal dan Spaans gebruikt.


Aanvragen voor publieke radio-omroepconcessies die worden ingediend door rechtspersonen waarin buitenlanders een belang van meer dan 10 % van het kapitaal bezitten, worden alleen ingewilligd als van tevoren is aangetoond dat aan Chileense onderdanen in hun land van herkomst dezelfde rechten en plichten worden toegekend als die welke de aanvragers in Chili zullen genieten.

De nationale raad voor televisie (Consejo Nacional de Televisión) kan als algemene eis stellen dat programma’s die worden uitgezonden via publieke (open) televisiekanalen, tot 40 % Chileense productie bevatten.


Sector:    Energie

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Investeringen)

   Prestatie-eisen (Investeringen)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Politieke grondwet van de Republiek Chili, hoofdstuk III (Constitución Política de la República de Chile, Capítulo III)

Wet 18.097, staatsblad van 21 januari 1982, Constitutionele organieke wet inzake mijnbouwconcessies, titels I, II en III (Ley 18.097, Diario Oficial, enero 21, 1982, Orgánica Constitucional sobre Concesiones Mineras, Títulos I, II y III)

Wet 18.248, staatsblad van 14 oktober 1983, Mijnbouwwet, titels I en II (Ley 18.248, Diario Oficial, octubre 14, 1983, Código de Minería, Títulos I y II)


Wet 16.319, staatsblad van 23 oktober 1965, houdende de oprichting van de Chileense commissie voor kernenergie, titels I, II en III (Ley 16.319, Diario Oficial, octubre 23, 1965, Crea la Comisión Chilena de Energía Nuclear, Títulos I, II y III)

Omschrijving:    Investeringen

De exploratie, exploitatie en behandeling (beneficio) van vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen, alle soorten afzettingen in zeewateren die onder de nationale jurisdictie vallen en alle soorten afzettingen die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen in gebieden die zijn geclassificeerd als belangrijk voor de nationale veiligheid met gevolgen voor de mijnbouw, welke kwalificatie alleen bij wet kan worden vastgesteld, kunnen het voorwerp zijn van administratieve concessies of bijzondere exploitatiecontracten, onder de eisen en de voorwaarden die in elk afzonderlijk geval bij een besluit (Decreto supremo) worden vastgesteld. Voor alle duidelijkheid: de term “behandeling” (beneficio) omvat niet de opslag, het vervoer of de raffinage van het in dit punt bedoelde energiehoudende materiaal.

De productie van kernenergie voor vreedzame doeleinden mag alleen worden uitgevoerd door de Chileense commissie voor kernenergie (Comisión Chilena de Energía Nuclear) of, met haar toestemming, gezamenlijk met derden. Indien de Commissie een dergelijke toestemming geeft, kan zij de voorwaarden daarvan vaststellen.


Sector:    Mijnbouw

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Investeringen)

Prestatie-eisen (Investeringen)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Politieke grondwet van de Republiek Chili, hoofdstuk III (Constitución Política de la República de Chile, Capítulo III)

Wet 18.097, staatsblad van 21 januari 1982, Constitutionele organieke wet inzake mijnbouwconcessies, titels I, II en III (Ley 18.097, Diario Oficial, enero 21, 1982, Orgánica Constitucional sobre Concesiones Mineras, Títulos I, II y III)

Wet 18.248, staatsblad van 14 oktober 1983, Mijnbouwwet, titels I en III (Ley 18.248, Diario Oficial, octubre 14, 1983, Código de Minería, Títulos I y III)


Wet 16.319, staatsblad van 23 oktober 1965, houdende de oprichting van de Chileense commissie voor kernenergie, titels I, II en III (Ley 16.319, Diario Oficial, octubre 23, 1965, Crea la Comisión Chilena de Energía Nuclear, Títulos I, II y III)

Omschrijving:    Investeringen

De exploratie, exploitatie en behandeling (beneficio) van lithium, alle soorten afzettingen in zeewateren die onder de nationale jurisdictie vallen en alle soorten afzettingen die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen in gebieden die zijn ingedeeld als belangrijk voor de nationale veiligheid met gevolgen voor de mijnbouw, welke kwalificatie alleen bij wet kan worden vastgesteld, kunnen het voorwerp zijn van administratieve concessies of bijzondere exploitatiecontracten, onder de eisen en de voorwaarden die in elk afzonderlijk geval bij een besluit (Decreto supremo) worden vastgesteld.

Chili heeft een voorkeursrecht tegen marktprijzen en -voorwaarden met betrekking tot de aankoop van minerale producten wanneer thorium en uranium in aanzienlijke hoeveelheden aanwezig zijn.

Voor alle duidelijkheid: Chili kan van producenten eisen dat zij van mijnbouwproducten het deel afscheiden van:

a)    vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen;


b)    lithium;

c)    afzettingen van welke aard ook in zeewateren die onder de nationale jurisdictie vallen; en

d)    afzettingen van welke aard ook die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen in gebieden die zijn ingedeeld als belangrijk voor de nationale veiligheid met gevolgen voor de mijnbouw, welke kwalificatie uitsluitend bij wet wordt vastgesteld, die in aanzienlijke hoeveelheden voorkomen in dergelijke mijnbouwproducten en die economisch en technisch kunnen worden afgescheiden, met het oog op levering aan of verkoop namens de staat. Voor deze doeleinden betekent “economisch en technisch afgescheiden” dat de kosten die worden gemaakt om de vier in de bovenstaande punten a), b) en c) bedoelde soorten stoffen, terug te winnen door middel van een deugdelijke technische procedure en om die stoffen op de markt te brengen en te leveren, lager zijn dan hun commerciële waarde.

Voor alle duidelijkheid: de procedures voor het verlenen van administratieve concessies of speciale exploitatiecontracten houden op zich geen discriminerende behandeling ten aanzien van buitenlandse investeerders in. Indien Chili echter besluit om een van de bovengenoemde mijnbouwbronnen te exploiteren door middel van een concurrerende procedure waarbij aan investeerders een concessie of een bijzonder exploitatiecontract wordt verleend, zal het besluit uitsluitend gebaseerd zijn op de voorwaarden van de aanbesteding in het kader van een transparante, niet-discriminerende concurrerende biedingsprocedure.



   Tenzij in de voorwaarden van het contract of de concessie anders is bepaald, is de nationaliteit van de verwerver geen voorwaarde voor de latere overdracht of vervreemding van het geheel of een deel van de uit hoofde van het contract of de concessie verleende rechten.

Bovendien mogen alleen de Chileense Commissie voor kernenergie (Comisión Chilena de Energía Nuclear) of partijen die door de Commissie zijn gemachtigd, rechtshandelingen verrichten of aangaan met betrekking tot gewonnen natuurlijke atoommaterialen en lithium en de concentraten, derivaten en verbindingen daarvan.


Sector:    Visserij

Subsector:    Aquacultuur

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Investeringen)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Besluit 430, geconsolideerde, gecoördineerde en gesystematiseerde tekst van Wet 18.892 uit 1989 en wijzigingen, Algemene wet inzake visserij en aquacultuur, staatsblad van 21 januari 1992, titels I en VI (Decreto 430 fija el texto refundido, coordinado y sistematizado de la ley N° 18.892, de 1989 y sus modificaciones, Ley General de Pesca y Acuicultura Ley 18.892, Diario Oficial, enero 21, 1992, Títulos I y VI)

Omschrijving:    Investeringen

Alleen Chileense natuurlijke personen of rechtspersonen die naar Chileense recht zijn opgericht en buitenlanders met een permanent ingezetenschap mogen een vergunning of concessie voor aquacultuuractiviteiten hebben.


Sector:    Visserij en hieraan verwante activiteiten

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Investeringen en Grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (Investeringen en Grensoverschrijdende handel in diensten)

Hoger management en raad van bestuur (Investeringen)

Lokale aanwezigheid (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Besluit 430, geconsolideerde, gecoördineerde en gesystematiseerde tekst van Wet 18.892 uit 1989 en wijzigingen, Algemene wet inzake visserij en aquacultuur, staatsblad van 21 januari 1992, titels I, III, IV en IX (Decreto 430 fija el texto refundido, coordinado y sistematizado de la ley N° 18.892, de 1989 y sus modificaciones, Ley General de Pesca y Acuicultura, diario oficial, enero 21, 1992, Títulos I, III, IV y IX)


Wetsbesluit 2.222, staatsblad van 31 mei 1978, Scheepvaartwet, titels I en II (Decreto Ley 2.222, Diario Oficial, mayo 31, 1978, Ley de Navegación, Títulos I y II)

Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Alleen Chileense natuurlijke personen of rechtspersonen die naar Chileense recht zijn opgericht en buitenlanders met een permanent ingezetenschap mogen een vergunning hebben om hydrobiologische soorten te vangen.

Alleen Chileense schepen mogen vissen in de binnenwateren, in de territoriale wateren en in de exclusieve economische zone van Chili. “Chileense schepen” zijn schepen als gedefinieerd in de Scheepvaartwet (Ley de Navegación). Voor de toegang tot de industriële visvangst is een voorafgaande registratie van het schip in Chili vereist.

Alleen een Chileense natuurlijke of rechtspersoon kan een schip in Chili registreren. Dergelijke rechtspersonen moeten in Chili zijn opgericht, en hun hoofdvestiging en daadwerkelijke zetel moeten in Chili zijn. De voorzitter, manager en de meerderheid van de directeuren of bestuurders moeten Chileense natuurlijke personen zijn. Daarnaast moet meer dan 50 % van het aandelenkapitaal in handen zijn van Chileense natuurlijke personen of rechtspersonen. Voor deze doeleinden moet een rechtspersoon met een aandeel in de eigendom van een andere rechtspersoon die eigenaar is van een schip, aan alle bovenstaande eisen voldoen.


Een gezamenlijke eigendom (comunidad) kan een schip registreren indien 1) de meerderheid van de gezamenlijke eigendom Chileens is met woonplaats en ingezetenschap in Chili; 2) de bestuurders Chileense natuurlijke personen zijn; en 3) de meerderheid van de rechten van de gezamenlijke eigendom (comunidad) toebehoort aan een Chileense natuurlijke of rechtspersoon. Voor deze doeleinden moet een rechtspersoon met een deelname in een gezamenlijke eigendom (comunidad) die eigenaar is van een schip aan alle bovenstaande eisen voldoen.

Een eigenaar (natuurlijke of rechtspersoon) van een vissersvaartuig dat vóór 30 juni 1991 in Chili is geregistreerd, hoeft niet aan bovengenoemde nationaliteitseis te voldoen.

In gevallen van wederkerigheid die door een ander land aan Chileense schepen wordt toegekend, kunnen vissersvaartuigen die specifiek door de maritieme autoriteiten zijn gemachtigd uit hoofde van bij wet verleende bevoegdheden, van de hierboven vermelde eisen worden vrijgesteld onder gelijkwaardige voorwaarden als die welke door dat land aan Chileense schepen worden toegekend.

Voor de toegang tot ambachtelijke visserijactiviteiten (pesca artesanal) is registratie in het register voor ambachtelijke visserij (Registro de Pesca Artesanal) verplicht. Registratie voor ambachtelijke visserij (pesca artesanal) wordt alleen verleend aan Chileense natuurlijke personen en buitenlandse natuurlijke personen met permanent ingezetenschap of een Chileense rechtspersoon die door deze personen is opgericht.


Sector:    Gespecialiseerde diensten

Subsector:    Douaneagenten (agentes de aduana) en douane-expediteurs (despachadores de aduana)

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Lokale aanwezigheid (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Decreet met rechtskracht (D.F.L.) 30 van het Ministerie van Financiën, staatsblad van 13 april 1983, boek IV ( (D.F.L. 30 del Ministerio de Hacienda, Diario Oficial, abril 13, 1983, Libro IV)

Decreet met rechtskracht (D.F.L.) 2 van het Ministerie van Financiën, 1998 (D.F.L. 2 del Ministerio de Hacienda, 1998)

Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Alleen Chileense natuurlijke personen met een ingezetenschap in Chili kunnen optreden als douane-expediteurs (despachadores de aduana) of douaneagenten (agentes de aduana) op Chileens grondgebied.


Sector:    Opsporings- en beveiligingsdiensten

Subsector:    Bewaking

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Besluit 1.773 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, staatsblad van 14 november 1994 (Decreto 1.773 del Ministerio del Interior, Diario Oficial, noviembre 14, 1994)

Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Alleen Chileense staatsburgers en permanent ingezetenen mogen diensten verlenen als particuliere bewaker.


Sector:    Zakelijke dienstverlening

Subsector:    Onderzoeksdiensten

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Besluit (wet) 711 van het Ministerie van Nationale Defensie, staatsblad van 15 oktober 1975 (Decreto Supremo 711 del Ministerio de Defensa Nacional, Diario Oficial, octubre 15, 1975)

Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Buitenlandse natuurlijke personen en rechtspersonen die voornemens zijn onderzoek te verrichten in de Chileense maritieme 200-mijlszone, moeten zes maanden van tevoren een verzoek indienen bij het Chileense hydrografische instituut van het leger (Instituto Hidrográfico de la Armada de Chile) en moeten voldoen aan de vereisten van de desbetreffende verordening. Chileense natuurlijke personen en rechtspersonen moeten drie maanden van tevoren een verzoek indienen bij het Chileense hydrografische instituut van het leger (Instituto Hidrográfico de la Armada de Chile) en moeten voldoen aan de vereisten van de desbetreffende verordening.


Sector:    Zakelijke dienstverlening

Subsector:    Onderzoeksdiensten

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Decreet met rechtskracht (D.F.L.) 11 van het Ministerie van Economische Zaken, Ontwikkeling en Wederopbouw, staatsblad van 5 december 1968 (D.F.L. 11 del Ministerio de Economía, Fomento y Reconstrucción, Diario Oficial, diciembre 5, 1968)

Besluit 559 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, staatsblad van 24 januari 1968 (Decreto 559 del Ministerio de Relaciones Exteriores, Diario Oficial, enero 24, 1968)

Decreet met rechtskracht (D.F.L.) 83 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, staatsblad van 27 maart 1979 (D.F.L. 83 del Ministerio de Relaciones Exteriores, Diario Oficial, marzo 27, 1979)

Besluit (wet) 1166 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, staatsblad van 20 juli 1999 (Decreto Supremo 1166 del Ministerio de Relaciones Exteriores, Diario Oficial, julio 20, 1999)


Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Natuurlijke personen die buitenlandse rechtspersonen vertegenwoordigen, of natuurlijke personen die hun verblijfplaats in het buitenland hebben, en die voornemens zijn exploraties uit te voeren voor werkzaamheden van wetenschappelijke of technische aard of om te bergbeklimmen in gebieden die aan de Chileense grenzen liggen, moeten de vereiste toestemming aanvragen via een Chileens consulaat in het land waar deze natuurlijke personen woonachtig zijn. De Chileense consul zendt deze aanvraag vervolgens rechtstreeks naar het nationaal directoraat voor staatsgrenzen en -grensgebieden (Dirección Nacional de Fronteras y Límites del Estado). Het directoraat kan opdracht geven dat een of meer Chileense natuurlijke personen die werkzaam zijn op de desbetreffende verwante gebieden, aan de exploraties deelnemen om zich vertrouwd te maken met de uit te voeren onderzoeken.

Het operationele departement van het nationaal directoraat voor staatsgrenzen en -grensgebieden (Departamento de Operaciones de la Dirección Nacional de Fronteras y Límites del Estado) beslist en maakt bekend of het geografische of wetenschappelijke exploraties door buitenlandse natuurlijke of rechtspersonen in Chili toestaat of afwijst Het nationaal directoraat voor staatsgrenzen en -grensgebieden (Dirección Nacional de Fronteras y Límites del Estado) verleent toestemming voor en houdt toezicht op alle wetenschappelijke of technische exploraties of bergbeklimmingen die buitenlandse rechtspersonen of natuurlijke personen met een verblijfplaats in het buitenland, willen uitvoeren in gebieden die aan de Chileense grenzen liggen.


Sector:    Zakelijke dienstverlening

Subsector:    Onderzoek op het gebied van sociale wetenschappen

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Wet 17.288, staatsblad van 4 februari 1970, titel V (Ley 17.288, Diario Oficial, febrero 4, 1970, Título V)

Besluit (wet) 484 van het Ministerie van Onderwijs, staatsblad van 2 april 1991 (Decreto Supremo 484 del Ministerio de Educación, Diario Oficial, abril 2, 1991)

Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Buitenlandse rechtspersonen of buitenlandse natuurlijke personen die voornemens zijn om opgravingen, onderzoeken, sonderingen uit te voeren of antropologisch, archeologisch of paleontologisch materiaal te verzamelen, moeten een vergunning aanvragen bij de nationale monumentenraad (Consejo de Monumentos Nacionales). Om een vergunning te krijgen, moet de persoon die het onderzoek leidt, in dienst zijn van een betrouwbare buitenlandse wetenschappelijke instelling en samenwerken met een Chileens wetenschappelijk overheidsinstituut of een Chileense universiteit.


Die vergunning kan worden verleend aan 1) Chileense onderzoekers met de relevante wetenschappelijke achtergrond in archeologie, antropologie of paleontologie, naar behoren gecertificeerd, die werken aan een onderzoeksproject en over de nodige institutionele sponsoring beschikken; en 2) buitenlandse onderzoekers, mits zij in dienst zijn van een betrouwbare wetenschappelijke instelling en samenwerken met een Chileense wetenschappelijke overheidsinstelling of een Chileense universiteit. Museumdirecteuren of conservatoren die zijn erkend door de nationale monumentenraad (Consejo de Monumentos Nacionales), professionele archeologen, antropologen of paleontologen, naargelang het geval, en de leden van de Chileense vereniging voor archeologie (Sociedad Chilena de Arqueología) zijn bevoegd om bergingswerkzaamheden uit te voeren. Bij bergingswerkzaamheden gaat het om de dringende recuperatie van gegevens of archeologische, antropologische of paleontologische artefacten of soorten die op het punt staan verloren te gaan.


Sector:    Zakelijke dienstverlening

Subsector:    Drukkerijen, uitgeverijen en aanverwante industrieën

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Investeringen)

Meestbegunstigingsbehandeling (Investeringen)

Hoger management en raad van bestuur (Investeringen)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Wet 19.733, staatsblad van 4 juni 2001, wet inzake de vrijheid van mening en informatie en de uitoefening van het beroep van journalist, titels I en III (Ley 19.733, Diario Oficial, junio 4, 2001, Ley sobre las Libertades de Opinión e Información y Ejercicio del Periodismo, Títulos I y III)


Omschrijving:    Investeringen

De eigenaar van een sociaal communicatiemedium, zoals kranten, tijdschriften of regelmatig gepubliceerde teksten waarvan het publicatieadres zich in Chili bevindt, of een nationaal nieuwsagentschap moet, indien het om een natuurlijke persoon gaat, zijn woonplaats in Chili hebben, en indien het om een rechtspersoon gaat, moet deze in Chili zijn opgericht en gevestigd of een agentschap hebben dat gemachtigd is om op het grondgebied van Chili actief te zijn.

Alleen Chileense staatsburgers mogen voorzitter, bestuurder of wettelijke vertegenwoordiger zijn van de rechtspersoon die in Chili actief is, zoals hierboven beschreven.

De wettelijk verantwoordelijke directeur en de persoon die hem of haar vervangt, moeten Chileen zijn met woon- en verblijfplaats in Chili. De Chileense nationaliteit is niet vereist als een sociaal communicatiemedium een andere taal dan het Spaans gebruikt.


Sector:    Professionele diensten

Subsector:        Diensten van accountants, auditors, boekhouders en belastingconsulenten

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Lokale aanwezigheid (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Wet 18.046, staatsblad van 22 oktober 1981, wet op naamloze vennootschappen, titel V (Ley 18.046, Diario Oficial, octubre 22, 1981, Ley de Sociedades Anónimas, Título V)

Besluit (wet) 702 van het Ministerie van Financiën, staatsblad van 6 juli 2012, Verordening inzake naamloze vennootschappen (Decreto Supremo 702 del Ministerio de Hacienda, Diario Oficial, julio 6, 2012, Reglamento de Sociedades Anónimas)

Wetsbesluit 1.097, staatsblad van 25 juli 1975, titels I, II, III en IV (Decreto Ley 1.097, Diario Oficial, julio 25, 1975, Títulos I, II, III y IV)


Wetsbesluit 3.538, staatsblad van 23 december 1980, titels I, II, III en IV (Decreto Ley 3.538, Diario Oficial, diciembre 23, 1980, Títulos I, II, III y IV)

Circulaire 2,714, 6 oktober 1992; Circulaire 1, 17 januari 1989; hoofdstuk 19 Bijgewerkte collectie, toezichthouder op banken en financiële instellingen — Normen voor externe accountants (Circular 2.714, octubre 6,1992; Circular 1, enero 17, 1989; Capítulo 19 de la Recopilación Actualizada de Normas de la Superintendencia de Bancos e Instituciones Financieras sobre Auditores Externos)

Circulaire 327, 29 juni 1983 en Circulaire 350, 21 oktober 1983, toezichthouder op effecten en verzekeringen (Circular 327, junio 29, 1983 y Circular 350, octubre 21, 1983, de la Superintendencia de Valores y Seguros)

Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Externe accountants van financiële instellingen moeten zijn ingeschreven in het register van externe accountants dat wordt bijgehouden door de commissie financiële markt (Comisión para el Mercado Financiero). Alleen Chileense rechtspersonen die rechtspersoonlijkheid bezitten in de vorm van een vennootschap (sociedades de personas) of vereniging (asociaciones) en waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit auditdiensten, kunnen in dit register worden ingeschreven.


Sector:    Professionele diensten

Subsector:    Juridische diensten

Betrokken verplichtingen:        Nationale behandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Lokale aanwezigheid (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Organiek wetboek van rechtbanken, titel XV, staatsblad van 9 juli 1943 (Código Orgánico de Tribunales, Título XV, Diario Oficial, julio 9, 1943)

Besluit 110 van het Ministerie van Justitie, staatsblad van 20 maart 1979 (Decreto 110 del Ministerio de Justicia, Diario Oficial, marzo 20, 1979)

Wet 18.120, staatsblad van 18 mei 1982 (Ley 18.120, Diario Oficial, mayo 18, 1982)


Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Alleen Chileense en buitenlandse ingezetenen met verblijfplaats in Chili, die hun volledige juridische studie in het land hebben afgerond, kunnen als advocaat (abogado) optreden.

Alleen advocaten (abogados) die bevoegd zijn om als advocaat op te treden, mogen een zaak voor Chileense rechtbanken bepleiten en de eerste akte of vordering van een partij indienen.

Geen van deze maatregelen is van toepassing op buitenlandse juridische adviseurs die internationaal recht of het recht van de andere Partij beoefenen of daarover adviseren.


Sector:    Professionele, technische en gespecialiseerde diensten

Subsector:    Hulpdiensten op het gebied van rechtspleging

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Lokale aanwezigheid (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Organiek wetboek van rechtbanken, titels XI en XII, staatsblad van 9 juli 1943(Código Orgánico de Tribunales, Títulos XI y XII, Diario Oficial, julio 9, 1943)

Wet van het onroerendgoedregister, titels I, II en III, staatsblad van 24 juni 1857 (Reglamento del Registro Conservador de Bienes Raíces, Títulos I, II y III, Diario Oficial, junio 24, 1857)

Wet 18.118, staatsblad van 22 mei 1982, titel I (Ley 18.118, Diario Oficial, mayo 22, 1982, Título I)

Besluit 197 van het Ministerie van Economische Zaken, Ontwikkeling en Wederopbouw, staatsblad van 8 augustus 1985 (Decreto 197 del Ministerio de Economía, Fomento y Reconstrucción, Diario Oficial, agosto 8, 1985)


Wet 18.175, staatsblad van 28 oktober 1982, titel III (Ley 18.175, Diario Oficial, octubre 28, 1982, Título III)

Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Hulpfunctionarissen bij justitie (auxiliares de la administración de justicia) moeten hun woonplaats hebben in dezelfde stad of plaats als waar het gerechtsgebouw waarvoor zij diensten verlenen, is gevestigd.

Ombudsmannen (defensores públicos), openbare notarissen (notarios públicos) en bewaarders (conservadores) moeten Chileense natuurlijke personen zijn en aan dezelfde eisen voldoen als die welke vereist zijn om rechter te worden.

Archivarissen (archiveros), ombudsmannen (defensores públicos) en scheidsrechters (árbitros de derecho) moeten advocaten (abogados) zijn en moeten daarom Chileense of buitenlandse staatsburgers zijn met woonplaats in Chili die hun volledige juridische studie in Chili hebben afgerond. Advocaten van de andere Partij mogen bijstand verlenen bij arbitrage wanneer het gaat om het recht van die andere Partij en het internationaal recht en wanneer de particuliere partijen daarom verzoeken.


Alleen Chileense natuurlijke personen met stemrecht en buitenlandse natuurlijke personen met een vaste verblijfplaats in Chili en stemrecht kunnen optreden als gerechtsdeurwaarder (receptores judiciales) en procesvertegenwoordiger bij hogere rechtbanken (procuradores del número).

Alleen Chileense natuurlijke personen, buitenlandse natuurlijke personen met vaste verblijfplaats in Chili of Chileense rechtspersonen mogen veilingmeester (martilleros públicos) zijn.

Curatoren in faillissementen (síndicos de quiebra) moeten een beroeps- of technisch diploma hebben van een door Chili erkende universiteit of beroeps- of technische instelling. Curatoren moeten minstens drie jaar ervaring hebben op commercieel, economisch of juridisch gebied.


Sector:    Vervoer

Subsector:    Watervervoerdiensten en scheepvaart

Betrokken verplichtingen:    Meestbegunstigingsbehandeling (Investeringen en Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Wetsbesluit 3.059, staatsblad van 22 december 1979, Wet inzake koopvaardij, titels I en II (Decreto Ley 3.059, Diario Oficial, 22 de diciembre de 1979, Ley de Fomento a la Marina Mercante, Títulos I y II)

Besluit (wet) 237, staatsblad van 25 juli 2001, Regeling van het wetsbesluit 3.059, titels I en II (Decreto Supremo 237, Diario Oficial, julio 25, 2001, Reglamento del Decreto Ley 3.059, Títulos I y II)

Wetboek van koophandel, boek III, titels I, IV en V (Código de Comercio, Libro III, Títulos I, IV y V)


Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Feederdiensten zijn voorbehouden aan nationale schepen wanneer de vracht tussen twee Chileense havens wordt vervoerd.

Op internationaal maritiem vervoer van vracht van of naar Chili is het wederkerigheidsbeginsel van toepassing.

Als Chili om redenen van wederkerigheid een maatregel van voorbehoud aanneemt voor internationaal vrachtvervoer tussen Chili en een derde land, wordt de vracht waarop het voorbehoud betrekking heeft, vervoerd in schepen die onder Chileense vlag varen of in schepen die als Chileense schepen worden beschouwd.


Sector:    Vervoer

Subsector:    Watervervoerdiensten en scheepvaart

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Investeringen en Grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (Investeringen en Grensoverschrijdende handel in diensten)

Hoger management en raad van bestuur (Investeringen)

Lokale aanwezigheid (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Wetsbesluit 2.222, staatsblad van 31 mei 1978, Scheepvaartwet, titels I, II, III, IV en V (Decreto Ley 2.222, Diario Oficial, mayo 31, 1978, Ley de Navegación, Títulos I, II, III, IV y V)

Wetboek van koophandel, boek III, titels 1, IV en V (Código de Comercio, Libro III, Títulos I, IV y V)


Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Alleen een Chileense natuurlijke of rechtspersoon kan een schip in Chili registreren. Deze rechtspersonen moeten zijn opgericht met hun hoofdvestiging en daadwerkelijke zetel in Chili. Daarnaast moet meer dan 50 % van het kapitaal in handen zijn van Chileense natuurlijke personen of rechtspersonen. Voor deze doeleinden moet een rechtspersoon met een aandeel in de eigendom van een andere rechtspersoon die eigenaar is van een schip, aan alle bovenstaande eisen voldoen. De voorzitter, manager en de meerderheid van de directeuren of bestuurders moeten Chileense natuurlijke personen zijn.

Een gezamenlijke eigendom (comunidad) kan een schip registreren indien 1) de meerderheid van de gezamenlijke eigendom Chileens is met woonplaats en ingezetenschap in Chili; 2) de bestuurders Chileens zijn; en 3) de meerderheid van de rechten van de gezamenlijke eigendom toebehoort aan een Chileense natuurlijke of rechtspersoon. Voor deze doeleinden moet een rechtspersoon met een deelname in een gezamenlijke eigendom (comunidad) die eigenaar is van een schip, aan alle bovenstaande eisen voldoen om als Chileens te worden beschouwd.


Speciale schepen die eigendom zijn van buitenlandse natuurlijke of rechtspersonen, kunnen in Chili worden geregistreerd indien deze personen aan de volgende voorwaarden voldoen: 1) zij hebben hun woonplaats in Chili; 2) zij hebben het hoofdkantoor in Chili; of 3) zij oefenen op permanente basis een beroep of handelsactiviteit in Chili.

“Speciale schepen” zijn schepen die worden gebruikt in diensten, operaties of voor specifieke doeleinden, met speciale kenmerken voor de functies die ze uitvoeren, zoals sleepboten, baggerschepen, wetenschappelijke of pleziervaartuigen. Voor de doeleinden van dit punt valt een vissersvaartuig niet onder speciale schepen.

De maritieme autoriteit kan een betere behandeling op basis van het wederkerigheidsbeginsel geven.



Sector:    Vervoer

Subsector:    Watervervoerdiensten en scheepvaart

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Lokale aanwezigheid (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Wetsbesluit 2.222, staatsblad van 31 mei 1978, Scheepvaartwet, titels I, II, III, IV en V (Decreto Ley 2.222, Diario Oficial 31 mayo de 1978, Ley de Navegación, Títulos I, II, III, IV y V)

Besluit (wet) 153, staatsblad van 11 maart 1966, ter goedkeuring van het algemeen reglement voor de registratie van zeeën, rivieren en meren bevarend personeel (Decreto Supremo 153, Diario Oficial, 11 marzo de 1966, Aprueba el Reglamento General de Matrícula del Personal de Gente de Mar, Fluvial y Lacustre)

Wetboek van koophandel, boek III, titels I, IV en V (Código de Comercio, Libro III, Títulos I, IV y V)


Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Buitenlandse schepen zijn verplicht gebruik te maken van loods-, anker- en havenloodsdiensten als de maritieme autoriteiten dat eisen. Bij sleepactiviteiten of andere manoeuvres in Chileense havens mogen alleen sleepboten worden gebruikt die onder Chileense vlag varen.

Kapiteins moeten de Chileense nationaliteit hebben en als zodanig erkend zijn door de betreffende autoriteiten. Officieren op Chileense schepen moeten Chileense natuurlijke personen zijn die geregistreerd staan in het register van officieren (Registro de oficiales). Bemanningsleden van een Chileens schip moeten Chileens zijn, een vergunning hebben van de maritieme autoriteit (Autoridad Marítima) en geregistreerd staan in het betreffende register. Door een ander land verleende beroepstitels en vergunningen kunnen als geldig worden beschouwd voor het vervullen van officiersfuncties op Chileense schepen na een gemotiveerd besluit (resolución fundada) van de directeur van de maritieme autoriteit.

   Scheepskapiteins (patrón de nave) moeten de Chileense nationaliteit hebben. Een scheepskapitein is een natuurlijke persoon die, krachtens de overeenkomstige titel verleend door de directeur van de maritieme autoriteit, bevoegd is om het gezag te voeren op kleinere schepen en op bepaalde speciale grotere schepen.


Kapiteins van vissersschepen (patrones de pesca), machinisten (mecánicos motoristas), machinebedieners (motoristas), zeevissers (marineros pescadores), ambachtelijke vissers (pescadores), technische werknemers of arbeiders in de industriële of de maritieme handel, en bemanningen belast met industriële en algemene scheepsdiensten op fabrieks- of vissersschepen moeten de Chileense nationaliteit hebben. Ook buitenlanders met woonplaats in Chili mogen deze activiteiten uitvoeren wanneer zij daarom worden verzocht door scheepsexploitanten (armadores) omdat zij onmisbaar zijn om deze activiteiten te starten.

Om onder Chileense vlag te varen, moeten de kapitein (patrón de nave), officieren en bemanning Chileense staatsburgers zijn. Niettemin kan het directoraat-generaal voor het maritiem gebied en de koopvaardij (Dirección General del Territorio Marítimo y de Marina Mercante), indien dit onontbeerlijk is, op basis van een gemotiveerd besluit (resolución fundada) en op tijdelijke basis, toestemming geven voor het inhuren van buitenlands personeel, met uitzondering van de kapitein, die altijd de Chileense nationaliteit moet hebben.

Alleen Chileense natuurlijke personen of rechtspersonen mogen in Chili optreden als multimodale operatoren.


Sector:    Vervoer

Subsector:    Watervervoerdiensten en scheepvaart

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Investeringen en Grensoverschrijdende handel in diensten)

Hoger management en raad van bestuur (Investeringen)

Lokale aanwezigheid (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Wetboek van koophandel, boek III, titels 1, IV en V (Código de Comercio, Libro III, Títulos I, IV y V)

Wetsbesluit 2.222, staatsblad van 31 mei 1978, Scheepvaartwet, titels I, II en IV (Decreto Ley 2.222, Diario Oficial, mayo 31, 1978, Ley de Navegación, Títulos I, II y IV)

Besluit 90 van het Ministerie Werkgelegenheid en Maatschappelijk Welzijn, staatsblad van 21 januari 2000 (Decreto 90 del Ministerio de Trabajo y Previsión Social, Diario Oficial, enero 21, 2000)


Besluit 49 van het Ministerie Werkgelegenheid en Maatschappelijk Welzijn, staatsblad van 16 juli 1999 (Decreto 49 del Ministerio de Trabajo y Previsión Social, Diario Oficial, julio 16, 1999)

Arbeidswetboek, boek I, titel II, hoofdstuk III, paragraaf 2 (Código del Trabajo, Libro I, Título II, Capítulo III, párrafo 2)

Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Scheepsagenten of vertegenwoordigers van scheepsexploitanten, eigenaren of kapiteins, ongeacht of zij natuurlijke of rechtspersonen zijn, moeten Chileens zijn.

Door natuurlijke personen uitgevoerde werkzaamheden op het gebied van stuwage en laden en lossen zijn voorbehouden aan Chilenen die door de desbetreffende autoriteit naar behoren zijn geaccrediteerd om dergelijke werkzaamheden uit te voeren en die een in Chili gevestigd kantoor hebben. Wanneer deze activiteiten worden uitgevoerd door rechtspersonen, moeten deze wettelijk zijn opgericht in Chili en hun hoofdvestiging in Chili hebben. De voorzitter, bestuurders, managers of directeuren moeten Chileen zijn. Meer dan 50 % van het maatschappelijk kapitaal moet in handen zijn van Chileense natuurlijke personen of rechtspersonen. Dergelijke ondernemingen moeten een of meer gevolmachtigde agenten aanwijzen die hen vertegenwoordigen en die de Chileense nationaliteit hebben.

   Iedereen die vis lost, overlaadt en, in het algemeen, gebruikmaakt van Chileense havens op het vasteland of eilanden, met name voor het aanlanden of aan boord verwerken van vis, moet ook een Chileense natuurlijke of rechtspersoon zijn.


Sector:    Vervoer

Subsector:    Vervoer over land

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Lokale aanwezigheid (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Besluit (wet) 212 van het Ministerie van Vervoer en Telecommunicatie, staatsblad van 21 november 1992 (Decreto Supremo 212 del Ministerio de Transportes y Telecomunicaciones, Diario Oficial, noviembre 21, 1992)

Besluit 163 van het Ministerie van Vervoer en Telecommunicatie, staatsblad van 4 januari 1985 (Decreto 163 del Ministerio de Transportes y Telecomunicaciones, Diario Oficial, enero 4, 1985)

Besluit (wet) 257 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, staatsblad van 17 oktober 1991 (Decreto Supremo 257 del Ministerio de Relaciones Exteriores, Diario Oficial, julio 17, 1991)


Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Buitenlandse natuurlijke en rechtspersonen die gekwalificeerd zijn om op Chileens grondgebied internationale vervoerdiensten te verlenen, mogen geen plaatselijke vervoerdiensten verlenen of op enigerlei wijze deelnemen aan deze activiteiten op Chileens grondgebied.

Alleen bedrijven die daadwerkelijk en effectief gevestigd zijn in Chili en georganiseerd zijn volgens de wetgeving van Chili, Argentinië, Bolivia, Brazilië, Peru, Uruguay of Paraguay, mogen internationale vervoerdiensten over land verlenen tussen Chili en Argentinië, Bolivia, Brazilië, Peru, Uruguay of Paraguay.

Indien buitenlandse rechtspersonen een vergunning voor internationaal vervoer over land willen verkrijgen, moeten zij bovendien voor meer dan 50 % van het maatschappelijk kapitaal en de feitelijke zeggenschap in handen zijn van onderdanen van Chili, Argentinië, Bolivia, Brazilië, Peru, Uruguay of Paraguay.


Sector:    Vervoer

Subsector:    Vervoer over land

Betrokken verplichtingen:    Meestbegunstigingsbehandeling (Grensoverschrijdende handel in diensten)

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Wet 18.290, staatsblad van 7 februari 1984, titel IV (Ley 18.290, Diario Oficial, febrero 7, 1984, Título IV)

Besluit (wet) 485 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, staatsblad van 7 september 1960, Verdrag van Genève (Decreto Supremo 485 del Ministerio de Relaciones Exteriores, Diario Oficial, septiembre 7, 1960, Convención de Ginebra)

Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Motorvoertuigen met buitenlandse nummerplaten die Chili tijdelijk binnenkomen, overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag inzake het wegverkeer, gesloten te Genève op 19 september 1949 (Verdrag van Genève), mogen gedurende de daarin vastgestelde periode vrij circuleren op het hele grondgebied van Chili, mits zij voldoen aan de eisen van de Chileense wetgeving.


Houders van geldige internationale rijbewijzen of certificaten die zijn afgegeven in een ander land overeenkomstig het Verdrag van Genève, mogen overal op het grondgebied van Chili rijden. De bestuurder van een voertuig met een buitenlandse nummerplaat die houder is van een internationaal rijbewijs, moet op verzoek van de autoriteiten de documenten overleggen die zowel de verkeersgeschiktheid van het voertuig als het gebruik en de geldigheid van zijn of haar persoonlijke documenten bevestigen.

(1)    Voor alle duidelijkheid: wanneer in het kader van vereiste wijziging in tariefindeling wordt voorzien in een uitzondering voor een wijziging vanuit bepaalde hoofdstukken, posten of onderverdelingen, mogen de niet van oorsprong zijnde materialen van die hoofdstukken, posten of onderverdelingen noch individueel, noch gezamenlijk worden gebruikt.
(2)    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB EU 319 van 10.12.2019, blz. 1).
(3)    Resolución N° 3080 Exenta del Servicio Agrícola y Ganadero, que establece criterios de regionalización en relación a las plagas cuarentenarias para el territorio de Chile (Diario Oficial 7 de noviembre de 2003) (Resolutie nr. 3080 (vrijgesteld) van de Servicio Agrícola y Ganadero tot vaststelling van regionalisatiecriteria met betrekking tot quarantaineorganismen voor het grondgebied van Chili (Staatsblad van 7 november 2003)).
(4)    Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB EU L 317 van 23.11.2016, blz. 4).
(5)    Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB EU 139 van 30.4.2004, blz. 55).
(6)    Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PB EU L 54 van 26.2.2011, blz. 1).
(7)    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB EU L 319 van 10.12.2019, blz. 1).
(8)    Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB EU L 317 van 23.11.2016, blz. 4).
(9)    Voor alle duidelijkheid: deze bijlage heeft geen betrekking op volledige vliegtuigen, vaartuigen, spoorwegen, motorvoertuigen en gespecialiseerde maritieme, spoorweg- en luchtvaartapparatuur.
(10)    ECE/TRANS/WP.29/78/Rev. 6 van 11 juli 2017.
(11)    Voor alle duidelijkheid: niets in dit punt mag worden uitgelegd als een beletsel voor een Partij om nieuwe motorvoertuigen of nieuwe uitrustingsstukken voor motorvoertuigen en onderdelen daarvan die zijn gecertificeerd overeenkomstig veiligheids- en emissienormen van een derde land op haar markt toe te staan, of om een verklaring van naleving te verlangen van bestaande veiligheids- en emissienormen voor motorvoertuigen die een Partij handhaaft op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, behoudens het bepaalde in punt 7.
(12)    Voor de toepassing van dit voorbehoud wordt verstaan onder:a)    “intern recht”: het recht van de specifieke lidstaat en het recht van de Europese Unie;b)    “internationaal publiekrecht”: met uitzondering van het recht van de Europese Unie, en inclusief het recht op basis van internationale verdragen, en internationaal gewoonterecht;c)    “rechtskundig advies”: de verstrekking van advies aan en overleg met cliënten in zaken, met inbegrip van transacties, betrekkingen en geschillen ter zake van de toepassing of de uitlegging van het recht; de deelname met of namens cliënten aan onderhandelingen en andere contacten met derden in dergelijke zaken; en het opstellen van volledig of gedeeltelijk juridische stukken, en de controle van stukken van alle aard met het oog op en overeenkomstig de wettelijke vereisten;d)    “rechtskundige vertegenwoordiging”: het opstellen van stukken met het oog op de indiening daarvan bij overheidsorganen, rechterlijke instanties of andere naar behoren ingestelde officiële gerechten; en het verschijnen voor overheidsorganen, het gerecht of andere officiële scheidsgerechten;e)    “juridische arbitrage, bemiddeling en mediation”: het opstellen van documenten die moeten worden voorgelegd aan, de voorbereiding en de verschijning voor, een arbiter, bemiddelaar of mediator in enig geschil betreffende de toepassing en uitlegging van het recht. Uitgezonderd zijn arbitrage-, bemiddelings- en mediationdiensten die niet de toepassing en de uitlegging van het recht betreffen; deze vallen onder bijkomende diensten bij managementadviesdiensten. Eveneens uitgezonderd is het optreden als arbiter, bemiddelaar of mediator. Als subcategorie hebben internationale rechtskundige arbitrage-, bemiddelings- of mediationdiensten betrekking op dezelfde diensten, wanneer het geschil partijen van twee of meer landen betreft.
(13)    Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (PB EU 154 van 16.6.2017, blz. 1).
(14)    Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PB EU L 3 van 5.1.2002, blz. 1).
(15)    Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB EU 182 van 29.6.2013, blz. 19).
(16)    Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB EU L 157 van 9.6.2006, blz. 87).
(17)    Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB EU L 293 van 31.10.2008, blz. 3).
(18)    Verordening (EG) nr. 80/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 inzake een gedragscode voor geautomatiseerde boekingssystemen en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2299/89 van de Raad (PB EU L 35 van 4.2.2009, blz. 47).
(19)    Richtlijn 96/67/EG van de Raad van 15 oktober 1996 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap (PB EU L 272 van 25.10.1996, blz. 36).
(20)    Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB EU L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
(21)    Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten (PB L 368 van 17.12.1992, blz. 38).
(22)    Voor alle duidelijkheid: een arbeidsovereenkomst (contrato de trabajo) is niet verplicht wat betreft het verlenen van grensoverschrijdende diensten.

Brussel, 5.7.2023

COM(2023) 435 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili


BIJLAGE 10-B

VOORBEHOUDEN IN VERBAND MET TOEKOMSTIGE MAATREGELEN

Algemene aantekeningen

1.    De lijsten van de Partijen in de aanhangsels 10-B-1 en 10-B-2 bevatten, ingevolge de artikelen 10.11 en 11.8, de voorbehouden van de Partijen met betrekking tot bestaande of strengere of nieuwe maatregelen die niet in overeenstemming zijn met de verplichtingen die voortvloeien uit:

a)    artikel 11.6;

b)    artikel 10.6 of artikel 11.4;

c)    artikel 10.8 of artikel 11.5;

d)    artikel 10.10; of

e)    artikel 10.9.

2.    De voorbehouden van een Partij laten de rechten en verplichtingen van de Partijen uit hoofde van de GATS onverlet.



3.    Elk voorbehoud bevat de volgende elementen:

a)    “sector” verwijst naar de algemene sector waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt;

b)    “subsector” verwijst naar de specifieke sector waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt;

c)    “bedrijfstakkenclassificatie” verwijst, waar van toepassing, naar de activiteit waarop het voorbehoud betrekking heeft overeenkomstig de CPC, ISIC Rev. 3.1, of zoals uitdrukkelijk anders omschreven in het voorbehoud;

d)    “type voorbehoud” bepaalt de in punt 1 van deze bijlage bedoelde verplichting waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt;

e)    “omschrijving” geeft de reikwijdte aan van de onder het voorbehoud vallende sector, subsector of activiteiten; en

f)    “bestaande maatregelen”, waarbij ten behoeve van de transparantie de bestaande maatregelen worden vermeld die gelden voor de onder het voorbehoud vallende sector, subsector of activiteiten.

4.    Bij de interpretatie van een voorbehoud wordt met alle elementen van het voorbehoud rekening gehouden. Het element “omschrijving” heeft voorrang op alle andere elementen.

5.    Voor de toepassing van de lijsten van de Partijen wordt onder “ISIC Rev. 3.1” verstaan de Internationale industriële standaardclassificatie (International Standard Industrial Classification) van alle takken van economische bedrijvigheid zoals bedoeld in de “Statistical Papers, Series M, No.4, ISIC Rev. 3.1, 2002” van het Bureau voor de Statistiek van de Verenigde Naties; en



6.    Voor de toepassing van de lijsten van de Partijen wordt een voorbehoud gemaakt voor een vereiste om een lokale aanwezigheid op het grondgebied van de Partijen te hebben, met betrekking tot artikel 11.6 en niet met betrekking tot artikel 10.6 of 11.4 of, in bijlage 10-C, met betrekking tot artikel 11.7.

7.    Een voorbehoud op het niveau van de Europese Unie is van toepassing op een maatregel van de Europese Unie, op een maatregel van een lidstaat op centraal niveau of op een maatregel van een overheid binnen een lidstaat, tenzij in het voorbehoud een lidstaat wordt uitgesloten. Een voorbehoud van een lidstaat is van toepassing op een maatregel van een overheid op centraal, regionaal of lokaal niveau in die lidstaat. In het kader van de voorbehouden van België omvat het centrale overheidsniveau de federale overheid en de overheden van de gewesten en de gemeenschappen, aangezien elk van hen gelijkwaardige wetgevende bevoegdheden bezit. Voor de toepassing van de voorbehouden van de Europese Unie en haar lidstaten worden de Ålandeilanden beschouwd als een regionaal bestuursniveau in Finland. Een voorbehoud op het niveau van Chili is van toepassing op een maatregel van de centrale overheid of een lokale overheid.

8.    De lijsten van de Partijen omvatten geen maatregelen met betrekking tot kwalificatie-eisen en -procedures, technische normen, en vergunningsvereisten en -procedures die geen beperking vormen in de zin van de artikelen 10.6 en 11.4. Die maatregelen kunnen met name inhouden dat een vergunning moet worden verkregen, dat universeledienstverplichtingen moeten worden vervuld, dat erkende kwalificaties in gereglementeerde sectoren moeten zijn behaald, dat specifieke examens, met inbegrip van taalexamens, moeten zijn behaald, dat aan een lidmaatschapsvereiste voor een bepaald beroep moet zijn voldaan, zoals het lidmaatschap van een beroepsorganisatie, dat er een lokale agent voor dienstverlening is of dat een lokaal adres wordt gehouden, of dat wordt voldaan aan andere niet-discriminerende eisen die inhouden dat bepaalde activiteiten niet mogen worden uitgevoerd in beschermde zones of gebieden. Hoewel dergelijke maatregelen niet in deze bijlage zijn opgenomen, blijven zij van toepassing.



9.    Voor alle duidelijkheid: de verplichting voor de Europese Unie om nationale behandeling toe te kennen, houdt geen vereiste in van uitbreiding tot natuurlijke of rechtspersonen van Chili, van de behandeling die in een lidstaat, op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of van op grond van dat Verdrag genomen maatregelen, met inbegrip van de implementatie ervan in de lidstaten, wordt toegekend aan:

a)    natuurlijke personen of ingezetenen van een andere lidstaat; of

b)    rechtspersonen opgericht of georganiseerd naar het recht van een andere lidstaat of van de Europese Unie die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging in de Europese Unie hebben.

10.    De behandeling die wordt toegekend aan rechtspersonen die door investeerders van een Partij zijn opgericht in overeenstemming met het recht van de andere Partij (met inbegrip, in het geval van de Europese Unie, van het recht van een lidstaat), en die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen die andere Partij hebben, laat eventuele voorwaarden en verplichtingen, in overeenstemming met hoofdstuk 10, die aan een dergelijke rechtspersoon kunnen zijn opgelegd toen die in die andere Partij werd opgericht en die van toepassing blijven, onverlet.

11.    De lijsten van de Partijen zijn uitsluitend van toepassing op het grondgebied van de Partijen overeenkomstig artikel 33.8 en zijn enkel relevant in het kader van de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en haar lidstaten met Chili. De lijsten laten de rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het EU-recht onverlet.



12.    In de lijst van de Europese Unie worden de volgende afkortingen gebruikt:

EU    Europese Unie, met inbegrip van al haar lidstaten

AT    Oostenrijk

BE    België

BG    Bulgarije

CY    Cyprus

CZ    Tsjechië

DE    Duitsland

DK    Denemarken

EE    Estland

EL    Griekenland

ES    Spanje

FI    Finland

FR    Frankrijk

HR    Kroatië


HU    Hongarije

IE    Ierland

IT    Italië

LT    Litouwen

LU    Luxemburg

LV    Letland

MT    Malta

NL    Nederland

PL    Polen

PT    Portugal

RO    Roemenië

SE    Zweden

SI    Slovenië

SK    Slowakije

EER    Europese Economische Ruimte



Aanhangsel 10-B-1

LIJST VAN DE EUROPESE UNIE

Voorbehoud nr. 1 — Alle sectoren

Voorbehoud nr. 2 — Professionele diensten — behalve gezondheidszorg

Voorbehoud nr. 3 — Professionele diensten — gezondheidszorg en detailhandel in geneesmiddelen

Voorbehoud nr. 4 — Zakelijke diensten — onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten

Voorbehoud nr. 5 — Zakelijke diensten — onroerendgoeddiensten

Voorbehoud nr. 6 — Zakelijke diensten — verhuur- of leasediensten

Voorbehoud nr. 7 — Zakelijke diensten — incassobureaus en kredietrapportage

Voorbehoud nr. 8 — Zakelijke diensten — arbeidsbemiddeling

Voorbehoud nr. 9 — Zakelijke diensten — beveiliging en opsporing

Voorbehoud nr. 10 — Zakelijke diensten — overige zakelijke diensten


Voorbehoud nr. 11 — Telecommunicatie

Voorbehoud nr. 12 — Bouw

Voorbehoud nr. 13 — Distributiediensten

Voorbehoud nr. 14 — Onderwijs

Voorbehoud nr. 15 — Milieudiensten

Voorbehoud nr. 16 — Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

Voorbehoud nr. 17 — Diensten in verband met toerisme en reizen

Voorbehoud nr. 18 — Diensten in verband met cultuur, sport en recreatie

Voorbehoud nr. 19 — Vervoer en hulpdiensten in verband met vervoer

Voorbehoud nr. 20 — Landbouw, visserij en water

Voorbehoud nr. 21 — Activiteiten in verband met mijnbouw en energie

Voorbehoud nr. 22 — Overige diensten, niet elders ingedeeld


Voorbehoud nr. 
1 — Alle sectoren

Sector:    Alle sectoren

Type voorbehoud:    Nationale behandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Prestatie-eisen (investeringen)

Hoger management en raad van bestuur (investeringen)

Lokale aanwezigheid (grensoverschrijdende handel in diensten)

Hoofdstuk/Afdeling:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten


Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

a)    Vestiging

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In FI: beperkingen, voor natuurlijke personen die niet in het bezit zijn van het regionale burgerschap van Åland en voor rechtspersonen, van het recht om op de Ålandeilanden onroerend goed aan te kopen en te bezitten zonder toestemming van de bevoegde autoriteiten van de Ålandeilanden. Beperkingen, voor natuurlijke personen die niet in het bezit zijn van het regionale burgerschap van Åland en voor rechtspersonen, van het recht van vestiging en het recht om economische activiteiten te verrichten zonder toestemming van de bevoegde autoriteiten van de Ålandeilanden.

Bestaande maatregelen:

FI: Ahvenanmaan maanhankintalaki (wet inzake de verwerving van grond in Åland) (3/1975), § 2; en Ahvenanmaan itsehallintolaki (wet inzake het zelfbestuur van Åland) (1144/1991), § 11.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur:


In FR: op grond van de artikelen L151-1 en 153-1 en volgende van het monetair en financieel wetboek is voor de in artikel R.151-3 van dat wetboek genoemde buitenlandse investeringen in FR de voorafgaande toestemming van de minister van Economische Zaken vereist.

Bestaande maatregelen:

FR: zoals hierboven toegelicht in het element “omschrijving”.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:

In FR: beperking van buitenlandse participatie in recent geprivatiseerde ondernemingen tot een bepaald deel van de uitgegeven aandelen, dat door de Franse overheid van geval tot geval wordt vastgesteld. Wanneer een vestiging betrekking heeft op bepaalde commerciële, industriële of ambachtelijke activiteiten, is speciale toestemming vereist wanneer de algemeen directeur geen permanente verblijfsvergunning heeft.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In BG: voor bepaalde economische activiteiten met betrekking tot de exploitatie of het gebruik van staats- of overheidseigendommen moet toestemming worden verleend krachtens de concessiewet.


In commerciële vennootschappen waarin de staat of een gemeente een aandeel in het kapitaal van meer dan 50 % bezit, zijn alle transacties voor de vervreemding van vaste activa van de vennootschap, alle contracten inzake het verwerven van participaties, alle leasingcontracten en alle contracten voor de uitvoering van gezamenlijke activiteiten, kredieten en kredietverzekeringen, en alle verbintenissen uit wisselbrieven onderworpen aan een vergunning of toestemming van het agentschap voor overheidsbedrijven en controle of een andere nationale of regionale instantie, afhankelijk van welke instantie bevoegd is. Dit voorbehoud geldt niet voor de winning van delfstoffen, waarvoor in de lijst van de Europese Unie in bijlage 10-A bij deze overeenkomst een afzonderlijk voorbehoud is opgenomen.

In IT: de overheid kan bepaalde bijzondere bevoegdheden uitoefenen in bedrijven die actief zijn op het gebied van defensie en nationale veiligheid, en met betrekking tot bepaalde activiteiten op het gebied van energie, vervoer en communicatie die van strategisch belang zijn. Dit is niet alleen van toepassing op geprivatiseerde ondernemingen, maar op alle rechtspersonen die activiteiten uitoefenen die van strategisch belang worden geacht op het gebied van defensie en nationale veiligheid.

Wanneer een risico van ernstige schade aan de wezenlijke belangen van defensie en nationale veiligheid bestaat, heeft de regering de volgende bijzondere bevoegdheden:

i)    zij kan specifieke voorwaarden voor de aankoop van aandelen vaststellen;

ii)    zij kan haar veto uitspreken over de vaststelling van besluiten inzake bijzondere verrichtingen zoals overdracht, fusie, splitsing of verandering van activiteit; of


iii)    zij kan de verwerving van aandelen weigeren wanneer de koper een niveau van participatie in het kapitaal nastreeft dat naar verwachting de defensie en de nationale veiligheid zal schaden.

Elk besluit, elke handeling of elke transactie (bv. overdracht, fusie, splitsing, verandering van activiteit of beëindiging) die strategische activa op het gebied van energie, vervoer en communicatie betreft, wordt door het betrokken bedrijf meegedeeld aan het kabinet van de premier. In het bijzonder moeten acquisities door een natuurlijke of rechtspersoon van buiten de Europese Unie worden gemeld als die persoon daardoor zeggenschap over de onderneming verkrijgt.

De premier kan de volgende bijzondere bevoegdheden uitoefenen:

i)    hij kan zijn veto uitspreken over elk besluit dat en elke handeling en elke transactie die een uitzonderlijk risico van ernstige schade voor het algemeen belang in verband met de veiligheid en de exploitatie van netwerken en diensten oplevert;

ii)    hij kan specifieke voorwaarden opleggen met het oog op het algemeen belang; of

iii)    hij kan een acquisitie weigeren in uitzonderlijke gevallen waarin een risico voor de wezenlijke belangen van de staat bestaat.

De criteria om te beoordelen of een risico reëel of uitzonderlijk is, en de voorwaarden en procedures voor de uitoefening van de bijzondere bevoegdheden zijn vastgelegd in de wet.


Bestaande maatregelen:

IT: wet 56/2012 inzake bijzondere bevoegdheden in bedrijven die activiteiten ontplooien op het gebied van defensie en nationale veiligheid, energie, vervoer en communicatie; en besluit van de premier DPCM 253 van 30 november 2012 tot vaststelling van de activiteiten van strategisch belang op het gebied van defensie en nationale veiligheid.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur:

In LT: ondernemingen, sectoren, zones, activa en faciliteiten die van strategisch belang zijn voor de nationale veiligheid.

Bestaande maatregelen:

LT: wet inzake de bescherming van voorwerpen die van belang zijn om de nationale veiligheid van de Republiek Litouwen te waarborgen van 10 oktober 2002 nr. IX-1132 (zoals laatst gewijzigd op 17 september 2020, nr. XIII-3284).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en hoger management en raden van bestuur:

In SE: discriminerende voorwaarden voor oprichters, hoger management en raden van bestuur wanneer in het Zweedse recht nieuwe verenigings- of vennootschapsvormen worden opgenomen.


b)    Verwerving van onroerend goed

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:

In HU: de verwerving van staatseigendommen.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In HU: de verwerving van bouwland door buitenlandse rechtspersonen en niet-ingezeten natuurlijke personen.

Bestaande maatregelen:

HU: wet CXXII van 2013 betreffende de overdracht van eigendomsrechten op land- en bosbouwgrond (hoofdstuk II

(punt 6-36) en hoofdstuk IV (punt 38-59)); en wet CCXII van 2013 inzake overgangsmaatregelen en bepaalde voorschriften in verband met wet CXXII van 2013 betreffende de overdracht van eigendomsrechten op land- en bosbouwgrond (hoofdstuk IV (punt 8-20)).

In LV: de verwerving van land in plattelandsgebieden door onderdanen van Chili of van een derde land.

Bestaande maatregelen:

LV: wet inzake de privatisering van grond in plattelandsgebieden, §§ 28, 29, 30.


In SK: buitenlandse ondernemingen of natuurlijke personen mogen geen landbouw- of bosgronden verwerven buiten de bebouwde kom van een gemeente, noch bepaalde andere terreinen (bv. natuurlijke hulpbronnen, meren, rivieren, openbare wegen).

Bestaande maatregelen:

SK: wet nr. 44/1988 inzake de bescherming en exploitatie van natuurlijke hulpbronnen; wet nr. 229/1991 inzake de regulering van grondeigendom en andere agrarische eigendommen; wet nr. 460/1992 Grondwet van de Slowaakse Republiek; wet nr. 180/1995 betreffende een aantal maatregelen inzake grondbezit;

wet nr. 202/1995 inzake monetaire handel met het buitenland; wet nr. 503/2003 inzake restitutie van grondeigendom; wet nr. 326/2005 inzake bossen; en wet nr. 140/2014 inzake de eigendomsverwerving van landbouwgrond.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling; grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In BG: buitenlandse natuurlijke en rechtspersonen kunnen geen grond verwerven. Bulgaarse rechtspersonen met buitenlandse participatie kunnen geen landbouwgrond verwerven. Buitenlandse rechtspersonen en buitenlandse natuurlijke personen die hun vaste verblijfplaats in het buitenland hebben, kunnen gebouwen en eigendomsrechten op onroerend goed (gebruiksrecht, bouwrecht, recht van bovenbouw en erfdienstbaarheden) verwerven. Buitenlandse natuurlijke personen die hun vaste verblijfplaats in het buitenland hebben en buitenlandse rechtspersonen met een buitenlands meerderheidsbelang kunnen in bepaalde, door de Raad van Ministers aangewezen geografische regio’s met toestemming onroerend goed verwerven.

Bestaande maatregelen:

BG: Grondwet van de Republiek Bulgarije, artikel 22; wet inzake de eigendom en het gebruik van landbouwgrond, artikel 3; en wet inzake de bossen, artikel 10.

In EE: buitenlandse natuurlijke of rechtspersonen van buiten de EER en de lidstaten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (“OESO”) kunnen onroerend goed dat landbouw- of bosgrond omvat, enkel verwerven met toestemming van de provinciegouverneur en van de gemeenteraad, en moeten overeenkomstig de wet aantonen dat het onroerend goed, overeenkomstig de beoogde bestemming ervan, efficiënt, duurzaam en doelgericht zal worden gebruikt.


Bestaande maatregelen:

EE: Kinnisasja omandamise kitsendamise seadus (wet inzake beperkingen op de verwerving van vastgoed), hoofdstukken 2 en 3.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In LT: alle maatregelen die in overeenstemming zijn met de verbintenissen die de Europese Unie in de GATS met betrekking tot de aankoop van grond is aangegaan en die van toepassing zijn in LT. De procedure en de voorwaarden voor de verwerving van grond, en de beperkingen daarop, worden vastgesteld in de constitutionele wet, de wet inzake gronden en de wet inzake het verwerven van landbouwgrond.

Plaatselijke overheden (gemeenten) en andere nationale entiteiten van leden van de OESO en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie die in LT economische activiteiten uitoefenen die in de constitutionele wet zijn gespecificeerd overeenkomstig de criteria van Europese en andere integratie waar LT een aanvang mee heeft genomen, mogen in hun eigendom niet-landbouwgrond verwerven voor de bouw en de werking van gebouwen en faciliteiten die zij voor hun directe activiteiten nodig hebben.


Bestaande maatregelen:

LT: Grondwet van de Republiek Litouwen; constitutionele wet van de Republiek Litouwen van 20 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van artikel 47, lid 3, van de Grondwet van de Republiek Litouwen, nr. I-1392, nieuwe bewerking van 20 maart 2003, nr. IX-1381, laatst gewijzigd op 12 januari 2018, nr. XIII-981; wet inzake gronden van 26 april 1994, nr. I-446, nieuwe bewerking van 27 januari 2004, nr. IX-1983, laatst gewijzigd op 26 juni 2020, nr. XIII-3165; wet inzake de verwerving van landbouwgrond van 28 januari 2003, nr. IX-1314, nieuwe bewerking van 1 januari 2018, nr. XIII-801, laatst gewijzigd op 14 mei 2020, nr. XIII-2935; en wet inzake de bossen van 22 november 1994, nr. I-671, nieuwe bewerking van 10 april 2001, nr. IX-240, laatst gewijzigd op 25 juni 2020, nr. XIII-3115.

c)    Erkenning

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In de EU: de richtlijnen van de Europese Unie betreffende de wederzijdse erkenning van diploma’s en andere beroepskwalificaties zijn uitsluitend van toepassing op burgers van de Europese Unie. Het recht om in de ene lidstaat een gereglementeerd beroep uit te oefenen, geeft niet het recht tot uitoefening van dat beroep in een andere lidstaat.


d)
   Meestbegunstigingsbehandeling

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — meestbegunstigingsbehandeling:

In de EU: toekenning van een gedifferentieerde behandeling aan een derde land op grond van een internationale investerings- of andere handelsovereenkomst die vóór de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst van kracht was of werd ondertekend.

In de EU: toekenning van een gedifferentieerde behandeling aan een derde land op grond van een bestaande of toekomstige bilaterale of multilaterale overeenkomst die:

i)    een interne markt voor diensten en investeringen creëert;

ii)    het recht van vestiging verleent; of

iii)    de onderlinge aanpassing van de wetgeving in een of meer economische sectoren vereist;

“interne markt voor diensten en investeringen” betekent een ruimte zonder interne grenzen waarin het vrije verkeer van diensten, kapitaal en personen gegarandeerd is;


onder het “recht van vestiging” wordt een verplichting verstaan om in substantie alle belemmeringen voor vestiging op te heffen tussen de partijen bij de bilaterale of multilaterale overeenkomst door het van kracht worden van die overeenkomst. Het recht van vestiging houdt voor onderdanen van de partijen bij de bilaterale of multilaterale overeenkomst het recht in om ondernemingen op te richten en te exploiteren onder dezelfde voorwaarden als die welke in de wetgeving van de partij waar een dergelijke onderneming wordt gevestigd voor eigen onderdanen zijn vastgesteld;

onder “onderlinge aanpassing van de wetgevingen” wordt verstaan:

i)    de afstemming van de wetgeving van een of meer partijen bij de bilaterale of multilaterale overeenkomst op de wetgeving van de andere partij of partijen bij die overeenkomst; of

ii)    de opname van gemeenschappelijke wetgeving in de rechtsorde van de partijen bij de bilaterale of multilaterale overeenkomst.

Een dergelijke afstemming of opname vindt pas plaats, en wordt pas geacht te hebben plaatsgevonden, vanaf het ogenblik waarop die is vastgesteld in de rechtsorde van de partij of partijen bij de bilaterale of multilaterale overeenkomst.


Bestaande maatregelen:

EU: Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte 1 ; stabilisatieovereenkomsten; bilaterale overeenkomsten tussen de EU en de Zwitserse Bondsstaat; en diepe en brede vrijhandelsovereenkomsten.

In de EU: aan onderdanen of ondernemingen wat betreft het recht van vestiging een gedifferentieerde behandeling toekennen op grond van bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomsten tussen de volgende lidstaten: BE, DE, DK, EL, ES, FR, IE, IT, LU, NL, PT en elk van de volgende landen of vorstendommen: Andorra, Monaco, San Marino en Vaticaanstad.

In DK, FI, SE: maatregelen van DK, SE en FI ter bevordering van de noordse samenwerking, zoals:

i)    financiële ondersteuning van projecten voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) (het Nordic Industrial Fund);

ii)    financiering van haalbaarheidsstudies voor internationale projecten (het Nordic Fund for Project Exports); en

iii)    financiële bijstand aan ondernemingen die milieutechnologie gebruiken (de Nordic Environment Finance Corporation); het doel van de Nordic Environment Finance Corporation (NEFCO) is investeringen te bevorderen die van belang zijn voor het noordse milieu, met bijzondere aandacht voor Oost-Europa.


Dit voorbehoud laat de uitsluiting van overheidsopdrachten door een Partij of subsidies in artikel 11.1, lid 2, punten e) en f), van deze overeenkomst onverlet.

In PL: de preferentiële voorwaarden voor vestiging of grensoverschrijdende dienstverlening, waaronder eventueel de afschaffing of wijziging van bepaalde beperkingen die zijn vervat in de lijst van in PL geldende voorbehouden, kunnen door handels- en scheepvaartverdragen worden uitgebreid.

In PT: voor landen waar het Portugees de officiële taal is (Angola, Brazilië, Guinee-Bissau, Kaapverdië, Equatoriaal-Guinea, Mozambique, Sao Tomé en Principe en Oost-Timor) wordt afgezien van de nationaliteitsvereisten voor de uitoefening van bepaalde activiteiten en beroepen door natuurlijke personen die diensten verlenen.

e)    Wapens, munitie en oorlogsmaterieel

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU: productie of verspreiding van, of handel in, wapens, munitie en oorlogsmaterieel. Oorlogsmaterieel is beperkt tot producten die uitsluitend zijn bestemd en vervaardigd voor militair gebruik in verband met oorlogsvoering of defensieactiviteiten.


Voorbehoud nr. 2 — Professionele diensten — behalve gezondheidszorg

Sector:    Professionele diensten — rechtskundige diensten: diensten van notarissen en deurwaarders; boekhoudkundige diensten; auditdiensten, diensten van belastingconsulenten; diensten van architecten en stedenbouwkundigen, diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs

Bedrijfstakkenclassificatie:    Deel van CPC 861, deel van CPC 87902, 862, 863, 8671, 8672, 8673, 8674 en deel van CPC 879

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Hoger management en raad van bestuur

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten


Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

a)    Rechtskundige diensten

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In de EU, met uitzondering van SE: de verstrekking van rechtskundig advies, juridische machtiging, documentatie en certificering door beoefenaars van juridische beroepen die met publieke taken zijn belast, zoals notarissen, “huissiers de justice” of andere “officiers publics et ministériels”, en met betrekking tot diensten van deurwaarders die bij een officieel overheidsbesluit zijn benoemd (deel van CPC 861, deel van CPC 87902).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — meestbegunstigingsbehandeling:

In BG: de volledige nationale behandeling wat de vestiging en de exploitatie van ondernemingen en het verlenen van diensten betreft, kan alleen worden uitgebreid tot ondernemingen die gevestigd zijn in landen waarmee preferentiële regelingen zijn of zullen worden gesloten en aan burgers van die landen (deel van CPC 861).


In LT: advocaten uit andere landen mogen uitsluitend ingevolge internationale overeenkomsten met specifieke bepalingen inzake vertegenwoordiging in rechte, als advocaat voor rechterlijke instanties optreden (deel van CPC 861).

b)    Auditdiensten (CPC 86211, 86212 met uitzondering van boekhoudkundige diensten)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In BG: een onafhankelijke financiële audit wordt verricht door geregistreerde auditors die lid zijn van het Instituut van registeraccountants. Onder voorbehoud van wederkerigheid registreert het Instituut van registeraccountants een auditorganisatie van Chili of een derde land wanneer deze bewijst dat:

i)    driekwart van de leden van de beheersorganen en de geregistreerde auditors die voor rekening van de organisatie audits verrichten, voldoen aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor Bulgaarse auditors en zijn geslaagd voor de desbetreffende examens;

ii)    de auditorganisatie onafhankelijke financiële audits verricht overeenkomstig de eisen van onafhankelijkheid en objectiviteit; en

iii)    de auditorganisatie op haar website een jaarlijks transparantieverslag publiceert of aan andere gelijkwaardige voorschriften voor informatieverstrekking voldoet wanneer zij een audit van organisaties van openbaar belang verricht.


Bestaande maatregelen:

BG: wet inzake onafhankelijke financiële audits.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:

In CZ: enkel rechtspersonen waarin ten minste 60 % van het kapitaal of de stemrechten in handen is van onderdanen van Tsjechië of van de lidstaten zijn bevoegd in Tsjechië audits te verrichten.

Bestaande maatregelen:

CZ: wet nr. 93/2009 Coll. van 14 april 2009 inzake auditors, zoals gewijzigd.

c)    Diensten van architecten en stedenbouwkundigen (CPC 8674)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In HR: de grensoverschrijdende verlening van diensten inzake stedenbouwkundige planning.


Voorbehoud nr. 3 — Professionele diensten — gezondheidszorg en detailhandel in geneesmiddelen

Sector:    Gezondheidsgerelateerde professionele diensten en detailhandel in geneesmiddelen en medische en orthopedische goederen, andere door apothekers verleende diensten

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 63211, 85201, 9312, 9319, 93121, 932

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raad van bestuur

Prestatie-eisen

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten


Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

a)    Medische en tandheelkundige diensten; diensten verleend door verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, psychologen en paramedisch personeel (CPC 63211, 85201, 9312, 9319, 932)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In FI: de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van medische en tandheelkundige diensten, diensten die worden verleend door verloskundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel en diensten van psychologen, met uitzondering van diensten van verpleegkundigen (CPC 9312, 93191).

Bestaande maatregelen:

FI: Laki yksityisestä terveydenhuollosta (wet inzake de particuliere gezondheidszorg) (152/1990).

In BG: de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van medische en tandheelkundige diensten, diensten die worden verleend door verpleegkundigen, verloskundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel en diensten van psychologen (CPC 9312, deel van 9319).


Bestaande maatregelen:

BG: wet inzake medische inrichtingen, wet inzake de beroepsorganisatie van verpleegkundigen, verloskundigen en aanverwante medische specialisten.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In CZ, MT: de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van de diensten die worden verleend door artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, paramedisch personeel en psychologen, en andere aanverwante diensten (CPC 9312, deel van 9319).

Bestaande maatregelen:

CZ: wet nr. 296/2008 Coll. inzake de bescherming van de kwaliteit en de veiligheid van menselijke weefsels en

cellen bestemd voor menselijk gebruik (wet inzake menselijke weefsels en cellen); wet nr. 378/2007 Coll. inzake geneesmiddelen en tot wijziging van een aantal aanverwante wetten (wet inzake geneesmiddelen); wet nr. 268/2014 Coll. betreffende medische hulpmiddelen en tot wijziging van wet nr. 634/2004 Sb. inzake administratieve vergoedingen, zoals nadien gewijzigd; wet nr. 285/2002 Coll. inzake het doneren, wegnemen en transplanteren van weefsels en organen en tot wijziging van bepaalde wetten (Transplantatiewet); wet nr. 372/2011 Coll. inzake gezondheidszorg en de voorwaarden voor de verstrekking ervan; en wet nr. 373/2011 Coll. betreffende specifieke gezondheidszorg.


Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU, met uitzondering van NL en SE: voor de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van de diensten van artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, paramedisch personeel en psychologen, is ingezetenschap vereist. Deze diensten mogen alleen worden verleend door natuurlijke personen die fysiek aanwezig zijn op het grondgebied van de Europese Unie (CPC 9312, deel van 93191).

In BE: de grensoverschrijdende verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van diensten van artsen, tandartsen en verloskundigen, en diensten van verpleegkundigen, fysiotherapeuten, psychologen en paramedisch personeel (deel van CPC 85201, 9312, deel van 93191).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In PT: met betrekking tot de beroepen van fysiotherapeut, paramedisch personeel en chiropodisten kan buitenlandse beroepsbeoefenaars worden toegestaan hun beroep uit te oefenen op basis van wederkerigheid.


b)    Veterinaire diensten (CPC 932)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BG: een dierenartspraktijk kan worden opgericht door een natuurlijke of een rechtspersoon.

De uitoefening van de diergeneeskunde is alleen toegestaan voor onderdanen van de EER en voor permanent ingezetenen (fysieke aanwezigheid is vereist voor permanent ingezetenen).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In BE, LV: grensoverschrijdende verlening van veterinaire diensten.

c)    Detailhandel in geneesmiddelen en medische en orthopedische goederen, andere door apothekers verleende diensten (CPC 63211)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In de EU, met uitzondering van BE, BG, EE, ES, IE en IT: postorderverkoop is alleen mogelijk vanuit lidstaten van de EER, zodat voor de detailhandel in geneesmiddelen en specifieke medische goederen aan het publiek in de Europese Unie vestiging in een van die landen vereist is.


In CZ: detailhandel is alleen mogelijk vanuit lidstaten.

In BE: de detailhandel in geneesmiddelen en specifieke medische goederen is alleen mogelijk vanuit een in BE gevestigde apotheek.

In BG, EE, ES, IT en LT: grensoverschrijdende detailhandel in geneesmiddelen.

In IE en LT: grensoverschrijdende detailhandel in geneesmiddelen op recept.

In PL: tussenpersonen in de handel in geneesmiddelen moeten geregistreerd zijn en een verblijfplaats of een statutaire zetel hebben op het grondgebied van PL.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In FI: detailhandel in geneesmiddelen en in medische en orthopedische goederen.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In SE: detailhandel in geneesmiddelen en de levering van geneesmiddelen aan het publiek.


Bestaande maatregelen:

AT: Arzneimittelgesetz (wet op de geneesmiddelen), BGBl. nr. 185/1983, §§ 57, 59, 59a; en

Medizinproduktegesetz (wet op medische producten), BGBl. nr. 657/1996, zoals gewijzigd, § 99.

BE: koninklijk besluit van 21 januari 2009 houdende onderrichtingen voor de apothekers; en koninklijk besluit van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

CZ: wet nr. 378/2007 Coll. inzake geneesmiddelen, zoals gewijzigd; en wet nr. 372/2011 Coll. inzake gezondheidszorg, zoals gewijzigd.

FI: Lääkelaki (wet inzake geneesmiddelen) (395/1987).

PL: geneesmiddelenwet, artikel 73a (Staatsblad van 2020, volgnr. 944, 1493).

SE: wet inzake de handel in geneesmiddelen (2009:336); verordening inzake de handel in geneesmiddelen (2009:659); en het Zweedse geneesmiddelenagentschap heeft nog andere regels vastgesteld, waarover nadere bijzonderheden te vinden zijn in LVFS 2009:9.


Voorbehoud nr. 
4 — Zakelijke diensten — onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten

Sector:    Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 851, 852, 853

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoofdstuk:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

In RO: grensoverschrijdende verlening van onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten.

Bestaande maatregelen:

RO: regeringsverordening nr. 6/2011; besluit van de minister van Onderwijs en Onderzoek nr. 3548/2006; en regeringsbesluit nr. 134/2011.


Voorbehoud nr. 
5 — Zakelijke diensten — onroerendgoeddiensten

Sector:    Onroerendgoeddiensten

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 821, 822

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoofdstuk:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

In CZ en HU: grensoverschrijdende verlening van onroerendgoeddiensten.


Voorbehoud nr. 
6 — Zakelijke diensten — verhuur- of leasediensten

Sector:    Verhuur of leasediensten zonder bedieningspersoneel

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 832

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoofdstuk:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

In BE en FR: grensoverschrijdende verlening van verhuur- of leasediensten zonder bedieningspersoneel voor consumentenartikelen.


Voorbehoud nr. 
7 — Zakelijke diensten — incassobureaus en kredietrapportage

Sector:    Incassobureaus, kredietrapportage

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 87901, 87902

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

In de EU, met uitzondering van ES, LV en SE: met betrekking tot de verlening van diensten van incassobureaus en kredietrapportage.


Voorbehoud nr. 
8 — Zakelijke diensten — arbeidsbemiddeling

Sector — subsector:    Zakelijke diensten — arbeidsbemiddeling

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87206, 87209

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raden van bestuur

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU, met uitzondering van HU en SE: leveren van huishoudelijke hulp, andere arbeiders voor handel en bedrijf, verpleegkundig en ander personeel (CPC 87204, 87205, 87206, 87209).


In BG, CY, CZ, DE, EE, FI, MT, LT, LV, PL, PT, RO, SI en SK: werving en selectie van leidinggevend personeel (CPC 87201).

In AT, BG, CY, CZ, EE, FI, LT, LV MT, PL, PT, RO, SI en SK: de vestiging van diensten inzake arbeidsbemiddeling voor kantoorpersoneel en andere werknemers (CPC 87202).

In AT, BG, CY, CZ, DE, EE, FI, MT, LT, LV, PL, PT, RO, SI en SK: leveren van kantoorpersoneel (CPC 87203).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU, met uitzondering van BE, HU en SE: grensoverschrijdende diensten inzake arbeidsbemiddeling voor kantoorpersoneel en andere werknemers (CPC 87202).

In IE: grensoverschrijdende diensten voor de werving en selectie van leidinggevend personeel (CPC 87201).

In FR, IE, IT en NL: grensoverschrijdende levering van kantoorpersoneel (CPC 87203).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In DE: het Bondsministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zaken kan voor bepaalde beroepen een regeling uitvaardigen inzake de plaatsing en werving van personeel uit landen die niet tot de Europese Unie of de EER behoren (CPC 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87206, 87209).


Bestaande maatregelen:

AT: §§ 97 en 135 van de Oostenrijkse handelswet (Gewerbeordnung), BGBl. nr. 194/1994, zoals gewijzigd; en wet inzake de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Arbeitskräfteüberlassungsgesetz/AÜG), BGBl. nr. 196/1988, zoals gewijzigd.

BG: wet ter bevordering van de werkgelegenheid, artikelen 26, 27, 27a en 28.

CY: wet op de particuliere arbeidsbureaus nr. 126(I)/2012, zoals gewijzigd; en wet nr. 174(I)/2012, zoals gewijzigd.

CZ: wet op de werkgelegenheid (435/2004).

DE: Gesetz zur Regelung der Arbeitnehmerüberlassung (AÜG); Sozialgesetzbuch Drittes Buch (SGB III; sociaal wetboek, derde boek) — Bevordering van de werkgelegenheid; en Verordnung über die Beschäftigung von Ausländerinnen und Ausländern (BeschV; verordening inzake de werkgelegenheid van vreemdelingen).

DK: §§ 8a-8f in wetsbesluit nr. 73 van 17 januari 2014 en uitgewerkt in besluit nr. 228 van 7 maart 2013 (werkgelegenheid voor zeevarenden); en wet op de werkvergunningen 2006. S1(2) en (3).

EL: wet 4052/2012 (Staatsblad 41 Α), zoals gewijzigd in een aantal van haar bepalingen bij wet nr. 4093/2012 (Staatsblad 222 Α).


FI: Laki julkisesta työvoima-ja yrityspalvelusta (wet inzake de openbare werkgelegenheids- en ondernemingsdienst) (916/2012).

HR: wet op de arbeidsmarkt (OG 118/18, 32/20); arbeidswet (OG 93/14, 127/17, 98/19); en de vreemdelingenwet (OG 130/11m 74/13, 67/17, 46/18, 53/20).

IE: wet op de werkvergunningen 2006. S1(2) en (3).

IT: wetsbesluit 276/2003, artikelen 4 en 5.

LT: arbeidswetboek van de Republiek Litouwen, goedgekeurd bij wet nr. XII-2603 van 14 september 2016 van de Republiek Litouwen, laatst gewijzigd op 15 oktober 2020 nr. XIII-3334; en de wet van de Republiek Litouwen van 29 april 2004 betreffende de wettelijke status van vreemdelingen, nr. IX-2206, laatst gewijzigd op 10 november 2020 nr. XIII-3412.

LU: Loi du 18 janvier 2012 portant création de l’Agence pour le développement de l’emploi (wet van 18 januari 2012 inzake de oprichting van een bureau voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid — ADEM).

MT: wet inzake diensten op het gebied van werkgelegenheid en opleiding (Cap. 343) (artikelen 23 tot en met 25); en verordeningen inzake arbeidsbureaus (S.L. 343.24).

PL: artikel 18 van de wet van 20 april 2004 tot bevordering van instellingen op het gebied van werkgelegenheid en de arbeidsmarkt (Dz. U. van 2015, punt 149, zoals gewijzigd).


PT: wetsbesluit nr. 260/2009 van 25 september, zoals gewijzigd bij wet nr. 5/2014 van 12 februari; wet nr. 28/2016 van 23 augustus 2016 en wet nr. 146/2015 van 9 september 2015 (toegang en verlening van diensten door arbeidsbureaus).

