Brussel, 7.12.2022

COM(2022) 697 final

2022/0403(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van [xxxx]
tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 voor wat betreft maatregelen ter beperking van buitensporige blootstellingen aan centrale tegenpartijen uit derde landen en ter verbetering van de efficiëntie van de clearingmarkten in de Unie.

(Voor de EER relevante tekst)

{SEC(2022) 697 final} - {SWD(2022) 697 final} - {SWD(2022) 698 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening (EU) nr. 648/2012 1 (de verordening Europese marktinfrastructuur of “EMIR”) regelt derivatentransacties, met inbegrip van maatregelen om de risico’s ervan te beperken door middel van clearing bij centrale tegenpartijen (CTP’s) 2 . CTP’s nemen de risico’s van de partijen bij een transactie op zich en worden zo de koper voor elke verkoper en de verkoper voor elke koper. Op deze wijze vergroten zij de transparantie en efficiëntie van de markt en verminderen zij de risico’s op de financiële markten, met name voor derivaten.

EMIR is aangenomen in de nasleep van de financiële crisis van 2008/2009 om de financiële stabiliteit te bevorderen en de markten transparanter te maken, meer te standaardiseren en zo veiliger te maken. EMIR vereist dat derivatentransacties omwille van de markttransparantie voor regelgevers en toezichthouders worden gemeld, en de risico’s ervan op passende wijze worden beperkt door middel van centrale clearing bij een CTP of door verstrekking van zekerheden, ook wel “margin” genoemd, bij bilaterale transacties. De CTP’s, en de risico’s die zij beheren, zijn sinds de vaststelling van EMIR aanzienlijk gegroeid.

In 2017 heeft de Commissie twee wetgevingsvoorstellen tot wijziging van EMIR gepubliceerd, die beide in 2019 door de medewetgevers zijn vastgesteld. Met EMIR REFIT 3 werd een aantal EMIR-vereisten herijkt om de evenredigheid ervan te waarborgen en tegelijkertijd voor financiële stabiliteit te zorgen. In het licht van de opkomende problemen in verband met de toenemende concentratie van risico’s in CTP’s, met name CTP’s uit derde landen, heeft EMIR 2.2 4 het toezichtskader herzien en een proces vastgesteld voor de beoordeling van het systeemrelevante karakter van CTP’s uit derde landen door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) in samenwerking met het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) en de centrale banken van uitgifte. EMIR is aangevuld met de verordening betreffende herstel en afwikkeling van CTP’s 5 , die in 2020 6 is vastgesteld, om voorbereid te zijn op het weliswaar onwaarschijnlijke — maar zeer ingrijpende — geval dat een CTP in de EU met ernstige financiële problemen 7 te kampen krijgt.

Hoewel EMIR een robuust kader voor centrale clearing tot stand heeft gebracht, zijn bepaalde onderdelen van het huidige toezichtkader te complex gebleken. Dit beperkt het vermogen van CTP’s uit de EU om zowel binnen de EU als internationaal economische activiteit aan te trekken. De goedkeuringsprocedures van de toezichthouders bij het op de markt brengen van nieuwe clearingdiensten en -activiteiten door CTP’s uit de EU en bij wijzigingen in hun risicomodellen zijn in veel gevallen onnodig lang en omslachtig. De huidige regels zijn ingesteld om de veiligheid en soliditeit van CTP’s uit de EU te waarborgen, maar dat zou op vele manieren kunnen gebeuren en voorts worden de bestaande processen als te traag en in het licht van de beoogde verandering soms onevenredig omslachtig bevonden. Het mag geen jaren duren voordat een nieuw product wordt goedgekeurd en de risicomodellen moeten snel aan de veranderende markt- en economische omstandigheden kunnen worden aangepast. Vertragingen bij de goedkeuringen verhogen de kosten en verminderen de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU, en bijgevolg van de EU als een plaats om zaken te doen. Met het voorstel wordt beoogd deze belemmeringen te verminderen ter bevordering van moderne en concurrerende CTP’s uit de EU die economische activiteit kunnen aantrekken.

