29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 242/352


RESOLUTIE (EU) 2023/1902 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2023

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) voor het begrotingsjaar 2021

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2021,

gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het advies van de Commissie vervoer en toerisme,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0113/2023),

A.

overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (hierna “het Agentschap” genoemd) voor het begrotingsjaar 2021 volgens zijn Staat van ontvangsten en uitgaven (1)105 774 716,82 EUR bedroeg, wat neerkomt op een toename met 9,36 % ten opzichte van 2020; overwegende dat de begroting van het Agentschap afkomstig is uit de begroting van de Unie en uit operationele inkomsten;

B.

overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2021 (hierna “het verslag van de Rekenkamer” genoemd) verklaart redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Begrotings- en financieel beheer

1.

stelt met waardering vast dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2021 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de vastleggingskredieten van 99,67 %, ofwel een lichte stijging met 0,78 % ten opzichte van 2020, en een uitvoeringspercentage van de betalingskredieten van 97,32 %, eveneens een stijging met 1,24 %;

2.

stelt met tevredenheid vast dat uit de follow-up van de kwijting 2020 blijkt dat de verschillende maatregelen die zijn genomen om het probleem van betalingsachterstanden aan te pakken, hebben geleid tot een zeer laag percentage van achterstallige betalingen in 2021, namelijk 0,56 %; merkt bovendien op dat in 2021 zowel het streefdoel van 95 % uitgevoerde vastleggingskredieten als dat van minder dan 5 % geannuleerde betalingskredieten is gehaald;

Resultaten

3.

merkt op dat het Agentschap kernprestatie-indicatoren (KPI’s) gebruikt voor het meten van de uitvoering van zijn jaarlijks werkprogramma op de kerngebieden waaraan het Agentschap bijdraagt (duurzaamheid en technische bijstand, veiligheid, beveiliging, digitale diensten en vereenvoudiging en bewaking), alsook van zijn horizontale activiteiten; merkt op dat de voor 2021 vastgestelde doelstellingen, ondanks de aanhoudende beperkingen als gevolg van de COVID-19-pandemie, over het algemeen zijn bereikt dankzij het hoge niveau van uitvoering van het jaarlijks werkprogramma;

4.

merkt op dat het Agentschap in samenwerking met het Europees Milieuagentschap de milieudimensie van de maritieme vervoerssector heeft geanalyseerd, hetgeen heeft geleid tot de publicatie van het eerste milieuverslag over Europees maritiem vervoer; merkt op dat het Agentschap, gezien de geografische nabijheid, samenwerkt met het EMCDDA; neemt bovendien kennis van de overeenkomst inzake dienstverleningsniveau met het Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA) met betrekking tot het back-upmechanisme voor de boekhoudfunctie;

5.

is ingenomen met de goede werking, sinds 2017, van de tripartiete werkafspraken tussen het Agentschap, het EFCA en het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex); beschouwt deze afspraken als een voorbeeld van synergie tussen EU-agentschappen dat als inspiratiebron moet dienen voor agentschappen op andere gebieden; verzoekt het Agentschap zijn inspanningen op dit gebied voort te zetten en acht het passend ook de samenwerking tussen het Agentschap, het Europees Milieuagentschap en het Europees Bureau voor visserijcontrole te intensiveren om gegevens te verzamelen voor wetenschappelijk onderzoek naar mariene ecosystemen;

6.

is ingenomen met het feit dat het Agentschap twee samenwerkingsprojecten voor technische bijstand met derde landen aan de Middellandse Zee (SAFEMED IV) en de Zwarte Zee en de Kaspische Zee (BCSEA) blijft uitvoeren; beschouwt deze projecten met derde landen als een goed voorbeeld van samenwerking ter verbetering van de maritieme veiligheid, de maritieme beveiliging en het behoud van het mariene milieu; verzoekt het Agentschap zijn inspanningen op dit gebied voort te zetten en nieuwe soortgelijke samenwerking met derde landen te overwegen;

7.