RO: wet nr. 156/2000 inzake de bescherming van Roemeense burgers die in het buitenland werken, opnieuw bekendgemaakt, en regeringsbesluit nr. 384/2001 voor de goedkeuring van de methodologische normen voor de toepassing van wet nr. 156/2000, met latere wijzigingen; regeringsverordening nr. 277/2002, zoals gewijzigd bij regeringsverordening nr. 790/2004 en regeringsverordening nr. 1122/2010; en wet nr. 53/2003 — arbeidswetboek, opnieuw gepubliceerd met latere wijzigingen en aanvullingen, en regeringsbesluit nr. 1256/2011 inzake de operationele voorwaarden en de vergunningsprocedure voor uitzendbureaus.

SI: wet op de regulering van de arbeidsmarkt (staatsblad van de Republiek Slovenië, nr. 80/2010, 21/2013, 63/2013, 55/2017); en wet op de werkgelegenheid, zelfstandige activiteit en werk door vreemdelingen — ZZSDT (staatsblad van de Republiek Slovenië, nr. 47/2015), ZZSDT-UPB2 (staatsblad van de Republiek Slovenië, nr. 1/2018).

SK: wet nr. 5/2004 inzake arbeidsbemiddeling; en wet nr. 455/1991 inzake handelsvergunningen.


Voorbehoud nr. 
9 — Zakelijke diensten — beveiliging en opsporing

Sector — subsector:    Zakelijke diensten — beveiliging en opsporing

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 87301, 87302, 87303, 87304, 87305, 87309

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raden van bestuur

Prestatie-eisen

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten


Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

a)    Beveiligingsdiensten (CPC 87302, 87303, 87304, 87305, 87309)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BG, CY, CZ, EE, LT, LV, MT, PL, RO, SI en SK: de verlening van beveiligingsdiensten.

In DK, HR en HU: de verlening van diensten in de volgende subsectoren: bewaking (87305) in HR en HU, advies op het gebied van beveiliging (87302) in HR, bewaking van vliegvelden (deel van 87305) in DK en vervoer met gepantserde wagens (87304) in HU.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BE: Voor leden van de raad van bestuur van ondernemingen die bewakings- en beveiligingsdiensten (87305) alsmede advies en opleiding op het gebied van beveiliging (87302) verzorgen, is de nationaliteit van een lidstaat vereist. De directieleden van ondernemingen die advies inzake bewaking en beveiliging verlenen, moeten ingezeten onderdanen van een lidstaat zijn.


In FI: vergunningen voor het verlenen van beveiligingsdiensten mogen uitsluitend worden afgegeven aan in de EER woonachtige natuurlijke personen of aan in de EER gevestigde rechtspersonen.

In ES: de grensoverschrijdende verlening van beveiligingsdiensten. Er zijn nationaliteitsvereisten voor particulier beveiligingspersoneel.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BE, FI, FR en PT: de grensoverschrijdende verlening van beveiligingsdiensten door een buitenlandse dienstverlener is niet toegestaan. Er zijn nationaliteitsvereisten voor gespecialiseerd personeel in PT en voor directeuren en algemeen directeuren in FR.

Bestaande maatregelen:

BE: wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.

BG: wet inzake particuliere beveiligingsbedrijven.

CZ: wet op de handelsvergunningen.

DK: verordening betreffende de beveiliging van de luchtvaart.

FI: Laki yksityisistä turvallisuuspalveluista 282/2002 (wet inzake particuliere beveiligingsdiensten).


LT: wet nr. IX-2327 van 8 juli 2004 inzake de beveiliging van personen en objecten.

LV: wet inzake de activiteiten van beveiligingspersoneel (afdelingen 6, 7, 14).

PL: wet van 22 augustus 1997 inzake de bescherming van personen en eigendom (Pools staatsblad van 2016, punt 1432, zoals gewijzigd).

PT: wet 34/2013 alterada p/ Lei 46/2019, 16 maio 2019; en ordonnantie 273/2013 alterada p/ Portaria 106/2015, 13 abril 2015.

SI: Zakon o zasebnem varovanju (wet inzake de particuliere beveiliging).

b)    Opsporingsdiensten (CPC 87301)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU, met uitzondering van AT en SE: de verlening van opsporingsdiensten.



Voorbehoud nr. 10 — Zakelijke diensten — overige zakelijke diensten

Sector — subsector:    Zakelijke diensten — overige zakelijke diensten (vertalen en tolken, vermenigvuldigen van teksten, diensten in verband met de distributie van energie en diensten in verband met de maakindustrie)

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 86764, 86769, 87905, 87904, 884, 8868, 887

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Hoger management en raad van bestuur

Prestatie-eisen

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten


Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

a)    Vertaal- en tolkdiensten (CPC 87905)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In HR: grensoverschrijdende verlening van vertaal- en tolkdiensten voor officiële documenten.

b)    Vermenigvuldigen van teksten (CPC 87904)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In HU: grensoverschrijdende verlening van diensten inzake het vermenigvuldigen van teksten.


c)    Diensten in verband met de distributie van energie en diensten in verband met de maakindustrie (deel van CPC 884, 887 met uitzondering van advies- en consultancydiensten)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In HU: diensten in verband met de distributie van energie en de grensoverschrijdende verlening van diensten in verband met de maakindustrie, met uitzondering van advies- en consultancydiensten in die sectoren.

d)    Onderhoud en reparatie van schepen, spoorwegmaterieel en luchtvaartuigen en delen daarvan (deel van CPC 86764, 86769, 8868)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU, met uitzondering van DE, EE en HU: de grensoverschrijdende verlening van onderhouds- en reparatiediensten voor spoorwegmaterieel.

In de EU, met uitzondering van CZ, EE, HU, LU en SK: de grensoverschrijdende verlening van onderhouds- en reparatiediensten voor binnenvaartuigen.

In de EU, met uitzondering van EE, HU en LV: de grensoverschrijdende verlening van onderhouds- en reparatiediensten voor zeeschepen.


In de EU, met uitzondering van AT, EE, HU, LV, en PL: de grensoverschrijdende verlening van onderhouds- en reparatiediensten voor luchtvaartuigen en delen daarvan (deel van CPC 86764, 86769, 8868).

In de EU: de grensoverschrijdende verlening van diensten voor wettelijk voorgeschreven onderzoeken en certificering van schepen.

Bestaande maatregelen:

EU: Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad 2 .

e)    Overige zakelijke diensten in verband met de luchtvaart

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — meestbegunstigingsbehandeling:


In de EU: toekenning van een gedifferentieerde behandeling aan een derde land op grond van bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomsten inzake de volgende diensten:

i)    verkoop en marketing van luchtvervoerdiensten;

ii)    geautomatiseerde boekingssystemen (CRS);

iii)    onderhoud en reparatie van luchtvaartuigen en delen daarvan;

iv)    verhuur of leasing van luchtvaartuigen zonder bemanning.


Voorbehoud nr. 
11 — Telecommunicatie

Sector:    Transmissie van programma’s via satelliet

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

In BE: transmissie van programma’s via satelliet.


Voorbehoud nr. 
12 — Bouw

Sector:    Diensten in verband met de bouw

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 51

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

In LT: het recht om documentatie inzake ontwerpen voor bouwwerken van uitzonderlijke betekenis op te stellen, wordt alleen verleend aan in Litouwen geregistreerde ontwerpondernemingen of aan buitenlandse ontwerpondernemingen die daarvoor goedkeuring hebben gekregen van een daartoe door de regering gemachtigde instelling. Het recht om technische activiteiten in de belangrijkste sectoren van de bouwnijverheid uit te oefenen, kan worden toegekend aan personen die geen Litouwer zijn en die daarvoor goedkeuring hebben gekregen van een door de regering van Litouwen gemachtigde instelling.



Voorbehoud nr. 13 — Distributiediensten

Sector:    Distributiediensten

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 621, 62117, 62251, 62228, 62251, 62271, 8929, deel van 62112, 62226, deel van 62272, 62276, deel van 631, 63108, deel van 6329

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raden van bestuur

Prestatie-eisen

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

a)    Distributie van geneesmiddelen

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In BG: grensoverschrijdende groothandel in geneesmiddelen (CPC 62251).


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In FI: distributie van geneesmiddelen (CPC 62117, 62251, 8929).

Bestaande maatregelen:

BG: wet inzake geneesmiddelen in de menselijke geneeskunde; en wet inzake medische hulpmiddelen.

FI: Lääkelaki (wet inzake geneesmiddelen) (395/1987).

b)    Distributie van alcoholhoudende dranken

In FI: distributie van alcoholhoudende dranken (deel van CPC 62112, 62226, 63107, 8929).

Bestaande maatregelen:

FI: Alkoholilaki (Alcoholwet) (1102/2017).


c)    Overige distributie (deel van CPC 621, 62228, 62251, 62271, deel van 62272, 62276, 63108, deel van 6329)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BG: groothandel in chemische producten, edele metalen en edelstenen, geneeskundige stoffen en producten en voorwerpen voor medisch gebruik; tabak en tabaksproducten en alcoholhoudende dranken.

BG behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de diensten van makelaars in grondstoffen.

Bestaande maatregelen:

In BG: wet inzake geneesmiddelen in de menselijke geneeskunde; wet inzake medische hulpmiddelen; wet inzake de activiteiten van diergeneeskundigen; wet inzake het verbod op chemische wapens en het toezicht op giftige chemische stoffen en de precursoren ervan; wet inzake tabak en tabaksproducten; wet inzake accijnzen en belastingentrepots; en wet inzake wijn en gedistilleerde dranken.


Voorbehoud nr. 
14 — Onderwijs

Sector:    Onderwijs

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 92

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raden van bestuur

Prestatie-eisen

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:


In de EU: onderwijs waarvoor enige vorm van overheidsfinanciering of staatssteun wordt ontvangen. Wanneer de verstrekking van particulier gefinancierd onderwijs door een buitenlandse aanbieder is toegestaan, kan de participatie van particuliere marktdeelnemers in het onderwijsstelsel afhankelijk worden gesteld van concessies die op niet-discriminerende wijze worden verleend.

In de EU, met uitzondering van CZ, NL, SE en SK: met betrekking tot de verstrekking van particulier gefinancierd overig onderwijs, d.w.z. onderwijs dat niet als lager, middelbaar, hoger of volwassenenonderwijs is ingedeeld (CPC 929).

In CY, FI, MT en RO: de verstrekking van particulier gefinancierd lager, middelbaar en volwassenenonderwijs (CPC 921, 922, 924).

In AT, BG, CY, FI, MT en RO: de verstrekking van particulier gefinancierd hoger onderwijs (CPC 923).

In CZ en SK: de meerderheid van de leden van de raad van bestuur van een instelling die particulier gefinancierd onderwijs aanbiedt, moet onderdaan zijn van dat land (CPC 921, 922, 923 voor SK, met uitzondering van 92310, 924).


In SI: particulier gefinancierde basisscholen kunnen alleen worden opgericht door Sloveense natuurlijke of rechtspersonen. De dienstverlener moet een statutaire zetel of filiaal vestigen. De meerderheid van de leden van de raad van bestuur van een instelling die particulier gefinancierd middelbaar of hoger onderwijs aanbiedt, moet de Sloveense nationaliteit hebben (CPC 922, 923).

In SE: onderwijsdienstverleners die door de overheid als zodanig zijn erkend. Dit voorbehoud geldt voor particulier gefinancierde onderwijsdienstverleners die enige vorm van overheidssteun ontvangen, bijvoorbeeld door de staat erkende onderwijsdienstverleners, onderwijsdienstverleners onder staatstoezicht of onderwijs dat recht geeft op studieondersteuning (CPC 92).

In SK: ingezetenschap van een lidstaat van de EER is vereist voor aanbieders van alle particulier gefinancierde onderwijsdiensten met uitzondering van postsecundair technisch en beroepsonderwijs. (CPC 921, 922, 923 met uitzondering van 92310, 924).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BG, IT en SI: beperking van de grensoverschrijdende verstrekking van particulier gefinancierd lager onderwijs (CPC 921).

In BG en IT: beperking van de grensoverschrijdende verstrekking van particulier gefinancierd middelbaar onderwijs (CPC 922).


In AT: beperking van de grensoverschrijdende verstrekking van particulier gefinancierd volwassenenonderwijs via radio of televisie (CPC 924).

Bestaande maatregelen:

BG: wet op het openbaar onderwijs, artikel 12; wet op het hoger onderwijs, punt 4 van de aanvullende bepalingen; en wet op de beroepsopleiding en bijscholing, artikel 22.

FI: Perusopetuslaki (wet inzake het basisonderwijs) (628/1998); Lukiolaki (wet inzake het hoger middelbaar onderwijs) (629/1998); Laki ammatillisesta koulutuksesta (wet inzake het beroepsonderwijs) (630/1998); Laki ammatillisesta aikuiskoulutuksesta (wet inzake het beroepsonderwijs voor volwassenen) (631/1998); Ammattikorkeakoululaki (wet inzake de hogere beroepsscholen) (351/2003); en Yliopistolaki (wet inzake de universiteiten) (558/2009).

IT: koninklijk besluit 1592/1933 (wet inzake het middelbaar onderwijs); wet 243/1991 (incidentele overheidsbijdrage voor particuliere universiteiten); besluit 20/2003 van het CNVSU (Comitato nazionale per la valutazione del sistema universitario); en besluit van de president van de republiek (DPR) nr. 25/1998.

SK: wet 245/2008 inzake onderwijs; wet 131/2002 inzake universiteiten; en wet 596/2003 inzake het overheidsbestuur in het onderwijs en zelfbestuur van scholen.


Voorbehoud nr. 
15 — Milieudiensten

Sector — subsector:    Milieudiensten — afval- en bodembeheer

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 9401, 9402, 9403, 94060

Type voorbehoud:    Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

In DE: de levering van afvalbeheerdiensten, met uitzondering van adviesdiensten, en met betrekking tot diensten in verband met bodembescherming en het beheer van verontreinigde bodems, met uitzondering van adviesdiensten.


Voorbehoud nr. 
16 — Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

Sector:    Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 93, 931, met uitzondering van 9312, deel van 93191, 9311, 93192, 93193, 93199

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Hoger management en raad van bestuur

Prestatie-eisen

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten


Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

a)    Gezondheidsdiensten — ziekenhuisdiensten, ambulancediensten, diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg (CPC 93, 931, met uitzondering van 9312, deel van 93191, 9311, 93192, 93193, 93199)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur:

In de EU: voor de verlening van alle gezondheidsdiensten waarvoor enige vorm van overheidsfinanciering of staatssteun wordt ontvangen.

In de EU: voor alle particulier gefinancierde gezondheidsdiensten, andere dan particulier gefinancierde ziekenhuisdiensten, ambulancediensten en diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg andere dan verpleging in een ziekenhuis.

Dit voorbehoud geldt niet voor de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, met inbegrip van de diensten van artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, paramedisch personeel en psychologen, die onder andere voorbehouden vallen (CPC 931 met uitzondering van 9312, deel van 93191).

In AT, PL en SI: de verlening van particulier gefinancierde ambulancediensten (CPC 93192).


In BE: de vestiging van particulier gefinancierde ambulancediensten en diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg andere dan verpleging in een ziekenhuis (CPC 93192, 93193).

In BG, CY, CZ, FI, MT en SK: de verlening van particulier gefinancierde ziekenhuisdiensten, ambulancediensten en diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg andere dan verpleging in een ziekenhuis (CPC 9311, 93192, 93193).

In FI: de verlening van andere gezondheidsdiensten voor mensen (CPC 93199).

Bestaande maatregelen:

CZ: wet nr. 372/2011 Coll. inzake gezondheidszorgdiensten en de voorwaarden voor de verstrekking ervan.

FI: Laki yksityisestä terveydenhuollosta (wet inzake de particuliere gezondheidszorg) (152/1990).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen:

In DE: het Duitse socialezekerheidsstelsel, waarin diensten kunnen worden verleend door verschillende ondernemingen of entiteiten waarbij sprake is van een zekere mate van concurrentie, zodat die diensten dus niet “uitsluitend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag verrichte diensten” zijn. Het recht om in het kader van een bilaterale handelsovereenkomst een betere behandeling toe te kennen met betrekking tot de verlening van gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (CPC 93).


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In DE: de eigendom van particulier gefinancierde en door het Duitse leger geëxploiteerde ziekenhuizen.

De nationalisering van andere belangrijke, particulier gefinancierde ziekenhuizen (CPC 93110).

In FR: de verlening van particulier gefinancierde diensten op het gebied van laboratoriumonderzoeken en -proeven.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In FR: de verlening van particulier gefinancierde diensten op het gebied van laboratoriumonderzoeken en -proeven (deel van CPC 9311).

Bestaande maatregelen:

FR: Code de la Santé Publique.


b)    Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, waaronder pensioenverzekering

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU, met uitzondering van HU: de grensoverschrijdende verlening van gezondheidsdiensten, maatschappelijke diensten en activiteiten of diensten die deel uitmaken van een pensioenregeling van de overheid of een wettelijk stelsel van sociale zekerheid. Dit voorbehoud geldt niet voor de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, met inbegrip van de diensten van artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, paramedisch personeel en psychologen, die onder andere voorbehouden vallen (CPC 931 met uitzondering van 9312, deel van 93191).

In HU: de grensoverschrijdende verlening van alle uit publieke middelen gefinancierde ziekenhuisdiensten, ambulancediensten en diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg andere dan verpleging in een ziekenhuis (CPC 9311, 93192, 93193).

c)    Maatschappelijke diensten, waaronder pensioenverzekering

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen:

In de EU: de verstrekking van alle maatschappelijke diensten waarvoor enige vorm van overheidsfinanciering of staatssteun wordt ontvangen, en van activiteiten en diensten die deel uitmaken van een pensioenregeling van de overheid of een wettelijk stelsel van sociale zekerheid.


In BE, CY, DE, DK, EL, ES, FR, IE, IT en PT: de verlening van particulier gefinancierde maatschappelijke diensten, andere dan diensten in verband met herstellingsoorden, verpleeghuizen en bejaardentehuizen.

In CZ, FI, HU, MT, PL, RO, SK, en SI: de verlening van particulier gefinancierde maatschappelijke diensten.

In DE: het Duitse socialezekerheidsstelsel, waarin diensten worden verleend door verschillende ondernemingen of entiteiten waarbij sprake is van een zekere mate van concurrentie, zodat die diensten dus niet onder de definitie van de “uitsluitend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag verrichte diensten” hoeven te vallen.

Bestaande maatregelen:

FI: Laki yksityisistä sosiaalipalveluista (wet inzake particuliere maatschappelijke diensten) (922/2011).

IE: Health Act 2004 (gezondheidswet) (S. 39); en Health Act 1970 (gezondheidswet) (zoals gewijzigd — S.61A).

IT: wet 833/1978 inzake de instelling van het stelsel van openbare gezondheidszorg; wetsbesluit 502/1992 inzake de organisatie van en de discipline in de gezondheidszorg; en wet 328/2000 inzake de hervorming van de sociale diensten.


Voorbehoud nr. 
17 — Diensten in verband met toerisme en reizen

Sector:    Diensten van toeristengidsen, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 7472

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In FR: de nationaliteit van een lidstaat is vereist voor het aanbieden van diensten van toeristengidsen.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — meestbegunstigingsbehandeling:

In LT: voor zover Chili onderdanen van LT toestaat diensten van toeristengidsen te verlenen, staat LT onderdanen van Chili toe om onder dezelfde voorwaarden diensten van toeristengidsen te verlenen.


Voorbehoud nr. 
18 — Diensten in verband met cultuur, sport en recreatie

Sector:    Diensten in verband met cultuur, sport en recreatie

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 962, 963, 9619, 964

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raad van bestuur

Prestatie-eisen

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten


Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

a)    Bibliotheken, archieven, musea en overige culturele diensten (CPC 963)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU, met uitzondering van AT en, voor liberalisering van investeringen, in LT: de verlening van bibliotheek-, archief-, museum- en andere cultuurdiensten.

In AT en LT: een vergunning of concessie kan vereist zijn voor vestiging.

b)    Amusement, theater, concerten en circussen (CPC 9619, 964 met uitzondering van 96492)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In de EU, met uitzondering van AT en SE: de grensoverschrijdende verlening van amusementsdiensten, met inbegrip van diensten op het gebied van theater, concerten, circussen en discotheken.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In CY, CZ, FI, MT, PL, RO, SI en SK: met betrekking tot de verlening van amusementsdiensten, met inbegrip van diensten op het gebied van theater, concerten, circussen en discotheken.

In BG: de verlening van de volgende amusementsdiensten: circussen, pretparken en dergelijke attracties, ballrooms, discotheken en dansscholen, en andere amusementsdiensten.

In EE: de verlening van andere amusementsdiensten met uitzondering van bioscoopzalen.

In LT en LV: de verlening van alle amusementsdiensten behalve diensten in verband met de exploitatie van bioscoopzalen.

In CY, CZ, LV, PL, RO en SK: de grensoverschrijdende verlening van sport- en andere recreatiediensten.


c)    Nieuws- en persagentschappen (CPC 962)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:

In FR: de participatie van buitenlanders in bestaande ondernemingen die publicaties in het Frans uitgeven, mag niet meer bedragen dan 20 % van het kapitaal van of de stemrechten in de onderneming. De vestiging van Chileense persagentschappen is onderworpen aan voorwaarden die zijn vastgesteld in de nationale regelgeving. Voor de vestiging van persagentschappen door buitenlandse investeerders is wederkerigheid vereist.

Bestaande maatregelen:

FR: Ordonnance n° 45-2646 du 2 novembre 1945 portant règlementation provisoire des agences de presse; en Loi n° 86-897 du 1 août 1986 portant réforme du régime juridique de la presse.


d)
   Gok- en weddiensten (CPC 96492)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU: het aanbieden van gokspelen, die erin bestaan dat geld wordt ingezet bij kansspelen, met inbegrip van loterijen, krasloten, gokken in casino’s, goksalons of vergunninghoudende etablissementen, weddiensten, bingodiensten en gokdiensten die worden geëxploiteerd door en ten behoeve van liefdadigheidsinstellingen en organisaties zonder winstoogmerk.


Voorbehoud nr. 
19 — Vervoer en hulpdiensten in verband met vervoer

Sector:    Vervoer

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Hoger management en raad van bestuur

Prestatie-eisen

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten


Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

a)    Zeevervoer — elke andere commerciële activiteit die vanaf een schip wordt verricht

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In de EU: de nationaliteit van de bemanningsleden van een zee- of binnenschip.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, hoger management en raden van bestuur:

In de EU, met uitzondering van LV en MT: alleen natuurlijke en rechtspersonen uit de EU mogen een vaartuig registreren en een vloot exploiteren onder de vlag van de staat van vestiging (geldt voor alle vanaf een zeeschip uitgevoerde commerciële activiteiten, met inbegrip van visserij, aquacultuur en diensten in verband met visserij; internationaal personen- en vrachtvervoer (CPC 721); en hulpdiensten voor zeevervoer.

In de EU: voor feederdiensten, en voor het gratis laten verplaatsen van eigen of verhuurde containers door scheepvaartondernemingen uit de Europese Unie, voor het deel van deze diensten dat niet onder de uitsluiting van nationale cabotage in het zeevervoer valt.


Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In SK: buitenlandse investeerders moeten hun hoofdkantoor in SK hebben om een vergunning voor het verlenen van een dienst te kunnen aanvragen (CPC 722).

b)    Hulpdiensten voor zeevervoer

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU: de verlening van loods- en aan- en afmeerdiensten. Voor alle duidelijkheid: ongeacht de criteria die kunnen gelden voor de registratie van schepen in een lidstaat, behoudt de Europese Unie zich het recht voor om te bepalen dat alleen schepen die in de nationale registers van de lidstaten zijn ingeschreven, loods- en aan- en afmeerdiensten mogen verlenen (CPC 7452).

In de EU, met uitzondering van LT en LV: alleen vaartuigen die onder de vlag van een lidstaat varen, mogen duw- en sleepdiensten verlenen (CPC 7214).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In LT: alleen rechtspersonen uit LT of rechtspersonen uit een lidstaat met een filiaal in LT die beschikken over een certificaat dat is afgegeven door de Litouwse administratie voor maritieme veiligheid mogen loods-, aan- en afmeer- en duw- en sleepdiensten verlenen (CPC 7214, 7452).


Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BE: vrachtbehandeling mag alleen worden verricht door geaccrediteerde arbeidskrachten die mogen werken in bij koninklijk besluit aangewezen havengebieden (CPC 741).

Bestaande maatregelen:

BE: wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid; koninklijk besluit van 12 januari 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het havenbedrijf; koninklijk besluit van 4 september 1985 houdende erkenning van een werkgeversorganisatie (Antwerpen); koninklijk besluit van 29 januari 1986 houdende erkenning van een werkgeversorganisatie (Gent); koninklijk besluit van 10 juli 1986 houdende erkenning van een werkgeversorganisatie (Zeebrugge); koninklijk besluit van 1 maart 1989 houdende erkenning van een werkgeversorganisatie (Oostende); en koninklijk besluit van 5 juli 2004 betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid, zoals gewijzigd.

c)    Vervoer over binnenwateren en ondersteunende diensten voor vervoer over binnenwateren

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid, meestbegunstigingsbehandeling:

In de EU: personen- en vrachtvervoer over binnenwateren (CPC 722); en hulpdiensten voor vervoer over binnenwateren.


d)
   Vervoer per spoor en hulpdiensten voor vervoer per spoor

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU: personenvervoer per spoor (CPC 7111).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — meestbegunstigingsbehandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU: goederenvervoer per spoor (CPC 7112). Onderworpen aan wederkerigheidsvoorwaarden.

In LT: voor het onderhoud en de reparatie van spoorwegmaterieel bestaat een staatsmonopolie (CPC 86764, 86769, deel van CPC 8868).

Bestaande maatregelen:

EU: Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad 3 .


e)
   Wegvervoer (personenvervoer, vrachtvervoer, internationaal vervoer per vrachtwagen) en hulpdiensten voor wegvervoer

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In de EU:

i)    vestiging vereisen en de grensoverschrijdende verlening van wegvervoersdiensten beperken (CPC 712); en

ii)    de verlening beperken van cabotagediensten binnen een lidstaat door buitenlandse investeerders die in een andere lidstaat gevestigd zijn (CPC 712).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In BG: voor personen- en vrachtvervoer kunnen exclusieve rechten of vergunningen alleen worden toegekend aan onderdanen van een lidstaat en aan rechtspersonen van de Europese Unie die hun hoofdkantoor in de Europese Unie hebben. Oprichting van een onderneming is verplicht (CPC 712).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:


In FI: voor wegvervoersdiensten is een vergunning vereist; die wordt niet verleend voor in het buitenland geregistreerde voertuigen (CPC 712).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In FR: het aanbieden van intercitybusdiensten (CPC 712).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In BG: vestiging vereisen voor ondersteunende diensten voor wegvervoer (CPC 744).

Bestaande maatregelen:

EU: Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad 4 ; Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad 5 ; en Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad 6 .

FI: Laki kaupallisista tavarankuljetuksista tiellä (wet inzake het commerciële wegvervoer) 693/2006; Laki liikenteen palveluista (wet inzake vervoersdiensten) 320/2017; en Ajoneuvolaki (voertuigenwet) 1090/2002.


f)    Vervoer via de ruimte en huur van ruimtevaartuigen

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU: het aanbieden van diensten in verband met ruimtevervoer en verhuur van ruimtevaartuigen (CPC 733, deel van 734).

g)    Meestbegunstigingsvrijstellingen

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — meestbegunstigingsbehandeling:

   Vervoer (cabotage), behalve zeevervoer

In FI: toekenning van een gedifferentieerde behandeling op grond van bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomsten die de vlag van een specifiek ander land voerende vaartuigen of in het buitenland geregistreerde voertuigen op basis van wederkerigheid vrijstellen van het algemene verbod op het aanbieden van cabotagevervoer (met inbegrip van gecombineerd vervoer, weg en spoor) in FI (deel van CPC 711, deel van CPC 712 en deel van CPC 722).


   Ondersteunende diensten voor zeevaart

In BG: voor zover Chili Bulgaarse dienstverleners toestaat vrachtbehandelings- en opslagdiensten in zee- en rivierhavens te verlenen, met inbegrip van diensten in verband met containers en goederen in containers, staat BG dienstverleners uit Chili onder dezelfde voorwaarden toe vrachtbehandelings- en opslagdiensten in zee- en rivierhavens te verlenen, met inbegrip van diensten in verband met containers en goederen in containers (deel van CPC 741, deel van 742).

   Verhuur of leasing van schepen

In DE: het charteren van buitenlandse schepen door Duitse ingezetenen kan aan een wederkerigheidsvoorwaarde onderworpen zijn (CPC 7213, 7223, 83103).


   Weg- en spoorvervoer

In de EU: toekenning van een gedifferentieerde behandeling op grond van bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomsten inzake internationaal goederenvervoer over de weg (met inbegrip van gecombineerd vervoer — weg of spoor) en personenvervoer, gesloten tussen de Europese Unie of de lidstaten en een derde land (CPC 7111, 7112, 7121, 7122, 7123). Die behandeling kan inhouden dat:

i)    de verlening van de betrokken vervoersdiensten tussen de overeenkomstsluitende partijen of over het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen, wordt voorbehouden aan of beperkt tot voertuigen die in een van de overeenkomstsluitende partijen zijn geregistreerd 7 ; of

ii)    voor dergelijke voertuigen belastingvrijstellingen voorzien zijn.

   Wegvervoer

In BG: maatregelen die uit hoofde van bestaande of toekomstige overeenkomsten worden toegepast, en die voorbehouden of beperkingen opleggen voor de verlening van dat soort vervoersdiensten en de voorwaarden daarvoor specificeren, inclusief doorvoervergunningen of preferentiële wegenbelastingen, op het grondgebied van Bulgarije of bij het overschrijden van de Bulgaarse grenzen (CPC 7121, 7122, 7123).


In CZ: maatregelen die uit hoofde van bestaande of toekomstige overeenkomsten worden toegepast, en die voorbehouden of beperkingen opleggen voor de verlening van vervoersdiensten en operationele voorwaarden vaststellen, met inbegrip van doorvoervergunningen of preferentiële wegenbelastingen voor vervoersdiensten naar, in, door en vanuit CZ naar de betrokken partijen (CPC 7121, 7122, 7123).

In ES: in ES kan toestemming voor de vestiging van een commerciële aanwezigheid worden geweigerd aan dienstverleners uit landen die Spaanse dienstverleners geen effectieve markttoegang verlenen (CPC 7123). Ley 16/1987, de 30 de julio, de Ordenación de los Transportes Terrestres.

In HR: maatregelen die uit hoofde van bestaande of toekomstige overeenkomsten worden toegepast, en die voorbehouden of beperkingen opleggen voor de verlening van vervoersdiensten en operationele voorwaarden vaststellen, met inbegrip van doorvoervergunningen of preferentiële wegenbelastingen voor vervoersdiensten naar, in, door en vanuit Kroatië naar de betrokken partijen (CPC 7121, 7122, 7123).

In LT: maatregelen die uit hoofde van bilaterale overeenkomsten worden toegepast en die de bepalingen voor vervoersdiensten en operationele voorwaarden vaststellen, met inbegrip van bilaterale doorvoer- en andere vergunningen voor vervoersdiensten naar, door en uit het grondgebied van Litouwen naar de betrokken verdragsluitende partijen, alsook wegenbelastingen en -heffingen (CPC 7121, 7122, 7123).


In SK: maatregelen die uit hoofde van bestaande of toekomstige overeenkomsten worden toegepast, en die voorbehouden of beperkingen opleggen voor de verlening van vervoersdiensten en operationele voorwaarden vaststellen, met inbegrip van doorvoervergunningen of preferentiële wegenbelastingen voor vervoersdiensten naar, in, door en vanuit Slowakije naar de betrokken partijen (CPC 7121, 7122, 7123).

   Spoorvervoer

In BG, CZ en SK: voor bestaande of toekomstige overeenkomsten, en die verkeersrechten en operationele voorwaarden regelen, alsook de verlening van vervoersdiensten op het grondgebied van Bulgarije, Tsjechië en Slowakije en tussen de betrokken landen (CPC 7111, 7112).

   Luchtvervoer — hulpdiensten voor luchtvervoer

In de EU: toekenning van een gedifferentieerde behandeling aan een derde land op grond van bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomsten inzake grondafhandelingsdiensten.

   Weg- en spoorvervoer

In EE: toekenning van een gedifferentieerde behandeling aan een land op grond van bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomsten inzake internationaal wegvervoer (met inbegrip van gecombineerd vervoer — weg of spoor) waarin de verlening van vervoersdiensten naar, in, door en vanuit Estland naar de overeenkomstsluitende partijen wordt voorbehouden aan of beperkt tot voertuigen die in een van de overeenkomstsluitende partijen zijn geregistreerd, en in belastingvrijstelling is voorzien voor dergelijke voertuigen (deel van CPC 711, deel van 712, deel van 721).


   Alle personen- en vrachtvervoer met uitzondering van zee- en luchtvervoer

In PL: voor zover Chili het verlenen van vervoersdiensten in en door het grondgebied van Chili door Poolse personen- en vrachtvervoerders toestaat, zal Polen het verlenen van vervoersdiensten door Chileense personen- en vrachtvervoerders in en door het grondgebied van Polen onder dezelfde voorwaarden toestaan.


Voorbehoud nr. 
20 — Landbouw, visserij en water

Sector:    Landbouw, jacht, bosbouw; visserij, aquacultuur, diensten in verband met visserij; winning, zuivering en distributie van water

Bedrijfstakkenclassificatie:    ISIC Rev. 3.1 011, 012, 013, 014, 015, CPC 8811, 8812, 8813 met uitzondering van advies- en consultancydiensten; 0501, 0502, CPC 882

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Hoger management en raad van bestuur

Prestatie-eisen

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten


Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

a)    Landbouw, jacht en bosbouw

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In HR: activiteiten op het gebied van landbouw en jacht.

In HU: landbouwactiviteiten (ISIC Rev. 3.1 011, 012, 013, 014, 015, CPC 8811, 8812, 8813 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).

Bestaande maatregelen:

HR: wet op de landbouwgrond (OG 20/18, 115/18, 98/19).


b)    Visserij, aquacultuur en diensten in verband met visserij (ISIC Rev. 3.1 0501, 0502, CPC 882)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU:

1.    Met name in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid en van visserijovereenkomsten met derde landen: de toegang tot en het gebruik van biologische hulpbronnen en visserijgronden in maritieme wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van lidstaten vallen, of rechten om te vissen uit hoofde van een visvergunning van een lidstaat, onder andere door:

a)    de aanlanding van vangsten door vaartuigen die de vlag van Chili of een derde land voeren, van de hun toegewezen quota te reguleren, of, uitsluitend voor vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, te eisen dat een deel van de totale vangst wordt aangeland in havens van de Europese Unie;

b)    een minimumgrootte voor ondernemingen vast te stellen om zowel de ambachtelijke als de kustvisserij te behouden;


c)    een gedifferentieerde behandeling toe te kennen op grond van bestaande of toekomstige bilaterale visserijovereenkomsten; en

d)    te eisen dat de bemanning van een vaartuig dat onder de vlag van een lidstaat vaart, bestaat uit onderdanen van lidstaten.

2.    Het recht voor een vissersvaartuig om onder de vlag van een lidstaat te varen, uitsluitend op voorwaarde dat:

a)    het volledig eigendom is van:

i)    in de Europese Unie opgerichte ondernemingen; of

ii)    onderdanen van lidstaten;

b)    de dagelijkse exploitatie ervan vanuit de Europese Unie wordt geleid en gecontroleerd; en

c)    elke bevrachter, beheerder of exploitant van het vaartuig een in de Europese Unie opgerichte onderneming of een onderdaan van een lidstaat is.

3.    Een commerciële visvergunning die het recht verleent om in de territoriale wateren van een lidstaat te vissen, mag enkel worden afgegeven aan vaartuigen die onder de vlag van een lidstaat varen.



4.    Het opzetten van aquacultuurinstallaties op zee of op land.

5.    Punt 1, a), b), c) (behalve met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling) en d), punt 2, a), i), en b) en c), en punt 3 gelden alleen voor maatregelen die van toepassing zijn op vaartuigen of op ondernemingen, ongeacht de nationaliteit van hun uiteindelijke begunstigden.

De nationaliteit van de bemanning van een vissersvaartuig dat onder de vlag van een lidstaat vaart.

Het opzetten van aquacultuurinstallaties op zee of op land.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In BG: in de mariene binnenwateren en de territoriale zee van BG mogen de levende rijkdommen van de zee en de binnenwateren uitsluitend worden gevangen door vaartuigen die onder Bulgaarse vlag varen. Een buitenlands schip mag in de exclusieve economische zone geen commerciële visserij bedrijven, behalve op basis van een overeenkomst tussen BG en de vlaggenstaat. Buitenlandse vissersschepen die door de exclusieve economische zone varen, mogen hun vistuig niet bedrijfsklaar houden.


c)    Winning, zuivering en distributie van water

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU: voor activiteiten inclusief diensten met betrekking tot de winning, zuivering en distributie van water voor huishoudens en industriële, commerciële en andere gebruikers, met inbegrip van de levering van drinkwater, en waterbeheer.


Voorbehoud nr. 
21 — Activiteiten in verband met mijnbouw en energie

Sector:    Winning van delfstoffen — energiehoudende delfstoffen; winning van delfstoffen — metaalertsen en andere delfstoffen; energiegerelateerde activiteiten — productie, transmissie en distributie voor eigen rekening van elektriciteit, gas, stoom en warm water; vervoer van brandstoffen via pijpleidingen; opslag van via pijpleidingen vervoerde brandstoffen; en diensten in verband met de distributie van energie

Bedrijfstakkenclassificatie:    ISIC Rev. 3.1 10, 1110, 12, 120, 1200, 13, 14, 232, 233, 2330, 40, 401, 4010, 402, 4020, deel van 4030, CPC 613, 62271, 63297, 7131, 71310, 742, 7422, deel van 88, 887.

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raad van bestuur

Prestatie-eisen

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten


Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

a)    Activiteiten in verband met mijnbouw en energie — algemeen (ISIC Rev. 3.1 10, 1110, 13, 14, 232, 40, 401, 402, deel van 403, 41; CPC 613, 62271, 63297, 7131, 742, 7422, 887 (met uitzondering van advies- en consultancydiensten))

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU: indien een lidstaat het toestaat dat een transmissiesysteem voor gas of elektriciteit of een pijpleidingsysteem voor aardolie en gas in buitenlandse handen is, met betrekking tot Chileense ondernemingen die onder zeggenschap staan van natuurlijke personen of rechtspersonen uit een derde land dat goed is voor meer dan 5 % van de invoer van aardolie, aardgas of elektriciteit door de Europese Unie, teneinde de energievoorziening van de Europese Unie als geheel of van een van de lidstaten veilig te stellen. Dit voorbehoud geldt niet voor advies- en consultancydiensten die worden verleend als diensten in verband met de distributie van energie.

Dit voorbehoud geldt niet voor HR, HU en LT (voor LT uitsluitend CPC 7131) met betrekking tot het vervoer van brandstoffen via pijpleidingen, noch voor LV met betrekking tot diensten in verband met de distributie van energie, noch voor SI met betrekking tot diensten in verband met de distributie van gas (ISIC Rev. 3.1 401, 402, CPC 7131, 887 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).


In CY: voor de vervaardiging van geraffineerde aardolieproducten voor zover de investeerder onder zeggenschap staat van een natuurlijk persoon of een rechtspersoon uit een derde land dat goed is voor meer dan 5 % van de invoer van aardolie of aardgas van de Europese Unie, en de productie van gas, de distributie van gasvormige brandstoffen via leidingen voor eigen rekening, de productie, de transmissie en de distributie van elektriciteit, het vervoer van brandstoffen via pijpleidingen, diensten in verband met de distributie van elektriciteit en aardgas, met uitzondering van advies- en consultancydiensten, diensten inzake de groothandel in elektriciteit, de detailhandel in motorbrandstoffen, elektriciteit en ander gas dan flessengas. Nationaliteits- en ingezetenschapsvereisten voor het verlenen van diensten op het gebied van elektriciteit. (ISIC Rev. 3.1 232, 4010, 4020, CPC 613, 62271, 63297, 7131 en 887 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).

In FI: de transmissie- en distributienetten en -systemen voor energie en voor stoom en warm water.

In FI: de kwantitatieve beperkingen in de vorm van monopolies of exclusieve rechten voor de invoer van aardgas en voor de productie en distributie van stoom en warm water. Momenteel zijn er natuurlijke monopolies en exclusieve rechten (ISIC Rev. 3.1 40, CPC 7131, 887 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).

In FR: de elektriciteits- en gastransmissiesystemen en het vervoer van olie en gas via pijpleidingen (CPC 7131).


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BE: de energiedistributiediensten en diensten in verband met de distributie van energie (CPC 887 met uitzondering van consultancydiensten).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BE: voor energietransmissiediensten, met betrekking tot de rechtsvormen en de behandeling van publieke of particuliere marktdeelnemers waaraan BE exclusieve rechten heeft toegekend. Vestiging binnen de Europese Unie is vereist (ISIC Rev. 3.1 4010, CPC 71310).

In BG: voor diensten in verband met de distributie van energie (deel van CPC 88).

In PT: voor de productie, transmissie en distributie van elektriciteit, de productie van gas, het vervoer van brandstoffen via pijpleidingen, de groothandel in elektriciteit, de detailhandel in elektriciteit en gas (behalve flessengas) en diensten in verband met de distributie van elektriciteit en aardgas. Concessies voor de elektriciteits- en de gassector worden uitsluitend toegekend aan vennootschappen waarvan het hoofdkantoor en het daadwerkelijke management zich in PT bevinden (ISIC Rev. 3.1 232, 4010, 4020, CPC 7131, 7422, 887 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).


In SK: een vergunning is vereist voor de productie, transmissie en distributie van elektriciteit, de productie van gas en de distributie van gasvormige brandstoffen, de productie en distributie van stoom en warm water, het vervoer van brandstoffen via pijpleidingen, de groothandel en de detailhandel in elektriciteit, stoom en warm water, en diensten in verband met de distributie van energie, met inbegrip van diensten op het gebied van energie-efficiëntie, energiebesparing en energieaudits. Voor al die activiteiten geldt dat een vergunning alleen kan worden verleend aan een natuurlijk persoon met vaste verblijfplaats in de EER of aan een rechtspersoon van een van de lidstaten van de EER.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BE: behalve als het gaat om de winning van metaalertsen en andere delfstoffen kan aan ondernemingen die onder zeggenschap staan van natuurlijke of rechtspersonen uit een derde land dat goed is voor meer dan 5 % van de invoer in de Europese Unie van aardolie, aardgas of elektriciteit, worden verboden zeggenschap over de activiteit te verkrijgen. Oprichting van een onderneming is verplicht (geen filiaal) (ISIC Rev. 3.1 10, 1110, 13, 14, 232, deel van 4010, deel van 4020, deel van 4030).

Bestaande maatregelen:

EU: Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad 8 ; en Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad 9 .


BG: energiewet.

CY: wet tot regeling van de elektriciteitsmarkt van 2003, zoals gewijzigd of vervangen; wetten tot regeling van de gasmarkt van 2004, zoals gewijzigd of vervangen; wet inzake aardolie (pijpleidingen), hoofdstuk 273; wet inzake aardolie L.64(I)/1975, zoals gewijzigd of vervangen; en wetten inzake de specificaties voor aardolie en brandstoffen van 2003, zoals gewijzigd of vervangen.

FI: Sähkömarkkinalaki (wet inzake de elektriciteitsmarkt) (386/1995); en Maakaasumarkkinalaki (wet inzake de aardgasmarkt) (587/2017).

FR: Code de l’énergie.

PT: wetsbesluit 230/2012 en wetsbesluit 231/2012, 26 oktober 2012 — aardgas; wetsbesluit 215-A/2012 en wetsbesluit 215-B/2012, 8 oktober 2012 — elektriciteit; en wetsbesluit 31/2006, 15 februari 2006 — ruwe olie/aardolieproducten.

SK: wet 51/1988 inzake mijnbouw, explosieven en administratie van mijnen door de staat; wet 569/2007 inzake geologische werkzaamheden; wet 251/2012 inzake energie; en wet 657/2004 inzake thermische energie.


b)
   Elektriciteit (ISIC Rev. 3.1 40, 401; CPC 62271, 887 (met uitzondering van advies- en consultancydiensten))

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In FI: de invoer van elektriciteit. Met betrekking tot grensoverschrijdende handel, groothandel en detailhandel in elektriciteit.

In FR: enkel bedrijven waarvan 100 % van het kapitaal in handen is van de Franse staat, een andere overheidsinstantie of Electricité de France (EDF) mogen eigenaar zijn van elektriciteitstransmissie- of distributiesystemen en die exploiteren.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In BG: voor de productie van elektriciteit en de productie van warmte.

In LT: groot- en detailhandelsdiensten en handel in elektriciteit die afkomstig is van onveilige nucleaire bronnen.

In PT: de transmissie en distributie van elektriciteit gebeurt via exclusieve openbaredienstconcessies.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In BE: een individuele vergunning voor de productie van 25 MW of meer aan elektriciteit vereist vestiging in de Europese Unie of in een andere staat waar een regeling geldt die vergelijkbaar is met die van Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad 10 en waar de onderneming een daadwerkelijke en bestendige band heeft met de economie.

De productie van elektriciteit op het offshore grondgebied van BE vereist een concessie en is onderworpen aan de verplichting een joint venture te hebben met een rechtspersoon uit de Europese Unie of met een rechtspersoon uit een land waar een regeling geldt die vergelijkbaar is met die van Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad 11 , met name wat de voorwaarden voor de vergunningverlening en de selectie betreft.


Bovendien moet de rechtspersoon zijn hoofdbestuur of zijn maatschappelijke zetel hebben in een lidstaat of in een land dat aan bovengenoemde criteria voldoet en waar hij een daadwerkelijke en bestendige band heeft met de economie.

Voor de aanleg van elektrische leidingen die de offshore productie aansluiten op het transmissienetwerk van Elia is een vergunning vereist, en de onderneming moet voldoen aan de hiervoor genoemde voorwaarden, met uitzondering van het vereiste inzake een joint venture.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In BE: voor de levering van elektriciteit door een tussenpersoon met in BE gevestigde afnemers die zijn aangesloten op het nationale net of op een directe lijn met een nominale spanning van meer dan 70 000 volt, is een vergunning vereist. Die vergunning kan alleen worden afgegeven aan een natuurlijke of rechtspersoon uit de EER.


Bestaande maatregelen:

BE: koninklijk besluit van 11 oktober 2000 tot vaststelling van de criteria en de procedure voor toekenning van individuele vergunningen voorafgaand aan de aanleg van directe lijnen; koninklijk besluit van 20 december 2000 betreffende de voorwaarden en de procedure voor de toekenning van domeinconcessies voor de bouw en de exploitatie van installaties voor de productie van elektriciteit uit water, stromen of winden, in de zeegebieden waarin België rechtsmacht kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal zeerecht; koninklijk besluit van 12 maart 2002 betreffende de nadere regels voor het leggen van kabels die in de territoriale zee of het nationaal grondgebied binnenkomen of die geplaatst of gebruikt worden in het kader van de exploratie van het continentaal plat, de exploitatie van de minerale rijkdommen en andere niet-levende rijkdommen daarvan of van de werkzaamheden van kunstmatige eilanden, installaties of inrichtingen die onder Belgische rechtsmacht vallen; koninklijk besluit betreffende de vergunningen voor de levering van elektriciteit door tussenpersonen en betreffende de gedragsregels die op hen van toepassing zijn; en koninklijk besluit van 12 juni 2001 betreffende de algemene voorwaarden voor de levering van aardgas en de toekenningsvoorwaarden van de leveringsvergunningen voor aardgas.

FI: Sähkömarkkinalaki (wet inzake de elektriciteitsmarkt) 588/2013; en Maakaasumarkkinalaki (wet inzake de aardgasmarkt) (587/2017).

LT: wet nr. XIII-306 van 20 april 2017 inzake noodzakelijke maatregelen ter bescherming tegen de dreiging door onveilige kerncentrales in derde landen (laatste wijziging van 19 december 2019, nr. XIII-2705).


PT: wetsbesluit 215-A/2012; en wetsbesluit 215-B/2012, 8 oktober 2012 — elektriciteit.

c)    Brandstoffen, gas, ruwe olie of aardolieproducten (ISIC Rev. 3.1 232, 40, 402; CPC 613, 62271, 63297, 7131, 71310, 742, 7422, deel van 88, 887 (met uitzondering van advies- en consultancydiensten))

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In FI: het recht om met het oog op de energiezekerheid de zeggenschap over of eigendom van een terminal voor vloeibaar aardgas (lng) door buitenlandse natuurlijke of rechtspersonen te verbieden (met inbegrip van die delen van de lng-terminal die dienen voor de opslag en hervergassing van lng).

In FR: enkel bedrijven waarvan 100 % van het kapitaal in handen is van de Franse staat, een andere overheidsinstantie of ENGIE mogen om redenen van nationale energiezekerheid eigenaar zijn van gastransmissie- of distributiesystemen en die exploiteren.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In BE: voor de bulkopslag van gas, met betrekking tot de rechtsvormen en de behandeling van publieke of particuliere marktdeelnemers waaraan BE exclusieve rechten heeft toegekend. Vestiging binnen de Europese Unie is vereist voor de bulkopslag van gas (deel van CPC 742).


In BG: voor het vervoer via pijpleidingen en de opslag van aardolie en aardgas, met inbegrip van doorvoer (CPC 71310, deel van 742).

In PT: voor de grensoverschrijdende verlening van diensten inzake de opslag van via pijpleidingen vervoerde brandstoffen (aardgas). Bovendien worden concessies voor de transmissie, distributie en ondergrondse opslag van aardgas en voor de terminals voor de aanlanding, opslag en hervergassing van lng na openbare aanbestedingen gegund via contracten (CPC 7131, 7422).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In BE: voor het vervoer van aardgas en andere brandstoffen via pijpleidingen is een vergunning vereist. Een vergunning kan alleen worden verleend aan een natuurlijke of rechtspersoon die is gevestigd in een lidstaat (overeenkomstig artikel 3 van het KB van 14 mei 2002).

Als de vergunning wordt aangevraagd door een onderneming:

i)    moet de onderneming zijn opgericht overeenkomstig het Belgisch recht, het recht van een andere lidstaat of van een derde land dat zich ertoe heeft verbonden een regeling te handhaven die gelijkaardig is aan de gemeenschappelijke vereisten van Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad 12 ; en


ii)    moet de onderneming beschikken over een administratieve zetel, een hoofdvestiging of een maatschappelijke zetel binnen een lidstaat of een derde land dat zich ertoe heeft verbonden een regeling te handhaven die gelijkaardig is aan de gemeenschappelijke vereisten van Richtlijn 2009/73/EG, op voorwaarde dat de activiteit van die vestiging of maatschappelijke zetel een daadwerkelijke en bestendige band heeft met de economie van het betrokken land (CPC 7131).

In BE: in het algemeen is voor de levering van aardgas aan in BE gevestigde afnemers (dit zijn zowel distributiebedrijven als consumenten met een totaal gecombineerd verbruik van gas uit alle leveringsbronnen van ten minste een miljoen kubieke meter per jaar) een individuele vergunning van de minister vereist, behalve wanneer de leverancier een distributiebedrijf is dat zijn eigen distributienet gebruikt. Een dergelijke vergunning kan alleen worden afgegeven aan een natuurlijke of rechtspersoon uit de Europese Unie.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In CY: voor de grensoverschrijdende verlening van diensten inzake de opslag van via pijpleidingen vervoerde brandstoffen en de detailhandel in stookolie en flessengas anders dan per postorder (CPC 613, 62271, 63297, 7131, 742).


Bestaande maatregelen:

BE: koninklijk besluit van 14 mei 2002 betreffende de vervoersvergunning voor gasachtige producten en andere door middel van leidingen; en wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen (artikel 8.2).

BG: energiewet.

CY: wet tot regeling van de elektriciteitsmarkt van 2003, wet 122(I)/2003) zoals gewijzigd; wetten tot regeling van de gasmarkt van 2004, wet 183(I)/2004 zoals gewijzigd; wet inzake aardolie (pijpleidingen), hoofdstuk 273; wet inzake aardolie, hoofdstuk 272 zoals gewijzigd; en wetten inzake de specificaties voor aardolie en brandstoffen van 2003, wet 148(I)/2003 zoals gewijzigd.

FI: Maakaasumarkkinalaki (wet inzake de aardgasmarkt) (587/2017).

FR: Code de l’énergie.

HU: wet XVI van 1991 inzake concessies.

LT: wet van de Republiek Litouwen van 10 oktober 2000 inzake aardgas, nr. VIII-1973.

PT: wetsbesluit 230/2012 en wetsbesluit 231/2012, 26 oktober 2012 — aardgas; wetsbesluit 215-A/2012 en wetsbesluit 215-B/2012, 8 oktober 2012 — elektriciteit; en wetsbesluit 31/2006, 15 februari 2006 — ruwe olie/aardolieproducten.


d)    Kernenergie (ISIC Rev. 3.1 12, 23, 120, 1200, 233, 2330, 40, deel van 4010, CPC 887)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In DE: voor de productie, de verwerking of het vervoer van kernmateriaal en de opwekking of distributie van kernenergie.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling:

In AT en FI: voor de productie, de verwerking, de distributie of het vervoer van kernmateriaal en de opwekking of distributie van kernenergie.

In BE: voor de productie, de verwerking of het vervoer van kernmateriaal en de opwekking of distributie van kernenergie.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen:

In HU en SE: voor de verwerking van kernbrandstof en de productie van elektriciteit met kernenergie.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:

In BG: voor de verwerking van splijt- en fusiestoffen of materialen waaruit die worden verkregen, alsmede de handel daarin, het onderhoud en herstel van apparatuur en systemen voor kernenergieproductiefaciliteiten, het vervoer daarvan en van het afval dat ontstaat bij hun verwerking, het gebruik van ioniserende straling, en alle andere diensten met betrekking tot het gebruik van kernenergie voor vreedzame doeleinden (waaronder ingenieurs- en adviesdiensten, diensten met betrekking tot software enz.).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In FR: de fabricage, de productie, de verwerking, de opwekking, de distributie of het vervoer van kernmateriaal moet voldoen aan de verplichtingen van een Euratom-overeenkomst.

Bestaande maatregelen:

AT: Bundesverfassungsgesetz für ein atomfreies Österreich (federale constitutionele wet betreffende een kernvrij Oostenrijk), BGBl. I nr. 149/1999.


BG: wet inzake het veilige gebruik van kernenergie.

FI: Ydinenergialaki (wet inzake kernenergie) (990/1987).

HU: wet CXVI van 1996 inzake kernenergie; en overheidsbesluit nr. 72/2000 inzake kernenergie.

SE: het Zweedse milieuwetboek (1998:808); en de wet inzake activiteiten op het gebied van nucleaire technologie (1984:3).


Voorbehoud nr. 
22 — Overige diensten, niet elders ingedeeld

Sector:    Overige diensten, niet elders ingedeeld

Bedrijfstakkenclassificatie:    CPC 9703, deel van 612, deel van 621, deel van 625, deel van 85990

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raad van bestuur

Prestatie-eisen

Lokale aanwezigheid

Hoofdstuk:    Liberalisering van investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten


Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

a)    Diensten op het gebied van begrafenis, crematie en lijkbezorging (CPC 9703)

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In FI: diensten van crematoria en exploitatie/onderhoud van begraafplaatsen en kerkhoven mogen alleen worden uitgevoerd door de staat, gemeenten, parochies, religieuze gemeenschappen en stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In DE: alleen publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen een begraafplaats openhouden. De oprichting en de exploitatie van begraafplaatsen en diensten in verband met begrafenissen.

In PT: voor de verlening van diensten op het gebied van begrafenis en lijkbezorging is commerciële aanwezigheid vereist. Om als technisch leidinggevende te werken voor entiteiten die diensten verlenen op het gebied van begrafenis en lijkbezorging, is de nationaliteit van een lidstaat van de EER vereist.

In SE: het monopolie op diensten op het gebied van crematie en begrafenis ligt bij de Zweedse Kerk of een lokale overheid.

In CY, SI: diensten op het gebied van begrafenis, crematie en lijkbezorging.


Bestaande maatregelen:

FI: Hautaustoimilaki (begrafeniswet) (457/2003).

PT: wetsbesluit 10/2015 van 16 januari, alterado p/Lei 15/2018, 27 março.

SE: Begravningslag (1990:1144) (begrafeniswet); en Begravningsförordningen (1990:1147) (begrafenisverordening).

b)    Nieuwe diensten

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In de EU: voor de verlening van nieuwe diensten die niet zijn ingedeeld in de CPC.



Aanhangsel 10-B-2

LIJST VAN CHILI

Sector:    Alle

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (investeringen)

   Meestbegunstigingsbehandeling (investeringen)

Omschrijving:    Investeringen

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de eigendom van of de zeggenschap over land op een afstand van ten hoogste vijf kilometer van de kustlijn dat wordt gebruikt voor landbouwactiviteiten. Dergelijke maatregelen kunnen een verplichting omvatten dat het merendeel van elke categorie aandelen van een Chileense rechtspersoon die eigenaar wil worden van of zeggenschap wil krijgen over dergelijk land, in handen moet zijn van Chilenen of van personen die ten minste 183 dagen per jaar in Chili wonen.


Bestaande maatregelen:    wetsbesluit 1.939, staatsblad, 10 november 1977, regels betreffende de verwerving, het beheer en de vervreemding van staatseigendommen, titel I (Decreto Ley N° 1.939, Diario Oficial, noviembre 10, 1977, Normas sobre adquisición, administración y disposición de bienes del Estado, Título I)

Sector:    Alle

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (investeringen)

   Hoger management en raad van bestuur (investeringen)

Omschrijving:    Investeringen

Met betrekking tot de overdracht of vervreemding van aandelen in of activa van een bestaande staatsonderneming of overheidsentiteit behoudt Chili zich het recht voor om een verbod of beperkingen op te leggen ten aanzien van de eigendom van die aandelen of activa en ten aanzien van het recht van buitenlandse investeerders of hun investeringen om zeggenschap uit te oefenen over daarbij opgerichte staatsondernemingen of investeringen daarvan. In verband met een dergelijke overdracht of vervreemding kan Chili maatregelen inzake de nationaliteit van het hogere management en de leden van de raad van bestuur vaststellen of handhaven.


Onder “staatsonderneming” 13 wordt verstaan een onderneming die eigendom is van of waarover door eigendomsbelangen zeggenschap wordt uitgeoefend door Chili, met inbegrip van ondernemingen die na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst uitsluitend zijn opgericht met het oog op de verkoop of vervreemding van hun aandelen in of activa van een bestaande staatsonderneming of overheidsentiteit.

Sector:    Alle

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Meestbegunstigingsbehandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die aan landen een gedifferentieerde behandeling toekennen ingevolge een bilaterale of multilaterale internationale overeenkomst die van kracht was op of die werd ondertekend voor de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.


Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die aan landen een gedifferentieerde behandeling toekennen ingevolge een internationale overeenkomst die van kracht was op of die werd ondertekend na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst en die betrekking heeft op:

a)    de luchtvaart;

b)    de visserij; of

c)    maritieme aangelegenheden, met inbegrip van berging.

Bestaande maatregelen:

Sector:    Communicatie

Subsector:    Uitzendingen per satelliet door digitale telecommunicatiediensten

Betrokken verplichtingen:    Lokale aanwezigheid (grensoverschrijdende handel in diensten)

Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de grensoverschrijdende handel in eenrichtingsuitzendingen per satelliet door digitale telecommunicatiediensten.


Bestaande maatregelen:    wet 18.168, staatsblad, 2 oktober 1982, algemene telecommunicatiewet, titels I, II, III, V en VI (Ley 18.168, Diario Oficial, octubre 2, 1982, Ley General de Telecomunicaciones, Títulos I, II, III, V y VI)

Sector:    Communicatie

Subsector:    Uitzendingen per satelliet door digitale telecommunicatiediensten

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (investeringen)

Meestbegunstigingsbehandeling (investeringen)

Prestatie-eisen (investeringen)

Hoger management en raad van bestuur (investeringen)

Omschrijving:    Investeringen

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de investeerders van de andere Partij of tot zijn investeringen in eenrichtingsuitzendingen per satelliet door digitale telecommunicatiediensten.


Bestaande maatregelen:    wet 18.168, staatsblad, 2 oktober 1982, algemene telecommunicatiewet, titels I, II, III, V en VI (Ley 18.168, Diario Oficial, octubre 2, 1982, Ley General de Telecomunicaciones, Títulos I, II, III, V y VI)

Sector:    Kwesties met betrekking tot minderheden

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Prestatie-eisen (investeringen)

Hoger management en raad van bestuur (investeringen)

Lokale aanwezigheid (grensoverschrijdende handel in diensten)

Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven op grond waarvan rechten of voorkeuren worden toegekend aan sociaal of economisch achtergestelde minderheden.


Bestaande maatregelen:

Sector:    Kwesties met betrekking tot inheemse volken

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Prestatie-eisen (investeringen)

Hoger management en raad van bestuur (investeringen)

Lokale aanwezigheid (grensoverschrijdende handel in diensten)

Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven op grond waarvan rechten of voorkeuren worden toegekend aan inheemse volken.

Bestaande maatregelen:



Sector:    Onderwijs

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Prestatie-eisen (investeringen)

Hoger management en raad van bestuur (investeringen)

Lokale aanwezigheid (grensoverschrijdende handel in diensten)

Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot:

a)    investeerders en een investering van een investeerder van de andere Partij in onderwijs; en

b)    natuurlijke personen die onderwijsdiensten verlenen in Chili.


Punt b) omvat leerkrachten en ondersteunende personeelsleden die onderwijsdiensten verlenen op peuterscholen of kleuterscholen, in het buitengewoon onderwijs, het basis-, middelbaar of hoger onderwijs, het beroeps-, technisch of universitair onderwijs, en alle andere personen die diensten verlenen in verband met onderwijs, met inbegrip van sponsors van alle soorten onderwijsinstellingen, scholen, lycea, academiën, opleidingscentra, beroepsopleidings- en technische instituten of universiteiten.

Dit voorbehoud geldt niet voor investeerders en een investering van een investeerder van de andere Partij in particuliere instellingen voor peuter-, kleuter-, basis- of middelbaar onderwijs die geen overheidsmiddelen ontvangen of voor de verlening van diensten in verband met opleidingen voor een tweede taal, zakelijke, bedrijfs- en industriële opleidingen en bijscholing, waaronder adviesdiensten met betrekking tot technische ondersteuning, advies, onderwijsprogramma’s en programmaontwikkeling in het onderwijs.

Bestaande maatregelen:

Sector:    Overheidsfinanciën

Subsector:


Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (investeringen)

Omschrijving:    Investeringen

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de verwerving, verkoop of vervreemding door onderdanen van de andere Partij van obligaties, schatkistpapieren of andere soorten schuldbewijzen die zijn uitgegeven door de centrale bank van Chili (Banco Central de Chile) of de overheid van Chili. Deze vermelding doet geen afbreuk aan de rechten van de in Chili gevestigde financiële instellingen (banken) van de andere Partij om dergelijke instrumenten te verwerven, te verkopen of te vervreemden als dit vereist is met het oog op het toetsingsvermogen.

Bestaande maatregelen:

Sector:    Visserij

Subsector:    Met visserij verband houdende activiteiten

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)


Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om controle uit te oefenen op de activiteiten van buitenlandse visserij, met inbegrip van het aanlanden van vis, de eerste aanlanding van op zee verwerkte vis en de toegang tot Chileense havens (havenprivileges).

Chili behoudt zich het recht voor om controle uit te oefenen op het gebruik van stranden, land dat grenst aan stranden (terrenos de playas), waterkolommen (porciones de agua) en zeebodempercelen (fondos marinos) voor de uitgifte van maritieme concessies. Voor alle duidelijkheid: “maritieme concessies” hebben geen betrekking op aquacultuur.

Bestaande maatregelen:    wetsbesluit 2.222, staatsblad, 31 mei 1978, wet inzake scheepvaart, titels I, II, III, IV en V (Decreto Ley N° 2.222, Diario Oficial, mayo 31, 1978, Ley de Navegación Títulos I, II, III, IV y V)

wetgevend besluit 340, staatsblad, 6 april 1960, inzake maritieme concessies (D.F.L. 340, Diario Oficial, abril 6, 1960, sobre Concesiones Marítimas)


presidentieel besluit 660, staatsblad, 28 november 1988, wet inzake maritieme concessies (Decreto Supremo 660, Diario Oficial, noviembre 28, 1988, Reglamento de Concesiones Marítimas)

presidentieel besluit 123 van het ministerie van Economische Zaken, Ontwikkeling en Wederopbouw, vice-ministerie van Visserij, staatsblad, 23 augustus 2004, inzake het gebruik van havens (Decreto Supremo 123 del Ministerio de Economía, Fomento y Reconstrucción, Subsecretaría de Pesca, Diario Oficial, agosto 23, 2004, Sobre Uso de Puertos)

Sector:    Kunst en cultuur

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Meestbegunstigingsbehandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die aan landen een gedifferentieerde behandeling toekennen ingevolge bestaande of toekomstige bilaterale of multilaterale internationale overeenkomsten met betrekking tot de kunst- en cultuursector, zoals overeenkomsten inzake audiovisuele samenwerking.


Voor alle duidelijkheid: door de overheid gesteunde subsidieprogramma’s ter bevordering van culturele activiteiten zijn niet onderworpen aan de beperkingen of verplichtingen van deze overeenkomst.

   Voor de toepassing van deze vermelding omvat de “kunst- en cultuursector”:

a)    boeken, tijdschriften, regelmatig verschijnende publicaties of gedrukte of elektronische kranten, met uitzondering van het drukken en zetten van een van de voorgaande;

b)    opnamen van films of video’s;

c)    muziekopnamen in audio- of videoformaat;

d)    gedrukte muziekpartituren of machineleesbare partituren;

e)    visuele kunsten, kunstfotografie en nieuwe media;

f)    podiumkunsten, met inbegrip van theater, dans en circuskunsten; en

g)    mediadiensten of multimedia.


Bestaande maatregelen:

Sector:    Amusements- en omroepdiensten

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Prestatie-eisen (investeringen)

Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot:

a)    de organisatie en presentatie in Chili van concerten en muzikale optredens; of


b)    radio-uitzendingen gericht op het algemene publiek, evenals alle activiteiten in verband met radio, televisie en kabeltelevisie, satellietprogrammeringsdiensten en -omroepnetwerken.

   Niettegenstaande het bovenstaande behandelt Chili de personen en investeerders van de andere Partij, en hun investeringen, niet minder gunstig dan personen en investeerders uit Chili, en hun investeringen.

Bestaande maatregelen:

Sector:    Sociale diensten

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Prestatie-eisen (investeringen)

Hoger management en raad van bestuur (investeringen)

Lokale aanwezigheid (grensoverschrijdende handel in diensten)


Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot openbare-ordehandhaving en penitentiaire diensten en de volgende diensten voor zover het gaat om sociale diensten die om redenen van openbaar belang worden vastgesteld of gehandhaafd: inkomenszekerheid of -verzekering, sociale zekerheid of sociale verzekering, maatschappelijk welzijn, onderwijs, openbare opleidingen, gezondheidszorg en kinderopvang.

Bestaande maatregelen:

Sector:    Milieudiensten

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (grensoverschrijdende handel in diensten)

Lokale aanwezigheid (grensoverschrijdende handel in diensten)


Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die de eis opleggen dat de productie en distributie van drinkwater, de inzameling en afvoer van afvalwater en waterzuiveringsdiensten, zoals rioolwaterzuiveringssystemen, afvalverwijdering en afvalwaterbehandeling, uitsluitend mogen worden verricht door rechtspersonen die zijn opgericht naar Chileens recht of overeenkomstig de bij het Chileense recht vastgestelde eisen.

Deze vermelding is niet van toepassing op door dergelijke rechtspersonen verleende adviesdiensten.

Bestaande maatregelen:

Sector:    Diensten in verband met de bouw

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (grensoverschrijdende handel in diensten)

Lokale aanwezigheid (grensoverschrijdende handel in diensten)


Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de verlening van diensten in verband met de bouw door buitenlandse rechtspersonen of juridische entiteiten.

Bij dergelijke maatregelen kan het gaan om eisen zoals ingezetenschap, registratie of een andere vorm van lokale aanwezigheid.

Bestaande maatregelen:

Sector:    Vervoer

Subsector:    Internationaal wegvervoer

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Meestbegunstigingsbehandeling (investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten)

Lokale aanwezigheid (grensoverschrijdende handel in diensten)


Omschrijving:    Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het internationale vervoer over land van vracht of personen in grensgebieden.

Daarnaast behoudt Chili zich het recht voor om de volgende beperkingen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het verlenen van internationale vervoersdiensten over land vanuit Chili:

a)    de dienstverlener moet een Chileense natuurlijke of rechtspersoon zijn;

b)    de dienstverlener moet een werkelijke en feitelijke woonplaats in Chili hebben; en

c)    in het geval van rechtspersonen moet de dienstverlener wettelijk zijn opgericht in Chili en meer dan 50 % van zijn kapitaal moet in handen zijn van Chileense onderdanen en moet de feitelijke zeggenschap worden uitgeoefend door Chileense onderdanen.


Bestaande maatregelen:

Sector:    Vervoersdiensten

Subsector:    Vervoer over de weg

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling (grensoverschrijdende handel in diensten)

Omschrijving:    Grensoverschrijdende handel in diensten

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven waarbij uitsluitend Chileense natuurlijke of rechtspersonen toestemming krijgen voor het vervoeren over land van personen of goederen binnen het grondgebied van Chili (cabotage). De ondernemingen gebruiken daarvoor in Chili geregistreerde voertuigen.

________________

BIJLAGE 10-C

VERBINTENISSEN INZAKE MARKTTOEGANG

Algemene aantekeningen

1.    De lijsten van de Partijen in de aanhangsels 10-C-1 en 10-C-2 bevatten de verbintenissen inzake markttoegang die elke Partij krachtens artikel 10.5 of 11.7 is aangegaan en de voorbehouden van die Partij met betrekking tot bestaande of strengere of nieuwe maatregelen die niet in overeenstemming zijn met de verplichtingen die voortvloeien uit dergelijke bepalingen, ingevolge artikel 10.11 of 11.8.

2.    Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder “ISIC” verstaan de Internationale industriële standaardclassificatie (International Standard Industrial Classification) van alle takken van economische bedrijvigheid zoals bedoeld in de “Statistical Office of the United Nations, Statistical Papers, Series M, No. 4, ISIC Rev. 3.1, 2002”.

3.    De economische activiteiten in sectoren of subsectoren die onder de hoofdstukken 10 en 11 vallen en niet in de lijsten zijn opgenomen, vallen niet onder de in punt 1 bedoelde verbintenissen inzake markttoegang.

4.    De lijst van een Partij laat de rechten en verplichtingen van de Partijen uit hoofde van de GATS onverlet.



5.    Elke vermelding in de lijst bevat de volgende elementen:

a)    “sector” verwijst naar de algemene sector waarvoor de vermelding wordt gedaan;

b)    “subsector” verwijst naar de specifieke sector of activiteit waarin de verbintenissen worden aangegaan overeenkomstig, indien van toepassing, CPC of ISIC; en

c)    “beperkingen betreffende markttoegang” bevat een beschrijving van de toepasselijke beperkingen, met inbegrip van de mogelijkheid om bestaande maatregelen te handhaven wanneer dit is aangegeven, of om nieuwe of strengere maatregelen vast te stellen indien de markttoegang niet geconsolideerd is, die niet in overeenstemming zijn met de verplichtingen van artikel 10.5 of 11.7.

6.    Een voorbehoud op het niveau van de Europese Unie is van toepassing op een maatregel van de Europese Unie, op een maatregel van een lidstaat op centraal niveau of op een maatregel van een overheid binnen een lidstaat, tenzij in het voorbehoud een lidstaat wordt uitgesloten. Een verbintenis of een voorbehoud van een lidstaat is van toepassing op een maatregel van een overheid op centraal, regionaal of lokaal niveau in die lidstaat. In het kader van de voorbehouden van België omvat het centrale overheidsniveau de federale overheid en de overheden van de gewesten en de gemeenschappen, aangezien elk van hen gelijkwaardige wetgevende bevoegdheden bezit. Voor de toepassing van de voorbehouden van de Europese Unie en haar lidstaten worden de Ålandeilanden beschouwd als een regionaal bestuursniveau in Finland. Een voorbehoud op het niveau van Chili is van toepassing op een maatregel van de centrale overheid of een lokale overheid.


7.    De lijsten van de Partijen omvatten uitsluitend beperkingen betreffende markttoegang die niet-discriminerend zijn. Discriminerende maatregelen en eisen worden vermeld in de bijlagen 10-A en 10-B.

8.    Voor alle duidelijkheid: niet-discriminerende maatregelen vormen geen beperking van de markttoegang in de zin van de artikelen 10.5 of 11.7 voor maatregelen:

a)    op grond waarvan, met het oog op eerlijke mededinging, de eigendom van de infrastructuur moet worden gescheiden van de eigendom van de via die infrastructuur geleverde goederen of verleende diensten, bijvoorbeeld op het gebied van energie, vervoer en telecommunicatie;

b)    die, met het oog op eerlijke mededinging, de concentratie van eigendom beperken;

c)    die beogen het behoud en de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en het milieu te verzekeren, met inbegrip van een beperking van de beschikbaarheid, het aantal en de reikwijdte van verleende concessies alsmede de instelling van een moratorium of een verbod;

d)    die het aantal verleende vergunningen wegens technische of fysieke beperkingen, bijvoorbeeld telecommunicatiespectra en -frequenties, aan banden leggen; of

e)    volgens welke een bepaald percentage aandeelhouders, eigenaren, vennoten of bestuurders van een onderneming over bepaalde kwalificaties moet beschikken of een bepaald beroep moet uitoefenen, zoals dat van advocaat of accountant.



9.    De onderstaande lijst van voorbehouden omvat geen maatregelen met betrekking tot kwalificatie-eisen en -procedures, technische normen, en vergunningsvereisten en -procedures die geen beperking vormen in de zin van de artikelen 10.5 en 11.7. Die maatregelen kunnen met name inhouden dat een vergunning moet worden verkregen, dat universeledienstverplichtingen moeten worden vervuld, dat erkende kwalificaties in gereglementeerde sectoren moeten zijn behaald, dat specifieke examens, met inbegrip van taalexamens, moeten zijn behaald, dat aan een lidmaatschapsvereiste voor een bepaald beroep moet zijn voldaan, zoals het lidmaatschap van een beroepsorganisatie, dat er een lokale agent voor dienstverlening is of dat een lokaal adres wordt gehouden, of dat wordt voldaan aan andere niet-discriminerende eisen die inhouden dat bepaalde activiteiten niet mogen worden uitgevoerd in beschermde zones of gebieden. Hoewel dergelijke maatregelen niet in deze bijlage zijn opgenomen, blijven zij van toepassing.

10.    De behandeling die wordt toegekend aan rechtspersonen die door investeerders van een Partij zijn opgericht in overeenstemming met het recht van de andere Partij (met inbegrip, in het geval van de Europese Unie, van het recht van een lidstaat), en die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen die andere Partij hebben, laat eventuele voorwaarden en verplichtingen, in overeenstemming met hoofdstuk 10, die aan een dergelijke rechtspersoon kunnen zijn opgelegd toen die in die andere Partij werd opgericht en die van toepassing blijven, onverlet.

11.    De lijsten van de Partijen zijn uitsluitend van toepassing op het grondgebied van de Partijen overeenkomstig artikel 33.8 en zijn enkel relevant in het kader van de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en haar lidstaten met Chili. De lijsten laten de rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het EU-recht onverlet.



12.    In de lijst van de Europese Unie worden de volgende afkortingen gebruikt:

EU    Europese Unie, met inbegrip van al haar lidstaten

AT    Oostenrijk

BE    België

BG    Bulgarije

CY    Cyprus

CZ    Tsjechië

DE    Duitsland

DK    Denemarken

EE    Estland

EL    Griekenland

ES    Spanje

FI    Finland

FR    Frankrijk

HR    Kroatië


HU    Hongarije

IE    Ierland

IT    Italië

LT    Litouwen

LU    Luxemburg

LV    Letland

MT    Malta

NL    Nederland

PL    Polen

PT    Portugal

RO    Roemenië

SE    Zweden

SI    Slovenië

SK    Slowakije

EER    Europese Economische Ruimte



Aanhangsel 10-C-1

LIJST VAN DE EUROPESE UNIE

Sector of subsector

Beperkingen betreffende markttoegang

III-EU-1 — Alle sectoren

a)    Commerciële aanwezigheid

Met betrekking tot investeringen:

In de EU: diensten die op nationaal of lokaal niveau als openbare nutsbedrijven worden beschouwd, kunnen voorbehouden zijn aan overheidsmonopolies; ook kunnen hiervoor exclusieve rechten aan particuliere exploitanten zijn verleend.

Openbare nutsbedrijven bestaan onder meer in de volgende sectoren: aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen, onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten (O&O) op het gebied van de maatschappij- en geesteswetenschappen, technische testen en toetsen, milieu, gezondheidszorg, vervoer en ondersteunende diensten bij alle vervoerswijzen. Exclusieve rechten betreffende deze diensten worden vaak verleend aan particuliere exploitanten, bijvoorbeeld exploitanten met een vergunning van openbare instanties, die aan specifieke verplichtingen aangaande dienstverlening moeten voldoen. Er kan geen gedetailleerde en volledige lijst per sector worden opgesteld omdat openbare nutsbedrijven vaak ook op lagere niveaus dan het centrale niveau bestaan. Dit voorbehoud geldt niet voor de telecommunicatie en voor diensten in verband met computers en aanverwante diensten.

In HU: vestiging kan zijn: een besloten of naamloze vennootschap of een vertegenwoordiging. Behalve voor financiële diensten is een eerste vestiging in de vorm van een filiaal niet toegestaan.

In IT: niet geconsolideerd voor de verwerving van aandelen in ondernemingen met activiteiten op het gebied van defensie en nationale veiligheid. Voor de verwerving van strategische belangen op het gebied van vervoer, telecommunicatie en energie kan toestemming van de voorzitter van de ministerraad vereist zijn.

In LT: niet geconsolideerd voor ondernemingen, sectoren, zones, activa en faciliteiten die van strategisch belang zijn voor de nationale veiligheid.

b)    Verwerving van onroerend goed

Met betrekking tot investeringen:

In de EU, met uitzondering van HU: geen.

In HU: niet geconsolideerd voor de verwerving van staatseigendom.

c)    Wapens, munitie en oorlogsmaterieel

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: niet geconsolideerd voor de productie of verspreiding van, of handel in, wapens, munitie en oorlogsmaterieel. Oorlogsmaterieel is beperkt tot producten die uitsluitend zijn bestemd en vervaardigd voor militair gebruik in verband met oorlogsvoering of defensieactiviteiten.

III-EU-2 — Professionele diensten (behalve gezondheidszorg)

a)    Rechtskundige diensten (deel van CPC 861), met inbegrip van diensten van octrooigemachtigden

Voor alle duidelijkheid: conform de algemene aantekeningen, met name algemene aantekening 9, kunnen de vereisten van inschrijving bij een balie omvatten dat een rechtendiploma in het gastland of gelijkwaardig moet zijn behaald, of dat een bepaalde mate van opleiding onder toezicht van een gekwalificeerde advocaat moet zijn genoten, of dat een kantoor of een postadres binnen de jurisdictie van een specifieke balie moet worden gehouden om voor inschrijving bij die balie in aanmerking te komen.

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van SE: niet geconsolideerd voor de verstrekking van rechtskundig advies, juridische machtiging, documentatie en certificering door beoefenaars van juridische beroepen die met publieke taken zijn belast, zoals notarissen, “huissiers de justice” of andere “officiers publics et ministériels”, en met betrekking tot diensten van deurwaarders die bij een officieel overheidsbesluit zijn benoemd (deel van CPC 861, deel van 87902).

In SE: geen.

In de EU: in elke lidstaat gelden specifieke niet-discriminerende voorwaarden inzake de rechtsvorm (ten behoeve van de transparantie staan hieronder enkele voorbeelden).

In BE: voor vertegenwoordiging in andere dan strafzaken voor het “Cour de cassation” gelden quota.

In FR: voor vertegenwoordiging voor het “Cour de Cassation” en de “Conseil d’Etat” gelden quota’s. Voor volledig toegelaten advocaten geldt dat het kantoor een van de volgende rechtsvormen moet hebben die naar Frans recht op niet-discriminerende basis zijn toegestaan: SCP (société civile professionnelle), SEL (société d’exercice libéral), SEP (société en participation), SARL (société à responsabilité limitée), SAS (société par actions simplifiée), SA (société anonyme), SPE (société pluriprofessionnelle d’exercice) en association, onder bepaalde voorwaarden.

Sommige lidstaten kunnen de bevoegdheid om het recht van het gast-rechtsgebied te beoefenen, voorbehouden aan natuurlijke personen die een bepaalde positie bekleden binnen een advocatenkantoor, bedrijf of onderneming, of voor aandeelhouders.

In een advocatenkantoor dat diensten verleent met betrekking tot Frans recht of EU-recht, kan er ten aanzien van het houden van aandelen en stemrechten sprake zijn van kwantitatieve beperkingen in verband met de beroepsactiviteit van de partners.

In SI: commerciële aanwezigheid voor door de Sloveense balie aangewezen advocaten is beperkt tot uitsluitend individueel gevestigde advocaten, advocatenkantoren in de vorm van een personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid of advocatenkantoren met onbeperkte aansprakelijkheid (personenvennootschap). De activiteiten van advocatenkantoren zijn beperkt tot het beoefenen van de rechtspraktijk. Alleen advocaten mogen vennoot zijn in een advocatenkantoor.

b)    Octrooigemachtigden, industriële-eigendomgemachtigden, intellectuele-eigendomadvocaten (deel van CPC 879, 861, 8613)

Met betrekking tot investeringen:

In de EU, met uitzondering van FR: geen.

In FR: dienstverlening mag uitsluitend via SCP (société civile professionnelle), SEL (société d’exercice libéral) of een andere rechtsvorm, onder bepaalde voorwaarden.

c)    Boekhoudkundige diensten (CPC 8621 met uitzondering van auditdiensten, 86213, 86219 en 86220)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van FR en HU: geen.