EMIR voorziet in een uitgebreid en robuust prudentieel kader voor CTP’s en de onlangs aangenomen verordening betreffende herstel en afwikkeling van CTP’s zorgt voor een verdere versterking van de soliditeit van CTP’s uit de EU. Met dit voorstel wordt beoogd dat de EU de ontwikkeling van haar ecosysteem voor centrale clearing op de kracht van haar regels en toezicht blijft baseren. Robuuste en veilige CTP’s vergroten het vertrouwen in het financiële stelsel en ondersteunen de liquiditeit van belangrijke markten op cruciale wijze. Een veilig, robuust en veerkrachtig ecosysteem voor centrale clearing is een eerste voorwaarde voor de verdere groei ervan. Het ecosysteem voor centrale clearing van de EU moet ondernemingen uit de EU in staat stellen hun risico’s efficiënt en veilig te hedgen en tegelijkertijd de bredere financiële stabiliteit waarborgen. Op deze wijze zal centrale clearing de economie van de EU ondersteunen. Met dit voorstel wordt beoogd ondernemingen in een betere positie te brengen door hen in staat te stellen de liquiditeitsbehoefte in verband met de centrale clearing te voorspellen. Een concurrerend en efficiënt EU-ecosysteem voor clearing zal de activiteiten op het gebied van de centrale clearing doen toenemen, maar deze centrale clearing brengt ook risico’s met zich mee doordat transacties worden gecentraliseerd bij enkele CTP’s die relevant zijn voor het financiële systeem. Daarom moeten deze risico’s door de CTP’s op passende wijze worden beheerd en moet zowel op nationaal niveau als op EU-niveau grondig toezicht op de CTP’s worden gehouden. Om deze reden beoogt dit voorstel om voor een robuust en geïntegreerd toezicht te zorgen, daarbij voortbouwend op het huidige toezichtsysteem van de EU.

Daarnaast is sinds 2017 herhaaldelijk bezorgdheid geuit over de aanhoudende risico’s voor de financiële stabiliteit van de EU als gevolg van de buitensporige concentratie van clearing in sommige CTP’s uit derde landen, met name in een stressscenario. Er kunnen zich zeer riskante, maar weinig waarschijnlijke gebeurtenissen voordoen en de EU moet voorbereid zijn om die het hoofd te bieden 8 . Hoewel CTP’s uit de EU over het algemeen veerkrachtig zijn gebleken, heeft de ervaring geleerd dat het EU-ecosysteem voor clearing kan worden versterkt, wat de financiële stabiliteit ten goede zal komen. Open strategische autonomie betekent echter ook dat de EU zichzelf moet beschermen tegen de risico’s voor de financiële stabiliteit, die kunnen voortvloeien uit de omstandigheid dat marktdeelnemers uit de EU buitensporig afhankelijk zijn van entiteiten uit derde landen, hetgeen een bron van kwetsbaarheid kan zijn. Met dit voorstel wordt daarom beoogd het gelijkwaardigheidskader uit EMIR evenrediger te maken en de samenwerking met buitenlandse toezichthouders beter af te stemmen op de risico’s van CTP’s die in derde landen zijn gevestigd — zonder afbreuk te doen aan de noodzaak van derde landen om over solide regels te beschikken. Tevens wordt voorgesteld de gelijkwaardigheidsprocedure te vereenvoudigen wanneer de risico’s bij centrale clearing in een derde land bijzonder gering zijn. Daarnaast wordt met dit voorstel beoogd de capaciteit van de EU op het gebied van de centrale clearing op te bouwen en daardoor de liquiditeit bij de CTP’s uit de EU te vergroten, teneinde de risico’s voor de financiële stabiliteit van de EU door buitensporige blootstellingen aan CTP’s uit derde landen te beperken. Daarom worden alle marktdeelnemers die onderworpen zijn aan een clearingverplichting, in dit voorstel verplicht actieve rekeningen bij CTP’s uit de EU aan te houden voor het clearen van producten die door de ESMA als van wezenlijk systemisch belang voor de financiële stabiliteit van de EU zijn aangemerkt.

