29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 349/155


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad — Een ruimtestrategie voor veiligheid en defensie van de Europese Unie

(JOIN(2023) 9 final)

(2023/C 349/23)

Rapporteur:

Maurizio MENSI

Corapporteur:

Jan PIE

Raadpleging

Europese Commissie, 2.5.2023

Rechtsgrond

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Adviescommissie Industriële Reconversie

Goedkeuring door de afdeling

22.6.2023

Goedkeuring door de voltallige vergadering

12.7.2023

Zitting nr.

580

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

170/1/1

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het EESC steunt de erkenning door de EU van de veiligheids- en defensiedimensie van de ruimte, gesymboliseerd door de publicatie op 10 maart 2023 van de gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad over een ruimtestrategie voor veiligheid en defensie van de Europese Unie (de strategie).

1.2.

Het EESC deelt de gemeenschappelijke visie op de nieuwe geopolitieke context, met de ernstige problemen als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne, het kritieke belang van ruimteactiva en -diensten, en de noodzaak om maatregelen te ontwikkelen ter bescherming en verdediging daarvan, hetgeen een onontbeerlijke stap is in de ontwikkeling van een gedegen ruimtevaartbeleid voor heel Europa.

1.3.

Het EESC is het ermee eens dat, alvorens de weerbaarheid en de bescherming van ruimtesystemen en -diensten te verbeteren, het vaststellen van bedreigingen een prioriteit is, in welk verband de EU-instellingen ervoor moeten zorgen dat alle relevante actoren, waaronder de industrie, de sociale actoren en het maatschappelijk middenveld, bij het in kaart brengen en het opstellen van aanbevelingen worden betrokken. Er zal voor gezorgd moeten worden dat het maatschappelijk middenveld goed doordrongen raakt van het publieke belang en de voordelen van de strategie voor de burgers. Gezien de relevante civiele toepassingen van ruimtevaarttechnologieën zal dat de legitimiteit ervan en het publieke draagvlak ervoor vergroten.

1.4.

Het EESC beveelt aan de weerbaarheid en de bescherming van ruimtesystemen en -diensten in de Unie in de huidige zorgwekkende geopolitieke context te verbeteren. Het is in dit verband een uitdaging om het huidige lage niveau van overheidsinvesteringen te verhogen, de versnippering ervan te verminderen en een Europese aanpak met toegevoegde waarde te bevorderen in een context waarin Europa qua overheidsinvesteringen in de ruimte ver achter ligt op de Verenigde Staten, China en Rusland.

1.5.

Om de weerbaarheid en de bescherming van ruimtesystemen en -diensten in de Unie te verbeteren en onafhankelijkheid te waarborgen, moeten volgens het EESC ook maatregelen worden genomen ter ondersteuning van technologische soevereiniteit en de weerbaarheid van kritieke industriële waardeketens. In dit verband beveelt het EESC met klem aan dat de sleutelrol van de industrie bij het in kaart brengen van afhankelijkheidsproblemen en het nemen van beperkende maatregelen ten volle wordt erkend en benadrukt.

1.6.

Het EESC wenst eraan te herinneren dat de wijze waarop de ruimte een steeds grotere rol speelt in het leven van mensen en een meerwaarde voor hen oplevert door wereldleiders in toenemende mate wordt erkend en bevestigd. Momenteel pakt de Europese ruimtevaartsector enkele van de dringendste uitdagingen van onze tijd aan, zoals het monitoren van de klimaatverandering, het helpen stimuleren van technologische innovatie en het bieden van concrete sociaal-economische voordelen voor het dagelijks leven van de burgers. instellingen, bedrijven en burgers vertrouwen steeds meer op ruimtetechnologie, -gegevens en -diensten voor communicatie, navigatie- en plaatsbepalingssystemen en aardobservatie (bijv. onmiddellijke informatie en communicatie ter plaatse bij rampen). De rol van de ruimte is essentieel voor burgers en voor de strategische autonomie van Europa, voor de mondiale diplomatie, voor het omarmen van de Europese identiteit en voor het inspireren en motiveren van de volgende generaties.

1.7.

Het EESC is zeer ingenomen met een toekomstige “EU-ruimtewet” op het gebied van veiligheid, beveiliging, duurzaamheid en standaardisering die kan leiden tot een noodzakelijke EU-aanpak van het ruimteverkeersbeheer (STM — Space Traffic Management) (1).

1.8.