Met betrekking tot investeringen:

In FR: dienstverlening mag via elke bedrijfsvorm, met uitzondering van een SNC (société en nom collectif) of een SCS (société en commandité simple). Specifieke voorwaarden gelden voor SEL (sociétés d’exercice libéral), AGC (association de gestion et comptabilité) en SPE (société pluri-professionnelle d’exercice). (CPC 86213, 86219, 86220).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In HU: niet geconsolideerd voor grensoverschrijdende activiteiten van accountants en boekhouders.

d)    Auditdiensten (CPC 86211, 86212 met uitzondering van boekhoudkundige diensten)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van DE, EE, BG, FR, HU, PL en PT: geen.

In EE: er gelden niet-discriminerende voorwaarden inzake de rechtsvorm.

Met betrekking tot investeringen:

In BG: er gelden niet-discriminerende voorwaarden inzake de rechtsvorm.

In FR: dienstverlening mag via elke vennootschapsvorm, behalve die waarbij vennoten als handelaren (“commerçants”) worden beschouwd, zoals SNC (société en nom collectif) en SCS (société en commandite simple).

In PL: er gelden vereisten inzake de rechtsvorm.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In DE: auditondernemingen (“Wirtschaftsprüfungsgesellschaften”) kunnen alleen rechtsvormen aannemen die binnen de EER toegestaan zijn. Vennootschappen onder firma en commanditaire vennootschappen kunnen als “Wirtschaftsprüfungsgesellschaften” worden erkend indien zij als handelsvennootschap in het handelsregister zijn opgenomen op basis van hun fiduciaire activiteiten.

In HU en PT: niet geconsolideerd voor grensoverschrijdende verlening van auditdiensten.

e)    Diensten in verband met belastingen (CPC 863, met uitzondering van rechtskundig advies en wettelijke vertegenwoordiging in belastingaangelegenheden, die zijn opgenomen onder rechtskundige diensten)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van DE, FR en PL: geen.

In DE, PL: er gelden vereisten inzake de rechtsvorm.

Met betrekking tot investeringen:

In FR: dienstverlening mag via elke bedrijfsvorm, met uitzondering van een SNC (société en nom collectif) of een SCS (société en commandité simple). Specifieke voorwaarden gelden voor SEL (sociétés d’exercice libéral), AGC (association de gestion et comptabilité) en SPE (société pluri-professionnelle d’exercice).

f)    Diensten van architecten en stedenbouwkundigen, diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs (CPC 8671, 8672, 8673, 8674)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van FR en HR: geen.

Met betrekking tot investeringen:

In FR: een architect mag zich alleen in FR vestigen om architectuurdiensten te verlenen onder een van de volgende rechtsvormen (op niet-discriminerende basis): SA (société anonyme) en SARL (société à responsabilité limitée), EURL (entreprise unipersonnelle à responsabilité limitée), SCP (société en commandite par actions), SCOP (société coopérative et participative), SELARL (société d’exercice libéral à responsabilité limitée), SELAFA (société d’exercice libéral à forme anonyme), SELAS (société d’exercice libéral) of SAS (société par actions simplifiée), of als individu of vennoot in een architectenbureau (CPC 8671).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In HR: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende verlening van diensten inzake stedenbouwkundige planning.

III-EU-3 — Professionele diensten — gezondheidszorg en detailhandel in geneesmiddelen

a)    Medische en tandheelkundige diensten; en diensten verleend door verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, psychologen en paramedisch personeel (CPC 85201, 9312, 9319)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van AT, BE, BG, CZ, DE, FI en MT: geen.

In CZ en MT: niet geconsolideerd voor de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van de diensten die worden verleend door artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, paramedisch personeel en psychologen, en andere aanverwante diensten (CPC 9312, deel van 9319).

In FI: niet geconsolideerd voor de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van medische en tandheelkundige diensten, diensten die worden verleend door verloskundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel en diensten van psychologen, met uitzondering van diensten van verpleegkundigen (CPC 9312, 93191).

In BG: niet geconsolideerd voor de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van medische en tandheelkundige diensten, diensten die worden verleend door verpleegkundigen, verloskundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel en diensten van psychologen (CPC 9312, deel van 9319).

Met betrekking tot investeringen:

In AT: er kunnen specifieke niet-discriminerende voorwaarden inzake de rechtsvorm van toepassing zijn (CPC 9312, deel van 9319). Samenwerking van artsen voor ambulante gezondheidszorg, de zogenaamde groepspraktijken, kan alleen geschieden in de rechtsvorm Offene Gesellschaft/OG of Gesellschaft mit beschränkter Haftung/GmbH. Alleen artsen kunnen fungeren als partners van een dergelijke groepspraktijk. Zij moeten gerechtigd zijn zelfstandig het beroep van arts uit te oefenen, zijn ingeschreven bij de Oostenrijkse kamer van geneesheren en de artspraktijk actief beoefenen. Andere natuurlijke of rechtspersonen kunnen niet optreden als partners van de groepspraktijk en kunnen geen aandeel hebben in de inkomsten of winsten van de praktijk (deel van CPC 9312).

In DE: voor inschrijving in het beroepsregister kunnen geografische beperkingen worden opgelegd, die zowel op onderdanen als op niet-onderdanen van toepassing zijn. Er kunnen niet-discriminerende beperkingen bestaan ten aanzien van de rechtsvorm die vereist is om deze diensten te mogen verlenen (§ 95 SGB V). Voor artsen (psychologen en psychotherapeuten daaronder begrepen) kan inschrijving afhankelijk zijn van kwantitatieve beperkingen op basis van de regionale spreiding van de artsen. Inschrijving is alleen noodzakelijk voor artsen die werken in het openbare stelsel van gezondheidszorg.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In BE: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van diensten van artsen, tandartsen en verloskundigen, en diensten van verpleegkundigen, fysiotherapeuten, psychologen en paramedisch personeel (deel van CPC 85201, 9312, deel van 93191).

b)    Veterinaire diensten (CPC 932)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van BE, BG, DE, DK, ES, FR, IE, HU, LV, NL en SK: geen.

In DE: telegeneeskunde is alleen toegestaan bij primaire behandelingen waarbij een dierenarts voordien fysiek aanwezig is geweest.

In DE, DK, ES, LV, NL en SK: wat het verlenen van veterinaire diensten betreft, is de toegang beperkt tot natuurlijke personen.

In IE: wat het verlenen van veterinaire diensten betreft, is de toegang beperkt tot natuurlijke personen of personenvennootschappen.

In HU: voor de verlening van een vergunning wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criterium:

arbeidsmarktomstandigheden in de sector.

Met betrekking tot investeringen:

In FR: de rechtsvormen die zijn toegestaan voor een onderneming die veterinaire diensten verleent, zijn beperkt tot SEP (société en participation), SCP (société civile professionnelle) en SEL (société d’exercice libéral).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In BE, BG en LV: niet geconsolideerd voor grensoverschrijdende verlening van veterinaire diensten.

c)    Detailhandel in geneesmiddelen en medische en orthopedische goederen, andere door apothekers verleende diensten (CPC 63211)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van BG, LT: de detailhandel in geneesmiddelen en specifieke medische goederen aan het publiek is voorbehouden aan apotheken. Postorderverkoop van geneesmiddelen is verboden, met uitzondering van receptvrije geneesmiddelen.

In EE: de detailhandel in geneesmiddelen en specifieke medische goederen aan het publiek is voorbehouden aan apotheken. Postorderverkoop van geneesmiddelen en de levering van via internet bestelde geneesmiddelen per post of via koeriersdiensten is verboden. Voor de verlening van een vestigingsvergunning wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criterium: geografische concentratie in het gebied.

In EL: alleen natuurlijke personen die erkend apotheker zijn en door erkende apothekers opgerichte bedrijven mogen detailhandelsdiensten op het gebied van geneesmiddelen en specifieke medische goederen aan het publiek verlenen.

In ES: alleen natuurlijke personen met een apothekersvergunning mogen detailhandelsdiensten op het gebied van geneesmiddelen en specifieke medische goederen aan het publiek verlenen. Een apotheker kan maximaal één vergunning verkrijgen. Postorderverkoop van geneesmiddelen is verboden.

In FI: niet geconsolideerd voor detailhandel in geneesmiddelen en in medische en orthopedische goederen.

In IE: postorderverkoop van geneesmiddelen is verboden, met uitzondering van receptvrije geneesmiddelen.

In IT: de uitoefening van het beroep is alleen mogelijk voor natuurlijke personen die zijn ingeschreven in het register, en voor rechtspersonen in de vorm van personenvennootschappen, waarbij iedere vennoot van de onderneming een geregistreerd apotheker moet zijn. Voor de verlening van een vestigingsvergunning wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criteria: bevolkingssituatie en geografische concentratie in het gebied.

In LU: alleen natuurlijke personen mogen detailhandelsdiensten op het gebied van geneesmiddelen en specifieke medische goederen aan het publiek verlenen.

In NL: niet geconsolideerd voor postorderverkoop van geneesmiddelen.

In PL: de uitoefening van het beroep is alleen mogelijk voor natuurlijke personen die zijn ingeschreven in het register, en voor rechtspersonen in de vorm van personenvennootschappen, waarbij iedere vennoot van de onderneming een geregistreerd apotheker moet zijn.

In SE: niet geconsolideerd voor de detailhandel in geneesmiddelen en de levering van geneesmiddelen aan het publiek.

Met betrekking tot investeringen:

In de EU, met uitzondering van EL, IE, LU, LT en NL: beperking van het aantal leveranciers die het recht hebben om in een specifieke lokale zone of een specifiek lokaal gebied op niet-discriminerende basis een bepaalde dienst te verlenen. Derhalve kan een onderzoek naar de economische behoefte worden verricht, waarbij rekening wordt gehouden met factoren zoals het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de vervoersinfrastructuur, de bevolkingsdichtheid en de geografische spreiding.

In BG: de beheerders van apotheken moeten gekwalificeerde apothekers zijn en mogen slechts één apotheek beheren: die waarin zij zelf werken. Er bestaat een quotum (maximaal vier) voor het aantal apotheken dat eigendom kan zijn van dezelfde persoon in BG.

In DE: alleen natuurlijke personen (apothekers) mogen een apotheek exploiteren. Het totale aantal apotheken per persoon is beperkt tot één apotheek en ten hoogste drie filialen.

In DK: alleen natuurlijke personen aan wie door de Deense Autoriteit voor gezondheidszorg en geneesmiddelen een apothekersvergunning is verleend, mogen detailhandelsdiensten op het gebied van geneesmiddelen en specifieke medische goederen aan het publiek verlenen.

In FR: voor het openen van een apotheek is een vergunning vereist en de commerciële aanwezigheid, met inbegrip van de verkoop op afstand van geneesmiddelen aan het publiek door middel van diensten van de informatiemaatschappij, moet een van de rechtsvormen krijgen die uit hoofde van het nationale recht op niet-discriminerende basis zijn toegestaan: société d’exercice libéral (SEL) anonyme, par actions simplifiée, à responsabilité limitée unipersonnelle or pluripersonnelle, en commandite par actions, société en noms collectifs (SNC) of société à responsabilité limitée (SARL) uitsluitend voor één of meer personen.

In ES, HR, HU, en PT: voor de verlening van een vestigingsvergunning wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criteria: bevolkingssituatie en geografische concentratie in het gebied.

In MT: apothekersvergunningen worden afgegeven onder specifieke beperkingen. Niemand mag in eenzelfde stad of dorp meer dan een vergunning hebben op zijn naam (verordening 5(1) van de Pharmacy Licence Regulations (LN279/07)), behalve wanneer er geen andere aanvragen voor die stad of dat dorp zijn (verordening 5(2) van de Pharmacy Licence Regulations (LN279/07)).

In PT: met betrekking tot commerciële ondernemingen waarvan het kapitaal is verdeeld in aandelen, moeten die aandelen op naam zijn. Niemand mag tegelijkertijd, rechtstreeks of onrechtstreeks, eigenaar zijn van meer dan vier apotheken of meer dan vier apotheken exploiteren of beheren.

In SI: het netwerk van farmaceutische diensten in SI bestaat uit overheidsapotheken, die in handen zijn van gemeenten, en particuliere apotheken met een vergunning (die voor het grootste deel in handen moeten zijn van een erkende apotheker). Postorderverkoop van geneesmiddelen waarvoor een recept vereist is, is verboden. Voor postorderverkoop van receptvrije geneesmiddelen is een speciale overheidsvergunning vereist.

III-EU-4 — Zakelijke diensten — onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten (CPC 851, 852, 853)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van RO: geen.

Uitsluitend met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In RO: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende verlening van onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten.

III-EU-5 — Zakelijke diensten — onroerendgoeddiensten (CPC 821, 822)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van CZ en HU: geen.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In CZ en HU: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende verlening van onroerendgoeddiensten.

III-EU-6 — Zakelijke diensten — verhuur- of leasediensten

a)    Verhuur- of leasediensten zonder bedieningspersoneel (CPC 831)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: niet geconsolideerd voor de verhuur of leasing van luchtvaartuigen zonder bemanning (dry lease). Luchtvaartuigen die worden gebruikt door een luchtvaartmaatschappij van de Europese Unie zijn onderworpen aan de toepasselijke registratievereisten. Een dry lease-overeenkomst waarbij een vervoerder van de Europese Unie partij is, is onderworpen aan vereisten in het EU-recht of het nationale recht op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart, zoals voorafgaande toestemming en andere voorwaarden die van toepassing zijn op het gebruik van in derde landen geregistreerde luchtvaartuigen (CPC 83104).

b)    Verhuur- of leasediensten zonder bedieningspersoneel voor consumentenartikelen (CPC 832)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van BE en FR: geen.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In BE en FR: niet geconsolideerd voor grensoverschrijdende verlening van verhuur- of leasediensten zonder bedieningspersoneel voor consumentenartikelen.

III-EU-7 — Zakelijke diensten

a)    Diensten in verband met computers en aanverwante diensten (CPC 84) 14

Geen.

b)    Markt- en opinieonderzoek (CPC 864)

Geen.

c)    Advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 865) en diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 866).

Geen.

d)    Aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen (CPC 8675)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van FR: geen.

Met betrekking tot investeringen:

In FR: landmeetkunde alleen via een SEL (anonyme, à responsabilité limitée of en commandite par actions), een SCP (société civile professionnelle), een SA en een SARL (société anonyme, à responsabilité limitée).

e)    Technische testen en toetsen (CPC 8676)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van FR en PT: geen.

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In FR: het beroep van bioloog is voorbehouden aan natuurlijke personen.

In PT: de beroepen bioloog, chemisch analist en landbouwkundige zijn voorbehouden aan natuurlijke personen.

f)    Reclame (CPC 871)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

g)    Arbeidsbemiddeling (CPC 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87206, 87209)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van HU en SE: niet geconsolideerd voor het leveren van huishoudelijke hulp, andere arbeiders voor handel en bedrijf, verpleegkundig en ander personeel. In HU en SE: geen (CPC 87204, 87205, 87206, 87209).

In de EU voor werving en selectie van leidinggevend personeel (CPC 87201): geen, met uitzondering van BG, CY, CZ, DE, EE, FI, MT, LT, LV, PL, PT, RO, SI en SK, waar: niet geconsolideerd.

In de EU voor de vestiging van diensten inzake arbeidsbemiddeling voor kantoorpersoneel en andere arbeidskrachten (CPC 87202): geen, met uitzondering van AT, BG, CY, CZ, EE, FI, LT, LV MT, PL, PT, RO, SI en SK, waar: niet geconsolideerd.

In de EU voor het leveren van kantoorpersoneel (CPC 87203): geen, met uitzondering van AT, BG, CY, CZ, DE, EE, FI, MT, LT, LV, PL, PT, RO, SI en SK, waar: niet geconsolideerd.

In DE: beperkingen van het aantal dienstverleners op het gebied van arbeidsbemiddeling.

In ES: beperking van het aantal dienstverleners op het gebied van de werving en selectie van leidinggevend personeel en arbeidsbemiddeling (CPC 87201, 87202).

In FR: voor deze diensten kan sprake zijn van een staatsmonopolie (CPC 87202).

In IT: beperkingen van het aantal dienstverleners op het gebied van de levering van kantoorpersoneel (CPC 87203).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van BE, HU en SE: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling voor kantoorpersoneel en andere arbeidskrachten (CPC 87202).

In BE: geen.

In IE: niet geconsolideerd voor grensoverschrijdende diensten voor de werving en selectie van leidinggevend personeel (CPC 87201).

In FR, IE, IT en NL: niet geconsolideerd voor grensoverschrijdende levering van kantoorpersoneel (CPC 87203).

h)    Beveiligingsdiensten (CPC 87302, 87303, 87304, 87305, 87309)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van BG, CY, CZ, DK, EE, ES, FI, HR, HU, LT, LV, MT, PL, RO, SI en SK: geen.

In BG, CY, CZ, EE, ES, LT, LV, MT, PL, RO, SI en SK: niet geconsolideerd.

In DK, HR en HU: niet geconsolideerd voor de verlening van diensten in de volgende subsectoren: bewaking (87305) in HR en HU, advies op het gebied van beveiliging (87302) in HR, bewaking van vliegvelden (deel van 87305) in DK en vervoer met gepantserde wagens (87304) in HU.

Met betrekking tot investeringen:

In FI: niet geconsolideerd voor vergunningen voor het verlenen van beveiligingsdiensten.

i)    Opsporingsdiensten (CPC 87301)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van AT en SE: niet geconsolideerd.

In AT en SE: geen.

j)    Reiniging van gebouwen (CPC 874)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

k)    Fotografie (CPC 875)

Geen.

l)    Verpakkingsdiensten (CPC 876)

Geen.

m) Kredietrapportage en incassobureaus (CPC 87901, 87902)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van ES, LV en SE: niet geconsolideerd voor de verlening van diensten van incassobureaus en kredietrapportage.

In ES, LV en SE: geen.

n)    Telefoonbeantwoording (CPC 87903)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

o)    Vermenigvuldigen van teksten (CPC 87904)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van HU: geen.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In HU: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende verlening van diensten inzake het vermenigvuldigen van teksten.

p)    Vertaal- en tolkdiensten (CPC 87905)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van HU en PL: geen.

In HU: officiële vertalingen, officiële beëdigingen van vertalingen en gewaarmerkte kopieën van officiële documenten in vreemde talen mogen uitsluitend worden gemaakt door het Hongaarse Bureau voor vertaling en legalisatie (OFFI).

In PL: alleen natuurlijke personen kunnen beëdigd vertaler zijn.

q)    Samenstellen van verzendlijsten en verzending (CPC 87906)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

r)    Gespecialiseerde ontwerpen (CPC 87907)

Geen.

s)    Overige zakelijke dienstverlening, n.e.g. (CPC 87909)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van SE: geen.

In SE: het economisch plan voor een woningbouwvereniging moet worden gecertificeerd door twee personen. Deze personen moeten publiekelijk erkend zijn door autoriteiten in de EER.

In SE: pandjeshuizen moeten worden opgericht in de vorm van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of als een filiaal.

t)    Luchtvervoer en aanverwante zakelijke diensten:

   verkoop en marketing

   geautomatiseerde boekingssystemen (CRS)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

u)    Reparatie van metalen producten, machines en werktuigen (CPC 886 met uitzondering van 8868)

Geen.

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van HU: geen.

In HU: niet geconsolideerd voor diensten in verband met de distributie van energie en de grensoverschrijdende verlening van diensten in verband met de maakindustrie, met uitzondering van advies- en consultancydiensten in die sectoren.

v)    Onderhoud en reparatie van schepen, spoorwegmaterieel en luchtvaartuigen en delen daarvan (deel van CPC 86764, 86769, 8868)

Geen.

x)    Overige zakelijke diensten en waarborgdiensten (deel van CPC 893)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van CZ, LT en NL: geen.

In LT: niet geconsolideerd.

In NL: het waarborgen van voorwerpen van edelmetaal is momenteel voorbehouden aan twee Nederlandse overheidsmonopolies.

y)    Verpakking (deel van CPC 88493, ISIC 37)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In CZ: een verpakkingsbedrijf dat diensten verleent met betrekking tot terugname en verwerking van verpakkingen moet een naamloze vennootschap zijn (deel van CPC 88493, ISIC 37).

III-EU-7 — Zakelijke diensten

a)    Diensten in verband met computers en aanverwante diensten (CPC 84) 15

Geen.

b)    Markt- en opinieonderzoek (CPC 864)

Geen.

c)    Advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 865) en diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 866).

Geen.

d)    Aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen (CPC 8675)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van FR: geen.

Met betrekking tot investeringen:

In FR: landmeetkunde alleen via een SEL (anonyme, à responsabilité limitée of en commandite par actions), een SCP (société civile professionnelle), een SA en een SARL (société anonyme, à responsabilité limitée).

e)    Technische testen en toetsen (CPC 8676)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van FR en PT: geen.

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In FR: het beroep van bioloog is voorbehouden aan natuurlijke personen.

In PT: de beroepen bioloog, chemisch analist en landbouwkundige zijn voorbehouden aan natuurlijke personen.

f)    Reclame (CPC 871)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

g)    Arbeidsbemiddeling (CPC 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87206, 87209)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van HU en SE: niet geconsolideerd voor het leveren van huishoudelijke hulp, andere arbeiders voor handel en bedrijf, verpleegkundig en ander personeel. In HU en SE: geen (CPC 87204, 87205, 87206, 87209).

In de EU voor werving en selectie van leidinggevend personeel (CPC 87201): geen, met uitzondering van BG, CY, CZ, DE, EE, FI, MT, LT, LV, PL, PT, RO, SI en SK, waar: niet geconsolideerd.

In de EU voor de vestiging van diensten inzake arbeidsbemiddeling voor kantoorpersoneel en andere arbeidskrachten (CPC 87202): geen, met uitzondering van AT, BG, CY, CZ, EE, FI, LT, LV MT, PL, PT, RO, SI en SK, waar: niet geconsolideerd.

In de EU voor het leveren van kantoorpersoneel (CPC 87203): geen, met uitzondering van AT, BG, CY, CZ, DE, EE, FI, MT, LT, LV, PL, PT, RO, SI en SK, waar: niet geconsolideerd.

In DE: beperkingen van het aantal dienstverleners op het gebied van arbeidsbemiddeling.

In ES: beperking van het aantal dienstverleners op het gebied van de werving en selectie van leidinggevend personeel en arbeidsbemiddeling (CPC 87201, 87202).

In FR: voor deze diensten kan sprake zijn van een staatsmonopolie (CPC 87202).

In IT: beperkingen van het aantal dienstverleners op het gebied van de levering van kantoorpersoneel (CPC 87203).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van BE, HU en SE: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling voor kantoorpersoneel en andere arbeidskrachten (CPC 87202).

In BE: geen.

In IE: niet geconsolideerd voor grensoverschrijdende diensten voor de werving en selectie van leidinggevend personeel (CPC 87201).

In FR, IE, IT en NL: niet geconsolideerd voor grensoverschrijdende levering van kantoorpersoneel (CPC 87203).

h)    Beveiligingsdiensten (CPC 87302, 8730387304, 87305, 87309)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van BG, CY, CZ, DK, EE, ES, FI, HR, HU, LT, LV, MT, PL, RO, SI en SK: geen.

In BG, CY, CZ, EE, ES, LT, LV, MT, PL, RO, SI en SK: niet geconsolideerd.

In DK, HR en HU: niet geconsolideerd voor de verlening van diensten in de volgende subsectoren: bewaking (87305) in HR en HU, advies op het gebied van beveiliging (87302) in HR, bewaking van vliegvelden (deel van 87305) in DK en vervoer met gepantserde wagens (87304) in HU.

Met betrekking tot investeringen:

In FI: niet geconsolideerd voor vergunningen voor het verlenen van beveiligingsdiensten.

i)    Opsporingsdiensten (CPC 87301)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van AT en SE: niet geconsolideerd.

In AT en SE: geen.

j)    Reiniging van gebouwen (CPC 874)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

k)    Fotografie (CPC 875)

Geen.

l)    Verpakkingsdiensten (CPC 876)

Geen.

m)    Kredietrapportage en incassobureaus (CPC 87901, 87902)

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van ES, LV en SE: niet geconsolideerd voor de verlening van diensten van incassobureaus en kredietrapportage.

In ES, LV en SE: geen.

n)    Telefoonbeantwoording (CPC 87903)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

o)    Vermenigvuldigen van teksten (CPC 87904)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van HU: geen.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In HU: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende verlening van diensten inzake het vermenigvuldigen van teksten.

p)    Vertaal- en tolkdiensten (CPC 87905)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van HU en PL: geen.

In HU: officiële vertalingen, officiële beëdigingen van vertalingen en gewaarmerkte kopieën van officiële documenten in vreemde talen mogen uitsluitend worden gemaakt door het Hongaarse Bureau voor vertaling en legalisatie (OFFI).

In PL: alleen natuurlijke personen kunnen beëdigd vertaler zijn.

q)    Samenstellen van verzendlijsten en verzending (CPC 87906)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

r)    Gespecialiseerde ontwerpen (CPC 87907)

Geen.

s)    Overige zakelijke dienstverlening, n.e.g. (CPC 87909)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van SE: geen.

In SE: het economisch plan voor een woningbouwvereniging moet worden gecertificeerd door twee personen. Deze personen moeten publiekelijk erkend zijn door autoriteiten in de EER.

In SE: pandjeshuizen moeten worden opgericht in de vorm van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of als een filiaal.

t)    Luchtvervoer en aanverwante zakelijke diensten:

   verkoop en marketing

   geautomatiseerde boekingssystemen (CRS)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

u)    Reparatie van metalen producten, machines en werktuigen (CPC 886 met uitzondering van 8868)

Geen.

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van HU: geen.

In HU: niet geconsolideerd voor diensten in verband met de distributie van energie en de grensoverschrijdende verlening van diensten in verband met de maakindustrie, met uitzondering van advies- en consultancydiensten in die sectoren.

v)    Onderhoud en reparatie van schepen, spoorwegmaterieel en luchtvaartuigen en delen daarvan (deel van CPC 86764, 86769, 8868)

Geen.

x)    Overige zakelijke diensten en waarborgdiensten (deel van CPC 893)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van CZ, LT en NL: geen.

In LT: niet geconsolideerd.

In NL: het waarborgen van voorwerpen van edelmetaal is momenteel voorbehouden aan twee Nederlandse overheidsmonopolies.

y)    Verpakking (deel van CPC 88493, ISIC 37)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In CZ: een verpakkingsbedrijf dat diensten verleent met betrekking tot terugname en verwerking van verpakkingen moet een naamloze vennootschap zijn (deel van CPC 88493, ISIC 37).

III-EU-8 — Communicatiediensten

a)    Post- en koeriersdiensten (deel van CPC 71235, deel van 73210, deel van 751)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: de organisatie van de plaatsing van brievenbussen op de openbare weg, de uitgifte van postzegels en de verzending van aangetekende zendingen voor gerechtelijke of administratieve procedures kan overeenkomstig de nationale wetgeving beperkt zijn. Vergunningssystemen kunnen worden opgezet voor diensten waarvoor een algemene universele-dienstverplichting geldt. Die vergunningen kunnen een specifieke universele-dienstverplichting of een financiële bijdrage aan een compensatiefonds omvatten.

b)    Telecommunicatie (CPC 752, 753, 754)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van BE: geen.

In BE: niet geconsolideerd voor de transmissie van programma’s via satelliet.

III-EU-9 — Bouw (CPC 511, 512, 513, 514, 515, 516, 517, 518)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

III-EU-10 — Distributiediensten

a)    Distributiediensten (CPC 3546, 631, 632 met uitzondering van 63211, 63297, 62276, deel van 621)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van PT: geen.

Met betrekking tot investeringen:

In PT: er bestaat een specifieke vergunningsregeling voor de vestiging van bepaalde detailhandelszaken en winkelcentra. Deze heeft betrekking op winkelcentra met een bruto leasebare oppervlakte van minimaal 8 000 m2, en detailhandelbedrijven met een verkoopoppervlakte van minimaal 2 000 m2 of meer, indien gelegen buiten winkelcentra. Belangrijkste criteria: bijdrage aan een verscheidenheid van commercieel aanbod; beoordeling van de diensten die worden verleend aan de consument; kwaliteit van de werkgelegenheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen; integratie in het stedelijk milieu; en bijdrage aan eco-efficiëntie (CPC 631, 632 met uitzondering van 63211, 63297).

b)    Distributie van geneesmiddelen (CPC 62117, 62251, 8929)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van FI: geen.

In FI: niet geconsolideerd voor de distributie van geneesmiddelen.

c)    Distributie van alcoholhoudende dranken (deel van CPC 62112, 62226, 63107, 8929)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van FI en SE: geen.

In FI: niet geconsolideerd voor de handel in alcoholhoudende dranken.

In SE: overheidsmonopolie op de detailhandelsverkoop van alcohol, wijn en bier (met uitzondering van alcoholvrij bier). Momenteel heeft Systembolaget AB een dergelijk overheidsmonopolie op de detailhandelsverkoop van alcohol, wijn en bier (met uitzondering van alcoholvrij bier). Alcoholische dranken zijn dranken met een alcoholgehalte van meer dan 2,25 volumeprocent. Voor bier ligt de grens bij een alcoholgehalte van meer dan 3,5 volumeprocent (deel van CPC 631).

d)    Distributie van tabak (deel van CPC 6222, 62228, deel van CPC 6310, 63108)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van AT, ES, FR en IT: geen.

In AT: alleen natuurlijke personen kunnen een aanvraag indienen voor een vergunning om als tabakshandelaar op te treden (CPC 63108).

In ES: Alleen natuurlijke personen kunnen als tabakshandelaar optreden. Elke tabakshandelaar kan maximaal één vergunning verkrijgen (CPC 63108). Er is een staatsmonopolie op de detailhandel in tabak.

In FR: er is een staatsmonopolie op de groot- en detailhandel in tabak (deel van CPC 6222, deel van 6310).

In IT: voor de handel in en de verkoop van tabak is een vergunning vereist. De vergunning wordt verleend via openbare procedures. Voor de verlening van vergunningen wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criteria: bevolking en geografische concentratie van bestaande verkooppunten (deel van CPC 6222, deel van 6310).

III-EU-11 — Milieudiensten

a)    Diensten in verband met afvalwater (CPC 9401)

b)    Beheer van vaste en gevaarlijke afvalstoffen, met uitzondering van grensoverschrijdend vervoer van gevaarlijke afvalstoffen

i)    Afvalverzameling en -verwerking (CPC 9402)

ii)    Hygiënediensten en vergelijkbare diensten (CPC 9403)

c)    Bescherming van luchtkwaliteit en klimaat (CPC 9404)

d)    Sanering en schoonmaak van bodem en water

i)    Behandeling en sanering van verontreinigde bodem en verontreinigd water (deel van CPC 9406)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van DE: geen.

Uitsluitend met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In DE: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende levering van afvalbeheerdiensten, met uitzondering van adviesdiensten, en met betrekking tot diensten in verband met bodembescherming en het beheer van verontreinigde bodems, met uitzondering van adviesdiensten (CPC 9401, 9402, 9403, 94060).

e)    Lawaaibestrijding en reductie van trillingen (CPC 9405)

f)    Bescherming van de biodiversiteit en het landschap

g)    Bescherming van natuur en landschap (deel van CPC 9406)

h)    Overige diensten in verband met het milieu en aanverwante diensten (CPC 9409)

III-EU-12 — Onderwijs (CPC 92) (alleen particulier gefinancierde diensten)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: niet geconsolideerd voor onderwijs waarvoor enige vorm van overheidsfinanciering of staatssteun wordt ontvangen. Wanneer de verstrekking van particulier gefinancierd onderwijs door een buitenlandse aanbieder is toegestaan, kan de participatie van particuliere marktdeelnemers in het onderwijsstelsel afhankelijk worden gesteld van concessies die op niet-discriminerende wijze worden verleend.

In de EU, met uitzondering van CZ, NL, SE en SK: niet geconsolideerd voor de verstrekking van particulier gefinancierd overig onderwijs, d.w.z. onderwijs dat niet als lager, middelbaar, hoger of volwassenenonderwijs is ingedeeld (CPC 929).

In CY, FI, MT en RO: niet geconsolideerd voor de verstrekking van particulier gefinancierd lager, middelbaar en volwassenenonderwijs (CPC 921, 922, 924).

In AT, BG, CY, FI, MT en RO: niet geconsolideerd voor de verstrekking van particulier gefinancierd hoger onderwijs (CPC 923).

In SE: niet geconsolideerd voor onderwijsdienstverleners die door de overheid als zodanig zijn erkend. Dit voorbehoud geldt voor particulier gefinancierde onderwijsdienstverleners die enige vorm van overheidssteun ontvangen, bijvoorbeeld door de staat erkende onderwijsdienstverleners, onderwijsdienstverleners onder staatstoezicht of onderwijs dat recht geeft op studieondersteuning (CPC 92).

In SK: voor al het particulier gefinancierde onderwijs met uitzondering van postsecundair technisch en beroepsonderwijs: een onderzoek naar de economische behoefte kan vereist zijn en het aantal scholen dat wordt opgericht kan door lokale overheden worden beperkt (CPC 921, 922, 923 met uitzondering van 92310, 924).

Met betrekking tot investeringen:

In de EU, met uitzondering van ES en IT: voor het openen van een particulier gefinancierde universiteit die erkende diploma’s of graden afgeeft, wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criteria: bevolking en concentratie van bestaande instellingen.

In ES: de procedure omvat het inwinnen van het advies van het Parlement.

In IT: dit is gebaseerd op een driejarig programma en alleen Italiaanse rechtspersonen kunnen toestemming krijgen om door de overheid erkende diploma’s uit te reiken (CPC 923).

III-EU-13 — Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (alleen particulier gefinancierde diensten)

a)    Gezondheidsdiensten — ziekenhuisdiensten, ambulancediensten, diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg (CPC 93, 931, met uitzondering van 9312, deel van 93191, 9311, 93192, 93193, 93199)

Met betrekking tot investeringen:

In de EU: niet geconsolideerd voor de verlening van alle gezondheidsdiensten waarvoor enige vorm van overheidsfinanciering of staatssteun wordt ontvangen. Niet geconsolideerd voor alle particulier gefinancierde gezondheidsdiensten, andere dan particulier gefinancierde ziekenhuisdiensten, ambulancediensten en diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg andere dan verpleging in een ziekenhuis.

De participatie van particuliere marktdeelnemers in het netwerk van met particuliere middelen gefinancierde gezondheidszorg kan afhankelijk worden gesteld van concessies die op niet-discriminerende basis worden verleend. Er kan een onderzoek naar de economische behoefte worden uitgevoerd. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande instellingen en de gevolgen daarvoor, de vervoersinfrastructuur, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding en potentiële nieuwe werkgelegenheid.

Dit voorbehoud geldt niet voor de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, met inbegrip van de diensten van artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, paramedisch personeel en psychologen, die onder andere voorbehouden vallen (CPC 931 met uitzondering van 9312, deel van 93191).

In AT, PL en SI: niet geconsolideerd voor de verlening van particulier gefinancierde ambulancediensten (CPC 93192).

In BE: niet geconsolideerd voor de vestiging van particulier gefinancierde ambulancediensten en diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg andere dan verpleging in een ziekenhuis (CPC 93192, 93193).

In BG, CY, CZ, FI, MT en SK: niet geconsolideerd voor de verlening van particulier gefinancierde ziekenhuisdiensten, ambulancediensten en diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg andere dan verpleging in een ziekenhuis (CPC 9311, 93192, 93193).

In DE: niet geconsolideerd voor het Duitse socialezekerheidsstelsel, waarin diensten kunnen worden verleend door verschillende ondernemingen of entiteiten waarbij sprake is van een zekere mate van concurrentie, zodat die diensten dus niet “uitsluitend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag verrichte diensten” zijn (CPC 93).

In DE: niet geconsolideerd voor de eigendom van particulier gefinancierde en door het Duitse leger geëxploiteerde ziekenhuizen.

In FI: niet geconsolideerd voor de verlening van andere gezondheidszorgdiensten voor mensen (CPC 93199).

In FR: niet geconsolideerd voor de verlening van particulier gefinancierde diensten op het gebied van laboratoriumonderzoeken en -proeven.

In DE: (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): reddingsdiensten en “deskundige ambulancevervoersdiensten” worden door de deelstaten georganiseerd en gereglementeerd. De meeste deelstaten delegeren de bevoegdheden op het gebied van reddingsdiensten aan gemeenten. De gemeenten mogen voorrang geven aan organisaties zonder winstoogmerk. Dat geldt zowel voor buitenlandse als binnenlandse dienstverleners (CPC 931, 933). Ambulancediensten zijn onderworpen aan eisen inzake planning, toelating en accreditatie. Wat telegeneeskunde betreft, kan het aantal verleners van ICT-diensten (informatie- en communicatietechnologie) worden beperkt om interoperabiliteit, compatibiliteit en de noodzakelijke veiligheidsnormen te waarborgen. Dit wordt op niet-discriminerende wijze toegepast.

In SI: de volgende diensten zijn voorbehouden aan een staatsmonopolie: levering van bloed, bloedpreparaten, verwijdering en bewaring van menselijke organen voor transplantatie, medisch-sociale, hygiënische, epidemiologische en medisch-ecologische diensten, diensten inzake anatomische pathologie en biomedisch ondersteunde voortplanting (CPC 931).

In FR: voor ziekenhuizen, ambulancediensten, intramurale gezondheidszorg (andere dan verpleging in een ziekenhuis) en maatschappelijke dienstverlening: alle rechtsvormen zijn toegestaan, behalve die welke zijn voorbehouden aan vrije beroepen.

b)    Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, waaronder pensioenverzekering

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van HU: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende verlening van gezondheidsdiensten, maatschappelijke diensten en activiteiten of diensten die deel uitmaken van een pensioenregeling van de overheid of een wettelijk stelsel van sociale zekerheid. Dit voorbehoud geldt niet voor de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, met inbegrip van de diensten van artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, paramedisch personeel en psychologen, die onder andere voorbehouden vallen (CPC 931 met uitzondering van 9312, deel van 93191).

In HU: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende verlening van buiten het Hongaarse grondgebied van alle ziekenhuisdiensten, ambulancediensten en diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg, andere dan verpleging in een ziekenhuis, waarvoor overheidsfinanciering wordt ontvangen (CPC 9311, 93192, 93193).

c)    Maatschappelijke diensten, waaronder pensioenverzekering

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: niet geconsolideerd voor de verlening van alle maatschappelijke diensten waarvoor enige vorm van overheidsfinanciering of staatssteun wordt ontvangen, en activiteiten en diensten die deel uitmaken van een pensioenregeling van de overheid of een wettelijk stelsel van sociale zekerheid.

De participatie van particuliere marktdeelnemers in het netwerk van met particuliere middelen gefinancierde maatschappelijke diensten kan afhankelijk worden gesteld van concessies die op niet-discriminerende basis worden verleend. Er kan een onderzoek naar de economische behoefte worden uitgevoerd. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande instellingen en de gevolgen daarvoor, de vervoersinfrastructuur, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding en potentiële nieuwe werkgelegenheid.

In CZ, FI, HU, MT, PL, RO, SK en SI: niet geconsolideerd voor de verlening van particulier gefinancierde maatschappelijke diensten.

In BE, CY, DE, DK, EL, ES, FR, IE, IT en PT: niet geconsolideerd voor de verlening van particulier gefinancierde maatschappelijke diensten, andere dan diensten in verband met herstellingsoorden, verpleeghuizen en bejaardentehuizen.

In DE: niet geconsolideerd voor het Duitse socialezekerheidsstelsel, waarin diensten worden verleend door verschillende ondernemingen of entiteiten waarbij sprake is van een zekere mate van concurrentie, zodat die diensten dus niet onder de definitie van de uitsluitend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag verrichte diensten hoeven te vallen.

Uitsluitend met betrekking tot investeringen:

In HR: voor de oprichting van sommige particulier gefinancierde sociale verzorgingsfaciliteiten kan in bepaalde geografische gebieden een onderzoek naar de economische behoefte worden uitgevoerd (CPC 9311, 93192, 93193, 933).

III-EU-14 — Toerisme en diensten in verband met reizen

a)    Hotels, restaurants en catering (CPC 641, 642, 643) met uitzondering van cateringdiensten in de luchtvaart, die zijn opgenomen onder grondafhandelingsdiensten

b)    Reisbureaus en reisorganisatoren (inclusief reisleiders) (CPC 7471)

c)    Toeristengidsen (CPC 7472)

Met betrekking tot investeringen:

In de EU, met uitzondering van BG: geen.

In BG: oprichting van een onderneming is verplicht (geen filialen) (CPC 7471, 7472).

III-EU-15 — Cultuur, sport en recreatie (anders dan audiovisuele diensten)

a)    Bibliotheken, archieven, musea en overige culturele diensten (CPC 963)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van AT en, voor investeringen, in LT: niet geconsolideerd voor de verlening van bibliotheek-, archief-, museum- en andere culturele diensten. In AT en LT: een vergunning of concessie kan vereist zijn voor vestiging.

b)    Amusement, theater, concerten en circussen (CPC 9619, 964 met uitzondering van 96492)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van CY, CZ, FI, MT, PL, RO, SI en SK: niet geconsolideerd voor de verlening van amusementsdiensten, met inbegrip van diensten op het gebied van theater, concerten, circussen en discotheken.

In BG: niet geconsolideerd voor de verlening van de volgende amusementsdiensten: circussen, pretparken en dergelijke attracties, ballrooms, discotheken en dansscholen, en andere amusementsdiensten.

In EE: niet geconsolideerd voor de verlening van andere amusementsdiensten met uitzondering van bioscoopzalen.

In LT en LV: niet geconsolideerd voor de verlening van alle amusementsdiensten behalve diensten in verband met de exploitatie van bioscoopzalen.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van AT en SE: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende verlening van amusementsdiensten, met inbegrip van diensten op het gebied van theater, concerten, circussen en discotheken.

In AT en SE: geen.

c)    Nieuwsagentschappen (CPC 962)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van HU: geen.

In HU: niet geconsolideerd.

d)    Sport en overige recreatie (CPC 964)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

e)    Gok- en weddiensten (CPC 96492)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: niet geconsolideerd voor het aanbieden van gokspelen, die erin bestaan dat geld wordt ingezet bij kansspelen, met inbegrip van loterijen, krasloten, gokken in casino’s, goksalons of vergunninghoudende etablissementen, weddiensten, bingodiensten en gokdiensten die worden geëxploiteerd door en ten behoeve van liefdadigheidsinstellingen en organisaties zonder winstoogmerk.

III-EU-16 — Vervoer en hulpdiensten in verband met vervoer

a)    Zeevervoer.

i)    Internationaal personenvervoer (CPC 7211 met uitzondering van nationale cabotage)

ii)    Internationaal goederenvervoer (CPC 7212 met uitzondering van nationale cabotage)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van LV en MT: niet geconsolideerd met het oog op de registratie van een schip en de exploitatie van een vloot onder de vlag van de staat van vestiging (alle vanaf een zeeschip uitgevoerde commerciële activiteiten, met inbegrip van visserij, aquacultuur en diensten in verband met visserij; internationaal personen- en vrachtvervoer (CPC 721), en hulpdiensten voor zeevervoer).

In de EU: niet geconsolideerd voor feederdiensten, en voor het gratis laten verplaatsen van eigen of verhuurde containers door scheepvaartondernemingen uit de Europese Unie, voor het deel van deze diensten dat niet onder de uitsluiting van nationale cabotage in het zeevervoer valt.

In MT: er bestaan exclusieve rechten voor de maritieme verbinding van MT met het Europese vasteland via IT (CPC 7213, 7214, deel van 742, 745, deel van 749).

In LV: geen.

b)    Hulpdiensten voor zeevervoer en vervoer over binnenwateren

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: niet geconsolideerd voor de verlening van loods- en aan- en afmeerdiensten (CPC 7452).

In de EU: niet geconsolideerd voor hulpdiensten voor vervoer over binnenwateren.

In de EU: voor havendiensten kan een havenbeheerder of bevoegde instantie het aantal aanbieders van havendiensten voor een bepaalde havendienst beperken.

In de EU, met uitzondering van LT en LV: niet geconsolideerd voor duw- en sleepdiensten (CPC 7214). In LT en LV: geen.

In BG: het aantal dienstverleners in de havens kan worden beperkt op basis van de objectieve capaciteit van de haven, die wordt vastgesteld door een door de minister van Vervoer, Informatietechnologie en Communicatie opgericht comité van deskundigen (ISIC 0501, 0502, CPC 5133, 5223, 721, 722, 74520, 74540, 74590, 882).

In BG: het recht om ondersteunende diensten voor openbaar vervoer in Bulgaarse havens en in de havens van nationaal belang uit te voeren, wordt toegekend via een concessieovereenkomst. In havens van regionaal belang wordt dit recht toegekend via een overeenkomst met de eigenaar van de haven (CPC 74520, 74540 en 74590).

Met betrekking tot investeringen:

In de EU, met uitzondering van EL en IT: geen.

In EL: in havengebieden is een overheidsmonopolie ingesteld voor de behandeling van vracht (CPC 741).

In IT: voor de behandeling van zeevracht wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding en potentiële nieuwe werkgelegenheid (CPC 741).

c)    Vervoer per spoor en hulpdiensten voor vervoer per spoor

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: niet geconsolideerd voor personen- en vrachtvervoer per spoor (CPC 711).

In LT: de exclusieve rechten voor het verlenen van doorvoerdiensten worden toegekend aan spoorwegondernemingen die eigendom zijn van de staat of waarvan 100 % van de aandelen in handen is van de staat (CPC 711).

In de EU, met uitzondering van LT en SE, voor hulpdiensten voor vervoer per spoor: geen.

In LT: voor het onderhoud en de reparatie van spoorwegmaterieel bestaat een staatsmonopolie (CPC 86764, 86769, deel van CPC 8868).

In SE: voor het onderhoud en de reparatie van spoorwegmaterieel wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd wanneer een investeerder zijn eigen terminalinfrastructuurfaciliteiten wil opzetten. Belangrijkste criteria: beschikbare ruimte en capaciteit (CPC 86764, 86769, deel van 8868).

d)    Wegvervoer (personenvervoer, vrachtvervoer, internationaal vervoer per vrachtwagen) en hulpdiensten voor wegvervoer

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: niet geconsolideerd voor wegvervoer (personenvervoer, vrachtvervoer, internationaal goederenvervoer per vrachtwagen).

Met betrekking tot investeringen:

In de EU: niet geconsolideerd voor cabotagediensten binnen een lidstaat door buitenlandse investeerders die in een andere lidstaat gevestigd zijn (CPC 712).

In de EU: voor taxidiensten in de Europese Unie kan een onderzoek naar de economische behoefte worden uitgevoerd, waarmee het aantal dienstverleners wordt beperkt. Belangrijkste criterium: de plaatselijke vraag als bedoeld in de toepasselijke wetgeving (CPC 71221).

In BE: een maximumaantal vergunningen kan bij wet worden vastgelegd (CPC 71221).

In AT, BE en DE: voor personen- en vrachtvervoer kunnen exclusieve rechten of vergunningen alleen worden toegekend aan natuurlijke personen van de Europese Unie en aan rechtspersonen van de Europese Unie die hun hoofdkantoor in de Europese Unie hebben. (CPC 712).

In CZ: oprichting van een onderneming in CZ is verplicht (geen filialen).

In ES: wat personenvervoer betreft, wordt voor onder CPC 7122 vallende diensten een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criterium: de plaatselijke vraag. Er wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd voor intercitybussen. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding, de gevolgen voor het verkeer en potentiële nieuwe werkgelegenheid.

In FR: niet geconsolideerd voor het aanbieden van intercitybusdiensten (CPC 712).

In IE: onderzoek naar de economische behoefte voor intercitybussen. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding, de gevolgen voor het verkeer en potentiële nieuwe werkgelegenheid (CPC 7121, 7122).

In IT: er wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd voor limousinediensten. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding, de gevolgen voor het verkeer en potentiële nieuwe werkgelegenheid.

Er wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd voor intercitybussen. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding, de gevolgen voor het verkeer en potentiële nieuwe werkgelegenheid.

Er wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd voor diensten inzake goederenvervoer. Belangrijkste criterium: de plaatselijke vraag (CPC 712).

In MT: voor openbare busdiensten: het hele netwerk is voorwerp van een concessie waarin een openbaredienstverplichting is opgenomen om tegemoet te komen aan de behoeften van bepaalde sociale groepen (zoals studenten en ouderen) (CPC 712).

In MT: voor taxi’s gelden er beperkingen voor het aantal vergunningen. Voor karozzini (door paarden getrokken rijtuigen) gelden er beperkingen voor het aantal vergunningen (CPC 712).

In PT: wat personenvervoer betreft, wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd voor limousinediensten. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding, de gevolgen voor het verkeer en potentiële nieuwe werkgelegenheid (CPC 71222).

In SE: voor het onderhoud en de reparatie van wegvervoermaterieel wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd wanneer een investeerder zijn eigen terminalinfrastructuurfaciliteiten wil opzetten. Belangrijkste criteria: beschikbare ruimte en capaciteit (CPC 6112, 6122, 86764, 86769, deel van 8867).

In SE: een Zweedse vergunning is vereist voor transporteurs die wegvervoer willen aanbieden. Voor een taxivergunning is onder meer vereist dat de onderneming een natuurlijk persoon moet hebben benoemd die als vervoersmanager optreedt (de facto een ingezetenschapsvereiste — zie het Zweedse voorbehoud ten aanzien van de typen van vestiging) (CPC 712).

In SK: voor vrachtvervoer wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criterium: de plaatselijke vraag (CPC 712).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van BG, voor de grensoverschrijdende verlening van ondersteunende diensten voor wegvervoer (CPC 744): geen.

In BG: niet geconsolideerd.

e)    Ondersteunende diensten voor luchtvervoer (CPC 7461, 7469, 83104)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: de mate waarin de grondafhandelingsdiensten zijn opengesteld, is afhankelijk van de grootte van de luchthaven. Het aantal aanbieders in elke luchthaven kan worden beperkt. Voor grote luchthavens mag deze beperking niet minder dan twee aanbieders zijn.

Met betrekking tot investeringen:

In PL: wat de opslag van diepgevroren of gekoelde goederen betreft, hangt de mogelijkheid om bepaalde categorieën diensten te kunnen verlenen af van de grootte van de luchthaven. Het aantal dienstverleners in elke luchthaven kan worden beperkt naargelang van de beschikbare ruimte; bij beperkingen om andere redenen moet het aantal dienstverleners ten minste twee bedragen (deel van CPC 742).

f)    Vervoer via de ruimte en huur van ruimtevaartuigen

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: niet geconsolideerd voor vervoersdiensten via de ruimte en de huur van ruimtevaartuigen (CPC 733, deel van 734).

III-EU17 — Landbouw, visserij, water, productie

a)    Landbouw, jacht, bosbouw en diensten in verband met landbouw, jacht en bosbouw (ISIC 01, 02, CPC 881)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van HR, HU, PT en SE: geen.

In HR: niet geconsolideerd voor landbouw- en jachtactiviteiten.

In HU: niet geconsolideerd voor landbouwactiviteiten (ISIC 011, 012, 013, 014, 015, CPC 8811, 8812, 8813 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).

In PT: de beroepen bioloog, chemisch analist en landbouwkundige zijn voorbehouden aan natuurlijke personen (CPC 881).

In SE: niet geconsolideerd voor de rendierhouderij (ISIC 014).

b)    Visserij, aquacultuur en diensten in verband met visserij (ISIC 05, CPC 882)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: niet geconsolideerd voor visserij, aquacultuur, diensten in verband met visserij.

In de EU: niet geconsolideerd voor het opzetten van aquacultuurinstallaties op zee of op land.

In FR: niet geconsolideerd voor participatie in kwekerijen voor vis, schelpdieren of algen op Frans maritiem staatseigendom.

In BG: niet geconsolideerd voor het vangen van de levende rijkdommen van de zee en de binnenwateren door vaartuigen in de mariene binnenwateren en de territoriale zee van BG.

c)    Winning, zuivering en distributie van water (ISIC 41)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: niet geconsolideerd voor activiteiten inclusief diensten met betrekking tot de winning, zuivering en distributie van water voor huishoudens en industriële, commerciële en andere gebruikers, met inbegrip van de levering van drinkwater, en waterbeheer.

d)    Productie (ISIC 16, 17, 18, 19, 20, 21)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU: geen.

e)    Uitgeverijen, drukkerijen, reproductie van opgenomen media (ISIC 22, CPC 88442)

Geen.

f)    Productie (ISIC 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37)

Geen.

III-EU-18 — Activiteiten in verband met mijnbouw en energie

a)    Winning van delfstoffen (ISIC 10, 11, 12: winning van energiehoudende delfstoffen, ISIC 13, 14: winning van metaalertsen en andere delfstoffen; CPC 5115, 7131, 8675, 883)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van BE, FI, IT en NL: geen.

In IT: (geldt ook voor het regionale bestuursniveau voor exploratie): voor mijnen die eigendom zijn van de staat gelden specifieke regels voor exploratie en winning. Voorafgaand aan elke exploitatie-activiteit is een exploratievergunning vereist (“permesso di ricerca”, artikel 4 van koninklijk besluit 1447/1927). Die vergunning heeft een looptijd, bevat de precieze grenzen van het terrein dat wordt geëxploreerd en voor hetzelfde gebied kunnen exploratievergunningen aan verschillende personen of ondernemingen worden verleend (dit type vergunning is niet noodzakelijkerwijs exclusief). Voor de ontginning en exploitatie van mineralen is een vergunning (“concessione”, artikel 14) van de regionale autoriteit vereist (ISIC 10, 11, 12, 13, 14, CPC 8675, 883).

Met betrekking tot investeringen:

In BE: voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentale plat is een concessie vereist. De concessiehouder moet een dienstadres hebben in BE (ISIC 14).

In FI: voor de verlening van een vergunning voor de ontginning van kernmateriaal kan een onderzoek naar de economische behoefte worden uitgevoerd. Belangrijkste criteria: de algemene economische en sociale voordelen (ISIC Rev. 3.1 120).

In NL: de opsporing en winning van koolwaterstoffen in NL wordt altijd gezamenlijk uitgevoerd door een particuliere onderneming en de door de minister van Economische Zaken aangewezen naamloze of besloten vennootschap. In de artikelen 81 en 82 van de Mijnbouwwet is vastgesteld dat alle aandelen van die aangewezen vennootschap middellijk of onmiddellijk aan de Nederlandse staat moeten behoren (ISIC Rev. 3.1 10, 3.1 11, 3.1 12, 3.1 13, 3.1 14).

b)    Energiediensten — algemeen (ISIC 40, CPC 613, 7131, 7139, 742, 7422, 887 (met uitzondering van advies- en consultancydiensten))

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van BE, BG, FR en LT: geen.

In FR: niet geconsolideerd voor de elektriciteits- en gastransmissiesystemen en het vervoer van olie en gas via pijpleidingen (CPC 7131).

In BE: niet geconsolideerd voor de energiedistributiediensten en diensten in verband met de distributie van energie (CPC 887 met uitzondering van consultancydiensten).

In BE: niet geconsolideerd voor energietransmissiediensten, met betrekking tot de rechtsvormen en de behandeling van publieke of particuliere marktdeelnemers waaraan BE exclusieve rechten heeft toegekend (ISIC 4010, CPC 71310).

In BG: niet geconsolideerd voor diensten in verband met de distributie van energie (deel van CPC 88).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In LT: niet geconsolideerd voor het vervoer van brandstoffen via pijpleidingen en hulpdiensten voor het vervoer van andere goederen dan brandstof via pijpleidingen.

c)    Elektriciteit (ISIC 40, 4010; CPC 62279, 887 (met uitzondering van advies- en consultancydiensten))

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van AT, BG, CZ, FI, FR, LT, MT, NL en SK: geen.

In AT, BG: niet geconsolideerd voor de productie van elektriciteit, de distributie van energie en diensten in verband met de distributie van energie (ISIC 4010, CPC 887 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).

In CZ: er bestaan exclusieve rechten met betrekking tot elektriciteits- en gastransmissie en vergunningen om als marktdeelnemer te kunnen optreden (ISIC 40, CPC 7131, 63297, 742, 887).

In FI: niet geconsolideerd voor de invoer van elektriciteit. Niet geconsolideerd voor grensoverschrijdende handel met betrekking tot de groot- en detailhandel in elektriciteit. Niet geconsolideerd voor transmissie- en distributienetten en -systemen voor elektriciteit (ISIC 4010, CPC 62279, 887 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).

In FR: niet geconsolideerd voor de productie van elektriciteit (ISIC 4010).

In FR: niet geconsolideerd voor de transmissie en distributie van elektriciteit (ISIC 4010, CPC 887).

In LT: niet geconsolideerd voor groot- en detailhandelsdiensten en handel in elektriciteit die afkomstig is van onveilige nucleaire bronnen.

In SK: voor de productie, transmissie en distributie van elektriciteit, de groot- en detailhandel in elektriciteit, en diensten in verband met de distributie van energie, met inbegrip van diensten op het gebied van energie-efficiëntie, energiebesparing en energieaudits. Er wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd, waarbij de aanvraag alleen kan worden geweigerd als de markt verzadigd is (ISIC 4010, CPC 62279, 887).

Met betrekking tot investeringen:

In MT: EneMalta plc heeft een monopolie voor de levering van elektriciteit (ISIC 4010; CPC 887).

In NL: niet geconsolideerd voor de eigendom van het elektriciteitsnet, die uitsluitend toebehoort aan de Nederlandse overheid (transmissiesystemen) en andere overheidsinstanties (distributienetten) (ISIC 4010, CPC 887).

d)    Brandstoffen, gas, ruwe olie of aardolieproducten (ISIC 232, 4020; CPC 62271, 63297, 713, 742, 887 (met uitzondering van advies- en consultancydiensten))

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van AT, BG, CZ, DK, FI, FR, HU, NL en SK: geen.

In AT: niet geconsolideerd voor het vervoer van gas en andere goederen dan gas (CPC 713).

In BG: niet geconsolideerd voor het vervoer via pijpleidingen en de opslag van aardolie en aardgas, met inbegrip van doorvoer (ISIC 4020, CPC 7131, deel van CPC 742).

In CZ: niet geconsolideerd voor de productie, transmissie, distributie en opslag van en de handel in gas (ISIC 2320, 4020, CPC 7131, 63297, 742, 887).

In DK: de eigenaar of gebruiker die voornemens is om een pijpleiding voor het vervoer van ruwe of geraffineerde aardolie en van aardolieproducten en aardgas aan te leggen, moet vóór de aanvang van de werkzaamheden over een vergunning van de lokale autoriteit beschikken. Het aantal afgegeven vergunningen kan worden beperkt (CPC 7131).

In FI: niet geconsolideerd voor transmissie- en distributienetwerken en -systemen voor gas. Kwantitatieve beperkingen in de vorm van monopolies of exclusieve rechten voor de invoer van aardgas (ISIC 4020, CPC 887 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).

In FR: enkel bedrijven waarvan 100 % van het kapitaal in handen is van de Franse staat, een andere overheidsinstantie of ENGIE mogen om redenen van nationale energiezekerheid eigenaar zijn van gastransmissie- of distributiesystemen en die exploiteren (ISIC 4020, CPC 887).

In HU: niet geconsolideerd voor het verlenen van diensten inzake vervoer via pijpleidingen, waarvoor vestiging is vereist. Diensten kunnen worden verleend via een door de staat of de lokale overheid toegekende concessieovereenkomst. De verlening van deze dienst is geregeld bij de wet inzake concessies (CPC 7131).

In NL: niet geconsolideerd voor de eigendom van het elektriciteitsnet en het netwerk van gasleidingen, die uitsluitend toebehoort aan de Nederlandse overheid (transmissiesystemen) en andere overheidsinstanties (distributienetten) (ISIC 040, CPC 71310).

In SK: een vergunning is vereist voor de productie van gas, de distributie van gasvormige brandstoffen en het vervoer van brandstoffen via pijpleidingen. Er wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd, waarbij de aanvraag alleen kan worden geweigerd als de markt verzadigd is. (ISIC 4020, CPC 6227162271, 63297, 7131, 742 en 887).

e)    Kernenergie (ISIC 12, 2330, deel van 4010, CPC 887)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van AT, BE, BG, DE, FI, FR, HU, en SE: geen.

In AT en FI: niet geconsolideerd voor de productie, de verwerking, de distributie of het vervoer van kernmateriaal en de opwekking of distributie van kernenergie.

In DE: niet geconsolideerd voor de productie, de verwerking of het vervoer van kernmateriaal en de opwekking of distributie van kernenergie.

In BE: niet geconsolideerd voor de productie, de verwerking of het vervoer van kernmateriaal en de opwekking of distributie van kernenergie.

Met betrekking tot investeringen:

In BG: niet geconsolideerd voor de verwerking van splijt- en fusiestoffen of materialen waaruit die worden verkregen, alsmede de handel daarin, het onderhoud en herstel van apparatuur en systemen voor kernenergieproductiefaciliteiten, het vervoer daarvan en van het afval dat ontstaat bij hun verwerking, het gebruik van ioniserende straling, en alle andere diensten met betrekking tot het gebruik van kernenergie voor vreedzame doeleinden (waaronder ingenieurs- en adviesdiensten, diensten met betrekking tot software enz.).

In FR: niet geconsolideerd voor de fabricage, de productie, de verwerking, de opwekking, de distributie of het vervoer van kernmateriaal in verband met verplichtingen van een Euratom-overeenkomst.

In HU en SE: niet geconsolideerd voor de verwerking van kernbrandstof en de productie van elektriciteit met kernenergie. (ISIC 2330, deel van 4010).

f)    Stoom en warm water (ISIC 4030, CPC 62271, 887)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van BG, FI en SK: geen.

In BG: niet geconsolideerd voor de productie en distributie van warmte (ISIC 4030, CPC 887).

In SK: een vergunning is vereist voor de productie en distributie van stoom en warm water, de groothandel en detailhandel in stoom en warm water, en diensten in verband met de distributie van energie. Er wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd, waarbij de aanvraag alleen kan worden geweigerd als de markt verzadigd is.

Met betrekking tot investeringen:

In FI: er zijn kwantitatieve beperkingen in de vorm van monopolies of er bestaan exclusieve rechten voor de productie en distributie van stoom en warm water (ISIC 40, CPC 7131).

In FI: niet geconsolideerd voor de transmissie- en distributienetten en -systemen voor stoom en warm water (ISIC 4030, CPC 7131 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).

III-EU-19 — Overige diensten, niet elders ingedeeld

a)    Diensten op het gebied van begrafenis, crematie en lijkbezorging (CPC 9703)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van CY, DE, FI, PT, SE en SI: geen.

In CY, DE, FI, PT, SE en SI: niet geconsolideerd voor diensten op het gebied van begrafenis, crematie en lijkbezorging.

b)    Overige zakelijke diensten (deel van CPC 612, deel van 621, deel van 625, deel van 85990)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

In de EU, met uitzondering van CZ, LT en FI, voor overige zakelijke diensten (deel van CPC 612, deel van 621, deel van 625, deel van 85990): geen.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten:

In CZ: niet geconsolideerd voor veilingdiensten (deel van CPC 612, deel van 621, deel van 625, deel van 85990).

In LT: niet geconsolideerd voor de entiteit waaraan de overheid exclusieve rechten heeft toegekend om de volgende diensten te verlenen: datatransmissie via beveiligde overheidsnetwerken voor datatransmissie.

In FI: niet geconsolideerd voor de grensoverschrijdende verlening van diensten voor elektronische identificatie.

c)    Nieuwe diensten

In de EU: niet geconsolideerd voor de verlening van nieuwe diensten die niet zijn ingedeeld in de CPC.



Aanhangsel 10-C-2

LIJST VAN CHILI

Sector of subsector

Beperkingen betreffende markttoegang

Nr. 1 Alle sectoren

a)    Staatsonderneming

Met betrekking tot de overdracht of vervreemding van aandelen in of activa van een bestaande staatsonderneming of overheidsentiteit behoudt Chili zich het recht voor om een verbod of beperkingen op te leggen ten aanzien van de eigendom van die aandelen of activa en ten aanzien van het recht van investeerders of hun investeringen om zeggenschap uit te oefenen over daarbij opgerichte staatsondernemingen of investeringen daarvan.

Onder “staatsonderneming” wordt verstaan een onderneming die eigendom is van of waarover door eigendomsbelangen zeggenschap wordt uitgeoefend door Chili, met inbegrip van ondernemingen die na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst uitsluitend zijn opgericht met het oog op de verkoop of vervreemding van hun aandelen in of activa van een bestaande staatsonderneming of overheidsentiteit.

b)    Openbare nutsbedrijven

Openbare nutsbedrijven bestaan onder meer in de volgende sectoren: aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen, onderzoek en ontwikkeling (O&O) op het gebied van de maatschappij- en geesteswetenschappen, technische testen en toetsen, waterdiensten en -zuivering, rioolwaterzuivering, milieu, gezondheidszorg, vervoer en ondersteunende diensten bij alle vervoerswijzen. Exclusieve rechten betreffende deze diensten worden vaak verleend aan particuliere exploitanten, bijvoorbeeld exploitanten met een vergunning van openbare instanties, die aan specifieke verplichtingen aangaande dienstverlening moeten voldoen. Dit voorbehoud geldt niet voor de telecommunicatie en voor diensten in verband met computers en aanverwante diensten.

c)    Verwerving van onroerend goed

In Chili niet geconsolideerd voor de verwerving van “staatsgrond”, “de grensstreek” en land op een afstand van ten hoogste vijf kilometer van de kustlijn dat wordt gebruikt voor landbouwactiviteiten zoals aangegeven in de bijlagen 10-A en 10-B.

Elke Chileense natuurlijke persoon of persoon die in Chili woont of een Chileense rechtspersoon kan land dat wordt gebruikt voor landbouwactiviteiten verwerven of beheren. Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de eigendom van of de zeggenschap over dergelijk land.

d)    Commerciële aanwezigheid

Deze lijst is niet van toepassing op vertegenwoordigingskantoren.

e)    Inheemse volken

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot inheemse volken.

f)    Achtergestelde minderheden

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven op grond waarvan rechten of voorkeuren worden toegekend aan sociaal of economisch achtergestelde minderheden.

Nr. 2 Industrie

Industrie met uitzondering van diensten (ISIC Rev. 3.1 15, 17, 18, 19, 20, 21, 26, 27, 28, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, met uitzondering van 16, 22, 24, 25, 29, 37)

Geen.

Industrie (ISIC Rev. 3.1 afdeling 16: Vervaardiging van tabaksproducten)

Niet geconsolideerd.

Industrie (ISIC Rev. 3.1 afdeling 22: Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media)

Geen, met uitzondering van:

222 Drukkerijen en diensten in verband met drukkerijen: niet geconsolideerd voor diensten in verband met drukkerijen.

Industrie (ISIC Rev. 3.1 afdeling 24: Vervaardiging van chemische producten)

Specifieke rechtsvormen voor het uitoefenen van de economische activiteit kunnen vereist zijn voor:

241 Vervaardiging van chemische basisproducten; en

242 Vervaardiging van overige chemische producten.

Industrie (ISIC Rev. 3.1 afdeling 25: Vervaardiging van producten van rubber of kunststof)

Specifieke rechtsvormen voor het uitoefenen van de economische activiteit kunnen vereist zijn voor:

251 Vervaardiging van producten van rubber; en

252 Vervaardiging van producten van kunststof.

Industrie (ISIC Rev. 3.1 afdeling 29: Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, n.e.g.)

Geen, met uitzondering van:

2927 Vervaardiging van wapens en munitie: niet geconsolideerd.

Industrie (ISIC Rev. 3.1 afdeling 31: Vervaardiging van elektrische machines en apparaten, n.e.g.)

Specifieke rechtsvormen voor het uitoefenen van de economische activiteit kunnen vereist zijn voor:

311 Vervaardiging van elektromotoren en van elektrische generatoren en transformatoren; en

314 Vervaardiging van accumulatoren, elektrische elementen en elektrische batterijen.

Industrie (ISIC Rev. 3.1 afdeling 37: Recycling)

Specifieke rechtsvormen voor het uitoefenen van de economische activiteit kunnen vereist zijn voor:

371 Recycling van metaalafval; en

372 Recycling van niet-metaal afval.

Nr. 3 Winning van delfstoffen

Winning van delfstoffen, met uitzondering van diensten (ISIC Rev. 3.1 10, 11, 12, 13, 14)

Niet geconsolideerd voor:

afdeling 11 Winning van aardolie en aardgas; diensten in verband met de aardolie- en aardgaswinning; en

afdeling 12 Winning van uranium- en thoriumerts.

Voor de exploratie, exploitatie en behandeling (beneficio) van lithium, vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen, alle soorten afzettingen in zeewateren die onder nationale jurisdictie vallen en alle soorten afzettingen die zich geheel of gedeeltelijk bevinden in gebieden die zijn aangemerkt als belangrijk voor de nationale veiligheid met gevolgen voor de mijnbouw, een kwalificatie die uitsluitend bij wet kan geschieden, kunnen administratieve concessies of speciale exploitatiecontracten worden gesloten, met inachtneming van de eisen en voorwaarden die per geval bij presidentieel besluit worden vastgesteld.

Voorts mogen enkel de Comisión Chilena de Energía Nuclear (Chileense Commissie voor kernenergie) of door die commissie gemachtigde partijen een rechtshandeling uitvoeren of aangaan met betrekking tot gewonnen natuurlijk kernmateriaal en lithium, en concentraten, derivaten en verbindingen daarvan.

Nr. 4 Landbouw

Landbouw en jacht, met uitzondering van diensten (ISIC Rev. 3.1 A 01)

Geen.

Bosbouw, met uitzondering van diensten (ISIC Rev. 3.1 A 02)

Geen.

Voor alle duidelijkheid: er is een door de bosbouwcommissie (Corporación Nacional Forestal) goedgekeurd beheersplan vereist.

Nr. 5 Energie

Productie en distributie van elektriciteit, met uitzondering van diensten (ISIC Rev. 3.1 E 40, 401, 4010)

a)    Geen, met uitzondering van de productie, transmissie en distributie van elektriciteit voor het nationale elektriciteitssysteem (Sistema Eléctrico Nacional). De volgende beperkingen zijn van toepassing:

Alleen een specifiek soort overheidsbedrijven, open of gesloten (sociedad anónima abierta o cerrada) en opgericht in Chili, is gemachtigd tot de exploitatie van concessies op het gebied van de distributie van energie. Een dergelijk bedrijf mag zich uitsluitend bezighouden met de distributie van energie.

Alleen een specifiek soort overheidsbedrijven, open of gesloten (sociedad anónima abierta o cerrada) en opgericht in Chili, is gemachtigd tot de exploitatie van concessies op het gebied van de transmissie van energie voor het nationale transmissiesysteem (Sistema Interconectado Central). Een dergelijk bedrijf mag zich uitsluitend bezighouden met de transmissie van energie.

Energieproductie op basis van waterkracht kan plaatsvinden via concessies. Alleen naar Chileens recht opgerichte rechtspersonen kunnen een dergelijke concessie aanvragen of inschrijven op een overheidsaanbesteding om een dergelijke concessie te verkrijgen.

Voor de exploratie of exploitatie van geothermische energie is een concessie vereist. Alleen naar Chileens recht opgerichte rechtspersonen kunnen een dergelijke concessie aanvragen of inschrijven op een overheidsaanbesteding om een dergelijke concessie te verkrijgen.

De productie van kernenergie voor vreedzame doeleinden geschiedt uitsluitend door de Chileense Commissie voor kernenergie of, met toestemming van die commissie, samen met derde partijen. Als de commissie het raadzaam acht dergelijke toestemming te verlenen, dan stelt zij tevens de exploitatievoorwaarden vast.

b)    Niet geconsolideerd voor de activiteiten van energiemakelaars of tussenpersonen die de verkoop van elektriciteit regelen via door een ander beheerde elektriciteitsdistributiesystemen.


Nr. 6 Visserij

Visserij en viskwekerijen, met uitzondering van diensten (ISIC Rev. 3.1 B 05)

Niet geconsolideerd.

Nr. 7 Diensten

Rechtskundige diensten (deel van CPC 861)

Met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten:

1) en 3): geen, behalve in het geval van curatoren van faillissementen (síndicos de quiebra) die naar behoren moeten worden gemachtigd door de minister van Justitie (Ministerio de Justicia) en die alleen mogen werken in de plaats waar zij wonen.

2): geen.

Accountants en boekhouders (CPC 86211)

1) en 3): geen, behalve dat de externe auditors van financiële instellingen ingeschreven moeten staan in het register van externe auditors van de toezichthouder op banken en financiële instellingen (Superintendencia de Bancos e Instituciones Financieras) en van de toezichthouder op effecten en verzekeringen (Superintendencia de Valores y Seguros). Alleen firma’s die naar Chileens recht zijn opgericht als personenvennootschap (sociedades de personas) of samenwerkingsverband (asociaciones) en die zich vooral toeleggen op auditdiensten, mogen in het register worden ingeschreven.

2): geen.

Belastingconsulenten (CPC 863)

1), 2) en 3): geen.

Architecten (CPC 8671)

1), 2) en 3): geen.

Ingenieurs (CPC 8672)

1), 2) en 3): geen.

Ingenieurs: geïntegreerde diensten (CPC 86733)

1), 2) en 3): geen.

Diensten in verband met stedenbouw en landschapsarchitectuur (CPC 8674)

1), 2) en 3): geen.

Veterinaire diensten (CPC 932)

1), 2) en 3): geen.

Diensten verleend door verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel (CPC 93191)

1), 2) en 3): geen.

Computergerelateerde diensten (CPC 841, 842, 843, 844 en 845)

1), 2) en 3): geen.

Interdisciplinaire onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten, diensten voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van natuurwetenschappen en aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen (deel van CPC 851, deel van CPC 853 en deel van CPC 86751)

1) en 3): geen, behalve dat: het directoraat grensbeheer (Dirección de Fronteras y Límites del Estado) een vergunning moet verlenen voor en toezicht moet houden op alle exploratieactiviteiten van wetenschappelijke of technische aard, of in verband met bergbeklimmen (andinismo), die rechtspersonen of in het buitenland woonachtige natuurlijke personen in grensgebieden willen uitvoeren. Het directoraat grensbeheer kan bepalen dat aan een expeditie een of meer vertegenwoordigers van relevante Chileense activiteiten meedoen. Deze vertegenwoordigers nemen deel aan en verdiepen zich in de studies en het toepassingsgebied ervan.

2): geen.

Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten op het gebied van de maatschappij- en geesteswetenschappen (CPC 852)

1), 2) en 3): geen.

Onroerendgoeddiensten: met betrekking tot eigen of geleased onroerend goed of voor een vast bedrag of op contractbasis (CPC 821 en 822)

1), 2) en 3): geen.

Verhuur/lease zonder bemanning/bedieningspersoneel, in verband met vaartuigen, andere transportmiddelen en in verband met andere machines en werktuigen (CPC 8310, met uitzondering van 83104)

1), 2) en 3): geen.

Leasing of verhuur van luchtvaartuigen (zonder bedieningspersoneel) (CPC 83104)

1), 2) en 3): geen.

Reclame (CPC 871)

1), 2) en 3): geen.

Markt- en opinieonderzoek (CPC 864)

1), 2) en 3): geen.

Advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 865)

1), 2) en 3): geen.

Diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 866, met uitzondering van 86602)

1), 2) en 3): geen.

Technische testen en toetsen (CPC 8676)

1), 2) en 3): geen.

Diensten in verband met landbouw, jacht en bosbouw (CPC 881)

1), 2) en 3): geen.

Diensten in verband met mijnbouw (CPC 883)

1), 2) en 3): geen.

Arbeidsbemiddeling en personeelsvoorziening (CPC 87201, 87202, 87203)

1), 2) en 3): geen.

Opsporings- en beveiligingsdiensten (CPC 87302, 87303, 87304 en 87305)

1), 2) en 3): geen.

Onderhoud en reparatie van uitrusting, met uitzondering van vaartuigen, luchtvaartuigen of andere vervoermiddelen (CPC 633)

1), 2) en 3): geen.

Reiniging van gebouwen (CPC 874)

1), 2) en 3): geen.

Fotografie (CPC 875)

1), 2) en 3): geen.

Verpakkingsdiensten (CPC 876)

1), 2) en 3): geen.

Kredietrapportage en incassobureaus (CPC 87901, 87902)

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Telefoonbeantwoording (CPC 87903)

1), 2) en 3): geen.

Vermenigvuldigen van teksten (CPC 87904)

1), 2) en 3): geen.

Vertaal- en tolkdiensten (CPC 87905)

1), 2) en 3): geen, behalve dat officiële vertalingen, officiële beëdigingen van vertalingen en gewaarmerkte kopieën van officiële documenten in vreemde talen uitsluitend mogen worden gemaakt door bij de Chileense autoriteiten geregistreerde officiële vertalers.

Samenstellen van verzendlijsten en verzending (CPC 87906)

1), 2) en 3): geen.

Gespecialiseerde ontwerpen (CPC 87907)

1), 2) en 3): geen.

Overige zakelijke dienstverlening, n.e.g. (CPC 87909)

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Drukkerijen en uitgeverijen (CPC 88442)

1), 2) en 3): geen.

Organisatie van congressen (CPC 87909)

1), 2) en 3): geen.

Postdiensten (CPC 7511)

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Koeriersdiensten (CPC 7512)

Diensten in verband met het verwerken 16 van postzendingen 17 volgens onderstaande lijst van subsectoren, naar binnen- en buitenlandse bestemmingen:

i)    verwerking van op enigerlei fysieke drager 18 aangebrachte schriftelijke geadresseerde mededelingen, waaronder:

   hybride postdiensten, en

   direct mail;

ii)    verwerking van geadresseerde pakjes en pakketten 19 ;

1), 2) en 3): geen, behalve dat:

ingevolge presidentieel besluit nr. 5037 van 4 november 1960 van het ministerie van Binnenlandse Zaken (“Ministerio del Interior”) en wetgevend besluit nr. 10 van 30 januari 1982 van het ministerie van Vervoer en Telecommunicatie (“Ministerio de Transporte y Telecomunicaciones”) of de opvolgers daarvan, de staat Chili door middel van de Empresa de Correos de Chile (het Chileense postbedrijf) een monopolie kan uitoefenen op de toelating, het vervoer en de bezorging van postzendingen (objetos de correspondencia). Onder “postzendingen” wordt verstaan: brieven, enkele en franco briefkaarten, zakelijke stukken, nieuwsbrieven en alle soorten drukwerk, waaronder drukwerk in braille, monsters, pakketjes tot één kilo en speciale postdiensten die bestaan in het opnemen en bezorgen van geluidsberichten (fonos postales).

iii)    verwerking van geadresseerd drukwerk 20 ;

iv)    verwerking van onder i) tot en met iii) bedoelde poststukken als aangetekende of verzekerde zendingen; v)    expresbesteldiensten 21 voor onder i) tot en met iii) bedoelde zendingen;

vi)    verwerking van niet-geadresseerde zendingen; en

vii)    overige diensten die niet elders worden gespecificeerd.

Internationale langeafstandstelecommunicatiediensten

1), 2) en 3): geen.

Lokale basistelecommunicatiediensten en -netwerken, intermediaire telecommunicatiediensten, bijkomende telecommunicatiediensten en beperkte telecommunicatiediensten

1), 2) en 3): geen.

Diensten in verband met de bouw (CPC 511, 512, 513, 514, 515, 516, 517 en 518)

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Handelsbemiddeling (CPC 621)

1), 2) en 3): geen.

Groothandel (CPC 622, 61111, 6113 en 6121)

1), 2) en 3): geen.

Detailhandel (CPC 632, 61111, 6113 en 6121)

1), 2) en 3): geen.

Franchising (CPC 8929)

1), 2) en 3): geen.

Milieudiensten (CPC 940)

1), 2) en 3): niet geconsolideerd, behalve voor consultancydiensten.

Onderwijs (CPC 92)

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Gezondheidsdiensten — ziekenhuisdiensten, ambulancediensten, diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg (CPC 93, 931, met uitzondering van 9312, deel van 93191, 9311, 93192, 93193, 93199)

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, waaronder pensioenverzekering

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Maatschappelijke diensten, waaronder pensioenverzekering

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Hotels en restaurants, inclusief catering (CPC 641, 642 en 643)

1), 2) en 3): geen.

Reisbureaus en reisorganisatoren (CPC 74710)

1), 2) en 3): geen.

Toeristengidsen (CPC 74720)

1), 2) en 3): geen.

Amusement, inclusief theater, concerten en circussen (CPC 9619)

1), 2) en 3): geen.

Bibliotheken, archieven, musea en overige culturele diensten (CPC 963)

1), 2) en 3): geen.

Amusement, theater, concerten en circussen (CPC 9619, 964 met uitzondering van 96492)

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Nieuwsagentschappen (CPC 962)

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Sport en overige recreatie (CPC 9641)

1), 2) en 3): geen, behalve dat een specifieke rechtsvorm verplicht kan zijn voor sportorganisaties die professionele activiteiten ontplooien. Daarnaast geldt het volgende, op basis van nationale behandeling: a) het is niet toegestaan om met meer dan een team deel te nemen aan dezelfde categorie van een sportcompetitie; b) er kunnen specifieke voorschriften worden vastgesteld inzake aandelenbezit in sportbedrijven; en c) er kan een minimumkapitaalvereiste worden toegepast.

Gok- en weddiensten (CPC 96492)

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Overige recreatiediensten, n.e.g. (CPC 96499)

1), 2) en 3): geen.

Zeevervoerdiensten (CPC 721):

   Personenvervoer (CPC 7211) (CPC 7223)

1) en 2): geen.

3):

a)    Oprichting van een geregistreerde onderneming om een vloot onder Chileense vlag te laten varen: niet geconsolideerd.

b)    Andere vormen van commerciële aanwezigheid voor internationaal zeevervoer 22 : geen.

   Goederenvervoer (CPC 7212)

   Verhuur/lease van vaartuigen met bemanning

   Onderhoud en reparatie van schepen (CPC 8868)

   Duwen en slepen (CPC 72140)

   Ondersteunende diensten in verband met zeevervoer (CPC 745)

Laad- en losdiensten (CPC 741)

Opslag (CPC 742)

Binnenvaart (CPC 722)

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Vervoer per spoor en hulpdiensten voor vervoer per spoor

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Wegvervoersdiensten: goederenvervoer (CPC 7123)

1), 2) en 3): geen.

Wegvervoersdiensten: verhuur van bedrijfsvoertuigen met chauffeur (CPC 71222 — Verhuur van personenauto’s met chauffeur)

1), 2) en 3): geen.

