29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 242/504


RESOLUTIE (EU) 2023/1951 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2023

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone luchtvaart” (vóór 30 november 2021 de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2) voor het begrotingsjaar 2021

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone luchtvaart” voor het begrotingsjaar 2021,

gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het advies van de Commissie vervoer en toerisme,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0078/2023),

A.

overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming voor de toepassing van het gezamenlijk technologie-initiatief in de luchtvaart in december 2007 binnen het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) werd opgericht voor een periode van tien jaar (Clean Sky 1); overwegende dat de Raad in mei 2014 de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming in het kader van het programma Horizon 2020 tot 31 december 2024 heeft verlengd (Clean Sky 2);

B.

overwegende dat de Raad in november 2021 Verordening (EU) 2021/2085 (1) (“enkele basishandeling”) heeft vastgesteld tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone luchtvaart” (de “Gemeenschappelijke Onderneming”) ter vervanging van Clean Sky 2, in het kader van het programma Horizon Europa voor de periode die eindigt op 31 december 2031;

C.

overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone luchtvaart” een publiek-privaat partnerschap is voor het transformeren van de luchtvaart in de richting van een duurzame en klimaatneutrale toekomst;

D.

overwegende dat de Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en organisaties uit de luchtvaartsector die zich inzetten voor de totstandbrenging van een nieuwe wereldwijde norm voor betrouwbare en klimaatneutrale luchtvaartsystemen, de oprichtende leden van de Gemeenschappelijk Onderneming zijn;

E.

overwegende dat de financiële bijdrage van de Unie, met inbegrip van EVA-kredieten, aan de administratieve en operationele kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming tot 1,7 miljard EUR bedraagt, waarvan maximaal 39,223 miljoen EUR bestemd is voor administratieve kosten; overwegende dat de andere leden van de Gemeenschappelijke Onderneming dan de Unie een totale bijdrage van ten minste 2,4 miljard EUR leveren, waarvan maximaal 39,223 miljoen EUR voor administratieve kosten, of ervoor zorgen dat hun samenstellende of verbonden entiteiten deze bijdrage leveren, gedurende de looptijd van tien jaar;

Budgettair en financieel beheer

1.

juicht het toe dat uit het verslag van de Rekenkamer blijkt dat de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het op 31 december 2021 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële situatie van de Gemeenschappelijke Onderneming op 31 december 2021, de resultaten van haar verrichtingen, haar kasstromen en de veranderingen in haar nettoactiva voor het desbetreffende jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels en dat de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn;

2.

erkent dat Horizon Europa ambitieuze doelstellingen heeft voor de Gemeenschappelijke Onderneming, die alleen kunnen worden bereikt als er doeltreffende oplossingen worden ontworpen en uitgevoerd waarmee de zwakke punten in de interne controlesystemen worden aangepakt en waarmee voorbereidingen worden getroffen voor de toekomstige uitdagingen die voortvloeien uit de toegenomen verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld op het gebied van personeelsbeheer en -planning; wijst er in dit verband op dat bijzonder ingewikkelde en omslachtige berekeningen en rapportagevereisten een aanzienlijk risico op fouten met zich meebrengen, en verzoekt daarom de mogelijkheden voor vereenvoudigingen te onderzoeken, voor zover die verenigbaar zijn met het bestaande rechtskader;

3.

stelt vast dat de definitieve beschikbare begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor 2021 (met inbegrip van opnieuw opgenomen niet-gebruikte kredieten van voorgaande jaren, bestemmingsontvangsten en herschikkingen naar het volgende jaar) in totaal 182,6 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 189,9 miljoen EUR aan betalingskredieten omvatte;

4.

begrijpt dat de uitvoering van de begroting werd beïnvloed door de COVID-19-pandemie, met name wat betreft betalingskredieten voor de administratieve uitgaven en dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2021 desondanks een uitvoeringspercentage van 99,6 % had voor de vastleggingskredieten (exclusief de niet-gebruikte kredieten die in het lopende jaar niet nodig waren) en dat de betalingskredieten werden uitgevoerd voor 82,3 % van de beschikbare middelen, exclusief het bedrag van 22,9 miljoen EUR aan niet-gebruikte kredieten van 2021 (56,3 % van het uitvoeringspercentage als de niet-gebruikte kredieten worden inbegrepen in de totale begroting voor betalingen);

5.

stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming eind 2021 bijna het volledige bedrag van 1 716 miljoen EUR van de maximale EU-bijdrage had vastgelegd voor ondertekende subsidieovereenkomsten in het kader van Horizon 2020; wijst erop dat hiervan in de komende jaren nog ongeveer 273 miljoen EUR (ofwel 16 %) moet worden betaald; merkt voorts op dat de particuliere leden zich er juridisch toe hadden verbonden 2 113,8 miljoen EUR aan bijdragen in natura te leveren;

6.

onderstreept dat de uitvoeringspercentages voor de beschikbare begroting van 2021 voor vastleggingen en betalingen van de Gemeenschappelijke Onderneming voor Horizon 2020-projecten respectievelijk 100 % en 83 % bedroegen;

7.

maakt uit het jaarlijks activiteitenverslag op dat de planning voor 2022-2023 werd herzien om daarin de overdracht van 2020-2021 (niet-bestede bedragen en geherprogrammeerde prestaties) op te nemen, teneinde verslag uit te brengen over de resterende activiteiten tot het einde van het programma; merkt op dat de volgende periode van cruciaal belang is, aangezien 70 % van de resultaten in de laatste twee jaren van het programma wordt verwacht, met een resterende financiering van circa 10 % op programmaniveau; merkt bovendien op dat het risico op vertragingen met betrekking tot sommige innovatieve vliegtuigdemonstratieplatforms/demonstratiemodellen van geïntegreerde technologie (IADP/ITD) hoog blijft en dat speciale monitoring door de leden nodig is om de resultaten ervan binnen de looptijd van het Clean Sky 2-programma te kunnen leveren; wijst er voorts op dat in de komende periode alle innovatieve vliegtuigdemonstratieplatforms, demonstratiemodellen voor geïntegreerde technologie en transversale activiteiten naar verwachting in de tussentijdse beoordeling (uiterlijk in juli 2022) het plan voor voltooiing zullen bevestigen en dat de tussentijdse voortgangsverslagen een centrale rol zullen spelen bij de beoordeling van de bereikte cumulatieve prestaties en het leveringsplan van de resultaten volgens schema zullen bevestigen;

Personeel en aanbestedingen

8.

merkt op dat de personeelsformatie van de Gemeenschappelijke Onderneming voor 2021 in totaal 42 statutaire personeelsleden (tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten) en 2 gedetacheerde nationale deskundigen omvatte waarvan eind 2021 maar liefst 42 posten bezet waren; stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2021 de aanwervingsprocedure voor twee functies (teamleider en projectmedewerker) heeft opgestart; merkt voorts op dat de Gemeenschappelijke Onderneming naast de statutaire ambten een beroep doet op externe dienstverleners zoals de webmaster, het IT-dienstenbedrijf dat met de andere gemeenschappelijke ondernemingen wordt gedeeld, negen uitzendkrachten en een consultant op het gebied van communicatie (Engelse redactie) om de Gemeenschappelijke Onderneming extra ondersteuning te bieden;

9.

maakt met bezorgdheid uit de follow-up van de opmerkingen van de Rekenkamer van voorgaande jaren op dat de verhoogde inzet van uitzendkrachten van de afgelopen jaren aanhoudt en dat 13 % van het statutair personeel uit uitzendkrachten bestaat; herinnert eraan dat een hoog percentage arbeidscontractanten doorgaans leidt tot een aanzienlijk groter personeelsverloop bij de Gemeenschappelijke Onderneming en tot een verdere destabilisering van de personeelssituatie; benadrukt bovendien dat de inzet van uitzendkrachten een tijdelijke oplossing moet blijven, omdat deze anders negatieve gevolgen kan hebben voor de algemene prestaties van de Gemeenschappelijke Onderneming, onder meer wat betreft het behoud van sleutelcompetenties, onduidelijke verantwoordingskanalen, mogelijke gerechtelijke geschillen en een lagere efficiëntie van het personeel; neemt kennis van het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming dat zij de afgelopen jaren gedwongen was om steeds meer gebruik te maken van de diensten van uitzendkrachten vanwege de door inflexibele personeelsformatie veroorzaakte beperkingen en het toenemende aantal taken en de groeiende werklast, en dat deze trend zich naar verwachting zal voortzetten met het programma Clean Sky 2 en het nieuwe programma “Schone luchtvaart”, die parallel lopen; merkt daarnaast op dat het een betere oplossing zou zijn om de Gemeenschappelijke Onderneming meer flexibiliteit te bieden met betrekking tot het aantal posten voor arbeidscontracten in de personeelsformatie; herinnert er echter aan dat de Gemeenschappelijke Onderneming een geformaliseerd model of richtsnoeren moet ontwikkelen voor de raming van de personeelsbehoeften (met inbegrip van essentiële competenties), met als doel het gebruik van personele middelen te optimaliseren;