Dit voorstel wordt aangevuld met een voorstel voor een richtlijn tot invoering van een beperkt aantal wijzigingen in Richtlijn 2013/36/EU 9 (richtlijn kapitaalvereisten of “RKV”), Richtlijn (EU) 2019/2034 10 (richtlijn beleggingsondernemingen of “RBO”) en Richtlijn 2009/65/EU 11 (richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten of “icbe-richtlijn”) met betrekking tot de behandeling van het concentratierisico van CTP’s en het tegenpartijrisico bij centraal geclearde derivatentransacties. Deze wijzigingen zijn nodig voor verwezenlijking van de doelstellingen van deze EMIR-herziening alsmede voor behoud van de samenhang. De twee voorstellen moeten derhalve in samenhang worden gelezen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel houdt verband en is consistent met ander EU-beleid en lopende initiatieven die gericht zijn op (i) bevordering van de kapitaalmarktenunie (KMU)  12 , (ii) versterking van de open strategische autonomie van de EU en (iii) vergroting van de efficiëntie en doeltreffendheid van het toezicht op EU-niveau.

Ten eerste is de clearingcapaciteit een belangrijke dimensie voor de KMU. De KMU draait om totstandbrenging van diepe en liquide EU-kapitaalmarkten die kunnen voorzien in de behoeften van burgers, ondernemingen en financiële instellingen uit de EU. De COVID-19-crisis heeft de totstandbrenging van de KMU urgenter gemaakt, aangezien marktfinanciering een essentiële component is voor het herstel van de Europese economie en de terugkeer naar langetermijngroei. Veilige, robuuste en concurrerende posttransactieregelingen, met name op het gebied van de centrale clearing, in de EU zijn van essentieel belang voor een goed functionerende KMU. De voorgestelde wetgevingswijzigingen, onder meer ter versterking van het toezichtskader, zouden bijdragen tot de ontwikkeling van een efficiënter en veiliger posttransactielandschap in de EU.

Ten tweede zijn concurrerende, goed ontwikkelde en veerkrachtige CTP’s uit de EU een eerste voorwaarde voor de open strategische autonomie van de EU. In de mededeling van de Commissie over open strategische autonomie 13 wordt uiteengezet hoe de EU haar open strategische autonomie op macro-economisch en financieel gebied kan versterken door met name, maar niet alleen, de financiëlemarktinfrastructuren in de EU verder te ontwikkelen en de veerkracht ervan te vergroten. Door een sterk systeem voor centrale clearing met een robuuste capaciteit in de EU tot stand te brengen, worden de risico’s van een buitensporige afhankelijkheid van CTP’s uit derde landen en hun toezichthouders verkleind.

Ten derde hebben ook de recente ontwikkelingen op de energiemarkten, waar verscheidene energiebedrijven bij gebruik van derivatenmarkten met liquiditeitsproblemen werden geconfronteerd, aangetoond dat EMIR moet worden verbeterd zodat de risico’s voor de financiële stabiliteit van de EU in het licht van nieuwe uitdagingen verder kunnen worden beperkt. Dit houdt in dat er een veilig, robuust en concurrerend EU-ecosysteem voor centrale clearing moet worden opgebouwd, dat bestand is tegen economische schokken.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit initiatief moet worden gezien binnen de context van de bredere agenda van de Commissie voor het veiliger, robuuster, efficiënter en concurrerender maken van de EU-markten. Het is erop gericht de posttransactieregelingen en met name de centrale clearing, die een essentieel onderdeel vormen van de kapitaalmarkten, even veilig, robuust, efficiënt en concurrerend te maken. Met een volledig functionerende en geïntegreerde kapitaalmarkt kan de EU-economie duurzaam groeien en concurrerender worden, in overeenstemming met de strategische prioriteit van de Commissie gericht op een economie die werkt voor de mensen, met een focus op het creëren van de juiste voorwaarden voor het scheppen van banen, groei en investeringen.

Het betreffende initiatief heeft geen directe en/of identificeerbare effecten die aanzienlijke schade toebrengen aan of onverenigbaar zijn met de doelstellingen inzake klimaatneutraliteit en de verplichtingen op grond van de Europese klimaatwet 14 .