Wegvervoersdiensten: onderhoud en reparatie van materieel voor vervoer over de weg (CPC 6112 — Onderhoud en reparatie van auto’s)

1), 2) en 3): geen.

Wegvervoersdiensten: ondersteunende diensten voor wegvervoer (CPC 7441 — busstations)

1), 2) en 3): geen.

Ondersteunende diensten voor alle vormen van vervoer: vrachtbehandeling (CPC 741)

1), 2) en 3): geen.

Ondersteunende diensten voor alle vormen van vervoer: opslag (CPC 742)

1), 2) en 3): geen.

Ondersteunende diensten voor alle vormen van vervoer: bevrachtingsagenten (CPC 748)

1), 2) en 3): geen.

Vervoer via pijpleidingen: vervoer van brandstoffen en andere goederen (CPC 7131)

1), 2) en 3): geen, behalve dat de dienst moet worden verleend door naar Chileens recht opgerichte rechtspersonen en dat de dienstverlening afhankelijk kan worden gesteld van een concessie op basis van nationale behandeling.

Reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen

1): niet geconsolideerd. 2) en 3): geen.

Verkoop en marketing van luchtvervoerdiensten

1), 2) en 3): geen.

Geautomatiseerde boekingssystemen (CRS)

1), 2) en 3): geen.

Grondafhandelingsdiensten

1), 2) en 3): geen.

Gespecialiseerde luchtdiensten

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

Vervoer via de ruimte en huur van ruimtevaartuigen

1), 2) en 3): niet geconsolideerd.

________________

BIJLAGE 12-A

ZAKELIJKE BEZOEKERS VOOR VESTIGINGSDOELEINDEN, BINNEN EEN ONDERNEMING OVERGEPLAATSTE PERSONEN, INVESTEERDERS EN ZAKELIJKE BEZOEKERS VOOR EEN KORT VERBLIJF

1.    De bestaande niet-conforme maatregelen die in deze bijlage zijn opgenomen, kunnen worden gehandhaafd, worden voortgezet, onmiddellijk worden verlengd of worden aangepast, op voorwaarde dat de aanpassing geen afbreuk doet aan de conformiteit van de maatregel zoals die onmiddellijk vóór de aanpassing bestond, met de artikelen 12.3 en 12.4.

2.    De artikelen 12.3 en 12.4 zijn niet van toepassing op eventuele bestaande niet-conforme maatregelen die in deze bijlage zijn opgenomen, voor zover deze niet conform zijn.

3.    Naast de in deze bijlage opgenomen niet-conforme maatregelen mag elke Partij maatregelen vaststellen of handhaven met betrekking tot kwalificatievereisten, kwalificatieprocedures, technische normen, vergunningsvereisten en vergunningsprocedures die geen beperking in de zin van de artikelen 12.3 en 12.4 inhouden. Die maatregelen kunnen inhouden dat een vergunning moet worden verkregen, dat een erkenning van kwalificaties in gereglementeerde sectoren moet zijn verkregen of dat een specifiek examen, zoals een taalexamen, moet zijn behaald, dat moet zijn voldaan aan een lidmaatschapsvereiste voor een bepaald beroep, zoals het lidmaatschap van een beroepsorganisatie, of aan andere niet-discriminerende eisen op grond waarvan bepaalde activiteiten niet mogen worden uitgevoerd in beschermde zones of gebieden. Hoewel dergelijke maatregelen niet in deze bijlage zijn opgenomen, blijven zij van toepassing.



4.    De lijsten in de punten 7 en 8 van deze bijlage zijn uitsluitend van toepassing op het grondgebied van Chili en van de Europese Unie overeenkomstig artikel 33.8 en zijn enkel relevant in het kader van de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en haar lidstaten met Chili. Die lijsten laten de rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het EU-recht onverlet.

5.    Voor alle duidelijkheid: de verplichting voor de Europese Unie om nationale behandeling toe te kennen, houdt geen vereiste in van uitbreiding tot natuurlijke of rechtspersonen van Chili, van de behandeling die in een lidstaat, op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of op grond van dat Verdrag genomen maatregelen, met inbegrip van de uitvoering ervan in de lidstaten, wordt toegekend aan:

a)    natuurlijke personen of ingezetenen van een andere lidstaat; of

b)    rechtspersonen opgericht of georganiseerd naar het recht van een andere lidstaat of van de Europese Unie die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging in de Europese Unie hebben.

6.    In de onderstaande punten worden de volgende afkortingen gebruikt:

AT    Oostenrijk

BE    België

BG    Bulgarije


CY    Cyprus

CZ    Tsjechië

DE    Duitsland

DK    Denemarken

EE    Estland

EL    Griekenland

ES    Spanje

EU    Europese Unie, met inbegrip van al haar lidstaten

FI    Finland

FR    Frankrijk

HR    Kroatië

HU    Hongarije

IE    Ierland


IT    Italië

LT    Litouwen

LU    Luxemburg

LV    Letland

MT    Malta

NL    Nederland

PL    Polen

PT    Portugal

RO    Roemenië

SE    Zweden

SI    Slovenië

SK    Slowakije



7.    De niet-conforme maatregelen van de Europese Unie zijn:

Zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden

Alle sectoren

AT, CZ: een zakelijke bezoeker voor vestigingsdoeleinden moet werken voor een onderneming die geen organisatie zonder winstoogmerk is; anders: niet geconsolideerd.

SK: een zakelijke bezoeker voor vestigingsdoeleinden moet werken voor een onderneming die geen organisatie zonder winstoogmerk is; anders: niet geconsolideerd. Werkvergunning vereist, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte.

CY: toegestane duur van het verblijf: maximaal negentig dagen per twaalf maanden. Een zakelijke bezoeker voor vestigingsdoeleinden moet werken voor een onderneming die geen organisatie zonder winstoogmerk is; anders: niet geconsolideerd.

Binnen een onderneming overgeplaatste personen

Alle sectoren

AT, CZ, SK: binnen een onderneming overgeplaatste personen moeten in dienst zijn van een onderneming die geen organisatie zonder winstoogmerk is; anders: niet geconsolideerd.

FI: leidinggevend personeel moet in dienst zijn van een onderneming die geen organisatie zonder winstoogmerk is.

HU: natuurlijke personen die vennoot van een onderneming zijn geweest, komen niet in aanmerking voor overplaatsing als binnen de onderneming overgeplaatste personen.

Stagiair-werknemers

AT, CZ, DE, FR, ES, HU, LT: de stage van de stagiair-werknemer moet verband houden met de verkregen universitaire graad.


Zakelijke bezoekers voor een kort verblijf

Alle zakelijke bezoekers voor een kort verblijf

CY, DK, HR: een werkvergunning, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte, is vereist wanneer de zakelijke bezoeker voor een kort verblijf een dienst verleent.

LV: een werkvergunning is vereist voor werkzaamheden of activiteiten die worden uitgevoerd op basis van een contract.

MT: een werkvergunning is vereist. Er wordt geen onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd.

SI: een enkele verblijfs- en werkvergunning is vereist om meer dan 14 aaneengesloten dagen diensten te verlenen en voor bepaalde activiteiten (onderzoek en ontwerp; opleidingsseminars; inkoop; commerciële transacties; vertaling en vertolking). Een onderzoek naar de economische behoefte is niet vereist.

SK: in het geval van verlening van diensten op het grondgebied van Slowakije is een werkvergunning, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte, vereist voor activiteiten die langer duren dan zeven dagen in een kalendermaand of dertig dagen in een kalenderjaar.

Installateurs en onderhoudspersoneel

AT: een werkvergunning is vereist, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte. Er wordt afgezien van een onderzoek naar de economische behoefte voor natuurlijke personen die werknemers opleiden om diensten te verlenen en die over specialistische kennis beschikken.

CY: een werkvergunning is vereist voor activiteiten die langer duren dan zeven dagen in een kalendermaand of dertig dagen in een kalenderjaar.

CZ: een werkvergunning is vereist indien het werk langer duurt dan zeven opeenvolgende kalenderdagen of in totaal dertig dagen in een kalenderjaar.

ES: een werkvergunning is vereist. Installateurs, reparateurs en onderhoudspersoneel moeten als zodanig in dienst zijn van de rechtspersoon die het goed levert of de dienst verleent of van een onderneming die deel uitmaakt van dezelfde groep als de oorspronkelijke rechtspersoon gedurende ten minste drie maanden onmiddellijk voorafgaand aan de datum van indiening van een aanvraag voor toegang, en moeten beschikken over ten minste drie jaar relevante beroepservaring die, indien van toepassing, is opgedaan na de leeftijd van meerderjarigheid.

FI: afhankelijk van de activiteit is mogelijk een verblijfsvergunning vereist.

SE: een werkvergunning is vereist, behalve voor i) natuurlijke personen die deelnemen aan opleidingen, tests, voorbereiding of voltooiing van leveringen, of soortgelijke activiteiten in het kader van een zakelijke transactie, of ii) installateurs of technische instructeurs in verband met urgente installatie of reparatie van machines voor maximaal twee maanden in het kader van een noodsituatie. Een onderzoek naar de economische behoefte is niet vereist.


Investeerders

Alle sectoren:

AT: onderzoek naar de economische behoefte.

CY: maximale verblijfsduur van negentig dagen per zes maanden.

CZ, SK: een werkvergunning, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte, is vereist in het geval van investeerders die in dienst zijn van een onderneming.

DK: maximale verblijfsduur van negentig dagen per zes maanden. Als investeerders als zelfstandigen een onderneming willen starten in Denemarken, is een werkvergunning vereist.

FI: investeerders moeten in dienst zijn van een onderneming die geen organisatie zonder winstoogmerk is en een functie in het midden- of hoger kader vervullen.

HU: maximale verblijfsduur van negentig dagen als de investeerder niet in dienst is van een onderneming in Hongarije. Een onderzoek naar de economische behoefte is vereist als de investeerder in dienst is van een onderneming in Hongarije.

IT: een onderzoek naar de economische behoefte is vereist als de investeerder niet in dienst is van een onderneming.

LT, NL, PL: de categorie investeerders wordt niet erkend met betrekking tot natuurlijke personen die de investeerder vertegenwoordigen.

LV: de maximale verblijfsduur in de aan de investering voorafgaande fase is negentig dagen per zes maanden. Verlenging met een jaar in de fase na de investering, afhankelijk van de voorwaarden in de nationale wetgeving, zoals domein en bedrag van de gedane investeringen.

SE: een werkvergunning is vereist als de investeerder als werkzame persoon wordt beschouwd.



8.    De niet-conforme maatregelen van Chili zijn:

Zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden

Alle sectoren

Geen.

Binnen een onderneming overgeplaatste personen

Alle sectoren

Geen.

Zakelijke bezoekers voor een kort verblijf

Alle sectoren

Geen.

Investeerders:

Alle sectoren

Geen.


Op voorwaarde dat hun hoofdvestiging, feitelijke plaats van bezoldiging en voornaamste plaats waar winst wordt gemaakt buiten Chili blijven, mogen zakelijke bezoekers voor een kort verblijf uit de Europese Unie zich bezighouden met de volgende activiteiten:

a)    vergaderingen of conferenties bijwonen of overleg plegen met zakenpartners;

b)    werken op bestelling van of contracten sluiten met een in Chili gevestigde onderneming, maar geen goederen verkopen of diensten verlenen aan het grote publiek;

c)    zakelijk overleg plegen over de vestiging, uitbreiding of liquidatie van een onderneming of investering in Chili; of

d)    uitrusting of machines installeren, repareren of onderhouden, diensten verlenen of werknemers opleiden om diensten te verlenen, op grond van een garantie of een ander dienstverleningscontract in verband met de verkoop of verhuur van dergelijke uitrusting of machines, gedurende de looptijd van de garantie of het dienstverleningscontract.

________________

BIJLAGE 12-B

DIENSTVERLENERS OP CONTRACTBASIS EN BEOEFENAREN VAN EEN VRIJ BEROEP

1.    Elke Partij staat toe dat dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep van de andere Partij door middel van de aanwezigheid van natuurlijke personen overeenkomstig artikel 12.5 op haar grondgebied diensten verlenen voor de in deze bijlage opgenomen sectoren en binnen de desbetreffende beperkingen.

2.    De lijsten in de punten 11 en 12 bevatten de volgende elementen:

a)    in de eerste kolom wordt de sector of subsector aangegeven waarvoor de categorie van dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep wordt geliberaliseerd; en

b)    in de tweede kolom worden de toepasselijke beperkingen beschreven.

3.    Naast de lijst van in deze bijlage opgenomen voorbehouden, mag elke Partij maatregelen vaststellen of handhaven met betrekking tot kwalificatievereisten, kwalificatieprocedures, technische normen, vergunningsvereisten en vergunningsprocedures die geen beperking in de zin van artikel 12.5 inhouden. Die maatregelen kunnen inhouden dat een vergunning moet worden verkregen, dat een erkenning van kwalificaties in gereglementeerde sectoren moet zijn verkregen of dat een specifiek examen, zoals een taalexamen, moet zijn behaald, dat moet zijn voldaan aan een lidmaatschapsvereiste voor een bepaald beroep, zoals het lidmaatschap van een beroepsorganisatie, of aan andere niet-discriminerende eisen op grond waarvan bepaalde activiteiten niet mogen worden uitgevoerd in beschermde zones of gebieden. Hoewel dergelijke maatregelen niet in deze bijlage zijn opgenomen, blijven zij van toepassing.



4.    De Partijen gaan geen verbintenissen aan voor dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep in economische activiteiten die niet in deze bijlage zijn opgenomen.

5.    In de sectoren waar onderzoek naar de economische behoefte wordt uitgevoerd, zijn de belangrijkste criteria de beoordeling van:

a)    voor Chili: de relevante marktsituatie in Chili; en

b)    voor de Europese Unie: de relevante marktsituatie in de lidstaat of de regio waar de dienst zal worden verleend, onder meer met betrekking tot het aantal dienstverleners die op het moment van de beoordeling reeds een dienst verlenen, en de gevolgen voor die dienstverleners.

6.    De lijsten in de punten 11 en 12 van deze bijlage zijn uitsluitend van toepassing op het grondgebied van Chili en van de Europese Unie overeenkomstig artikel 33.8 en zijn enkel relevant in het kader van de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en haar lidstaten met Chili. Die lijsten laten de rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het EU-recht onverlet.

7.    Voor alle duidelijkheid: de verplichting voor de Europese Unie om nationale behandeling toe te kennen, houdt geen vereiste in van uitbreiding tot natuurlijke of rechtspersonen van Chili, van de behandeling die in een lidstaat, op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of op grond van dat Verdrag genomen maatregelen, met inbegrip van de uitvoering ervan in de lidstaten, wordt toegekend aan:

a)    natuurlijke personen of ingezetenen van een andere lidstaat; of


b)    rechtspersonen opgericht of georganiseerd naar het recht van een andere lidstaat of van de Europese Unie die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging in de Europese Unie hebben.

8.    In de onderstaande lijsten worden de volgende afkortingen gebruikt:

AT    Oostenrijk

BE    België

BG    Bulgarije

CY    Cyprus

CZ    Tsjechië

DE    Duitsland

DK    Denemarken

EE    Estland

EL    Griekenland

ES    Spanje


EU    Europese Unie, met inbegrip van al haar lidstaten

FI    Finland

FR    Frankrijk

HR    Kroatië

HU    Hongarije

IE    Ierland

IT    Italië

LT    Litouwen

LU    Luxemburg

LV    Letland

MT    Malta

NL    Nederland

PL    Polen


PT    Portugal

RO    Roemenië

SE    Zweden

SI    Slovenië

SK    Slowakije

CSS    Dienstverleners op contractbasis

IP    Beoefenaren van een vrij beroep

Dienstverleners op contractbasis

9.    Met inachtneming van de in de punten 11 en 12 van deze bijlage opgenomen lijst van voorbehouden gaan de Partijen verbintenissen aan overeenkomstig artikel 12.5 met betrekking tot dienstverleners op contractbasis in de volgende sectoren of subsectoren:

a)    rechtskundige adviesdiensten met betrekking tot internationaal publiekrecht en intern recht;

b)    boekhoudkundige diensten;


c)    diensten van belastingconsulenten;

d)    diensten van architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten;

e)    diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs;

f)    medische en tandheelkundige diensten;

g)    veterinaire diensten;

h)    diensten van verloskundigen;

i)    diensten van verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel;

j)    diensten in verband met computers en aanverwante diensten;

k)    diensten in verband met onderzoek en ontwikkeling;

l)    reclamediensten;

m)    markt- en opinieonderzoek;

n)    advies op het gebied van bedrijfsbeheer;


o)    diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer;

p)    technische testen en toetsen;

q)    aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen;

r)    mijnbouw;

s)    onderhoud en reparatie van vaartuigen;

t)    onderhoud en reparatie van spoorwegmaterieel;

u)    onderhoud en reparatie van auto’s, motorfietsen, sneeuwscooters en wegtransportmiddelen;

v)    onderhoud en reparatie van luchtvaartuigen en delen daarvan;

w)    onderhoud en reparatie van producten van metaal, machines (met uitzondering van kantoormachines), toestellen (met uitzondering van vervoermiddelen en kantoortoestellen) en consumentenartikelen;

x)    diensten van vertalers en tolken;

y)    telecommunicatiediensten;


z)    post- en koeriersdiensten;

aa)    bouwnijverheid en aanverwante civieltechnische diensten;

bb)    inspectie van bouwterreinen;

cc)    hoger onderwijs;

dd)    diensten in verband met landbouw, jacht en bosbouw;

ee)    milieudiensten;

ff)    diensten van adviseurs en consulenten in verband met verzekeringen en aanverwante diensten;

gg)    andere financiële diensten van adviseurs en consulenten;

hh)    andere in bijlage 18 vermelde financiële diensten — alleen voor Chili;

ii)    diensten van adviseurs en consulenten in verband met vervoer;

jj)    reisbureaus en reisorganisatoren;

kk)    toeristengidsen;

ll)    diensten van adviseurs en consulenten in verband met de industrie.


Beoefenaren van een vrij beroep

10.    Met inachtneming van de in de punten 11 en 12 van deze bijlage opgenomen lijst van voorbehouden gaan de Partijen verbintenissen aan overeenkomstig artikel 12.5 met betrekking tot beoefenaren van een vrij beroep in de volgende sectoren of subsectoren:

a)    rechtskundige adviesdiensten met betrekking tot internationaal publiekrecht en intern recht;

b)    diensten van architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten;

c)    diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs;

d)    diensten in verband met computers en aanverwante diensten;

e)    diensten in verband met onderzoek en ontwikkeling;

f)    markt- en opinieonderzoek;

g)    advies op het gebied van bedrijfsbeheer;

h)    diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer;


i)    mijnbouw;

j)    diensten van vertalers en tolken;

k)    telecommunicatiediensten;

l)    post- en koeriersdiensten;

m)    hoger onderwijs;

n)    diensten van adviseurs en consulenten in verband met verzekeringen;

o)    andere financiële diensten van adviseurs en consulenten;

p)    andere in bijlage 18 vermelde financiële diensten — alleen voor Chili;

q)    diensten van adviseurs en consulenten in verband met vervoer;

r)    diensten van adviseurs en consulenten in verband met de industrie.



11.    De voorbehouden van de Europese Unie zijn:

Sector of subsector

Omschrijving van voorbehouden

Alle sectoren

CSS:

EU: het aantal personen dat bij het dienstverleningscontract betrokken is, mag niet groter zijn dan noodzakelijk voor de uitvoering van het contract, zoals kan worden vereist door de wet- en regelgeving van de Partij waar de dienst wordt verleend.

Rechtskundige adviesdiensten met betrekking tot internationaal publiekrecht en intern recht (deel van CPC 861)

CSS:

In AT, BE, CY, DE, EE, EL, ES, FR, HR, IE, IT, LU, NL, PL, PT, SE: geen.

In BG, CZ, DK, FI, HU, LT, LV, MT, RO, SI, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

In AT, CY, DE, EE, FR, HR, IE, LU, LV, NL, PL, PT, SE: geen.

In BE, BG, CZ, DK, EL, ES, FI, HU, IT, LT, MT, RO, SI, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

Boekhoudkundige diensten (CPC 86212 met uitzondering van “auditdiensten”, 86213, 86219 en 86220)

CSS:

In AT, BE, DE, EE, ES, HR, IE, IT, LU, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In BG, CZ, CY, DK, EL, FI, FR, HU, LT, LV, MT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

EU: niet geconsolideerd.

Diensten van belastingconsulenten (CPC 863) 23

CSS:

In AT, BE, DE, EE, ES, FR, HR, IE, IT, LU, NL, PL, SI, SE: geen.

In BG, CZ, CY, DK, EL, FI, HU, LT, LV, MT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In PT: niet geconsolideerd.

IP:

EU: niet geconsolideerd.

Diensten van architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten (CPC 8671 en 8674)

CSS:

In BE, CY, EE, ES, EL, FR, HR, IE, IT, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In FI: geen, behalve dat: natuurlijke personen moeten aantonen dat zij over speciale kennis beschikken die relevant is voor de verleende dienst.

In BG, CZ, DE, HU, LT, LV, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

In AT: uitsluitend planningsdiensten, waarvoor: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

In CY, DE, EE, EL, FR, HR, IE, LU, LV, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In FI: geen, behalve dat: natuurlijke personen moeten aantonen dat zij over speciale kennis beschikken die relevant is voor de verleende dienst.

In BE, BG, CZ, DK, ES, HU, IT, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In AT: uitsluitend planningsdiensten, waarvoor: onderzoek naar de economische behoefte.

Diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs (CPC 8672 en 8673)

CSS:

In BE, CY, EE, ES, EL, FR, HR, IE, IT, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In FI: geen, behalve dat: natuurlijke personen moeten aantonen dat zij over kennis beschikken die relevant is voor de verleende dienst.

In BG, CZ, DE, HU, LT, LV, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

In AT: uitsluitend planningsdiensten, waarvoor: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

In CY, DE, EE, EL, FR, HR, IE, LU, LV, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In FI: geen, behalve dat: natuurlijke personen moeten aantonen dat zij over kennis beschikken die relevant is voor de verleende dienst.

In BE, BG, CZ, DK, ES, HU, IT, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In AT: uitsluitend planningsdiensten, waarvoor: onderzoek naar de economische behoefte.

Medische (psychologen daaronder begrepen) en tandheelkundige diensten (CPC 9312 en deel van 85201)

CSS:

In SE: geen.

In CY, CZ, DE, DK, EE, ES, IE, IT, LU, MT, NL, PL, PT, RO, SI: onderzoek naar de economische behoefte.

In FR: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor psychologen, waarvoor: niet geconsolideerd.

In AT: niet geconsolideerd, behalve voor psychologen en tandartsen, waarvoor: onderzoek naar de economische behoefte.

In BE, BG, EL, FI, HR, HU, LT, LV, SK: niet geconsolideerd.

IP:

EU: niet geconsolideerd.

Veterinaire diensten (CPC 932)

CSS:

In SE: geen.

In CY, CZ, DE, DK, EE, EL, ES, FI, FR, IE, IT, LT, LU, MT, NL, PL, PT, RO, SI: onderzoek naar de economische behoefte.

In AT, BE, BG, HR, HU, LV, SK: niet geconsolideerd.

IP:

EU: niet geconsolideerd.

Diensten van verloskundigen (deel van CPC 93191)

CSS:

In IE, SE: geen.

In AT, CY, CZ, DE, DK, EE, EL, ES, FR, IT, LT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, RO, SI: onderzoek naar de economische behoefte.

In BE, BG, FI, HR, HU, SK: niet geconsolideerd.

IP:

EU: niet geconsolideerd.

Diensten van verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel (deel van CPC 93191)

CSS:

In IE, SE: geen.

In AT, CY, CZ, DE, DK, EE, EL, ES, FR, IT, LT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, RO, SI: onderzoek naar de economische behoefte.

In BE, BG, FI, HR, HU, SK: niet geconsolideerd.

IP:

EU: niet geconsolideerd.

Diensten in verband met computers en aanverwante diensten (CPC 84)

CSS:

In BE, DE, EE, EL, ES, FR, HR, IE, IT, LU, LV, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In FI: geen, behalve dat: natuurlijke personen moeten aantonen dat zij over speciale kennis beschikken die relevant is voor de verleende dienst.

In AT, BG, CZ, CY, HU, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

IP:

In DE, EE, EL, FR, IE, LU, LV, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In FI: geen, behalve dat: natuurlijke personen moeten aantonen dat zij over speciale kennis beschikken die relevant is voor de verleende dienst.

In AT, BE, BG, CZ, CY, DK, ES, HU, IT, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In HR: niet geconsolideerd.

Diensten in verband met onderzoek en ontwikkeling (CPC 851, 852 met uitzondering van psychologen 24 , en 853)

CSS:

EU, behalve in NL, SE: een gastovereenkomst met een erkende onderzoeksorganisatie is vereist 25 .

EU, behalve in CZ, DK, SK: geen.

In CZ, DK, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

EU, behalve in NL, SE: een gastovereenkomst met een erkende onderzoeksorganisatie is vereist 26 .

EU, behalve in BE, CZ, DK, IT, SK: geen.

In BE, CZ, DK, IT, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

Reclamediensten (CPC 871)

CSS:

In BE, DE, EE, ES, FR, HR, IE, IT, LU, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, DK, EL, FI, HU, LT, LV, MT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

EU: niet geconsolideerd, behalve NL.

In NL: geen.

Markt- en opinieonderzoek (CPC 864)

CSS:

In BE, DE, EE, ES, FR, IE, IT, LU, NL, PL, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, DK, EL, FI, HR, LV, MT, RO, SI, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In PT: geen, behalve voor opinieonderzoek (CPC 86402), waarvoor: niet geconsolideerd.

In HU, LT: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor opinieonderzoek (CPC 86402), waarvoor: niet geconsolideerd.

IP:

In DE, EE, FR, IE, LU, NL, PL, SE: geen.

In AT, BE, BG, CZ, CY, DK, EL, ES, FI, HR, IT, LV, MT, RO, SI, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In PT: geen, behalve voor opinieonderzoek (CPC 86402), waarvoor: niet geconsolideerd.

In HU, LT: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor opinieonderzoek (CPC 86402), waarvoor: niet geconsolideerd.

Advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 865)

CSS:

In BE, DE, EE, EL, ES, FI, FR, HR, IE, IT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, HU, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

IP:

In CY, DE, EE, EL, FI, FR, IE, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BE, BG, CZ, DK, ES, HR, HU, IT, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

Diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 866)

CSS:

In BE, DE, EE, EL, ES, FI, FR, HR, IE, IT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

In HU: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor arbitrage en bemiddeling (CPC 86602), waarvoor: niet geconsolideerd.

IP:

In CY, DE, EE, EL, FI, FR, IE, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BE, BG, CZ, DK, ES, HR, IT, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In HU: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor arbitrage en bemiddeling (CPC 86602), waarvoor: niet geconsolideerd.

Technische testen en toetsen (CPC 8676)

CSS:

In BE, DE, EE, EL, ES, FR, HR, IE, IT, LU, NL, PL, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, FI, HU, LT, LV, MT, PT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

IP:

EU: niet geconsolideerd, behalve NL.

In NL: geen.

Aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen (CPC 8675)

CSS:

In BE, EE, EL, ES, HR, IE, IT, LU, NL, PL, SI, SE: geen.

In AT, CZ, CY, DE, DK, FI, HU, LT, LV, MT, PT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DE: geen, behalve voor door de overheid aangestelde landmeters, waarvoor: niet geconsolideerd.

In FR: geen, behalve voor landmeteractiviteiten in verband met het vaststellen van eigendomsrechten en de wetgeving inzake grondbezit, waarvoor: niet geconsolideerd.

In BG: niet geconsolideerd.

IP:

EU: niet geconsolideerd, behalve NL.

In NL: geen.

Mijnbouw (CPC 883, alleen adviseurs en consulenten)

CSS:

In BE, DE, EE, EL, ES, FI, FR, HR, IE, IT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, HU, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

IP:

In DE, EE, EL, FI, FR, HR, IE, LV, LU, MT, NL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BE, BG, CZ, CY, DK, ES, HU, IT, LT, PL, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

Onderhoud en reparatie van schepen (deel van CPC 8868)

CSS:

In BE, EE, EL, ES, FR, HR, IT, LV, LU, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, DE, DK, FI, HU, IE, LT, MT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

EU: niet geconsolideerd, behalve NL.

In NL: geen.

Onderhoud en reparatie van spoorwegmaterieel (deel van CPC 8868)

CSS:

In BE, EE, EL, ES, FR, HR, IT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, DE, DK, FI, HU, IE, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

EU: niet geconsolideerd, behalve NL.

In NL: geen.

Onderhoud en reparatie van auto’s, motorfietsen, sneeuwscooters en wegtransportmiddelen (CPC 6112, 6122, deel van 8867 en deel van 8868)

CSS:

In BE, EE, EL, ES, FR, HR, IT, LV, LU, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, DE, DK, FI, HU, IE, LT, MT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

EU: niet geconsolideerd, behalve NL.

In NL: geen.

Onderhoud en reparatie van luchtvaartuigen en delen daarvan (deel van CPC 8868)

CSS:

In BE, EE, EL, ES, FR, HR, IT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, DE, DK, FI, HU, IE, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

EU: niet geconsolideerd, behalve NL.

In NL: geen.

Onderhoud en reparatie van producten van metaal, machines (met uitzondering van kantoormachines), toestellen (met uitzondering van vervoermiddelen en kantoortoestellen) en consumentenartikelen 27 (CPC 633, 7545, 8861, 8862, 8864, 8865 en 8866)

CSS:

In BE, EE, EL, ES, FR, HR, IT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, DE, DK, HU, IE, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In FI: niet geconsolideerd, behalve in het kader van contracten na verkoop of lease; voor onderhoud en reparatie van consumentenartikelen (CPC 633): onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

EU: niet geconsolideerd, behalve NL.

In NL: geen.

Diensten van vertalers en tolken (CPC 87905, met uitzondering van officiële of beëdigde activiteiten)

CSS:

In BE, CY, DE, EE, EL, ES, FR, HR, IT, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, DK, FI, HU, IE, LT, LV, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

In CY, DE, EE, FR, LU, LV, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BE, BG, CZ, DK, EL, ES, FI, HU, IE, IT, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In HR: niet geconsolideerd.

Telecommunicatiediensten (CPC 7544, alleen adviseurs en consulenten)

CSS:

In BE, DE, EE, EL, ES, FI, FR, HR, IE, IT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, HU, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

IP:

In DE, EE, EL, FI, FR, HR, IE, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BE, BG, CZ, CY, DK, ES, HU, IT, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

Post- en koeriersdiensten (CPC 751, alleen adviseurs en consulenten)

CSS:

In BE, DE, EE, EL, ES, FR, HR, IE, IT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, FI, HU, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

IP:

In DE, EE, EL, FR, HR, IE, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BE, BG, CZ, CY, DK, ES, FI, HU, IT, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

Bouwnijverheid en aanverwante civieltechnische diensten (CPC 511, 512, 513, 514, 515, 516, 517 en 518) BG: CPC 512, 5131, 5132, 5135, 514, 5161, 5162, 51641, 51643, 51644, 5165 en 517)

CSS:

EU: niet geconsolideerd, behalve in BE, CZ, DK, ES, NL en SE.

In BE, DK, ES, NL, SE: geen.

In CZ: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

EU: niet geconsolideerd, behalve NL. In NL: geen.

Inspectie van bouwterreinen (CPC 5111)

CSS:

In BE, DE, EE, EL, ES, FR, HR, IE, IT, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, FI, HU, LT, LV, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

IP:

EU: niet geconsolideerd.

Hoger onderwijs (CPC 923)

CSS:

EU, behalve in LU, SE: niet geconsolideerd.

In LU: niet geconsolideerd, behalve voor hoogleraren, waarvoor: geen.

In SE: geen, behalve voor openbaar en particulier gefinancierde onderwijsdienstverleners die enige vorm van overheidssteun ontvangen, waarvoor: niet geconsolideerd.

IP:

EU, behalve in SE: niet geconsolideerd.

In SE: geen, behalve voor openbaar en particulier gefinancierde onderwijsdienstverleners die enige vorm van overheidssteun ontvangen, waarvoor: niet geconsolideerd.

Diensten in verband met landbouw, jacht en bosbouw (CPC 881, alleen adviseurs en consulenten)

CSS:

EU, behalve in BE, DE, DK, ES, FI, HR en SE: niet geconsolideerd.

In BE, DE, ES, HR, SE: geen.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte.

In FI: niet geconsolideerd, met uitzondering van de diensten van adviseurs en consulenten in verband met bosbouw, waarvoor: geen.

IP:

EU: niet geconsolideerd.

Milieudiensten (CPC 9401, 9402, 9403, 9404, deel van 94060, 9405, deel van 9406 en 9409)

CSS:

In BE, EE, ES, FI, FR, HR, IE, IT, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, DE, DK, EL, HU, LT, LV, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

IP:

EU: niet geconsolideerd.

Verzekeringen en aanverwante diensten (alleen diensten van adviseurs en consulenten)

CSS:

In BE, DE, EE, EL, ES, FR, HR, IE, IT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, FI, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

In HU: niet geconsolideerd.

IP:

In DE, EE, EL, FR, HR, IE, LV, LU, MT, NL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BE, BG, CZ, CY, DK, ES, FI, IT, LT, PL, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In HU: niet geconsolideerd.

Andere financiële diensten (alleen adviseurs en consulenten)

CSS:

In BE, DE, ES, EE, EL, FR, HR, IE, IT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, FI, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

In HU: niet geconsolideerd.

IP:

In DE, EE, EL, FR, HR, IE, LV, LU, MT, NL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BE, BG, CZ, CY, DK, ES, FI, IT, LT, PL, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In HU: niet geconsolideerd.

Vervoer (CPC 71, 72, 73 en 74, alleen adviseurs en consulenten)

CSS:

In DE, EE, EL, ES, FI, FR, HR, IE, IT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, HU, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

In BE: niet geconsolideerd.

IP:

In CY, DE, EE, EL, FI, FR, HR, IE, LV, LU, MT, NL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, DK, ES, HU, IT, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In PL: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor luchtvervoer, waarvoor: geen.

In BE: niet geconsolideerd.

Reisbureaus en reisorganisatoren (met inbegrip van reisleiders 28 )

(CPC 7471)

CSS:

In AT, CY, CZ, DE, EE, ES, FR, HR, IT, LU, NL, PL, SI, SE: geen.

In BG, EL, FI, HU, LT, LV, MT, PT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

In BE, IE: niet geconsolideerd, behalve voor reisleiders, waarvoor: geen.

IP:

EU: niet geconsolideerd.

Toeristengidsen (CPC 7472)

CSS:

In NL, PT, SE: geen.

In AT, BE, BG, CY, CZ, DE, DK, EE, FI, FR, EL, HU, IE, IT, LV, LU, MT, RO, SK, SI: onderzoek naar de economische behoefte.

In ES, HR, LT, PL: niet geconsolideerd.

IP:

EU: niet geconsolideerd.

Industrie (CPC 884 en 885, alleen adviseurs en consulenten)

CSS:

In BE, DE, EE, EL, ES, FI, FR, HR, IE, IT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BG, CZ, CY, HU, LT, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.

In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.

IP:

In DE, EE, EL, FI, FR, HR, IE, LV, LU, MT, NL, PT, SI, SE: geen.

In AT, BE, BG, CZ, CY, DK, ES, HU, IT, LT, PL, RO, SK: onderzoek naar de economische behoefte.



12.    De voorbehouden van Chili zijn:

Sector of subsector

Omschrijving van voorbehouden

Rechtskundige adviesdiensten met betrekking tot internationaal publiekrecht en intern recht (deel van CPC 861)

Geen.

Boekhoudkundige diensten (CPC 86212 met uitzondering van “auditdiensten”, 86213, 86219 en 86220)

Geen.

Diensten van belastingconsulenten (CPC 863) 29

Geen.

Diensten van architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten (CPC 8671 en 8674)

Geen.

Diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs (CPC 8672 en 8673)

Geen.

Medische (psychologen daaronder begrepen) en tandheelkundige diensten (CPC 9312 en deel van 85201)

Geen.

Veterinaire diensten (CPC 932)

Geen.

Diensten van verloskundigen (deel van CPC 93191)

Geen.

Diensten van verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel (deel van CPC 93191)

Geen.

Diensten in verband met computers en aanverwante diensten (CPC 84)

Geen.

Diensten in verband met onderzoek en ontwikkeling (CPC 851, 852 met uitzondering van psychologen 30 , en 853)

Geen.

Reclamediensten (CPC 871)

Geen.

Markt- en opinieonderzoek (CPC 864)

Geen.

Advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 865)

Geen.

Diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 866)

Geen.

Technische testen en toetsen (CPC 8676)

Geen.

Aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen (CPC 8675)

Geen.

Mijnbouw (CPC 883, alleen adviseurs en consulenten)

Geen.

Onderhoud en reparatie van schepen (deel van CPC 8868)

Geen.

Onderhoud en reparatie van spoorwegmaterieel (deel van CPC 8868)

Geen.

Onderhoud en reparatie van auto’s, motorfietsen, sneeuwscooters en wegtransportmiddelen (CPC 6112, 6122, deel van 8867 en deel van 8868)

Geen.

Onderhoud en reparatie van luchtvaartuigen en delen daarvan (deel van CPC 8868)

Geen.

Onderhoud en reparatie van producten van metaal, machines (met uitzondering van kantoormachines), toestellen (met uitzondering van vervoermiddelen en kantoortoestellen) en consumentenartikelen 31 (CPC 633, 7545, 8861, 8862, 8864, 8865 en 8866)

Geen.

Diensten van vertalers en tolken (CPC 87905, met uitzondering van officiële of beëdigde activiteiten)

Geen.

Telecommunicatiediensten (CPC 7544, alleen adviseurs en consulenten)

Geen.

Post- en koeriersdiensten (CPC 751, alleen adviseurs en consulenten)

Geen.

Bouwnijverheid en aanverwante civieltechnische diensten (CPC 511, 512, 513, 514, 515, 516, 517 en 518) BG: CPC 512, 5131, 5132, 5135, 514, 5161, 5162, 51641, 51643, 51644, 5165 en 517)

Geen.

Inspectie van bouwterreinen (CPC 5111)

Geen.

Hoger onderwijs (CPC 923)

Geen.

Landbouw, jacht en bosbouw (CPC 881, alleen adviseurs en consulenten)

Geen.

Milieudiensten (CPC 9401, 9402, 9403, 9404, deel van 94060, 9405, deel van 9406 en 9409)

Geen.

Verzekeringen en aanverwante diensten (alleen diensten van adviseurs en consulenten)

Geen.

Andere financiële diensten (alleen adviseurs en consulenten)

Geen.

Andere financiële diensten (opgenomen in deel B van aanhangsel 18-2

Geen.

Vervoer (CPC 71, 72, 73 en 74, alleen adviseurs en consulenten)

Geen.

Reisbureaus en reisorganisatoren (inclusief reisleiders 32 ) (CPC 7471)

Geen.

Toeristengidsen (CPC 7472)

Geen.

Industrie (CPC 884 en 885, alleen adviseurs en consulenten)

Geen.

________________

BIJLAGE 12-C

VERKEER VAN NATUURLIJKE PERSONEN VOOR ZAKELIJKE DOELEINDEN

Procedurele verbintenissen in verband met toegang en tijdelijk verblijf

1.    De Partijen moeten garanderen dat de verwerking van verzoeken om binnenkomst en tijdelijk verblijf op grond van hun respectieve verbintenissen in deze overeenkomst met inachtneming van goede bestuurlijke praktijken verloopt. Daartoe:

a)    zorgt elke Partij ervoor dat de vergoedingen die de bevoegde instanties in rekening brengen voor de verwerking van aanvragen tot binnenkomst en tijdelijk verblijf, de handel in diensten uit hoofde van deze overeenkomst niet overmatig hinderen of vertragen;

b)    moeten de van de aanvrager verlangde documenten voor toegang en tijdelijk verblijf van zakelijke bezoekers voor een kort verblijf in verhouding staan tot het doel waarvoor zij worden verzameld, ter beoordeling van de bevoegde autoriteiten van een Partij;

c)    worden volledige verzoeken om binnenkomst en tijdelijk verblijf zo spoedig mogelijk verwerkt;


d)    streven de bevoegde autoriteiten van een Partij ernaar om onverwijld informatie te verstrekken als antwoord op een redelijk verzoek van een aanvrager met betrekking tot de status van een aanvraag voor toegang en tijdelijk verblijf;

e)    streven de bevoegde autoriteiten van een Partij ernaar, indien zij aanvullende informatie van de aanvrager nodig hebben om de aanvraag voor toegang en tijdelijk verblijf te kunnen behandelen, om de aanvrager daarvan onverwijld in kennis te stellen;

f)    stellen de bevoegde autoriteiten van elke Partij de aanvrager onverwijld in kennis van het resultaat van de aanvraag voor toegang en tijdelijk verblijf nadat een beslissing is genomen;

g)    stellen de bevoegde autoriteiten van elke Partij, indien de aanvraag voor toegang en tijdelijk verblijf wordt ingewilligd, de aanvrager in kennis van de periode van verblijf en andere relevante voorwaarden;

h)    verstrekken de bevoegde autoriteiten van een Partij, indien de aanvraag voor toegang en tijdelijk verblijf wordt afgewezen, op verzoek van de aanvrager of op eigen initiatief informatie aan de aanvrager over beschikbare toetsings- of beroepsprocedures;

i)    streeft elke Partij ernaar om aanvragen in elektronische vorm te aanvaarden en te verwerken.



2.    De volgende aanvullende procedurele verbintenissen zijn van toepassing op binnen een onderneming overgeplaatste personen en hun gezinsleden 33 :

a)    de bevoegde autoriteiten van elke Partij nemen een besluit over de aanvraag voor toegang of tijdelijk verblijf van een binnen een onderneming overgeplaatste persoon, of voor verlenging daarvan, en stellen de aanvrager, overeenkomstig de nationale wettelijke kennisgevingsprocedures van de betrokken lidstaat, zo spoedig mogelijk en uiterlijk negentig dagen na de datum waarop de volledige aanvraag is ingediend, in kennis van hun besluit;

b)    indien de ter ondersteuning van een aanvraag voor toegang of tijdelijk verblijf van een binnen een onderneming overgeplaatste persoon, of voor verlenging daarvan, verstrekte informatie of documentatie onvolledig is, stellen de bevoegde autoriteiten van een Partij de aanvrager binnen een redelijke termijn in kennis van de vereiste aanvullende informatie en stellen zij tevens een redelijke termijn vast voor het verstrekken ervan; de in punt a) bedoelde termijn wordt opgeschort totdat de bevoegde instanties de gevraagde aanvullende informatie hebben ontvangen;

c)    de Europese Unie verleent gezinsleden van natuurlijke personen van Chili die binnen een onderneming naar de Europese Unie zijn overgeplaatst, het recht op toegang en tijdelijk verblijf dat aan gezinsleden van een binnen een onderneming overgeplaatste persoon wordt toegekend krachtens artikel 19 van de richtlijn betreffende overplaatsingen binnen een onderneming;


d)    Chili verleent gezinsleden van natuurlijke personen van de Europese Unie die zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden, investeerders, binnen een onderneming overgeplaatste personen, dienstverleners op contractbasis en beoefenaars van een vrij beroep zijn, een visum als een persoon ten laste, op grond waarvan die gezinsleden in Chili geen bezoldigde activiteiten mogen uitoefenen; niettemin kan een gezinslid ten laste worden toegestaan in Chili een bezoldigde activiteit uit te oefenen indien die persoon, krachtens deze overeenkomst of de algemene immigratievoorschriften, een eigen visum aanvraagt als persoon die niet ten laste komt; een dergelijke aanvraag kan worden ingediend en behandeld in Chili.

Samenwerking inzake terugkeer en overname

3.    De Partijen erkennen dat de intensifiëring van het verkeer van natuurlijke personen ingevolge de punten 1 en 2 volledige medewerking vereist bij de terugkeer en overname van natuurlijke personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor toegang tot, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de andere Partij.

4.    Voor de toepassing van punt 3 kan een Partij de bepalingen van de punten 1 en 2 opschorten indien zij van oordeel is dat de andere Partij haar verplichting krachtens het internationaal recht om haar onderdanen zonder voorwaarden over te nemen, niet nakomt. De Partijen bevestigen opnieuw hun afspraak dat een dergelijke beoordeling niet wordt gecontroleerd krachtens hoofdstuk 31.

________________

BIJLAGE 14-A

RICHTSNOEREN VOOR REGELINGEN INZAKE DE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES

AFDELING A

ALGEMENE BEPALINGEN

1.    Deze bijlage bevat richtsnoeren voor regelingen inzake de voorwaarden voor de erkenning van beroepskwalificaties (“regelingen”), zoals vastgelegd in artikel 14.1.

2.    Op grond van dat artikel moet met deze richtsnoeren rekening worden gehouden bij de opstelling van gezamenlijke aanbevelingen door beroepsorganisaties of autoriteiten van de Partijen (“gezamenlijke aanbevelingen”).

3.    De richtsnoeren zijn niet bindend, niet exhaustief en kunnen de rechten en plichten van de Partijen uit hoofde van deze overeenkomst niet wijzigen of beïnvloeden. Ze beschrijven de kenmerkende inhoud van regelingen en bieden algemene indicaties voor de economische waarde van een regeling en voor de verenigbaarheid van de respectieve regelingen inzake beroepskwalificaties.



4.    Sommige elementen van deze richtsnoeren zijn niet in alle gevallen relevant en het staat de beroepsorganisaties en autoriteiten vrij om in hun gezamenlijke aanbevelingen andere elementen op te nemen die zij van belang achten voor de regelingen van het beroep en de beroepsactiviteiten in kwestie, in overeenstemming met deze overeenkomst.

5.    De Handelsraad moet rekening houden met de richtsnoeren wanneer hij bepaalt of een regeling moet worden opgesteld en aangenomen. Zij laten onverlet dat de Handelsraad onderzoekt of de gezamenlijke aanbevelingen in overeenstemming zijn met deze overeenkomst en dat het hem vrij staat rekening te houden met de elementen die hij van belang acht, met inbegrip van die welke zijn opgenomen in de gezamenlijke aanbevelingen.

AFDELING B

VORM EN INHOUD VAN EEN REGELING

6.    In deze afdeling wordt de kenmerkende inhoud van een regeling beschreven. Een deel ervan valt niet onder de taak van de beroepsorganisaties of autoriteiten die gezamenlijke aanbevelingen opstellen. Deze inhoudt vormt niettemin nuttige informatie waarmee bij de opstelling van gezamenlijke aanbevelingen rekening moet worden gehouden, zodat die aanbevelingen beter zijn afgestemd op de mogelijke reikwijdte van een regeling.

7.    Specifiek in deze overeenkomst behandelde aangelegenheden die van toepassing zijn op regelingen, zoals de geografische reikwijdte van een regeling; de interactie ervan met geplande niet-conforme maatregelen; het systeem van geschillenbeslechting; of de toezichts- en evaluatiemechanismen van de regeling, moeten in gezamenlijke aanbevelingen buiten beschouwing blijven.



8.    Een regeling kan uiteenlopende mechanismen voor de erkenning van beroepskwalificaties in een Partij bevatten. Zij kan ook beperkt blijven tot voorschriften voor de reikwijdte van de regeling, de procedurele aspecten, de gevolgen van de erkenning en aanvullende eisen, en het beheer van de regeling.

9.    Een regeling die door de Handelsraad wordt aangenomen, moet aangeven welke mate van discretie moet worden voorbehouden aan de bevoegde autoriteiten die erkenningsbesluiten nemen.

Reikwijdte van een regeling

10.    In een regeling moet het volgende worden aangegeven:

a)    het (de) specifieke gereglementeerde beroep(en), de relevante beroepstitel(s) en de activiteit of reeks activiteiten die in de Partijen wordt bestreken door de beroepsmatige werkzaamheden van het gereglementeerde beroep (“beroepsmatige werkzaamheden”); en

b)    of de erkenning van beroepskwalificaties met het oog op de toegang tot beroepsactiviteiten voor bepaalde of voor onbepaalde tijd geldt.


Erkenningsvoorwaarden

11.    Een regeling kan met name nadere voorschriften bevatten voor:

a)    de beroepskwalificaties die nodig zijn voor erkenning in het kader van de regeling, bijvoorbeeld bewijs van formele kwalificaties, beroepservaring of andere bekwaamheidsattesten;

b)    de mate van discretie die is voorbehouden aan de erkenningsautoriteiten die verzoeken om erkenning van die kwalificaties beoordelen; en

c)    de procedures bij variaties en lacunes tussen beroepskwalificaties, en de middelen om de verschillen te overbruggen, zoals de mogelijkheid om compenserende maatregelen of andere relevante voorwaarden en beperkingen op te leggen.

Procedurele bepalingen

12.    Een regeling kan voorschriften bevatten voor:

a)    de vereiste documenten en de vorm waarin die moeten worden ingediend, bijvoorbeeld in elektronische vorm of op andere wijze, en of ze vergezeld moeten gaan van vertalingen of van certificaten van echtheid;


b)    de stappen en procedures in het erkenningsproces, met inbegrip van die betreffende mogelijke compenserende maatregelen, bijbehorende verplichtingen en tijdschema’s; en

c)    de beschikbaarheid van informatie die relevant is voor alle aspecten van de erkenningsprocessen en -eisen.

Gevolgen van de erkenning en aanvullende eisen

13.    Een regeling kan bepalingen voor de gevolgen van de erkenning bevatten en in voorkomend geval ook voor de verschillende vormen van dienstverlening.

14.    Een regeling kan aanvullende eisen bevatten voor de daadwerkelijke uitoefening van een gereglementeerd beroep in de ontvangende Partij. Daarbij kan het gaan om:

a)    eisen op het gebied van registratie bij de lokale autoriteiten;

b)    adequate taalvaardigheden;

c)    bewijs van goed gedrag;

d)    naleving van de eisen die de ontvangende Partij stelt op het gebied van het gebruik van handels- en bedrijfsnamen;


e)    naleving van de eisen die de ontvangende Partij stelt op het gebied van ethiek, onafhankelijkheid en professioneel gedrag;

f)    de noodzaak om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten;

g)    regels inzake tuchtmaatregelen, financiële verantwoording en beroepsaansprakelijkheid; en

h)    eisen op het gebied van een continue professionele ontwikkeling.

Beheer van de regeling

15.    In de regeling moet worden vermeld onder welke voorwaarden de regeling kan worden herzien of ingetrokken, en wat de gevolgen van een herziening of intrekking zijn. Ook kan worden overwogen om bepalingen inzake de gevolgen van een eerder verleende erkenning op te nemen.


AFDELING C

ECONOMISCHE WAARDE VAN EEN VOORGENOMEN REGELING

16.    Op grond van artikel 14.1, lid 2, punt a), worden gezamenlijke aanbevelingen ondersteund door een empirisch onderbouwde beoordeling van de economische waarde van een voorgenomen regeling. Daarbij kan het gaan om een evaluatie van de van de regeling verwachte economische baten voor de economieën van beide Partijen. De Handelsraad kan een dergelijke beoordeling meenemen bij de ontwikkeling en goedkeuring van een regeling.

17.    Aspecten zoals de bestaande mate van openheid van de markt, de behoeften van het bedrijfsleven, trends en ontwikkelingen op de markt, verwachtingen en eisen van de klant en zakelijke kansen vormen nuttige elementen voor de in punt 16 bedoelde evaluatie.

18.    De evaluatie hoeft niet te bestaan in een volledige en gedetailleerde analyse. Wel moet de evaluatie uitleg verschaffen over het belang van het beroep bij de vaststelling van een regeling, en de baten die daaruit voortvloeien voor de Partijen.


AFDELING D

VERENIGBAARHEID VAN DE RESPECTIEVE REGELINGEN INZAKE BEROEPSKWALIFICATIES

19.    Op grond van artikel 14.1, lid 2, punt b), worden gezamenlijke aanbevelingen ondersteund door een empirisch onderbouwde beoordeling van de verenigbaarheid van de respectieve regelingen inzake beroepskwalificaties. De Handelsraad kan een dergelijke beoordeling meenemen bij de ontwikkeling en goedkeuring van een regeling.

20.    Het volgende proces is voor de beroepsorganisaties en autoriteiten bedoeld als richtpunt bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de respectieve beroepskwalificaties en -activiteiten en dient ter vereenvoudiging en vergemakkelijking van de erkenning van beroepskwalificaties.

Stap één: Beoordeling van de beroepsmatige werkzaamheden en de voor de uitoefening van het gereglementeerde beroep vereiste beroepskwalificaties in elke Partij.

21.    De beoordeling van de beroepsmatige werkzaamheden en van de voor de uitoefening van een gereglementeerd beroep vereiste beroepskwalificaties in elke Partij moet berusten op alle relevante informatie.

22.    De volgende elementen moeten in kaart worden gebracht:

a)    activiteiten of reeksen activiteiten die onder de beroepsmatige werkzaamheden van het gereglementeerde beroep in elke Partij vallen; en


b)    de voor de uitoefening van het gereglementeerde beroep vereiste beroepskwalificaties in elke Partij, waarbij het kan gaan om een van de volgende elementen:

i)    het minimaal vereiste onderwijsniveau, bijvoorbeeld toelatingsvereisten, onderwijsniveau, onderwijsduur en inhoud van de studie;

ii)    de minimaal vereiste beroepservaring, bijvoorbeeld locatie, duur en voorwaarden van de praktische training of beroepservaring onder toezicht vóór registratie, vergunningverlening en dergelijke;

iii)    met goed gevolg afgelegde examens, met name examens van vakbekwaamheid; en

iv)    de verkrijging van een vergunning of een gelijkwaardig document waaruit bijvoorbeeld blijkt dat voldaan is aan de nodige beroepskwalificatie-eisen voor de uitoefening van het beroep.

Stap twee: Evaluatie van de divergentie tussen de beroepsmatige werkzaamheden van het gereglementeerde beroep of tussen de voor de uitoefening van het gereglementeerde beroep vereiste beroepskwalificaties in elke Partij.

23.    De evaluatie van de divergentie in de beroepsmatige werkzaamheden van het gereglementeerde beroep of in de voor de uitoefening van het gereglementeerde beroep vereiste beroepskwalificaties in elke Partij moet met name gericht zijn op het bepalen van substantiële divergentie.



24.    Van substantiële divergentie in de beroepsmatige werkzaamheden kan sprake zijn indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)    een of meer activiteiten die onder een gereglementeerd beroep in de ontvangende Partij vallen, vallen niet onder het overeenkomstige beroep in de Partij van herkomst;

b)    dergelijke activiteiten vereisen een specifieke opleiding in de ontvangende Partij; en

c)    de opleiding voor dergelijke activiteiten in de ontvangende Partij bestrijkt substantieel andere onderwerpen dan die welke worden bestreken door de kwalificatie van de aanvrager.

25.    Van substantiële divergentie in de voor de uitoefening van een gereglementeerd beroep vereiste beroepskwalificaties kan sprake zijn indien er divergentie is in de eisen die de Partijen stellen aan het niveau, de duur of de inhoud van de opleiding die nodig is voor de uitoefening van de onder het gereglementeerde beroep vallende activiteiten.

Stap drie: Erkenningsmechanismen.

26.    Er zijn uiteenlopende mechanismen voor de erkenning van beroepskwalificaties. Die hangen af van de omstandigheden. Binnen een Partij kunnen er uiteenlopende mechanismen zijn.

27.    Indien er geen sprake is van substantiële divergentie in de beroepsmatige werkzaamheden en in de voor de uitoefening van een gereglementeerd beroep vereiste beroepskwalificaties, kan een regeling voorzien in een eenvoudiger en meer gestroomlijnd erkenningsproces dan het geval zou zijn bij substantiële divergentie.



28.    Indien er wel sprake is van substantiële divergentie, kan de regeling voorzien in compenserende eisen waarmee een dergelijke divergentie teniet kan worden gedaan.

29.    Compenserende eisen om substantiële divergentie terug te dringen, moeten in verhouding staan tot de te overbruggen divergentie. Bij de beoordeling van de omvang van de noodzakelijke compenserende eisen kan rekening worden gehouden met in de praktijk opgedane beroepservaring en formeel gevalideerde opleiding.

30.    Los van de vraag of er sprake is van substantiële divergentie, kan de regeling rekening houden met de mate van discretie die moet worden voorbehouden aan de bevoegde autoriteiten die besluiten over erkenningsverzoeken.

31.    Compenserende eisen kunnen verschillende vormen aannemen, zoals:

a)    een periode van stage in een gereglementeerd beroep in de ontvangende Partij, mogelijk gevolgd door een verdere opleiding, onder de verantwoordelijkheid van een gekwalificeerd persoon en met een gereglementeerde beoordeling;

b)    een controle verricht of erkend door de relevante autoriteiten van de ontvangende Partij om te beoordelen of de aanvrager de bekwaamheid bezit om een gereglementeerd beroep in die Partij uit te oefenen; en

c)    een tijdelijke beperking van de beroepsmatige werkzaamheden.



32.    Een regeling kan inhouden dat een aanvrager zelf een keuze uit de verschillende compenserende eisen mag maken wanneer dat de administratieve lasten voor de aanvrager kan beperken en dergelijke eisen gelijkwaardig zijn.

________________

BIJLAGE 14-B

WEDERZIJDSE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES

Op grond van artikel 14.1, lid 3, en artikel 33.1, lid 6, punt a), kan de Handelsraad een besluit vaststellen tot vaststelling of wijziging van regelingen inzake wederzijdse erkenning als bedoeld in deze bijlage.

________________

BIJLAGE 18

FINANCIËLE DIENSTEN

Algemene aantekeningen

1.    De lijsten van elke Partij in de aanhangsels 18-1 en 18-2 bevatten, op grond van artikel 18.10, het volgende:

a)    afdeling A bevat de specifieke sectoren, subsectoren of activiteiten waarop de verplichtingen van artikel 18.7 van toepassing zijn;

b)    afdeling B bevat de specifieke subsectoren of activiteiten waar die Partij verbintenissen aangaat op grond van artikel 18.6;

c)    afdeling C bevat de specifieke sectoren, subsectoren of activiteiten waarvoor die Partij een bestaande maatregel handhaaft waaraan niet alle verplichtingen, of een deel daarvan, verbonden zijn die worden opgelegd bij:

i)    artikel 18.3;

ii)    artikel 18.5;

iii)    artikel 18.7;


iv)    artikel 18.8; en

v)    artikel 18.9.

d)    afdeling D bevat de specifieke sectoren, subsectoren of activiteiten waarvoor die Partij bestaande maatregelen kan handhaven of nieuwe of strengere maatregelen kan vaststellen die niet in overeenstemming zijn met sommige of alle bovengenoemde verplichtingen.

2.    In alle afdelingen, voor de Europese Unie, worden de specifieke subsectoren of activiteiten vermeld overeenkomstig artikel 18.2. In afdeling B, voor Chili, zijn de verbintenissen ingedeeld aan de hand van de CPC.

3.    Een voorbehoud met betrekking tot de verplichtingen van bij artikel 18.7 in hoofdstuk 18 opgenomen artikelen wordt op de lijst gezet door de titel van die artikelen te noemen en te verwijzen naar de specifieke opgenomen verplichting.

4.    Afdeling B bevat uitsluitend niet-discriminerende beperkingen betreffende markttoegang. Discriminerende beperkingen zijn opgenomen in afdeling C of D.

5.    Voor alle duidelijkheid: de voorbehouden van een Partij laten de rechten en verplichtingen van de Partijen uit hoofde van de GATS onverlet.

6.    In de afdelingen C en D bevat elk voorbehoud de volgende elementen:

a)    “subsector” verwijst naar de specifieke sector waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt;


b)    “type voorbehoud” of “betrokken verplichting” bepaalt de in punt 1 bedoelde verplichting waarvoor een voorbehoud wordt gemaakt;

c)    “bestuursniveau” geeft aan op welk bestuursniveau de maatregel waarvoor een voorbehoud wordt gemaakt, wordt gehandhaafd;

d)    in afdeling C geeft “maatregelen” de in voorkomend geval door het element “omschrijving” nader bepaalde wet- en regelgeving of andere maatregelen aan waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt. Een “maatregel” die onder “maatregelen” is vermeld:

i)    betreft de maatregel zoals gewijzigd, gehandhaafd of verlengd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst;

ii)    omvat elke ondergeschikte maatregel die krachtens de maatregel is vastgesteld of wordt gehandhaafd en daarmee verenigbaar is; en

iii)    omvat, met betrekking tot de lijst van de Europese Unie, alle wet- en regelgeving of andere maatregelen ter implementatie van een richtlijn door de lidstaten,

e)    in afdeling D worden bij “bestaande maatregelen” ten behoeve van de transparantie de bestaande maatregelen vermeld die gelden voor de onder het voorbehoud vallende subsector of activiteiten; en

f)    “omschrijving” vermeldt de niet-conforme aspecten van de maatregel waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt.



7.    Voor alle duidelijkheid: wat betreft afdeling C, indien een Partij een nieuwe maatregel vaststelt op een ander bestuursniveau dan dat waarop het voorbehoud oorspronkelijk werd gemaakt, en die nieuwe maatregel, op het grondgebied waarop de maatregel van toepassing is, daadwerkelijk in de plaats komt van het in het element “maatregelen” vermelde niet-conforme aspect van de oorspronkelijke maatregel, wordt de nieuwe maatregel geacht een “aanpassing” van de oorspronkelijke maatregel te vormen in de zin van artikel 18.10, lid 1, punt c).

8.    Bij de interpretatie van een voorbehoud wordt met alle elementen van het voorbehoud rekening gehouden. Een voorbehoud moet worden geïnterpreteerd in het licht van de relevante verplichtingen ten aanzien waarvan het wordt gemaakt. In afdeling C heeft het element “maatregelen” voorrang op alle andere elementen en in de afdelingen B en D heeft het element “omschrijving” voorrang op alle andere elementen.

9.    Een voorbehoud op het niveau van de Europese Unie is van toepassing op een maatregel van de Europese Unie, op een maatregel van een lidstaat op centraal niveau of op een maatregel van een overheid binnen een lidstaat, tenzij in het voorbehoud een lidstaat wordt uitgesloten. Een voorbehoud van een lidstaat is van toepassing op een maatregel van een overheid op centraal, regionaal of lokaal niveau in die lidstaat. In het kader van de voorbehouden van België omvat het centrale overheidsniveau de federale overheid en de overheden van de gewesten en de gemeenschappen, aangezien elk van hen gelijkwaardige wetgevende bevoegdheden bezit. Voor de toepassing van de voorbehouden van de Europese Unie en haar lidstaten worden de Ålandeilanden beschouwd als een regionaal bestuursniveau in Finland. Een voorbehoud op het niveau van Chili is van toepassing op een maatregel van de centrale overheid of een lokale overheid.



10.    De lijst van een Partij omvat geen maatregelen met betrekking tot eisen en procedures waaraan een natuurlijke of rechtspersoon moet voldoen om een vergunning te verkrijgen, te wijzigen of te verlengen, d.w.z. kwalificatie-eisen en -procedures, technische normen en vergunningsvereisten en -procedures die geen beperking vormen in de zin van de artikelen 18.3, 18.6 of 18.7. Deze maatregelen kunnen inhouden dat een vergunning moet worden verkregen, dat in een register moet worden ingeschreven, dat universele-dienstverplichtingen moeten worden vervuld, dat erkende kwalificaties in gereglementeerde sectoren moeten zijn behaald, dat specifieke examens, met inbegrip van taalexamens, moeten zijn behaald, dat aan een lidmaatschapsvereiste voor een bepaald beroep moet zijn voldaan, zoals het lidmaatschap van een beroepsorganisatie, dat er een lokale agent voor dienstverlening is of dat een lokaal adres wordt gehouden, of dat wordt voldaan aan andere niet-discriminerende eisen die inhouden dat bepaalde activiteiten niet mogen worden uitgevoerd in beschermde zones of gebieden. Hoewel zij niet in de lijst van de Partij zijn opgenomen, kunnen dergelijke maatregelen van toepassing zijn.

11.    Voor alle duidelijkheid: de verplichting voor de Europese Unie om nationale behandeling toe te kennen, houdt geen vereiste in van uitbreiding tot natuurlijke of rechtspersonen van Chili, van de behandeling die in een lidstaat, op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of van op grond van dat Verdrag genomen maatregelen, met inbegrip van de implementatie ervan in de lidstaten, wordt toegekend aan:

a)    natuurlijke personen of ingezetenen van een andere lidstaat; of

b)    rechtspersonen opgericht of georganiseerd naar het recht van een andere lidstaat of van de Europese Unie die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging in de Europese Unie hebben.



12.    De behandeling die wordt toegekend aan rechtspersonen die door investeerders van een Partij zijn opgericht in overeenstemming met het recht van de andere Partij (met inbegrip, in het geval van de Europese Unie, van het recht van een lidstaat), en die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen die andere Partij hebben, laat eventuele voorwaarden en verplichtingen, in overeenstemming met hoofdstuk 10, die aan een dergelijke rechtspersoon kunnen zijn opgelegd toen die in die andere Partij werd opgericht en die van toepassing blijven, onverlet.

13.    In tegenstelling tot buitenlandse dochterondernemingen zijn rechtstreeks in een lidstaat opgerichte filialen van financiële instellingen buiten de Europese Unie, behalve in een klein aantal uitzonderingen, niet onderworpen aan de op het niveau van de Europese Unie geharmoniseerde prudentiële voorschriften op grond waarvan die dochterondernemingen in aanmerking komen voor verbeterde faciliteiten voor het oprichten van nieuwe vestigingen en grensoverschrijdende financiële dienstverlening in de gehele Europese Unie. Om die reden wordt aan dergelijke filialen toestemming verleend om op het grondgebied van een lidstaat diensten aan te bieden onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op de binnenlandse financiële instellingen van die lidstaat en kunnen zij worden verplicht te voldoen aan bepaalde specifieke prudentiële voorschriften zoals, in het geval van het bankwezen en de effectenhandel, afzonderlijke kapitalisatie- en solvabiliteitsvereisten en vereisten inzake verslaglegging en openbaarmaking van de jaarrekening of, voor het verzekeringswezen, specifieke garantie- en beleggingsvereisten, afzonderlijke kapitalisatie, en lokalisatie in de betrokken lidstaat van de activa die de technische reserves en minstens een derde van de solvabiliteitsmarge vertegenwoordigen.



14.    Voor Chili kunnen de Comisión para el Mercado Financiero (commissie financiële markten) en andere overheidsentiteiten voorzien in de regulering van, het toezicht op en de vergunningverlening aan natuurlijke en rechtspersonen die deelnemen aan de Chileense financiële markt. Binnenlandse en buitenlandse natuurlijke en rechtspersonen moeten voldoen aan de niet-discriminerende eisen en verplichtingen van de regelgeving voor de financiële sector en kunnen worden verplicht te voldoen aan een aantal specifieke prudentiële voorschriften zoals afzonderlijke kapitalisatie, wettelijke eisen betreffende vermogen, solvabiliteitsvereisten, vereisten inzake verslaglegging en openbaarmaking van de jaarrekening, de oprichtingsprocedure, specifieke garantie- en beleggingsvereisten.

15.    De lijsten van de Partijen zijn uitsluitend van toepassing op het grondgebied van Chili en de Europese Unie overeenkomstig artikel 33.8 en zijn enkel relevant in het kader van de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en haar lidstaten met Chili. De lijsten laten de rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het EU-recht onverlet.

16.    Voor alle duidelijkheid: elke Partij behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven ten aanzien van alle sectoren, subsectoren en activiteiten met betrekking tot de grensoverschrijdende verlening van financiële diensten die niet zijn opgenomen in afdeling A.

17.    In de lijsten van de Partijen worden de volgende afkortingen gebruikt:

EU    Europese Unie, met inbegrip van al haar lidstaten

AT    Oostenrijk

BE    België


BG    Bulgarije

CY    Cyprus

CZ    Tsjechië

DE    Duitsland

DK    Denemarken

EE    Estland

EL    Griekenland

ES    Spanje

FI    Finland

FR    Frankrijk

HR    Kroatië

HU    Hongarije

IE    Ierland


IT    Italië

LT    Litouwen

LU    Luxemburg

LV    Letland

MT    Malta

NL     Nederland

PL    Polen

PT    Portugal

RO    Roemenië

SE    Zweden

SI    Slovenië

SK    Slowakije

EER    Europese Economische Ruimte

CMF    Comisión para el Mercado Financiero (commissie financiële markten)



Aanhangsel 18-1

EUROPESE UNIE: VOORBEHOUDEN EN VERBINTENISSEN INZAKE MARKTTOEGANG

AFDELING A

VERBINTENISSEN INZAKE GRENSOVERSCHRIJDENDE HANDEL IN FINANCIËLE DIENSTEN

Op de volgende subsectoren of activiteiten zijn de verplichtingen van artikel 18.7 van toepassing:

Verzekeringen en aanverwante diensten

In de EU, met uitzondering van CY, EE, LV, LT, MT en PL:

1.    verzekering van risico’s met betrekking tot:

a)    zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en vracht, met inbegrip van satellieten, waarbij deze verzekering de volgende zaken dekt: de vervoerde goederen, het voertuig waarmee de goederen worden vervoerd en de uit dat vervoer voortvloeiende aansprakelijkheid; en

b)    goederen in het internationale douanevervoer;



2.    herverzekering en retrocessie;

3.    hulpdiensten voor verzekeringen zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), i), D); en

4.    verzekeringsbemiddeling, zoals diensten van makelaars en agenten, inzake de verzekering van risico’s in verband met in punt 1, a) en b), opgenomen diensten.

In CY:

1.    directe verzekeringen (met inbegrip van medeverzekering) voor het verzekeren van risico’s in verband met:

a)    zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en vracht, met inbegrip van satellieten, waarbij deze verzekering de volgende zaken dekt: de vervoerde goederen, het voertuig waarmee de goederen worden vervoerd en de uit dat vervoer voortvloeiende aansprakelijkheid; en

b)    goederen in het internationale douanevervoer;

2.    verzekeringsbemiddeling;

3.    herverzekering en retrocessie; en

4.    hulpdiensten voor verzekeringen zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), i), D).


In EE:

1.    directe verzekeringen (met inbegrip van medeverzekering);

2.    herverzekering en retrocessie;

3.    verzekeringsbemiddeling; en

4.    hulpdiensten voor verzekeringen zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), i), D).

In LV en LT:

1.    verzekering van risico’s met betrekking tot:

a)    zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en vracht, met inbegrip van satellieten, waarbij deze verzekering de volgende zaken dekt: de vervoerde goederen, het voertuig waarmee de goederen worden vervoerd en de uit dat vervoer voortvloeiende aansprakelijkheid; en

b)    goederen in het internationale douanevervoer;

2.    herverzekering en retrocessie; en

3.    hulpdiensten voor verzekeringen zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), i), D).


In MT:

1.    verzekering van risico’s met betrekking tot:

a)    zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en vracht, met inbegrip van satellieten, waarbij deze verzekering de volgende zaken dekt: de vervoerde goederen, het voertuig waarmee de goederen worden vervoerd en de uit dat vervoer voortvloeiende aansprakelijkheid; en

b)    goederen in het internationale douanevervoer;

2.    herverzekering en retrocessie; en

3.    hulpdiensten voor verzekeringen zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), i), D).

In PL:

1.    verzekering van risico’s met betrekking tot goederen in het internationale handelsverkeer; en

2.    herverzekering en retrocessie van risico’s met betrekking tot goederen in het internationale handelsverkeer;

3.    bancaire en andere financiële diensten (met uitzondering van verzekeringen en aanverwante diensten).


In de EU, met uitzondering van BE, CY, EE, LV, LT, MT, SI en RO:

1.    de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), K); en

2.    adviesdiensten en andere ondersteunende financiële diensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), L), met uitzondering van de in dat punt omschreven bemiddeling.

In BE:

de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), K).

In CY:

1.    transacties voor eigen rekening of voor rekening van cliënten, hetzij op de beurs, hetzij op de onderhandse markt, hetzij anderszins, met betrekking tot verhandelbare effecten zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), F), 5);

2.    de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), K); en



3.    adviesdiensten en andere ondersteunende financiële diensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), L), met uitzondering van de in dat punt omschreven bemiddeling.

In EE en LT:

1.    aanvaarding van deposito’s;

2.    alle soorten leningen;

3.    financiële leasing;

4.    alle betalings- en geldovermakingsdiensten;

5.    garanties en verbintenissen;

6.    transacties voor eigen rekening of voor rekening van cliënten, op de beurs of op de onderhandse markt;

7.    deelneming in de uitgifte van alle soorten effecten, met inbegrip van garantieverlening en plaatsing in de hoedanigheid van agent (openbaar dan wel particulier) en verlening van diensten in verband met deze uitgiften;



8.    financiële bemiddeling;

9.    beheer van activa, bijvoorbeeld kasmiddelen of beleggingsportefeuilles, alle vormen van collectieve investeringen;

10.    beheerdiensten, diensten aangaande bewaarneming, depositodiensten en fiduciaire diensten;

11.    betalings- en compensatiediensten in verband met financiële activa, met inbegrip van effecten, derivaten en andere verhandelbare instrumenten;

12.    de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), K); en

13.    adviesdiensten en andere ondersteunende financiële diensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), L), met uitzondering van de in dat punt omschreven bemiddeling.

In LV:

1.    deelneming in de uitgifte van alle soorten effecten, met inbegrip van garantieverlening en plaatsing in de hoedanigheid van agent (openbaar dan wel particulier) en verlening van diensten in verband met deze uitgiften;



2.    de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), K); en

3.    adviesdiensten en andere ondersteunende financiële diensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), L), met uitzondering van de in dat punt omschreven bemiddeling.

In MT:

1.    aanvaarding van deposito’s;

2.    alle soorten leningen;

3.    de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), K); en

4.    adviesdiensten en andere ondersteunende financiële diensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), L), met uitzondering van de in dat punt omschreven bemiddeling.


In RO:

1.    aanvaarding van deposito’s;

2.    alle soorten leningen;

3.    garanties en verbintenissen;

4.    financiële bemiddeling;

5.    de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), K); en

6.    adviesdiensten en andere ondersteunende financiële diensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), L), met uitzondering van de in dat punt omschreven bemiddeling.

In SI:

1.    alle soorten leningen;



2.    de aanvaarding van garanties en verbintenissen van buitenlandse kredietinstellingen door binnenlandse rechtspersonen en eenmanszaken;

3.    de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), K); en

4.    adviesdiensten en andere ondersteunende financiële diensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten, zoals bedoeld in artikel 18.2, punt d), ii), L), met uitzondering van de in dat punt omschreven bemiddeling.

AFDELING B

VERBINTENISSEN INZAKE MARKTTOEGANG MET BETREKKING TOT LIBERALISERING VAN INVESTERINGEN

1.    Op de volgende subsectoren en activiteiten zijn verbintenissen van toepassing met betrekking tot liberalisering van investeringen:

In de EU: alle financiële diensten.



2.    De volgende niet-discriminerende beperkingen zijn van toepassing met betrekking tot liberalisering van investeringen — markttoegang:

Alle financiële diensten

In de EU: het recht om, op niet-discriminerende basis, te vereisen dat andere verleners van financiële diensten dan filialen bij de vestiging in een lidstaat een bepaalde rechtsvorm aannemen.

Verzekeringen en aanverwante diensten

In AT: ter verkrijging van een vergunning voor het openen van een filiaal moeten buitenlandse verzekeraars in hun land van herkomst een rechtsvorm hebben die overeenstemt met of vergelijkbaar is met die van een naamloze vennootschap of een onderlinge verzekeringsmaatschappij.

Bankdiensten en andere financiële diensten

In RO: marktdeelnemers zijn rechtspersonen die zijn opgericht in de vorm van een naamloze vennootschap volgens de bepalingen van de wet op de ondernemingen. Alternatieve handelssystemen (multilaterale handelsfaciliteit, MTF) op grond van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad 34 (MiFID II-richtlijn) kunnen worden beheerd door een systeembeheerder die onder de hierboven beschreven voorwaarden is opgericht of door een door de ASF (Autoritatea de Supraveghere Financiară — financiële toezichthoudende autoriteit) erkende beleggingsonderneming.


In SI: pensioenregelingen kunnen worden aangeboden door een pensioenbeleggingsfonds (dat geen rechtspersoon is en dus wordt beheerd door een verzekeringsmaatschappij, een bank of een pensioenverzekeraar), een pensioenverzekeraar of een verzekeringsmaatschappij. Daarnaast kunnen pensioenregelingen ook worden aangeboden door aanbieders van pensioenregelingen die overeenkomstig de toepasselijke regelgeving van een lidstaat zijn gevestigd.

In SK: investeringsdiensten kunnen alleen worden verleend door beheermaatschappijen met de rechtsvorm van een naamloze vennootschap met eigen vermogen, overeenkomstig het recht van SK.

In SE: de oprichter van een spaarbank moet een natuurlijke persoon zijn.

AFDELING C

BESTAANDE MAATREGELEN

Voorbehoud nr. 1: Subsector: Verzekeringen en aanverwante diensten

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Meestbegunstigingsbehandeling

Lokale aanwezigheid

Bestuursniveau:    EU/lidstaat (tenzij anders vermeld)


Omschrijving:

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en meestbegunstigingsbehandeling:

In IT: alleen natuurlijke personen hebben toegang tot het beroep van actuaris. Beroepsverenigingen (zonder rechtspersoonlijkheid) van natuurlijke personen zijn toegestaan. De nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie is vereist voor het uitoefenen van het beroep van actuaris, met uitzondering van buitenlandse beroepsbeoefenaren aan wie kan worden toegestaan hun beroep te beoefenen op basis van wederkerigheid.

Maatregelen:

IT: artikel 29 van het wetboek particuliere verzekeringen (wetsbesluit nr. 209 van 7 september 2005); en wet 194/1942, artikel 4 van wet 4/1999 inzake het register.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in financiële diensten — lokale aanwezigheid:

In BG: voor pensioenverzekeringen is een naamloze vennootschap vereist met een vergunning overeenkomstig het wetboek sociale verzekeringen die is ingeschreven uit hoofde van de Handelswet of uit hoofde van de wetgeving van een andere lidstaat (geen filialen).

In BG, ES, PL en PT: de oprichting van rechtstreekse filialen is niet toegestaan voor verzekeringsintermediairs, maar is voorbehouden aan ondernemingen die overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat zijn opgericht (lokale vennootschap vereist). Voor PL: ingezetenschapsvereiste voor verzekeringsmakelaars.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In PL: voor pensioenfondsen. De oprichting van rechtstreekse filialen is niet toegestaan voor verzekeringsintermediairs, maar is voorbehouden aan ondernemingen die overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat zijn opgericht (lokale vennootschap vereist).

Maatregelen:

BG: wet op de verzekeringen, artikelen 12, 56-63, 65, 66 en 80, lid 4, wetboek sociale verzekeringen, artikelen 120a-162, artikelen 209-253, artikelen 260-310.

ES: Reglamento de Ordenación, Supervisión y Solvencia de Entidades Aseguradoras y Reaseguradoras (RD 1060/2015, de 20 de noviembre de 2015), artikel 36.

PL: wet inzake de verzekerings- en herverzekeringsactiviteit van 11 september 2015 (Pools staatsblad van 2020, punten 895 en 1180); wet inzake de verzekeringsdistributie van 15 december 2017 (Pools staatsblad 2019, punt 1881); wet inzake de organisatie en de werking van pensioenfondsen van 28 augustus 1997 (Pools staatsblad van 2020, punt 105); wet van 6 maart 2018 houdende regels betreffende de economische activiteit van buitenlandse ondernemers en andere buitenlanders op het grondgebied van PL.


PT: artikel 7 van wetsbesluit 94-B/98, ingetrokken bij wetsbesluit 2/2009 van 5 januari; en hoofdstuk I, afdeling VI, van wetsbesluit 94-B/98, artikel 34, nr. 6, 7, en artikel 7 van wetsbesluit nr. 144/2006, ingetrokken bij wet 7/2019 van 16 januari. Artikel 8 van de wettelijke regeling voor de distributie van verzekeringen en herverzekeringen, goedgekeurd bij wet 7/2019 van 16 januari.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In AT: een filiaal moet worden geleid door ten minste twee natuurlijke personen die ingezetenen van AT zijn.

In BG: ingezetenschap is vereist voor de leden van de raden van bestuur en toezicht van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen en voor elke persoon die dergelijke ondernemingen mag beheren of vertegenwoordigen.

De voorzitter van de raad van beheer, de voorzitter van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en de afgevaardigd bestuurder van pensioenverzekeringsmaatschappijen moeten beschikken over een vast adres of in het bezit zijn van een duurzame verblijfsvergunning in Bulgarije.

Maatregelen:

AT: wet toezicht verzekeringsbedrijf 2016, artikel 14, lid 1, punt 3, Oostenrijks staatsblad I nr. 34/2015 (Versicherungsaufsichtsgesetz 2016, § 14 Abs. 1 Z 3, BGBl. I nr. 34/2015).

BG: wet op de verzekeringen, artikelen 12, 56-63, 65, 66 en 80, lid 4, wetboek sociale verzekeringen, artikelen 120a-162, artikelen 209-253, artikelen 260-310.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In BG: een buitenlandse verzekeraar of herverzekeraar die in BG een filiaal of agentschap wil vestigen om verzekeringen aan te bieden, moet in zijn land van herkomst beschikken over een vergunning voor het aanbieden van dezelfde soorten verzekeringen als die welke hij in BG wenst aan te bieden.

De inkomsten van de vrijwillige aanvullende pensioenfondsen en soortgelijke inkomsten die rechtstreeks verband houden met vrijwillige pensioenverzekeringen aangeboden door personen die zijn geregistreerd uit hoofde van de wetgeving van een andere lidstaat en die, in overeenstemming met de desbetreffende wetgeving, vrijwillige pensioenverzekeringsactiviteiten uitvoeren, zijn niet belastbaar volgens de in de wet op de vennootschapsbelasting vastgestelde procedure.

In ES: voordat een buitenlandse verzekeraar in ES een filiaal of agentschap kan vestigen met het oog op het aanbieden van bepaalde soorten verzekeringen, moet hij in zijn land van oorsprong al minstens vijf jaar over een vergunning voor het aanbieden van dezelfde soorten verzekeringen beschikken.

In PT: een buitenlandse verzekeringsonderneming die een filiaal of agentschap wil vestigen, moet al minstens vijf jaar overeenkomstig de relevante nationale wetgeving over een vergunning voor het aanbieden van verzekeringen of herverzekeringen beschikken.


