29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 242/387


RESOLUTIE (EU) 2023/1914 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2023

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) voor het begrotingsjaar 2021

HET EUROPEES PARLEMENT

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2021,

gezien artikel 100 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0137/2023),

A.

overwegende dat de definitieve begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (de “Autoriteit”) voor het begrotingsjaar 2021 volgens de staat van ontvangsten en uitgaven (1)60 600 822 EUR bedroeg, wat een stijging met 7,64 % ten opzichte van 2020 betekent; overwegende dat de Autoriteit wordt gefinancierd door een bijdrage van de Unie (19 172 407 EUR, goed voor 30,59 % van de totale begroting), bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten (23 936 648 EUR, oftewel 38,20 %) en vergoedingen van onder toezicht staande entiteiten (17 087 867 EUR, oftewel 27,27 %);

B.

overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de Autoriteit voor het begrotingsjaar 2021 (“het verslag van de Rekenkamer”) verklaart redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van de Autoriteit betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Financieel en begrotingsbeheer

1.

merkt met waardering op dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2021 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 99,94 %, hetgeen neerkomt op een lichte stijging van 0,92 % ten opzichte van het jaar 2020; stelt vast dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 89,91 % bedroeg, een stijging van 4,40 % ten opzichte van het voorgaande jaar;

2.

merkt op dat 2021 het eerste volledige jaar was waarin de Autoriteit vergoedingen van centrale tegenpartijen (ctp’s) uit derde landen inde en het eerste jaar waarin zij vergoedingen begon te innen van securitisatieregisters (sr’s), bovenop de vergoedingen van ratingbureaus en transactieregisters in het kader van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (2) en Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad (3);

3.

stelt met tevredenheid vast dat de Autoriteit haar betalingsbeheersysteem heeft verbeterd om betalingsachterstanden, bijvoorbeeld door ratingbureaus of transactieregisters, en de opgelopen rente in verband met die betalingen, beter te kunnen beheren;

Resultaten

4.

stelt vast dat de Autoriteit bepaalde maatstaven zoals kernprestatie-indicatoren (KPIs) gebruikt om de toegevoegde waarde van haar activiteiten te beoordelen, alsmede andere maatstaven hanteert om haar begrotingsbeheer te verbeteren, zoals het aantal analyses van risico-onderwerpen, het annuleringspercentage van betalingskredieten en het personeelsverloop; prijst de Autoriteit voor het feit dat haar werkprogramma voor 2021 voor 91 % is voltooid, waarbij de meeste KPIs zijn verwezenlijkt of overschreden;

5.

prijst de Autoriteit voor het feit dat zij haar outputs en prestaties voor 2021 heeft gegroepeerd in drie categorieën van prioriteiten: i) “topprioriteit” voor 128 outputs in verband met strategische prioriteiten; ii) “lagere prioriteit” voor 75 outputs die geen verband houden met die prioriteiten, en iii) “prioriteit volledig opgeheven” voor 29 outputs in verband met taken die alleen moeten worden uitgevoerd als er tijd is;

6.

merkt op dat de strategische prioriteiten van de Autoriteit in 2021 gericht waren op drie horizontale thema’s: gezonde kapitaalmarkten van de Unie, duurzame financiering, en innovatie en digitalisering; neemt voorts kennis van de resultaten en successen van de Autoriteit in 2021 op gebieden die niet rechtstreeks verband houden met deze prioriteiten, zoals de koolstofmarkt van de Unie, handhavingsactiviteiten, beleggingsdiensten, beleggingsbeheer of ctp’s;

7.

prijst de Autoriteit voor haar prestaties in 2021, zoals de uitvoering van nieuwe mandaten die voortvloeien uit de evaluatie van de Europese toezichthoudende autoriteiten in 2019, de voorbereiding op de nieuwe toezichtverantwoordelijkheden (het toezicht op securitisatiebewaarplaatsen, aanbieders van datarapporteringsdiensten en kritische benchmarks), de goedkeuring van de registraties van de eerste twee securitisatiebewaarplaatsen in het kader van Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad (4), de voorbereiding van de overdracht aan de Autoriteit van de toezichthoudende verantwoordelijkheden voor het European Money Markets Institute, en de overname van het toezicht op de zeven beheerders van benchmarks uit derde landen die op Unieniveau zijn erkend;