is ingenomen met het feit dat het Agentschap een belangrijke partner blijft voor de Commissie en voor de lidstaten als het gaat om de ontwikkeling van maritieme veiligheidsnormen en de digitalisering en vereenvoudiging van de scheepvaart in de EU; is ook ingenomen met de technische en operationele bijstand die het Agentschap verleent;

8.

is met name ingenomen met de grotere rol van het Agentschap bij de beoordeling, verificatie en tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving inzake maritieme veiligheid, die in de loop der jaren is uitgebreid, terwijl de vraag om ondersteuning aan de Commissie en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA naar verwachting nog verder zal toenemen, in aansluiting op de grotere prioriteit die hieraan op EU-niveau wordt toegekend;

9.

onderstreept de rol van het Agentschap bij het monitoren van de Europese wateren in samenwerking met de lidstaten, om illegale lozingen van afval en mogelijke olielekken op te sporen; verzoekt het Agentschap zijn digitale en surveillancecapaciteiten te blijven versterken met het oog op de bestrijding van illegale waterverontreiniging; onderstreept het werk dat het Agentschap verricht ter ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten op het gebied van opsporing en redding;

Personeelsbeleid

10.

wijst erop dat de personeelsformatie op 31 december 2021 voor 99,06 % ingevuld was, aangezien 210 ambtenaren en tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 212 posten die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (vergeleken met 212 toegestane posten in 2020); stelt vast dat er in 2021 bovendien 50 contractanten en 13 gedetacheerde nationale deskundigen voor het Agentschap werkten;

11.

stelt met tevredenheid vast dat het genderevenwicht werd bereikt onder de leden van het hoger management van het Agentschap, waar 3 van de 5 (60 %) vrouwen zijn; wijst met bezorgdheid op het gebrek aan genderevenwicht onder de leden van de raad van bestuur van het Agentschap, waar 47 van de 65 (72 %) mannen zijn; neemt verder kennis van de genderverdeling binnen het totale personeelsbestand van het Agentschap, waar 172 van de 268 personeelsleden (64 %) mannen zijn; merkt bovendien op dat het Agentschap in 2021 met succes het initiatief “Speed Network” heeft gelanceerd om vrouwen die geïnteresseerd zijn in een functie bij het Agentschap of een loopbaan in de maritieme sector in het algemeen de kans te bieden een kort informeel gesprek te voeren met vrouwelijke personeelsleden; moedigt de Commissie en de lidstaten aan om er bij het voordragen van kandidaten voor de raad van bestuur van het Agentschap rekening mee te houden dat het genderevenwicht moet worden gewaarborgd;

12.

merkt op dat het Agentschap een preventiebeleid heeft voor psychologische en seksuele intimidatie, in het kader waarvan er vertrouwenspersonen zijn die het personeel ondersteunen, alsook regelmatige opleidings- en bewustmakingssessies, en specifieke informatie op intranet;

Aanbestedingen

13.

merkt op dat er in 2021 51 aanbestedingsprocedures zijn gestart (25 openbare procedures, 3 bijzondere onderhandelingsprocedures, 4 mededingingsprocedures met onderhandeling en 19 onderhandelingsprocedures van zeer geringe en geringe waarde) en dat in totaal 65 contracten zijn ondertekend;

14.

merkt op dat het Agentschap volgens het verslag van de Rekenkamer 14 specifieke overeenkomsten voor de verlening van diensten heeft gewijzigd, waarbij de totale waarde van de wijzigingen 6,8 miljoen EUR bedroeg, een stijging met 76 % van de oorspronkelijke waarde van de overeenkomsten, en dat deze wijzigingen niet in overeenstemming waren met artikel 172, lid 3, punt d), van het Financieel Reglement; merkt bovendien op dat de in 2021 betaalde bedragen (5,4 miljoen EUR) voortvloeiden uit de toepassing van de eenheidsprijzen die in de respectieve raamovereenkomsten waren vastgesteld en binnen het oorspronkelijke plafond van de raamovereenkomst lagen, en dat de wijzigingen in kwestie het economische saldo niet ten gunste van de contractant hebben veranderd en niet tot concurrentievervalsing hebben geleid, zodat er geen gevolgen waren voor de daaruit voortvloeiende betalingen; merkt op dat, volgens het antwoord van het Agentschap, het maatregelen heeft getroffen tot wijziging van de bestekken en modelovereenkomsten die in de toekomst zullen worden gebruikt; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van eventuele ontwikkelingen op dit gebied;