Maatregelen:

BG: wet op de verzekeringen, artikelen 12, 56-63, 65, 66 en 80, lid 4, wetboek sociale verzekeringen, artikelen 120a-162, artikelen 209-253, artikelen 260-310.

ES: Reglamento de Ordenación, Supervisión y Solvencia de Entidades Aseguradoras y Reaseguradoras (RD 1060/2015, de 20 de noviembre de 2015), artikel 36.

PT: artikel 7 van wetsbesluit 94-B/98, en hoofdstuk I, afdeling VI, van wetsbesluit 94-B/98, artikel 34, nr. 6, 7, en artikel 7 van wetsbesluit nr. 144/2006; artikel 215 van de wettelijke regeling voor de toegang tot en het uitoefenen van het beroep van verzekeraar en herverzekeraar, goedgekeurd bij wet 147/2005 van 9 september.

Met betrekking tot investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in financiële diensten — nationale behandeling:

In AT: promotionele activiteiten en bemiddeling namens een niet in de Europese Unie gevestigde dochteronderneming of een niet in AT gevestigd filiaal (behalve voor herverzekering en retrocessie) zijn verboden.


Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in financiële diensten — lokale aanwezigheid:

In DK: in DK mogen personen of ondernemingen (met inbegrip van verzekeringsmaatschappijen) andere dan verzekeringsmaatschappijen die hiervoor een vergunning hebben verkregen krachtens de Deense wetgeving of van de bevoegde Deense autoriteiten, niet bedrijfsmatig deelnemen aan de directe verzekering van personen die ingezetenen zijn van DK en van Deense schepen of goederen in DK.

In DE, HU en LT: het verlenen van rechtstreekse verzekeringsdiensten door verzekeringsmaatschappijen die niet in de Europese Unie zijn opgericht, vereist het opzetten van en een vergunning voor een filiaal.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in financiële diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:

In EL: verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarvan het hoofdkantoor in een derde land is gelegen, mogen in Griekenland actief zijn via de oprichting van een dochteronderneming of een filiaal, waarbij een filiaal in dit geval geen specifieke rechtsvorm hoeft te hebben, aangezien er sprake is van een permanente aanwezigheid op het grondgebied van een lidstaat (d.w.z. EL) van een onderneming met hoofdkantoor buiten de Europese Unie die in die lidstaat (EL) een vergunning heeft verkregen en die verzekeringsactiviteiten uitoefent.

In SE: directe verzekeringen mogen enkel door een buitenlandse verzekeraar worden aangeboden via een verlener van verzekeringsdiensten die in SE een vergunning heeft verkregen, op voorwaarde dat de buitenlandse verzekeraar en de Zweedse verzekeringsmaatschappij tot dezelfde groep van ondernemingen behoren of een onderlinge samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten.

In SE: het verlenen van verzekeringsbemiddelingsdiensten door ondernemingen die niet in de EER zijn opgericht, vereist de vestiging van een commerciële aanwezigheid (vereiste van lokale aanwezigheid).


In SK: verzekeringen voor lucht- en zeevervoer, waarbij luchtvaartuigen of schepen en aansprakelijkheid worden gedekt, mogen uitsluitend worden aangeboden door in de Europese Unie gevestigde verzekeringsmaatschappijen of door filialen van niet in de Europese Unie gevestigde verzekeringsmaatschappijen die een vergunning hebben gekregen van SK.

Maatregelen

AT: wet toezicht verzekeringsbedrijf 2016, artikel 13, leden 1 en 2, Oostenrijks staatsblad I nr. 34/2015 (Versicherungsaufsichtsgesetz 2016, § 13 Abs. 1 und 2, BGBl. I Nr. 34/2015).

DE: Versicherungsaufsichtsgesetz (VAG) voor alle verzekeringsdiensten; met betrekking tot de Luftverkehrs-Zulassungs-Ordnung (LuftVZO) alleen voor verplichte wettelijke aansprakelijkheidsverzekering in verband met luchtverkeer.

DK: Lov om finansiel virksomhed jf. lovbekendtgørelse 182 af 18. februar 2015.

EL: Artikel 130 van Wet 4364/ 2016 (Grieks staatsblad 13/ A/ 5.2.2016).

HU: wet LX van 2003 LT: wet inzake verzekeringen van 18 september, 2003 m. nr. IX-1737, laatst gewijzigd op 13 juni 2019 nr. XIII-2232.

SE: Lag om försäkringsdistribution (wet inzake verzekeringsbemiddeling) (hoofdstuk 3, afdeling 3, 2018:1219); en wet op buitenlandse verzekeraars in Zweden (hoofdstuk 4, afdelingen 1 en 10, 1998:293).

SK: wet 39/2015 inzake het verzekeringswezen.


Voorbehoud nr. 2: Subsector: Bankdiensten en andere financiële diensten

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Lokale aanwezigheid

Bestuursniveau:    EU/lidstaat (tenzij anders vermeld)

Omschrijving:

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in financiële diensten — lokale aanwezigheid:

In BG: voor het verstrekken van leningen met middelen die niet worden aangetrokken door het in ontvangst nemen van deposito’s of andere terugbetaalbare gelden, de verwerving van deelnemingen in een kredietinstelling of een andere financiële instelling, financiële lease, garantieverrichtingen, de verwerving van vorderingen op leningen en andere vormen van financiering (factoring, forfaitering enz.) zijn niet-bancaire financiële instellingen onderworpen aan een registratieregeling bij de Bulgaarse nationale bank. De financiële instelling moet haar voornaamste activiteit op het grondgebied van BG hebben.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in financiële diensten — lokale aanwezigheid:

In BG: niet-EER-banken mogen in BG bankactiviteiten uitoefenen mits zij van de Bulgaarse nationale bank een vergunning hebben verkregen voor het starten en verrichten van commerciële activiteiten in BG via een filiaal.

In IT: om met een vestiging in IT het effectenafwikkelingssysteem te mogen exploiteren of centrale depositodiensten voor effecten te mogen verlenen, moet een onderneming naar Italiaans recht zijn opgericht (geen filialen).

Voor andere collectieve beleggingsfondsen dan uit hoofde van de wetgeving van de Europese Unie geharmoniseerde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s), moet de beheerder of depositaris naar Italiaans recht of het recht van een andere lidstaat zijn opgericht en een filiaal in IT hebben.

Beheermaatschappijen van investeringsfondsen die niet uit hoofde van de EU-wetgeving zijn geharmoniseerd, moeten eveneens naar Italiaans recht zijn opgericht (geen filialen).

Alleen banken, verzekeringsmaatschappijen, beleggingsondernemingen en ondernemingen die uit hoofde van de EU-wetgeving geharmoniseerde icbe’s beheren en hun maatschappelijke zetel in de Europese Unie hebben, alsook naar Italiaans recht opgerichte icbe’s, mogen de middelen van pensioenfondsen beheren.

In geval van huis-aan-huis-verkoop moet gebruik worden gemaakt van de diensten van erkende verkopers van financiële producten die ingezetene zijn van een lidstaat.


Vertegenwoordigingskantoren van tussenpersonen van buiten de Europese Unie mogen geen activiteiten in verband met beleggingsdiensten verrichten, met inbegrip van transacties voor eigen rekening en voor rekening van cliënten en het plaatsen en het overnemen van financiële instrumenten (filiaal vereist).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In PT: pensioenfondsen mogen uitsluitend worden beheerd door gespecialiseerde ondernemingen die met dat doel naar Portugees recht zijn opgericht, door verzekeringsondernemingen die in PT zijn gevestigd en een vergunning hebben om levensverzekeringen aan te bieden, of door entiteiten die in andere lidstaten pensioenfondsen mogen beheren. De vestiging van rechtstreekse filialen vanuit niet-EU-landen is niet toegestaan.

Maatregelen:

BG: wet op de kredietinstellingen, artikel 2, lid 5, artikel 3a en artikel 17; wetboek sociale verzekeringen, artikelen 121, 121b, 121f; en monetaire wet, artikel 3.

IT: wetsbesluit 58/1998, artikelen 1, 19, 28, 30-33, 38, 69 en 80; gezamenlijke verordening van de Italiaanse centrale bank en Consob van 22 februari 1998, artikelen 3 en 41; verordening van de Italiaanse centrale bank van 25.1.2005; Titel V, hoofdstuk VII, afdeling II, Consob-verordening 16190 van 29 oktober 2007, artikelen 17-21, 78-81, 91-111; en onderworpen aan: Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad 35 .


PT: wetsbesluit 12/2006, zoals gewijzigd bij wetsbesluit 180/2007, wetsbesluit 357-A/2007, verordening 7/2007-R, zoals gewijzigd bij verordening 2/2008-R, verordening 19/2008-R, verordening 8/2009; en artikel 3 van de wettelijke regeling voor de vestiging en de werking van pensioenfondsen en hun beheerinstanties, goedgekeurd bij wet 27/2020 van 23 juli.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In HU: filialen van buiten de EER gevestigde beheermaatschappijen van beleggingsfondsen mogen geen Europese beleggingsfondsen beheren en mogen geen diensten op het gebied van vermogensbeheer verlenen aan particuliere pensioenfondsen.

Maatregelen:

HU: wet CCXXXVII van 2013 op kredietinstellingen en financiële ondernemingen; wet CCXXXVII van 2013 op kredietinstellingen en financiële ondernemingen; en wet CXX van 2001 op de kapitaalmarkt.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In BG: een bank moet door ten minste twee personen worden beheerd en vertegenwoordigd. De personen die de bank beheren en vertegenwoordigen, moeten persoonlijk aanwezig zijn op het beheeradres van de bank. Rechtspersonen kunnen niet worden verkozen tot lid van het bestuur of de raad van bestuur van een bank.


Maatregelen:

BG: wet op de kredietinstellingen, artikel 10; wetboek sociale verzekeringen, artikel 121e; en monetaire wet, artikel 3.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In HU: ten minste twee leden van de raad van bestuur van een kredietinstelling moeten ingezetenen zijn in de zin van de van toepassing zijnde deviezenwetgeving en sinds ten minste één jaar permanent ingezetenen van HU zijn.

Maatregelen:

HU: wet CCXXXVII van 2013 op kredietinstellingen en financiële ondernemingen; wet CCXXXVII van 2013 op kredietinstellingen en financiële ondernemingen; en wet CXX van 2001 op de kapitaalmarkt.

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in financiële diensten — lokale aanwezigheid:

In HU: buiten de EER gevestigde ondernemingen mogen financiële diensten of financiële hulpdiensten alleen verlenen via een filiaal in HU.


Maatregelen:

HU: wet CCXXXVII van 2013 op kredietinstellingen en financiële ondernemingen; wet CCXXXVII van 2013 op kredietinstellingen en financiële ondernemingen; en wet CXX van 2001 op de kapitaalmarkt.

AFDELING D

TOEKOMSTIGE MAATREGELEN

Voorbehoud nr. 1: Subsector: Verzekeringen en aanverwante diensten

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Lokale aanwezigheid

Bestuursniveau:    EU/lidstaat (tenzij anders vermeld)


Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in financiële diensten — lokale aanwezigheid:

In BG: goederenvervoer, voertuigen en aansprakelijkheid ten aanzien van in Bulgarije gelegen risico’s mogen niet door buitenlandse verzekeringsmaatschappijen worden verzekerd.

In DE: een buitenlandse verzekeringsmaatschappij met een filiaal in Duitsland kan daar uitsluitend via dat filiaal verzekeringscontracten voor internationaal vervoer afsluiten.

Bestaande maatregelen:

DE: Luftverkehrsgesetz (LuftVG); en Luftverkehrszulassungsordnung (LuftVZO).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in financiële diensten — lokale aanwezigheid:

In ES: voor actuarissen is ingezetenschap vereist, of anders twee jaar ervaring.


In FI: de diensten van verzekeringsmakelaar mogen alleen worden aangeboden door ondernemingen met een permanente vestiging in de Europese Unie.

Alleen verzekeraars die hun hoofdkantoor in de Europese Unie hebben of over een filiaal in Finland beschikken, mogen directe verzekeringen (waaronder medeverzekeringen) aanbieden.

Bestaande maatregelen:

FI: Laki ulkomaisista vakuutusyhtiöistä (wet inzake buitenlandse verzekeringsmaatschappijen) (398/1995);

Vakuutusyhtiölaki (wet inzake verzekeringsmaatschappijen) (521/2008);

Laki vakuutusten tarjoamisesta (wet inzake verzekeringsdistributie) (234/2018).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in financiële diensten — lokale aanwezigheid:

In FR: risico’s in verband met vervoer over land mogen uitsluitend door in de Europese Unie gevestigde verzekeringsmaatschappijen worden verzekerd.

Bestaande maatregelen:

FR: Code des assurances.

In HU: alleen rechtspersonen van de Europese Unie en in Hongarije geregistreerde filialen morgen rechtstreekse verzekeringsdiensten verlenen.


Bestaande maatregelen:

HU: wet LX van 2003.

In IT: goederenvervoer, voertuigen en aansprakelijkheid ten aanzien van in Italië gelegen risico’s mogen uitsluitend door in de Europese Unie gevestigde verzekeringsmaatschappijen worden verzekerd, tenzij het gaat om internationaal vervoer voor invoer naar Italië.

Grensoverschrijdende verlening van actuariële diensten is niet toegestaan.

Bestaande maatregelen:

IT: artikel 29 van het wetboek particuliere verzekeringen (wetsbesluit nr. 209 van 7 september 2005).

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in financiële diensten — lokale aanwezigheid:

In PT: Verzekeringen voor lucht- en zeevervoer waarbij goederen, luchtvaartuigen, schepen en aansprakelijkheid worden gedekt, mogen uitsluitend worden aangeboden door ondernemingen van de Europese Unie die rechtspersoon zijn. Alleen natuurlijke personen van de Europese Unie of in de Europese Unie gevestigde ondernemingen mogen in PT als tussenpersoon voor dat soort verzekeringen optreden.

Bestaande maatregelen:

PT: artikel 3 van wet 147/2015, artikel 8 van wet 7/2019.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:

In SK: buitenlanders mogen een verzekeringsmaatschappij in de vorm van een naamloze vennootschap oprichten of via een filiaal met statutaire zetel in Slowakije verzekeringsactiviteiten verrichten. De toestemming daarvoor is onderworpen aan het oordeel van de toezichthoudende autoriteit.

Bestaande maatregelen:

SK: wet 39/2015 inzake het verzekeringswezen.

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In FI: minstens de helft van de leden van de raad van bestuur en de raad van toezicht, alsmede de algemeen directeur van een verzekeringsmaatschappij die een wettelijke pensioenverzekering aanbiedt, moeten in de EER wonen, tenzij de bevoegde instantie ontheffing verleent. Buitenlandse verzekeraars kunnen in FI geen vergunning verkrijgen voor de oprichting van een filiaal om wettelijke pensioenverzekeringen aan te bieden. Ten minste één auditor moet zijn vaste verblijfplaats in de EER hebben.

Voor andere verzekeringsmaatschappijen is ingezetenschap in een lidstaat van de EER vereist voor ten minste een van de leden van de raad van bestuur, de raad van toezicht en de algemeen directeur. Ten minste één auditor moet zijn vaste verblijfplaats in de EER hebben. De algemeen agent van een Chileense verzekeringsmaatschappij moet een ingezetene zijn van Finland, tenzij de onderneming haar maatschappelijke zetel in de Europese Unie heeft.


Bestaande maatregelen:

FI: Laki ulkomaisista vakuutusyhtiöistä (wet inzake buitenlandse verzekeringsmaatschappijen) (398/1995); Vakuutusyhtiölaki (wet inzake verzekeringsmaatschappijen) (521/2008);

Laki vakuutusedustuksesta (wet inzake verzekeringsbemiddeling) (570/2005);

Laki vakuutusten tarjoamisesta (wet inzake verzekeringsdistributie) (234/2018) en

Laki työeläkevakuutusyhtiöistä (wet inzake ondernemingen die wettelijke pensioenverzekeringen aanbieden) (354/1997).


Voorbehoud nr. 
2: Subsector: Bancaire en andere financiële diensten

Type voorbehoud:    Nationale behandeling

Hoger management en raden van bestuur

Lokale aanwezigheid

Bestuursniveau:    EU/lidstaat (tenzij anders vermeld)

Omschrijving:

De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:

Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in financiële diensten — lokale aanwezigheid:

In de EU: alleen rechtspersonen met statutaire zetel in de Europese Unie kunnen als bewaarder van activa van beleggingsfondsen optreden. Voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen, met inbegrip van unit trusts en, indien zulks naar nationaal recht is toegestaan, beleggingsmaatschappijen, moet een gespecialiseerde beheermaatschappij worden opgericht met hoofdkantoor en statutaire zetel in dezelfde lidstaat.


Bestaande maatregelen:

EU: Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad 36 ; en Richtlijn 2011/61/EG van het Europees Parlement en de Raad 37 .

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in financiële diensten — lokale aanwezigheid:

In EE: voor de aanvaarding van deposito’s is een vergunning van de Estse dienst financieel toezicht vereist, alsmede registratie als naamloze vennootschap, dochtermaatschappij of filiaal naar Ests recht.

Bestaande maatregelen:

EE: Krediidiasutuste seadus (wet inzake kredietinstellingen) § 206 en § 21.


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling, hoger management en raad van bestuur:

In FI: ten minste een van de oprichters van een kredietinstelling en ten minste een van de leden van de raad van bestuur en de algemeen directeur van die instelling moeten hun vaste verblijfplaats hebben in of, als de oprichter een rechtspersoon is, gevestigd zijn in de EER, tenzij de financiële toezichthoudende autoriteit ontheffing verleent. Ontheffing kan worden verleend indien dat geen gevaar oplevert voor het efficiënte toezicht op de kredietinstelling en het beheer van de kredietinstelling overeenkomstig gezonde en prudente bedrijfsprincipes. Ten minste één auditor moet zijn vaste verblijfplaats in de EER hebben.

Voor betalingsdiensten kan een vestigingsplaats of woonplaats in Finland vereist zijn.

Bestaande maatregelen:

FI: Laki liikepankeista ja muista osakeyhtiömuotoisista luottolaitoksista (wet inzake

handelsbanken en andere kredietinstellingen in de vorm van een naamloze vennootschap) (1501/2001); Säästöpankkilaki (1502/2001) (wet inzake spaarbanken); Laki osuuspankeista ja muista osuuskuntamuotoisista luottolaitoksista (423/2013) (wet inzake coöperatieve banken en andere coöperatieve kredietinstellingen); Laki hypoteekkiyhdistyksistä (936/1978) (wet inzake hypotheekverenigingen); Maksulaitoslaki (297/2010) (wet inzake betalingsinstellingen); Laki ulkomaisen maksulaitoksen toiminnasta Suomessa (298/2010) (wet inzake het functioneren van buitenlandse betalingsinstellingen in Finland); en Laki luottolaitostoiminnasta (wet inzake kredietinstellingen) (610/2014).


Met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:

In IT: diensten van “consulenti finanziari” (financieel consulent). In geval van huis-aan-huis-verkoop moet gebruik worden gemaakt van de diensten van erkende verkopers van financiële producten die ingezetene zijn van een lidstaat.

Bestaande maatregelen:

IT: artikelen 91-111 van de Consob-verordening inzake makelaars (nr. 16190 van 29 oktober 2007).

Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in financiële diensten — lokale aanwezigheid:

In LT: alleen banken met een statutaire zetel of een filiaal in LT en met een vergunning om beleggingsdiensten in een EER-land aan te bieden, kunnen als bewaarder van activa van een pensioenfonds optreden. Ten minste één directeur van de bank moet Litouws spreken.

Bestaande maatregelen:

LT: wet van de Republiek Litouwen van 30 maart 2004 inzake het bankwezen, nr. IX-2085, zoals gewijzigd bij wet nr. XIII-729 van 16 november 2017; wet van de Republiek Litouwen van 4 juli 2003 inzake instellingen voor collectieve belegging, nr. IX-1709, zoals gewijzigd bij wet nr. XIII-1872 van 20 december 2018; wet van de Republiek Litouwen van 3 juni 1999 inzake vrijwillige aanvullende pensioenopbouw, nr. VIII-1212 (zoals herzien in wet nr. XII-70 van 20 december 2012); wet van de Republiek Litouwen van 5 juni 2003 inzake betalingen, nr. IX-1596, laatst gewijzigd op 17 oktober 2019, nr. XIII-2488; en wet van de Republiek Litouwen van 10 december 2009 inzake betalingsinstellingen, nr. XI-549 (nieuwe versie van de wet: nr. XIII-1093 van 17 april 2018).



Aanhangsel 18-2

CHILI: VOORBEHOUDEN EN VERBINTENISSEN INZAKE MARKTTOEGANG

AFDELING A

VERBINTENISSEN INZAKE GRENSOVERSCHRIJDENDE HANDEL IN FINANCIËLE DIENSTEN

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot artikel 18.7, met uitzondering van de volgende subsectoren en financiële diensten die overeenkomstig de relevante Chileense wet- en regelgeving zijn vastgesteld en met inachtneming van de hieronder vermelde voorwaarden en beperkingen.

Er is overeengekomen dat de verbintenissen van een Partij inzake grensoverschrijdende beleggingsadviesdiensten op zichzelf niet aldus mogen worden uitgelegd dat die Partij verplicht is toe te staan dat effecten aan het publiek worden aangeboden (zoals gedefinieerd krachtens haar relevante wet- en regelgeving) op haar grondgebied door grensoverschrijdende dienstverleners van de andere Partij die dergelijke beleggingsadviesdiensten verlenen of wensen te verlenen. Een Partij kan de diensten van de grensoverschrijdende dienstverlener onderwerpen aan wettelijke en registratie-eisen, waaronder de eis om in het land van herkomst dezelfde categorie diensten te verlenen en in het land van herkomst aan toezicht onderworpen te zijn.

Sector

Subsector

Verzekeringen en aanverwante diensten

Verkoop van verzekeringen voor internationaal zeevervoer, internationale commerciële luchtvaart, ruimtevaart en vracht (met inbegrip van satellieten) en goederen in het internationale douanevervoer (met inbegrip van de vervoerde goederen). Nationale “cabotage” niet inbegrepen.

Makelaars van verzekeringen voor internationaal zeevervoer, internationale commerciële luchtvaart, ruimtevaart en vracht (met inbegrip van satellieten) en goederen in het internationale douanevervoer (met inbegrip van de vervoerde goederen, het voertuig waarmee de goederen worden vervoerd en de daaruit voortvloeiende burgerlijke aansprakelijkheid). Nationale “cabotage” niet inbegrepen.

Herverzekering en retrocessie; makelaardij in herverzekering; en diensten van adviseurs en actuarissen en diensten in verband met risicobeoordeling.

Bankdiensten en andere financiële diensten (met uitzondering van verzekeringen)

Verstrekking en doorgifte van financiële informatie en verwerking van financiële gegevens en daarop betrekking hebbende software door verleners van andere financiële diensten.

Adviesdiensten en andere ondersteunende financiële diensten, met uitzondering van bemiddeling en kredietonderzoek en -analyse in verband met bankdiensten en andere financiële diensten.


AFDELING B

VERBINTENISSEN INZAKE MARKTTOEGANG MET BETREKKING TOT LIBERALISERING VAN INVESTERINGEN

Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot artikel 18.6, met uitzondering van de volgende subsectoren en financiële diensten die overeenkomstig de relevante Chileense wet- en regelgeving zijn vastgesteld en met inachtneming van de hieronder vermelde voorwaarden en beperkingen:

1.    De Chileense financiëledienstensector is deels in compartimenten verdeeld, want de binnenlandse en buitenlandse instellingen die een vergunning hebben om als bank te opereren, mogen niet rechtstreeks aan het verzekerings- en effectenbedrijf deelnemen en omgekeerd.

2.    Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen ter regulering van financiële conglomeraten, met inbegrip van de entiteiten die deel uitmaken van dergelijke conglomeraten.

Sector of subsector

Beperkingen betreffende markttoegang

Alle financiële diensten

Chili kan, op niet-discriminerende basis, specifieke rechtsvormen, waaronder vennootschappen, buitenlandse filialen, vertegenwoordigingskantoren of enige andere vorm van commerciële aanwezigheid, via welke in alle subsectoren in de financiële dienstverlening werkzame entiteiten financiële diensten kunnen verlenen, vereisen of in dat verband beperkingen opleggen.

Chili kan, op niet-discriminerende basis, een specifiek soort vennootschap vereisen of in dat verband beperkingen opleggen.

Alle verzekeringsdiensten en daarmee verband houdende diensten

In Chili is het verzekeringsbedrijf verdeeld in twee groepen: de eerste groep bestaat uit maatschappijen die goederen of eigendom (patrimonio) verzekeren tegen het risico van verlies of schade, terwijl de tweede bestaat uit maatschappijen die persoonlijke risico’s of garantie, binnen of aan het einde van een bepaalde periode, kapitaal, een premievrije polis of een inkomen voor de verzekerden of hun begunstigden dekken. Beide risicocategorieën mogen niet door dezelfde verzekeringsmaatschappij worden gedekt.

Kredietverzekeringsmaatschappijen moeten rechtspersoonlijkheid bezitten met als enige doel om dit type risico te dekken, bijvoorbeeld verlies van of schade aan het vermogen van de verzekerde als gevolg van niet-betaling van een geldschuld of lening, terwijl zij ook risico’s in verband met garanties en borgtochtverzekeringen mogen dekken.

Verzekeringsmaatschappijen kunnen alleen wettelijk worden opgericht overeenkomstig de bepalingen van de wet inzake naamloze vennootschappen (ley sobre sociedades anónimas). Filialen van buitenlandse ondernemingen die in de Chileense verzekeringssector mogen opereren, moeten in Chili zijn gevestigd als een “agentschap van een buitenlandse onderneming (agencia de sociedad anónima extranjera)” die hiertoe is gemachtigd.

Een verzekering kan rechtstreeks worden afgesloten of via geregistreerde verzekeringsmakelaars die in het register moeten zijn ingeschreven om die activiteit te mogen uitvoeren.

Directe verzekering

Verkoop van directe levensverzekeringen (dit omvat geen verzekeringen in verband met het socialezekerheidsstelsel) (CPC 81211).

Verzekeringsdiensten mogen uitsluitend worden verleend door verzekeringsmaatschappijen die in Chili zijn opgericht als naamloze vennootschap (sociedades anónimas) of als filiaal van een buitenlandse maatschappij met als enige doel om deze activiteiten te ontplooien.

De verkoop van directe algemene verzekeringen (CPC 8129, met uitzondering van CPC 81299) met uitzondering van instellingen voor gezondheidszorg van de sociale zekerheid (Instituciones de Salud Previsional, ISAPREs), bijvoorbeeld rechtspersonen die uitsluitend zijn opgericht met het oog op het verstrekken van zorguitkeringen aan natuurlijke personen die ervoor kiezen zich daarbij aan te sluiten en die worden gefinancierd via verplichte bijdragen van het belastbaar inkomen of een hoger bedrag, al naargelang het geval. Eveneens uitgesloten is het Nationaal Gezondheidsfonds (Fondo Nacional de Salud, FONASA), een overheidsinstantie die wordt gefinancierd door de overheid en via verplichte bijdragen van het belastbaar inkomen, dat verantwoordelijk is voor de betaling van zorguitkeringen aan personen die niet bij een ISAPRE zijn aangesloten. Dit omvat niet de verkoop van verzekeringen voor internationaal zeevervoer, internationale commerciële luchtvaart en goederen in het internationale douanevervoer.

Verzekeringsdiensten mogen uitsluitend worden verleend door verzekeringsmaatschappijen die in Chili zijn opgericht als naamloze vennootschap (sociedades anónimas) of als filiaal van een buitenlandse maatschappij met als enige doel om deze activiteiten in deze branche, hetzij directe levensverzekeringen, hetzij directe algemene verzekeringen, te ontplooien.

In het geval van algemene kredietverzekeringen (CPC 81296) moet de onderneming een in Chili gevestigde verzekeringsmaatschappij zijn die is opgericht met als enige doel om dit type risico te dekken.

Verkoop van verzekeringen voor internationaal zeevervoer, internationale commerciële luchtvaart, ruimtevaart en vracht (met inbegrip van satellieten) en goederen in het internationale douanevervoer (met inbegrip van de vervoerde goederen). Nationale “cabotage” niet inbegrepen.

De verkoop van verzekeringen voor internationaal zeevervoer, internationale commerciële luchtvaart, ruimtevaart en vracht (met inbegrip van satellieten) en goederen in het internationale douanevervoer (met inbegrip van de vervoerde goederen) mag gebeuren door in Chili opgerichte verzekeringsmaatschappijen die uitsluitend bedoeld zijn om activiteiten op het gebied van directe algemene verzekeringen te ontplooien.

Herverzekering en retrocessie

Herverzekering en retrocessie (met inbegrip van herverzekeringsmakelaars)

Herverzekering wordt aangeboden door herverzekeringsmaatschappijen die in Chili zijn gevestigd en een vergunning hebben van de CMF. Verzekeringsmaatschappijen kunnen als aanvulling op hun verzekeringsactiviteiten ook herverzekeringsdiensten verlenen als dit volgens hun statuten is toegestaan.

Diensten op het gebied van herverzekering en retrocessie kunnen ook worden verleend door buitenlandse herverzekeraars en buitenlandse herverzekeringsmakelaars die zijn ingeschreven in het register dat door de CMF wordt bijgehouden (“het register”).

Verzekeringsbemiddeling

Makelaardij in verzekeringen (met uitzondering van verzekeringen voor internationaal zeevervoer, internationale commerciële luchtvaart, ruimtevaart en vracht, met inbegrip van satellieten, en goederen in het internationale douanevervoer).

Alleen rechtspersonen die wettelijk in Chili zijn opgericht voor dit specifieke doel mogen diensten op het gebied van makelaardij in verzekeringen verlenen.

Makelaardij in verzekeringen voor internationaal zeevervoer, internationale commerciële luchtvaart, ruimtevaart en vracht (met inbegrip van satellieten) en goederen in het internationale douanevervoer, met inbegrip van de vervoerde goederen, het voertuig waarmee de goederen worden vervoerd en de daaruit voortvloeiende burgerlijke aansprakelijkheid. Nationale “cabotage” niet inbegrepen.

Makelaars in verzekeringen voor internationaal zeevervoer, internationale commerciële luchtvaart, ruimtevaart en vracht (met inbegrip van satellieten) en goederen in het internationale douanevervoer moeten ingeschreven staan in het register en voldoen aan de voorschriften van de CMF. Alleen rechtspersonen die wettelijk in Chili zijn opgericht voor dit specifieke doel mogen deze dienst verlenen.

Hulpdiensten in de verzekeringssector, zoals diensten van adviseurs en actuarissen en diensten in verband met risicobeoordeling en de afwikkeling van claims

Diensten in verband met de afwikkeling van claims.

Diensten in verband met de afwikkeling van claims mogen rechtstreeks worden aangeboden door in Chili gevestigde verzekeringsmaatschappijen of door in Chili opgerichte rechtspersonen.

Hulpdiensten in de verzekeringssector (waaronder alleen begrepen diensten van adviseurs en actuarissen en diensten in verband met risicobeoordeling).

Hulpdiensten in de verzekeringssector mogen alleen worden verleend door in Chili opgerichte rechtspersonen.

Beheer van vrijwillige pensioenspaarregelingen (ahorro previsional voluntario) via een levensverzekering.

Niet geconsolideerd met betrekking tot artikel 18.6, lid 1, punt e). De vrijwillige pensioenspaarregelingen mogen alleen worden aangeboden door levensverzekeringsmaatschappijen die in Chili zijn gevestigd overeenkomstig hetgeen hierboven is uiteengezet. Voor deze regelingen en de bijbehorende polissen is de voorafgaande toestemming van de CMF vereist.

Bankdiensten

Buitenlandse bankinstellingen moeten bankbedrijven (sociedades bancarias) zijn die wettelijk zijn opgericht in hun land van herkomst en moeten het door de Chileense wet vereiste kapitaal inbrengen.

Buitenlandse bankinstellingen mogen uitsluitend opereren:

via deelnemingen in Chileense banken die zijn opgericht als naamloze vennootschap (sociedades anónimas) in Chili;

door te worden opgericht als naamloze vennootschap in Chili; of

als filialen van buitenlandse naamloze vennootschappen die in Chili worden opgericht als agentschap van een buitenlandse onderneming (agencia de sociedad anónima extranjera), in welk geval de rechtspersoonlijkheid in het land van herkomst wordt erkend. Met betrekking tot verrichtingen van filialen van buitenlandse banken in Chili wordt het daadwerkelijk in Chili geïnvesteerde kapitaal in aanmerking genomen en niet dat van het hoofdkantoor. De verhogingen van kapitaal of reserves die niet afkomstig zijn van kapitalisatie of andere reserves, worden hetzelfde behandeld als het aanvangskapitaal en de initiële reserves. Bij de transacties tussen een filiaal en het hoofdkantoor in het buitenland worden beide als onafhankelijke entiteiten beschouwd.

Geen enkele onderdaan, buitenlander of rechtspersoon mag zonder een voorafgaande vergunning van de CMF direct of via derde partijen aandelen in een bank verwerven die, alleen of opgeteld bij de aandelen die deze persoon reeds bezit, meer dan 10 % van het kapitaal van de bank vertegenwoordigen.

Daarnaast mogen de partners of aandeelhouders van een financiële instelling zonder een voorafgaande vergunning van de CMF niet meer dan 10 % van de rechten of aandelen in hun onderneming overdragen.

Bankinstellingen moeten worden opgericht als naamloze vennootschap (sociedades anónimas) of als filiaal, krachtens de Chileense wet- en regelgeving, overeenkomstig de algemene bankwet (DFL nr. 3) en de wet inzake naamloze vennootschappen (wet nr. 18.046), met betrekking tot de oprichting van een agentschap van een buitenlandse onderneming. Het kapitaal dat en de reserves die buitenlandse banken aan hun filialen toewijzen, moeten effectief worden overgemaakt en worden omgezet in de nationale valuta overeenkomstig een van de bij wet of door de Banco Central de Chile toegelaten systemen. De verhogingen van kapitaal of reserves die niet afkomstig zijn van kapitalisatie of andere reserves, worden hetzelfde behandeld als het aanvangskapitaal en de initiële reserves. Bij de transacties tussen een filiaal en het hoofdkantoor in het buitenland worden beide als onafhankelijke entiteiten beschouwd. Geen enkele buitenlandse bank kan zich beroepen op rechten die zijn ontleend aan zijn nationaliteit ten aanzien van transacties die zijn filiaal in Chili mag verrichten.

Financiële diensten die een aanvulling op basisbankdiensten vormen, mogen rechtstreeks door die instellingen worden verleend, na voorafgaande toestemming, of via zelfstandige dochterondernemingen, te bepalen door de CMF.

Aanvaarding van deposito’s en andere terugbetaalbare fondsen van het publiek

Aanvaarding van deposito’s (alleen lopende bankrekeningen (cuentas corrientes bancarias), zichtdeposito’s, termijndeposito’s, spaarrekeningen, financiële instrumenten met een retrocessieovereenkomst, en garantiedeposito’s of akten van borgtocht).

Aankoop van aan het publiek aangeboden effecten (alleen aankoop van obligaties, aankoop van kredietbrieven, inschrijving en plaatsing in de hoedanigheid van agent van aandelen, obligaties en kredietbrieven (garantieverlening)).

Effectenbewaring.

Uitsluitend in Chili gevestigde banken overeenkomstig de bovenstaande bepalingen.

Alle soorten leningen, waaronder consumentenkrediet en hypotheken, factoring en financiering van commerciële transacties

Kredietverlening (waaronder alleen begrepen gewone leningen, consumentenkrediet, leningen in kredietbrieven, hypothecaire leningen, hypothecaire leningen in kredietbrieven, aankoop van financiële instrumenten met retrocessieovereenkomst, krediet voor de uitgifte van akten van bankborgtocht of andere soorten financiering, afgifte en afsluiting van kredietbrieven voor invoer en uitvoer, en afgifte en bevestiging van “standby letters of credit” (documentair krediet).

Uitsluitend in Chili gevestigde banken overeenkomstig de bovenstaande bepalingen.

Factoring.

Niet geconsolideerd met betrekking tot artikel 18.6, lid 1, punt e).

Factoringdiensten worden als aanvullende bankdiensten beschouwd en zijn derhalve onderworpen aan een vergunning van de CMF. De CMF kan strengere niet-discriminerende eisen vaststellen.

Securitisatie.

Diensten op het gebied van securitisatie worden als aanvullende bankdiensten beschouwd.

Financiële leasing

Financiële leasing (CPC 81120) (deze ondernemingen kunnen leasecontracten aanbieden voor goederen die op verzoek van de cliënt zijn verworven, d.w.z. zij kunnen geen goederen verwerven om een voorraad aan te leggen en ze ter leasing aan te bieden).

Diensten op het gebied van financiële leasing worden als aanvullende bankdiensten beschouwd en kunnen worden verleend door banken of via zelfstandige dochterondernemingen die uitdrukkelijk toestemming daarvoor hebben gekregen. De CMF kan strengere niet-discriminerende eisen vaststellen.

Alle diensten in verband met het betalingsverkeer en de overmaking van geld, waaronder krediet-, betaal- en debetkaarten, reischeques en bankwissels

Uitgifte en gebruik van krediet- en debetkaarten (CPC 81133) (omvat alleen in Chili uitgegeven kredietkaarten).

Reischeques.

Overmaking van geld (bankwissels).

Verdiscontering of verwerving van wisselbrieven en promessen.

Uitsluitend in Chili gevestigde banken overeenkomstig de bovenstaande bepalingen.

Garanties en verbintenissen

Endossement en garantie voor schulden van derden in de Chileense valuta en vreemde valuta.

Uitsluitend in Chili gevestigde banken overeenkomstig de bovenstaande bepalingen.

Transacties voor eigen rekening of voor rekening van cliënten, op de beurs, op de onderhandse markt of anderszins

Bemiddeling in aan het publiek aangeboden effecten (CPC 81321)

Diensten op het gebied van bemiddeling in aan het publiek aangeboden effecten worden als aanvullende bankdiensten beschouwd en kunnen door banken worden verleend via in Chili opgerichte dochterondernemingen, effectenagenten of effectenmakelaars die uitdrukkelijk toestemming daarvoor hebben gekregen.

Andere    financiële diensten

Adviesdiensten en andere ondersteunende financiële diensten (CPC 8133) (omvat alleen diensten die worden vermeld in de subsector banken in deze afdeling).

Geen.

Andere    financiële diensten

Vrijwillige pensioenspaarregelingen (planes de ahorro previsional voluntario).

Niet geconsolideerd met betrekking tot artikel 18.6, lid 1, punt e).

Vrijwillige pensioenspaarregelingen mogen alleen worden aangeboden door banken die in Chili zijn gevestigd krachtens een van de eerder genoemde regelingen.

Trustbeheer (administración de fideicomisos).

Uitsluitend in Chili gevestigde banken overeenkomstig de bovenstaande bepalingen.

Verstrekking en doorgifte van financiële informatie en verwerking van financiële gegevens en daarop betrekking hebbende software door verleners van andere financiële diensten.

Geen.

Verrichtingen op de valutamarkt overeenkomstig de door de centrale bank van Chili uitgevaardigde of uit te vaardigen voorschriften.

Alleen banken, rechtspersonen, effectenmakelaars en effectenagenten, die allemaal rechtspersoonlijkheid moeten hebben in Chili, mogen actief zijn op de formele valutamarkt. Rechtspersonen, effectenmakelaars en effectenagenten moeten vooraf toestemming krijgen van de centrale bank van Chili (Banco Central de Chile) om op de formele valutamarkt te opereren.

Andere financiële diensten / effectendiensten

1.    Aan het publiek aangeboden effecten kunnen worden verhandeld door rechtspersonen die zich uitsluitend bezighouden met effectenmakelaardij, als lid van een effectenbeurs (effectenmakelaars) of buiten de effectenbeurs (effectenagenten), en zij moeten geregistreerd staan bij de CMF. Op de effectenbeurs mogen echter alleen effectenmakelaars handelen in aandelen of daarvan afgeleide producten (opties op aandelen). In effecten zonder aandelenkarakter mag worden gehandeld door geregistreerde effectenmakelaars of effectenagenten.

2.    Diensten in verband met de risicobeoordeling van aan het publiek aangeboden effecten worden verleend door ratingbureaus die uitsluitend zijn opgericht voor de beoordeling van aan het publiek aangeboden effecten, en zij moeten ingeschreven staan in het Registro de Entidades Clasificadoras de Riesgo (register van risicobeoordelingsbureaus) dat door de CMF wordt bijgehouden. Zij worden gecontroleerd en gereguleerd door de CMF. Anderzijds is de CMF verantwoordelijk voor de controle van ratingbureaus met betrekking tot de beoordeling van door banken en financiële ondernemingen uitgegeven effecten.

3.    Alleen banken, rechtspersonen, effectenmakelaars en effectenagenten, die allemaal rechtspersoonlijkheid moeten hebben in Chili, mogen actief zijn op de formele valutamarkt. Rechtspersonen, effectenmakelaars en effectenagenten moeten vooraf toestemming krijgen van de centrale bank van Chili (Banco Central de Chile) om op de formele valutamarkt te opereren.

4.    Om op de effectenbeurs te kunnen handelen, moeten bemiddelaars (effectenmakelaars) rechtspersoonlijkheid hebben in Chili. Zij moeten een aandeel verwerven in hun respectieve effectenbeurs en worden aanvaard als lid van die beurs.

Subsector

Beperkingen betreffende markttoegang

Bemiddeling in aan het publiek aangeboden effecten, met uitzondering van aandelen (CPC 81321).

Inschrijving en plaatsing in de hoedanigheid van agent (garantieverlening).

Makelaarsactiviteiten moeten worden uitgevoerd door een in Chili opgerichte rechtspersoon. De CMF kan strengere niet-discriminerende eisen opleggen.

Bemiddeling in aan het publiek aangeboden aandelen van ondernemingen (CPC 81321) (met inbegrip van inschrijving en plaatsing in de hoedanigheid van agent, garantieverlening).

Om op de effectenbeurs te kunnen handelen, moeten bemiddelaars (effectenmakelaars) rechtspersoonlijkheid hebben in Chili. Zij moeten een aandeel verwerven in hun respectieve effectenbeurs en worden aanvaard als lid van die beurs. De CMF kan strengere niet-discriminerende eisen vaststellen.

Door de CMF toegestane transacties in beursgenoteerde derivaten (omvat alleen dollar- en rentefutures, en opties op aandelen. Aandelen moeten voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld door de respectieve clearinginstelling, Cámara de Compensación).

Om op de effectenbeurs te kunnen handelen, moeten bemiddelaars (effectenmakelaars) rechtspersoonlijkheid hebben in Chili. Zij moeten een aandeel verwerven in hun respectieve effectenbeurs en worden aanvaard als lid van die beurs. De CMF kan strengere niet-discriminerende eisen vaststellen.

Handel in metalen op de effectenbeurs (omvat alleen goud en zilver).

Handel in goud en zilver kan geschieden door effectenmakelaars voor eigen rekening en voor derden op de effectenbeurs overeenkomstig de beursvoorschriften. Om op de effectenbeurs te kunnen handelen, moeten bemiddelaars (effectenmakelaars) rechtspersoonlijkheid hebben in Chili. Zij moeten een aandeel verwerven in hun respectieve effectenbeurs en worden aanvaard als lid van die beurs. De CMF kan strengere niet-discriminerende eisen vaststellen.

Risicobeoordeling van effecten (heeft uitsluitend betrekking op rating of advisering inzake aan het publiek aangeboden effecten).

Zij moeten in Chili opgericht zijn als personenvennootschap (sociedad de personas). Een van de specifieke eisen waaraan moet worden voldaan, is dat ten minste 60 % van het kapitaal van de onderneming in handen moet zijn van de hoofdpartners (natuurlijke of rechtspersonen in deze branche die minimaal 5 % van de lidmaatschapsrechten van het ratingbureau bezitten).

Effectenbewaring door effectenbemiddelaars (CPC 81319) (omvat niet de diensten van dienstverleners die bewaring, clearing van effecten en effectenafwikkeling combineren (effectenbewaarinstellingen, depósitos de valores)).

Voor effectenbewaring moeten bemiddelaars (effectenmakelaars en effectenagenten) rechtspersoonlijkheid hebben in Chili.

Effectenbewaring kan voor effectenbemiddelaars (effectenmakelaars en effectenagenten) een activiteit zijn die zij uitvoeren als aanvulling op hun enige doel, te weten effectenmakelaardij. Ook entiteiten die deposito- en bewaarnemingsdiensten voor effecten verlenen, kunnen zich hiermee bezighouden; zij moeten worden opgericht als speciale vennootschappen met als enige doel het in bewaring nemen van aan het publiek aangeboden effecten van wettelijk erkende entiteiten en het vergemakkelijken van verrichtingen voor de overdracht van dergelijke effecten (centrale effectenbewaarinstellingen, depósitos centralizados de valores).

Bewaarneming door entiteiten voor het in bewaring geven en bewaren van effecten.

Effectendeposito- en bewaarinstellingen moeten vennootschappen zijn die uitsluitend voor dat doel in Chili zijn opgericht.

Beheer van financiële portefeuilles door effectenbemiddelaars (dit omvat in geen enkel geval een algemeen beheerfonds (Administradora General de Fondos), beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen, beleggingsfondsen met buitenlands kapitaal, beleggingsfondsen en pensioenfondsen).

Diensten voor het beheer van financiële portefeuilles verleend door effectenbemiddelaars met rechtspersoonlijkheid in Chili. De CMF kan strengere niet-discriminerende eisen vaststellen.

Financiële adviesdiensten verleend door effectenbemiddelaars (CPC 81332) (financieel advies heeft alleen betrekking op de effectendiensten waarvoor verbintenissen inzake markttoegang worden aangegaan).

Financiële adviesdiensten verleend door effectenbemiddelaars met rechtspersoonlijkheid in Chili. De CMF kan strengere niet-discriminerende eisen vaststellen.

Financiële adviesdiensten, waarbij het gaat om het verstrekken van financieel advies over financieringsalternatieven, de beoordeling van investeringen, investeringsmogelijkheden en strategieën voor schuldherstructurering, kunnen door effectenbemiddelaars (effectenmakelaars en effectenagenten) worden verleend als aanvulling op hun enige doel.

Beheer van fondsen van derden door:

(dit omvat in geen enkel geval het beheer van pensioenfondsen en vrijwillige pensioenspaarregelingen (planes de ahorro previsional voluntario))

   maatschappijen voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen;

   maatschappijen voor het beheer van beleggingsfondsen;

   maatschappijen voor het beheer van beleggingsfondsen met buitenlands kapitaal.

Het beheer van beleggingsfondsen kan worden verricht door vennootschappen die uitsluitend voor dat doel in Chili zijn opgericht, met een vergunning van de CMF. Beleggingsfondsen met buitenlands kapitaal kunnen ook worden beheerd door maatschappijen voor het beheer van beleggingsfondsen.

Beheer van vrijwillige pensioenspaarregelingen (planes de ahorro previsional voluntario).

Niet geconsolideerd met betrekking tot artikel 18.6, lid 1, punt e). De vrijwillige spaarregelingen mogen alleen worden aangeboden door beheerders van gemeenschappelijke beleggingsfondsen en van beleggingsfondsen, die in Chili zijn gevestigd overeenkomstig de hierboven uiteengezette voorwaarden. Voor deze regelingen is de voorafgaande toestemming van de CMF vereist.

Diensten van clearinginstellingen voor derivaten (contracten voor futures en opties op effecten).

Clearinginstellingen voor futurecontracten en opties op effecten moeten vennootschappen zijn die uitsluitend voor dat doel in Chili zijn opgericht en een vergunning hebben van de CMF. Zij mogen alleen worden opgericht door effectenbeurzen en hun effectenmakelaars.

Algemene entrepots (opslagbewijzen) (komt overeen met diensten inzake de opslag van goederen, gepaard met de afgifte van een depositocertificaat en een verpandingsbewijs (vale de prenda)).

Alleen rechtmatig in Chili opgerichte rechtspersonen die zich uitsluitend bezighouden met de verlening van diensten met betrekking tot opslagbewijzen.

Uitgifte en registratie van effecten (CPC 81332) (omvat geen diensten inzake het in bewaring geven en bewaren van effecten).

Geen.

Vee- en landbouwgrondstoffenbeurzen. Diensten van clearinginstellingen voor futures en opties op vee en landbouwgrondstoffen.

Entiteiten moeten naar Chileens recht zijn opgericht als vennootschappen voor speciale doeleinden (sociedades anónimas especiales).

Makelaardij in vee en landbouwgrondstoffen.

De activiteiten van makelaars in vee en landbouwgrondstoffen moeten worden verricht door naar Chileens recht opgerichte rechtspersonen.

Effectenbeurzen.

Effectenbeurzen moeten naar Chileens recht zijn opgericht als vennootschappen voor speciale doeleinden (sociedades anónimas especiales).

Overige financiële diensten

Beheer van hypothecaire leningen zoals vastgelegd in Decreto con Fuerza de Ley N° 251, Ley de Seguros, titel V.

Beheerders van hypothecaire leningen moeten zijn opgericht als naamloze vennootschap (sociedades anónimas).

Andere diensten in verband met financiële diensten

Vertegenwoordigingskantoren van buitenlandse banken als handelsagenten (deze vertegenwoordigingen mogen in geen geval handelingen verrichten die tot het bankbedrijf behoren).

De CMF kan buitenlandse banken toestemming verlenen voor het hebben van vertegenwoordigingskantoren die optreden als handelsagent voor hun hoofdkantoor en oefent op hen dezelfde controlebevoegdheid uit als die welke door de Algemene Bankwet (Ley General de Bancos) aan de CMF is toegekend met betrekking tot banken.

De door de CMF aan vertegenwoordigingskantoren verleende toestemming kan worden ingetrokken als de handhaving ervan moeilijk blijkt te zijn, zoals vastgelegd in de Algemene Bankwet (Ley General de Bancos).


ALGEMENE AANTEKENINGEN bij de AFDELINGEN C en D

1.    Verbintenissen in de financiëledienstensector krachtens hoofdstuk 18 worden aangegaan met inachtneming van de beperkingen en voorwaarden in deze algemene aantekeningen en de onderstaande lijst.

2.    Rechtspersonen die financiële diensten verlenen en die zijn opgericht naar het recht van Chili, zijn onderworpen aan niet-discriminerende beperkingen wat betreft de rechtsvorm. Zo zijn personenvennootschappen (sociedades de personas) over het algemeen geen aanvaardbare rechtsvormen voor financiële instellingen in Chili. Deze algemene aantekening is op zich niet bedoeld om een keuze door een financiële instelling van de Europese Unie tussen filialen of dochterbedrijven te beïnvloeden of te beperken, tenzij in de wet- en regelgeving van Chili anders is bepaald.


AFDELING C

BESTAANDE MAATREGELEN

Sector:    Financiële diensten

Subsector:    Bankdiensten en andere financiële diensten

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling

Hoger management en raden van bestuur

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:

     Ley N° 18.045, staatsblad van 22 oktober 1981, Ley de Mercado de Valores, titels VI en VII, artikelen 24, 26 en 27.

Omschrijving:    De bestuurders, beheerders, managers of wettelijke vertegenwoordigers van rechtspersonen of natuurlijke personen die actief zijn als effectenmakelaar of effectenagent, moeten Chilenen zijn of buitenlanders met een permanente verblijfsvergunning.


Sector:    Financiële diensten

Subsector:    Verzekeringen en aanverwante diensten

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Decreto con Fuerza de Ley N° 251, staatsblad van 22 mei 1931, Ley de Seguros, titel I, artikel 16.

Omschrijving:    Makelaardij in herverzekering kan worden uitgevoerd door buitenlandse herverzekeringsmakelaars. Deze makelaars moeten rechtspersonen zijn, aantonen dat de entiteit rechtmatig is opgezet in het land van herkomst en een vergunning heeft om vanuit het buitenland overgedragen risico’s te bemiddelen, en de datum verstrekken waarop die vergunning werd verleend. Dergelijke entiteiten wijzen een vertegenwoordiger in Chili aan om hen te vertegenwoordigen met ruime bevoegdheden. De vertegenwoordiger kan worden opgeroepen en moet in Chili wonen.

Sector:    Financiële diensten

Subsector:    Verzekeringen en aanverwante diensten

Betrokken verplichting:    Nationale behandeling

Hoger management en raad van bestuur

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregel:    Decreto con Fuerza de Ley N° 251, staatsblad van 22 mei 1931, Ley de Seguros, titel III, artikelen 58 en 62, Decreto Supremo N° 863 de 1989 del Ministerio de Hacienda, staatsblad van 5 april 1990, Reglamento de los Auxiliares del Comercio de Seguros, titel I, artikel 2, punt c).

Omschrijving:    Beheerders en wettelijke vertegenwoordigers van rechtspersonen of natuurlijke personen die zich bezighouden met de afwikkeling van claims en verzekeringsbemiddeling, moeten Chilenen zijn of buitenlanders met een permanente verblijfsvergunning.



Sector:    Financiële diensten

Subsector:    Verzekeringen en aanverwante diensten

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Decreto con Fuerza de Ley N° 251, staatsblad van 22 mei 1931, Ley de Seguros, titel I, artikel 20.

Omschrijving:    In het geval van de soorten verzekeringen die vallen onder Decreto Ley N° 3.500, waarbij herverzekering wordt overgedragen aan buitenlandse herverzekeraars, mag de aftrek voor herverzekering niet meer bedragen dan 40 % van het totaal van de technische reserves in verband met die soorten verzekeringen of een door de Comisión para el Mercado Financiero (commissie financiële markten) vastgesteld hoger percentage.


Sector:    Financiële diensten

Subsector:    Verzekeringen en aanverwante diensten

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    Decreto con Fuerza de Ley N° 251, Diario Oficial, 22 mei 1931, Ley de Seguros, titel I.

Omschrijving:    De herverzekeringsactiviteit mag worden uitgevoerd door buitenlandse entiteiten die, volgens risicobeoordelingsbureaus van internationale faam zoals aangegeven door de Comisión para el Mercado Financiero (commissie financiële markten), ten minste in risicocategorie BBB of een equivalent daarvan zijn ingedeeld. Deze entiteiten wijzen een vertegenwoordiger in Chili aan die hen vertegenwoordigt met ruime bevoegdheden. De vertegenwoordiger kan worden opgeroepen. Niettegenstaande het bovenstaande hoeft er geen vertegenwoordiger te worden aangewezen als een in het register van de commissie ingeschreven herverzekeringsmakelaar de herverzekeringsactiviteiten uitvoert. Voor alle doeleinden, met name met betrekking tot de toepassing en uitvoering in het land van het herverzekeringscontract, wordt deze makelaar als de wettelijke vertegenwoordiger van de herverzekeraars beschouwd.


Sector:    Financiële diensten

Subsector:    Bankdiensten en andere financiële diensten

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling

Maatregelen:    Ley N° 18.045, staatsblad van 22 oktober 1981, Ley de Mercado de Valores, titels VI en VII, artikelen 24 en 26.

Omschrijving:    Natuurlijke personen die in Chili actief zijn als effectenmakelaar en effectenagent, moeten Chilenen of buitenlanders met een verblijfsvergunning zijn.


Sector:    Financiële diensten

Subsector:

Betrokken verplichtingen:    Alle

Nationale behandeling

Hoger management en raden van bestuur

Prestatie-eisen

Bestuursniveau:    Centraal

Maatregelen:    wetgevend besluit 1 van het ministerie van Werkgelegenheid en Sociaal Welzijn, staatsblad, 24 januari 1994, arbeidswetboek, inleidende titel, boek I, hoofdstuk III (D.F.L. 1 del Ministerio del Trabajo y Previsión Social, Diario Oficial, enero 24, 1994, Código del Trabajo, Título Preliminar, Libro I, Capítulo III).


Omschrijving:    Minimaal 85 % van de werknemers die voor dezelfde werkgever werken, zijn Chileense natuurlijke personen of buitenlanders die langer dan vijf jaar in Chili wonen. Deze regel geldt voor werkgevers met meer dan 25 werknemers met een arbeidsovereenkomst (contrato de trabajo 38 ). Deze bepaling geldt niet voor deskundig technisch personeel, zoals bepaald door het directoraat arbeid (Dirección del Trabajo). Een werknemer is een natuurlijke persoon die intellectuele of materiële diensten verleent, in een afhankelijke of ondergeschikte positie, op grond van een arbeidsovereenkomst.


AFDELING D

TOEKOMSTIGE MAATREGELEN

Sector:    Financiële diensten

Subsector:    Alle

Betrokken verplichtingen:    Grensoverschrijdende verlening van financiële diensten

Bestuursniveau:    Centraal

Omschrijving:    De aankoop van financiële diensten, door personen die zich op het grondgebied van Chili bevinden en Chileense onderdanen, ongeacht waar zij zijn gevestigd, van verleners van financiële diensten uit de Europese Unie is onderworpen aan de deviezenregelgeving die is vastgesteld of wordt gehandhaafd door de Banco Central de Chile overeenkomstig zijn organieke wet (Ley 18.840).

Bestaande maatregelen:    Ley 18.840, staatsblad van 10 oktober 1989, Ley Orgánica Constitucional del Banco Central de Chile, titel III


Sector:    Financiële diensten

Subsector:    Bankdiensten en andere financiële diensten

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling

Bestuursniveau:    Centraal

Omschrijving:    Chili kan maatregelen vaststellen of handhaven om Banco del Estado de Chile, een Chileense staatsbank, bevoegdheden te verlenen om taken uit te voeren in verband met het financieel beheer van de staat, die worden of kunnen worden vastgesteld overeenkomstig de wet- en regelgeving van Chili. Deze maatregelen omvatten het beheer van de financiële middelen van de Chileense regering dat plaatsvindt door middel van deposito’s in de Cuenta Única Fiscal en de daaronder vallende rekeningen, die allemaal moeten worden aangehouden bij de Banco del Estado de Chile.

Bestaande maatregelen:    Decreto Ley N° 2.079, staatsblad van 18 januari 1978, Ley Orgánica del Banco del Estado de Chile Decreto Ley N° 1.263, staatsblad van 28 november 1975, Decreto Ley Orgánico de Administración Financiera del Estado, artikel 6.


Sector:        Financiële diensten

Subsector:    Verzekeringen en aanverwante diensten

Betrokken verplichtingen:    Grensoverschrijdende verlening van financiële diensten

Bestuursniveau:    Centraal

Omschrijving:    Voor alle soorten verzekeringen 39 die op grond van het Chileens recht verplicht zijn of kunnen worden gesteld, en alle verzekeringen in verband met sociale zekerheid, geldt dat deze niet buiten Chili mogen worden afgesloten.

Dit voorbehoud is niet van toepassing wanneer het Chileens recht voorziet in verplichte verzekeringen voor internationaal zeevervoer, internationale commerciële luchtvaart, ruimtevaart en vracht (met inbegrip van satellieten) en goederen in het internationale douanevervoer (met inbegrip van de vervoerde goederen). Deze uitzondering geldt niet voor verzekeringen voor cabotage of daarmee verband houdende activiteiten.

Bestaande maatregelen:    Decreto con Fuerza de Ley N° 251, staatsblad van 22 mei 1931, Ley de Seguros, titel I, artikel 4.


Sector:    Financiële diensten

Subsector:    Sociale diensten

Betrokken verplichtingen:    Markttoegang

Grensoverschrijdende verlening van financiële diensten

Prestatie-eisen

Bestuursniveau:    Centraal

Omschrijving:    Chili behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot openbare-ordehandhaving en penitentiaire diensten en de volgende diensten voor zover het gaat om sociale diensten die om redenen van openbaar belang worden vastgesteld of gehandhaafd: inkomenszekerheid of -verzekering, sociale zekerheid of sociale verzekering, maatschappelijk welzijn, openbaar onderwijs, openbare opleidingen, gezondheidszorg en kinderopvang.

Sector:    Financiële diensten


Subsector:    Alle

Betrokken verplichtingen:    Nationale behandeling

Hoger management en raad van bestuur

Omschrijving:    Met betrekking tot de overdracht of vervreemding van aandelen in of activa van een bestaande staatsonderneming of overheidsentiteit behoudt Chili zich het recht voor om een verbod of beperkingen op te leggen ten aanzien van de eigendom van die aandelen of activa en ten aanzien van het recht van buitenlandse investeerders of hun investeringen om zeggenschap uit te oefenen over daarbij opgerichte staatsondernemingen of investeringen daarvan. In verband met een dergelijke overdracht of vervreemding kan Chili maatregelen inzake de nationaliteit van het hogere management en de leden van de raad van bestuur vaststellen of handhaven. Onder “staatsonderneming” wordt verstaan een onderneming die eigendom is van of waarover door eigendomsbelangen zeggenschap wordt uitgeoefend door Chili, met inbegrip van ondernemingen die na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst uitsluitend zijn opgericht met het oog op de verkoop of vervreemding van hun aandelen in of activa van een bestaande overheidsonderneming of overheidsentiteit.

________________

(1)    PB EG 1 van 3.1.1994, blz. 3.
(2)    Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (PB EG 131 van 28.5.2009, blz. 11).
(3)    Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PB EU 343 van 14.12.2012, blz. 32).
(4)    Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PB EG L 300 van 14.11.2009, blz. 51).
(5)    Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (PB EG L 300 van 14.11.2009, blz. 72).
(6)    Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 (PB EG L 300 van 14.11.2009, blz. 88).
(7)    Voor Oostenrijk is het deel van de meestbegunstigingsbehandelingsvrijstelling dat betrekking heeft op verkeersrechten van toepassing op alle landen waarmee bilaterale overeenkomsten inzake wegvervoer of andere overeenkomsten inzake wegvervoer zijn gesloten of in de toekomst in overweging kunnen worden genomen.
(8)    Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB EU L 158 van 14.6.2019, blz. 125).
(9)    Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB EU L 211 van 14.8.2009, blz. 94).
(10)    Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PB EU L 211 van 14.8.2009, blz. 55).
(11)    Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PB EU L 211 van 14.8.2009, blz. 55).
(12)    Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB EU L 211 van 14.8.2009, blz. 94).
(13)    Een lijst van bestaande staatsondernemingen in Chili is te vinden op de volgende website: http://www.dipres.gob.cl
(14)    De EU onderschrijft de “Understanding on the scope of coverage of computer services — CPC 84”.
(15)    De EU onderschrijft de “Understanding on the scope of coverage of computer services — CPC 84”.
(16)    Het begrip “verwerken” omvat toelating (“admisión”), vervoer (“transporte”) en bezorging (“entrega”).
(17)    Het begrip “postzending” omvat alle poststukken die door een bedrijf worden verwerkt, ongeacht of dit bedrijf publiek of particulier is.
(18)    Bv. brieven en briefkaarten.
(19)    Met inbegrip van boeken en catalogi.
(20)    Dagbladen, kranten en tijdschriften.
(21)    Expresbesteldiensten bieden naast snellere en betrouwbaardere verzending extra dienstverlening in de vorm van ophalen vanaf het verzendpunt, persoonlijke aflevering bij de geadresseerde, het volgen en opsporen van zendingen, de mogelijkheid om het adres of de geadresseerde tijdens het vervoer te wijzigen, en ontvangstbevestiging.
(22)    “Andere vormen van commerciële aanwezigheid voor internationaal zeevervoer”: de capaciteit van internationale maatschappijen voor zeevervoer van de andere Partij om ter plaatse alle activiteiten te ontplooien die nodig zijn om hun klanten volledig of gedeeltelijk geïntegreerd vervoer te kunnen bieden, waarvan zeevervoer een wezenlijk deel moet uitmaken. Deze verbintenis mag echter op geen enkele manier de verbintenissen in het kader van de grensoverschrijdende dienstverlening beperken.De bedoelde activiteiten omvatten onder meer, maar zijn niet beperkt tot:a)    het op de markt brengen en de verkoop van maritieme vervoersdiensten en aanverwante diensten door rechtstreekse contacten met klanten, van prijsopgave tot facturering, ongeacht of deze diensten worden verricht of aangeboden door de dienstverlener zelf dan wel door dienstverleners waarmee de verkoper van de diensten een permanent handelsakkoord heeft;b)    aankoop, voor eigen rekening of voor rekening van hun klanten (en de wederverkoop aan hun klanten) van alle vervoersdiensten en aanverwante diensten, met inbegrip van alle vormen van binnenlands vervoer, in het bijzonder over de binnenwateren, over de weg en per spoor, die voor een geïntegreerde dienstverlening vereist zijn;c)    het opstellen van documenten betreffende vervoersdocumenten, douanedocumenten of andere documenten in verband met de oorsprong en de aard van de vervoerde goederen;d)    het verschaffen van bedrijfsinformatie op enigerlei wijze, waaronder door middel van geautomatiseerde informatiesystemen en de elektronische uitwisseling van gegevens (overeenkomstig deze overeenkomst);e)    het sluiten van enigerlei handelsovereenkomst (met inbegrip van deelnemingen in ondernemingen) en het in dienst nemen van plaatselijk aangeworven personeel (of, wanneer het buitenlands personeel betreft, met inachtneming van de horizontale verbintenis inzake de detachering van personeel) met een in het betrokken land gevestigde scheepvaartonderneming; enf)    het optreden namens ondernemingen, het organiseren van de afroep van aanvragen om scheepsruimte of, indien nodig, het overnemen van vracht.
(23)    Omvat geen juridisch advies en geen wettelijke vertegenwoordiging in belastingaangelegenheden, die zijn opgenomen onder rechtskundige diensten met betrekking tot internationaal publiekrecht en intern recht.
(24)    Deel van CPC 85201, dat is opgenomen onder medische en tandheelkundige diensten.
(25)    Voor alle lidstaten, behalve DK, moeten de erkenning van de onderzoeksorganisatie en de gastovereenkomst voldoen aan de op grond van Richtlijn (EU) 2016/801 van 11 mei 2016 vastgestelde voorwaarden.
(26)    Voor alle lidstaten, behalve DK, moeten de erkenning van de onderzoeksorganisatie en de gastovereenkomst voldoen aan de op grond van Richtlijn (EU) 2016/801 van 11 mei 2016 vastgestelde voorwaarden.
(27)    Onderhoud en reparatie van kantoormachines en -toestellen, inclusief computers (CPC 845) is opgenomen onder diensten in verband met computers.
(28)    Dienstverleners die tot taak hebben een groep reizigers van minimaal tien natuurlijke personen te begeleiden, zonder op specifieke locaties als gids op te treden.
(29)    Omvat geen juridisch advies en geen wettelijke vertegenwoordiging in belastingaangelegenheden, die zijn opgenomen onder rechtskundige diensten met betrekking tot internationaal publiekrecht en intern recht.
(30)    Deel van CPC 85201, dat is opgenomen onder medische en tandheelkundige diensten.
(31)    Onderhoud en reparatie van kantoormachines en -toestellen, inclusief computers (CPC 845) is opgenomen onder diensten in verband met computers.
(32)    Dienstverleners die tot taak hebben een groep reizigers van minimaal tien natuurlijke personen te begeleiden, zonder op specifieke locaties als gids op te treden.
(33)    De punten a), b) en c) zijn niet van toepassing voor de lidstaten die niet onderworpen zijn aan Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming (“richtlijn betreffende overplaatsingen binnen een onderneming”).
(34)    Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB EU L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
(35)    Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB EU L 257 van 28.8.2014, blz. 1).
(36)    Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB EU L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
(37)    Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB EU L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
(38)    Voor alle duidelijkheid: een arbeidsovereenkomst (contrato de trabajo) is niet verplicht voor grensoverschrijdende dienstverlening.
(39)    Voor alle duidelijkheid: dit voorbehoud is niet van toepassing op herverzekeringsdiensten.

Brussel, 5.7.2023

COM(2023) 435 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili


BIJLAGE 20

OVERMAKINGEN – CHILI

1.    Niettegenstaande hoofdstuk 20 behoudt Chili het recht voor de centrale bank van Chili (Banco Central de Chile) om overeenkomstig Wet 18.840, de organieke constitutionele wet inzake de Centrale Bank van Chili (Ley 18.840, Ley Orgánica Constitucional del Banco Central de Chile), Wetsbesluit nr. 3 van 1997, Algemene Bankwet (Decreto con Fuerza de Ley N°3 de 1997, Ley General de Bancos) en Wet nr. 18.45, Wet inzake de effectenmarkt (Ley N°18.045, Ley de Mercado de Valores), maatregelen te handhaven of vast te stellen tot waarborging van de stabiliteit van de munt en het normale verloop van binnenlandse en buitenlandse betalingen. Dergelijke maatregelen kunnen onder meer inhouden dat lopende betalingen en overmakingen (kapitaalbewegingen) naar en uit Chili, alsmede daarmee verband houdende transacties, worden beperkt of begrensd, bijvoorbeeld door deposito’s, investeringen of kredieten van of naar het buitenland te onderwerpen aan een voorwaarde betreffende de reserve (encaje).

2.    Niettegenstaande lid 1 mag de voorwaarde betreffende de reserve die de centrale bank van Chili krachtens artikel 49, lid 2, van Wet nr. 18.840 mag toepassen, niet verder reiken dan 30 % van het overgemaakte bedrag en niet langer dan twee jaar van toepassing blijven.

________________

BIJLAGE 21-A

OVERHEIDSOPDRACHTEN

DE EUROPESE UNIE

AFDELING A

ENTITEITEN VAN CENTRALE OVERHEDEN

Leveringen

Gespecificeerd in afdeling D

Drempels    130 000 SDR

Diensten

Gespecificeerd in afdeling E

Drempels    130 000 SDR

Werken

Gespecificeerd in afdeling F

Drempels    5 000 000 SDR



1.    Entiteiten van de Europese Unie:

a)    de Raad van de Europese Unie;

b)    de Europese Commissie; en

c)    de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO).

2.    De aanbestedende diensten van de centrale overheden van de lidstaten van de Unie:

BELGIË

1.    Services publics fédéraux:

1.    Federale Overheidsdiensten:

SPF Chancellerie du Premier Ministre;

FOD Kanselarij van de Eerste Minister;

SPF Personnel et Organisation;

FOD Kanselarij Personeel en Organisatie;

SPF Budget et Contrôle de la Gestion;

FOD Budget en Beheerscontrole;

SPF Technologie de l’Information et de la Communication (Fedict);

FOD Informatie- en Communicatietechnologie (Fedict);

SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement;

FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

SPF Intérieur;

FOD Binnenlandse Zaken;

SPF Finances;

FOD Financiën;

SPF Mobilité et Transports;

FOD Mobiliteit en Vervoer;

SPF Emploi, Travail et Concertation sociale;

FOD Werkgelegenheid, Arbeid en sociaal overleg;

SPF Sécurité Sociale et Institutions publiques de Sécurité Sociale;

FOD Sociale Zekerheid en Openbare Instellingen van sociale Zekerheid;

SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement;

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;

SPF Justice;

FOD Justitie;

SPF Economie, PME, Classes moyennes et Energie;

FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie;

Ministère de la Défense;

Ministerie van Landsverdediging;

Service public de programmation Intégration sociale, Lutte contre la pauvreté Et Economie sociale;

Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedsbestrijding en sociale Economie;

Service public fédéral de Programmation Développement durable;

Programmatorische federale Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling;

Service public fédéral de Programmation Politique scientifique;

Programmatorische federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid;

2.    Régie des Bâtiments:

2.    Regie der Gebouwen:

Office national de Sécurité sociale;

Rijksdienst voor sociale Zekerheid;

Institut national d’Assurance sociales Pour travailleurs indépendants;

Rijksinstituut voor de sociale Verzekeringen der Zelfstandigen;

Institut national d’Assurance Maladie-Invalidité;

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering;

Office national des Pensions;

Rijksdienst voor Pensioenen;

Caisse auxiliaire d’Assurance Maladie-Invalidité;

Hulpkas voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering;

Fond des Maladies professionnelles;

Fonds voor Beroepsziekten;

Office national de l’Emploi;

Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening

La Poste*

De Post*

*    Postactiviteiten bij wet van 24 december 1993

BULGARIJE

Администрация на Народното събрание (Diensten van de Nationale Assemblee);

Администрация на Президента (Diensten van de President);

Администрация на Министерския съвет (Diensten van de Raad van ministers);

Конституционен съд (Grondwettelijk Hof);



Българска народна банка (Nationale Bank van Bulgarije);

Министерство на външните работи (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

Министерство на вътрешните работи (Ministerie van Binnenlandse Zaken);

Министерство на извънредните ситуации (Ministerie van Noodsituaties);

Министерство на държавната администрация и административната реформа (Ministerie van Overheidsbestuur en Administratieve Hervorming);

Министерство на земеделието и храните (Ministerie van Landbouw en Levensmiddelen);

Министерство на здравеопазването (Ministerie van Volksgezondheid);

Министерство на икономиката и енергетиката (Ministerie van Economie en Energie);

Министерство на културата (Ministerie van Cultuur);

Министерство на образованието и науката (Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen);

Министерство на околната среда и водите (Ministerie van Milieu en Water);



Министерство на отбраната (Ministerie van Defensie);

Министерство на правосъдието (Minister van Justitie);

Министерство на регионалното развитие и благоустройството (Ministerie van Regionale Ontwikkeling en Openbare Werken);

Министерство на транспорта (Ministerie van Vervoer);

Министерство на труда и социалната политика (Ministerie van Arbeid en Sociaal Beleid);

Министерство на финансите (Ministerie van Financiën);

държавни агенции, държавни комисии, изпълнителни агенции и други държавни институции, създадени със закон или с постановление на Министерския съвет, които имат функции във връзка с осъществяването на изпълнителната власт (staatsagentschappen, staatscommissies, uitvoerende agentschappen en andere staatsoverheden die bij wet of door een decreet van de raad van ministers zijn ingesteld, en een functie hebben die verband houdt met de uitoefening van de uitvoerende macht):

Агенция за ядрено регулиране (Nucleair Regelgevend Agentschap);

Държавна комисия за енергийно и водно регулиране (Regelgevende Commissie voor Energie en Water);



Държавна комисия по сигурността на информацията (Overheidscommissie voor Informatiebeveiliging);

Комисия за защита на конкуренцията (Commissie voor Bescherming van de Mededinging);

Комисия за защита на личните данни (Commissie voor Bescherming van Persoonsgegevens);

Комисия за защита от дискриминация (Commissie voor Bescherming tegen Discriminatie);

Комисия за регулиране на съобщенията (Commissie voor Regulering van Communicatie);

Комисия за финансов надзор (Commissie voor Financieel Toezicht);

Патентно ведомство на Република България (Octrooibureau van de Republiek Bulgarije);

Сметна палата на Република България (Nationale Rekenkamer van de Republiek Bulgarije);

Агенция за приватизация (Bureau voor Privatisering);

Агенция за следприватизационен контрол (Bureau voor Toezicht na Privatisering);

Български институт за стандартизация (Bulgaars Metrologisch Instituut);



Държавна агенция “Архиви” (Overheidsbureau voor Archieven);

Държавна агенция “Държавен резерв и военновременни запаси” (Overheidsbureau voor Overheids- en Oorlogsreserves);

Държавна агенция за бежанците (Staatsbureau voor Vluchtelingen);

Държавна агенция за българите в чужбина (Staatsagentschap voor Bulgaren in het buitenland);

Държавна агенция за закрила на детето (Overheidsbureau voor Kinderbescherming);

Държавна агенция за информационни технологии и съобщения (Overheidsbureau voor

Informatietechnologie en Communicatie);

Държавна агенция за метрологичен и технически надзор (Overheidsbureau voor Toezicht op de Standaardisering en Technisch Toezicht);

Държавна агенция за младежта и спорта (Overheidsbureau voor Jeugdzaken en Sport);

Държавна агенция по туризма (Overheidsbureau voor Toerisme);

Държавна комисия по стоковите борси и тържища (Staatscommissie voor

Goederenbeurzen en Markten);



Институт по публична администрация и европейска интеграция (Instelling voor

Overheidsbestuur en Europese Integratie);

Национален статистически институт (Nationaal Instituut voor Statistiek);

Агенция “Митници” (Douaneagentschap);

Агенция за държавна и финансова инспекция (Staatsagentschap voor Financiële Inspectie);

Агенция за държавни вземания (Staatsagentschap voor Invordering van Vorderingen);

Агенция за социално подпомагане (Bureau voor sociale bijstand);

Държавна агенция “Национална сигурност” (Staatsagentschap voor Nationale Veiligheid);

Агенция за хората с увреждания (Bureau voor Personen met een Handicap);

Агенция по вписванията (Registratiebureau);

Агенция по енергийна ефективност (Bureau voor Efficiënt Energiegebruik);

Агенция по заетостта (Arbeidsbureau);



Агенция по геодезия, картография и кадастър (Agentschap voor Geodesie, Cartografie en Kadaster);

 

Агенция по обществени поръчки (Bureau voor het plaatsen van overheidsopdrachten);

Българска агенция за инвестиции (Bulgaars Investeringsagentschap);

Главна дирекция “Гражданска въздухоплавателна администрация” (Directoraat-generaal “Bestuur burgerluchtvaart”);

Дирекция за национален строителен контрол (Directoraat voor Toezicht op Nationale Bouwwerken);

 

Държавна комисия по хазарта (Overheidscommissie voor Gokspelen);

Изпълнителна агенция “Автомобилна администрация” (Uitvoerend Agentschap “Voertuigenbeheer”);

Изпълнителна агенция “Борба с градушките” (Uitvoerend Agentschap “Hagelbestrijding”);

Изпълнителна агенция “Българска служба за акредитация” (Uitvoerend Agentschap “Bulgaarse Accreditatiedienst”);



Изпълнителна агенция “Главна инспекция по труда” (Uitvoerend Agentschap “Algemene arbeidsinspectie”);

Изпълнителна агенция “Железопътна администрация” (Uitvoerend Agentschap “Spoorwegenbeheer”);

 

Изпълнителна агенция “Морска администрация” (Uitvoerend Agentschap “Maritiem Beheer”);

 

Изпълнителна агенция “Национален филмов център” (Uitvoerend Agentschap “Nationaal Filmcentrum”);

Изпълнителна агенция “Пристанищна администрация” (Uitvoerend Agentschap “Havenbeheer”);

 

Изпълнителна агенция “Проучване и поддържане на река Дунав” (Uitvoerend Agentschap “Onderzoek en onderhoud van de Donau”);

Фонд “Републиканска пътна инфраструктура” (Nationaal Fonds voor de Infrastructuur);

Изпълнителна агенция за икономически анализи и прогнози (Uitvoerend Agentschap voor

Economische Analyse en Prognose);



Изпълнителна агенция за насърчаване на малките и средни предприятия (Uitvoerend Agentschap voor het Stimuleren van het Midden- en Kleinbedrijf);

Изпълнителна агенция по лекарствата (Uitvoerend Agentschap voor Geneesmiddelen);

Изпълнителна агенция по лозата и виното (Uitvoerend Agentschap voor Wijnstokken en Wijn);

Изпълнителна агенция по околна среда (Uitvoerend Milieuagentschap);

Изпълнителна агенция по почвените ресурси (Uitvoerend Agentschap voor Bodemrijkdommen);

Изпълнителна агенция по рибарство и аквакултури (Uitvoerend Agentschap voor Visserij en Aquacultuur);

Изпълнителна агенция по селекция и репродукция в животновъдството (Uitvoerend

Agentschap voor Selectie en Voortplanting van Dieren);

Изпълнителна агенция по сортоизпитване, апробация и семеконтрол (Uitvoerend Agentschap voor het Testen van Plantenvariëteiten, het Inspecteren van Velden en het Controleren van Zaaigoed);

Изпълнителна агенция по трансплантация (Uitvoerend Agentschap voor Transplantatie);

Изпълнителна агенция по хидромелиорации (Uitvoerend Agentschap voor Grondverbetering door middel van Water);



Комисията за защита на потребителите (Commissie voor Consumentenbescherming);

Контролно-техническата инспекция (Inspectiedienst voor Technische Controle);

Национална агенция за приходите (Nationaal Agentschap voor de Ontvangsten);

Национална ветеринарномедицинска служба (Nationale Veterinaire Dienst);

Национална служба за растителна защита (Nationale Dienst voor Plantenbescherming);

Национална служба по зърното и фуражите (Nationale Dienst voor Granen en Voer);

Държавна агенция по горите (Overheidsbureau Bosbeheer).

TSJECHIË

1.    Ministerstvo dopravy (Ministerie van Vervoer);

2.    Ministerstvo financí (Ministerie van Financiën);

3.    Ministerstvo kultury (Ministerie van Cultuur);

4.    Ministerstvo obrany (Ministerie van Defensie);



5.    Ministerstvo pro místní rozvoj (Ministerie van Regionale Ontwikkeling);

6.    Ministerstvo práce a sociálních věcí (Ministerie van Arbeid en Sociale Zaken);

7.    Ministerstvo průmyslu a obchodu (Ministerie van Industrie en Handel);

8.    Ministerstvo spravedlnosti (Ministerie van Justitie);

9.    Ministerstvo školství, mládeže a tělovýchovy (Ministerie van Onderwijs, Jeugdzaken en Sport);

10.    Ministerstvo vnitra (Ministerie van Binnenlandse Zaken);

11.    Ministerstvo zahraničních věcí (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

12.    Ministerstvo zdravotnictví (Ministerie van Volksgezondheid);

13.    Ministerstvo zemědělství (Ministerie van Landbouw);

14.    Ministerstvo životního prostředí (Ministerie van Milieu);

15.    Poslanecká sněmovna PČR (Kamer van Afgevaardigden van het Parlement van de Tsjechische Republiek);

16.    Senát PČR (Senaat van het Parlement van de Tsjechische Republiek);



17.    Kancelář prezidenta (Kabinet van de president);

18.    Český statistický úřad (Tsjechisch Bureau voor de Statistiek);

19.    Český úřad zeměměřičský a katastrální (Tsjechische Dienst voor Landmeting, Cartografie en Kadaster);

20.    Úřad průmyslového vlastnictví (Dienst Industriële Eigendom);

21.    Úřad pro ochranu osobních údajů (Dienst Bescherming Persoonsgegevens);

22.    Bezpečnostní informační služba (Dienst Informatie en Veiligheid);

23.    Národní bezpečnostní úřad (Nationale Autoriteit inzake Veiligheid);

24.    Česká akademie věd (Academie van Wetenschappen van de Tsjechische Republiek);

25.    Vězeňská služba (Gevangeniswezen);

26.    Český báňský úřad (Tsjechische Mijnbouwautoriteit);

27.    Úřad pro ochranu hospodářské soutěže (Bureau voor de Bescherming van de Mededinging);



28.    Správa státních hmotných rezerv (Diensten van de Materiële Overheidsreserves);

29.    Státní úřad pro jadernou bezpečnost (Overheidsbureau voor Nucleaire Veiligheid);

30.    Energetický regulační úřad (Regelgevend Bureau voor Energiezaken);

31.    Úřad vlády České republiky (Bureau van de Regering van de Tsjechische Republiek);

32.    Ústavní soud (Grondwettelijk Hof);

33.    Nejvyšší soud (Hooggerechtshof);

34.    Nejvyšší správní soud (Hooggerechtshof voor Administratieve zaken);

35.    Nejvyšší státní zastupitelství (Parket-generaal);

36.    Nejvyšší kontrolní úřad (Nationale Rekenkamer);

37.    Kancelář Veřejného ochránce práv (Bureau van de ombudsman);

38.    Grantová agentura České republiky (Subsidie-instantie van de Tsjechische Republiek);



39.    Státní úřad inspekce práce (Overheidsbureau Arbeidsinspectie); en

40.    Český telekomunikační úřad (Tsjechisch Telecommunicatiebureau).