Het EESC is ervan overtuigd dat alle maatregelen in verband met de industrie (bijv. concurrentievermogen, kritieke technologieën, voorzieningszekerheid) moeten worden ingebed in een coherent en Europees industriebeleid, nu de Europese ruimtevaartindustrie zeer sterk afhankelijk is van zeer beperkte open markten.

1.9.

Het EESC benadrukt dat, ook al zijn specifieke maatregelen nodig en nuttig om bepaalde situaties aan te pakken, deze maatregelen alleen zinvol en volledig efficiënt kunnen zijn als zij een op maat gesneden aankoopbeleid, een ambitieus en efficiënt onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid en steun voor de marktintroductie van in Europa ontwikkelde ruimtetechnologieën en -diensten combineren. Daarbij moet de aandacht ook uitgaan naar de exportmarkten, met name door middel van economische diplomatie.

1.10.

Het EESC is ervan overtuigd dat een ambitieuze, maar ook coherente ondersteuning van onderzoek en innovatie (O&I) een hoeksteen is van de duurzaamheid van de ruimtevaartsector en van zijn vermogen om tegemoet te komen aan de behoeften van het overheidsbeleid. Europa heeft meer en consequentere steun voor O&I nodig om zijn positie in de ruimte te handhaven en ervoor te zorgen dat er een binnenlandse industrie is die geavanceerde ruimtesystemen kan ontwerpen, leveren en exploiteren.

1.11.

Het EESC benadrukt dat de Europese soevereiniteit op gebieden waar samenwerking met derde landen van cruciaal belang is, behouden moet blijven en dat niet-Europese afhankelijkheden op strategische gebieden moeten worden vermeden, terwijl samenwerking en interoperabiliteit moeten worden bevorderd waarbij wederkerigheid en wederzijds voordeel met de VS en andere gelijkgestemde derde partijen de regel zijn.

1.12.

Het EESC vindt dat de strategie moet worden gevolgd door concrete en snelle acties: een gerichte begroting, tijdschema’s voor de uitvoering van de acties en scheppen van banen (2). Een dergelijke nauwkeurige routekaart moet door de EU worden opgesteld nadat er op Europese schaal coördinatie heeft plaatsgevonden van de bij ruimteactiviteiten betrokken actoren.

2.   Achtergrond

2.1.

Zoals de COVID-19-crisis het gebrek aan autonomie en controle van Europa met betrekking tot kritieke netwerkinfrastructuur aan het licht bracht, heeft de Russische invasie van Oekraïne de versteviging van de veiligheids- en defensiedimensie van de ruimte verder versneld.

2.2.

Op institutioneel niveau werd dit gesymboliseerd door twee belangrijke mijlpalen:

2.2.1.

In de Verklaring van Versailles, die op 11 maart 2022 door de leiders van de Europese Unie is afgegeven als reactie op de Russische invasie van Oekraïne, wordt bijzondere nadruk gelegd op de ruimte voor defensieactiviteiten, aangezien de EU-leiders met name zijn overeengekomen de veiligheids- en defensiedimensie van ruimtevaartindustrieën en -activiteiten te versterken.

2.2.2.

Een strategisch kompas voor veiligheid en defensie, gepubliceerd op 21 maart 2022 door de Europese Commissie, onder leiding van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Het strategische kompas, waarin de ruimte wordt aangemerkt als een steeds sterker betwist gebied met grote consequenties voor de defensie, heeft veel repercussies voor de Europese ruimtevaartsector.

2.3.

Deze EU-initiatieven zijn aangevuld met andere samenwerkingsprogramma’s, bijvoorbeeld in het kader van de ESA-Raad op ministerieel niveau 2022, waarin verschillende initiatieven voor veiligheid in de ruimte en vanuit de ruimte zijn voorgesteld voor bijdragen van de lidstaten.

2.4.

De Russische invasie van Oekraïne heeft onomstotelijk aangetoond hoe groot het absolute kritieke belang van de ruimte is. De oorlog heeft ook laten zien hoe relevant en bepalend commerciële activa zijn naast overheidsactiva en -strategieën. Daarom is regelmatige interactie en samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven zo belangrijk, met name als het aankomt op technische en operationele capaciteit.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Het EESC erkent het essentiële belang van de ruimte voor onafhankelijke en goed gefundeerde besluitvorming en maatregelen van de Europese beleidsmakers op het gebied van crisisbeheersing en veiligheid, hetgeen een onontbeerlijke stap is in de ontwikkeling van een gedegen ruimtevaartbeleid voor heel Europa. Er zal voor gezorgd moeten worden dat het maatschappelijk middenveld goed doordrongen raakt van het publieke belang en de voordelen van de strategie voor de burgers. Gezien de relevante civiele toepassingen van ruimtevaarttechnologieën zal dat de legitimiteit ervan en het publieke draagvlak ervoor vergroten.