Preventie en beheer van belangenconflicten en transparantie

15.

neemt ter kennis dat het Agentschap belangenverklaringen gebruikt voor de leden van zijn raad van bestuur en het hoger management; merkt bovendien op dat ook aanvullende specifieke verklaringen inzake belangenconflicten worden ondertekend, bijvoorbeeld voor leden van aanwervingspanels; merkt voorts op dat het Agentschap over een aantal beleidslijnen en procedures beschikt om belangenconflicten vast te stellen en te voorkomen, en dat het interne regels inzake klokkenluiden heeft ingevoerd, die onder meer regelmatige opleiding omvatten;

16.

stelt met tevredenheid vast dat het Agentschap in maart 2022 interne “regels inzake het EMSA-transparantieregister” heeft ontwikkeld en deze sindsdien toepast, en deelneemt aan het recente interinstitutioneel akkoord over een verplicht transparantieregister voor belangenvertegenwoordigers, dat door de Commissie, de Raad en het Parlement is ondertekend;

17.

dringt aan op de invoering van meer systematische regels inzake transparantie, onverenigbaarheden, belangenconflicten en illegaal lobbywerk; verzoekt het Agentschap zijn interne controlemechanismen te versterken en tevens een intern anticorruptiemechanisme op te zetten;

Interne controle

18.

merkt op dat de dienst Interne Audit in 2021 een controle op afstand heeft verricht van het IT-beheer en het beheer van IT-portefeuilles, en heeft geconcludeerd dat het Agentschap als gevolg van de ICT-herstructurering tot één afdeling over het algemeen efficiënte en doeltreffende beheers- en controlesystemen heeft ontworpen en ingevoerd voor zijn regelingen inzake het beheer van informatietechnologie; merkt bovendien op dat de dienst Interne Audit zes aanbevelingen heeft gedaan, waarvoor het Agentschap een actieplan heeft opgesteld; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van eventuele ontwikkelingen op dit gebied;

19.

stelt met tevredenheid vast dat de dienst Interne Audit van de Commissie en de Europese Rekenkamer in 2021 geen kritische aanbevelingen of opmerkingen hebben geformuleerd die tot een voorbehoud in de jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaring hadden kunnen leiden; merkt op dat er in 2021 één aanbeveling was met betrekking tot een onderzoek door het OLAF en dat deze momenteel wordt verwerkt;

20.

neemt kennis van de jaarlijkse beoordeling van het internecontrolesysteem die het Agentschap heeft verricht, waarin wordt geconcludeerd dat alle internecontrolebeginselen en de vijf internecontrolecomponenten naar behoren zijn uitgevoerd en over het algemeen doeltreffend zijn, dat slechts kleine verbeteringen nodig zijn en dat er geen significante tekortkomingen in de controle zijn gemeld;

Digitalisering en de groene transitie

21.

merkt op dat het Agentschap de lopende digitaliseringsactiviteiten ter ondersteuning van doelstellingen in verband met elektronische certificaten heeft voortgezet om het werk van de lidstaten als vlaggen-, haven- en kuststaten te vergemakkelijken, en dat het de Commissie heeft ondersteund bij de voorbereiding van de effectbeoordeling met betrekking tot de herziening van Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) en Richtlijn 2009/21/EG van het Europees Parlement en de Raad (3), die voorzien in de opname van elektronische certificaten; is van mening dat het Agentschap een coördinerende rol kan spelen bij het waarborgen van de veiligheid in Europese havens en dat het de Commissie kan bijstaan met het oog op een doeltreffende toepassing;

22.

wijst op de lancering van de cloudstrategie van het Agentschap, waarmee een geavanceerde technologische omgeving tot stand kan worden gebracht, wat de digitale maritieme diensten zal versnellen; is ingenomen met de ontwikkeling van het maritieme situatiebeeld en met het operationeel maken van het nieuwe SafeSeaNet;

23.