DENEMARKEN

1.    Folketinget (het Deense Parlement);

2.    Rigsrevisionen (Nationale Rekenkamer);

3.    Statsministeriet (Diensten van de Eerste Minister);

4.    Udenrigsministeriet (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

5.    Beskæftigelsesministeriet (Ministerie van Werkgelegenheid (5 styrelser og institutioner – 5 agentschappen en instellingen));

6.    Domstolsstyrelsen (de beheersdiensten van hoven en rechtbanken);

7.    Finansministeriet (Ministerie van Financiën (5 styrelser og institutioner – 5 agentschappen en instellingen));



8.    Forsvarsministeriet (Ministerie van Defensie (5 styrelser og institutioner – 5 agentschappen en instellingen);

9.    Ministeriet for Sundhed og Forebyggelse (Ministerie van Volksgezondheid en Preventie (Adskillige styrelser og institutioner, herunder Statens Serum Institut – verscheidene agentschappen en instellingen, waaronder het Statens Serum Institut));

10.    Justitsministeriet (Ministerie van Justitie (Rigspolitichefen, anklagemyndigheden samt 1 direktorat og et antal styrelser – Hoofd van de politiediensten, 1 directoraat en een aantal agentschappen));

11.    Kirkeministeriet (Ministerie van Kerkelijke Zaken (10 stiftsøvrigheder – 10 diocesane overheden));

12.    Kulturministeriet (Ministerie van Cultuur (4 styrelser samt et antal statsinstitutioner – 4 departementen en een aantal instellingen));

13.    Miljøministeriet (Ministerie van Milieu (5 styrelser – 5 agentschappen);

14.    Ministeriet for Flygtninge, Invandrere og Integration (Ministerie van Vluchtelingen- en Immigrantenzaken en Integratie (1 styrelse – 1 agentschap));

15.    Ministeriet for Fødevarer, Landbrug og Fiskeri (Ministerie van Levensmiddelen, Landbouw en Visserij (4 direktorater og institutioner – 4 directoraten en instellingen));



16.    Ministeriet for Videnskab, Teknologi og Udvikling (Ministerie van Wetenschap, Technologie en Innovatie (Adskillige styrelser og institutioner, Forskningscenter Risø og Statens uddannelsesbygninger – verscheidene agentschappen en instellingen waaronder nationaal onderzoekscentrum Risø en de nationale onderzoeks- en onderwijsinstellingen));

17.    Skatteministeriet (Ministerie van Belastingen (1 styrelse og institutioner – 1 agentschap en verscheidene instellingen));

18.    Velfærdsministeriet (Ministerie van Welvaart (3 styrelser og institutioner – 3 agentschappen en verscheidene instellingen));

19.    Transportministeriet (Ministerie van Vervoer (7 styrelser og institutioner, herunder Øresundsbrokonsortiet – 7 agentschappen en instellingen, waaronder Øresundsbrokonsortiet));

20.    Undervisningsministeriet (Ministerie van Onderwijs (3 styrelser, 4 undervisningsinstitutioner og 5 andre institutioner – 3 agentschappen, 4 onderwijsinstellingen en 5 andere instellingen));

21.    Økonomi- og Erhvervsministeriet (Ministerie van Economische Zaken en het Bedrijfsleven (Adskillige styrelser og institutioner – diverse agentschappen en instellingen);

22.    Klima- og Energiministeriet (Ministerie van Klimaat en Energie (3 styrelser og institutioner – 3 agentschappen en instellingen)).



DUITSLAND

1.

Bondsministerie van Buitenlandse Zaken;

Auswärtiges Amt;

2.

Bondskanselarij;

Bundeskanzleramt;

3.

Bondsministerie van Arbeid en Sociale Zaken;

Bundesministerium für Arbeit und Soziales;

4.

Bondsministerie van Onderwijs en Onderzoek;

Bundesministerium für Bildung und Forschung;

5.

Bondsministerie van Voedsel, Landbouw en Consumentenbescherming;

Bundesministerium für Ernährung, Landwirtschaft und Verbraucherschutz;

6.

Bondsministerie van Financiën;

Bundesministerium der Finanzen;

7.

Bondsministerie van Binnenlandse Zaken (enkel civiele goederen);

Bundesministerium des Innern;

8.

Bondsministerie van Gezondheid;

Bundesministerium für Gesundheit;

9.

Bondsministerie voor Familiezaken, Senioren, Vrouwen en Jeugd;

Bundesministerium für Familie, Senioren, Frauen und Jugend;

10.

Bondsministerie van Justitie;

Bundesministerium der Justiz;

11.

Bondsministerie van Vervoer, Bouw en Stadsontwikkeling;

Bundesministerium für Verkehr, Bau und Stadtentwicklung;

12.

Bondsministerie van Economische Zaken en Technologie;

Bundesministerium für Wirtschaft und Technologie;

13.

Bondsministerie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling;

Bundesministerium für wirtschaftliche Zusammenarbeit und Entwicklung;

14.

Bondsministerie van Defensie; en

Bundesministerium der Verteidigung;

15.

Bondsministerie van Milieu, Natuurbehoud en Reactorveiligheid.

Bundesministerium für Umwelt, Naturschutz und Reaktorsicherheit.



ESTLAND

1.    Vabariigi Presidendi Kantselei (Kabinet van de President van de Republiek Estland);

2.    Eesti Vabariigi Riigikogu (Parlement van de Republiek Estland);

3.    Eesti Vabariigi Riigikohus (Hooggerechtshof van de Republiek Estland);

4.    Riigikontroll (Nationale Rekenkamer van de Republiek Estland);

5.    Õiguskantsler (Kanselier van Justitie);

6.    Riigikantselei (Staatskanselarij);

7.    Rahvusarhiiv (Nationale Archieven van Estland);

8.    Haridus- ja Teadusministeerium (Ministerie van Onderwijs en Onderzoek);

9.    Justiitsministeerium (Ministerie van Justitie);

10.    Kaitseministeerium (Ministerie van Defensie);

11.    Keskkonnaministeerium (Ministerie van Milieu);



12.    Kultuuriministeerium (Ministerie van Cultuur);

13.    Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium (Ministerie van Economische Zaken en Communicatie);

14.    Põllumajandusministeerium (Ministerie van Landbouw);

15.    Rahandusministeerium (Ministerie van Financiën);

16.    Siseministeerium (Ministerie van Binnenlandse Zaken);

17.    Sotsiaalministeerium (Ministerie van Sociale Zaken);

18.    Välisministeerium (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

19.    Keeleinspektsioon (Inspectiedienst Taal);

20.    Riigiprokuratuur (Parket);

21.    Teabeamet (Raad Informatie);

22.    Maa-amet (Estse Raad voor grondzaken);



23.    Keskkonnainspektsioon (Inspectiedienst Milieuzaken);

24.    Metsakaitse- ja Metsauuenduskeskus (Centrum voor Bosbescherming en Bosbouw);

25.    Muinsuskaitseamet (Raad voor Erfgoed);    

26.    Patendiamet (Octrooibureau);

27.    Tehnilise Järelevalve Amet (Estse Autoriteit voor Technisch Toezicht);

28.    Tarbijakaitseamet (Raad Consumentenbescherming);

29.    Riigihangete Amet (Bureau voor overheidsaankopen);

30.    Taimetoodangu Inspektsioon (Inspectiedienst Gewasproductie);

31.    Põllumajanduse Registrite ja Informatsiooni Amet (Landbouwregisters en Voorlichting);

32.    Veterinaar- ja Toiduamet (Raad voor Veterinaire en Levensmiddelenaangelegenheden);

33.    Konkurentsiamet (Estse Mededingingsautoriteit);

34.    Maksu –ja Tolliamet (College Belastingen en Douane);



35.    Statistikaamet (Statistiek Estland);

36.    Kaitsepolitseiamet (College Veiligheidspolitie);

37.    Kodakondsus- ja Migratsiooniamet (College Burgerschap en Migratie);

38.    Piirivalveamet (Nationaal College Grensbewaking);

39.    Politseiamet (Nationaal College Politiezaken);

40.    Eesti Kohtuekspertiisi ja Instituut (Centrum Forensische Dienst);

41.    Keskkriminaalpolitsei (Centrale Politie Criminele Aangelegenheden);

42.    Päästeamet (College Reddingsaangelegenheden);

43.    Andmekaitse Inspektsioon (Estse Inspectiedienst Gegevensbescherming);

44.    Ravimiamet (Staatsagentschap voor Geneesmiddelen);

45.    Sotsiaalkindlustusamet (Bestuur sociale verzekering);

46.    Tööturuamet (Bestuur Arbeidsmarkt);



47.    Tervishoiuamet (College voor de Gezondheidszorg);

48.    Tervisekaitseinspektsioon (Inspectiedienst Bescherming Volksgezondheid);

49.    Tööinspektsioon (Arbeidsinspectie);

50.    Lennuamet (Estse Administratie Burgerluchtvaart);

51.    Maanteeamet (Estse Administratie Wegaangelegenheden);

52.    Veeteede Amet (Maritieme Administratie);

53.    Julgestuspolitsei (Centrale Politie Rechtshandhaving);

54.    Kaitseressursside Amet (Agentschap voor Middelen voor Defensie);

55.    Kaitseväe Logistikakeskus (Logistiek Centrum van de Strijdkrachten).

IERLAND

1.    President’s Establishment;

2.    Houses of the Oireachtas (Parliament);



3.    Department of the Taoiseach (Prime Minister);

4.    Central Statistics Office;

5.    Department of Finance;

6.    Office of the Comptroller and Auditor General;

7.    Office of the Revenue Commissioners;

8.    Office of Public Works;

9.    State Laboratory;

10.    Office of the Attorney General;

11.    Office of the Director of Public Prosecutions;

12.    Valuation Office;

13.    Commission for Public Service Appointments;

14.    Office of the Ombudsman;



15.    Chief State Solicitor’s Office;

16.    Department of Justice, Equality and Law Reform;

17.    Courts Service;

18.    Prisons Service;

19.    Office of the Commissioners of Charitable Donations and Bequests;

20.    Department of the Environment, Heritage and Local Government;

21.    Department of Education and Science;

22.    Department of Communications, Energy and Natural Resources;

23.    Department of Agriculture, Fisheries and Food;

24.    Department of Transport;

25.    Department of Health and Children;

26.    Department of Enterprise, Trade and Employment;



27.    Department of Arts, Sports and Tourism;

28.    Department of Defence;

29.    Department of Foreign Affairs;

30.    Department of Social and Family Affairs;

31.    Department of Community, Rural and Gaeltacht (Gaelic speaking regions Affairs);

32.    Arts Council;

33.    National Gallery.

GRIEKENLAND

1.    Υπουργείο Εσωτερικών (Ministerie van Binnenlandse Zaken);

2.    Υπουργείο Εξωτερικών (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

3.    Υπουργείο Οικονομίας και Οικονομικών (Ministerie van Economische Zaken en Financiën);

4.    Υπουργείο Ανάπτυξης (Ministerie van Ontwikkeling);



5.    Υπουργείο Δικαιοσύνης (Ministerie van Justitie);

6.    Υπουργείο Εθνικής Παιδείας και Θρησκευμάτων (Ministerie van Onderwijs en Religie);

7.    Υπουργείο Πολιτισμού (Ministerie van Cultuur);

8.    Υπουργείο Υγείας και Κοινωνικής Αλληλεγγύης (Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Solidariteit);

9.    Υπουργείο Περιβάλλοντος, Χωροταξίας και Δημοσίων Έργων (Ministerie van Milieu, Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken);

10.    Υπουργείο Απασχόλησης και Κοινωνικής Προστασίας (Ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Bescherming);

11.    Υπουργείο Μεταφορών και Επικοινωνιών (Ministerie van Vervoer en Communicatie);

12.    Υπουργείο Αγροτικής Ανάπτυξης και Τροφίμων (Ministerie van Plattelandsontwikkeling en Levensmiddelen);

13.    Υπουργείο Εμπορικής Ναυτιλίας, Αιγαίου και Νησιωτικής Πολιτικής (Ministerie van Koopvaardij, het Egeïsch Gebied en de Eilanden);

14.    Υπουργείο Μακεδονίας- Θράκης (Ministerie voor Macedonië en Thracië);



15.    Γενική Γραμματεία Επικοινωνίας (Secretariaat-generaal voor Communicatie);

16.    Γενική Γραμματεία Ενημέρωσης (Secretariaat-generaal voor Informatie);

17.    Γενική Γραμματεία Νέας Γενιάς (Secretariaat-generaal voor Jeugdzaken);

18.    Γενική Γραμματεία Ισότητας (Secretariaat-generaal voor Gelijke Kansen);

19.    Γενική Γραμματεία Κοινωνικών Ασφαλίσεων (Secretariaat-generaal voor Sociale Zekerheid);

20.    Γενική Γραμματεία Απόδημου Ελληνισμού (Secretariaat-generaal voor in het Buitenland Woonachtige Grieken);

21.    Γενική Γραμματεία Βιομηχανίας (Secretariaat-generaal voor de Industrie);

22.    Γενική Γραμματεία Έρευνας και Τεχνολογίας (Secretariaat-generaal voor Onderzoek en Technologie);

23.    Γενική Γραμματεία Αθλητισμού (Secretariaat-generaal voor Sport);

24.    Γενική Γραμματεία Δημοσίων Έργων (Secretariaat-generaal voor Openbare Werken);

25.    Γενική Γραμματεία Εθνικής Στατιστικής Υπηρεσίας Ελλάδος (Nationale Dienst voor Statistiek);



26.    Εθνικό Συμβούλιο Κοινωνικής Φροντίδας (Nationale Welzijnsraad);

27.    Οργανισμός Εργατικής Κατοικίας (Organisatie voor Huisvesting van Werknemers);

28.    Εθνικό Τυπογραφείο (Nationale Drukkerij);

29.    Γενικό Χημείο του Κράτους (Algemeen Staatslaboratorium);

30.    Ταμείο Εθνικής Οδοποιίας (Grieks Fonds voor Snelwegen);

31.    Εθνικό Καποδιστριακό Πανεπιστήμιο Αθηνών (Universiteit van Athene);

32.    Αριστοτέλειο Πανεπιστήμιο Θεσσαλονίκης (Universiteit van Thessaloniki);

33.    Δημοκρίτειο Πανεπιστήμιο Θράκης (Universiteit van Thracië);

34.    Πανεπιστήμιο Αιγαίου (Egeïsche Universiteit);

35.    Πανεπιστήμιο Ιωαννίνων (Universiteit van Ioannina);

36.    Πανεπιστήμιο Πατρών (Universiteit van Patras);

37.    Πανεπιστήμιο Μακεδονίας (Universiteit van Macedonië);



38.    Πολυτεχνείο Κρήτης (Polytechnische School van Kreta);

39.    Σιβιτανίδειος Δημόσια Σχολή Τεχνών και Επαγγελμάτων (Technische School Sivitanidios);

40.    Αιγινήτειο Νοσοκομείο (Eginitio Ziekenhuis);

41.    Αρεταίειο Νοσοκομείο (Areteio Ziekenhuis);

42.    Εθνικό Κέντρο Δημόσιας Διοίκησης (Nationaal Centrum voor Overheidsbestuur);

43.    Οργανισμός Διαχείρισης Δημοσίου Υλικού (N.V. Organisatie voor Beheer van Openbaar Materiaal);

44.    Οργανισμός Γεωργικών Ασφαλίσεων (Organisatie voor de Verzekering van Boeren);

45.    Οργανισμός Σχολικών Κτιρίων (Organisatie voor Schoolgebouwen);

46.    Γενικό Επιτελείο Στρατού (Generale Staf Leger);

47.    Γενικό Επιτελείο Ναυτικού (Generale Staf Marine);

48.    Γενικό Επιτελείο Αεροπορίας (Generale Staf Luchtmacht);



49.    Ελληνική Επιτροπή Ατομικής Ενέργειας (Griekse Commissie voor Atoomenergie);

50.    Γενική Γραμματεία Εκπαίδευσης Ενηλίκων (Secretariaat-generaal voor Vervolgonderwijs);

51.    Γενική Γραμματεία Εμπορίου (Secretariaat-generaal voor de Handel);

52.     Ελληνικά Ταχυδρομεία (Griekse STaatsposterijen - ELTA).

SPANJE

1.    Presidencia de Gobierno;

2.    Ministerio de Asuntos Exteriores y de Cooperación;

3.    Ministerio de Justicia;

4.    Ministerio de Defensa;

5.    Ministerio de Economía y Hacienda;

6.    Ministerio del Interior;

7.    Ministerio de Fomento;

8.    Ministerio de Educación y Ciencia;



9.    Ministerio de Industria, Turismo y Comercio;

10.    Ministerio de Trabajo y Asuntos Sociales;

11.    Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación;

12.    Ministerio de la Presidencia;

13.    Ministerio de Administraciones Públicas;

14.    Ministerio de Cultura;

15.    Ministerio de Sanidad y Consumo;

16.    Ministerio de Medio Ambiente;

17.    Ministerio de Vivienda.

FRANKRIJK

Ministères:

Services du Premier ministre;

Ministère chargé de la santé, de la jeunesse et des sports;



Ministère chargé de l’intérieur, de loutre-mer et des collectivités territoriales;

Ministère chargé de la justice;

Ministère chargé de la défense;

Ministère chargé des affaires étrangères et européennes;

Ministère chargé de l’éducation nationale;

Ministère chargé de l’économie, des finances et de l’emploi;

Secrétariat d'Etat aux transports;

Secrétariat d'Etat aux entreprises et au commerce extérieur;

Ministère chargé du travail, des relations sociales et de la solidarité;

Ministère chargé de la culture et de la communication;

Ministère chargé du budget, des comptes publics et de la fonction publique;

Ministère chargé de l'agriculture et de la pêche;



Ministère chargé de l'enseignement supérieur et de la recherche;

Ministère chargé de l'écologie, du développement et de l'aménagement durables;

Secrétariat d'Etat à la fonction publique;

Ministère chargé du logement et de la ville;

Secrétariat d'Etat à la coopération et à la francophonie;

Secrétariat d'Etat à l'outre-mer;

Secrétariat d'Etat à la jeunesse et aux sports et de la vie associative;

Secrétariat d'Etat aux anciens combattants;

Ministère chargé de l'immigration, de l'intégration, de l'identité nationale et du co‑développement;

Secrétariat d'Etat en charge de la prospective et de l'évaluation des politiques publiques;

Secrétariat d'Etat aux affaires européennes;

Secrétariat d'Etat aux affaires étrangères et aux droits de l'homme;



Secrétariat d'Etat à la consommation et au tourisme;

Secrétariat d'Etat à la politique de la ville;

Secrétariat d'Etat à la solidarité;

Secrétariat d'Etat en charge de l'emploi;

Secrétariat d'Etat en charge du commerce, de l'artisanat, des PME, du tourisme et des services;

Secrétariat d'Etat en charge du développement de la région-capitale;

Secrétariat d'Etat en charge de l'aménagement du territoire;.

Etablissements publics nationaux:

Académie de France à Rome;

Académie de marine;

Académie des sciences d’outre-mer;

Agence Centrale des Organismes de Sécurité Sociale (A.C.O.S.S.);



Agences de l’eau;

Agence Nationale de l'Accueil des Etrangers et des migrations;

Agence nationale pour l'amélioration des conditions de travail (ANACT) ;

Agence nationale pour l'amélioration de l'habitat (ANAH);

Agence Nationale pour la Cohésion Sociale et l'Egalité des Chances;

Agence nationale pour l'indemnisation des français d'outre-mer (ANIFOM) ;

Assemblée permanente des chambres d'agriculture (APCA) ;

Bibliothèque nationale de France;

Bibliothèque nationale et universitaire de Strasbourg;

Caisse des Dépôts et Consignations;

Caisse nationale des autoroutes (CNA) ;

Caisse nationale militaire de sécurité sociale (CNMSS) ;



Caisse de garantie du logement locatif social;

Casa de Velasquez;

Centre d'enseignement zootechniqueCentre hospitalier national des Quinze-Vingts;

Centre international d'études supérieures en sciences agronomiques (Montpellier Sup Agro) ;

Centre des liaisons européennes et internationales de sécurité sociale;

Centre des Monuments Nationaux;

Centre national d'art et de culture Georges Pompidou;

Centre national de la cinématographie;

Institut national supérieur de formation et de recherche pour l'éducation des jeunes handicapés et les enseignements adaptés;

Centre National d'Etudes et d'expérimentation du machinisme agricole, du génie rural, des eaux et des forêts (CEMAGREF) ;

Ecole nationale supérieure de Sécurité Sociale;



Centre national du livre;

Centre national de documentation pédagogique;

Centre national des œuvres universitaires et scolaires (CNOUS) ;

Centre national professionnel de la propriété forestière;

Centre National de la Recherche Scientifique (C.N.R.S) ;

Centres d'éducation populaire et de sport (CREPS) ;

Centres régionaux des œuvres universitaires (CROUS) ;

Collège de France;

Conservatoire de l'espace littoral et des rivages lacustres;

Conservatoire National des Arts et Métiers;

Conservatoire national supérieur de musique et de danse de Paris;

Conservatoire national supérieur de musique et de danse de Lyon;



Conservatoire national supérieur d'art dramatique;

Ecole centrale de Lille;

Ecole centrale de Lyon;

École centrale des arts et manufactures;

École française d'archéologie d'Athènes;

École française d'Extrême-Orient;

École française de Rome;

École des hautes études en sciences sociales;

École nationale d'administration;

École nationale de l'aviation civile (ENAC) ;

École nationale des Chartes;

École nationale d'équitation;



Ecole Nationale du Génie de l'Eau et de l'environnement de Strasbourg;

Écoles nationales d'ingénieurs;

Ecole nationale d'ingénieurs des industries des techniques agricoles et alimentaires de Nantes;

Écoles nationales d'ingénieurs des travaux agricoles;

École nationale de la magistrature;

Écoles nationales de la marine marchande;

École nationale de la santé publique (ENSP) ;

École nationale de ski et d'alpinisme;

École nationale supérieure des arts décoratifs;

École nationale supérieure des arts et industries textiles Roubaix;

Écoles nationales supérieures d'arts et métiers;

École nationale supérieure des beaux-arts;



École nationale supérieure de céramique industrielle;

École nationale supérieure de l'électronique et de ses applications (ENSEA);

Ecole Nationale Supérieure des Sciences de l'information et des bibliothécaires;

Écoles nationales vétérinaires;

École nationale de voile;

Écoles normales supérieures;

École polytechnique;

École de viticulture Avize (Marne) ;

Etablissement national d’enseignement agronomique de Dijon;

Établissement national des invalides de la marine (ENIM) ;

Établissement national de bienfaisance Koenigswarter;

Fondation Carnegie;



Fondation Singer-Polignac;

Haras nationaux;

Hôpital national de Saint-Maurice;

Institut français d'archéologie orientale du Caire;

Institut géographique national;

Institut National des Appellations d'origine;

Institut National d'enseignement supérieur et de recherche agronomique et agroalimentaire de Rennes;

Institut National d'Etudes Démographiques (I.N.E.D) ;

Institut National d'Horticulture;

Institut National de la jeunesse et de l'éducation populaire;

Institut national des jeunes aveugles Paris;

Institut national des jeunes sourds Bordeaux;



Institut national des jeunes sourds Chambéry;

Institut national des jeunes sourds Metz;

Institut national des jeunes sourds Paris;

Institut national de physique nucléaire et de physique des particules (I.N.P.N.P.P) ;

Institut national de la propriété industrielle;

Institut National de la Recherche Agronomique (I.N.R.A) ;

Institut National de la Recherche Pédagogique (I.N.R.P) ;

Institut National de la Santé et de la Recherche Médicale (I.N.S.E.R.M) ;

Institut National des Sciences de l'Univers;

Institut National des Sports et de l'Education Physique;

Instituts nationaux polytechniques;

Instituts nationaux des sciences appliquées;



Institut national de recherche en informatique et en automatique (INRIA);

Institut national de recherche sur les transports et leur sécurité (INRETS);

Institut de Recherche pour le Développement;

Instituts régionaux d'administration;

Institut des Sciences et des Industries du vivant et de l'environnement (Agro Paris Tech);

Institut supérieur de mécanique de Paris;

Institut Universitaires de Formation des Maîtres;

Musée de l'armée;

Musée Gustave-Moreau;

Musée national de la marine;

Musée national J.-J.-Henner;

Musée national de la Légion d'honneur;



Musée de la Poste;

Muséum National d'Histoire Naturelle;

Musée Auguste-Rodin;

Observatoire de Paris;

Office français de protection des réfugiés et apatrides;

Office National des Anciens Combattants et des Victimes de Guerre (ONAC) ;

Office national de la chasse et de la faune sauvage;

Office National de l'eau et des milieux aquatiques;

Office national d'information sur les enseignements et les professions (ONISEP) ;

Office universitaire et culturel français pour l’Algérie;

Palais de la découverte;

Parcs nationaux;

Universités.



Autre organisme public national:

Union des groupements d’achats publics (UGAP);

Agence Nationale pour l’emploi (A.N.P.E);

Autorité indépendante des marchés financiers;

Caisse Nationale des Allocations Familiales (CNAF);

Caisse Nationale d’Assurance Maladie des Travailleurs Salariés (CNAMS);

Caisse Nationale d’Assurance-Vieillesse des Travailleurs Salariés (CNAVTS).

KROATIË

1.    Kroatisch Parlement;

2.    President van de Republiek Kroatië;

3.    Kabinet van de president van de Republiek Kroatië;

4.    Kabinet van de President van de Republiek Kroatië na afloop van de ambtstermijn;



5.    Regering van de Republiek Kroatië;

6.    Diensten van de Regering van de Republiek Kroatië;

7.    Ministerie van Economische Zaken;

8.    Ministerie van Regionale Ontwikkeling en EU-fondsen;

9.    Ministerie van Financiën;

10.    Ministerie van Defensie;

11.    Ministerie van Buitenlandse en Europese Zaken;

12.    Ministerie van Binnenlandse Zaken;

13.    Ministerie van Justitie;

14.    Ministerie van Overheidsadministratie;

15.    Ministerie van Ondernemerschap en Ambachten;

16.    Ministerie van Werk en Pensioenen;



17.    Ministerie van Maritieme Zaken, Transport en Infrastructuur;

18.    Ministerie van Landbouw;

19.    Ministerie van Toerisme;

20.    Ministerie van Milieu- en Natuurbescherming;

21.    Ministerie van Bouw en Ruimtelijke Ordening;

22.    Ministerie van Veteranenzaken;

23.    Ministerie van Sociaal Beleid en Jeugd;

24.    Ministerie van Volksgezondheid;

25.    Ministerie van Wetenschap, Onderwijs en Sport;

26.    Ministerie van Cultuur;

27.    Administratieve organisaties van de overheid;

28.    Administratieve diensten van de lokale overheid;



29.    Constitutioneel Hof van de Republiek Kroatië;

30.    Hooggerechtshof van de Republiek Kroatië;

31.    Rechtbanken;

32.    Nationale Gerechtelijke Raad;

33.    Nationale diensten van het Openbaar Ministerie;

34.    Raad van het Openbaar Ministerie;

35.    Diensten van de Ombudsman;

36.    Nationale Commissie voor Toezicht op de Procedures voor Overheidsopdrachten;

37.    Nationale Bank van Kroatië;

38.    Nationale agentschappen en diensten;

39.    Nationale rekenkamer.


ITALIË

Organen die aankopen doen:

1.    Presidenza del Consiglio dei Ministri (Voorzitterschap van de Raad van Ministers);

2.    Ministero degli Affari Esteri (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

3.    Ministero dell’Interno (Ministerie van Binnenlandse Zaken);

4.    Ministero della Giustizia e Uffici giudiziari( esclusi i giudici di pace )(Ministerie van Justitie en Gerechtelijke Diensten (andere dan de vrederechters));

5.    Ministero della Difesa (Ministerie van Defensie);

6.    Ministero dell’Economia e delle Finanze (Ministerie van Economische Zaken en Financiën);

7.    Ministero dello Sviluppo Economico (Ministerie van Economische Ontwikkeling);

8.    Ministero del Commercio internazionale (Ministerie van Internationale Handel);

9.    Ministero delle Comunicazioni (Ministerie van Communicatie);

10.    Ministero delle Politiche Agricole e Forestali (Ministerie van Landbouw en Bosbeheer);



11.    Ministero dell’Ambiente e Tutela del Territorio e del Mare (Ministerie van Milieu, Land en Zee);

12.    Ministero delle Infrastrutture (Ministerie van Infrastructuur);

13.    Ministero dei Trasporti (Ministerie van Vervoer);

14.    Ministero del Lavoro e delle politiche sociali e della Previdenza sociale (Ministerie van Arbeid, Sociaal Beleid en Sociale Zekerheid);

15.    Ministero della Solidarietà sociale (Ministerie van Sociale Solidariteit);

16.    Ministero della Salute (Ministerie van Volksgezondheid);

17.    Ministero dell’ Istruzione dell’ università e della ricerca (Ministerie van Onderwijs, Universiteiten en Onderzoek);

18.    Ministero per i Beni e le Attività culturali comprensivo delle sue articolazioni periferiche (Ministerie van Erfgoed en Cultuur, met inbegrip van de hieraan ondergeschikte entiteiten).

II.    Andere nationale publieke organen:

CONSIP (Concessionaria Servizi Informatici Pubblici) 1 .


CYPRUS

1.    Προεδρία και Προεδρικό Μέγαρο (Kanselarij President en Presidentieel Paleis);

2.    Γραφείο Συντονιστή Εναρμόνισης (Bureau van de Coördinator voor Harmonisatie);

3.    Υπουργικό Συμβούλιο (Raad van Ministers);

4.    Βουλή των Αντιπροσώπων (Huis van Afgevaardigden);

5.    Δικαστική Υπηρεσία (Juridische Dienst);

6.    Νομική Υπηρεσία της Δημοκρατίας (Openbaar Ministerie);

7.    Ελεγκτική Υπηρεσία της Δημοκρατίας (Rekenkamer van de Republiek);

8.    Επιτροπή Δημόσιας Υπηρεσίας (Commissie Openbare Dienst);

9.    Επιτροπή Εκπαιδευτικής Υπηρεσίας (Commissie Onderwijskundige Dienst);

10.    Γραφείο Επιτρόπου Διοικήσεως (Bureau van de commissaris voor Bestuur (Ombudsman));

11.    Επιτροπή Προστασίας Ανταγωνισμού (Commissaris voor de Bescherming van de Mededinging);



12.    Υπηρεσία Εσωτερικού Ελέγχου (Interne Auditdienst);

13.    Γραφείο Προγραμματισμού (Planbureau);

14.    Γενικό Λογιστήριο της Δημοκρατίας (Schatkist van de Republiek);

15.    Γραφείο Επιτρόπου Προστασίας Δεδομένων Προσωπικού Χαρακτήρα (Bureau van de Commissaris voor Bescherming van Persoonsgegevens);

16.    Γραφείο Εφόρου Δημοσίων Ενισχύσεων (Bureau van de Commissaris voor Overheidssteun);

17.    Αναθεωρητική Αρχή Προσφορών (Orgaan voor Evaluatie van Aanbestedingen);

18.    Υπηρεσία Εποπτείας και Ανάπτυξης Συνεργατικών Εταιρειών (Autoriteit voor Toezicht op en Ontwikkeling van Coöperaties);

19.    Αναθεωρητική Αρχή Προσφύγων (Toetsingsinstantie voor Vluchtelingen);

20.     Υπουργείο Άμυνας (Ministerie van Defensie);



21.    Υπουργείο Γεωργίας, Φυσικών Πόρων και Περιβάλλοντος (Ministerie van Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Milieu):

1.    Τμήμα Γεωργίας (Departement van Landbouw);

2.    Κτηνιατρικές Υπηρεσίες (Diergeneeskundige Diensten);

3.    Τμήμα Δασών (Departement van Bosbeheer);

4.    Τμήμα Αναπτύξεως Υδάτων (Departement van Waterontwikkelingen);

5.    Τμήμα Γεωλογικής Επισκόπησης (Departement van Geologisch Onderzoek);

6.    Μετεωρολογική Υπηρεσία (Meteorologische Dienst);

7.    Τμήμα Αναδασμού (Departement van Grondconsolidatie);

8.    Υπηρεσία Μεταλλείων (Dienst voor de Mijnbouw);

9.    Ινστιτούτο Γεωργικών Ερευνών (Instituut voor Landbouwkundig Onderzoek);

10.    Τμήμα Αλιείας και Θαλάσσιων Ερευνών (Departement van Visserij en Zeeonderzoek);



22.    Υπουργείο Δικαιοσύνης και Δημοσίας Τάξεως (Ministerie van Justitie en Openbare Orde):

1.    Αστυνομία (Politie);

2.    Πυροσβεστική Υπηρεσία Κύπρου    (Brandweer van Cyprus);

3.    Τμήμα Φυλακών (Departement van het Gevangeniswezen);

23.    Υπουργείο Εμπορίου, Βιομηχανίας και Τουρισμού (Ministerie van Handel, Industrie en Toerisme):

1.    Τμήμα Εφόρου Εταιρειών και Επίσημου Παραλήπτη (Departement van het Handelsregister en Bewindvoering);

24.    Υπουργείο Εργασίας και Κοινωνικών Ασφαλίσεων (Ministerie van Arbeid en Sociale Verzekering):

1.    Τμήμα Εργασίας (Departement van Arbeid);

2.    Τμήμα Κοινωνικών Ασφαλίσεων (Departement van Sociale Verzekering);

3.    Τμήμα Υπηρεσιών Κοινωνικής Ευημερίας (Departement van Diensten voor Maatschappelijk Welzijn);



4.    Κέντρο Παραγωγικότητας Κύπρου (Productiviteitscentrum van Cyprus);

5.    Ανώτερο Ξενοδοχειακό Ινστιτούτο Κύπρου (Hoger Instituut voor het Hotelwezen in Cyprus);

6.    Ανώτερο Τεχνολογικό Ινστιτούτο (Hoger Technisch Instituut);

7.    Τμήμα Επιθεώρησης Εργασίας (Departement van de Arbeidsinspectie);

8.    Τμήμα Εργασιακών Σχέσεων (Departement van Arbeidsbetrekkingen);

25.    Υπουργείο Εσωτερικών (Ministerie van Binnenlandse Zaken):

1.    Επαρχιακές Διοικήσεις (Districtsoverheden);

2.    Τμήμα Πολεοδομίας και Οικήσεως (Departement van Stadsplanning en Huisvesting);

3.    Τμήμα Αρχείου Πληθυσμού και Μεταναστεύσεως (Departement van de Burgerlijke Stand en Migratie);

4.    Τμήμα Κτηματολογίου και Χωρομετρίας (Departement van het Kadaster en Landmeting);

5.    Γραφείο Τύπου και Πληροφοριών (Pers- en Informatiedienst);

6.    Πολιτική Άμυνα (Bescherming van de Burgerbevolking);



7.    Υπηρεσία Μέριμνας και Αποκαταστάσεων Εκτοπισθέντων (Dienst voor de Zorg voor en Rehabilitatie van Ontheemde Personen);

8.    Υπηρεσία Ασύλου (Dienst voor Asielzaken);

26.    Υπουργείο Εξωτερικών (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

27.    Υπουργείο Οικονομικών (Ministerie van Financiën):

1.    Τελωνεία (Douane en Accijnzen);

2.    Τμήμα Εσωτερικών Προσόδων (Departement van Binnenlandse Inkomsten);

3.    Στατιστική Υπηρεσία (Dienst voor Statistiek);

4.    Τμήμα Κρατικών Αγορών και Προμηθειών (Departement van Overheidsaankopen en Leveringen);

5.    Τμήμα Δημόσιας Διοίκησης και Προσωπικού (Departement van Overheidsbestuur en ‑Personeel);

6.    Κυβερνητικό Τυπογραφείο (Staatsdrukkerij);

7.    Τμήμα Υπηρεσιών Πληροφορικής (Departement van Informatietechnologiediensten);



28.    Υπουργείο Παιδείας και Πολιτισμού (Ministerie van Onderwijs en Cultuur);

29.    Υπουργείο Συγκοινωνιών και Έργων (Ministerie van Communicatie en Werken):

1.    Τμήμα Δημοσίων Έργων (Departement van Openbare Werken);

2.    Τμήμα Αρχαιοτήτων (Departement van Oudheden);

3.    Τμήμα Πολιτικής Αεροπορίας (Departement van Burgerluchtvaart);

4.    Τμήμα Εμπορικής Ναυτιλίας (Departement van de Koopvaardij);

5.    Τμήμα Ταχυδρομικών Υπηρεσιών (Departement van de Postdiensten);

6.    Τμήμα Οδικών Μεταφορών (Departement van het Wegvervoer);

7.    Τμήμα Ηλεκτρομηχανολογικών Υπηρεσιών (Departement van Elektrische en Mechanische Diensten);

8.    Τμήμα Ηλεκτρονικών Επικοινωνιών (Departement van Elektronische Telecommunicatie);



30.    Υπουργείο Υγείας (Ministerie van Volksgezondheid):

1.    Φαρμακευτικές Υπηρεσίες (Farmaceutische Diensten);

2.    Γενικό Χημείο (Algemeen Laboratorium);

3.    Ιατρικές Υπηρεσίες και Υπηρεσίες Δημόσιας Υγείας (Medische en Volksgezondheidsdiensten);

4.    Οδοντιατρικές Υπηρεσίες (Tandheelkundige Diensten); en

5.    Υπηρεσίες Ψυχικής Υγείας (Diensten voor Geestelijke Gezondheidszorg).

LETLAND

A.    Ministrijas, īpašu ministru sekretariāti un to padotībā esošās iestādes (ministeries, secretariaten van ministers voor speciale taken en hun ondergeschikte organen):

1.    Aizsardzības ministrija un tās padotībā esošās iestādes (Ministerie van Defensie en de hieraan ondergeschikte instellingen);

2.    Ārlietu ministrija un tas padotībā esošās iestādes (Ministerie van Buitenlandse Zaken en de hieraan ondergeschikte instellingen);



3.    Ekonomikas ministrija un tās padotībā esošās iestādes (Ministerie van Economische Zaken en de hieraan ondergeschikte instellingen);

4.    Finanšu ministrija un tās padotībā esošās iestādes (Ministerie van Financiën en de hieraan ondergeschikte instellingen);

5.    Iekšlietu ministrija un tās padotībā esošās iestādes (Ministerie van Binnenlandse Zaken en de hieraan ondergeschikte instellingen);

6.    Izglītības un zinātnes ministrija un tās padotībā esošās iestādes (Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en de hieraan ondergeschikte instellingen);

7.    Kultūras ministrija un tas padotībā esošās iestādes (Ministerie van Cultuur en de hieraan ondergeschikte instellingen);

8.    Labklājības ministrija un tās padotībā esošās iestādes (Ministerie van Welzijn en de hieraan ondergeschikte instellingen);

9.    Satiksmes ministrija un tās padotībā esošās iestādes (Ministerie van Vervoer en de hieraan ondergeschikte instellingen);

10.    Tieslietu ministrija un tās padotībā esošās iestādes (Ministerie van Justitie en de hieraan ondergeschikte instellingen);



11.    Veselības ministrija un tās padotībā esošās iestādes (Ministerie van Volksgezondheid en de hieraan ondergeschikte instellingen);

12.    Vides aizsardzības un reģionālās attīstības ministrija un tās padotībā esošās iestādes (Ministerie van Milieubescherming en Regionale Ontwikkeling en hieraan ondergeschikte instellingen);

13.    Zemkopības ministrija un tās padotībā esošās iestādes (Ministerie van Landbouw en de hieraan ondergeschikte instellingen);

14.    Īpašu uzdevumu ministra sekretariāti un to padotībā esošās iestādes (Ministeries voor bijzondere opdrachten en de hieraan ondergeschikte instellingen);

B.    Citas valsts iestādes (Andere centrale overheidsinstellingen):

1.    Augstākā tiesa (Hooggerechtshof);

2.    Centrālā vēlēšanu komisija (Centrale Kiescommissie);

3.    Finanšu un kapitāla tirgus komisija (Commissie voor Financiële en Kapitaalmarkten);

4.    Latvijas Banka (Bank van Letland);



5.    Prokuratūra un tās pārraudzībā esošās iestādes (Parket en onder het toezicht hiervan vallende instellingen);

6.    Saeimas un tās padotībā esošās iestādes (Parlement en de hieraan ondergeschikte instellingen);

7.    Satversmes tiesa (Grondwettelijk Hof);

8.    Valsts kanceleja un tās pārraudzībā esošās iestādes (Staatskanselarij en onder het toezicht hiervan vallende instellingen);

9.    Valsts kontrole (Overheidsdienst voor Audits);

10.    Valsts prezidenta kanceleja (Kanselarij van de Staatspresident);

11.    Citas valsts iestādes, kuras nav ministriju padotībā (Andere staatsinstellingen die niet onder een ministerie ressorteren):

   Tiesībsarga birojs (Bureau van de Ombudsman)

   Nacionālā radio un televīzijas padome (Nationale Omroepraad).


LITOUWEN

1.    Prezidentūros kanceliarija (Kabinet van de President);

2.    Seimo kanceliarija (Dienst van de Seimas (parlement van Litouwen))

Seimui atskaitingos institucijos: (Instelllingen die verantwoording schuldig zijn aan de Seimas):

1.    Lietuvos mokslo taryba (Raad voor de Wetenschappen);

2.    Seimo kontrolierių įstaiga (Ombudsdienst van de Seimas):

3.    Valstybės kontrolė (Nationale Rekenkamer);

4.    Specialiųjų tyrimų tarnyba (Dienst Bijzonder Onderzoek);

5.    Valstybės saugumo departamentas (Departement van Staatsveiligheid);

6.    Konkurencijos taryba (Raad voor de Mededinging);

7.    Lietuvos gyventojų genocido ir rezistencijos tyrimo centras (Onderzoekscentrum Genocide en Verzet);



8.    Vertybinių popierių komisija (Litouwse Commissie Effecten);

9.    Ryšių reguliavimo tarnyba (Regelgevende Autoriteit Communicatie);

10.    Nacionalinė sveikatos taryba (Nationale Raad voor de Volksgezondheid);

11.    Etninės kultūros globos taryba (Raad voor de Bescherming van Etnische Cultuur);

12.    Lygių galimybių kontrolieriaus tarnyba (Dienst Ombudspersoon Gelijke Kansen);

13.    Valstybinė kultūros paveldo komisija (Commissie voor Nationaal Cultureel Erfgoed);

14.    Vaiko teisių apsaugos kontrolieriaus įstaiga (Instelling voor de Ombudsman voor Kinderrechten);

15.    Valstybinė kainų ir energetikos kontrolės komisija (Commissie voor Prijsregulering door de Overheid inzake Energiebronnen);

16.    Valstybinė kainų ir energetikos kontrolės komisija (Overheidscommissie van de Litouwse Taal);

17.    Vyriausioji rinkimų komisija (Centraal Kiescomité);



18.    Vyriausioji tarnybinės etikos komisija (Hoofdcommissie Overheidsethiek); en

19.    Žurnalistų etikos inspektoriaus tarnyba (Dienst van de Inspecteur van Ethiek van Journalisten).

3.    Vyriausybės kanceliarija (Bureau van de Regering)

Vyriausybei atskaitingos institucijos (Instellingen die verantwoording schuldig zijn aan de regering):

1.    Ginklų fondas (Wapenfonds);

2.    Informacinės visuomenės plėtros komitetas (Comité voor de Ontwikkeling van de Informatiemaatschappij);

3.    Kūno kultūros ir sporto departamentas (Departement van Lichamelijke Opvoeding en Sport);

4.    Lietuvos archyvų departamentas (Litouws Departement van Archieven);

5.    Mokestinių ginčų komisija (Commissie inzake Belastinggeschillen);

6.    Statistikos departamentas (Departement van Statistiek);

7.    Tautinių mažumų ir išeivijos departamentas (Departement van Nationale Minderheden en van in het Buitenland woonachtige Litouwers);



8.    Valstybinė tabako ir alkoholio kontrolės tarnyba (Overheidsdienst voor Controle op Tabak en Alcohol);

9.    Viešųjų pirkimų tarnyba (Dienst Overheidsopdrachten);

10.    Valstybinė atominės energetikos saugos inspekcija (Inspectiedienst Veiligheid Nucleaire Energie);

11.    Valstybinė duomenų apsaugos inspekcija (Inspectiedienst Gegevensbescherming);

12.    Valstybinė lošimų priežiūros komisija (Overheidscommissie voor Toezicht op Kansspelen);

13.    Valstybinė maisto ir veterinarijos tarnyba (Overheidsdienst voor Levensmiddelen en Veterinaire Aangelegenheden);

14.    Vyriausioji administracinių ginčų komisija (Hoofdcommissie Bestuursgeschillen);

15.    Draudimo priežiūros komisija (Toezichthoudende Commissie Verzekeringen);

16.    Lietuvos valstybinis mokslo ir studijų fondas (Litouwse Overheidsstichting voor Wetenschap en Onderzoek);

17.    Konstitucinis Teismas (Grondwettelijk Hof);

18.    Lietuvos bankas (Bank van Litouwen).



4.    Aplinkos ministerija (Ministerie van Milieu)

Įstaigos prie Aplinkos ministerijos (Instellingen ressorterend onder het Ministerie van Milieu):

1.    Generalinė miškų urėdija (Directoraat-generaal van Staatsbossen);

2.    Lietuvos geologijos tarnyba (Geologisch Onderzoek van Litouwen);

3.    Lietuvos hidrometeorologijos tarnyba (Litouwse Hydrometeorologische Dienst);

4.    Lietuvos standartizacijos departamentas (Litouwse Raad voor Normen);

5.    Nacionalinis akreditacijos biuras (Litouws Nationaal Accreditatiebureau);

6.    Valstybinė metrologijos tarnyba (Nationaal Metrologisch Instituut);

7.    Valstybinė saugomų teritorijų tarnyba (Overheidsdienst voor Beschermde Gebieden);

8.    Valstybinė teritorijų planavimo ir statybos inspekcija (Inspectiedienst Planning en Bebouwing met betrekking tot het Grondgebied)



5.    Finansų ministerija (Ministerie van Financiën)

Įstaigos prie Finansų ministerijos (Instellingen ressorterend onder het Ministerie van Financiën):

1.    Muitinės departamentas (Litouwse Douane);

2.    Valstybės dokumentų technologinės apsaugos tarnyba (Dienst Technologische Veiligheid van Overheidsdocumenten);

3.    Valstybinė mokesčių inspekcija (Inspectiedienst Belastingen);

4.    Finansų ministerijos mokymo centras (Opleidingscentrum van het Ministerie van Financiën)

6.    Krašto apsaugos ministerija (Ministerie van Nationale Defensie)

Įstaigos prie Krašto apsaugos ministerijos (Instellingen ressorterend onder het Ministerie van Nationale Defensie):

1.    Antrasis operatyvinių tarnybų departamentas (Militaire Inlichtingendienst);

2.    Centralizuota finansų ir turto tarnyba (Centrale Dienst Financiën en Eigendom);

3.    Karo prievolės administravimo tarnyba (Dienst Administratie Aanwerving Strijdkrachten);

4.    Krašto apsaugos archyvas (Dienst Archieven Nationale Defensie);



5.    Krizių valdymo centras (Centrum voor Crisismanagement);

6.    Mobilizacijos departamentas (Departement van Mobilisatie);

7.    Ryšių ir informacinių sistemų tarnyba (Dienst Communicatie- en Informatiesystemen);

8.    Infrastruktūros plėtros departamentas (Departement van Ontwikkeling van Infrastructuur);

9.    Valstybinis pilietinio pasipriešinimo rengimo centras (Dienst Burgerweerstand);

10.    Lietuvos kariuomenė (Litouwse Strijdkrachten);

11.    Krašto apsaugos sistemos kariniai vienetai ir tarnybos (Militaire Eenheden en Diensten van het Systeem voor Nationale Defensie)

7.    Kultūros ministerija (Ministerie van Cultuur)

Įstaigos prie Kultūros ministerijos (Instellingen ressorterend onder het Ministerie van Cultuur):

1.    Kultūros paveldo departamentas (Departement van Cultureel Erfgoed van Litouwen);

2.    Valstybinė kalbos inspekcija (Overheidscommissie voor Taal);



8.    Socialinės apsaugos ir darbo ministerija (Ministerie van Sociale Zekerheid en Arbeid)

Įstaigos prie Socialinės apsaugos ir darbo ministerijos (Instellingen ressorterend onder het Ministerie van Sociale Zekerheid en Arbeid):

1.    Garantinio fondo administracija (Diensten van het Garantiefonds);

2.    Valstybės vaiko teisių apsaugos ir įvaikinimo tarnyba (Overheidsdienst voor de

Bescherming van Kinderrechten en Adoptie);

3.    Lietuvos darbo birža (Litouwse Arbeidsbemiddeling);

4.    Lietuvos darbo rinkos mokymo tarnyba (Litouwse Autoriteit voor Opleidingen met het oog op de Arbeidsmarkt);

5.    Trišalės tarybos sekretoriatas (Secretariaat van de Tripartiete Raad);

6.    Socialinių paslaugų priežiūros departamentas (Departement van Toezicht op Sociale Diensten);

7.    Darbo inspekcija (Arbeidsinspectie);

8.    Valstybinio socialinio draudimo fondo valdyba (Overheidsraad voor Socialeverzekeringsfondsen);



9.    Neįgalumo ir darbingumo nustatymo tarnyba (Dienst voor Invaliditeit en Vaststelling van de Arbeidscapaciteit);

10.    Ginčų komisija (Geschillencommissie);

11.    Techninės pagalbos neįgaliesiems centras (Overheidscentrum voor Compenserende Techniek voor Mindervaliden);

12.    Neįgaliųjų reikalų departamentas (Departement van Aangelegenheden betreffende Mindervaliden).

9.    Susisiekimo ministerija (Ministerie van Vervoer en Communicatie)

Įstaigos prie Susisiekimo ministerijos (Instellingen ressorterend onder het Ministerie van Vervoer en Communicatie):

1.    Lietuvos automobilių kelių direkcija (Litouwse Wegenadministratie);

2.    Valstybinė geležinkelio inspekcija (Inspectiedienst Spoorwegen);

3.    Valstybinė kelių transporto inspekcija (Inspectiedienst Wegvervoer);

4.    Pasienio kontrolės punktų direkcija (Directoraat Grensovergangcontrole).



10.    Sveikatos apsaugos ministerija (Ministerie van Volksgezondheid)

Įstaigos prie Sveikatos apsaugos ministerijos (Instellingen ressorterend onder het Ministerie van Volksgezondheid):

1.    Valstybinė akreditavimo sveikatos priežiūros veiklai tarnyba (Overheidsinstantie voor Accreditatie met betrekking tot de Gezondheidszorg);

2.    Valstybinė ligonių kasa (Overheidsfonds voor Patiënten);

3.    Valstybinė medicininio audito inspekcija (Inspectiedienst Medische Aangelegenheden);

4.    Valstybinė vaistų kontrolės tarnyba (Overheidsinstantie voor Geneesmiddelencontrole);

5.    Valstybinė teismo psichiatrijos ir narkologijos tarnyba (Litouwse Dienst voor Forensische Psychiatrie en Narcologie);

6.    Valstybinė visuomenės sveikatos priežiūros tarnyba (Overheidsdienst voor Volksgezondheid);

7.    Farmacijos departamentas (Departement van Farmaceutische Aangelegenheden);

8.    Sveikatos apsaugos ministerijos Ekstremalių sveikatai situacijų centras (Centrum voor Respons in Noodsituaties van het Ministerie van Volksgezondheid);

9.    Lietuvos bioetikos komitetas (Litouws Comité voor Bio-ethiek);

10.    Radiacinės saugos centras (Centrum voor Bescherming tegen Straling).



11.    Švietimo ir mokslo ministerija (Ministerie van Onderwijs en Wetenschap)

Įstaigos prie Švietimo ir mokslo ministerijos (Instellingen ressorterend onder het Ministerie van Onderwijs en Wetenschap):

1.    Nacionalinis egzaminų centras (Nationaal Examencentrum);

2.    Studijų kokybės vertinimo centras (Centrum voor Kwaliteitsbeoordeling in het Hoger Onderwijs).

12.    Teisingumo ministerija (Minister van Justitie)

Įstaigos prie Teisingumo ministerijos (Instellingen ressorterend onder het Ministerie van Justitie):

1.    Kalėjimų departamentas (Departement van Gevangenisinstellingen);

2.    Nacionalinė vartotojų teisių apsaugos taryba (Nationale Raad voor de Bescherming van Consumentenrechten);

3.    Europos teisės departamentas (Departement van Europees Recht).

13.    Ūkio ministerija (Ministerie van Economische Zaken)

Įstaigos prie Ūkio ministerijos (Instellingen ressorterend onder het Ministerie van Economische Zaken):

1.    Įmonių bankroto valdymo departamentas (Departement van Beheer inzake Faillissementen van Ondernemingen);



2.    Valstybinė energetikos inspekcija (Inspectiedienst voor Energie);

3.    Valstybinė ne maisto produktų inspekcija (Inspectiedienst voor Non-Foodproducten);

4.    Valstybinis turizmo departamentas (Litouws Departement van Toerisme).

14.    Užsienio reikalų ministerija (Ministerie van Buitenlandse Zaken):

1.    Diplomatinės atstovybės ir konsulinės įstaigos užsienyje bei atstovybės prie tarptautinių organizacijų (Diplomatieke Missies, Consulaire Aangelegenheden en Vertegenwoordigingen bij Internationale Organisaties).

15.    Vidaus reikalų ministerija (Ministerie van Binnenlandse Zaken):

Įstaigos prie Vidaus reikalų ministerijos (Instellingen ressorterend onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken):

1.    Asmens dokumentų išrašymo centras (Centrum voor Personalisering van Identiteitsdocumenten);

2.    Finansinių nusikaltimų tyrimo tarnyba (Dienst Financiële Recherche);

3.    Gyventojų registro tarnyba (Dienst Bevolkingsregister);

4.    Policijos departamentas (Departement van Politie);



5.    Priešgaisrinės apsaugos ir gelbėjimo departamentas (Departement van Brandpreventie en Reddingsoperaties);

6.    Turto valdymo ir ūkio departamentas (Departement van Vastgoed en Economie);

7.    Vadovybės apsaugos departamentas (Departement van Bescherming van Vips);

8.    Valstybės sienos apsaugos tarnyba (Departement van Grenscontrole);

9.    Valstybės tarnybos departamentas (Departement van Ambtenarenzaken);

10.    Informatikos ir ryšių departamentas (Departement van IT en Communicatie);

11.    Migracijos departamentas (Departement van Migratie);

12.    Sveikatos priežiūros tarnyba (Departement van Volksgezondheid);

13.    Bendrasis pagalbos centras (Centrum voor Respons in Noodsituaties).

16.    Žemės ūkio ministerija (Ministerie van Landbouw)

Įstaigos prie Žemės ūkio ministerijos (Instellingen ressorterend onder het Ministerie van Landbouw):

1.    Nacionalinė mokėjimo agentūra (Nationale Instantie voor Betalingen);



2.    Nacionalinė žemės tarnyba (Nationale Gronddienst);

3.    Valstybinė augalų apsaugos tarnyba (Overheidsdienst voor Gewasbescherming);

4.    Valstybinė gyvulių veislininkystės priežiūros tarnyba (Overheidsdienst voor Toezicht op het Fokken van Dieren);

5.    Valstybinė sėklų ir grūdų tarnyba (Overheidsdienst voor Zaden en Granen);

6.    Žuvininkystės departamentas (Departement van Visserij).

17.    Teismai (Gerechtelijke instanties):

1.    Lietuvos Aukščiausiasis Teismas (Hooggerechtshof van Litouwen);

2.    Lietuvos apeliacinis teismas (Hof van beroep van Litouwen);

3.    Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas (Hoogste Administratieve Gerecht van Litouwen);

4.    Apygardų teismai (Arrondissementsgerechten);

5.    Apygardų administraciniai teismai (Administratieve Arrondissementsgerechten);



6.    Apylinkių teismai (Districtsrechtbanken);

7.    Nacionalinė teismų administracija (Administratie Nationale Gerechten) Generalinė prokuratūra (Parket-generaal).

LUXEMBURG

1.    Ministère des Affaires Étrangères et de l’Immigration: Direction de la Défense (Armée).

2.    Ministère de l’Agriculture, de la Viticulture et du Développement Rural: Administration des Services Techniques de l’Agriculture.

3.    Ministère de l’Éducation nationale et de la Formation professionnelle: Lycée d’Enseignement Secondaire et d’Enseignement Secondaire Technique.

4.    Ministère de l’Environnement: Administration de l'Environnement
Ministère de la Famille et de l'Intégration: Maisons de retraite.

5.    Ministère de la Fonction publique et de la Réforme administrative: Service Central des Imprimés et des Fournitures de l’État – Centre des Technologies de l’informatique de l’État.

6.    Ministère de l’Intérieur et de l’Aménagement du territoire: Police Grand-Ducale Luxembourg – Inspection générale de Police.



7.    Ministère de la Justice: Établissements Pénitentiaires24. Ministère de la Santé: Centre hospitalier neuropsychiatrique.

8.    Ministère des Travaux publics: Bâtiments Publics – Ponts et Chaussées.

HONGARIJE

1.    Nemzeti Erőforrás Minisztérium (Ministerie van Nationale Hulpbronnen);

2.    Vidékfejlesztési Minisztérium (Ministerie van Plattelandsontwikkeling);

3.    Nemzeti Fejlesztési Minisztérium (Ministerie van Nationale Ontwikkeling);

4.    Honvédelmi Minisztérium (Ministerie van Defensie);

5.    Közigazgatási és Igazságügyi Minisztérium (Ministerie van Overheidsadministratie en Justitie);

6.    Nemzetgazdasági Minisztérium (Ministerie van Nationale Economie);

7.    Külügyminisztérium (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

8.    Miniszterelnöki Hivatal (Kabinet van de Eerste Minister);



9.    Belügyminisztérium (Ministerie van Binnenlandse Zaken);

10.    Központi Szolgáltatási Főigazgatóság (Directoraat van Centrale Diensten).

MALTA

1.    Uffiċċju tal-Prim Ministru (Kabinet van de Eerste Minister);

2.    Ministeru ghall-Familja u Solidarjeta’ Socjali (Ministerie van Gezinsbeleid en Maatschappelijke Solidariteit);

3.    Ministeru ta’ l-Edukazzjoni Zghazagh u Impjieg (Ministerie van Onderwijs, Jeugdzaken en Werkgelegenheid);

4.    Ministeru tal-Finanzi (Ministerie van Financiën);

5.    Ministeru tar-Riżorsi u l-Infrastruttura (Ministerie van Hulpbronnen en Infrastructuur);

6.    Ministeru tat-Turiżmu u Kultura (Ministerie van Toerisme en Cultuur);

7.    Ministeru tal-Ġustizzja u l-Intern (Ministerie van Justitie en Binnenlandse Zaken);



8.    Ministeru għall-Affarijiet Rurali u l-Ambjent (Ministerie van Plattelandszaken en Milieu);

9.    Ministeru għal Għawdex (Ministerie voor Gozo);

10.    Ministeru tas-Saħħa, l-Anzjani u Kura fil-Kommunita’ (Ministerie van Volksgezondheid, Ouderen en Gemeenschapszorg);

11.    Ministeru ta’ l-Affarijiet Barranin (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

12.    Ministeru għall-Investimenti, Industrija u Teknologija ta’ Informazzjoni (Ministerie van Investeringen, Industrie en Informatietechnologie);

13.    Ministeru għall-Kompetittivà u Komunikazzjoni (Ministerie van Concurrentie en Communicatie);

14.    Ministeru għall-Iżvilupp Urban u Toroq (Ministerie van Stadsontwikkeling en Wegen);

15.    L-Uffiċċju tal-President (Kabinet van de President);

16.    Uffiċċju ta ’l-iskrivan tal-Kamra tad-Deputati (Dienst van de Griffier van het Huis van Afgevaardigden).


NEDERLAND

1.    Ministerie van Algemene Zaken:

-Bestuursdepartement;

-Bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid;

-Rijksvoorlichtingsdienst.

2.    Ministerie van Binnenlandse Zaken En Koninkrijksrelaties:

-Bestuursdepartement;

-Centrale Archief Selectiedienst (CAS);

-Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD);

-Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR);

-Agentschap Korps Landelijke Politiediensten.



3.    Ministerie van Buitenlandse Zaken:

-Directoraat-generaal Regiobeleid en Consulaire Zaken (DGRC);

-Directoraat-generaal Politieke Zaken (DGPZ);

-Directoraat-generaal Internationale Samenwerking (DGIS);

-Directoraat-generaal Europese Samenwerking (DGES);

-Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden (CBI);

-Centrale diensten ressorterend onder de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal (S/PlvS);

-Buitenlandse Posten (ieder afzonderlijk).



4.    Ministerie van Defensie:

-Bestuursdepartement;

-Commando DienstenCentra (CDC);

-Defensie Telematica Organisatie (DTO);

-Centrale directie van de Defensie Vastgoed Dienst;

-De afzonderlijke regionale directies van de Defensie Vastgoed Dienst;

-Defensie Materieel Organisatie (DMO);

-Landelijk Bevoorradingsbedrijf van de Defensie Materieel Organisatie;

-Logistiek Centrum van de Defensie Materieel Organisatie;


-Marinebedrijf van de Defensie Materieel Organisatie;

-Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO).

5.    Ministerie van Economische Zaken:

-Bestuursdepartement;

-Centraal Planbureau (CPB)    

-Bureau voor de Industriële Eigendom (BIE);

-SenterNovem;

-Staatstoezicht op de Mijnen (SodM);

-Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa);

-Economische Voorlichtingsdienst (EVD);

-Agentschap Telecom;


-Kenniscentrum Professioneel & Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers (PIANOo);

-Octrooicentrum Nederland.

6.    Ministerie van Financiën:

-Bestuursdepartement;

-Belastingdienst Automatiseringscentrum;

-Belastingdienst;

-de afzonderlijke Directies der Rijksbelastingen;

-Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (incl. Economische Controle dienst (ECD);

-Belastingdienst Opleidingen;

-Dienst der Domeinen.



7.    Ministerie van Justitie:

-Bestuursdepartement;

-Dienst Justitiële Inrichtingen;

-Raad voor de Kinderbescherming;

-Centraal Justitie Incasso Bureau;

-Openbaar Ministerie;

-Immigratie en Naturalisatiedienst;

-Nederlands Forensisch Instituut.

8.    Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

-Bestuursdepartement;

-Dienst Regelingen (DR);


-Agentschap Plantenziektenkundige Dienst (PD);

-Algemene Inspectiedienst (AID);

-Dienst Landelijk Gebied (DLG);

-Voedsel- en Warenautoriteit (VWA).

9.    Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen:

-Bestuursdepartement;

-Inspectie van het Onderwijs;

-Erfgoedinspectie;

-Centrale Financiën Instellingen;

-Nationaal Archief;


-Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid;

-Onderwijsraad;

-Raad voor Cultuur.

10.    Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

-Bestuursdepartement;

-Inspectie Werk en Inkomen;

-Agentschap SZW.

11.    Ministerie van Verkeer en Waterstaat:

-Bestuursdepartement;

-Directoraat-generaal Transport en Luchtvaart;


-Directoraat-generaal Personenvervoer;

-Directoraat-generaal Water;

-Centrale diensten;

-Gedeelde diensten Organisatie Infrastructuur en Waterstaat (nieuwe organisatie);

-Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut KNMI;

-Rijkswaterstaat, Bestuur;

-De afzonderlijke regionale diensten van Rijkswaterstaat;

-De afzonderlijke specialistische diensten van Rijkswaterstaat;

-Adviesdienst Geo-Informatie en ICT;

-Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV);

-Bouwdienst;


-Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ);

-Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA);

-Toezichthouder Beheer Eenheid Lucht;

-Toezichthouder Beheer Eenheid Water;

-Toezichthouder Beheer Eenheid Land.

12.    Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer:

-Bestuursdepartement;

-Directoraat-generaal Wonen, Wijken en Integratie;

-Directoraat-generaal Ruimte;

-Directoraat-generaal Milieubeheer;


-Rijksgebouwendienst;

-VROM Inspectie.

13.    Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport:

-Bestuursdepartement;

-Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken;

-Inspectie Gezondheidszorg;

-Inspectie Jeugdhulpverlening en Jeugdbescherming;

-Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM);

-Sociaal en Cultureel Planbureau;

-Agentschap t.b.v. het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen.



14.    Tweede Kamer Der Staten-Generaal;

15.    Eerste Kamer Der Staten-Generaal;

16.    Raad Van State;

17.    Algemene Rekenkamer;

18.    Nationale Ombudsman;

19.    Kanselarij Der Nederlandse Orden;

20.    Kabinet Der Koningin;

21.    Raad Voor De Rechtspraak En De Rechtbanken.

OOSTENRIJK

A/Entiteiten waarop dit hoofdstuk momenteel van toepassing is:

1.    Bundeskanzleramt (Bondskanselarij);



2.    Bundesministerium für europäische und internationale Angelegenheiten (Bondsministerie van Europese en Internationale Zaken);

3.    Bundesministerium für Finanzen (Bondsministerie van Financiën);

4.    Bundesministerium für Gesundheit (Bondsministerie van Volksgezondheid);

5.    Bundesministerium für Inneres (Bondsministerie van Binnenlandse Zaken);

6.    Bundesministerium für Justiz (Bondsministerie van Justitie);

7.    Bundesministerium für Landesverteidigung und Sport (Bondsministerie van Defensie en Sport);

8.    Bundesministerium für Land- und Forstwirtschaft, Umwelt und Wasserwirtschaft (Bondsministerie van Land- en Bosbouw, Milieu en Waterbeheer);

9.    Bundesministerium für Arbeit, Soziales und Konsumentenschutz (Bondsministerie van Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Consumentenbescherming);

10.    Bundesministerium für Unterricht, Kunst und Kultur (Bondsministerie van Onderwijs, Kunst en Cultuur);



11.    Bundesministerium für Verkehr, Innovation und Technologie (Bondsministerie van Vervoer, Innovatie en Technologie);

12.    Bundesministerium für Wirtschaft, Familie und Jugend (Bondsministerie van Economische Zaken, Gezinsaangelegenheden en Jeugdzaken);

13.    Bundesministerium für Wissenschaft und Forschung (Bondsministerie van Wetenschappen en Onderzoek);

14.    Bundesamt für Eich- und Vermessungswesen (Bondsdienst voor IJking en Metingen);

15.    Österreichische Forschungs- und Prüfzentrum Arsenal Gesellschaft m.b.H (Oostenrijks Centrum voor Onderzoek en Beproeving Arsenal GmbH);

16.    Bundesanstalt für Verkehr (Bondsinstituut voor Verkeer);

17.    Bundesbeschaffung G.m.b.H (Bondsaanbestedingen (GmbH));

18.    Bundesrechenzentrum G.m.b.H (Bondscentrum voor Gegevensverwerking (GmbH));

B/ Alle andere centrale overheden met inbegrip van hun regionale en lokale onderafdelingen, mits zij geen industrieel of commercieel karakter hebben.


POLEN

1.    Kancelaria Prezydenta RP (Kanselarij van de President);

2.    Kancelaria Sejmu RP (Kanselarij van de Sejm);

3.    Kancelaria Senatu RP (Kanselarij van de Senaat);

4.    Kancelaria Prezesa Rady Ministrów (Kanselarij van de Eerste Minister);

5.    Sąd Najwyższy (Hooggerechtshof);

6.    Naczelny Sąd Administracyjny (Hoogste Administratieve Gerecht);

7.    Trybunat Konstytucyjny (Grondwettelijk Hof);

8.    Najwyższa Izba Kontroli (Hoogste Kamer van Toezicht);

9.    Biuro Rzecznika Praw Obywatelskich (Bureau van de Toezichthouder voor de Mensenrechten);

10.    Biuro Rzecznika Praw Dziecka (Dienst van de Ombudsman voor de Kinderrechten);

11.    Ministerstwo Pracy i Polityki Społecznej (Ministerie van Arbeid en Sociaal Beleid);



12.    Ministerstwo Finansów (Ministerie van Financiën);

13.    Ministerstwo Gospodarki (Ministerie van Economische Zaken);

14.    Ministerstwo Rozwoju Regionalnego (Ministerie van Regionale Ontwikkeling);

15.    Ministerstwo Kultury i Dziedzictwa Narodowego (Ministerie van Cultuur en Nationaal Erfgoed);

16.    Ministerstwo Edukacji Narodowej (Ministerie van Nationaal Onderwijs);

17.    Ministerstwo Obrony Narodowej (Ministerie van Nationale Defensie);

18.    Ministerstwo Rolnictwa i Rozwoju Wsi (Ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling);

19.    Ministerstwo Skarbu Państwa (Ministerie van Overheidsfinanciën);

20.    Ministerstwo Sprawiedliwości (Ministerie van Justitie);

21.    Ministerstwo Transportu, Budownictwa i Gospodarki Morskiej (Ministerie van Vervoer, Bouw en Maritieme Economie);



22.    Ministerstwo Nauki i Szkolnictwa Wyższego (Ministerie van Wetenschappen en Hoger Onderwijs);

23.    Ministerstwo Środowiska (Ministerie van Milieu);

24.    Ministerstwo Spraw Wewnętrznych (Ministerie van Binnenlandse Zaken);

25.    Ministrestwo Administracji i Cyfryzacji (Ministerie van Bestuur en Digitalisering);

26.    Ministerstwo Spraw Zagranicznych (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

27.    Ministerstwo Zdrowia (Ministerie van Volksgezondheid);

28.    Ministerstwo Sportu i Turystyki (Ministerie van Sport en Toerisme);

29.    Urząd Patentowy Rzeczypospolitej Polskiej (Octrooibureau van de Republiek Polen);

30.    Urząd Regulacji Energetyki (Poolse Regelgevende Autoriteit voor Energie-aangelegenheden);

31.    Urząd do Spraw Kombatantów i Osób Represjonowanych (Dienst voor Militaire Veteranen en Slachtoffers van Repressie);

32.    Urząd Transportu Kolejowego (Dienst voor Spoorvervoer);



33.    Urząd do Spraw Cudzoziemców (Dienst voor Buitenlanders);

34.    Urząd Zamówień Publicznych (Dienst Overheidsopdrachten);

35.    Urząd Ochrony Konkurencji i Konsumentów (Dienst voor Mededinging en Consumentenbescherming);

36.    Urząd Lotnictwa Cywilnego (Dienst Burgerluchtvaart);

37.    Urząd Komunikacji Elektronicznej (Dienst Elektronische Communicatie);

38.    Wyższy Urząd Górniczy (Staatsinstantie voor de Mijnbouw);

39.    Główny Urząd Miar (Hoofddienst Metrologie);

40.    Główny Urząd Geodezji i Kartografii (Hoofddienst Geodesie en Cartografie);

41.    Główny Urząd Nadzoru Budowlanego (Algemene Dienst Bouwtoezicht);

42.    Główny Urząd Statystyczny (Hoofddienst Statistiek);

43.    Krajowa Rada Radiofonii i Telewizji (Nationale Omroepraad);



44.    Generalny Inspektor Ochrony Danych Osobowych (Inspecteur-generaal voor de Bescherming van Persoonsgegevens);

45.    Państwowa Komisja Wyborcza (Staatskiescommissie);

46.    Państwowa Inspekcja Pracy (Nationale Arbeidsinspectie);

47.    Rządowe Centrum Legislacji (Centrum voor Overheidswetgeving);

48.    Narodowy Fundusz Zdrowia (Nationaal Fonds Volksgezondheid);

49.    Polska Akademia Nauk (Poolse Academie voor de Wetenschappen);

50.    Polskie Centrum Akredytacji (Pools Centrum voor Accreditatie);

51.    Polskie Centrum Badań i Certyfikacji (Pools Centrum voor Beproeving en Certificering);

52.    Polski Komitet Normalizacyjny (Pools Comité voor Normalisatie);

53.    Zakład Ubezpieczeń Społecznych (Socialeverzekeringsinstelling);

54.    Komisja Nadzoru Finansowego (Autoriteit voor Financieel Toezicht);

55.    Naczelna Dyrekcja Archiwów Państwowych (Hoofddienst voor Overheidsarchieven);



56.    Kasa Rolniczego Ubezpieczenia Społecznego (Socialeverzekeringsfonds voor de Landbouw);

57.    Generalna Dyrekcja Dróg Krajowych i Autostrad (Algemeen Directoraat van Nationale Wegen en Snelwegen);

58.    Główny Inspektorat Ochrony Roślin i Nasiennictwa (Hoofdinspectiedienst Planten- en Zadenbescherming);

59.    Komenda Główna Państwowej Straży Pożarnej (Nationaal Hoofdkwartier van de Overheidsdienst voor Brandbestrijding);

60.    Komenda Główna Policji (Nationale Politie);

61.    Komenda Główna Straży Granicxnej (Hoofdcommandant van de Grenswachten);

62.    Główny Inspektorat Jakości Handlowej Artykułów Rolno-Spożywczych (Algemene inspectie

van de handelskwaliteit van landbouwproducten en levensmiddelen);

63.    Główny Inspektorat Ochrony Środowiska (Hoofdinspectiedienst

Milieubescherming);

64.    Główny Inspektorat Transportu Drogowego (Hoofdinspectiedienst Wegvervoer);

65.    Główny Inspektorat Farmaceutyczny (Hoofdinspectiedienst Farmaceutische Aangelegenheden);



66.    Główny Inspektorat Sanitarny (Hoofdinspectiedienst Volksgezondheid);

67.    Główny Inspektorat Weterynarii (Hoofdinspectiedienst Veterinaire Zaken);

68.    Agencja Bezpieczeństwa Wewnętrznego (Agentschap voor Binnenlandse Veiligheid);

69.    Agencja Wywiadu (Agentschap voor Buitenlandse Inlichtingen);

70.    Agencja Mienia Wojskowego (Agentschap voor Militaire Eigendommen);

71.    Agencja Restrukturyzacji i Modernizacji Rolnictwa (Agentschap voor Herstructurering en Modernisering van de Landbouw);

72.    Agencja Rynku Rolnego (Agentschap voor de Landbouwmarkt);

73.    Agencja Nieruchomości Rolnych (Agentschap voor Landbouweigendommen);

74.    Państwowa Agencja Atomistyki (Nationaal Agentschap voor Atoomenergie);

75.    Narodowy Bank Polski (Nationale Bank van Polen);

76.    Narodowy Fundusz Ochrony Środowiska i Gospodarki Wodnej (Nationaal Fonds voor Milieubescherming en Watermanagement);



77.    Państwowy Fundusz Rehabilitacji Osób Niepełnosprawnych (Nationaal Fonds voor Rehabilitatie van Mindervaliden);

78.    Instytut Pamięci Narodowej — Komisja Ścigania Zbrodni Przeciwko Narodowi Polskiemu (Nationaal Instituut voor Herinnering — Commissie voor de Vervolging van Misdaden tegen de Poolse Natie).