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

EMIR bepaalt het juridisch kader en het toezichtkader voor zowel in de EU gevestigde CTP’s als op CTP’s uit derde landen die centrale clearingdiensten verrichten voor in de EU gevestigde clearingleden of handelsplatforms. De rechtsgrondslag voor EMIR is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), aangezien deze verordening gemeenschappelijke regels vaststelt voor otc-derivaten, CTP’s en transactieregisters om uiteenlopende nationale maatregelen of praktijken en belemmeringen voor de goede werking van de interne markt te voorkomen en tegelijkertijd de financiële stabiliteit te waarborgen. Aangezien in dit initiatief verdere beleidsmaatregelen worden voorgesteld voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, zou bij aanname van het desbetreffende wetgevingsvoorstel dezelfde rechtsgrondslag gelden.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De problemen die in de effectbeoordeling zijn aangegeven, kunnen niet door de lidstaten alleen worden aangepakt en maken actie van de EU noodzakelijk. Dit voorstel strekt tot wijziging van EMIR en is er met name op gericht CTP’s uit de EU aantrekkelijker te maken door hen beter in staat te stellen nieuwe producten op de markt te brengen en de nalevingskosten te verlagen, alsook het toezicht op CTP’s uit de EU op EU-niveau te versterken. De actie van de EU zal derhalve leiden tot vermindering van de buitensporige afhankelijkheid van de EU van CTP’s uit derde landen en dus de risico’s voor de financiële stabiliteit in de EU verkleinen. Een veilige, robuuste, efficiënte en concurrerende markt voor centrale clearingdiensten draagt bij tot diepere, meer liquide markten in de EU en is essentieel voor een goed functionerende KMU.

De lidstaten en de nationale toezichthouders kunnen de systeemrisico’s van sterk geïntegreerde en onderling verweven CTP’s die grensoverschrijdend actief zijn, buiten het bereik van nationale jurisdicties, niet alleen oplossen. Evenmin kunnen zij de risico’s die voortvloeien uit uiteenlopende nationale toezichtpraktijken, beperken. De lidstaten kunnen evenmin alleen de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU verbeteren en de inefficiënties van het kader voor samenwerking tussen de nationale toezichthouders en EU-autoriteiten aanpakken. Het doel van EMIR om de veiligheid, de robuustheid, de efficiëntie en het concurrentievermogen van de CTP’s uit de EU op de eengemaakte markt te vergroten en de financiële stabiliteit te waarborgen, kan als zodanig niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt, zoals de medewetgevers in 2012 bij de vaststelling van EMIR (en in 2019 bij de vaststelling van EMIR REFIT en EMIR 2.2) hebben erkend. Daarom kunnen deze doelstellingen, vanwege de omvang van de acties, beter op EU-niveau worden verwezenlijkt, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheid

Het voorstel beoogt ervoor te zorgen dat de doelstellingen van EMIR op een evenredige, doeltreffende en efficiënte wijze worden verwezenlijkt. Gezien de aard van dit voorstel is er een belangrijke trade-off tussen de effectiviteit van maatregelen ter bevordering van clearing bij CTP’s uit de EU en het kosteneffect voor clearingdeelnemers. Om ervoor te zorgen dat de kosten evenredig zijn, moet bij de ijking en het ontwerp van de eigenlijke maatregelen met deze trade-off rekening worden gehouden. In het voorstel worden ook de toezichtregelingen voor CTP’s uit de EU herzien om de problemen aan te pakken waarmee zij als gevolg van inefficiënte vergunningsprocedures worden geconfronteerd. Bovendien zijn de wijzigingen in de toezichtarchitectuur bedoeld om de behoefte aan meer samenwerking tussen de autoriteiten in de EU tot uitdrukking te brengen vanwege het toenemende belang van de CTP’s uit de EU, maar met behoud van de fiscale verantwoordelijkheden van de autoriteiten van de lidstaat van vestiging. Voorts wordt met de invoering van een vereiste van een actieve rekening, de instelling van toezicht op EU-niveau op overbrenging van buitensporige blootstellingen van EU-ondernemingen van systeemrelevante CTP’s uit derde landen (“tier 2-CTP’s”) naar CTP’s uit de EU en de procedure voor goedkeuring achteraf/bij geen bezwaar voor bepaalde wijzigingen in de risicomodellen van CTP’s en voor de uitbreiding van de diensten die zij aanbieden, rekening gehouden met de bezorgdheid van belanghebbenden, waaronder de ESMA, terwijl de doelstellingen van de EMIR behouden blijven. Het voorstel gaat niet verder dan wat nodig is voor het verwezenlijken van deze doelstellingen, mede gelet op de noodzaak van het bewaken en beperken van de risico’s die de activiteiten van CTP’s, waaronder CTP’s uit derde landen, voor de financiële stabiliteit kunnen opleveren. De evenredigheid van de voorkeursbeleidsopties is verder beoordeeld in de hoofdstukken 7 en 8 van de begeleidende effectbeoordeling.