10.

juicht het toe dat de Gemeenschappelijke Onderneming samen met de andere gemeenschappelijke ondernemingen het gebruik van Systal, een online HR-instrument voor veilige selectieprocedures, verder ten uitvoer heeft gelegd; merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming, in overeenstemming met het besluit van de raad van bestuur met betrekking tot het herindelingssysteem, in 2021 is overgegaan tot een herindelingsprocedure en dat als gevolg daarvan elf tijdelijke functionarissen en drie arbeidscontractanten zijn geherkwalificeerd;

11.

betreurt dat er in 2021 geen oproep tot het indienen van voorstellen is gedaan;

12.

prijst de sterke betrokkenheid van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) (29 % van het totale aantal participaties in gefinancierde projecten: 555 op 1887) en de hoge mate van succes van kmo-aanvragers (43 %); herinnert eraan dat de Gemeenschappelijke Onderneming nieuwe kansen creëert voor kmo’s;

13.

merkt op dat de 17 contracten die in 2021 werden gegund en ondertekend, betrekking hadden op aanbestedingen en specifieke contracten voor de uitvoering van lopende kadercontracten;

14.

maakt uit het jaarlijks activiteitenverslag 2021 op dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone luchtvaart”, wat het genderevenwicht betreft, een lager percentage vrouwen heeft dat deelneemt aan het programma en de rol van projectcoördinatoren, adviseurs en deskundigen vervult dan vorig jaar; betreurt dat deze cijfers zijn gedaald en dringt aan op meer inspanningen ten aanzien van het genderevenwicht;

15.

merkt op dat het deel van de werkgeversbijdragen voor het personeel van de gemeenschappelijke ondernemingen dat overeenkomt met de verhouding tussen hun niet door de EU gesubsidieerde inkomsten en hun totale inkomsten, sinds 2016 niet door de gemeenschappelijke ondernemingen aan de pensioenregeling van de Unie is betaald, aangezien de Commissie deze uitgaven niet heeft opgenomen in de begroting van de gemeenschappelijke ondernemingen en evenmin formeel om betalingen heeft verzocht; verzoekt de Commissie stappen te ondernemen om soortgelijke problemen in de toekomst te voorkomen;

16.

merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming nog geen gevolg heeft gegeven aan de aanbeveling van de Rekenkamer van 2020 met betrekking tot het inzetten van uitzendkrachten; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming dit probleem zo spoedig mogelijk op te lossen aangezien deze situatie instabiliteit en aanzienlijke risico’s voor de Gemeenschappelijke Onderneming met zich brengt; merkt op dat de uitvoering van de onderzoeks- en innovatieagenda van de Gemeenschappelijke Onderneming niet kan worden gerealiseerd met dit statutair personeelsbestand;

Interne controle

17.

merkt op dat, wat Horizon 2020-betalingen betreft, de gemeenschappelijke auditdienst van directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie van de Commissie verantwoordelijk is voor de controles achteraf, en dat de Gemeenschappelijke Onderneming op basis van de resultaten van de controles achteraf die eind 2021 beschikbaar waren, een representatief foutenpercentage van 1,8 % (tegen 1,60 % in 2020) en een restfoutenpercentage van 1,0 % (tegen 0,91 % in 2020) had gerapporteerd voor Horizon 2020-projecten (verrekeningen en saldobetalingen);

18.

wijst erop dat de Rekenkamer, om de controles van operationele betalingen van de Gemeenschappelijke Onderneming te beoordelen, een willekeurige steekproef van in 2021 verrichte Horizon 2020-betalingen op het niveau van de eindbegunstigden heeft gecontroleerd om de foutenpercentages van de controles achteraf te verifiëren; betreurt dat de Rekenkamer in één geval een systemische fout heeft vastgesteld en gekwantificeerd die verband hield met de onjuiste berekening van uurtarieven voor personeelskosten;

19.