PORTUGAL

1.    Presidência do Conselho de Ministros (Voorzitterschap van de Raad van Ministers);

2.    Ministério das Finanças (Ministerie van Financiën);

3.    Ministério da Defesa Nacional (Ministerie van Defensie);

4.    Ministério dos Negócios Estrangeiros e das Comunidades Portuguesas (Ministerie van Buitenlandse Zaken en van de Portugese Gemeenschappen);

5.    Ministério da Administração Interna (Ministerie van Binnenlandse Zaken);

6.    Ministério da Justiça (Ministerie van Justitie);

7.    Ministério da Economia (Ministerie van Economische Zaken);



8.    Ministério da Agricultura, Desenvolvimento Rural e Pescas (Ministerie van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Visserij);

9.    Ministério da Educação (Ministerie van Onderwijs);

10.    Ministério da Ciência e do Ensino Superior (Ministerie van Wetenschappen en van Universitair Onderwijs);

11.    Ministério da Cultura (Ministerie van Cultuur);

12.    Ministério da Saúde (Ministerie van Volksgezondheid);

13.    Ministério do Trabalho e da Solidariedade Social (Ministerie van Arbeid en Sociale Solidariteit);

14.    Ministério das Obras Públicas, Transportes e Habitação (Ministerie van Openbare Werken, Vervoer en Huisvesting);

15.    Ministério das Cidades, Ordenamento do Território e Ambiente (Ministerie van Steden, Bodembeheer en Milieu);

16.    Ministério para a Qualificação e o Emprego (Ministerie van Erkenning en Werkgelegenheid);



17.    Presidença da Republica (Presidentschap van de Republiek);

18.    Tribunal Constitucional (Grondwettelijk Hof);

19.    Tribunal de Contas (Rekenkamer);

20.    Provedoria de Justiça (Ombudsman).

ROEMENIË

1.    Administrația Prezidențială (Presidentiële Administratie);

2.    Senatul României (Roemeense Senaat);

3.    Camera Deputaților (Kamer van Afgevaardigden);

4.    Inalta Curte de Casaţie şi Justiţie (Hooggerechtshof);

5.    Curtea Constituţională (Grondwettelijk Hof);

6.    Consiliul Legislativ (Wetgevende Raad);

7.    Curtea de Conturi (Court of Accounts);



8.    Consiliul Superior al Magistraturii (Hogere Raad voor de Rechtspraak);

9.    Parchetul de pe lângă Inalta Curte de Casație și Justiție (Bureau van de Procureur-generaal verbonden aan het Hooggerechtshof);

10.    Secretariatul General al Guvernului (Secretariaat-generaal van de Regering);

11.    Cancelaria primului ministru (Kanselarij van de Eerste Minister);

12.    Ministerul Afacerilor Externe (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

13.    Ministerul Economiei și Finanțelor (Ministerie van Economische Zaken en Financiën);

14.    Ministerul Justiţiei (Ministerie van Justitie);

15.    Ministerul Apărării (Ministerie van Defensie);

16.    Ministerul Internelor și Reformei Administrative (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Administratieve Hervorming);

17.    Ministerul Muncii, Familiei şi Egalităţii de Șanse (Ministerie van Arbeid en Gelijke Kansen);



18.    Ministerul pentru Întreprinderi Mici şi Mijlocii, Comerţ, Turism şi Profesii Liberale (Ministerie van het Midden- en Kleinbedrijf, Handel, Toerisme en Vrije Beroepen);

19.    Ministerul Agriculturii și Dezvoltării Rurale (Ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling);

20.    Ministerul Transporturilor (Ministerie van Vervoer);

21.    Ministerul Dezvoltării, Lucrărilor Publice și Locuinței (Ministerie van Ontwikkelingszaken, Openbare Werken en Huisvesting);

22.    Ministerul Educaţiei, Cercetării şi Tineretului (Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Jeugdzaken);

23.    Ministerul Sănătății Publice (Ministerie van Volksgezondheid);

24.    Ministerul Culturii și Cultelor (Ministerie van Cultuur en Religieuze Aangelegenheden);

25.    Ministerul Comunicațiilor și Tehnologiei Informaţiei (Ministerie van Communicatie- en Informatietechnologie);

26.    Ministerul Mediului și Dezvoltării Durabile (Ministerie van Milieu en Duurzame Ontwikkeling);



27.    Serviciul Român de Informații (Roemeense Inlichtingendienst);

28.    Serviciul Român de Informații Externe (Roemeense Buitenlandse Inlichtingendienst);

29.    Serviciul de Protecție și Pază (Dienst Bescherming en Bewaking);

30.    Serviciul de Telecomunicații Speciale (Dienst Bijzondere Telecommunicatie);

31.    Consiliul Național al Audiovizualului (Nationale Audiovisuele Raad);

32.    Direcția Națională Anticorupție (Nationale Dienst voor Corruptiebestrijding);

33.    Inspectoratul General de Poliție (Algemene Inspectiedienst Politie);

34.    Autoritatea Națională pentru Reglementarea și Monitorizarea Achizițiilor Publice (Nationale Autoriteit voor Regulering van en Toezicht op Overheidsopdrachten);

35.    Autoritatea Națională de Reglementare pentru Serviciile Comunitare de Utilități Publice (ANRSC) (Nationale Autoriteit voor de Regulering van Nutsbedrijven voor Gemeenschapsdiensten);

36.    Autoritatea Națională Sanitară Veterinară și pentru Siguranța Alimentelor (Nationale Autoriteit voor Sanitaire en Veterinaire Zaken en Voedselveiligheid);



37.    Autoritatea Națională pentru Protecția Consumatorilor (Nationale Autoriteit voor Consumentenbescherming);

38.    Autoritatea Navală Română (Roemeense Autoriteit voor de Scheepvaart);

39.    Autoritatea Feroviară Română (Roemeense Autoriteit voor de Spoorwegen);

40.    Autoritatea Rutieră Română (Roemeense Autoriteit voor de Wegen);

41.    Autoritatea Naţională pentru Protecţia Drepturilor Copilului şi Adopţie (Nationale Autoriteit voor de Bescherming van Kinderrechten en Adoptie);

42.    Autoritatea Națională pentru Persoanele cu Handicap (Nationale Autoriteit voor Mindervaliden);

43.    Autoritatea Națională pentru Tineret (Nationale Autoriteit voor Jeugdzaken);

44.    Autoritatea Naţională pentru Cercetare Știinţifică (Nationale Autoriteit voor Wetenschappelijk Onderzoek);

45.    Autoritatea Națională pentru Comunicații (Nationale Autoriteit voor Communicatie);

46.    Autoritatea Națională pentru Serviciile Societății Informaționale (Nationale Autoriteit voor Diensten in verband met de Informatiemaatschappij);



47.    Autoritatea Electorală Permanentă (Permanente Autoriteit Verkiezingszaken);

48.    Agenția pentru Strategii Guvernamentale (Agentschap voor Overheidsstrategieën);

49.    Agenția Națională a Medicamentului (Nationaal Agentschap voor Geneesmiddelen);

50.    Agenția Națională pentru Sport (Nationaal Agentschap voor Sport);

51.    Agenția Națională pentru Ocuparea Forței de Muncă (Nationaal Agentschap voor Werkgelegenheid);

52.    Agenția Națională de Reglementare în Domeniul Energiei (Nationaal Agentschap voor de Regulering van Elektrische Energie);

53.    Agenția Română pentru Conservarea Energiei (Roemeens Agentschap voor Energiebehoud);

54.    Agenția Națională pentru Resurse Minerale (Nationaal Agentschap voor Minerale Grondstoffen);

55.    Agenția Română pentru Investiții Străine (Roemeens Agentschap voor Buitenlandse Investeringen);

56.    Agenția Națională a Funcționarilor Publici (Nationaal Agentschap voor Ambtenaren);

57.    Agenția Națională de Administrare Fiscală (Nationaal Agentschap voor belastingadministratie).


SLOVENIË

1.    Predsednik Republike Slovenije (President van de Republiek Slovenië);

2.    Državni zbor (Nationale Vergadering);

3.    Državni svet (Nationale Raad);

4.    Varuh človekovih pravic (Ombudsman);

5.    Ustavno sodišče (Grondwettelijk Hof);

6.    Računsko sodišče (Rekenkamer);

7.    Državna revizijska komisja (Nationale Toetsingscommissie);

8.    Slovenska akademija znanosti in umetnosti (Sloveense Academie voor Wetenschappen en Kunst);

9.    Vladne službe (Regeringsdiensten);

10.    Ministrstvo za finance (Ministerie van Financiën);

11.    Ministrstvo za notranje zadeve (Ministerie van Binnenlandse Zaken);



12.    Ministrstvo za zunanje zadeve (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

13.    Ministrstvo za obrambo (Ministerie van Defensie);

14.    Ministrstvo za pravosodje (Ministerie van Justitie);

15.    Ministrstvo za gospodarstvo (Minister van Economische Zaken);

16.    Ministrstvo za kmetijstvo, gozdarstvo in prehrano (Ministerie van Landbouw, Bosbouw en Levensmiddelen);

17.    Ministrstvo za promet (Ministerie van Vervoer);

18.    Ministrstvo za okolje, prostor in energijo (Ministerie van Milieu, Ruimtelijke Ordening en Energie);

19.    Ministrstvo za delo, družino in socialne zadeve (Ministerie van Arbeid, Gezinsaangelegenheden en Sociale Zaken);

20.    Ministrstvo za zdravje (Ministerie van Volksgezondheid);

21.    Ministrstvo za visoko šolstvo, znanost in tehnologijo (Ministerie van Hoger Onderwijs, Wetenschappen en Technologie);



22.    Ministrstvo za kulturo (Ministerie van Cultuur);

23.    Ministrstvo za javno upravo (Ministerie van Overheidsadministratie);

24.    Vrhovno sodišče Republike Slovenije (Hooggerechtshof van de Republiek Slovenië);

25.    Višja sodišča (Hogere Rechtbanken);

26.    Okrožna sodišča (Districtsrechtbanken);

27.    Okrajna sodišča (Arrondissementsrechtbanken);

28.    Vrhovno tožilstvo Republike Slovenije (Parket-generaal van de Republiek Slovenië);

29.    Okrožna državna tožilstva (Advocaten-generaal);

30.    Družbeni pravobranilec Republike Slovenije (Ombudsman van de Republiek Slovenië voor Sociale Vraagstukken);

31.    Državno pravobranilstvo Republike Slovenije (Nationale Procureur voor de Republiek Slovenië);



32.    Upravno sodišče Republike Slovenije (Administratief Hof van de Republiek Slovenië);

33.    Senat za prekrške Republike Slovenije (Commissie voor Overtredingen van de Republiek Slovenië);

34.    Višje delovno in socialno sodišče v Ljubljani (Hoger Gerecht voor Arbeids- en Sociale Zaken);

35.    Delovna in sodišča (Arbeidsrechtbanken);

36.    Upravne note (Lokale Bestuurlijke Eenheden).

SLOWAKIJE

Ministeries en andere centrale overheidsinstanties, als bedoeld in Wet nr. 575/2001 inzake de structuur van de werkzaamheden van de centrale overheidsinstanties, als gewijzigd bij latere wetgeving:

1.    Ministerstvo hospodárstva Slovenskej republiky (Ministerie van Economische Zaken van de Slowaakse Republiek);

2.    Ministerstvo financií Slovenskej republiky (Ministerie van Financiën van de Slowaakse Republiek);



3.    Ministerstvo dopravy, výstavby a regionálneho rozvoja Slovenskej republiky (Ministerie van Vervoer, Bouw en Regionale Ontwikkeling van de Slowaakse Republiek);

4.    Ministerstvo pôdohospodárstva a rozvoja vidieka Slovenskej republiky (Ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling van de Slowaakse Republiek);

5.    Ministerstvo vnútra Slovenskej republiky (Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Slowaakse Republiek);

6.    Ministerstvo obrany Slovenskej republiky (Ministerie van Defensie van de Slowaakse Republiek);

7.    Ministerstvo spravodlivosti Slovenskej republiky (Ministerie van Justitie van de Slowaakse Republiek);

8.    Ministerstvo zahraničných vecí Slovenskej republiky (Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Slowaakse Republiek);

9.    Ministerstvo práce, sociálnych vecí a rodiny Slovenskej republiky (Ministerie van Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Gezinsaangelegenheden van de Slowaakse Republiek);

10.    Ministerstvo životného prostredia Slovenskej republiky (Ministerie van Milieu van de Slowaakse Republiek);

11.    Ministerstvo školstva, vedy, výskumu a športu Slovenskej republiky (Ministerie van Onderwijs, Wetenschappen, Onderzoek en Sport van de Slowaakse Republiek);



12.    Ministerstvo kultúry Slovenskej republiky (Ministerie van Cultuur van de Slowaakse Republiek);

13.    Ministerstvo zdravotníctva Slovenskej republiky (Ministerie van Volksgezondheid van de Slowaakse Republiek);

14.    Úrad vlády Slovenskej republiky (Regeringsbureau van de Slowaakse Republiek);

15.    Protimonopolný úrad Slovenskej republiky (Antimonopoliedienst van de Slowaakse Republiek);

16.    Štatistický úrad Slovenskej republiky (Bureau voor Statistiek van de Slowaakse Republiek);

17.    Úrad geodézie, kartografie a katastra Slovenskej republiky (Dienst voor Landmeting, Cartografie en Kadaster van de Slowaakse Republiek);

18.    Úrad pre normalizáciu, metrológiu a skúšobníctvo Slovenskej republiky (Slowaakse Dienst voor Normen, Metrologie en Beproeving);

19.    Úrad pre verejné obstarávanie (Bureau voor Overheidsopdrachten);

20.    Úrad priemyselného vlastníctva Slovenskej republiky (Bureau voor Industriële Eigendom van de Slowaakse Republiek);



21.    Národný bezpečnostný úrad (Autoriteit voor Nationale Veiligheid);

22.    Kancelária Prezidenta Slovenskej republiky (Kabinet van de President van de Slowaakse Republiek);

23.    Národná rada Slovenskej republiky (Nationale Raad van de Slowaakse Republiek);

24.    Ústavný súd Slovenskej republiky (Grondwettelijk Hof van de Slowaakse Republiek);

25.    Najvyšší súd Slovenskej republiky (Hooggerechtshof van de Slowaakse Republiek);

26.    Generálna prokuratúra Slovenskej republiky (Openbaar Ministerie van de Slowaakse Republiek);

27.    Najvyšší kontrolný úrad Slovenskej republiky (Rekenkamer van de Slowaakse Republiek);

28.    Telekomunikačný úrad Slovenskej republiky (Telecommunicatiebureau van de Slowaakse Republiek);

29.    Poštový úrad (Dienst Postregulering);

30.    Úrad na ochranu osobných údajov (Dienst Bescherming Persoonsgegevens);



31.    Kancelária verejného ochrancu práv (Bureau van de Ombudsman);

32.    Úrad pre finančný trh (Dienst voor de Financiële Markt).

FINLAND

1.Oikeuskanslerinvirasto — Justitiekanslersämbetet (Dienst Kanselier Justitie);

2.Liikenne- ja Viestintäministeriö — Kommunikationsministeriet (Ministerie van Vervoer en Communicatie):

1.Viestintävirasto – Kommunikationsverket (Regelgevende Autoriteit voor Communicatie-aangelegenheden).

3.Maa- ja Metsätalousministeriö — Jord- och Skogsbruksministeriet (Ministerie van Landbouw en Bosbouw):

1.Elintarviketurvallisuusvirasto — Livsmedelssäkerhetsverket (Autoriteit voor Levensmiddelenveiligheid);

2.Maanmittauslaitos — Lantmäteriverket (Nationale Landmeting voor Finland).


4.Oikeusministeriö – Justitieministeriet (Ministerie van Justitie):

1.Tietosuojavaltuutetun toimisto — Dataombudsmannens byrå (Dienst van de Ombudsman voor Gegevensbescherming);

2.Tuomioistuimet — Domstolar (Gerechtshoven en Rechtbanken);

3.Korkein oikeus — Högsta domstolen (Hooggerechtshof);

4.Korkein hallinto-oikeus — Högsta förvaltningsdomstolen (Hoogste Administratieve Gerecht);

5.Hovioikeudet — hovrätter (Hoven van Beroep);

6.Käräjäoikeudet — tingsrätter (Arrondissementsrechtbanken);

7.Hallinto-oikeudet — förvaltningsdomstolar (Administratieve Rechtbanken);

8.Markkinaoikeus — Marknadsdomstolen (Rechtbank voor Handelszaken);

9.Työtuomioistuin — Arbetsdomstolen (Arbeidsrechtbank);


10. Vakuutusoikeus — Försäkringsdomstolen (Rechtbank voor Verzekeringszaken);

11. Kuluttajariitalautakunta — Konsumenttvistenämnden (Raad voor Consumentenklachten);

12. Vankeinhoitolaitos — Fångvårdsväsendet (Gevangeniswezen).

5. Opetusministeriö – Undervisningsministeriet (Ministerie van Onderwijs):

1.Opetushallitus — Utbildningsstyrelsen (Nationale Onderwijsraad);

2.Valtion elokuvatarkastamo — Statens filmgranskningsbyrå (Finse Raad voor Filmkeuring).

6.Puolustusministeriö – Försvarsministeriet (Ministerie van Defensie):

1.Puolustusvoimat — Försvarsmakten (Finse Strijdkrachten).

7.Sisäasiainministeriö – Inrikesministeriet (Ministerie van Binnenlandse Zaken):

1.Keskusrikospoliisi — Centralkriminalpolisen (Centrale Recherche);

2.Liikkuva poliisi — Rörliga polisen (Nationale Verkeerspolitie);


3.Rajavartiolaitos — Gränsbevakningsväsendet (Grensbewaking);

4.Valtion turvapaikanhakijoiden vastaanottokeskukset — Statliga förläggningar för asylsökande (Opvangcentra voor Asielzoekers).

8.Sosiaali- Ja Terveysministeriö — Social- Och Hälsovårdsministeriet (Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid):

1.Työttömyysturvalautakunta — Besvärsnämnden för utkomstskyddsärenden (Raad van Beroep voor Werkloosheidszaken);

2.Sosiaaliturvan muutoksenhakulautakunta — Besvärsnämnden för socialtrygghet (Raad van Beroep);

3.Lääkelaitos — Läkemedelsverket (Nationale Instantie voor Geneesmiddelen);

4.Terveydenhuollon oikeusturvakeskus — Rättsskyddscentralen för hälsovården (Nationale Autoriteit voor Medisch-juridische Aangelegenheden);

5.Säteilyturvakeskus — Strålsäkerhetscentralen (Fins Centrum voor Stralingsaangelegenheden en Nucleaire Veiligheid).


9.Työ- Ja Elinkeinoministeriö — Arbets- Och Näringsministeriet (Ministerie van Werkgelegenheid en Economische Zaken):

1.Kuluttajavirasto — Konsumentverket (Consumentenagentschap);

2.Kilpailuvirasto — Konkurrensverket (Mededingingsautoriteit);

3.Patentti- ja rekisterihallitus — Patent- och registerstyrelsen (Nationale Raad voor Octrooien en Registratie);

4.Valtakunnansovittelijain toimisto — Riksförlikningsmännens byrå (Nationaal Bureau voor Bemiddelaars);

5.Työneuvosto — Arbetsrådet (Arbeidsraad);

10.Ulkoasiainministeriö — Utrikesministeriet (Ministerie van Buitenlandse Zaken);

11. Valtioneuvoston Kanslia — Statsrådets Kansli (Diensten van de Eerste Minister);

12. Valtiovarainministeriö — Finansministeriet (Ministerie van Financiën):

1.Valtiokonttori — Statskontoret (Schatkist van de Staat);

2.Verohallinto — Skatteförvaltningen (Belastingdienst);


3.Tullilaitos — Tullverket (Douane);

4.Väestörekisterikeskus — Befolkningsregistercentralen (Centrum voor het Bevolkingsregister).

13. Ympäristöministeriö — Miljöministeriet (Ministerie van Milieu):

1.Suomen ympäristökeskus – Finlands miljöcentral (Fins Instituut voor Milieuzaken);

14. Valtiontalouden Tarkastusvirasto — Statens Revisionsverk (Nationale Rekenkamer).

ZWEDEN

Akademien för de fria konsterna (Koninklijke Academie voor Schone Kunsten);

Allmänna reklamationsnämnden (Nationaal Bureau voor Consumentengeschillen);

Arbetsdomstolen (Arbeidsrechtbank);

Arbetsförmedlingen (Dienst voor Arbeidsbemiddeling);

Arbetsgivarverk, statens (Nationaal Agentschap voor Werkgevers binnen de Overheidssector);

Arbetslivsinstitutet (Nationaal Instituut voor de Arbeid);


Arbetsmiljöverket (Zweedse Arbeidsinspectie);

Arkitekturmuseet (Architectuurmuseum);

Ljud och bildarkiv, statens (Nationaal Beeld- en Geluidsarchief);

Barnombudsmannen (Bureau van de Kinderombudsman);

Beredning för utvärdering av medicinsk metodik, statens (Nationale Raad voor de Evaluatie van Gezondheidstechnologie);

Kungliga Biblioteket (Koninklijke Bibliotheek);

Biografbyrå, statens (Nationale Filmkeuring);

Biografiskt lexikon, svenskt (Zweeds Biografisch Lexicon);

Bokföringsnämnden (Commissie voor Boekhoudnormen);

Bolagsverket (Registratiebureau voor Ondernemingen);

Bostadskreditnämnd, statens (BKN) (Waarborgfonds voor Hypothecair Krediet);

Boverket (Nationale Huisvestingsraad);


Brottsförebyggande rådet (Nationale Raad voor Misdaadpreventie);

Brottsoffermyndigheten (Agentschap voor Slachtofferhulp);

Centrala studiestödsnämnden (Centrale Commissie Studiesteun);

Datainspektionen (Raad voor de Gegevensinspectie);

Departementen (Ministeries (Overheidsdiensten));

Domstolsverket (Nationaal Bestuur van Hoven en Rechtbanken);

Elsäkerhetsverket (Nationale Raad voor Elektrische Veiligheid);

Exportkreditnämnden (Commissie voor Kredietverzekering bij Export);

Finansinspektionen (Dienst Financieel Toezicht);

Fiskeriverket (Nationale Visserijraad);

Folkhälsoinstitut, statens (Nationaal Instituut voor de Volksgezondheid);

Forskningsrådet för miljö, areella näringar och samhällsbyggande, Formas (Onderzoeksraad voor het Milieu);


Fortifikationsverket (Nationale Administratie voor Militaire Gebouwen);

Medlingsinstitutet (Nationaal Bemiddelingsbureau);

Försvarets materielverk (Administratie voor Defensiematerieel);

Försvarets radioanstalt (Nationaal Radio-instituut Defensie);

Försvarshistoriska museer, statens (Nationale Militair-historische Musea);

Försvarshögskolan (Militaire Hogeschool);

Försvarsmakten (Zweedse Strijdkrachten);

Försäkringskassan (Socialeverzekeringsinstelling);

Geologiska undersökning, Sveriges (Zweedse Geologische Dienst);

Geotekniska institut, statens (Nationaal Geotechnisch Instituut);

Glesbygdsverket (Bureau voor Plattelandsontwikkeling);

Grafiska institutet och institutet för högre kommunikations- och reklamutbildning (Grafisch Instituut en Hogeschool voor Communicatie en Reclame);


Granskningsnämnden för Radio och TV (Omroepraad);

Handelsflottans kultur- och fritidsråd (Raad voor Cultuur en Vrije Tijd van de Koopvaardij);

Handikappombudsmannen (Ombudsman voor Personen met een Beperking);

Haverikommission, statens (Nationale Averijcommissie);

Hovrätterna (Hoven van Beroep) (6);

Hyres- och ärendenämnder (Regionale Tribunalen voor Huur- en Pachtzaken) (12);

Hälso- och sjukvårdens ansvarsnämnd (Commissie Medische Aansprakelijkheid);

Högskoleverket (Nationaal Agentschap voor Hoger Onderwijs);

Högsta domstolen (Hooggerechtshof);

Institut för psykosocial miljömedicin, statens (Nationaal Instituut voor Psychosociale Gezondheidszorg);

Institut för tillväxtpolitiska studier (Nationaal Instituut voor Regionale Studies);

Institutet för rymdfysik (Instituut voor Ruimtefysica);


Migrationsverket (Migratiedienst);

Jordbruksverk, statens (Nationale Landbouwdienst);

Justitiekanslern (Diensten Kanselier Justitie);

Jämställdhetsombudsmannen (Ombudsman Gelijke Kansen);

Kammarkollegiet (Nationale Rechtsraad voor het Beheer van Overheidsdomeinen en -Fondsen);

Kammarrätterna (Bestuursrechtbanken in tweede aanleg);

Kemikalieinspektionen (Inspectiedienst Chemische Stoffen);

Kommerskollegium (Kamer van Koophandel);

Verket för innovationssystem (VINNOVA) (Agentschap voor Innovatiesystemen);

Konjunkturinstitutet (Instituut voor Economisch Onderzoek);

Konkurrensverket (Mededingingsautoriteit);

Konstfack (Universitaire Instelling voor Kunsten, Ambachten en Design);


Konsthögskolan (Academie voor Schone Kunsten);

Nationalmuseum (Nationaal Museum voor Schone Kunsten);

Konstnärsnämnden (Kunstenaarscommissie);

Konstråd, statens (Nationale Raad voor de Kunsten);

Konsumentverket (Nationale Raad voor Consumentenbeleid);

Kriminaltekniska laboratorium, statens (Nationaal Forensisch Laboratorium);

Kriminaltekniska laboratorium, statens (Dienst Gevangeniswezen en Reclassering);

Kriminalvårdsnämnden (Nationale Paroolcommissie);

Kronofogdemyndigheten (Handhavingsautoriteit);

Kulturråd, statens (Nationale Cultuurraad);

Kustbevakningen (Zweedse Kustwacht);

Lantmäteriverket (Nationaal Kadaster);

Livrustkammaren/Skoklosters slott/Hallwylska museet (Koninklijk Arsenaal);


Livsmedelsverk, statens (Nationale Overheidsdienst voor Levensmiddelen);

Lotteriinspektionen (Nationale Raad voor Toezicht op Kansspelen);

Läkemedelsverket (Geneesmiddelenagentschap);

Länsrätterna (24) (Administratieve Arrondissementsrechtbanken (24));

Länsstyrelserna (24) (Districtsbesturen (24));

Pensionsverk, statens (Nationale Raad voor Ambtenaren en Ambtenarenpensioenen);

Marknadsdomstolen (Rechtbank voor Handelszaken);

Meteorologiska och hydrologiska institut, Sveriges (Zweeds Meteorologisch en Hydrologisch Instituut);

Moderna museet (Museum voor Moderne Kunst);

Musiksamlingar, statens (Nationale Muziekcollecties van Zweden);

Naturhistoriska riksmuseet (Natuurhistorisch Rijksmuseum);

Naturvårdsverket (Nationaal Milieuagentschap);

Nordiska Afrikainstitutet (Scandinavisch Instituut voor Afrikaanse Studies);


Nordiska högskolan för folkhälsovetenskap (Scandinavische Hogeschool voor Volksgezondheid);

Notarienämnden (Commissie Griffiers);

Myndigheten för internationella adoptionsfrågor (Zweedse Raad voor Internationale Adoptiezaken);

Verket för näringslivsutveckling (NUTEK) (Agentschap voor Economische en Regionale Groei);

Ombudsmannen mot etnisk diskriminering (Bureau van de Ombudsman voor Etnische Discriminatie);

Patentbesvärsrätten (Beroepsinstantie Octrooien);

Patent- och registreringsverket (Octrooi- en Registratiebureau);

Personadressregisternämnd statens, SPAR-nämnden (Rijksdienst Bevolkingsregister);

Polarforskningssekretariatet (Secretariaat voor Polair Onderzoek);

Presstödsnämnden (Raad voor Perssubsidies);

Radio- och TV-verket (Zweedse Autoriteit voor Radio en Televisie);

Regeringskansliet (Ministeries en kabinetten);


Regeringsrätten (Hoogste Gerecht voor Bestuurszaken);

Riksantikvarieämbetet (Rijksdienst Monumentenzorg en Historische Verzamelingen);

Riksarkivet (Rijksarchief);

Riksbanken (Nationale Bank van Zweden);

Riksdagsförvaltningen (Administratieve Dienst van het Parlement);

Riksdagens ombudsmän, JO (Parlementaire Ombudsman);

Riksdagens revisorer (Accountants van het Parlement);

Riksgäldskontoret (Nationaal Bureau voor Schulden);

Rikspolisstyrelsen (Nationale Politieraad);

Riksrevisionen (Nationale Rekenkamer);

Riksutställningar, Stiftelsen (Stichting Nationale Tentoonstellingen);

Rymdstyrelsen (Raad voor de Ruimtevaart);


Forskningsrådet för arbetsliv och socialvetenskap (Raad voor het Arbeidsleven en Sociaal Onderzoek);

Räddningsverk, statens (Nationale Raad voor de Reddingsdiensten);

Rättshjälpsmyndigheten (Regionale Autoriteit voor Rechtshulp);

Rättsmedicinalverket (Nationale Dienst voor Forensische Geneeskunde);

Sameskolstyrelsen och sameskolor (Sami (Lapse) Onderwijsraad, Sami (Lapse) Scholen);

Sjöfartsverket (Instantie voor de Scheepvaart);

Maritima musier, statens (Nationale Musea voor Maritieme Geschiedenis);

Skatteverket (Belastingdienst);

Skogsstyrelsen (Raad voor de Bosbouw);

Skolverk, statens (Nationaal Onderwijsagentschap);

Smittskyddsinstitutet (Instituut voor de Bestrijding van Infectieziekten);

Socialstyrelsen (Raad voor Gezondheid en Welzijn);


Sprängämnesinspektionen (Inspectiedienst voor Springstoffen en Ontvlambare Stoffen);

Statistiska centralbyrån (Centraal Bureau voor de Statistiek);

Statskontoret (Agentschap voor Administratieve Ontwikkeling);

Strålsäkerhetsmyndigheten (Autoriteit voor Stralingsbescherming);

Styrelsen för internationellt utvecklingssamarbete, SIDA (Agentschap voor Internationale Ontwikkelingssamenwerking);

Styrelsen för psykologiskt Försvar (Raad voor Psychologische Verdediging en Conformiteitsbeoordeling);

Styrelsen för ackreditering och teknisk kontroll (Accreditatieraad);

Svenska Institutet, stiftelsen (Stichting Zweeds Instituut);

Talboks- och punktskriftsbiblioteket (Bibliotheek van Gesproken Boeken en Publicaties in Braille);

Tingsrätterna (97) (Rechtbanken van eerste aanleg (97));


Tjänsteförslagsnämnden för domstolsväsendet (Commissie voor Benoemingsvoordrachten in het Rechtswezen);

Totalförsvarets pliktverk (Rekruteringsraad voor de Strijdkrachten);

Totalförsvarets forskningsinstitut (Researchinstituut Defensie);

Tullverket (Nationale Douaneraad);

Turistdelegationen (Zweedse Dienst voor Toerisme);

Ungdomsstyrelsen (Nationale Raad voor Jeugdzaken);

Universitet och högskolor (Universiteiten en Hogescholen);

Utlänningsnämnden (Commissie Vreemdelingen);

Utsädeskontroll, statens (Nationaal Instituut voor Controle en Certificering van Zaden);

Vatten- och avloppsnämnd, statens (Nationale Commissie Watervoorziening en Rioleringen);

Verket för högskoleservice (VHS) (Nationaal Agentschap voor Hoger Onderwijs);


Verket för näringslivsutveckling (NUTEK) (Agentschap voor Economische en Regionale Ontwikkeling);

Vetenskapsrådet (Wetenschapsraad);

Veterinärmedicinska anstalt, statens (Nationaal Veterinair Instituut);

Väg- och transportforskningsinstitut, statens (Nationaal Onderzoeksinstituut voor Wegen en Vervoer);

Växtsortnämnd, statens (Nationale Commissie voor Plantenrassen);

Åklagarmyndigheten (Openbaar Ministerie);

Krisberedskapsmyndigheten (Zweeds Agentschap voor Crisisbeheer).

Aantekeningen bij afdeling A

1.    Onder “aanbestedende diensten van EU-lidstaten” vallen tevens alle ondergeschikte diensten van een aanbestedende instantie van een lidstaat van de Europese Unie, tenzij de ondergeschikte dienst zelf een rechtspersoon is.

2.    Wat aanbestedingen door entiteiten op het gebied van defensie en veiligheid betreft, vallen enkel de niet-gevoelige en niet voor oorlogsvoering bestemde materialen in de lijst bij afdeling D onder dit hoofdstuk.


AFDELING B

ENTITEITEN VAN NIET-CENTRALE OVERHEDEN

Leveringen

Gespecificeerd in afdeling D

Drempels    200 000 SDR

Diensten

Gespecificeerd in afdeling E

Drempels    200 000 SDR

Werken

Gespecificeerd in afdeling F

Drempels    5 000 000 SDR


Aanbestedende diensten:

1.    Alle regionale of lokale aanbestedende diensten

Alle aanbestedende diensten van de bestuurlijke eenheden zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1059/2003 (de “NUTS-verordening”) 2 .

Voor de toepassing van hoofdstuk 21 worden onder “regionale aanbestedende diensten” verstaan aanbestedende diensten van de bestuurlijke eenheden die vallen onder NUTS 1 en 2, zoals bedoeld in de NUTS-verordening.

Voor de toepassing van hoofdstuk 21 worden onder “lokale aanbestedende diensten” verstaan aanbestedende diensten van de bestuurlijke eenheden die vallen onder NUTS 3 en kleinere bestuurlijke eenheden, zoals bedoeld in de NUTS-verordening.



2.    Alle aanbestedende diensten die publiekrechtelijke instellingen zijn als omschreven in de EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten

Onder “publiekrechtelijke instelling” wordt verstaan iedere instelling:

a)    die is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang anders dan die van industriële of commerciële aard;

b)    die rechtspersoonlijkheid heeft, en

c)    waarvan ofwel de activiteiten in hoofdzaak door de Staat, of door regionale of lokale autoriteiten of door andere publiekrechtelijke instellingen worden gefinancierd, ofwel het beheer onderworpen is aan toezicht door deze laatste, ofwel de leden van het bestuurs-, het leidinggevende of het toezichthoudende orgaan voor meer dan de helft door de Staat, de regionale of lokale autoriteiten of door andere publiekrechtelijke instellingen zijn aangewezen.


AFDELING C

NUTSBEDRIJVEN DIE OPDRACHTEN PLAATSEN OVEREENKOMSTIG DE BEPALINGEN VAN HOOFDSTUK 21

Leveringen

Gespecificeerd in afdeling D

Drempels    400 000 SDR

Diensten

Gespecificeerd in afdeling E

Drempels    400 000 SDR

Werken

Gespecificeerd in afdeling F

Drempels    5 000 000 SDR


Alle aanbestedende instanties waarvan de aanbestedingen vallen onder Richtlijn 2014/25/EG van het Europees Parlement en de Raad 3 (“de richtlijn nutsbedrijven”) die aanbestedende diensten (bijvoorbeeld vallend onder afdeling A of B) of overheidsondernemingen 4 zijn en die een of meer van de volgende activiteiten verrichten:

a)    de beschikbaarstelling van luchthavens of andere vervoerterminals aan luchtvaartmaatschappijen;

b)    de beschikbaarstelling van zee- of binnenhavens of andere vervoerterminals aan zeevervoermaatschappijen en binnenvaartondernemingen;

Aantekeningen bij afdeling C

1.    Hoofdstuk 21 is niet van toepassing op opdrachten voor het verrichten van een hierboven vermelde activiteit wanneer er sprake is van concurrentie vanuit de markt.



2.    Hoofdstuk 21 is niet van toepassing op door aanbestedende entiteiten gegunde opdrachten die onder deze afdeling vallen:

   voor andere doeleinden dan de uitvoering van hun activiteiten als omschreven in deze afdeling of voor de uitvoering van dergelijke activiteiten in een niet-EER-land;

   ten behoeve van de wederverkoop of de verhuur aan derden, mits de aanbestedende entiteit geen bijzonder of exclusief recht heeft op de verkoop of verhuur van het onderwerp van de opdracht en dit door andere entiteiten vrijelijk kan worden verkocht of verhuurd onder dezelfde voorwaarden als door de aanbestedende entiteit.

3.    I.    Mits aan de in punt II vermelde voorwaarden is voldaan, is hoofdstuk 21 niet van toepassing op opdrachten:

i)    die een aanbestedende dienst bij een met hem verbonden onderneming 5 plaatst, of


ii)    die een gemeenschappelijke onderneming, bestaande uit verscheidene aanbestedende diensten en die uitsluitend voor de uitoefening van de onder a) en b) van deze afdeling bedoelde activiteiten is opgericht, bij een met een van deze aanbestedende diensten verbonden onderneming plaatst.

II.    Punt I is van toepassing op opdrachten voor diensten of leveringen mits ten minste 80 % van de gemiddelde omzet die de verbonden onderneming de laatste drie jaar op het gebied van het verlenen van diensten of leveringen heeft behaald, afkomstig is van het verlenen van deze diensten of leveringen aan de ondernemingen waarmee zij verbonden is 6 .

4.    Hoofdstuk 21 is niet van toepassing op opdrachten:

i)    die een gemeenschappelijke onderneming, bestaande uit verscheidene aanbestedende diensten en die uitsluitend voor de uitoefening van de onder a) en b) van deze afdeling bedoelde activiteiten is opgericht, bij een van deze aanbestedende diensten plaatst, of

ii)    die een aanbestedende dienst plaatst bij een dergelijke gemeenschappelijke onderneming waarvan zijzelf deel uitmaakt,

mits die gemeenschappelijke onderneming is opgericht om de betrokken activiteit gedurende een periode van ten minste drie jaar uit te oefenen en het instrument tot oprichting van die gemeenschappelijke onderneming bepaalt dat de aanbestedende diensten waaruit zij bestaat, daar voor ten minste dezelfde termijn deel van zullen uitmaken.


AFDELING D

GOEDEREN

1.    Tenzij in hoofdstuk 21 anders is bepaald, is hoofdstuk 21 van toepassing op alle goederen die door de in afdeling A vermelde entiteiten worden aanbesteed.

2.    Hoofdstuk 21 is uitsluitend van toepassing op de goederen die worden omschreven in de hieronder vermelde hoofdstukken van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) en die worden aangeschaft door ministeries van Defensie en agentschappen voor defensie- of beveiligingsactiviteiten in België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië en Zweden:

Hoofdstuk 25

Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement

Hoofdstuk 26

Ertsen, slakken en assen

Hoofdstuk 27

Minerale brandstoffen, minerale oliën en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was

met uitzondering van:

ex 27.10: bijzondere motorbrandstoffen

Hoofdstuk 28

Anorganische chemische producten; organische en anorganische verbindingen van edele metalen, van zeldzame aardmetalen, van radioactieve elementen of van isotopen

met uitzondering van:

ex 2808: springstoffen

ex 2813: springstoffen

ex 2814: traangas

ex 2825: springstoffen

ex 2829: springstoffen

ex 2834: springstoffen

ex 2844: toxische producten

ex 2845: toxische producten

ex 2847: springstoffen

ex 2852: toxische producten

ex 2853: toxische producten

Hoofdstuk 29

Organische chemische producten

met uitzondering van:

ex 2904: springstoffen

ex 2905: springstoffen

ex 2908: springstoffen

ex 2909: springstoffen

ex 2912: springstoffen

ex 2913: springstoffen

ex 2914: toxische producten

ex 2915: toxische producten

ex 2916: toxische producten

ex 2920: toxische producten

ex 2921: toxische producten

ex 2922: toxische producten

ex 2933: springstoffen

ex 2926: toxische producten

ex 2928: springstoffen

Hoofdstuk 30:

Farmaceutische producten

Hoofdstuk 31:

Meststoffen

Hoofdstuk 32:

Looi- en verfextracten; looizuur en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis, stopverf en mastiek; inkt

Hoofdstuk 33:

Etherische oliën en harsaroma’s; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten

Hoofdstuk 34:

Zeep, organische tensioactieve producten, wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en soortgelijke artikelen, modelleerpasta’s, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips

Hoofdstuk 35:

Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen

Hoofdstuk 37:

Producten voor fotografie en cinematografie

Hoofdstuk 38:

Diverse producten van de chemische industrie

met uitzondering van:

ex 3824: toxische producten

Hoofdstuk 39:

Kunststof en werken daarvan

met uitzondering van:

ex 3912: springstoffen

Hoofdstuk 40:

Rubber en werken daarvan

met uitzondering van:

ex 4011: kogelbestendige banden

Hoofdstuk 41:

Huiden en vellen (andere dan pelterijen), alsmede leder

Hoofdstuk 42:

Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen

Hoofdstuk 43:

Pelterijen en bontwerk; namaakbont

Hoofdstuk 44:

Hout, houtskool en houtwaren;

Hoofdstuk 45:

Kurk en kurkwaren

Hoofdstuk 46:

Vlechtwerk en mandenmakerswerk

Hoofdstuk 47:

Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval)

Hoofdstuk 48:

Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren

Hoofdstuk 49:

Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plannen

Hoofdstuk 65:

Hoofddeksels en delen daarvan

Hoofdstuk 66:

Paraplu’s, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan

Hoofdstuk 67:

Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar

Hoofdstuk 68:

Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen

Hoofdstuk 69:

Keramische producten

Hoofdstuk 70:

Glas en glaswerk

Hoofdstuk 71:

Natuurlijke en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieen; munten

Hoofdstuk 73:

Werken van gietijzer, van ijzer en van staal

Hoofdstuk 74:

Koper en werken van koper

Hoofdstuk 75:

Nikkel en werken van nikkel

Hoofdstuk 76:

Aluminium en werken van aluminium

Hoofdstuk 78:

Lood en werken van lood

Hoofdstuk 79:

Zink en werken van zink

Hoofdstuk 80:

Tin en werken van tin

Hoofdstuk 81:

Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen

Hoofdstuk 82:

Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal

met uitzondering van:

ex 8207: gereedschap van onedel metaal

ex 8209: gereedschap en delen van deze artikelen van onedel metaal

Hoofdstuk 83:

Allerlei werken van onedele metalen

Hoofdstuk 84:

Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen; alsmede delen daarvan

met uitzondering van:

8407: motoren

8408: motoren

ex 8411: andere motoren

ex 8412: andere motoren

ex 8458: machines

ex 8486: machines

ex 8471: automatische gegevensverwerkende machines

ex 8473: delen van machines bedoeld bij post 8471

ex 8401: kernreactoren

Hoofdstuk 85:

Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen

met uitzondering van:

ex 8517: telecommunicatieapparatuur

ex 8525: zendtoestellen

ex 8527: zendtoestellen

Hoofdstuk 86:

Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer

met uitzondering van:

ex 8601: elektrische gepantserde locomotieven

ex 8603: andere gepantserde locomotieven

ex 8605: wagons

ex 8604: reparatiewagens

Hoofdstuk 87

Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan

met uitzondering van:

8710: gevechtswagens en pantserauto’s

8701: tractoren

ex 8702: militaire voertuigen

ex 8705: takelwagens

ex 8711: motorrijwielen

ex 8716: aanhangwagens

Hoofdstuk 89

Scheepvaart

met uitzondering van:

ex 8906: oorlogsschepen

Hoofdstuk 90

Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, -apparaten en -toestellen; medische of chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen van deze instrumenten, apparaten en toestellen

met uitzondering van:

ex 9005: binocles (dubbele kijkers)

ex 9013: diverse instrumenten, lasers

ex 9014: telemeters

ex 9028: elektrische of elektronische meetinstrumenten

ex 9030: elektrische of elektronische meetinstrumenten

ex 9031: elektrische of elektronische meetinstrumenten

ex 9012: microscopen

ex 9018: medische instrumenten

ex 9019: toestellen voor mechanische therapie

ex 9021: orthopedische artikelen en toestellen

ex 9022: röntgentoestellen

Hoofdstuk 91

Uurwerken

Hoofdstuk 92

Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten

Hoofdstuk 94

Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken

met uitzondering van:

ex 9401: zitmeubelen voor luchtvaartuigen

Hoofdstuk 96

Diverse werken


AFDELING E

DIENSTEN

Van de Universele Lijst van Diensten zoals vervat in document MTN.GNS/W/120 vallen de volgende diensten onder de Overeenkomst*:

Voorwerp

CPC-code

Onderhoud en reparatie

6112, 6122, 633, 886

Vervoer te land, met inbegrip van vervoer per gepantserde auto en koeriers, met uitzondering van postvervoer

712 (m.u.v. 71235), 7512, 87304

Personen- en goederenvervoer door de lucht, met uitzondering van postvervoer

73 (m.u.v. 7321)

Postvervoer te land, met uitzondering van vervoer per spoor, en door de lucht

71235, 7321

Telecommunicatiediensten;

752

Diensten in verband met computers en aanverwante diensten

84

Accountants, belastingconsulenten en boekhouders

862

Markt- en opinieonderzoek

864

Advies op het gebied van bedrijfsbeheer en aanverwante diensten

865, 866**

Architecten; ingenieurs    en geïntegreerde diensten van ingenieurs, stedenbouw en landschapsarchitectuur; aanverwante diensten in verband met wetenschappelijk en technisch advies; technische testen en analyses

867

Reclame

871

Reiniging en beheer van gebouwen

874, 82201 t/m 82206

Uitgeven en drukken, voor een vast bedrag of op contractbasis

88442

Afvalwater- en afvalverzameling en -verwerking en soortgelijke diensten

94

Naast de hierboven genoemde diensten is ook aanbesteding van de volgende diensten (geïdentificeerd overeenkomstig de voorlopige centrale productenclassificatie van de Verenigde Naties (CPC Prov. 7 ) inbegrepen voor entiteiten die onder de afdelingen A, B en C vallen:

   hotels en restaurants (CPC 641)***;

   eetgelegenheden (CPC 642)***;

   drinkgelegenheden (CPC 643)***;

   diensten in verband met telecommunicatie (CPC 754);


   onroerendgoeddiensten voor een vast bedrag of op contractbasis (CPC 8220);

   overige zakelijke diensten (CPC 87901, 87903, 87905 t/m 87907);

   onderwijs (CPC 92).

Aantekeningen bij afdeling E

1.    Aanbesteding van de onder deze afdeling vallende diensten door aanbestedende entiteiten die onder de afdelingen A, B of C vallen, valt met betrekking tot de dienstverlener van Chili slechts binnen het toepassingsgebied in de mate dat Chili deze dienst heeft opgenomen onder afdeling E van bijlage 21-B.

2.    *Met uitzondering van diensten die entiteiten bij een andere entiteit moeten betrekken op grond van een uitsluitend recht dat is ingesteld bij bekendgemaakte wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen.

3.    **Uitgezonderd diensten voor arbitrage en bemiddeling

4.    ***Opdrachten in verband met hotels en restaurants (CPC 641), het verstrekken van maaltijden (CPC 642), het verstrekken van dranken (CPC 643) en onderwijs (CPC 92) vallen onder de regeling voor nationale behandeling van Chileense leveranciers, met inbegrip van dienstverleners, mits de waarde ervan ten minste 750 000 EUR bedraagt indien zij worden uitgeschreven door aanbestedende entiteiten die onder afdeling A of B van deze bijlage vallen, of de waarde ervan ten minste 1 000 000 EUR bedraagt wanneer zij worden uitgeschreven door aanbestedende entiteiten die onder afdeling C van deze bijlage vallen.


AFDELING F

CONSTRUCTIEDIENSTEN

Definitie:

Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder een “opdracht inzake constructiediensten” verstaan een opdracht die gericht is op de uitvoering, ongeacht op welke wijze, van constructiewerken, civieltechnische werken of bouwwerkzaamheden in de zin van afdeling 51 van de centrale productenclassificatie (hierna “afdeling 51 van de CPC” genoemd)

Lijst van afdeling 51 van de CPC

Alle diensten die in afdeling 51 zijn vermeld.

Lijst van afdeling 51 van de CPC

Groep

Klasse

Subklasse

Titel

Overeenkomstige ISCI-code

AFDELING 5

BOUWNIJVERHEID EN GEBOUWEN: GROND

AFDELING 51

BOUWNIJVERHEID

511

Voorbereidende werkzaamheden op bouwterreinen

5111

51110

Inspectie van bouwterreinen

4510

5112

51120

Sloopwerkzaamheden

4510

5113

51130

Inrichten en ruimen van bouwterreinen

4510

5114

51140

Graafwerkzaamheden en grondverzet

4510

5115

51150

Geschikt maken van terreinen voor mijnbouw

4510

5116

51160

Steigerbouw

4520

512

Algemene bouwkundige werken

5121

51210

Voor een- en tweegezinswoningen

4520

5122

51220

Voor meergezinswoningen

4520

5123

51230

Voor opslagplaatsen en fabrieksgebouwen

4520

5124

51240

Voor commerciële gebouwen

4520

5125

51250

Voor openbare amusementsgebouwen

4520

5126

51260

Voor hotels, restaurants en soortgelijke gebouwen

4520

5127

51270

Voor gebouwen voor onderwijs

4520

5128

51280

Voor gebouwen voor gezondheidszorg

4520

5129

51290

Voor overige gebouwen

4520

513

Algemene bouwkundige werkzaamheden voor civieltechnische werken

5131

51310

Voor wegen (met uitzondering van verhoogde wegen), straten, spoorwegen en start- en landingsbanen op vliegvelden

4520

5132

51320

Voor bruggen, verhoogde wegen, tunnels en metrotunnels

4520

5133

51330

Voor waterwegen, havens, dammen en andere waterwerken

4520

5134

51340

Aanleg van pijpleidingen, kabels en hoogspanningsleidingen over lange afstand

4520

5135

51350

Aanleg van plaatselijke pijpleidingen en kabels; bijkomende werken

4520

5136

51360

Voor mijngebouwen en industriële bedrijfsgebouwen

4520

5137

Voor sport- en recreatievoorzieningen

51371

Voor stadions en sportvelden

4520

51372

Voor overige sport- en recreatievoorzieningen (bijvoorbeeld zwembaden, tennisbanen, golfbanen)

4520

5139

51390

Voor civieltechnische werken, niet elders ingedeeld

4520

514

5140

51400

Monteren en optrekken van geprefabriceerde constructies

4520

515

Gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw

5151

51510

Bouw van funderingen, heien

4520

5152

51520

Boren van waterputten

4520

5153

51530

Dakbedekking en bouw van draagconstructies, waterdicht maken van bouwwerken

4520

5154

51540

Betonwerk

4520

5155

51550

Buigen en monteren van staal, met inbegrip van lassen

4520

5156

51560

Metselwerk

4520

5159

51590

Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw

4520

516

Installatiebedrijven

5161

51610

Installatie van verwarmings-, ventilatie- en klimaatregelingsapparatuur

4530

5162

51620

Loodgieterswerk: waterleiding en waterafvoer

4530

5163

51630

Installatie van gasaansluitingen

4530

5164

Elektrische installatie

51641

Aanbrengen van elektrische bedrading en fittings

4530

51642

Installatie van apparatuur voor brandalarm

4530

51643

Installatie van alarmapparatuur tegen inbraak

4530

51644

Installatie van antennes

4530

51649

Overige elektrische installatie

4530

5165

51650

Isolatiewerkzaamheden (elektrische bedrading, vocht, warmte- en geluidsisolatie)

4530

5166

51660

Installatie van hek- en traliewerken

4530

5169

Overige installatiewerkzaamheden

51691

Installatie van liften en roltrappen

4530

51699

Overige installatiewerkzaamheden, niet elders ingedeeld

4530

517

Werkzaamheden in verband met de afwerking van gebouwen

5171

51710

Glaszetterswerk

4540

5172

51720

Stukadoorswerk

4540

5173

51730

Schilderwerk

4540

5174

51740

Leggen en zetten van vloer- en wandtegels

4540

5175

51750

Overige vloer- en wandafwerking

4540

5176

51760

Schrijn- en timmerwerk in hout en metaal

4540

5177

51770

Aanbrengen van decoraties binnenshuis

4540

5178

51780

Aanbrengen van ornamentele werken

4540

5179

51790

Overige werkzaamheden in verband met de afwerking van gebouwen

4540

518

5180

51800

Verhuur van bouw- en sloopmachines met bedieningspersoneel, voor gebouwen en civieltechnische werken

4550


AFDELING G

CONCESSIES VOOR WERKEN

Definitie:

Een “concessie voor werken” is een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel waarbij aanbestedende entiteiten werken laten uitvoeren door één of meer ondernemers, waarvoor de tegenprestatie bestaat uit hetzij uitsluitend het recht om het werk dat het voorwerp van de overeenkomst vormt te exploiteren, hetzij dat recht en een betaling.

De sluiting van een concessieovereenkomst voor werken brengt met zich mee dat aan de ondernemers een operationeel risico wordt overgedragen dat gepaard gaat met de exploitatie van die werken, dat een risico in verband met de vraag of het aanbod of beide omvat. Het terugverdienen van de gedane investeringen of gemaakte kosten bij de exploitatie van de werken mag niet worden gewaarborgd.

Toepassingsgebied:

Concessieovereenkomsten voor werken, indien gegund door entiteiten die onder afdeling A of B vallen, mits de waarde ervan ten minste 5 000 000 SDR bedraagt. De onderstaande bepalingen zijn van toepassing: artikel 21.1, artikel 21.2 (behalve de leden 7 en 8), artikel 21.3, artikel 21.4 (behalve lid 5), artikel 21.5, artikel 21.6 (behalve lid 2, punten c) en e), en de leden 4 en 5), artikel 21.7, artikel 21.9, artikel 21.10, artikel 21.11, artikel 21.12, lid 1), artikel 21.14, lid 1, punten a), b) en c), artikel 21.16, artikel 21.17, artikel 21.18, artikel 21.19, artikel 21.20, artikel 21.21.


Aantekeningen:

Op deze verbintenis zijn de uitsluitingen van de artikelen 11 en 12 van Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad 8 van toepassing.

AFDELING H

ALGEMENE AANTEKENINGEN EN AFWIJKINGEN

1.    Hoofdstuk 21 is niet van toepassing op:

a)    opdrachten voor landbouwproducten ter ondersteuning van steunprogramma’s voor de landbouw en voedselhulpprogramma’s (bv. voedselhulp met inbegrip van noodhulp);

b)    opdrachten betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programmamateriaal door omroeporganisaties en overeenkomsten betreffende zendtijd; of

c)    opdrachten die zijn geplaatst door onder de afdelingen A en B vallende entiteiten in verband met activiteiten op het gebied van drinkwater, energie, vervoer en de postsector, tenzij vallend onder afdeling C en met inachtneming van de daarop van toepassing zijnde drempelwaarden.



2.    Met betrekking tot de Ålandseilanden (Ahvenanmaa) zijn de bijzondere voorwaarden van Protocol nr. 2 inzake de Ålandseilanden bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden tot de Europese Unie, van toepassing.

AFDELING I

MEDIA VOOR DE PUBLICATIE VAN AANBESTEDINGSINFORMATIE

1.    Elektronische of gedrukte media die door de Europese Unie worden gebruikt voor de publicatie van wetgeving, regelgeving, gerechtelijke uitspraken, administratieve besluiten van algemene strekking, standaardclausules en procedures inzake onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdrachten overeenkomstig artikel 21.5

1.1    Europese Unie

Informatie over het systeem voor overheidsopdrachten van de Europese Unie:

   http://simap.ted.europa.eu/index_en.html

   Publicatieblad van de Europese Unie



1.2    Lidstaten

1.2.1    België

1.    Wetten, koninklijke besluiten, ministeriële besluiten, ministeriële omzendbrieven:

   Belgische Staatsblad.

2.    Rechtspraak:

   Pasicrisie

1.2.2    Bulgarije

1.    Wet- en regelgeving:

   Държавен вестник (Staatsblad).

2.    Rechterlijke beslissingen:

   http://www.sac.government.bg



3.    Administratieve besluiten van algemene strekking en procedures:

   http://www.aop.bg

   http://www.cpc.bg

1.2.3    Tsjechië

1.    Wet- en regelgeving:

   Verzameling van wetten van de Tsjechische Republiek.

2.    Uitspraken van het Bureau voor de Bescherming van de Mededinging:

   verzameling van de uitspraken van het Bureau voor de bescherming van de mededinging

1.2.4    Denemarken

1.    Wet- en regelgeving:

   Lovtidende



2.    Rechterlijke beslissingen:

   Ugeskrift for Retsvaesen.

3.    Administratieve besluiten en procedures:

   Ministerialtidende

4.    Besluiten van de Deense Kamer van Beroep voor overheidsopdrachten:

   Kendelser fra Klagenævnet for Udbud.

1.2.5    Duitsland

1.    Wet- en regelgeving:

   Bundesgesetzblatt

       Bundesanzeiger



2.    Rechterlijke beslissingen:

   Entscheidungsammlungen des: Bundesverfassungsgericht; Bundesgerichtshof; Bundesverwaltungsgerichts; Bundesfinanzhofs sowie der Oberlandesgerichte.

1.2.6    Estland

1.    Wet- en regelgeving en administratieve besluiten van algemene strekking:

   Riigi Teataja - http://www.riigiteataja.ee

2.    Procedures betreffende overheidsopdrachten:

   https://riigihanked.riik.ee

1.2.7    Ierland

1.    Wet- en regelgeving:

   Iris Oifigiúil (Ierse Staatsblad).



1.2.8    Griekenland

1.    Επισημη εφημεριδα ευρωπαικων κοινοτητων (Griekse Staatsblad).

1.2.9    Spanje

1.    Wetgeving:

   Boletín Oficial del Estado (Spaanse Staatsblad).

2.    Rechterlijke uitspraken:

   Justitieel documentatiecentrum (Centro de Documentación Judicial (Cendoj)) https://www.poderjudicial.es/search/indexAN.jsp;

   Grondwettelijk Hof van Spanje (openbare gegevensbank van het Grondwettelijk Hof Base de datos pública de jurisprudencia del Tribunal Constitucional), http://hj.tribunalconstitucional.es/es;


   Centrale bestuursrechter voor beroepsprocedures met betrekking tot overheidsopdrachten (Tribunal Administrativo Central de Recursos Contractuales)    https://www.hacienda.gob.es/es-ES/Areas%20Tematicas/Contratacion/TACRC/Paginas/BuscadordeResoluciones.aspx

1.2.10    Frankrijk

1.    Wetgeving:

   Journal Officiel de la République française.

2.    Rechtspraak:

   Recueil des arrêts du Conseil d’État.

   Revue des marchés publics.

1.2.11    Kroatië

1.    Narodne novine – http://www.nn.hr



1.2.12    Italië

1.    Wetgeving:

   Gazzetta Ufficiale.

2.    Rechtspraak:

   Geen officieel publicatieblad.

1.2.13    Cyprus

1.    Wetgeving:

   Επίσημη Εφημερίδα της Δημοκρατίας (Cypriotische Staatsblad).

2.    Rechterlijke beslissingen:

   Αποφάσεις Ανωτάτου Δικαστηρίου 1999Τυπογραφείο της Δημοκρατίας (Beslissingen van het Hooggerechtshof — Uitgeverij).



1.2.14    Letland

1.    Wetgeving:

   Latvijas vēstnesis (Officieel nieuwsblad).

1.15.15    Litouwen

1.    Wet- en regelgeving en administratieve bepalingen:

   Teisės aktų registras (Register van rechtshandelingen).

2.    Rechterlijke beslissingen, rechtspraak:

   Teismų praktika (Bulletin van het Hooggerechtshof van Litouwen).

   Administracinių teismų praktika (Bulletin van het Bestuurlijk Hooggerechtshof van Litouwen).



1.15.16    Luxemburg

1.    Wetgeving:

   Memorial.

2.    Rechtspraak:

   Pasicrisie

1.2.17    Hongarije

1.    Wetgeving:

   Magyar Közlöny (Hongaarse Staatsblad).

2.    Rechtspraak:

   Közbeszerzési Értesítő – a Közbeszerzések Tanácsa Hivatalos Lapja (Bulletin voor overheidsopdrachten – Publicatieblad van de Raad voor Overheidsopdrachten).



1.2.18    Malta

1.    Wetgeving:

   Staatscourant

1.19.19    Nederland

1.    Wetgeving:

   Nederlandse Staatscourant en/of Staatsblad.

2.    Rechtspraak:

   Geen officieel publicatieblad.

1.19.20    Oostenrijk

1.    Wetgeving:

   Österreichisches Bundesgesetzblatt

   Amtsblatt zur Wiener Zeitung.



2.    Rechterlijke beslissingen:

   Entscheidungen des Verfassungsgerichtshofes, Verwaltungsgerichtshofes, Obersten Gerichtshofes, der Oberlandesgerichte, des Bundesverwaltungsgerichtes und der Landesverwaltungsgerichte – http://ris.bka.gv.at/Judikatur/.

1.2.21    Polen

1.    Wetgeving:

   Dziennik Ustaw Rzeczypospolitej Polskiej (Poolse Staatsblad).

2.    Rechterlijke beslissingen, rechtspraak:

   Zamówienia publiczne w orzecznictwie. Wybrane orzeczenia zespołu arbitrów i Sądu Okręgowego w Warszawie (selectie van de uitspraken van arbitragepanels en het Regionaal Gerechtshof van Warschau).



1.2.22    Portugal

1.    Wetgeving:

   Diário da República Portuguesa 1a Série A e 2a série.

2.    Gerechtelijke publicaties:

   Boletim do Ministério da Justiça;

   Colectânea de Acordos do Supremo Tribunal Administrativo;

   Colectânea de Jurisprudencia Das Relações.

1.2.23    Roemenië

1.    Wet- en regelgeving:

   Monitorul Oficial al României (Roemeens Staatsblad).

2.    Rechterlijke beslissingen: Administratieve besluiten van algemene strekking en procedures: http://www.anrmap.ro



1.2.24    Slovenië

1.    Wetgeving:

   Sloveens Staatsblad.

2.    Rechterlijke beslissingen:

   Geen officieel publicatieblad.

1.2.25    Slowakije

1.    Wetgeving:

   Zbierka zakonov (Verzameling van wetten).

2.    Rechterlijke beslissingen:

   Geen officieel publicatieblad.



1.2.26    Finland

1.    Suomen Säädöskokoelma – Finlands Författningssamling (Fins Staatsblad)

2.    Ålands Författningssamling (Åland Statute Series).

1.2.27    Zweden

Svensk Författningssamling (Zweeds Staatsblad)

2.    Elektronische of gedrukte media die door de Europese Unie overeenkomstig artikel 21.5 worden gebruikt voor de publicatie van kennisgevingen zoals vereist door artikel 21.6, artikel 21.8, lid 7, en artikel 21.17, lid 2.

2.1    Europese Unie

Supplement op het Publicatieblad van de Europese Unie en de elektronische versie daarvan:

TED (tenders electronically daily) http://ted.europa.eu (ook toegankelijk via het portaal

http://simap.ted.europa.eu/index_en.html)



2.2    Lidstaten

2.2.1    België

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Bulletin der aanbestedingen

3.    Andere publicaties in de gespecialiseerde pers

2.2.2    Bulgarije

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Държавен вестник (Bulgaarse Staatsblad) — http://dv.parliament.bg

3.    Register Overheidsopdrachten - http://www.aop.bg

2.2.3    Tsjechië

Publicatieblad van de Europese Unie



2.2.4    Denemarken

Publicatieblad van de Europese Unie

2.2.5    Duitsland

Publicatieblad van de Europese Unie

2.2.6    Estland

Publicatieblad van de Europese Unie

2.2.7    Ierland

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    eTenders (www.eTenders.gov.ie).

2.2.8    Griekenland

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Bekendmaking in de dagelijkse, financiële, regionale en gespecialiseerde pers.



2.2.9    Spanje

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Spaans platform voor overheidsopdrachten (Plataforma de Contratación del Sector Público), https://contrataciondelestado.es/wps/portal/plataforma

3.    Spaans Staatsblad (Boletín Oficial del Estado) https://www.boe.es

2.2.10    Frankrijk

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Bulletin officiel des annonces des marchés publics.

2.2.11    Kroatië

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Elektronički oglasnik javne nabave Republike Hrvatske (Elektronisch systeem voor aankondigingen van overheidsopdrachten van de Republiek Kroatië).



2.2.12    Italië

Publicatieblad van de Europese Unie

2.2.13    Cyprus

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Staatsblad van de Republiek

3.    Lokale dagelijkse pers.

2.2.14    Letland

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Latvijas vēstnesis (Officieel nieuwsblad).

2.2.15    Litouwen

1.    Publicatieblad van de Europese Unie



2.    Centrinė viešųjų pirkimų informacinė sistema (Centraal portaal overheidsopdrachten)

3.    Informatiesupplement “Informaciniai pranešimai” bij het Litouwse Staatsblad (“Valstybės žinios”)

2.2.16    Luxemburg

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Lokale dagelijkse pers.

2.2.17    Hongarije

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Közbeszerzési Értesítő – a Közbeszerzések Tanácsa Hivatalos Lapja (Bulletin voor overheidsopdrachten – Publicatieblad van de Raad voor Overheidsopdrachten).



2.2.18    Malta

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Staatscourant

2.2.19    Nederland

Publicatieblad van de Europese Unie

2.2.20    Oostenrijk

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Amtsblatt zur Wiener Zeitung.

2.2.21    Polen

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Biuletyn Zamówień Publicznych (Bulletin voor overheidsopdrachten)



2.2.22    Portugal

Publicatieblad van de Europese Unie

2.2.23    Roemenië

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Monitorul Oficial al României (Roemeense Staatsblad);

3.    Elektronisch systeem voor overheidsopdrachten – http://www.e-licitatie.ro

2.2.24    Slovenië

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Portal javnih narocil – http://www.enarocanje.si/?podrocje=portal

2.2.25    Slowakije

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Vestnik verejneho obstaravania (Blad voor overheidsopdrachten)



2.2.26    Finland

1.    Publicatieblad van de Europese Unie

2.    Julkiset hankinnat Suomessa ja ETA-alueella, Virallisen lehden liite (Overheidsopdrachten in Finland en in het EER-gebied, Supplement bij het Finse Staatsblad)

2.2.27    Zweden

Publicatieblad van de Europese Unie

________________

BIJLAGE 21-B

OVERHEIDSOPDRACHTEN

CHILI

AFDELING A

ENTITEITEN VAN CENTRALE OVERHEDEN

1.    Hoofdstuk 21 is van toepassing op aanbestedingen door het centrale niveau van de in deze afdeling vermelde overheidsentiteiten wanneer de waarde van de opdracht overeenkomstig afdeling J wordt geraamd op een bedrag dat gelijk is aan of hoger is dan de volgende relevante drempel:

Goederen

Gespecificeerd in afdeling D

Drempels    95 000 SDR

Diensten

Gespecificeerd in afdeling E

Drempels    95 000 SDR

Constructiediensten

Gespecificeerd in afdeling F

Drempels    5 000 000 SDR



2.    De in punt 1 vastgestelde geldelijke drempels worden aangepast overeenkomstig afdeling J.

Lijst van entiteiten

Tenzij in deze afdeling anders is bepaald, vallen alle entiteiten die ondergeschikt zijn aan de vermelde entiteiten onder hoofdstuk 21, met inbegrip van de volgende:

1.    Presidência DE República (Presidentschap van de Republiek).

2.    Ministerio del Interior y Seguridad Pública (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbare Veiligheid):

Ministerio del Interior;

Subsecretaría de Desarrollo Regional;

Subsecretaría de Prevención del Delito;

Oficina Nacional de Emergencia del Ministerio del Interior (ONEMI);

Servicio Nacional para la Prevención y Rehabilitación del Consumo de Drogas y Alcohol (SENDA);

Fondo Nacional de Seguridad Pública;

Departamento de Extranjería.



3.    Ministerio de Relaciones Exteriores (Ministerie van Buitenlandse Zaken):

Subsecretaría de Relaciones Exteriores;

Subsecretaría de Relaciones Económicas Internacionales;

Instituto Antártico Chileno (INACH);

Dirección Nacional de Fronteras y Límites del Estado (DIFROL);

Agencia de Cooperación Internacional (AGCI).

4.    Ministerio de Defensa Nacional (Ministerie van Nationale Defensie):

Subsecretaría de Defensa;

Subsecretaría para las Fuerzas Armadas;

Dirección Administrativa del ministerio de Defensa Nacional;

Dirección de Aeronáutica Civil (DGAC);



Dirección General de Movilización Nacional (DGMN);

Academia Nacional de Estudios Políticos y Estratégicos (ANEPE);

Defensa Civil de Chile.

5.    Ministerio de Hacienda (Ministerie van Financiën):

Subsecretaría de Hacienda;

Dirección de Presupuestos (DIPRES);

Servicio de Impuestos Internos (SII);

Tesorería General de la República(TGR);

Servicio Nacional de Aduanas (SNA);

Chilecompra;

Comisión para el Mercado Financiero (CMF).



6.    Ministerio Secretaría General de la Presidencia (Secretariaat-generaal van het Voorzitterschap):

Subsecretaría General de la Presidencia.

7.    Ministerio Secretaría General de Gobierno (Secretariaat-generaal van de Regering):

Subsecretaría General de Gobierno;

Instituto Nacional del Deporte (IND);

División de Organizaciones Sociales (DOS);

Secretaría de Comunicaciones.



8.    Ministerio de Economía, Fomento y Turismo (Ministerie van Economie, Ontwikkeling en Toerisme):

Subsecretaría de Economía y Empresas de Menor Tamaño;

Subsecretaría de Pesca y Acuicultura;

Servicio Nacional de Turismo (SERNATUR);

Servicio Nacional del Consumidor (SERNAC);

Servicio Nacional de Pesca (SERNAPESCA);

Corporación de Fomento de la Producción (CORFO);

Servicio de Cooperación Técnica (SERCOTEC);

Fiscalía Nacional Económica (FNE);

Invest Chile;

Instituto Nacional de Estadísticas (INE);


Instituto de Propiedad Intelectual (INAPI);

Fondo Nacional de Desarrollo Tecnológico y Productivo (FONDEF);

Superintendencia de Insolvencia y Reemprendimiento;

Instituto Nacional de Desarrollo Sustentable de la Pesca Artesanal y de la Acuicultura de Pequeña Escala (INDESPA);

Sistema de Empresas Públicas (SEP).

9.    Ministerio de Minería (Ministry of Mining):

Subsecretaría de Minería;

Comisión Chilena del Cobre (COCHILCO);

Servicio Nacional de Geología y Minería (SERNAGEOMIN).

10.    Ministerio de Energía (Ministerie van Energie):

Subsecretaría de Energía;

Comisión Nacional de Energía;


Comisión Chilena de Energía Nuclear (CCHEN);

Superintendencia de Electricidad y Combustible.

11.    Ministerio de Desarrollo Social y Familia (Ministerie van Sociale Ontwikkeling en Gezinszaken):

Subsecretaría de Evaluación Social;

Subsecretaría de Servicios Sociales;

Subsecretaría de la Niñez;

Corporación Nacional Desarrollo Indígena (CONADI);

Fondo de Solidaridad e Inversión Social (FOSIS);

Servicio Nacional de la Discapacidad (SENADIS);

Instituto Nacional de la Juventud (INJUV);

Servicio Nacional del Adulto Mayor (SENAMA).



12.    Ministerio de Educación (Ministry of Education);

Subsecretaría de Educación;

Subsecretaría de Educación Parvularia;

Subsecretaría de Educación Superior;

Superintendencia de Educación;

Comisión Nacional de Investigación Científica y Tecnológica (CONICYT);

Junta Nacional de Auxilio Escolar y Becas (JUNAEB);

Junta Nacional de Jardines Infantiles (JUNJI);

Centro de Educación y Tecnología (ENLACES).

13.    Ministerio de Justicia y Derechos Humanos (Ministerie van Justitie en Mensenrechten):

Subsecretaría de Justicia;

Subsecretaría de Derechos Humanos;


Servicio Nacional de Menores (SENAME);

Servicio Médico Legal;

Gendarmería de Chile;

Servicio Registro Civil e Identificación;

Corporaciones de Asistencia Judicial.

14.    Ministerio del Trabajo y Previsión Social (Ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zekerheid):

Subsecretaría del Trabajo;

Subsecretaría de Previsión Social;

Dirección del Trabajo;

Servicio Nacional de Capacitación y Empleo (SENCE);

Comisión del Sistema Nacional de Certificación de Competencias Laborales (CHILEVALORA);

Dirección General del Crédito Prendario;


Superintendencia de Pensiones;

Superintendencia de Seguridad Social;

Instituto de Previsión Social (IPS);

Instituto de Seguridad Laboral (ISL);

Fondo Nacional de Pensiones Asistenciales.

15.    Ministerio de Obras Públicas (Ministerie van Openbare Werken):

Secretaría de Obras Públicas;

Dirección General de Obras Públicas;

Dirección General de Concesiones;

Dirección General de Aguas;

Administración y ejecución de Obras Públicas;

Administración de Servicios de Concesiones Dirección de Aeropuertos;


Dirección de Aeropuertos;

Dirección de Arquitectura;

Dirección de Obras Portuarias;

Dirección de Planeamiento;

Dirección de Obras Hidráulicas;

Dirección de Vialidad;

Dirección de Contabilidad y Finanzas;

Instituto Nacional de Hidráulica;

Superintendencia Servicios Sanitarios (SISS).

16.    Ministerio de Transportes y Telecomunicaciones (Ministerie van Vervoer en Telecommunicatie):

Subsecretaría de Transportes;

Subsecretaría de Telecomunicaciones;


Junta de Aeronáutica Civil;

Centro de Control y Certificación Vehicular (3CV);

Comisión Nacional de Seguridad de Tránsito (CONASET);

Unidad Operativa de Control de Tránsito (UOCT).

17.    Ministerio de Salud (Ministerie van Volksgezondheid):

Secretaría de Obras Públicas;

Subsecretaría de Redes Asistenciales;

Central de Abastecimiento del Sistema Nacional de Servicios de Salud (CENABAST);

Fondo Nacional de Salud (FONASA);

Instituto de Salud Pública (ISP);

Instituto Nacional del Tórax;

Superintendencia de Salud;


Servicio de Salud Arica y Parinacota;

Servicio de Salud Iquique y Tarapacá;

Servicio de Salud Antofagasta;

Servicio de Salud Atacama;

Servicio de Salud Coquimbo;

Servicio de Salud Valparaíso-San Antonio;

Servicio de Salud Viña del Mar-Quillota;

Servicio de Salud O’Higgins;

Servicio de Salud Maule;

Servicio de Salud Ñuble;

Servicio de Salud Concepción;

Servicio de Salud Tacahuano;


Servicio de Salud Bío-Bío;

Servicio de Salud Arauco;

Servicio de Salud Araucanía Norte;

Servicio de Salud Araucanía Sur;

Servicio de Salud Valdivia;

Servicio de Salud Osorno;

Servicio de Salud Chiloé;

Servicio de Salud Aysén;

Servicio de Salud Magallanes;

Servicio de Salud Metropolitano Norte;

Servicio de Salud Metropolitano Occidente;

Servicio de Salud Central;


Servicio de Salud Oriente;

Servicio de Salud Metropolitano Sur;

Servicio de Salud Metropolitano Sur-Oriente.

18.    Ministerio de Vivienda y Urbanismo (Ministerie van Huisvesting en Ruimtelijke Ordening):

Subsecretaría de Vivienda y Urbanismo;

Parque Metropolitano;

Servicios de Vivienda y Urbanismo.

19.    Ministerio de Bienes Nacionales (Ministerie van Nationale Activa):

Subsecretaría de Bienes Nacionales.

20.    Ministerio de Agricultura (Ministerie van Landbouw):

Subsecretaría de Agricultura;

Comisión Nacional de Riego (CNR);



Corporación Nacional Forestal (CONAF);

Instituto de Desarrollo Agropecuario (INDAP);

Oficina de Estudios y Políticas Agrícolas (ODEPA);

Servicio Agrícola y Ganadero (SAG);

Instituto de Investigaciones Agropecuarias (INIA);

AgroSeguros;

Agencia Chilena para la Inocuidad y Calidad Alimentaria (ACHIPIA).

21.    Ministerio del Medio Ambiente (Ministerie van Milieu):

Servicio de Evaluación Ambiental;

Superintendencia de Medio Ambiente.

22.    Ministerio del Deporte (Ministerie van Sport):

Subsecretaría del Deporte.



23.    Ministerio de las Culturas, las Artes y el Patrimonio (Ministerie van Cultuur, Kunst en Erfgoed):

Subsecretaría de las Culturas y las Artes;

Subsecretaría del Patrimonio Cultural;

Consejo Nacional de las Culturas y el Patrimonio;

Consejo Nacional del Libro y la Lectura;

Consejo de Fomento de la Música Nacional;

Servicio Nacional del Patrimonio Cultural;

Fondo de Desarrollo de las Artes y la Cultura (FONDART).

24.    Ministerio de la Mujer y la Equidad de Género (Ministerie van Vrouwen en Gendergelijkheid):

Subsecretaría de la Mujer y la Equidad de Género.



25.    Ministerio de Ciencia, Tecnología, Conocimiento e Innovación (Ministerie van Wetenschap, Technologie, Kennis en Innovatie):

Subsecretaría de Ciencia, Tecnología, Conocimiento e Innovación.

26.    Contraloría General de la República (Algemeen controller van Chili)

Alle regionale overheden (huidige en nieuw gecreëerde functies, zoals die van Intendencias / Gobernadores regionales)

Alle lokale overheden (Gobernaciones, met inbegrip van de huidige functie van “Gobernador” en nieuw gecreëerde functies zoals die van “Delegado presidencial provincial”)

Aantekening:

Alle andere instanties van de centrale overheid, met inbegrip van hun onderafdelingen op regionaal en subregionaal niveau, mits zij geen industrieel of commercieel karakter hebben.


AFDELING B

ENTITEITEN VAN NIET-CENTRALE OVERHEDEN

1.    Hoofdstuk 21 is van toepassing op aanbestedingen door de in deze afdeling vermelde entiteiten van niet-centrale overheden wanneer de waarde van de opdracht overeenkomstig afdeling J van bijlage 21-B wordt geraamd op een bedrag dat gelijk is aan of hoger is dan de volgende relevante drempel:

Goederen

Gespecificeerd in afdeling D

Drempels    200 000 SDR

Diensten

Gespecificeerd in afdeling E

Drempels    200 000 SDR

Constructiediensten

Gespecificeerd in afdeling F

Drempels    5 000 000 SDR



2.    De in punt 1 vastgestelde geldelijke drempels worden aangepast overeenkomstig afdeling J.

Lijst van entiteiten

Alle gemeenten (Municipalidades)

Aantekening:

Alle andere entiteiten van niet-centrale overheden, met inbegrip van hun onderafdelingen, en alle andere entiteiten die in het algemeen belang handelen en zijn onderworpen aan de effectieve beheers- of financiële controle door overheidsentiteiten, mits zij geen industrieel of commercieel karakter hebben.

AFDELING C

ANDERE ENTITEITEN

1.    Hoofdstuk 21 is van toepassing op aanbestedingen door andere in deze afdeling vermelde entiteiten wanneer de waarde van de opdracht overeenkomstig afdeling J wordt geraamd op een bedrag dat gelijk is aan of hoger is dan de volgende relevante drempel:

Goederen

Gespecificeerd in afdeling D

Drempels    220 000 SDR


Diensten

Gespecificeerd in afdeling E

Drempels    220 000 SDR

Constructiediensten

Gespecificeerd in afdeling F

Drempels    5 000 000 SDR

2.    De in punt 1 vastgestelde geldelijke drempels worden aangepast overeenkomstig afdeling J.

Lijst van entiteiten

1.    Empresa Portuaria Arica (Havenbedrijf Arica);

2.    Empresa Portuaria Iquique (Havenbedrijf Iquique);

3.    Empresa Portuaria Antofagasta (Havenbedrijf Antofagasta);

4.    Empresa Portuaria Coquimbo (Havenbedrijf Coquimbo);

5.    Empresa Portuaria Valparaíso (Havenbedrijf Valparaíso);



6.    Empresa Portuaria San Antonio (Havenbedrijf San Antonio);

7.    Empresa Portuaria Talcahuano San Vicente (Havenbedrijf Talcahuano San Vicente);

8.    Empresa Portuaria Puerto Montt (Havenbedrijf Puerto Montt);

9.    Empresa Portuaria Chacabuco (Havenbedrijf Chacabuco);

10.    Empresa Portuaria Austral (Havenbedrijf Austral);

11.    Aeropuertos de propiedad del Estado, dependientes de la Dirección General de Aeronáutica Civil (DGAC) (Luchthavens die in handen zijn van de staat, afhankelijk van het directoraat-generaal Burgerluchtvaart).

Aantekeningen:

Alle andere overheidsondernemingen die een of meer van de hieronder genoemde activiteiten verrichten:

a)    de beschikbaarstelling van luchthavens of andere vervoerterminals aan luchtvaartmaatschappijen; en

b)    de beschikbaarstelling van zee- of binnenhavens of andere vervoerterminals aan zeevervoermaatschappijen en binnenvaartondernemingen.


AFDELING D

GOEDEREN

Tenzij in hoofdstuk 21 anders is bepaald, is hoofdstuk 21 van toepassing op alle goederen die door de in afdeling A, B of C van deze bijlage vermelde entiteiten worden aanbesteed.

AFDELING E

DIENSTEN

Tenzij in hoofdstuk 21 anders is bepaald, is hoofdstuk 21 van toepassing op alle diensten die door de in afdeling A, B of C van deze bijlage vermelde entiteiten worden aanbesteed.

AFDELING F

CONSTRUCTIEDIENSTEN

Tenzij in hoofdstuk 21 anders is bepaald, is hoofdstuk 21 van toepassing op alle constructiediensten die door de in afdeling A, B of C van deze bijlage vermelde entiteiten worden aanbesteed, met inbegrip van concessieovereenkomsten voor openbare werken.

Hoofdstuk 21 is niet van toepassing op constructiediensten voor Paaseiland (Isla de Pascua).


Aantekeningen

a)    Voor constructiediensten vallen de bouwmethoden en het bouwontwerp binnen de definitie van het begrip technische specificatie van artikel 21.1, punt q);

b)    Onder de omstandigheden voor onderhandse aanbesteding die verwijzen naar de dwingende spoed van artikel 21.14, lid 1, punt d), worden noodsituaties en rampen verstaan.

AFDELING G

CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN

Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder “concessieovereenkomst voor openbare werken” verstaan: de contractuele overeenkomst waarbij een particuliere partij de uitvoering, het herstel of het onderhoud van een openbaar werk op zich neemt in ruil voor de tijdelijke exploitatie ervan, bestaande uit het recht om controle over het werk uit te oefenen en het werk te exploiteren en er inkomsten uit te ontvangen en/of een betaling van de staat te ontvangen.

Deze definitie omvat alle categorieën opdrachten die onder de regeling inzake concessies voor openbare werken vallen (Besluit nr. 900 van 1996 van het Ministerie van Openbare Werken, waarin de geconsolideerde, gecoördineerde en gesystematiseerde tekst is vastgelegd van Besluit nr. 164 van 1991 van het Ministerie van Openbare werken, de Wet inzake concessies voor openbare werken en Presidentieel Besluit nr. 956 van 1997 van het Ministerie van Openbare Werken, dat de uit de Wet inzake concessies voor openbare werken voortvloeiende regelgeving publiceert).


Toepassingsgebied

1.    Op concessieovereenkomsten voor openbare werken, indien gegund door entiteiten die onder afdeling A of B vallen, mits de waarde ervan ten minste 5 000 000 SDR bedraagt, zijn de volgende artikelen van toepassing: artikel 21.1, artikel 21.2 (behalve de leden 7 en 8), artikel 21.3, artikel 21.4**, artikel 21.5, artikel 21.6 (behalve lid 2, punten c) en e), en de leden 4 en 5), artikel 21.7, artikel 21.9, artikel 21.10, artikel 21.11, artikel 21.12.1, artikel 21.16, artikel 21.17, artikel 21.18, artikel 21.19, artikel 21.20 en artikel 21.21.

**    Met betrekking tot artikel 21.4, lid 4), verloopt de ontvangst van inschrijvingen in het geval van concessies voor openbare werken zoveel mogelijk langs elektronische weg.

2.    Naast de in punt 1 vermelde bepalingen is ook de interne wetgeving van de Partijen inzake concessies van toepassing.

Aantekeningen

Voor concessies voor openbare werken vallen de bouwmethoden en het bouwontwerp binnen de definitie van het begrip technische specificatie van artikel 21.1, punt q).


AFDELING H

ALGEMENE AANTEKENINGEN EN AFWIJKINGEN

Hoofdstuk 21 is niet van toepassing op de aanschaf van goederen of diensten buiten het grondgebied van Chili voor verbruik buiten het grondgebied van Chili.

AFDELING I

BEKENDMAKINGEN

Elektronische media die worden gebruikt voor de publicatie van kennisgevingen

www.mercadopublico.cl of www.chilecompra.cl

www.mop.cl

http://www.concesiones.cl/proyectos/Paginas/AgendaConcesiones2018_2022.aspx

Wet- en regelgeving

www.diariooficial.cl


Rechterlijke beslissingen

http://basejurisprudencial.poderjudicial.cl/

Administratieve voorschriften

https://www.contraloria.cl/web/cgr/dictamenes-y-pronunciamientos-juridicos

AFDELING J

DREMPELWAARDEN

1.    De waarde van de drempels wordt door Chili berekend en in zijn nationale valuta omgerekend aan de hand van de omrekeningskoersen van de dagelijkse waarden van de nationale valuta uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten, die maandelijks door het Internationaal Monetair Fonds in de “International Financial Statistics” worden gepubliceerd over een periode van twee jaar voorafgaand aan 1 oktober van het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van de drempels, die op 1 januari van het daaropvolgende jaar plaatsvindt.

2.    Chili stelt de Europese Unie uiterlijk één maand voordat deze drempels van kracht worden, in kennis van de waarde van de nieuwe drempels in haar nationale valuta. De in de Chileense nationale valuta uitgedrukte drempels worden vastgesteld voor een periode van twee kalenderjaren.

________________

BIJLAGE 22

SCHEMA VAN CHILI

1. Betrokken verplichtingen:    Artikel 22.4, lid 1, punt a)

Artikel 22.4, lid 1, punt b)

Artikel 22.4, lid 1, punt c), i)

Entiteit:    Empresa Nacional de Petróleo (ENAP) of haar rechtsopvolger, dochterondernemingen of bijkantoren.

Afbakening van niet-conforme activiteiten:    Met betrekking tot artikel 22.4, lid 1, punten a) en b), kan de entiteit een voorkeursbehandeling verlenen bij haar aankoop van energiegoederen, zoals koolwaterstof of elektriciteit uit ongeacht welke bron, voor wederverkoop in afgelegen of onderbediende gebieden van Chili.


Met betrekking tot artikel 22.4, lid 1, punten a) en c), i), kan de entiteit bij haar verkoop van energiegoederen, zoals koolwaterstof of elektriciteit uit ongeacht welke bron, een voorkeursbehandeling verlenen aan consumenten in afgelegen of onderbediende gebieden van Chili.

2. Betrokken verplichtingen:    Artikel 22.4, lid 1, punt a)

Artikel 22.4, lid 1, punt b)

Entiteit:    Corporación Nacional del Cobre (CODELCO) of haar rechtsopvolger, dochterondernemingen of bijkantoren.

Afbakening van niet-conforme activiteiten:    Met betrekking tot artikel 22.4, lid 1, punten a) en b), kan de entiteit ondernemingen op Chileens grondgebied een voorkeursbehandeling verlenen tot 10 % van de totale waarde van haar jaarlijkse aankopen van goederen en diensten.



3. Betrokken verplichtingen:    Artikel 22.4, lid 1, punt a)

Artikel 22.4, lid 1, punt b)

Artikel 22.4, lid 1, punt c), i)

Entiteit:    Empresa Nacional de Minería (ENAMI) of haar rechtsopvolger, dochterondernemingen of bijkantoren.

Afbakening van niet-conforme activiteiten:    Met betrekking tot artikel 22.4, lid 1, punten a) en b), kan de entiteit op grond van wet- of regelgeving een voorkeursbehandeling toekennen bij de aankoop van mineralen van kleine en middelgrote producenten van mineralen waarin Chileense investeerders hebben geïnvesteerd.

Met betrekking tot artikel 22.4, lid 1, punten a) en c), i), kan de entiteit onder preferentiële voorwaarden technische ondersteuning en financiële diensten verlenen aan kleine en middelgrote producenten van mineralen waarin Chileense investeerders hebben geïnvesteerd.



4. Betrokken verplichtingen:    Artikel 22.4, lid 1, punt a)

Artikel 22.4, lid 1, punt b)

Entiteit:    Empresa de Transporte de Pasajeros Metro S.A. (METRO) of haar rechtsopvolger, dochterondernemingen of bijkantoren.

Afbakening van niet-conforme activiteiten:    Met betrekking tot artikel 22.4, lid 1, punten a) en b), kan de entiteit ondernemingen op Chileens grondgebied een voorkeursbehandeling verlenen tot 10 % van de totale waarde van haar jaarlijkse aankopen van goederen en diensten.