Keuze van het instrument

EMIR is een verordening en moet derhalve door middel van een rechtsinstrument van dezelfde aard worden gewijzigd.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De diensten van de Commissie hebben uitvoerig overleg gepleegd met een breed scala aan belanghebbenden, waaronder EU-organen (ECB, Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB), Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s)), lidstaten, leden van de Commissie economische en monetaire zaken van het Europees Parlement, de financiëledienstensector (banken, pensioenfondsen, beleggingsfondsen, verzekeringsmaatschappijen enz.) en niet-financiële ondernemingen om te beoordelen of EMIR de financiële stabiliteit in de EU voldoende waarborgt. Dit proces heeft aangetoond dat er nog steeds risico’s zijn voor de financiële stabiliteit in de EU als gevolg van de buitensporige concentratie van de clearing bij enkele CTP’s uit derde landen. Deze risico’s zijn vooral relevant in een stressscenario.

Gezien de relatief recente inwerkingtreding van EMIR 2.2 en het feit dat sommige vereisten nog niet van toepassing zijn 15 , achtten de diensten van de Commissie het echter niet passend om een volledige back-to-backevaluatie van het gehele kader voor te bereiden. In plaats daarvan werden op basis van input van belanghebbenden en een interne analyse vooraf belangrijke gebieden vastgesteld (in deel 3 van de begeleidende effectbeoordeling over de probleemdefinitie wordt uitvoerig ingegaan op de inefficiëntie en ondoeltreffendheid van de huidige regels).

Raadpleging van belanghebbenden

De Commissie heeft belanghebbenden geraadpleegd bij de voorbereiding van dit voorstel. Met name via:

·een gerichte raadpleging van de Commissie tussen 8 februari en 22 maart 2022 16 . Er werd tot een gerichte raadpleging besloten en de vragen waren op een zeer specifiek en nogal technisch gebied gericht. Op de gerichte raadpleging hebben 71 belanghebbenden via het onlineformulier gereageerd en daarnaast werden enkele vertrouwelijke antwoorden per e-mail ingediend.

·een oproep om input van de Commissie tussen 8 februari en 8 maart 2022 17 .

·raadplegingen van belanghebbenden via de werkgroep inzake de kansen en uitdagingen van overbrenging van derivaten van het Verenigd Koninkrijk (VK) naar de EU, in de eerste helft van 2021, met inbegrip van diverse outreachbijeenkomsten met belanghebbenden in februari, maart en juni 2021.

·bijeenkomst met leden van het Europees Parlement op 4 mei alsook bilaterale bijeenkomsten.

·bijeenkomst met deskundigen van de lidstaten op 30 maart 2022, 16 juni 2022 en 8 november 2022.

·bijeenkomsten van het Comité financiële diensten op 2 februari en 16 maart 2022.

·bijeenkomsten van het Economisch en Financieel Comité op 18 februari en 29 maart 2022.

·bilaterale bijeenkomsten met belanghebbenden en vertrouwelijke informatie die van een breed scala aan belanghebbenden is ontvangen.