8.

prijst de Autoriteit, in de context van de risico’s die voortvloeien uit de digitalisering van de financiële markten, voor haar inspanningen in 2021 om de instellingen van de Unie technische feedback te geven over de voorstellen van de Commissie voor een verordening betreffende markten voor cryptoactiva en de verordening betreffende digitale operationele veerkracht; is ingenomen met de ontwikkeling van de routekaart voor duurzame financiering 2022-2024 van de Autoriteit, die als praktisch instrument zal dienen om ervoor te zorgen dat de Autoriteit een breed scala aan taken op het gebied van duurzame financiering in verschillende sectoren op gecoördineerde wijze uitvoert;

9.

is ingenomen met de samenwerking tussen de Autoriteit en de twee andere Europese toezichthoudende autoriteiten, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Bankautoriteit, via het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten; merkt met tevredenheid op dat de ESMA een rekenplichtige met de Europese Bankautoriteit deelt en dat de meeste van de aanbestedingen die zij beheert gezamenlijke aanbestedingen met andere agentschappen en de Commissie zijn; neemt kennis van het memorandum van overeenstemming van 2013 tussen de Autoriteit en het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators, waarin een kader is vastgesteld voor de uitwisseling van informatie wanneer de regelgevende verantwoordelijkheden van beide entiteiten samenvallen met betrekking tot de groothandelsmarkten voor energie; benadrukt dat de huidige situatie op de grondstoffenmarkten waarschijnlijk zal vragen om nauwere samenwerking op het gebied van regelgevingskwesties met betrekking tot energiemarkten; spoort de Autoriteit ertoe aan stappen te nemen om deze nauwere samenwerking te bevorderen;

Personeelsbeleid

10.

stelt vast dat de personeelsformatie op 31 december 2021 voor 85,20 % was ingevuld, aangezien 213 tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 250 tijdelijke functionarissen die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (tegenover 226 toegestane posten in 2020); stelt vast dat er in 2021 bovendien 85 arbeidscontractanten en 10 gedetacheerde nationale deskundigen voor de Autoriteit werkten;

11.

merkt op dat het aantal personeelsleden in 2021 met 23 % is gestegen ten opzichte van 2020, met 58 extra statutaire personeelsleden; prijst de Autoriteit voor haar inspanningen om 102 personeelsleden aan te werven, met de start van 21 (interne en externe) selectieprocedures, waarvoor 2 075 cv’s zijn behandeld en gesprekken zijn gevoerd met 175 kandidaten in 2021;

12.

neemt kennis van de genderverdeling in het hoger management van de Autoriteit, waarvan vier van de vijf leden (80 %) vrouwen zijn; neemt kennis van de genderverdeling in de raad van bestuur van de Autoriteit, waarvan 3 van de 6 leden (60 %) vrouwen zijn; neemt kennis van de genderverdeling binnen het totale personeelsbestand van de Autoriteit, waarvan 162 van de 308 personeelsleden (53 %) mannen zijn; herinnert eraan dat het belangrijk is voor genderevenwicht en een uitgewogen geografische verdeling bij het (leidinggevend) personeel van de Autoriteit te zorgen, en verzoekt de Autoriteit met dit aspect rekening te houden bij toekomstige benoemingen; benadrukt dat het bij het aanwerven en bevorderen van personeel van belang is dat de vaardigheden, kennis en ervaring van de kandidaten in aanmerking worden genomen;

13.