3.2.

De inspanningen van Europa om een geloofwaardige en zekere autonomie in de ruimte te verwerven voor de uitvoering van zijn strategische autonomie zijn nu een realiteit en vormen steeds meer een gemeenschappelijke uitdaging voor het hele continent. Volgens het EESC moeten alle inspanningen — civiele en militaire, nationale en Europese, publieke en particuliere — gericht zijn op efficiëntie en betrouwbaarheid voor veiligheidsgebruikers, zoals wordt benadrukt in het actieplan voor synergieën tussen de civiele, de defensie- en de ruimtevaartindustrie (3). Vandaar de behoefte aan sterkere publiek-private partnerschappen en potentiële partnerschappen met gelijkgezinde landen.

3.3.

Er is een steeds groter risico dat nieuwe actoren zich op ruimtesystemen richten om kritieke diensten die door satellieten mogelijk worden gemaakt te beïnvloeden. Het EESC vindt het steeds belangrijker dat de toenemende belangstelling van Europa voor en afhankelijkheid van ruimtediensten gepaard gaat met maatregelen ter bescherming en verdediging van ruimtevaartcapaciteiten en -diensten, teneinde de Europese samenleving en economie niet nog kwetsbaarder te maken.

3.4.

Het EESC is ervan overtuigd dat lidstaten hun verantwoordelijkheid en inzet voor vrede en veiligheid in de wereld ten volle moeten laten gelden door met behulp van hun soevereine vermogens en middelen hun handelingsvrijheid ten aanzien van en in de ruimte te versterken, en beschouwt dit als een van de meest directe en cruciale instrumenten waarover zij beschikken om actie te ondernemen en invloed uit te oefenen. Daartoe moeten zij de weerbaarheid van hun ruimtevaartindustrie en de veiligheid van hun toeleverings- en diensteninfrastructuur ten behoeve van hun burgers waarborgen. In dit verband is het waarborgen van de soevereine en duurzame toegang van Europa tot de ruimte een onbetwistbare prioriteit.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.   Bedreigingen in de ruimte

4.1.1.

Het is een goede zaak dat met een jaarlijkse analyse bedreigingen in kaart worden gebracht die ruimtesystemen kunnen verstoren, beschadigen of vernietigen. Dit wordt van essentieel belang geacht om inzicht te krijgen in de vijandige omgeving waarin de infrastructuur en diensten in de ruimte en op de grond zich momenteel en in de toekomst ontwikkelen.

4.1.2.

Het EESC erkent dat een dergelijke beoordeling zou helpen voorkomen dat gevoelige capaciteiten (waaronder vaardigheden, technologieën, activa en bouwstenen) worden verworven door potentieel vijandige landen of organisaties. Doel is om de Europese governance en de controle van “gevoelige capaciteiten” te waarborgen.

4.1.3.

Het EESC vindt dat de Europese Commissie en de EDEO in de jaarlijkse analyse van ruimtedreigingen en bij het vaststellen van de daaruit voortvloeiende aanbevelingen en maatregelen rekening moeten houden met de standpunten en bijdragen van de Europese ruimtevaartindustrie (grote en kleine entiteiten), onderzoeks- en technologieorganisaties en de academische wereld.

4.1.4.

Het EESC is ervan overtuigd dat zo’n proces de particuliere sector in staat zou stellen:

a)

te werken aan nieuwe O&O-prioriteiten die specifiek betrekking hebben op reeds bekende dreigingen of een eventueel nieuw type dreiging;

b)

klanten en institutionele actoren bewust te maken van de noodzaak van een preventieve aanpak;

c)

nieuwe normen op Europees niveau vast te stellen en aldus bij te dragen tot het normalisatieproces op mondiaal niveau;

d)

goede praktijken tussen openbare en particuliere entiteiten uit te wisselen;

e)

op de grond toegepaste concepten geschikt te maken voor de ruimte.