De belangrijkste boodschappen van dit raadplegingsproces:

·Uit de werkzaamheden die in 2021 zijn begonnen, is gebleken dat verbetering van de aantrekkelijkheid van clearing, aanmoediging van de ontwikkeling van EU-infrastructuren en versterking van de toezichtregelingen in de EU tijd zullen vergen.

·Er zijn verschillende maatregelen geïdentificeerd die zouden kunnen helpen bij het verbeteren van de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU en clearingactiviteiten in de EU, en ervoor kunnen zorgen dat hun risico’s op passende wijze worden beheerd en onder adequaat toezicht worden gehouden.

·Deze geïdentificeerde maatregelen vallen niet alleen binnen de bevoegdheid van de Commissie en medewetgevers, maar kunnen ook acties vereisen van de ECB, nationale centrale banken, ETA’s, nationale toezichthoudende autoriteiten, CTP’s en banken.

·Uit de raadpleging is gebleken dat marktdeelnemers over het algemeen een marktgestuurde aanpak verkiezen boven regelgevingsmaatregelen, om de kosten tot een minimum te beperken en ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers uit de EU internationaal concurrerend blijven. Niettemin werden regelgevende maatregelen tot op zekere hoogte ondersteund, met name als daarmee de procedure voor goedkeuring van nieuwe producten en diensten van CTP’s kan worden versneld 18 .

·Maatregelen die nuttig werden geacht om de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU te vergroten: het aanhouden van een actieve rekening bij een CTP uit de EU, maatregelen om uitbreiding van diensten door CTP’s uit de EU te vergemakkelijken, verbreding van de soorten clearingdeelnemers, wijziging van de boekhoudregels voor hedging en verbetering van de voorwaarden voor het financierings- en liquiditeitsbeheer voor CTP’s uit de EU.

In het voorstel is rekening gehouden met deze feedback van belanghebbenden, alsook met de feedback die tijdens bijeenkomsten met een breed scala van belanghebbenden, EU-autoriteiten en -instellingen is ingewonnen. Het introduceert gerichte wijzigingen van de EMIR, die tot doel hebben:

·De aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU te verbeteren door de procedures voor het op de markt brengen van producten en wijziging van modellen en parameters te vereenvoudigen en voor bepaalde wijzigingen goedkeuring bij geen bezwaar/goedkeuring achteraf/toetsing in te voeren. Dit stelt CTP’s uit de EU in staat om nieuwe producten en modelwijzigingen sneller in te voeren, met inachtneming van adequate risico-overwegingen en zonder de financiële stabiliteit in gevaar te brengen, hetgeen de CTP’s uit de EU concurrerender maakt.

·De centrale clearing in de EU aan te moedigen om de financiële stabiliteit te waarborgen door clearingleden en cliënten te verplichten direct of indirect een actieve rekening bij CTP’s uit de EU aan te houden, en clearing door cliënten te faciliteren om blootstellingen aan, en daarmee buitensporige afhankelijkheid van tier 2-CTP’s uit derde landen te verminderen, hetgeen een risico voor de financiële stabiliteit van de EU vormt.

·De beoordeling en het beheer van grensoverschrijdende risico’s te verbeteren door ervoor te zorgen dat de autoriteiten in de EU over voldoende bevoegdheden en informatie beschikken om toezicht te houden op de risico’s met betrekking tot CTP’s uit de EU en CTP’s uit derde landen, onder meer door verbetering van hun samenwerking op het gebied van het toezicht binnen de EU.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Bij de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie zich gebaseerd op de volgende externe deskundigheid en gegevens:

·Het verslag van de ESMA overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, EMIR, dat in december 2021 bij de Commissie is ingediend 19 ; in het verslag is ook rekening gehouden met antwoorden van CTP’s en clearingdeelnemers op enquêtes en activiteiten tot verzameling van gegevens van de ESMA;

·Het antwoord van het ESRB naar aanleiding van raadpleging door de ESMA overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, EMIR, afgegeven in december 2021 20 ;

·Statistieken van de Bank voor Internationale Betalingen;

·CEPS, 2021, ”Setting EU CCP policy – much more than meets the eye”; en

·De database ClarusFT.