merkt op dat de Autoriteit beleidsmaatregelen heeft vastgesteld ter bescherming van de persoonlijke waardigheid en ter voorkoming van psychologische en seksuele intimidatie; is ingenomen met het feit dat de toepassing van dit beleid wordt versterkt door middel van communicatiemaatregelen en bewustmakingssessies; is ingenomen met het feit dat er in 2021 geen gevallen van intimidatie zijn gemeld, onderzocht of voor de rechter gebracht; is voorts ingenomen met het voornemen van de Autoriteit om een “diversiteits- en inclusiebeleid” te ontwikkelen;

14.

verzoekt de Autoriteit voort werk te maken van de ontwikkeling van een personeelsbeleid voor de lange termijn met betrekking tot het evenwicht tussen werk en privéleven, levenslange begeleiding en specifieke opleidingsmogelijkheden voor loopbaanontwikkeling, genderevenwicht op alle personeelsniveaus, telewerken, het recht om onbereikbaar te zijn, een beter geografisch evenwicht, zodat alle lidstaten voldoende vertegenwoordigd zijn, en de aanwerving en integratie van personen met een handicap, en ervoor te zorgen dat deze personen gelijk behandeld worden en dat zij ruim kansen krijgen;

Aanbesteding

15.

merkt op dat de Autoriteit in 2021 15 aanbestedingsprocedures heeft georganiseerd, waarvan er zeven volledig zijn afgerond; prijst de inspanningen van de Autoriteit om synergieën tot stand te brengen door middel van gezamenlijke aanbestedingsprocedures met andere agentschappen van de Unie en met de Commissie; moedigt de Autoriteit aan synergieën met andere organen van de Unie te blijven ontwikkelen;

16.

neemt met bezorgdheid kennis van de opmerking in het verslag van de Rekenkamer dat de Autoriteit in 2021 heeft besloten een onderhandelingsprocedure in te leiden zonder voorafgaande bekendmaking, hetgeen in strijd is met punt 3.1 van bijlage I bij het Financieel Reglement; merkt verder op dat de motivering van dat besluit niet was goedgekeurd in centraal geregistreerde uitzonderingsverslagen voordat er actie werd ondernomen; verzoekt de Autoriteit er in de toekomst voor te zorgen dat alle gevallen van afwijking van gevestigde processen en procedures worden behandeld in overeenstemming met de beginselen van wettigheid en regelmatigheid;

Preventie van en omgang met belangenconflicten, en transparantie

17.

prijst de Autoriteit voor de uitgebreide maatregelen en beleidslijnen die zij heeft ingevoerd en voor de zorgvuldigheid waarmee deze worden toegepast om transparantie, ethiek, goed administratief gedrag en de preventie van en omgang met belangenconflicten met betrekking tot de personeelsleden van de Autoriteit, de raad van toezichthouders, de raad van bestuur en het comité voor toezicht op ctp’s te waarborgen; merkt op dat de ethisch ambtenaar van de Autoriteit een beoordeling heeft uitgevoerd naar aanleiding van een controle ad-hoc in het kader van een enkele procedure in verband met de instelling van drie teamleider-posten, waarna een herziening van de richtsnoeren inzake belangenverklaringen van juryleden is voorgesteld om die verklaringen transparanter te maken; verzoekt de Autoriteit aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen zodra die herziening is afgerond en goedgekeurd;

18.

merkt op dat de Autoriteit in 2021 voorafgaand aan vergaderingen van de raad van toezichthouders elf verklaringen over belangenconflicten heeft ontvangen, en voorafgaand aan vergaderingen van de raad van bestuur twee soortgelijke verklaringen; merkt verder op dat het ethisch team van de Autoriteit in 2021 onder meer 251 jaarlijkse verklaringen van personeelsleden heeft gecontroleerd, waarbij in geen van die verklaringen sprake was van belangenconflicten, 16 verklaringen betreffende betaald werk van echtgenoten, waarbij geen problemen werden vastgesteld die specifieke maatregelen vereisten, en 38 verzoeken om toestemming voor het verhandelen van financiële instrumenten, waarbij de meeste verzoeken werden goedgekeurd; merkt voorts op dat het ethisch team 94 verzoeken om voorkoming van belangenconflicten in het kader van aanwerving in 2021 heeft beoordeeld, waarbij het ethisch team de uitvoerend directeur van de Autoriteit in negen gevallen heeft aanbevolen de samenstelling van de selectiecomités te wijzigen; verzoekt de Autoriteit om bij de kwijtingsautoriteit verslag te blijven uitbrengen over de maatregelen die zij heeft genomen om ervoor te zorgen dat er geen belangenconflicten ontstaan;