looft de inspanningen van het Agentschap om bij te dragen aan de Europese groene agenda voor maritiem vervoer door het versterken van de capaciteit van de Unie om het mariene milieu te beschermen en de klimaatverandering te beheersen, onder meer door de transitie naar duurzame mobiliteit, waarbij de bijdrage van het zeevervoer neergelegd is in de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit van december 2020; wijst daarnaast op de rol die het Agentschap zou kunnen spelen bij het vergroten van de capaciteit op het gebied van de beoordeling van uiteenlopende veiligheidsrisico’s, waaronder de risico’s in verband met de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen;

24.

is ingenomen met de voortgezette uitvoering van de strategie van het Agentschap voor 2020-2024, aangezien dit het Agentschap in staat zal stellen zijn taken op het gebied van maritiem toezicht en maritieme veiligheid en beveiliging uit te voeren en tegelijkertijd op efficiënte wijze bij te dragen aan de digitale en ecologische prioriteiten van de Unie; is met name ingenomen met de publicatie door het Agentschap, samen met het Europees Milieuagentschap, van het eerste milieuverslag over Europees maritiem vervoer, dat geverifieerde informatie bevat over de ecologische voetafdruk van scheepvaartactiviteiten; wijst er in dit verband op dat alle toekomstige klimaat- en milieumaatregelen moeten berusten op een grondige effectbeoordeling en erkent dat een mondiale aanpak van emissiereductie via de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) van cruciaal belang is;

25.

is van mening dat het Agentschap een belangrijke rol moet spelen om de Europese wateren niet alleen veiliger, maar ook duurzamer te maken, en om bij te dragen aan de groene agenda; is ingenomen met de vaststelling van het milieubeleid van het Agentschap en de strategische pijlers en doelstellingen voor de komende jaren door het versterken van de capaciteit van de EU om het mariene milieu te beschermen en de klimaatverandering te beheersen, onder meer door de transitie naar duurzame mobiliteit; moedigt het Agentschap aan om maatregelen te ontwikkelen om het gebruik van kunststoffen aan boord van schepen te verminderen;

26.

onderstreept de rol van het Agentschap bij de succesvolle uitvoering van de overgang naar hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer; prijst in dat verband de bijdrage die het Agentschap heeft geleverd bij het verstrekken van technische ondersteuning en gegevens voor initiatieven in verband met de Europese Green Deal, waaronder het initiatief FuelEU Zeevaart, het initiatief inzake het actieplan om de verontreiniging tot nul terug te brengen en de werkzaamheden op het niveau van de IMO op het gebied van energie-efficiëntie en koolstofintensiteit; benadrukt de rol die het Agentschap zou kunnen spelen bij de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en windvoortstuwingstechnologieën, alsook voor installaties voor hernieuwbare energie op zee; wijst er daarom op dat het mandaat van het Agentschap zou kunnen worden aangepast, zodat het Agentschap een grotere ondersteunende rol kan spelen, en dat er daarvoor mogelijk ook begrotingsmiddelen ter beschikking moeten worden gesteld;

27.

moedigt het gebruik van nieuwe technologieën (artificiële intelligentie en machinaal leren) aan, evenals de mogelijke toekomstige ontwikkeling van het prototype van het maritieme analyse-instrument van het EMSA (EMAT), dat werd gepresenteerd tijdens de workshop over de digitale maritieme diensten van het Agentschap op 15 december 2021; verzoekt het Agentschap in dit verband verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit;

28.

stelt met tevredenheid vast dat het Agentschap in het laatste kwartaal van 2021 is begonnen met een project in verband met de tenuitvoerlegging van ISO-norm 27.001 (inzake informatiebeveiligingsbeheer) ter voorbereiding van de toekomstige verordeningen op het gebied van cyberbeveiliging en informatiebeveiliging; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van eventuele ontwikkelingen op dit gebied;

29.