4.2.   Verbetering van de weerbaarheid en bescherming van ruimtesystemen en -diensten in de EU

4.2.1.   Een EU-breed veiligheidskader voor de bescherming van ruimtesystemen, informatie-uitwisseling en samenwerking op het gebied van ruimteveiligheidsincidenten

4.2.1.1.

Het EESC is van mening dat mondiale regelgevingsinitiatieven en unilaterale besluiten betreffende ruimteverkeersbeheer (STM) waarschijnlijk moeilijkheden zullen opleveren voor Europese actoren. Buiten Europa doorgevoerde hervormingen zouden immers het vermogen van de Europese ruimtevaartsector om op een gelijk speelveld te concurreren kunnen belemmeren en de duurzaamheid ervan kunnen aantasten, en de Europese soevereiniteit — als overkoepelende doelstelling van de EU met betrekking tot de ruimte — verder in gevaar kunnen brengen.

4.2.1.2.

Het EESC is ervan overtuigd dat de Europese Unie een kans heeft om het voortouw te nemen in de discussies en de basis te leggen voor de bescherming van essentiële Europese ruimte-infrastructuur en daarmee samenhangende diensten. Door zich proactief op te stellen en samenwerking tussen de EU-lidstaten in plaats van versnippering te bevorderen, zal de Europese Unie de Europese ruimtevaartsector in staat stellen zijn voordeel te doen met de overeengekomen regels en procedures en deze op mondiaal niveau verder te bevorderen. Een meer geharmoniseerde en coöperatieve aanpak tussen de lidstaten zou een bredere stimulans zijn voor gemeenschappelijke investeringen in defensie en industrie in de EU. In dit verband zou een eventuele gezamenlijke aanbesteding de efficiëntie van de vraagzijde vergroten en bovendien het concurrentievermogen en de efficiëntie van de Europese ruimtevaart- en defensie-industrie ten goede komen (4).

4.2.1.3.

Versterking van het potentieel van spillovertechnologieën en -industrieën, zoals de lucht- en ruimtevaart en technologieën met militaire én civiele toepassingen (“tweeërlei gebruik”), zou grote gevolgen zou hebben voor zowel de industriële als de militaire ontwikkeling van de EU.

4.2.1.4.

Wat (cyber)beveiliging betreft is het EESC het er volledig mee eens dat de eis van “beveiliging door ontwerp” essentieel is voor weerbaarheid. Gemeenschappelijke Europese veiligheidsnormen zijn ook van essentieel belang zolang ze op een praktische manier worden gebruikt, aangezien de definitie- en goedkeuringscycli vaak te lang zijn in de concurrerende markt waarin de Europese ruimtevaartsector zich beweegt. Dit betekent dat:

a)

ze moeten worden ontwikkeld parallel aan de ontwikkeling van de technologie;

b)

er een soepel certificeringsproces moet worden vastgesteld;

c)

er voor de opname van startende ondernemingen en kmo’s betere institutionele ondersteuning en samenwerking binnen de toeleveringsketen nodig is, zodat ze beter in staat zijn om aan de veiligheidseisen te voldoen,

d)

er nieuwe normen moeten worden ontwikkeld.

4.2.1.5.

Het EESC merkt op dat de CER-richtlijn (5) (“betreffende de weerbaarheid van kritieke entiteiten”) en de NIS2-richtlijn (6) (“betreffende maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie”) alleen van toepassing zijn op het niveau van de lidstaten en niet op het niveau van de EU-instellingen. Deze richtlijnen zouden ook moeten worden toegepast op activa van de EU.

4.2.2.   De technologische soevereiniteit van de ruimtevaartsector van de EU versterken

4.2.2.1.

Het EESC is zeer ingenomen met de wens om de begroting van het Europees Defensiefonds en Horizon Europa te verhogen, aangezien de EU — wat betreft de laatste ontwikkelingsfasen — er tot dusver niet in is geslaagd haar begroting en de bijbehorende financiële instrumenten af te stemmen op haar ambities om geavanceerde technologieën op het vereiste niveau van technische paraatheid te brengen.

4.2.2.2.

Om de gezamenlijke taskforce nieuw leven in te blazen moet volgens het EESC één enkel proces worden vastgesteld dat leidt tot één overeengekomen en gedeelde lijst van kritieke situaties. De aanwezigheid van de Europese ruimtevaartindustrie als essentiële belanghebbende in het proces is belangrijk, omdat vermindering van de afhankelijkheid de Europese soevereiniteit zou kunnen verbeteren en het industriële concurrentievermogen zou kunnen verhogen.