19.

merkt op dat de Autoriteit twee gemengde comités heeft opgericht, één voor hogere leidinggevenden en één voor personeelsleden, die moeten worden betrokken wanneer er belangenconflicten ontstaan in het kader van voorgenomen toekomstige activiteiten na het verlaten van de Autoriteit; merkt voorts op dat de Autoriteit in 2021 negen bilaterale “exitvergaderingen” heeft gehouden met personeelsleden die de Autoriteit verlieten om verklaringen betreffende activiteiten te controleren en na te gaan of er belangenconflicten bestaan tussen de taken van de betrokken personeelsleden bij de Autoriteit en hun toekomstige activiteiten; merkt op dat er in dit verband geen problemen naar voren zijn gekomen;

20.

prijst de Autoriteit dat zij in 2021 verschillende maatregelen heeft genomen om het bewustzijn van de regels inzake belangenconflicten, de ethische regels, het onderzoek naar de omgang met financiële instrumenten, en de regels na uitdiensttreding en over afkoelingsperioden, te vergroten; prijst de Autoriteit voorts voor het feit dat zij interne regels heeft ingevoerd inzake belangenconflicten en “draaideursituaties” die van toepassing zijn op leden van de raad van bestuur;

21.

juicht het toe dat de Autoriteit de cv’s en de belangenverklaringen van de leden van haar raad van bestuur en haar hoger leidinggevend personeel openbaar maakt; prijst de transparante wijze waarop de Autoriteit verslag uitbrengt over de vergaderingen van haar personeel met externe belanghebbenden en deze op haar website beschikbaar stelt;

22.

is ingenomen met de inzet van de Autoriteit om de hoogste ethische normen toe te passen op het gebied van de preventie van belangenconflicten; herinnert, naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer, aan de verplichting voor de leden van de raad van toezichthouders van de Autoriteit om zich te onthouden van deelname aan de discussie en van stemmingen over maatregelen in verband waarmee zij een belangenconflict hebben; benadrukt dat deze leden zich ook moeten onthouden van het bijwonen van vergaderingen waar dergelijke besprekingen plaatsvinden, teneinde de onafhankelijkheid van de raad van toezichthouders te handhaven; is ingenomen met het antwoord van de Autoriteit dat zij haar beleid heeft gewijzigd om uitdrukkelijk te eisen dat leden met een belangenconflict de zaal verlaten;

23.

juicht toe dat de Autoriteit, in overeenstemming met haar beleid inzake belangenconflicten en ethiek, een tijdelijk verbod op de handel in specifieke financiële instrumenten heeft ingevoerd voor zijn personeel om elk risico op handel met voorkennis te voorkomen; verzoekt de Autoriteit om bij de kwijtingsautoriteit verslag te blijven uitbrengen over de genomen maatregelen om ervoor te zorgen dat er geen belangenconflicten ontstaan;

24.

juicht toe dat ESMA en EBA in juli 2021 de herziene gezamenlijke richtsnoeren voor de geschiktheidsbeoordeling van leden van het leidinggevend orgaan en medewerkers met een sleutelfunctie hebben gepubliceerd naar aanleiding van de wijzigingen van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (5) en Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (6), en de gevolgen daarvan voor het beoordelen van de geschiktheid van leden van het leidinggevend orgaan, met name met betrekking tot de bestrijding van witwassen en terrorismefinancieringsrisico’s en de bevordering van genderdiversiteit;

25.