benadrukt dat in de bevindingen van de Rekenkamer wordt bevestigd dat er sprake is van aanhoudende systemische fouten voor gedeclareerde personeelskosten en dat met name kmo’s en nieuwe begunstigden foutgevoeliger zijn dan andere begunstigden; benadrukt dat deze fouten sinds 2017 ook regelmatig in eerdere jaarverslagen van de Rekenkamer worden gemeld; benadrukt daarom dat een stroomlijning van de Horizon 2020-regels voor de declaratie van personeelskosten en een ruimer gebruik van vereenvoudigde kostenopties de eerste voorwaarden zijn om de foutenpercentages te stabiliseren tot onder het materialiteitsniveau; benadrukt dat de Gemeenschappelijke Onderneming haar interne controlesystemen moet versterken om het toegenomen risico met betrekking tot kmo’s en nieuwe begunstigden aan te pakken, en dat zij het gebruik van de Personnel Costs Wizard door bepaalde categorieën begunstigden die meer geneigd zijn fouten te maken, zoals kmo’s en nieuwe begunstigden, sterk moet aanmoedigen; is ingenomen met het feit dat alle gemeenschappelijke ondernemingen in 2022 zijn begonnen met de uitvoering van maatregelen voor de verlaging van het foutenpercentage in overeenstemming met de door de Rekenkamer voorgestelde maatregelen, waaronder het onderzoeken van mogelijkheden voor vereenvoudigde vormen van kosten zoals eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages;

20.

maakt zich ernstige zorgen over het feit dat in 2021 belangrijke documenten (bijvoorbeeld verklaringen van leden van het evaluatiecomité over de afwezigheid van belangenconflicten, evaluatieverslagen over aanbestedingen, evaluatieverslagen in het kader van aanwervingsprocedures, besluiten inzake selectiecomités voor aanwerving, besluiten inzake gunningen, en arbeidsovereenkomsten) werden goedgekeurd door een afbeelding van de handtekening van de bevoegde ordonnateur te kopiëren en in het Word-document te plakken en vervolgens het bestand in pdf-formaat om te zetten; is het eens met de opmerking van de Rekenkamer dat deze praktijk juridische risico’s kan inhouden, aangezien een afgewezen kandidaat de regelmatigheid van de ondertekende evaluatiedocumenten kan aanvechten; roept de Gemeenschappelijke Onderneming op deze praktijk direct te staken en voor een veiligere goedkeuringsmethode te kiezen;

21.

merkt op dat de gemeenschappelijke ondernemingen geen geharmoniseerde definitie van “administratieve kosten” hanteren, die een basis vormt voor de berekening van de financiële bijdragen van hun leden en een noodzakelijke voorwaarde is om cijfers met elkaar te kunnen vergelijken; dringt in dit verband aan op gemeenschappelijke richtsnoeren voor alle gemeenschappelijke ondernemingen om een geharmoniseerde aanpak te hanteren voor de classificatie van bepaalde uitgavencategorieën voor administratieve kosten, zoals uitgaven voor raadplegingen, studies, analyses, evaluaties en technische bijstand;

22.

is ingenomen met de invoering van de digitale handtekening; moedigt de Gemeenschappelijke Onderneming aan te werken aan verdere digitalisering;

Interne audit

23.

maakt uit het jaarlijkse activiteitenverslag op dat de interne auditfuncties van de Gemeenschappelijke Onderneming in 2021 werden uitgevoerd door de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS) en door de intern controleur van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone luchtvaart” (IAO) overeenkomstig de artikelen 28 en 29 van het financieel reglement;

24.

merkt op dat de dienst Interne Audit in 2021 geen nieuwe betrouwbaarheidsaudit heeft verricht; merkt op dat er verschillende follow-upaudits zijn uitgevoerd naar aanleiding van eerdere aanbevelingen; merkt op dat de follow-up van de audit inzake de uitvoering van Horizon 2020-subsidies (eindverslag van 22 oktober 2020) in april 2021 van start is gegaan; merkt op dat de IAS in juni 2021 heeft geconcludeerd dat de drie aanbevelingen door de Gemeenschappelijke Onderneming adequaat en doeltreffend waren uitgevoerd en daarom als afgesloten werden beschouwd;

25.

merkt op dat de follow-up van de audit inzake prestatiebeheer (eindverslag van 20 november 2017) in juli 2021 van start is gegaan; merkt op dat de desbetreffende aanbeveling betrekking had op monitoring van en verslaglegging over de prestaties van de Horizon 2020-projecten; stelt vast dat het actieplan bestond uit drie deelacties om tekortkomingen aan te pakken in het monitoringproces van de Gemeenschappelijke Onderneming met betrekking tot de bijdrage van Clean Sky 2-projecten van partners aan de doelstellingen op hoog niveau van Clean Sky 2; neemt er nota van dat de Gemeenschappelijke Onderneming, na de uitvoering van de acties, de aanbevelingen in verschillende stappen aan de IAS heeft voorgesteld als klaar voor afsluiting, waarbij de laatste actualisering dateert van mei 2021; merkt op dat de IAS in een specifieke opmerking over de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone luchtvaart” voor het jaar 2021 heeft geconcludeerd dat de aanbevelingen als uitgevoerd werden beschouwd;