5. Betrokken verplichtingen:    Artikel 22.4, lid 1, punt a)

Artikel 22.4, lid 1, punt b)

Entiteit:    Televisión Nacional de Chile (TVN) of haar rechtsopvolger, dochterondernemingen of bijkantoren.

Afbakening van niet-conforme activiteiten:    Met betrekking tot artikel 22.4, lid 1, punten a) en b), kan de entiteit bij de aankoop van programma-inhoud op grond van wet- of regelgeving een voorkeursbehandeling toekennen aan Chileense inhoud en producten.



6. Betrokken verplichtingen:    Artikel 22.4, lid 1, punt a), met betrekking tot financiële diensten

Artikel 22.4, lid 1, punt c), i), met betrekking tot financiële diensten

Entiteit:    Banco del Estado de Chile (BANCO ESTADO) of haar rechtsopvolger, dochterondernemingen of bijkantoren.

Afbakening van niet-conforme activiteiten:    Met betrekking tot artikel 22.4, lid 1, punten a) en c), i), kan de entiteit op grond van wet- of regelgeving een voorkeursbehandeling toekennen bij de verlening van financiële diensten aan onderbediende segmenten van de Chileense bevolking, mits deze financiële diensten niet bedoeld zijn om financiële diensten van particuliere ondernemingen van de relevante markt te verdringen of te belemmeren.



7. Betrokken verplichtingen:    Artikel 22.4, lid 1, punt a)

Artikel 22.4, lid 1, punt b)

Entiteit:    Alle bestaande en toekomstige staatsondernemingen.

Afbakening van niet-conforme activiteiten:    Met betrekking tot artikel 22.4, lid 1, punten a) en b), kunnen bestaande en toekomstige staatsondernemingen inheemse volkeren en hun gemeenschappen bij de aankoop van goederen en diensten een voorkeursbehandeling verlenen.

Voor de toepassing van deze vermelding zijn inheemse volkeren en hun gemeenschappen die welke zijn erkend krachtens wet nr. 19.523 van het Ministerie van Sociale Ontwikkeling en Gezinszaken, of de opvolger daarvan.

________________

BIJLAGE 25-A

WETGEVING VAN DE PARTIJEN

1.    EUROPESE UNIE

Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen 9 , en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

2.    CHILI

a)    Wet nr. 19.039, waarin de regels zijn vastgesteld die van toepassing zijn op industriële voorrechten en bescherming van industriële eigendomsrechten, zoals laatstelijk gewijzigd bij Wet nr. 21.355 tot wijziging van Wet nr. 19.039 inzake industriële eigendom en Wet nr. 20.254 tot oprichting van het Nationaal Instituut voor industriële eigendom.

b)    Presidentieel Besluit nr. 236 van het Ministerie van Economie, Ontwikkeling en Wederopbouw van 25 augustus 2005 tot vaststelling van de bepalingen van Wet nr. 19.039 inzake industriële eigendom.

________________

BIJLAGE 25-B

CRITERIA VOOR DE BEZWAARPROCEDURE
ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 
25.34

1.    Lijst van benamingen met de corresponderende transcriptie in Latijnse karakters.

2.    De productcategorie.

3.    Een uitnodiging van enige van de volgende natuurlijke of rechtspersonen met een rechtmatig belang om tegen de bescherming bezwaar aan te tekenen middels de indiening van een met redenen omkleed bezwaarschrift:

a)    in het geval van de Europese Unie, aan natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van die welke in Chili gevestigd of woonachtig zijn;

b)    in het geval van Chili, aan natuurlijke personen of rechtspersonen, met uitzondering van natuurlijke personen of rechtspersonen die in een lidstaat van de Europese Unie gevestigd of woonachtig zijn.

4.    Een bezwaarschrift moet de Europese Commissie of de Chileense regering binnen twee maanden na de datum van de bekendmaking van de publiciteitsmaatregel bereiken.



5.    Een bezwaarschriften is slechts ontvankelijk indien het:

a)    binnen de in punt 4 vermelde termijn wordt ontvangen en indien in het bezwaarschrift wordt aangetoond dat de bescherming van de voorgestelde benaming:

i)    strijdig is met de naam van een plantenras, met inbegrip van een wijndruivenras, of een dierenras, en de consument daardoor kan worden misleid ten aanzien van de werkelijke oorsprong van het product;

ii)    betrekking heeft op een benaming die bij de consument ten onrechte de indruk wekt dat het product van oorsprong uit een ander grondgebied is;

iii)    rekening houdend met de faam en de bekendheid van een handelsmerk en de tijd dat het reeds in gebruik is, de consument kan misleiden aangaande de ware identiteit van het product;

iv)    schade zou toebrengen aan een bestaande, geheel of gedeeltelijk identieke benaming of een geheel of gedeeltelijk identiek handelsmerk, of aan bestaande producten die voorafgaand aan de datum van de bekendmaking te goeder trouw in de handel zijn gebracht; of

b)    gegevens kan verstrekken waaruit blijkt dat de benaming waarvoor bescherming en registratie in aanmerking wordt genomen, een soortnaam is.

6.    De in deze bijlage vastgestelde criteria worden beoordeeld met betrekking tot het grondgebied van de Europese Unie, dat, met het oog op intellectuele-eigendomsrechten, uitsluitend betrekking heeft op het grondgebied of de gebieden waar die rechten beschermd zijn, en op het grondgebied van Chili.

________________

BIJLAGE 25-C

DEEL A

GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN VAN DE EUROPESE UNIE
ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 
25.33

Land

Benaming van de aanduiding

Producttype

BELGIË

Beurre d’Ardenne

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

BELGIË

Fromage de Herve

Kaas

BELGIË

Jambon d’Ardenne

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

BELGIË

Pâté gaumais

Vleespastei

BELGIË

Plate de Florenville

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

BULGARIJE

Българско розово масло ( Bulgarsko rozovo maslo)

Etherische oliën

TSJECHIË

Budějovické pivoi

Bier

TSJECHIË

Budějovický měšťanský varii

Bier

TSJECHIË

České pivo

Bier

TSJECHIË

Českobudějovické pivoiii

Bier

TSJECHIË

Žatecký chmeliv

Hop

DENEMARKEN

Danablu

Kaas

DENEMARKEN

Esrom

Kaas

DUITSLAND

Aachener Printen

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

DUITSLAND

Allgäuer Bergkäse

Kaas

DUITSLAND

Allgäuer Emmentaler

Kaas

DUITSLAND

Bayerische Breze / Bayerische Brezn / Bayerische Brez’n / Bayerische Brezel

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

DUITSLAND

Bayerisches Bier

Bier

DUITSLAND

Bremer Bier

Bier

DUITSLAND

Dortmunder Bier

Bier

DUITSLAND

Dresdner Christstollen / Dresdner Stollen / Dresdner Weihnachtsstollen

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

DUITSLAND

Holsteiner Katenschinken / Holsteiner Schinken / Holsteiner Katenrauchschinken / Holsteiner Knochenschinken

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

DUITSLAND

Hopfen aus der Hallertauv

Hop

DUITSLAND

Kölsch

Bier

DUITSLAND

Kulmbacher Bier

Bier

DUITSLAND

Lübecker Marzipan

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

DUITSLAND

Münchener Bier

Bier

DUITSLAND

Nürnberger Bratwürste; Nürnberger Rostbratwürste

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

DUITSLAND

Nürnberger Lebkuchen

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

DUITSLAND

Schwäbische Spätzle / Schwäbische Knöpfle

Pasta

DUITSLAND

Schwarzwälder Schinken

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

DUITSLAND

Tettnanger Hopfen

Hop

DUITSLAND

Thüringer Rostbratwurst

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

IERLAND

Clare Island Salmon

Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis daarvan

IERLAND

Imokilly Regato

Kaas

GRIEKENLAND

Γραβιέρα Κρήτης (Graviera Kritis)

Kaas

GRIEKENLAND

Γραβιέρα Νάξου (Graviera Naxou)

Kaas

GRIEKENLAND

Ελιά Καλαμάτας (Elia Kalamatas)

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

GRIEKENLAND

Καλαμάτα (Kalamata)vi

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

GRIEKENLAND

Κασέρι ( Kasseri)

Kaas

GRIEKENLAND

Κεφαλογραβιέρα (Kefalograviera)

Kaas

GRIEKENLAND

Κολυμβάρι Χανίων Κρήτης (Kolymvari Chanion Kritis)

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

GRIEKENLAND

Κονσερβολιά Ροβίων (Konservolia Rovion)vii

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

GRIEKENLAND

Κορινθιακή Σταφίδα Βοστίτσα (Korinthiaki Stafida Vostitsa)viii

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

GRIEKENLAND

Κρόκος Κοζάνης (Krokos Kozanis)

Specerijen

GRIEKENLAND

Λακωνία (Lakonia)

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

GRIEKENLAND

Λυγουριό Ασκληπιείου (Lygourio Asklipiiou)

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

GRIEKENLAND

Μανούρι (Manouri)

Kaas

GRIEKENLAND

Μαστίχα Χίου (Masticha Chiou)

Natuurlijke gommen en harsen

GRIEKENLAND

Πεζά Ηρακλείου Κρήτης (Peza Irakliou Kritis)

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

GRIEKENLAND

Σητεία Λασιθίου Κρήτης (Sitia Lasithiou Kritis)

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

GRIEKENLAND

Φέτα (Feta)ix

Kaas

GRIEKENLAND

Χανιά Κρήτης (Chania Kritis)

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Aceite de la Rioja

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Aceite de Terra Alta; Oli de Terra Alta

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Aceite del Baix Ebre-Montsià; Oli del Baix Ebre-Montsià

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Aceite del Bajo Aragón

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Alfajor de Medina Sidonia

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

SPANJE

Antequera

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Azafrán de la Mancha

Specerijen

SPANJE

Baena

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Carne de Vacuno del País Vasco/Euskal Okela

Vers vlees (en vers slachtafval)

SPANJE

Cecina de León

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SPANJE

Chorizo Riojano

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SPANJE

Cítricos Valencianos; Cítrics Valenciansx

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

SPANJE

Dehesa de Extremadura

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SPANJE

Estepa

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Guijuelo

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SPANJE

Idiazabal

Kaas

SPANJE

Jabugo

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SPANJE

Jamón de Trevélez

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SPANJE

Jamón de Teruel / Paleta de Teruel

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SPANJE

Jijona

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

SPANJE

Les Garrigues

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Los Pedroches

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SPANJE

Mahón-Menorca

Kaas

SPANJE

Pimentón de la Vera

Specerijen

SPANJE

Pimentón de Murcia

Specerijen

SPANJE

Polvorones de Estepa

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

SPANJE

Priego de Córdoba

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Queso Manchego

Kaas

SPANJE

Queso Tetilla / Queixo Tetilla

Kaas

SPANJE

Salchichón de Vic; Llonganissa de Vic

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SPANJE

Sidra de Asturias; Sidra d’Asturies

Cider

SPANJE

Sierra de Cádiz

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Sierra de Cazorla

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Sierra de Segura

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Sierra Mágina

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Siurana

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

SPANJE

Sobrasada de Mallorca

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SPANJE

Ternera Asturiana

Vers vlees (en vers slachtafval)

SPANJE

Ternera de Navarra; Nafarroako Aratxea

Vers vlees (en vers slachtafval)

SPANJE

Ternera Gallega

Vers vlees (en vers slachtafval)

SPANJE

Torta del Casar

Kaas

SPANJE

Turrón de Alicante

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

SPANJE

Vinagre de Jerez

Azijn

FRANKRIJK

Abondance

Kaas

FRANKRIJK

Banon

Kaas

FRANKRIJK

Beaufort

Kaas

FRANKRIJK

Bleu d’Auvergne

Kaas

FRANKRIJK

Bœuf de Charollesxi

Vers vlees (en vers slachtafval)

FRANKRIJK

Brie de Meaux

Kaas

FRANKRIJK

Brillat-Savarin

Kaas

FRANKRIJK

Camembert de Normandie

Kaas

FRANKRIJK

Canard à foie gras du Sud-Ouest (Chalosse, Gascogne, Gers, Landes, Périgord, Quercy)

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

FRANKRIJK

Cantal; Fourme de Cantal

Kaas

FRANKRIJK

Chabichou du Poitouxii

Kaas

FRANKRIJK

Chaource

Kaas

FRANKRIJK

Comté

Kaas

FRANKRIJK

Crottin de Chavignol; Chavignolxiii

Kaas

FRANKRIJK

Emmental de Savoie

Kaas

FRANKRIJK

Époisses

Kaas

FRANKRIJK

Fourme d’Ambert

Kaas

FRANKRIJK

Génisse Fleur d’Aubracxiv

Vers vlees (en vers slachtafval)

FRANKRIJK

Gruyèrexv

Kaas

FRANKRIJK

Huile d’olive de Haute-Provence

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

FRANKRIJK

Huile essentielle de lavande de Haute-Provence / Essence de lavande de Haute-Provence

Etherische oliën

FRANKRIJK

Huîtres Marennes Oléron

Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis daarvan

FRANKRIJK

Jambon de Bayonne

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

FRANKRIJK

Lentille vert du Puy

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

FRANKRIJK

Maroilles / Marolles

Kaas

FRANKRIJK

Morbier

Kaas

FRANKRIJK

Munster; Munster-Géromé

Kaas

FRANKRIJK

Neufchâtel

Kaas

FRANKRIJK

Noix de Grenoble

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

FRANKRIJK

Pont-l’Évêque

Kaas

FRANKRIJK

Pruneaux d’Agen; Pruneaux d’Agen mi-cuitsxvi

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

FRANKRIJK

Reblochon; Reblochon de Savoie

Kaas

FRANKRIJK

Roquefort

Kaas

FRANKRIJK

Sainte-Maure de Tourainexvii

Kaas

FRANKRIJK

Saint-Marcellin

Kaas

FRANKRIJK

Saint-Nectaire

Kaas

FRANKRIJK

Tomme de Savoie

Kaas

FRANKRIJK

Tomme des Pyrénées

Kaas

FRANKRIJK

Veau d’Aveyron et du Ségala

Vers vlees (en vers slachtafval)

FRANKRIJK

Veau du Limousinxviii

Vers vlees (en vers slachtafval)

FRANKRIJK

Volailles de Loué

Vers vlees (en vers slachtafval)

KROATIË

Baranjski kulen

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

KROATIË

Dalmatinski pršut

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

KROATIË / SLOVENIË

Istarski pršut / Istrski pršut

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

KROATIË

Krčki pršut

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Aceto Balsamico di Modena

Azijn

ITALIË

Aceto balsamico tradizionale di Modena

Azijn

ITALIË

Aprutino Pescarese

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

ITALIË

Asiago

Kaas

ITALIË

Bresaola della Valtellina

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Cantuccini Toscani / Cantucci Toscani

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

ITALIË

Coppa Piacentina

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Cotechino di Modena

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Culatello di Zibello

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Fontina

Kaas

ITALIË

Garda

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

ITALIË

Gorgonzola

Kaas

ITALIË

Grana Padano

Kaas

ITALIË

Mela Alto Adige; Südtiroler Apfel

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

ITALIË

Mela Val di Non

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

ITALIË

Montasio

Kaas

ITALIË

Mortadella Bologna

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Mozzarella di Bufala Campana

Kaas

ITALIË

Pancetta Piacentina

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Parmigiano Reggianoxix

Kaas

ITALIË

Pasta di Gragnano

Pasta

ITALIË

Pecorino Romano

Kaas

ITALIË

Pecorino Toscano

Kaas

ITALIË

Pomodoro SAN Marzano dell’Agro Sarnese-Nocerinoxx

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

ITALIË

Prosciutto di Modena

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Prosciutto di Norcia

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Prosciutto di Parma

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Prosciutto di San Daniele

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Prosciutto Toscano

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Provolone Valpadana

Kaas

ITALIË

Ragusano

Kaas

ITALIË

Salamini italiani alla cacciatora

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Speck Alto Adige / Südtiroler Markenspeck / Südtiroler Speck

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Taleggio

Kaas

ITALIË

Terra di Bari

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

ITALIË

Toscano

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

ITALIË

Veneto Valpolicella; Veneto Euganei e Berici; Veneto del Grappa

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

ITALIË

Vitellone bianco dell’Appennino centrale

Vers vlees (en vers slachtafval)

ITALIË

Zampone Modena

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

CYPRUS

Γλυκό Τριαντάφυλλο Αγρού (Glyko Triantafyllo Agrou)

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

CYPRUS

Λουκούμι Γεροσκήπου
(Loukoumi Geroskipou)

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

HONGARIJE

Csabai kolbász / Csabai vastagkolbász

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

HONGARIJE

Gyulai kolbász / Gyulai pároskolbász

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

HONGARIJE

Kalocsai fűszerpaprika-őrlemény

Specerijen

HONGARIJE

Szegedi fűszerpaprika-őrlemény / Szegedi paprika

Specerijen

HONGARIJE

Szegedi szalámi; Szegedi téliszalámi

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

NEDERLAND

Edam Holland

Kaas

NEDERLAND

Gouda Holland

Kaas

OOSTENRIJK

Steirischer Kren

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

OOSTENRIJK

Steirisches Kürbiskernöl

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

OOSTENRIJK

Tiroler Bergkäse

Kaas

OOSTENRIJK

Tiroler Graukäse

Kaas

OOSTENRIJK

Tiroler Speck

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

OOSTENRIJK

Vorarlberger Bergkäse

Kaas

POLEN

jabłko grójeckie

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

PORTUGAL

Azeite de Moura

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

PORTUGAL

Azeite do Alentejo Interior

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

PORTUGAL

Azeites da Beira Interior (Azeite da Beira Alta, Azeite da Beira Baixa)

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

PORTUGAL

Azeite de Trás-os-Montes

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

PORTUGAL

Azeites do Norte Alentejano

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

PORTUGAL

Azeites do Ribatejo

Oliën en vetten (boter, margarine enz.)

PORTUGAL

Chouriça de Carne de Vinhais; Linguiça de Vinhais

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

PORTUGAL

Chouriço de Portalegre

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

PORTUGAL

Pêra Rocha do Oestexxi

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

PORTUGAL

Presunto de Barrancos / Paleta de Barrancos

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

PORTUGAL

Queijo S. Jorgexxii

Kaas

PORTUGAL

Queijo Serra da Estrela

Kaas

PORTUGAL

Queijos da Beira Baixa (Queijo de Castelo Branco, Queijo Amarelo da Beira Baixa, Queijo Picante da Beira Baixa)

Kaas

ROEMENIË

Magiun de prune Topoloveni

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

ROEMENIË

Salam de Sibiu

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ROEMENIË

Telemea de Ibăneşti

Kaas

SLOVENIË

Kranjska klobasa

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SLOVENIË

Kraška panceta

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SLOVENIË

Kraški pršut

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

SLOVENIË

Kraški zašink

Vleesproduct (verhit, gepekeld, gerookt enz.)


DEEL B

GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN VAN CHILI
ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 
25.33

Land

Benaming van de aanduiding

Producttype

CHILI

SAL DE CÁHUIL – BOYERUCA LO VALDIVIA

Zout

CHILI

PROSCIUTTO DE CAPITÁN PASTENE

Gedroogde ham

CHILI

LIMÓN DE PICA

Citroenen

CHILI

LANGOSTA DE JUAN FERNÁNDEZ

Zeekreeften

CHILI

ATÚN DE ISLA DE PASCUA

Tonijn – vis/visfilets/levende vis

CHILI

CANGREJO DORADO DE JUAN FERNÁNDEZ

Krab – levend/niet levend

CHILI

CORDERO CHILOTE

Lamsvlees

CHILI

DULCES DE LA LIGUA

Gebak

CHILI

MAÍZ LLUTEÑO

Mais

CHILI

SANDÍA DE PAINE

Watermeloen

CHILI

ACEITUNAS DE AZAPA

Ingemaakte/verse olijven

CHILI

ORÉGANO DE LA PRECORDILLERA DE PUTRE

Specerijen

CHILI

TOMATE ANGOLINO

Tomaten

CHILI

DULCES DE CURACAVÍ

Gebak

CHILI

ACEITE DE OLIVA DEL VALLE DEL HUASCO

Olijfolie

CHILI

PUERRO AZUL DE MAQUEHUE

Preien

CHILI

SIDRA DE PUNUCAPA

Cider

CHILI

CHICHA DE CURACAVÍ

Gefermenteerde drank

Toelichtingen:

i    Bescherming van de geografische aanduiding “Budějovické pivo” wordt alleen nagestreefd in het Tsjechisch.

ii    Bescherming van de geografische aanduiding “Budějovický měšťanský var” wordt alleen nagestreefd in het Tsjechisch.

iii    Bescherming van de geografische aanduiding “Českobudějovické pivo” wordt alleen nagestreefd in het Tsjechisch.



iv    De rasnaam “saaz” mag verder worden gebruikt voor soortgelijke producten, mits die producten niet in de handel worden gebracht met verwijzingen (grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) naar de werkelijke oorsprong van de geografische aanduiding en voor zover dat gebruik niet neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van de geografische aanduiding, de consument niet wordt misleid ten aanzien van de aard van die term of de precieze oorsprong van een product en dat gebruik geen daad van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de geografische aanduiding vormt.

v    De rasnaam “hallertau” mag verder worden gebruikt voor soortgelijke producten, mits die producten niet in de handel worden gebracht met verwijzingen (grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) naar de werkelijke oorsprong van de geografische aanduiding en voor zover dat gebruik niet neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van de geografische aanduiding, de consument niet wordt misleid ten aanzien van de aard van die term of de precieze oorsprong van een product en dat gebruik geen daad van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de geografische aanduiding vormt.

vi    De rasnaam “kalamon” mag verder worden gebruikt voor soortgelijke producten, mits die producten niet in de handel worden gebracht met verwijzingen (grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) naar de werkelijke oorsprong van de geografische aanduiding en voor zover dat gebruik niet neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van de geografische aanduiding, de consument niet wordt misleid ten aanzien van de aard van die term of de precieze oorsprong van een product en dat gebruik geen daad van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de geografische aanduiding vormt.



vii    De rasnaam “konservolia” mag verder worden gebruikt voor soortgelijke producten, mits die producten niet in de handel worden gebracht met verwijzingen (grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) naar de werkelijke oorsprong van de geografische aanduiding en voor zover dat gebruik niet neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van de geografische aanduiding, de consument niet wordt misleid ten aanzien van de aard van die term of de precieze oorsprong van een product en dat gebruik geen daad van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de geografische aanduiding vormt.

viii    De rasnaam “pasa de corinto” mag verder worden gebruikt voor soortgelijke producten, mits die producten niet in de handel worden gebracht met verwijzingen (grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) naar de werkelijke oorsprong van de geografische aanduiding en voor zover dat gebruik niet neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van de geografische aanduiding, de consument niet wordt misleid ten aanzien van de aard van die term of de precieze oorsprong van een product en dat gebruik geen daad van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de geografische aanduiding vormt.

ix    De bescherming van de geografische aanduiding “έτα (Feta)” staat niet in de weg aan het voortgezette en vergelijkbare gebruik van de term “feta” door natuurlijke of rechtspersonen, met inbegrip van hun rechtsopvolgers en hun rechtverkrijgenden, gedurende maximaal zes jaar vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst, mits zij die geografische aanduiding voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze overeenkomst op continue wijze hebben gebruikt met betrekking tot dezelfde of vergelijkbare producten op het grondgebied van Chili. Tijdens die periode moet het gebruik van de term “feta” vergezeld gaan van een leesbare en zichtbare aanduiding van de geografische oorsprong van het betrokken product.



x    De rasnaam “Valencia” mag verder worden gebruikt voor soortgelijke producten, mits die producten niet in de handel worden gebracht met verwijzingen (grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) naar de werkelijke oorsprong van de geografische aanduiding en voor zover dat gebruik niet neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van de geografische aanduiding, de consument niet wordt misleid ten aanzien van de aard van die term of de precieze oorsprong van een product en dat gebruik geen daad van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de geografische aanduiding vormt.

xi    De bescherming van de geografische aanduiding “Bœuf de Charolles” op het grondgebied van Chili belet gebruikers van de term “Charolesa”, waarmee een van het dierenras afgeleid product wordt aangeduid, niet om die termen te blijven gebruiken, mits die producten niet in de handel worden gebracht met elementen (grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) die verwijzen naar de werkelijke oorsprong van de geografische aanduiding of de reputatie van de geografische aanduiding uitbuiten, en op voorwaarde dat het gebruik van de naam van het dierenras de consument niet misleidt of een daad van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de geografische aanduiding vormt.

xii    De bescherming wordt alleen nagestreefd voor de samengestelde term.

xiii    De bescherming wordt alleen nagestreefd voor de samengestelde term.



xiv    De bescherming van de geografische aanduiding “Génisse Fleur d’Aubrac” op het grondgebied van Chili belet gebruikers van de term “Aubrac”, waarmee een van het dierenras afgeleid product wordt aangeduid, niet om die termen te blijven gebruiken, mits die producten niet in de handel worden gebracht met elementen (grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) die verwijzen naar de werkelijke oorsprong van de geografische aanduiding of de reputatie van de geografische aanduiding exploiteren, en op voorwaarde dat het gebruik van de naam van het dierenras de consument niet misleidt of een daad van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de geografische aanduiding vormt.

xv    De bescherming van de geografische aanduiding “Gruyère” belet niet dat eerdere gebruikers van de term “Gruyère/Gruyere” op het grondgebied of Chili die zijn opgenomen in aanhangsel 25-C-2 en die deze term te goeder trouw en met herhaalde aanwezigheid op de markt minder dan 12 maanden vóór de afsluiting van de onderhandelingen over deze overeenkomst op 9 december 2022 hebben gebruikt, die term blijven gebruiken, op voorwaarde dat die producten niet op de markt worden gebracht met elementen (bv. grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) die verwijzen naar de werkelijke oorsprong van “Gruyère” en wat de oorsprong betreft op niet-dubbelzinnige wijze van “Gruyère” worden onderscheiden, en op voorwaarde dat de term wordt weergegeven in een lettertype dat weliswaar leesbaar maar aanzienlijk kleiner is dan de merknaam, en er op niet dubbelzinnige wijze van wordt onderscheiden wat de oorsprong van het product betreft. De aanduiding “Gruyère” verwijst op het grondgebied van de Europese Unie naar twee homonieme geografische aanduidingen, voor respectievelijk een Zwitserse en een Franse kaas. De Europese Unie verzet zich niet tegen een eventuele aanvraag ter bescherming van de genoemde Zwitserse gelijkluidende geografische aanduiding in Chili.



xvi    De naam “d’Agen” mag verder worden gebruikt als ras voor verse pruimen en pruimenbomen, op voorwaarde dat deze producten niet in de handel worden gebracht met verwijzingen (bv. grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) naar de werkelijke oorsprong van de geografische aanduiding en voor zover dat gebruik niet neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van de geografische aanduiding, de consument niet wordt misleid over de aard van die term of de precieze oorsprong van het product en dit geen daad van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de geografische aanduiding vormt.

xvii    De bescherming wordt alleen nagestreefd voor de samengestelde term.

xviii    De bescherming van de geografische aanduiding “Veau du Limousin” op het grondgebied van Chili belet gebruikers van de term “Limousin”, waarmee een van het dierenras afgeleid product wordt aangeduid, niet om die termen blijven gebruiken, mits die producten niet in de handel worden gebracht met elementen (grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) die verwijzen naar de werkelijke oorsprong van de geografische aanduiding of de reputatie van de geografische aanduiding uitbuiten, en op voorwaarde dat het gebruik van de naam van het dierenras de consument niet misleidt of een daad van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de geografische aanduiding vormt.



xix    De bescherming van de geografische aanduiding “Parmigiano Reggiano” belet niet dat eerdere gebruikers van de term “Parmesano” op het grondgebied of Chili die zijn opgenomen in aanhangsel 25-C-2 en die deze term te goeder trouw en met herhaalde aanwezigheid op de markt minder dan 12 maanden vóór de afsluiting van de onderhandelingen over deze overeenkomst op 9 december 2022 hebben gebruikt, die term blijven gebruiken, op voorwaarde dat die producten niet op de markt worden gebracht met elementen (bv. grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) die verwijzen naar de werkelijke oorsprong van “Parmigiano Reggiano” en wat de oorsprong betreft op niet-dubbelzinnige wijze van “Parmigiano Reggiano” worden onderscheiden, en op voorwaarde dat de term wordt weergegeven in een lettertype dat weliswaar leesbaar maar aanzienlijk kleiner is dan de merknaam, en er op niet dubbelzinnige wijze van wordt onderscheiden wat de oorsprong van het product betreft.

xx    De rasnaam “San Marzano” mag verder worden gebruikt als aanduiding voor verse tomaten en tomatenplanten, mits die producten niet in de handel worden gebracht met verwijzingen (grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) naar de werkelijke oorsprong van de geografische aanduiding en voor zover dat gebruik niet neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van de geografische aanduiding, de consument niet wordt misleid ten aanzien van de aard van die term of de precieze oorsprong van een product en dat gebruik geen daad van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de geografische aanduiding vormt.



xxi    De rasnaam “Pêra Rocha” mag verder worden gebruikt voor soortgelijke producten, mits die producten niet in de handel worden gebracht met verwijzingen (grafische voorstellingen, namen, afbeeldingen of vlaggen) naar de werkelijke oorsprong van de geografische aanduiding en voor zover dat gebruik niet neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van de geografische aanduiding, de consument niet wordt misleid ten aanzien van de aard van die term of de precieze oorsprong van een product en dat gebruik geen daad van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de geografische aanduiding vormt.

xxii    De bescherming van de term “Queijo S. Jorge” beperkt het gebruik van de term “San Jorge” in Chili als bestaand geregistreerd handelsmerk niet, mits dat gebruik de consument niet misleidt ten aanzien van de oorsprong van het product. De term “Queijo S. Jorge” mag enkel worden gebruikt als samengestelde term en in combinatie met een aanduiding van de oorsprong ervan en een merknaam.



Aanhangsel 25-C-1

LIJST VAN AFZONDERLIJKE COMPONENTEN
ALS BEDOELD IN ARTIKEL
 25.35, LID 9

Voor in de lijst opgenomen geografische aanduidingen van de Europese Unie:

Wat de lijst van geografische aanduidingen van de Europese Unie in deel A van bijlage 25-C betreft, wordt de overeenkomstig artikel 25.35 van de overeenkomst geboden bescherming niet gevraagd voor de volgende afzonderlijke termen, die deel uitmaken van een samengestelde term die als geografische aanduiding wordt beschermd:

“aceite”, “Aceto balsamico”, “tradizionale”, “aceto”, “alfajor”; “alla cacciatora”, “amarelo”, “Apfel”, “azafran”, “azeite”, “azeites”, “Bayrische”, “Bergkäse”, “beurre”, “Bier”, “bleu”, “boeuf”, “Bratwürste”, “Bresaola”; “Breze”; “Brezn”; “Brez’n”; “Brezel”; “brie”, “camembert”, “Canard à foie gras”; “cantucci”; “cantuccini”, “carne”, “carne de vacuno” “cecina”, “chmel”, “chorizo”, “chouriça de carne”, “chouriço”, “Christstollen”, “citricos”, “citrics”, “coppa”, “cotechino”; “culatello”; “dehesa”, “edam”, “emmental”, “Emmentaler”, “Ελιά (Elia)”; “Essence de lavande”;“fromage”, “fűszerpaprika-őrlemén”, “génisse”, “Γλυκό Τριαντάφυλλο” (Glyko Triantafyllo); “gouda”, “Graukäse”, “graviera”; “Hopfen”, “huile d’olive”, “huile essentielle de lavande”, “huîtres”, “island”, “jabłko”, “jambon”, “Katenrauchschinken”, “Katenschinken”, “klobasa”, “Knochenschinken”, “Knöpfle”, “kolbász”, “Kren”, “Κρόκος” (Krokos); “kulen”, “Kürbiskernöl”, “Lebkuchen”, “lentille”, “lentille verte”, “linguiça”, “llonganissa”, “Λουκούμι” (Loukoumi); “magiun de prune”, “Markenspeck”, “Marzipan”, “mela”, “mortadella”, “mozzarella”, “mozzarella di bufala”; “noix”, “oli”, “paleta”; “panceta”, “pancetta”, “paprika”, “pároskolbász”, “pasta”, “paté”, “pecorino”, “pêra”, “pimentòn”; “picante”; “pivo”, “plate”; “polvorones”, “pomodoro”, “presunto”, “prosciutto”, “provolone”, “pruneaux mi-cuits”, “pruneaux”, “priego”, “printen”, “pršut”, “prune”, “queijo”, “queijos”, “queixo”, “queso”, “розово масло” (rozovo maslo), “Rostbratwurst”, “salam”, “salamini”, “salchichón”, “salmon”, “Schincken”, “sidra”, “sierra”, “sobrasada”, “Spätzle”, “Speck”, “Σταφίδα” (Stafida); “Stollen”; “szalámi”, “telemea”, “Téliszalámi”; “ternera”, “terra”, “tomme”, “torta”, “turrón”, “vastagkolbász”, “var”, “veau”, “vinagre”, “vitellone bianco”, “volailles”, “Weihnachtsstollen”, “zampone”; “zašink”.


Voor in de lijst opgenomen geografische aanduidingen van Chili:

Wat de lijst van geografische aanduidingen van Chili in deel B van bijlage 25-C betreft, wordt de overeenkomstig artikel 25.35 van de overeenkomst geboden bescherming niet gevraagd voor de volgende afzonderlijke termen, die deel uitmaken van een samengestelde term die als geografische aanduiding wordt beschermd:

“aceite”; “aceitunas”; “atún”; “cangrejo”; “chicha”; “cordero”; “dulces”; “isla”; “langosta”, “limón”; “maíz”; “oregano”; “prosciutto”; “puerro”; “sal”; “sandía”; “sidra”, “tomate”.



Aanhangsel 25-C-2

LIJST VAN EERDERE GEBRUIKERS

Lijst van eerdere gebruikers die vóór de ondertekening van de overeenkomst moeten worden opgenomen in dit aanhangsel – Chili zal de lijst toezenden.

Parmesano

AGRÍCOLA Y LÁCTEOS LAS VEGAS S.A.

   AGROCOMERCIAL CODIGUA SpA

   ALVI SUPERMERCADOS MAYORISTAS S.A.

   ALTAS CUMBRES GROUP SPA

   Arthur Schuman Inc.

   BODEGA GoURMET SPA 

   Caso y Cia SAC 

   Cencosud s.a.

   Comercial de Campo S.A.

   CONAPROLE

   Cooperativa Agrícola y Lechera de La Unión Ltda.

Elaboradora de Alimentos Gourmet Limitada

   Hipermercados Tottus S.A.

   LACTEOS KUMEY SPA

   PRODUCTOS FERNANDEZ S.A.

   Quillayes Surlat Comercial SPA

   REMOTTI S.A.

   Rendic Hermanos S.A.

   SCHREIBER FOODS

   SOPROLE INVERSIONES S.A.

   SUPER 10 S.A.

   VIVAFOODS SPA

   WALMART CHILE S.A.

Gruyere/Gruyère

   AGRICOLA Y LACTEOS LAS VEGAS S.A.

   BODEGA GoURMET SPA 

   Comercial de Campo S.A.

   QueserÍa Petite France Limitada

   Quillayes Surlat Comercial SPA

   Santa Rosa Chile Alimentos Ltda.

________________

BIJLAGE 31-A

REGLEMENT VAN ORDE

I. Definities

1.    In deze bijlage wordt verstaan onder:

a)    “administratief personeel”: met betrekking tot een panellid, andere personen dan assistenten die onder de leiding en het toezicht van een panellid werkzaam zijn;

b)    “adviseur”: een persoon die door een Partij is aangesteld om die Partij in verband met de panelprocedure te adviseren of bij te staan;

c)    “assistent”: een persoon die in het kader van het mandaat van een panellid en onder de leiding en het toezicht van dat panellid voor dat panellid onderzoek verricht of ondersteunende taken uitvoert, en

d)    “vertegenwoordiger van een Partij”: een persoon in dienst van of aangewezen door een ministerie, een overheidsdienst of een ander overheidsorgaan van een Partij, die de Partij met betrekking tot een geschil onder de voorwaarden van hoofdstuk 31 vertegenwoordigt.


II. Kennisgevingen

2.    Alle verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten van:

a)    het panel, worden terzelfder tijd aan beide Partijen toegezonden;

b)    een Partij die aan het panel zijn gericht, worden terzelfder aan de andere Partij toegezonden; en

c)    een Partij die aan de andere Partij zijn gericht, worden terzelfder tijd in kopie aan het panel toegezonden, naargelang het geval.

3.    Alle in punt 2 bedoelde kennisgevingen worden gedaan via e-mail, of indien passend via enige andere vorm van telecommunicatie waarbij de verzending wordt geregistreerd. Een dergelijke kennisgeving wordt geacht te zijn afgeleverd op de datum van verzending ervan, tenzij wordt aangetoond dat dit niet het geval is.

4.    Alle kennisgevingen worden gericht aan het directoraat-generaal Handel van de Europese Commissie van de Europese Unie en aan het Ondersecretariaat voor Internationale Economische Betrekkingen van Chili, of hun respectieve opvolgers.

5.    Kleine verschrijvingen in verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten in verband met de procedure bij het panel kunnen worden verbeterd door indiening van een nieuw document waarin de wijzigingen duidelijk worden aangegeven.



6.    Indien de laatste dag waarop een document kan worden ingediend op een niet-werkdag van de instellingen van de Europese Unie of van Chili valt, eindigt de termijn voor indiening van het document op de eerstvolgende werkdag.

III. Benoeming van panelleden

7.    Indien een panellid of een voorzitter overeenkomstig artikel 31.6 door loting wordt aangewezen, stelt de medevoorzitter van het Handelscomité van de klagende Partij de medevoorzitter van de Partij waartegen de klacht gericht is onverwijld in kennis van de datum, het tijdstip en de plaats van de selectie door middel van loting. De Partij waartegen de klacht gericht is, kan desgewenst bij de loting aanwezig zijn. In elk geval vindt de loting plaats in tegenwoordigheid van de aanwezige Partij of Partijen.

8.    De voorzitter van het Handelscomité uit de klagende Partij stelt elke persoon die is aangewezen om als panellid te fungeren schriftelijk van hun aanstelling in kennis. Elke persoon bevestigt aan de Partijen binnen vijf dagen na de datum waarop hij/zij over zijn/haar benoeming is geïnformeerd, dat hij/zij beschikbaar is.

9.    De medevoorzitter van het Handelscomité van de klagende Partij wijst binnen vijf dagen na het verstrijken van de in artikel 31.6, lid 2 bedoelde termijn door loting het panellid of de voorzitter aan, indien een van de in artikel 31.8, lid 1 bedoelde deellijsten:

a)    niet is opgesteld – uit de personen die formeel door beide Partijen of door een van beide Partijen voor de opstelling van die specifieke deellijst zijn voorgedragen, of


b)    niet meer ten minste vijf personen bevat – uit de personen die nog op die specifieke deellijst staan.

10.    De Partijen streven ernaar ervoor te zorgen dat uiterlijk op het tijdstip waarop alle panelleden de Partijen in kennis hebben gesteld van de aanvaarding van hun benoeming overeenkomstig artikel 31.6, lid 5, zij hebben ingestemd met de bezoldiging en de onkostenvergoeding van de panelleden en assistenten, en de nodige aanstellingscontracten hebben opgesteld, zodat deze onverwijld kunnen worden ondertekend. De bezoldiging en onkosten van de panelleden zijn gebaseerd op de WTO-normen. De bezoldiging en onkosten van een assistent of assistenten van een panellid bedragen niet meer dan 50 % van de bezoldiging van dat panellid.

IV. Organisatorische bijeenkomst

11.    Tenzij de Partijen anders overeenkomen, komen zij binnen zeven dagen na de datum van instelling van het panel met dat panel bijeen om te besluiten over de aangelegenheden die de Partijen of het panel passend achten, met inbegrip van het tijdschema van de panelprocedure. De panelleden en de vertegenwoordigers van de Partijen kunnen per telefoonconferentie of per videoconferentie aan deze bijeenkomst deelnemen.


V. Schriftelijke opmerkingen

12.    Uiterlijk twintig dagen na de datum van instelling van het panel dient de klagende Partij haar schriftelijke opmerkingen in. De Partij waartegen de klacht gericht is, dient haar schriftelijke opmerkingen uiterlijk twintig dagen na de datum van indiening van de schriftelijke opmerkingen van de klagende Partij in.

VI. Werking van het panel

13.    De voorzitter van het panel zit alle vergaderingen van het panel voor. Het panel kan overeenkomstig de punten 17 en 18 de bevoegdheid tot het nemen van administratieve en procedurele besluiten delegeren aan de voorzitter.

14.    Tenzij in hoofdstuk 31 of in deze bijlage anders is bepaald, kan het panel zijn werkzaamheden verrichten met alle middelen, waaronder telefoon, videoconferentie of andere elektronische communicatiemiddelen.

15.    Hoewel alleen panelleden kunnen deelnemen aan de beraadslagingen van het panel, kan het panel toestaan dat assistenten van de panelleden de beraadslagingen van het panel bijwonen.

16.    Het opstellen van besluiten en verslagen blijft de exclusieve bevoegdheid van het panel, die niet mag worden gedelegeerd.



17.    Indien zich een procedureel vraagstuk voordoet dat niet onder hoofdstuk 31, deze bijlage of bijlage 31-B valt, kan het panel, na overleg met de Partijen, een passende procedure vaststellen die verenigbaar is met die bepalingen.

18.    Wanneer het panel van oordeel is dat enige procedurele termijn, anders dan de in hoofdstuk 31 vastgestelde termijnen, moet worden gewijzigd of dat een andere procedurele of administratieve aanpassing nodig is, stelt het de Partijen schriftelijk in kennis van de wijziging van de termijn of de andere benodigde procedurele of administratieve aanpassing en van de redenen daarvoor. Het panel kan de wijziging of aanpassing goedkeuren na overleg met de Partijen.

VII. Vervanging

19.    Wanneer een Partij van oordeel is dat een panellid niet voldoet aan de vereisten van bijlage 31-B en om die reden moet worden vervangen, stelt zij de andere Partij daarvan in kennis binnen 15 dagen na het moment waarop zij voldoende bewijs heeft verkregen van de vermeende niet-naleving van bijlage 31-B door het panellid.

20.    De Partijen overleggen met elkaar binnen 15 dagen na de in punt 19 bedoelde kennisgeving. Zij stellen het panellid in kennis van zijn vermeende niet-naleving en kunnen het panellid verzoeken maatregelen te nemen om de tekortkoming te verhelpen. De Partijen kunnen ook overeenkomen het panellid te verwijderen en een nieuw panellid te selecteren overeenkomstig artikel 31.6.



21.    Indien de Partijen het overeenkomstig punt 20 niet eens worden over de vraag of een panellid dat niet de voorzitter van het panel is, moet worden vervangen, kan elke Partij verzoeken de aangelegenheid voor te leggen aan de voorzitter van het panel, van wie de beslissing definitief is. Indien de voorzitter van het panel vaststelt dat het panellid niet voldoet aan de vereisten van bijlage 31-B, wordt het panellid verwijderd en vervangen door een nieuw panellid dat is geselecteerd overeenkomstig artikel 31.6.

22.    Indien de Partijen het overeenkomstig punt 20 niet eens worden over de vraag of de voorzitter van het panel moet worden vervangen, kan elke Partij verzoeken deze zaak voor te leggen aan een van de resterende personen op de overeenkomstig artikel 31.8, lid 1, punt c), opgestelde deellijst van voorzitters. De medevoorzitter van het Handelscomité van de verzoekende partij, of diens vertegenwoordiger, wijst de naam van die persoon door loting aan. Het besluit van de geselecteerde persoon over de noodzaak om de voorzitter te vervangen, is definitief. Indien deze geselecteerde persoon van oordeel is dat de voorzitter niet voldoet aan de vereisten van bijlage 31-B, wordt een nieuwe voorzitter aangewezen overeenkomstig artikel 31.6.

VIII. Hoorzittingen

23.    Op basis van het overeenkomstig punt 11 vastgestelde tijdschema stelt de voorzitter van het panel, na overleg met de Partijen en de andere panelleden, de Partijen in kennis van de datum, het tijdstip en de plaats van de hoorzitting. Tenzij de hoorzitting achter gesloten deuren plaatsvindt, wordt deze informatie door de Partij op wier grondgebied de hoorzitting plaatsvindt, openbaar gemaakt.



24.    Tenzij de Partijen anders overeenkomen, wordt de hoorzitting in Brussel gehouden als Chili de klagende Partij is, en in Santiago als de Europese Unie de klagende Partij is. De Partij waartegen de klacht gericht is, draagt de kosten van de logistieke organisatie van de hoorzitting. In naar behoren gemotiveerde gevallen en op verzoek van een Partij kan het panel besluiten een virtuele of hybride hoorzitting te houden en passende regelingen te treffen, na overleg met beide Partijen, rekening houdend met het recht op een eerlijk proces en de noodzaak om transparantie te waarborgen.

25.    Het panel kan aanvullende hoorzittingen bijeenroepen indien de Partijen zulks overeenkomen.

26.    Alle panelleden zijn gedurende de gehele hoorzitting aanwezig.

27.    Tenzij de Partijen anders overeenkomen, kunnen de volgende personen de hoorzitting bijwonen, ongeacht of de hoorzitting openstaat voor het publiek:

a)    vertegenwoordigers van een Partij;

b)    adviseurs;

c)    assistenten en administratief personeel;


d)    tolken, vertalers en notulisten van het panel, en

e)    deskundigen die overeenkomstig artikel 31.22, lid 2, door het panel worden uitgenodigd.

28.    Uiterlijk vijf dagen vóór de datum van een hoorzitting verstrekt elke Partij het panel en de andere Partij een lijst met de namen van de personen die namens die Partij op de hoorzitting pleidooien of uiteenzettingen zullen houden, en van andere vertegenwoordigers en adviseurs die de hoorzitting zullen bijwonen.

29.    De hoorzitting wordt door het panel op de volgende wijze gevoerd, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de klagende Partij en de Partij waartegen de klacht gericht is evenveel tijd krijgen toegewezen, zowel voor de pleidooien als voor de weerleggingen:

a)    Pleidooi:

i)    pleidooi van de klagende Partij;

ii)    pleidooi van de Partij waartegen de klacht gericht is.


b)    Weerlegging:

i)    repliek van de klagende Partij;

ii)    dupliek van de Partij waartegen de klacht gericht is.

30.    Het panel kan op elk moment van de hoorzitting aan beide Partijen vragen stellen.

31.    Het panel ziet erop toe dat van de hoorzitting een proces-verbaal wordt opgemaakt, dat zo spoedig mogelijk na de hoorzitting aan de Partijen wordt verstrekt.

32.    Binnen tien dagen na de datum van de hoorzitting kan elk van beide Partijen een aanvullend schriftelijk stuk indienen over alle aspecten die tijdens de hoorzitting aan de orde zijn gekomen.

IX. Schriftelijke vragen

33.    Het panel kan op elk moment van de procedure aan een Partij of aan beide Partijen schriftelijk vragen stellen. Van alle vragen die aan een Partij worden gesteld, wordt een kopie aan de andere Partij verstrekt.

34.    Elke Partij verstrekt aan de andere Partij een kopie van haar antwoorden op de vragen van het panel. De andere Partij heeft de gelegenheid om binnen vijf dagen na ontvangst van die kopie schriftelijk opmerkingen in te dienen over de antwoorden van de Partij.


X. Vertrouwelijkheid

35.    Elke Partij en het panel moeten informatie die door de andere Partij aan het panel is verstrekt en door die andere Partij als vertrouwelijk is aangemerkt, als vertrouwelijk behandelen. Wanneer een Partij bij het panel een schriftelijke opmerking indient die vertrouwelijke informatie bevat, verstrekt zij daarvan binnen 15 dagen ook een versie zonder de vertrouwelijke informatie, die openbaar wordt gemaakt.

36.    Niets in deze bijlage staat eraan in de weg dat een Partij haar eigen standpunten openbaar maakt voor zover zij, wanneer zij naar door de andere Partij verstrekte informatie verwijst, geen informatie openbaar maakt die door de andere Partij als vertrouwelijk is aangemerkt.

37.    De hoorzittingen van het panel worden achter gesloten deuren gehouden wanneer de opmerkingen of argumenten van een Partij vertrouwelijke informatie bevatten. Wanneer een hoorzitting van het panel in besloten zitting plaatsvindt, respecteren de Partijen het vertrouwelijke karakter van de hoorzitting.

XI. Eenzijdige contacten

38.    Het panel komt niet bijeen noch communiceert met een Partij in afwezigheid van de andere Partij.

39.    Panelleden mogen inhoudelijke aspecten van de procedure niet met een of met beide Partijen bespreken in afwezigheid van de andere panelleden.


XII. Bijdragen van amici curiae

40.    Tenzij de Partijen binnen vijf dagen na de datum van instelling van het panel anders overeenkomen, kan het panel ongevraagde schriftelijke bijdragen van natuurlijke personen van een Partij of rechtspersonen die op het grondgebied van een Partij gevestigd zijn en die onafhankelijk zijn van de regeringen van de Partijen in ontvangst nemen, op voorwaarde dat deze:

a)    binnen tien dagen na de datum van de instelling van het panel door het panel zijn ontvangen;

b)    bondig zijn en, inclusief bijlagen, in elk geval niet meer dan 15 met dubbele regelafstand getypte bladzijden tellen;

c)    rechtstreeks van belang zijn voor een feitelijke of juridische kwestie die door het panel wordt onderzocht;

d)    een beschrijving bevatten van de persoon die de bijdrage indient, voor een natuurlijke persoon met inbegrip van zijn nationaliteit en voor een rechtspersoon met inbegrip van zijn plaats van vestiging, de aard van zijn activiteiten, zijn rechtsvorm, zijn algemene doelstellingen en zijn financieringsbron;

e)    nadere informatie bevatten over het belang dat de persoon bij de panelprocedure heeft, en

f)    zijn opgesteld in de talen die de Partijen overeenkomstig de punten 44 en 45 hebben gekozen.



41.    De stukken worden door het panel verstrekt aan de Partijen, zodat deze hun opmerkingen kunnen indienen. De Partijen kunnen binnen tien dagen na de datum van de toezending van de stukken hun opmerkingen aan het panel kenbaar maken.

42.    Het panel vermeldt in zijn verslag alle bijdragen die het overeenkomstig punt 40 heeft ontvangen. Het panel is niet verplicht in zijn verslag in te gaan op de in de bijdragen naar voren gebrachte argumenten, maar als het dat doet, houdt het ook rekening met eventuele opmerkingen van de Partijen op grond van punt 41.

XIII. Dringende gevallen

43.    Indien de zaak een dringende aangelegenheid betreft als bedoeld in artikel 31.12, past het panel, na overleg met de Partijen, de in deze bijlage bedoelde termijnen zo nodig aan. Het panel stelt de Partijen van die aanpassingen in kennis.

XIV. Werktaal en vertalingen

44.    Tijdens het in artikel 31.4 bedoelde overleg, en uiterlijk op de datum van de in punt 11 van dit reglement van orde bedoelde organisatorische bijeenkomst, proberen de Partijen tot overeenstemming te komen over een gemeenschappelijke werktaal voor de procedures van het panel.



45.    Indien de Partijen niet tot overeenstemming kunnen komen over een gemeenschappelijke werktaal, dient elke Partij haar schriftelijke stukken in de door haar gekozen taal in. Elke Partij verstrekt tegelijkertijd een vertaling in de door de andere Partij gekozen taal, tenzij haar stukken in een van de werktalen van de WTO zijn opgesteld. De Partij waartegen de klacht gericht is, zorgt voor de vertolking van de mondelinge uiteenzettingen in de door de Partijen gekozen talen.

46.    De verslagen en besluiten van het panel worden uitgebracht in de door de Partijen gekozen taal of talen. Indien de Partijen geen overeenstemming hebben bereikt over een gemeenschappelijke werktaal, wordt het tussentijdse verslag en het eindverslag van het panel uitgebracht in een van de werktalen van de WTO.

47.    Elke Partij kan opmerkingen maken over de juistheid van de vertaling van een overeenkomstig deze bijlage opgesteld document.

48.    Elke Partij draagt zelf de kosten die zij maakt in verband met de vertaling van haar schriftelijke stukken. Eventuele kosten voor het vertalen van een besluit of verslag van het panel worden gelijkelijk door de Partijen gedragen.

XV. Bijzondere termijnen

49.    De in deze bijlage vastgestelde termijnen worden aangepast overeenkomstig de bijzondere termijnen voor de goedkeuring van een verslag of besluit door het panel in het kader van de procedures van de artikelen 31.15 tot en met 31.18.

________________

BIJLAGE 31-B

GEDRAGSCODE VOOR PANELLEDEN EN BEMIDDELAARS

I. Definities

1.    In deze bijlage wordt verstaan onder:

a)    “administratief personeel”: met betrekking tot een panellid, andere personen dan assistenten die onder de leiding en het toezicht van een panellid werkzaam zijn;

b)    “assistent”: een persoon die in het kader van het mandaat van een panellid en onder de leiding en het toezicht van dat panellid voor dat panellid onderzoek verricht of ondersteunende taken uitvoert, en

c)    “kandidaat”: een persoon wiens naam voorkomt op de in artikel 31.8 bedoelde lijst van panelleden en wiens selectie als panellid overeenkomstig artikel 31.6 wordt overwogen.


II. Leidende beginselen

2.    Om de integriteit en onpartijdigheid van het mechanisme van geschillenbeslechting te verzekeren, geldt voor iedere kandidaat en ieder panellid dat zij:

a)    zich vertrouwd maken met deze gedragscode;

b)    onafhankelijk en onpartijdig zijn;

c)    directe of indirecte belangenconflicten vermijden;

d)    laakbaar gedrag en de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid vermijden;

f)    de hoogste gedragsnormen in acht nemen, en

e)    zich niet te laten beïnvloeden door eigenbelang, druk van buitenaf, politieke overwegingen, publieke protesten, trouw aan een Partij of vrees voor kritiek.

3.    Panelleden gaan noch direct noch indirect verplichtingen aan en accepteren geen voordelen die op welke wijze dan ook de goede uitoefening van hun taken verstoren of lijken te verstoren.



4.    Panelleden gebruiken hun positie als lid van het panel niet om persoonlijke of particuliere belangen te dienen. Panelleden onthouden zich van handelingen die de indruk kunnen wekken dat anderen in een bijzondere positie verkeren waardoor zij invloed op panelleden kunnen uitoefenen.

5.    Panelleden laten hun gedrag of oordeel niet beïnvloeden door vroegere of huidige financiële, zakelijke, professionele, persoonlijke of sociale relaties of verantwoordelijkheden.

6.    Panelleden gaan geen betrekkingen aan en verwerven geen financiële belangen die hun onpartijdigheid in het gedrang kunnen brengen of wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daardoor de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid wordt gewekt.

III. Openbaarmakingsverplichtingen

7.    Kandidaten die overeenkomstig artikel 31.6 worden verzocht als panellid op te treden, geven, voordat zij hun benoeming aanvaarden, opening van zaken over alle belangen, relaties of aangelegenheden die van invloed kunnen zijn op hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid, of die redelijkerwijs de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid in de procedure kunnen wekken. Daartoe getroosten de kandidaten zich alle redelijke inspanningen om zich bewust te worden van dergelijke belangen, betrekkingen en aangelegenheden, met inbegrip van financiële belangen, beroepsmatige belangen, werkgelegenheids- of familiebelangen.



8.    Op grond van de in punt 7 vastgelegde openbaarmakingsplicht blijven de panelleden voortdurend gehouden dergelijke belangen, relaties en aangelegenheden openbaar te maken wanneer die zich tijdens de procedure voordoen.

9.    De kandidaten of panelleden delen het Handelscomité ter overweging door de Partijen alle aangelegenheden met betrekking tot feitelijke of mogelijke schendingen van deze bijlage mee zodra zij zich daarvan bewust worden.

IV. Taken van de panelleden

10.    Na de aanvaarding van hun aanstelling zijn panelleden beschikbaar voor de uitoefening van hun taken en oefenen zij hun taken gedurende de gehele procedure nauwgezet, snel en billijk uit.

11.    Panelleden onderzoeken uitsluitend vraagstukken die tijdens de procedure aan de orde worden gesteld en die noodzakelijk zijn voor het nemen van een besluit en dragen deze taak niet over aan een andere persoon.

12.    Panelleden nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat hun assistenten en het administratief personeel bekend zijn met de door de panelleden uit hoofde van de delen II, III, IV en VI van deze bijlage aangegane verplichtingen en die naleven.


V. Verplichtingen van voormalige panelleden

13.    Voormalige panelleden onthouden zich van handelingen die de schijn kunnen wekken dat zij bij de uitoefening van hun taken niet onpartijdig waren of dat zij voordeel hebben ontleend aan het besluit van het panel.

14.    Elk voormalig panellid leeft de verplichtingen van deel VI van deze bijlage na.

VI. Vertrouwelijkheid

15.    Panelleden maken niet-openbare informatie over de procedure, evenals informatie die is verkregen tijdens de procedure waarvoor zij zijn aangesteld, te allen tijde niet openbaar. Panelleden maken dergelijke informatie in geen geval openbaar en gebruiken dergelijke informatie niet om een persoonlijk voordeel te verwerven, anderen voordeel te verschaffen of de belangen van anderen te schaden.

16.    Panelleden maken een besluit van het panel of delen daarvan niet openbaar voordat het overeenkomstig hoofdstuk 31 wordt bekendgemaakt.

17.    Panelleden maken op geen enkel moment informatie over de beraadslagingen van een panel of over het standpunt van individuele panelleden openbaar en leggen geen verklaringen af over de procedure waarvoor zij zijn aangesteld of over de litigieuze kwesties in de procedure.


VII. Onkosten

18.    Panelleden houden de aan de procedure bestede tijd en de daarvoor gedane uitgaven bij, evenals de door hun assistenten en door administratief personeel daaraan bestede tijd en daarvoor gedane uitgaven, en overleggen hiervan een eindafrekening.

VIII. Bemiddelaars

19.    Deze bijlage is van overeenkomstige toepassing op bemiddelaars.

PROTOCOL BIJ DE INTERIMOVEREENKOMST INZAKE HANDEL TUSSEN DE EUROPESE UNIE, ENERZIJDS, EN DE REPUBLIEK CHILI, ANDERZIJDS, INZAKE WEDERZIJDSE ADMINISTRATIEVE BIJSTAND IN DOUANEZAKEN

ARTIKEL 1

Definitie:

Voor de toepassing van dit Protocol wordt verstaan onder:

a)    “verzoekende autoriteit”: een daartoe door een Partij aangewezen bevoegde overheidsinstantie die op grond van dit protocol een verzoek om bijstand indient;

b)    “douanewetgeving”: de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die op het grondgebied van een partij van toepassing zijn op de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing daarvan onder andere douaneregelingen of procedures, met inbegrip van verbods-, beperkings- en controlemaatregelen;

c)    “informatie”: alle gegevens, documenten, afbeeldingen, verslagen, mededelingen of gewaarmerkte kopieën, in ongeacht welk formaat, ook in elektronisch formaat, al dan niet verwerkt of geanalyseerd;


d)    “met de douanewetgeving strijdige handeling”: elke schending van de douanewetgeving of poging daartoe, en

e)    “aangezochte autoriteit”: een daartoe door een Partij aangewezen bevoegde overheidsinstantie die op grond van dit protocol een verzoek om bijstand ontvangt.

ARTIKEL 2

Toepassingsgebied

1.    De Partijen verlenen elkaar bijstand om op de onder hun bevoegdheid vallende gebieden, en op de wijze en voorwaarden die bij dit protocol zijn vastgesteld, een correcte toepassing van de douanewetgeving te waarborgen, in het bijzonder door met die wetgeving strijdige handelingen te voorkomen, op te sporen en te bestrijden.

2.    De bijstand in douanezaken waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke overheidsinstantie van een Partij die bevoegd is voor de toepassing van dit protocol. Deze bijstand laat de bepalingen inzake wederzijdse bijstand in strafzaken onverlet en geldt niet voor inlichtingen die zijn verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van een rechterlijke autoriteit worden uitgeoefend, tenzij deze ermee instemt dat die inlichtingen worden verstrekt.

3.    Bijstand bij de invordering van rechten, heffingen en boetes valt niet onder dit protocol.


ARTIKEL 3

Bijstand op verzoek

1.    Op verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de aangezochte autoriteit eerstgenoemde alle ter zake dienende informatie die deze nodig heeft om erop toe te zien dat de douanewetgeving correct wordt toegepast, met inbegrip van informatie betreffende voorgenomen of vastgestelde handelingen die met deze wetgeving in strijd zijn of zouden kunnen zijn.

2.    Op verzoek van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mee:

a)    of goederen die uit het grondgebied van de ene Partij zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze op het grondgebied van de andere Partij zijn ingevoerd, in voorkomend geval onder vermelding van de douaneregeling waaronder de goederen zijn geplaatst;

b)    of goederen die op het grondgebied van de ene Partij zijn ingevoerd, op regelmatige wijze uit het grondgebied van de andere Partij zijn uitgevoerd, in voorkomend geval onder vermelding van de douaneregeling waaronder de goederen zijn geplaatst.



3.    Op verzoek van de verzoekende Partij zorgt de aangezochte autoriteit ervoor, binnen het kader van haar wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, dat toezicht wordt uitgeoefend op:

a)    natuurlijke personen of rechtspersonen van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij bij met de douanewetgeving strijdige handelingen betrokken zijn of waren;

b)    goederen die op zodanige wijze worden of kunnen worden vervoerd dat redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij handelingen die in strijd zijn met de douanewetgeving;

c)    plaatsen waar op zodanige wijze voorraden goederen zijn of kunnen worden aangelegd dat redelijkerwijs kan worden vermoed dat die goederen bedoeld zijn om te worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen; en

d)    vervoermiddelen die op zodanige wijze worden of kunnen worden gebruikt dat redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen.


ARTIKEL 4

Ongevraagde bijstand

De Partijen verlenen elkaar, in overeenstemming met hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, op eigen initiatief bijstand indien zij dit noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, door het verstrekken van informatie die zij hebben verkregen over voltooide, geplande of lopende activiteiten die met de douanewetgeving strijdige handelingen vormen of lijken te vormen en die voor de andere Partij van belang kunnen zijn. Die inlichtingen betreffen met name het volgende:

a)    personen, goederen en vervoermiddelen; en

b)    nieuwe middelen of methoden die worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen.

ARTIKEL 5

Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand

1.    Verzoeken op grond van dit protocol worden schriftelijk in gedrukte of elektronische vorm gedaan. Zij gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kan de aangezochte autoriteit ook mondelinge verzoeken aanvaarden, mits deze door de verzoekende autoriteit onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.



2.    De in lid 1 bedoelde verzoeken bevatten de volgende gegevens:

a)    de naam van de verzoekende autoriteit en van de verzoekende ambtenaar;

b)    de gevraagde inlichtingen of het soort bijstand;

c)    het doel en de reden van het verzoek;

d)    de toepasselijke wet- en regelgeving en andere juridische elementen;

e)    zo nauwkeurig en volledig mogelijke gegevens over de natuurlijke personen op wie of de rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;

f)    een overzicht van de relevante feiten en het reeds verrichte onderzoek; en

g)    aanvullende beschikbare gegevens op basis waarvan de aangezochte autoriteit gevolg kan geven aan het verzoek.

3.    Verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor die autoriteit aanvaardbare taal, waarbij het Engels altijd een aanvaardbare taal is. Deze eis geldt niet voor de in lid 1 bedoelde bescheiden waarvan het verzoek vergezeld gaat.



4.    Indien een verzoek niet voldoet aan de in de leden 1, 2 en 3 vermelde vormvereisten, kan de aangezochte autoriteit verzoeken om correctie of aanvulling van het verzoek; in de tussentijd kunnen voorlopige maatregelen worden gelast.

ARTIKEL 6

Uitvoering van verzoeken

1.    Binnen de grenzen van haar bevoegdheden en de haar beschikbare middelen behandelt de aangezochte autoriteit een verzoek om bijstand alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde Partij handelt, verstrekt zij de al beschikbare informatie en verricht zij het nodige onderzoek of laat zij dit verrichten. Indien de aangezochte autoriteit het verzoek aan een andere autoriteit richt omdat zij niet alleen kan handelen, is dit lid eveneens van toepassing op die andere autoriteit.

2.    Aan verzoeken om bijstand wordt voldaan overeenkomstig de wet- en regelgeving van de aangezochte Partij.

3.    De aangezochte autoriteit verstuurt binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek om bijstand een antwoord op het verzoek om bijstand. Indien de aangezochte autoriteit niet in staat is om binnen deze termijn aan het verzoek om bijstand te voldoen, stelt zij de verzoekende autoriteit daarvan in kennis en geeft zij aan wanneer zij verwacht aan het verzoek te kunnen voldoen.


ARTIKEL 7

Vorm waarin de inlichtingen worden verstrekt

1.    De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het ingestelde onderzoek schriftelijk mee aan de verzoekende autoriteit en voegt daarbij de relevante documenten gewaarmerkte kopieën of andere stukken. Die inlichtingen kunnen ook langs elektronische weg worden verstrekt.

2.    Originele documenten worden uitsluitend op verzoek van de verzoekende autoriteit overeenkomstig de wettelijke voorschriften van elke Partij toegezonden indien gewaarmerkte afschriften ontoereikend zijn. De verzoekende autoriteit stuurt die originelen zo spoedig mogelijk terug.

3.    Wanneer lid 2 van toepassing is, verstrekt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit de gegevens betreffende de echtheid van de documenten die door op haar grondgebied gevestigde officiële instanties zijn afgegeven of gecertificeerd ter staving van een goederenaangifte.


ARTIKEL 8

Aanwezigheid van ambtenaren van een Partij op het grondgebied van de andere Partij

1.    Daartoe gemachtigde ambtenaren van een Partij kunnen, met instemming van de andere Partij en op de door laatstgenoemde gestelde voorwaarden, aanwezig zijn in de kantoren van de aangezochte autoriteit of van een andere betrokken instantie als bedoeld in artikel 6, lid 1, om informatie te verzamelen over handelingen die met de douanewetgeving in strijd zijn of kunnen zijn, en die de verzoekende autoriteit nodig heeft voor de toepassing van dit Protocol.

2.    Daartoe gemachtigd ambtenaren van een Partij kunnen, met instemming van de andere Partij en op de door laatstgenoemde gestelde voorwaarden, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht.

3.    Daartoe gemachtigde ambtenaren van een Partij zijn in een louter raadgevende hoedanigheid aanwezig op het grondgebied van de andere Partij, gedurende welke tijd die daartoe gemachtigde ambtenaren:

a)    te allen tijde hun officiële hoedanigheid kunnen aantonen;

b)    geen uniform en geen wapens dragen; en

c)    dezelfde bescherming genieten als ambtenaren van de andere Partij, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die op het grondgebied van de andere Partij van toepassing zijn.


ARTIKEL 9

Levering en kennisgeving

1.    Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, in overeenstemming met haar wet- en regelgeving, alle maatregelen die nodig zijn voor de verstrekking van documenten of de kennisgeving van besluiten van de verzoekende autoriteit in verband met de toepassing van dit protocol aan adressaten die op het grondgebied van de aangezochte autoriteit verblijven of gevestigd zijn.

2.    Verzoeken om de verstrekking van documenten of de kennisgeving van besluiten worden schriftelijk tot de aangezochte autoriteit gericht in een officiële taal van die autoriteit of in een voor die autoriteit aanvaardbare taal.

ARTIKEL 10

Automatische uitwisseling van inlichtingen

1.    De Partijen kunnen in onderlinge overeenstemming, overeenkomstig artikel 15:

a)    onder dit protocol vallende inlichtingen automatisch uitwisselen; en


b)    specifieke inlichtingen uitwisselen voordat zendingen op het grondgebied van de andere Partij aankomen.

2.    De Partijen stellen regelingen vast met betrekking tot het soort inlichtingen dat zij beogen uit te wisselen en het formaat en de frequentie van de toezending, met het oog op de uitvoering van de uitwisselingen uit hoofde van lid 1, punten a) en b).

ARTIKEL 11

Uitzonderingen op de verplichting tot het verlenen van bijstand

1.    Bijstand kan worden geweigerd of van bepaalde voorwaarden of eisen afhankelijk worden gesteld wanneer een Partij van oordeel is dat bijstand op grond van dit protocol:

a)    de soevereiniteit van Chili of van de lidstaat die is verzocht om bijstand zou kunnen aantasten;

b)    de openbare orde, de veiligheid of andere wezenlijke belangen, met name in de in artikel 12, lid 5, genoemde gevallen, zou kunnen schaden; of

c)    tot schending van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim leidt.



2.    De aangezochte autoriteit kan de bijstand uitstellen indien die bijstand lopende onderzoeken, vervolgingen of procedures zou verstoren. In dat geval pleegt de aangezochte autoriteit overleg met de verzoekende autoriteit om te bepalen of de bijstand kan worden verleend op door de aangezochte autoriteit te stellen voorwaarden.

3.    Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit is vrij om te bepalen hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.

4.    Indien de in de leden 1 en 2 bedoelde bijstand wordt geweigerd, dienen dat besluit en de redenen ervan terstond aan de verzoekende autoriteit te worden medegedeeld.

ARTIKEL 12

Uitwisseling van informatie en vertrouwelijkheid

1.    De uit hoofde van dit protocol ontvangen informatie wordt uitsluitend overeenkomstig de in dit protocol vastgelegde doelen gebruikt.



2.    Het gebruik van uit hoofde van dit protocol verkregen informatie in gerechtelijke of bestuursrechtelijke procedures betreffende met de douanewetgeving strijdige handelingen wordt beschouwd als gebruik overeenkomstig de doelen van dit protocol. De Partijen kunnen derhalve in het kader van de bewijsvoering, in rapporten en getuigenissen en bij procedures die bij rechtbanken aanhangig worden gemaakt, gebruikmaken van de informatie die zij op grond van deze bijlage hebben verkregen en van de documenten waarin zij op grond van deze bijlage inzage hebben gekregen. De aangezochte autoriteit die de informatie heeft verstrekt of die inzage heeft gegeven in de documenten, kan als voorwaarde stellen dat zij van zulk gebruik in kennis wordt gesteld.

3.    Indien een van de Partijen de informatie voor andere doeleinden wenst te gebruiken, vraagt zij de autoriteit die de informatie heeft verstrekt vooraf om schriftelijke toestemming. Voor dat gebruik gelden dan de door die autoriteit opgelegde voorwaarden.

4.    Alle informatie, ongeacht de vorm ervan, die op grond van dit protocol wordt verstrekt, is vertrouwelijk of is alleen bestemd voor beperkte verspreiding, in overeenstemming met de toepasselijke wet- en regelgeving van elke Partij. Deze informatie valt onder de geheimhoudingsplicht en wordt beschermd overeenkomstig de wet- en regelgeving inzake dergelijke informatie op het grondgebied van de ontvangende Partij. De Partijen informeren elkaar over hun toepasselijke wet- en regelgeving.

5.    Persoonsgegevens mogen alleen worden doorgegeven in overeenstemming met de gegevensbeschermingsregels van de Partij die de gegevens verstrekt. Elke Partij stelt de andere Partij in kennis van de toepasselijke regels voor gegevensbescherming en stelt, indien nodig, alles in het werk om overeenstemming te bereiken over aanvullende bescherming.


ARTIKEL 13

Deskundigen en getuigen

De aangezochte autoriteit kan een ambtenaar machtigen om, binnen de grenzen van de hem verleende machtiging, als deskundige of getuige te verschijnen in gerechtelijke of bestuursrechtelijke procedures betreffende onder dit protocol vallende aangelegenheden en daarbij de voor de procedure noodzakelijke voorwerpen, documenten of gewaarmerkte afschriften over te leggen. In de oproeping dient uitdrukkelijk te worden vermeld voor welke rechterlijke of bestuurlijke instantie de ambtenaar moet verschijnen en over welke aangelegenheid en in welke functie of hoedanigheid hij of zij zal worden ondervraagd.

ARTIKEL 14

Kosten van de bijstand

1.    De Partijen zien af van wederzijdse vorderingen voor de vergoeding van kosten voor de uitvoering van dit protocol.

2.    De kosten en de vergoedingen die worden betaald aan deskundigen, getuigen, tolken en vertalers, met uitzondering van ambtenaren, worden in voorkomend geval gedragen door de verzoekende Partij.



3.    Indien de uitvoering van het verzoek buitengewone uitgaven met zich meebrengt, stellen de Partijen de voorwaarden vast waaronder het verzoek moet worden uitgevoerd, evenals de wijze waarop deze kosten moeten worden gedragen.

ARTIKEL 15

Uitvoering

1.    Met de uitvoering van dit protocol zijn enerzijds de douaneautoriteiten van Chili en anderzijds de bevoegde diensten van de Europese Commissie en, in voorkomend geval, de douaneautoriteiten van de lidstaten belast. Zij stellen alle voor de toepassing van dit protocol noodzakelijke praktische maatregelen en regelingen vast, rekening houdend met de wederzijdse toepasselijke wet- en regelgeving, met name op het gebied van de gegevensbescherming.

2.    De Partijen houden elkaar geïnformeerd over de nadere uitvoeringsmaatregelen die elk van de Partijen overeenkomstig dit protocol vaststelt, met name ten aanzien van de bevoegde diensten en de als bevoegd voor het verzenden en ontvangen van de in dit protocol bedoelde mededelingen aangewezen ambtenaren.



3.    In de Europese Unie laat dit protocol de doorgifte van gegevens die uit hoofde van dit protocol zijn verkregen tussen de bevoegde diensten van de Europese Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten onverlet.

ARTIKEL 16

Andere overeenkomsten

De bepalingen van dit protocol hebben voorrang boven de bepalingen van bilaterale overeenkomsten inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken die tussen afzonderlijke lidstaten van de Unie en Chili zijn of kunnen worden gesloten, voor zover die bilaterale overeenkomsten onverenigbaar zijn met dit protocol.

ARTIKEL 17

Overleg

Met betrekking tot de interpretatie en uitvoering van dit protocol plegen de Partijen overleg om eventuele kwesties op te lossen in het kader van het bij artikel 33.4, lid 1 van deze overeenkomst ingestelde Subcomité Douane, Handelsbevordering en Oorsprongsregels.

GEZAMENLIJKE VERKLARING OVER DE BEPALINGEN INZAKE HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING IN DE INTERIMOVEREENKOMST INZAKE HANDEL TUSSEN DE EUROPESE UNIE, ENERZIJDS, EN DE REPUBLIEK CHILI, ANDERZIJDS

De Partijen,

HERINNEREND AAN hun gedeelde waarden en de sterke culturele, politieke, economische en samenwerkingsbanden die hen verenigen,

HERINNEREND AAN hun verbintenis om de in 2002 gesloten Associatieovereenkomst tussen de EU en Chili te moderniseren en te vervangen om de nieuwe politieke en economische realiteit in aanmerking te nemen,

NOGMAALS BEVESTIGEND dat zij vastbesloten zijn hun samenwerking met betrekking tot bilaterale, regionale en internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang te versterken,

Ervan OVERTUIGD dat de Geavanceerde Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds (“de geavanceerde kaderovereenkomst”), en de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds (“de interim-handelsovereenkomst”), beide partijen ten goede zullen komen bij het aanwakkeren van het economisch herstel na de COVID-19-crisis, het genereren van groei in een geopolitieke context die wordt gekenmerkt door toegenomen instabiliteit, en het verder versterken van hun banden,


VASTBESLOTEN ervoor te zorgen dat de interim-handelsovereenkomst duurzaamheid bevordert, zodat economische groei gepaard gaat met de bescherming van fatsoenlijk werk, klimaat en milieu, met volledige inachtneming van de gedeelde waarden en prioriteiten van de Partijen, waaronder steun voor de groene transitie en de bevordering van verantwoorde en duurzame waardeketens, en

ERKENNEND dat een inclusieve betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de uitvoering van de interim-handelsovereenkomst van essentieel belang is voor het tijdig identificeren van uitdagingen, kansen en prioriteiten, en voor het toezicht op de respectieve overeengekomen acties,

geven uiting aan hun gezamenlijke voornemen om de interim-handelsovereenkomst snel te sluiten en vervolgens samen te werken bij de uitvoering van de duurzaamheidsaspecten ervan, geleid door de volgende overwegingen:

1.    Ten aanzien van hun gezamenlijke doelstelling om een hoog niveau van arbeidsbescherming en fatsoenlijk werk voor iedereen te bevorderen, onderstrepen de Partijen hun verbintenis om de internationaal erkende fundamentele arbeidsnormen, zoals gedefinieerd in de fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), te eerbiedigen, te bevorderen en effectief uit te voeren. In dit verband zijn de Partijen ingenomen met het besluit van de IAO om het beginsel van een “veilige en gezonde werkomgeving” toe te voegen aan de fundamentele beginselen en rechten op het werk, en de overeenkomstige IAO-verdragen dienovereenkomstig uit te breiden, die zij waar nodig zullen trachten te ratificeren.



2.    Ten aanzien van hun gezamenlijke doelstelling om de urgente dreiging van klimaatverandering aan te pakken, onderstrepen de Partijen hun verbintenis om het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de Overeenkomst van Parijs die in het kader daarvan is aangenomen, daadwerkelijk uit te voeren, met inbegrip van hun verbintenissen inzake hun respectieve nationaal bepaalde bijdrage.

3.    Ten aanzien van hun gezamenlijke doelstelling om het milieu te beschermen en in stand te houden en hun natuurlijke hulpbronnen duurzaam te beheren, onderstrepen de Partijen hun verbintenis om de multilaterale milieuovereenkomsten en -protocollen waarbij zij respectievelijk partij zijn, met inbegrip van het Verdrag inzake biologische diversiteit, daadwerkelijk uit te voeren.

De Partijen nemen er nota van dat hun gezamenlijke doelstelling om de inclusieve deelname van het maatschappelijk middenveld te vergroten en regelmatig met hun respectieve interne adviesgroepen van gedachten te wisselen, onder meer over relevante projecten voor technische bijstand, de handels- en duurzaamheidsaspecten van de interim-handelsovereenkomst omvat. De Partijen onderstrepen hun verbintenis om de interactie tussen hun respectieve interne adviesgroepen te bevorderen en te vergemakkelijken met behulp van de middelen die zij passend achten, met inbegrip van periodieke vergaderingen. De Partijen geven uiting aan hun voornemen om de interne adviesgroepen te ondersteunen in overeenstemming met hun nationale wetgeving en beleid.

Wat de uitvoering van het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling van de interim-handelsovereenkomst betreft, streven de Partijen ernaar zich te concentreren op de gezamenlijk vastgestelde duurzaamheidsprioriteiten. De Partijen zullen het maatschappelijk middenveld verzoeken om standpunten over en deelname aan aangelegenheden die verband houden met de uitvoering van het hoofdstuk, met inbegrip van de opvolging van de door de Partijen aangegane verbintenissen.


De Partijen zullen bij de inwerkingtreding van de interim-handelsovereenkomst een formele evaluatie van de aspecten handel en duurzame ontwikkeling van die overeenkomst starten overeenkomstig artikel
 26.23 van die overeenkomst, teneinde te overwegen in voorkomend geval aanvullende bepalingen op te nemen die op dat moment door een van de Partijen relevant kunnen worden geacht, onder meer in het kader van hun respectieve interne beleidsontwikkelingen en hun recente internationale verdragspraktijk, naargelang de Partijen dat passend achten. Dergelijke aanvullende bepalingen kunnen met name betrekking hebben op de verdere versterking van het handhavingsmechanisme voor het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling, met inbegrip van de mogelijkheid om een nalevingsfase toe te passen, alsmede relevante tegenmaatregelen als uiterste middel.

Onverminderd het resultaat van de evaluatie zullen de Europese Unie en Chili ook de mogelijkheid overwegen om de Overeenkomst van Parijs als essentieel onderdeel van de interim-handelsovereenkomst op te nemen.

De Partijen zullen ernaar streven het evaluatieproces binnen 12 maanden af te ronden en alle overeengekomen resultaten van het evaluatieproces erin op te nemen door de interim-handelsovereenkomst overeenkomstig artikel 33.9 van die overeenkomst te wijzigen.

(1)    Fungeert als centrale inkoopentiteit voor alle Italiaanse overheden.
(2)    Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB EU L 154 van 21.6.2003), zoals laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1137/2008.
(3)    Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB EU L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
(4)    Volgens Richtlijn 2014/25/EU is een “overheidsonderneming” een onderneming waarop aanbestedende diensten rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed kunnen uitoefenen uit hoofde van eigendom, financiële deelname of de op de onderneming van toepassing zijnde voorschriften.Het vermoeden van overheersende invloed bestaat in een van de volgende gevallen wanneer een aanbestedende dienst, direct of indirect:    de meerderheid van het geplaatste kapitaal van het bedrijf bezit; of    over de meerderheid van de stemrechten verbonden aan de door genoemd bedrijf uitgegeven aandelen beschikt; of    meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van het bedrijf kan aanwijzen.
(5)    Onder “verbonden ondernemingen” wordt verstaan: ondernemingen waarvan de jaarrekening is geconsolideerd met die van de aanbestedende dienst overeenkomstig de voorschriften van de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, punt g), van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (PB EU L 193 van 18.7.1983, blz. 1) of, in het geval van aanbestedende diensten die niet onder die richtlijn vallen, ondernemingen waarop de aanbestedende dienst rechtstreeks of middellijk een dominerende invloed kan uitoefenen of ondernemingen die een dominerende invloed op een aanbestedende dienst kunnen uitoefenen of die, tezamen met de aanbestedende dienst, onder dominerende invloed staan van een andere onderneming uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of op de voor de onderneming geldende voorschriften.
(6)    Wanneer in verband met de datum van oprichting of aanvang van de bedrijfsactiviteiten van de verbonden onderneming de omzet over de afgelopen drie jaar niet beschikbaar is, kan deze onderneming ermee volstaan om, in het bijzonder door het extrapoleren van activiteiten, aan te tonen dat de in dit punt bedoelde omzet aannemelijk is.
(7)    http://unstats.un.org/unsd/cr/registry/regcst.asp?Cl=9&Lg=1
(8)    Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB EU L 94 van 28.3.2014, blz. 1).
(9)    PB EU L 343 van 14.12.2012, blz. 1.