herinnert er naar aanleiding van de bevindingen van de Rekenkamer aan dat er belangenconflicten kunnen ontstaan binnen het beoordelingsproces van de voorzitter en de uitvoerend directeur van de Autoriteit, wanneer de nationale bevoegde autoriteit van een lid van de raad van toezichthouders bijvoorbeeld onderworpen is aan een procedure wegens schending van het Unierecht; is daarom ingenomen met de toezegging van de Autoriteit om in haar beoordelingsproces expliciet te verwijzen naar belangenconflicten;

26.

dringt aan op de invoering van systematische regels inzake transparantie, onverenigbaarheden, belangenconflicten en illegaal lobbywerk; verzoekt de Autoriteit ook interne anticorruptiemaatregelen op te zetten; verzoekt de Autoriteit om de kwijtingsautoriteit van de vorderingen op dit gebied op de hoogte te houden;

Interne controle

27.

is ingenomen met de jaarlijkse beoordeling van het internecontrolesysteem van de Autoriteit en de conclusie dat een dergelijk systeem bestaat en goed functioneert; merkt op dat de Autoriteit, net als bij een soortgelijke oefening in 2020, 78 internecontrole-indicatoren heeft gemeten, die alle internecontrolebeginselen bestrijken, en 22 tekortkomingen heeft vastgesteld maar dat de meeste daarvan niet zo ernstig waren, en dat geen enkele afbreuk deed aan de internecontrolebeginselen zelf of de goede werking ervan; stelt vast dat er vooral mogelijkheden voor verbetering worden gezien in verband met de onderdelen “controleomgeving” en “controleactiviteiten”;

28.

merkt op dat de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS) in 2021 een audit heeft uitgevoerd van het personeelsbeheer en de ethiek van de Autoriteit, waarin werd geconcludeerd dat de door de Autoriteit op deze gebieden opgezette beheers- en controlesystemen adequaat zijn ontworpen, doeltreffend worden toegepast en de Autoriteit ondersteunen bij het verwezenlijken van haar bedrijfsdoelstellingen; stelt met betrekking tot deze controle vast dat de IAS vier aanbevelingen heeft gedaan; verzoekt de Autoriteit om de kwijtingsautoriteit van de vorderingen op dit gebied op de hoogte te houden;

29.

herinnert eraan dat het belangrijk is de beheers- en controlesystemen te versterken om te waarborgen dat de Autoriteit naar behoren kan functioneren; hamert op de vereiste van doeltreffende beheers- en controlesystemen ter voorkoming van potentiële belangenconflicten, ontbrekende controles vooraf of achteraf, ontoereikend beheer van begrotingsvastleggingen en juridische verbintenissen, en verzuim om kwesties in het register van uitzonderingen te melden;

Digitalisering en de groene transitie

30.

stelt met tevredenheid vast dat de Autoriteit in 2021 haar activiteitsgestuurd beheersmodel met succes heeft gemigreerd van een Excel-systeem naar een nieuwe cloud-gebaseerde omgeving, die volgens de Autoriteit naar verwachting haar plannings- en rapportagecapaciteit zal verbeteren, in de context van de toenemende complexiteit van haar begrotings- en kostenmodellen;

31.

is ingenomen met het feit dat de Autoriteit heeft gestreefd naar het versterken van haar cyberveiligheid door haar strategie voor veiligheidsdetectie te herzien met meer geavanceerde en geautomatiseerde instrumenten, de beveiligingsvaardigheden van de ICT-eenheid van de Autoriteit te vergroten, en een nieuwe informatiebeveiligingsfunctionaris en een functionaris voor documentenbeheer in dienst te nemen;

32.

herinnert eraan dat het belangrijk is te investeren in ICT-personeel met langetermijncontracten om braindrain, inefficiëntie en mogelijk grotere risico’s en zwaktes ten aanzien van cyberaanvallen te voorkomen;

33.