spoort het Agentschap aan nauw samen te werken met Enisa (het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging) en CERT-EU (het computercrisisresponsteam voor de instellingen, organen en instanties van de Europese Unie) en regelmatig risicobeoordelingen met betrekking tot zijn IT-infrastructuur uit te voeren en te zorgen voor regelmatige audits en tests van zijn cyberdefensie; stelt voor regelmatig up-to-date opleidingsprogramma’s op het gebied van cyberbeveiliging aan te bieden aan alle personeelsleden van het Agentschap; verzoekt het Agentschap zijn cyberbeveiligingsbeleid sneller te ontwikkelen, dit vóór 31 december 2023 te presenteren en verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit;

30.

merkt op dat het Agentschap in 2021 is doorgegaan met de tenuitvoerlegging van zijn milieubeheer en zijn eerste milieuverklaring heeft opgesteld en aangenomen; neemt met waardering kennis van de vergroeningsactiviteiten en -projecten van het Agentschap in 2021, zoals de garantie dat de gebruikte energie afkomstig is uit 100 % hernieuwbare groene bronnen, de installatie van fotovoltaïsche zonnepanelen, zijn papierloos kantoor en inspanningen om het waterverbruik tot een minimum te beperken;

31.

merkt op dat de interne controle met betrekking tot de registratie in het kader van het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de EU (EMAS) in juni 2021 heeft plaatsgevonden en dat het eerste deel van de externe certificeringsaudit voor de EMAS-registratie in november 2021 is uitgevoerd; stelt met tevredenheid vast dat de externe verificatie in 2022 is afgerond en dat het Agentschap nu een EMAS-registratie heeft gekregen en zijn milieuverklaring heeft gepubliceerd;

Bedrijfscontinuïteit tijdens de COVID-19-crisis

32.

merkt op dat de pandemie geleid heeft tot de versnelde integratie van een reeks instrumenten en methoden in het Agentschap om het werk op afstand te kunnen voortzetten, van live-uitzendingen tot virtualrealitytechnologie en technieken voor audits op afstand; moedigt het Agentschap aan gebruik te maken van de lessen die zijn getrokken met betrekking tot werken op afstand en hybride werken, om beter te kunnen beoordelen welke vergaderingen en werkzaamheden in de toekomst beter op afstand kunnen plaatsvinden dan met fysieke aanwezigheid; merkt bovendien op dat het personeel dat zich bezighoudt met aspecten die rechtstreeks door de COVID-19-reisbeperkingen werden getroffen, zoals vergoedingen van deskundigen en dienstreizen, tijdelijk werd aangesteld om andere taken uit te voeren en om afwezigheden te dekken; merkt voorts op dat een aantal nieuwe risico’s en kansen in verband met deze ernstige gezondheidscrisis zijn geïdentificeerd en in de bijgewerkte risicoregisters zijn opgenomen;

33.

neemt met waardering kennis van het verslag van het Agentschap over de gevolgen van COVID-19 voor de maritieme sector in de EU (“Impact of COVID-19 on the Maritime Sector in the EU”), waarin een gedetailleerd overzicht wordt gegeven van de gevolgen van de pandemie voor de scheepvaart op het gebied van verkeer, handel, EU-vlaggen en -eigendom, scheepsbouw, veiligheids- en milieu-inspecties, en voor specifieke segmenten zoals cruises en passagiersvaart;

Overige opmerkingen

34.

herhaalt zijn verzoek aan het Agentschap om ervoor te zorgen dat zijn website niet alleen in het Engels maar ook in andere talen beschikbaar is; is van mening dat door een grotere taaldiversiteit Europese burgers makkelijker toegang hebben tot informatie en daardoor meer inzicht krijgen in en beter op de hoogte zijn van het optreden van de Europese Unie op het gebied van maritieme veiligheid;

35.

is ingenomen met de publicatie door het Agentschap van het jaarlijks overzicht van ongevallen en incidenten op zee voor 2021, waarin statistische gegevens zijn opgenomen over ongevallen en incidenten op zee in de periode 2014-2020;

36.

verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 10 mei 2023 (4) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

(1)   PB C 141 van 29.3.2022, blz. 72.

(2)  Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 57).

(3)  Richtlijn 2009/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de naleving van vlaggenstaatverplichtingen (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 132).

(4)  Aangenomen teksten, P9_TA(2023)0190.