26.

merkt op dat de follow-up van de audit inzake prestatiebeheer (eindverslag van 20 november 2017) en inzake de subsidieprocedure in het kader van Horizon 2020 (vanaf de vaststelling van het onderwerp van een oproep tot de ondertekening van de subsidieovereenkomst) (eindverslag van 15 november 2016), in januari 2022 van start is gegaan; merkt op dat de twee aanbevelingen met betrekking tot de actualisering van de beschrijvingen van de interne procedures van de Gemeenschappelijke Onderneming, zoals het managementhandboek en het kwaliteitshandboek, in het licht van de huidige Horizon 2020-procedures door de Gemeenschappelijke Onderneming in verschillende stappen zijn uitgevoerd en in november 2021 aan de IAS zijn voorgesteld voor definitieve afsluiting; merkt op dat de IAS in zijn jaarverslag over 2021 voor de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone luchtvaart” heeft geconcludeerd dat de aanbevelingen als uitgevoerd zijn beschouwd;

Voorkoming van fraude en belangenconflicten

27.

is ingenomen met het feit dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2021 de besluiten van de raad van bestuur met betrekking tot de regels inzake de preventie van en de omgang met belangenconflicten die van toepassing zijn op de organen en op de personeelsleden van de Gemeenschappelijke Onderneming, is blijven toepassen en dat bij de desbetreffende procedures, bijvoorbeeld met betrekking tot leden van de raad van bestuur van de Gemeenschappelijke Onderneming, deskundigen van evaluatieprocedures, of panels voor aanbestedingen en aanwerving, consequent de vereiste voorzorgsmaatregelen werden toegepast om potentiële belangenconflicten op te sporen; onderstreept dat de Gemeenschappelijke Onderneming op basis van een specifieke risicobeoordeling een beleidsstrategie inzake gevoelige functies heeft uitgewerkt, die in 2022 zal worden afgerond;

28.

wijst erop dat volgens een evaluatie van de Rekenkamer het risico van frauduleuze faillissementen of ander frauduleus gedrag om aan de financiële problemen en leveringsbeperkingen te ontsnappen, in de context van de COVID-19-pandemie als een extra bedreiging voor de wettigheid en regelmatigheid moet worden beschouwd; waardeert dat de Gemeenschappelijke Onderneming een specifieke risicogebaseerde steekproef van controles achteraf heeft samengesteld om binnen de populatie van de Gemeenschappelijke Onderneming ook de projecten in het kader van subsidieovereenkomsten voor partners te bestrijken, waarbij een zekere blootstelling is gebleken aan COVID-19-beperkingen zoals die door de Rekenkamer zijn omschreven, waaronder financiële tekortkomingen, operationele vertragingen en hoge personeelskosten in vergelijking met het gemiddelde;

29.

betreurt dat OLAF in 2021 de conclusies en verslagen heeft gepubliceerd over twee gevallen met betrekking tot subsidies van Clean Sky 1 en Clean Sky 2 en dat de vermeende fraude in beide gevallen is bevestigd;

30.

merkt op dat de aanbevelingen van OLAF in beide gevallen gericht zijn op maatregelen die de Gemeenschappelijke Onderneming moet nemen om de financiering terug te vorderen en te overwegen de entiteit en de persoon in de systemen van de Commissie te markeren (gegevensbank van uitsluitingen); stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming de rechtszaak voor het Gerecht met betrekking tot de zaak in Italië (ingediend in 2018) heeft afgerond en zal proberen het arrest van het Gerecht op nationaal niveau uit te voeren; merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming met betrekking tot de Belgische zaak haar financiële vorderingen reeds in 2017 bij de vereffenaar had ingediend op basis van het OLAF-verslag en de bevestiging van fraude, en dat de Gemeenschappelijke Onderneming momenteel analyseert welke gerechtelijke stappen op nationaal niveau kunnen worden genomen.

(1)  Verordening (EU) 2021/2085 van de Raad van 19 november 2021 voor de oprichting van Gemeenschappelijke Ondernemingen in het kader van Horizon Europa en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 219/2007, (EU) nr. 557/2014, (EU) nr. 558/2014, (EU) nr. 559/2014, (EU) nr. 560/2014, (EU) nr. 561/2014 en (EU) nr. 642/2014 (PB L 427 van 30.11.2021, blz. 17).