4.2.2.3.

Het EESC vraagt zich af welke rol de gezamenlijke taskforce en het waarnemingscentrum voor kritieke technologieën in de toekomst zullen spelen en hoe beide op elkaar zullen inwerken, en wijst erop dat de synergie tussen beide zal moeten verbeteren.

4.2.2.4.

Het EESC is voorstander van nieuwe allianties en belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI) met betrekking tot technologieën die relevant zijn voor ruimtevaart en defensie, aangezien deze zouden kunnen bijdragen tot een verhoging van het financieringsniveau en de ontwikkeling en duurzaamheid van dubbele bronnen in Europa.

4.2.3.   Veiligheidsrisico’s in de ruimtevaartsector in de EU aanpakken

4.2.3.1.

De aanpak van veiligheidsrisico’s in de ruimtevaartsector in de EU door de bescherming van zijn toeleveringsketens en met aanbestedingsregels die de voorzieningszekerheid volledig waarborgen, is zeer welkom.

4.2.3.2.

Het EESC vindt het echter van essentieel belang dat deze acties over de hele linie worden ingebed in een coherent en Europees industriebeleid voor de ruimte.

4.2.4.   Vermogens ontwikkelen om de weerbaarheid te vergroten, met inbegrip van de autonome toegang van de EU tot de ruimte

4.2.4.1.

Het EESC is het ermee eens dat zichzelf beschermende nuttige lasten, reactieve draagraketten, vermogens voor omgevingsbewustzijn in de ruimte, dienstverlening in de omloopbaan en een beveiligde soevereine cloud voor ruimtetoepassingen essentiële technologieën/vermogens zijn voor weerbaarheid.

4.2.4.2.

Het EESC is van mening dat de onafhankelijke toegang van de EU tot de ruimte op lange termijn moet worden gewaarborgd. Europa mag namelijk niet afhankelijk zijn van derde landen voor de ontwikkeling van zijn ruimtevaartvermogens en voor het onderhoud van zijn eigen ruimtevaartinfrastructuur. In dit verband dient het beginsel van Europese preferentie bij lanceersystemen voor institutionele lanceringen van toepassing te zijn.

4.2.5.   Reageren op ruimtedreigingen

4.2.5.1.

Volgens het EESC vereist het opsporen van dreigingen de ontwikkeling van een volwaardige en autonome structuur voor ruimteverkeersbeheer die onder meer steunt op de opzet en ondersteuning van gefinancierde programmalijnen voor de verdere ontwikkeling van Europese STM-capaciteiten (Space Surveillance and Tracking — SST, Space Domain Awareness — SDA) en de versnelde invoering van commercieel levensvatbare, concurrerende en schaalbare Europese SST- en STM-capaciteiten (7).

4.2.5.2.

In die zin is het EESC het volledig eens met de sterke nadruk die in de gezamenlijke mededeling wordt gelegd op de SDA-capaciteiten in de ruimte, op voorwaarde dat de steun, expertise en capaciteiten van de industrie — naast de capaciteiten van Europa en de EU-lidstaten — bij elke stap in het proces een rol spelen.

4.2.5.3.

De inspanningen van de EU-lidstaten zouden op EU-niveau goed moeten worden gecoördineerd ter ondersteuning van de doelstelling van meer Europese open strategische autonomie, in overeenstemming met de trans-Atlantische partnerschapsalliantie, de samenwerking met belangrijke strategische partners zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk en inzet op multilateraal niveau, en eventueel de weg moeten banen voor capaciteit op EU-niveau.

4.2.5.4.

Het EESC erkent het belang van ruimteoefeningen, aangezien de coördinatie tussen Europeanen sterker en efficiënter moet worden en meer gewicht in de schaal moet gaan leggen ten opzichte van onze bondgenoten, met name de Verenigde Staten. Dit betekent dat een gemeenschappelijke cultuur van ruimteactiviteiten gestalte moet krijgen.

4.2.6.   Het gebruik van de ruimte voor veiligheid en defensie verbeteren

4.2.6.1.

Het EESC is het ermee eens dat verbetering van de bijdrage van de ruimtevaart aan de Europese defensievermogens ook betekent dat moet worden voortgebouwd op reeds bestaande Europese vlaggenschipprogramma’s, en dat deze moeten worden verbeterd met een veiligheids- en defensiedimensie.

4.2.6.2.