spoort de Autoriteit aan nauw samen te werken met het Enisa (het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging) en het CERT-EU (het computercrisisresponsteam voor de instellingen, organen en instanties van de Unie) en om regelmatig risicobeoordelingen van zijn IT-infrastructuur uit te voeren en te zorgen voor regelmatige audits en tests van haar cyberbeveiliging; stelt voor alle personeelsleden van de Autoriteit geregeld actuele voorlichtingsprogramma’s aan te bieden op het gebied van cyberbeveiliging; verzoekt de Autoriteit om haar beleid inzake cyberbeveiliging verder te ontwikkelen en de kwijtingsautoriteit van de vorderingen op dit gebied op de hoogte te houden;

34.

prijst de Autoriteit voor haar ambitieuze milieubeleid, dat in 2021 heeft geleid tot verbeteringen in verschillende belangrijke milieu-indicatoren, zoals afvalvermindering, papierrecycling en minder reizen; merkt op dat de effecten van of de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van duurzaamheidsdoelstellingen worden gemeten en gemonitord door middel van een controlepanel voor KPIs dat door het management van de Autoriteit is ingesteld;

35.

prijst de Autoriteit voor de vooruitgang die is geboekt met het oog op registratie in het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de EU (EMAS) tegen 2022; neemt kennis van het plan van de Autoriteit om tegen 2025 volledig papierloos te worden;

Bedrijfscontinuïteit tijdens de COVID-19-crisis

36.

merkt op dat de Autoriteit de uitdagingen van de COVID-19-pandemie met succes is blijven aanpakken, bijvoorbeeld door de gebouwen en de processen voortdurend aan te passen aan de veranderende beschermingsmaatregelen van de Franse regering en de Commissie;

37.

merkt op dat de Autoriteit in 2021 soepel is blijven functioneren als gevolg van haar eerdere investeringen in audio- en videoconferenties en een instrument voor stemmingen; merkt verder op dat de Autoriteit een nieuw bureaubeheer- en boekingsinstrument heeft geïnstalleerd om de sturing op het gebied van volksgezondheid op kantoor beter te waarborgen, de flexibiliteit te vergroten en zich voor te bereiden op de post-pandemische werkelijkheid;

Overige opmerkingen

38.

merkt op dat de Autoriteit in 2021 risico’s heeft vastgesteld zoals een beperkte capaciteit om haar mandaten uit te voeren, ontoereikende middelen en een gebrek aan expertise om de uitgebreide wetgevingsagenda (in concreto met betrekking tot de kapitaalmarktenunie en ctp’s) te beheren, de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, mogelijke nieuwe mandaten voor de Autoriteit op bepaalde gebieden (zoals de centrale effectenbewaarinstellingen), volatielere financiële markten en een beperkte convergentie van het toezicht en het toezicht op ctp’s van derde landen; verzoekt de Commissie rekening te houden met deze kwesties en de nodige middelen toe te wijzen zodat de Autoriteit nieuwe of uitgebreide mandaten kan uitvoeren;

39.

merkt op dat de kwesties die voortvloeien uit de follow-up door de Autoriteit van de opmerkingen van de Rekenkamer van voorgaande jaren, zoals de jaarlijkse kruisfinanciering van activiteiten van de Autoriteit, de harmonisatie van het systeem voor de berekening van vergoedingen en de omvang van de omzeiling van het vergoedingsmechanisme, niet onder het werkterrein van de Autoriteit vallen; verzoekt de Commissie de gedelegeerde handelingen te herzien en de verordeningen met betrekking tot dergelijke kwesties te wijzigen, zoals voorgesteld door de Autoriteit;

40.

verzoekt de Autoriteit zich op de verspreiding van de resultaten van zijn operaties onder het grote publiek te richten en het publiek via sociale en andere media te benaderen;

41.

verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 10 mei 2023 (7) over het functioneren en het financieel beheer van en de controle op de agentschappen.

(1)   PB C 141 van 29.3.2022, blz. 152.

(2)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 35).

(5)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(6)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).

(7)  Aangenomen teksten, P9_TA(2023)0190.