Het EESC wijst erop dat een uitbreiding van Copernicus met beveiligingsvoorzieningen een aanzienlijke uitbreiding van de programmadoelstellingen zou betekenen die zorgvuldig moet worden beoordeeld, met name in het licht van de daarmee gepaard gaande risico’s voor de financieringscapaciteiten van het Copernicus-programma en het huidige opendatabeleid.

4.2.6.3.

Het EESC benadrukt het belang van de bijdrage van de strategie aan de Europese Green Deal en de bijbehorende industriële ecosystemen. Met name Copernicus, dat wereldwijd geldt als een belangrijke referentie voor klimaatverandering en milieubewaking, draagt er rechtstreeks toe bij om oplossingen voor de klimaatverandering te vinden en de rol van Europa op het wereldtoneel te ondersteunen. Aangezien Copernicus de wereldwijd aanvaarde standaard is geworden voor beelden en gegevens van wetenschappelijke kwaliteit, moet het met onverflauwde ambitie ondersteund blijven worden.

4.2.6.4.

Wat IRIS2 betreft is het EESC groot voorstander van een programma dat de Unie zal helpen een leidende internationale speler te blijven, met vrijheid van handelen in de ruimte.

4.2.6.5.

Het EESC is ervan overtuigd dat alle maatregelen ten aanzien van de industrie (concurrentievermogen, kritieke technologieën, voorzieningszekerheid enz.) moeten worden ingebed in een coherent en Europees industriebeleid, aangezien de Europese ruimtevaartindustrie zeer sterk afhankelijk is van zeer beperkte open markten.

4.2.6.6.

Het EESC wil benadrukken dat de ruimtevaart een innovatieve sector is die voortdurend in ontwikkeling is. Om het concurrentievermogen van de Europese ruimteactiviteiten te waarborgen, moet de ontwikkeling van beroepsvaardigheden voortdurend worden aangepast en verbeterd. De aanwerving in de industrie heeft de afgelopen jaren een sterke ontwikkeling gekend en zal naar verwachting in de nabije toekomst op peil blijven, en moet daarom verder gepaard gaan met concrete acties zoals de oprichting van een EU-ruimteacademie.

4.2.7.   Partnerschappen voor verantwoordelijk gedrag in de ruimte

4.2.7.1.

Het EESC is het ermee eens dat voor een veilig, duurzaam en betrouwbaar gebruik van capaciteiten in de ruimte partnerschappen en gemeenschappelijke ondernemingen met andere regio’s, entiteiten en gelijkgezinde derden van essentieel belang zijn.

4.2.7.2.

Als samenwerking essentieel is, moet het behoud van de Europese soevereiniteit en autonomie als een voorwaarde sine qua non worden beschouwd, terwijl samenwerking en interoperabiliteit moeten worden bevorderd, waarbij wederkerigheid en wederzijds voordeel met de Verenigde Staten en andere gelijkgestemde derde partijen de regel zijn.

Brussel, 12 juli 2023.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Oliver RÖPKE


(1)  Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma van de Unie voor beveiligde connectiviteit voor de periode 2023-2027 (COM(2022) 57 final — 2022/0039 (COD)) en de Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad: Een EU-benadering van het ruimteverkeersbeheer — Een bijdrage van de EU aan de aanpak van een mondiale uitdaging (JOIN(2022) 4 final) (PB C 486 van 21.12.2022, blz. 172); en Nieuwe ruimtevaart.

(2)  Met name de arbeidsparticipatie van vrouwen.

(3)  COM(2021) 70 final.

(4)  Zie het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de wet ter versterking van de Europese defensie-industrie door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen (COM(2022) 349 final) (PB C 486 van 21.12.2022, blz. 168).

(5)  Richtlijn (EU) 2022/2557 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende de weerbaarheid van kritieke entiteiten en tot intrekking van Richtlijn 2008/114/EG van de Raad (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 164).

(6)  Richtlijn (EU) 2022/2555 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 en Richtlijn (EU) 2018/1972 en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2016/1148 (NIS 2-richtlijn) (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 80).

(7)  Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma van de Unie voor beveiligde connectiviteit voor de periode 2023-2027 (COM(2022) 57 final — 2022/0039 (COD)) en de Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad: Een EU-benadering van het ruimteverkeersbeheer — Een bijdrage van de EU aan de aanpak van een mondiale uitdaging (JOIN(2022) 4 final) (PB C 486 van 21.12.2022, blz. 172), en Nieuwe ruimtevaart.