Deze input is aangevuld met, soms vertrouwelijke, kwantitatieve en kwalitatieve input van financiëlemarktdeelnemers.

Effectbeoordeling

De Commissie heeft een effectbeoordeling van de betrokken beleidsalternatieven uitgevoerd. De beleidsopties werden vastgesteld op basis van de volgende vier factoren: i) complexe, langdurige en omslachtige procedures, ii) beperkte deelname in CTP’s uit de EU en concentratie in ontvangende CTP’s, iii) verwevenheid van het financiële stelsel van de EU, iv) inefficiënt kader voor samenwerking op het gebied van het toezicht. De beleidsopties werden getoetst aan de specifieke doelstellingen om de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU te vergroten, clearing bij CTP’s uit de EU aan te moedigen en de beoordeling en het beheer van grensoverschrijdende risico’s te verbeteren.

De effectbeoordeling kreeg op 14 september 2022 een positief advies met opmerkingen van de Raad voor regelgevingstoetsing 21 waarin de volgende belangrijkste aanbevelingen voor verbeteringen werden gedaan:

·leg uit hoe het succes eruit zou zien en hoe dit effectief zal worden gecontroleerd;

·maak de reeks met overwogen opties uitgebreider;

·maak de beweegredenen en het beoogde ontwerp duidelijk van de belangrijkste maatregelen die door middel van een uitvoeringsverordening moeten worden geregeld, en verduidelijk de criteria en parameters voor de ontwikkeling ervan.

De gevraagde verduidelijkingen werden toegevoegd aan de desbetreffende delen van de effectbeoordeling.

Op basis van de beoordeling en vergelijking van alle beleidsopties werd in de effectbeoordeling geconcludeerd dat de volgende beleidsopties de voorkeur genieten:

·Maatregelen om de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU te verbeteren: een combinatie van maatregelen voor vereenvoudiging van de procedures voor het op de markt brengen van producten en het wijzigen van modellen, en invoering van een procedure voor goedkeuring achteraf/bij geen bezwaar voor bepaalde wijzigingen, werd als voorkeursoptie aangemerkt. Deze maatregelen zouden de huidige procedures vereenvoudigen en tegelijkertijd de financiële stabiliteit handhaven. Het vereenvoudigen van de procedures voor het op de markt brengen van producten en het wijzigen van modellen, alsmede invoering van een goedkeuring achteraf/bij geen bezwaar/toetsing voor bepaalde wijzigingen werden ook als afzonderlijke opties beoordeeld. Aangezien zij afzonderlijk de doelstellingen echter slechts gedeeltelijk zouden verwezenlijken, werd een combinatie van beide opties het meest geschikt geacht voor het verwezenlijken van de geschetste doelstellingen.

·Maatregelen ter bevordering van centrale clearing in de EU om de financiële stabiliteit te waarborgen: een combinatie van verschillende opties werd het meest geschikt geacht voor verwezenlijking van de doelstellingen; deze zou de volgende aspecten moeten omvatten: i) de clearingleden en cliënten verplichten een actieve rekening bij CTP’s uit de EU aan te houden; ii) de naleving van de nieuwe eisen inzake clearingactiviteiten waarborgen; iii) publieke entiteiten die vrijwillig via een CTP clearen, via een mededeling aanmoedigen om dat in de EU te doen; en iv) het vergemakkelijken van centrale clearing. Het combineren van deze opties zou het mogelijk maken de buitensporige afhankelijkheid van tier 2-CTP’s aan te pakken, de centrale clearing in de EU uit te breiden en belemmeringen voor centrale clearing weg te nemen. Sommige van deze maatregelen vergen mogelijk rechtshandelingen van niveau 2 waarin de specifieke aspecten worden vastgesteld. De beleidsopties zijn ook afzonderlijk beoordeeld, maar een combinatie van de opties werd het meest doeltreffend geacht voor de verwezenlijking van de doelstellingen.

·Maatregelen om de beoordeling en het beheer van grensoverschrijdende risico’s te verbeteren: gerichte wijzigingen in het huidige toezichtskader werden zeer passend en evenredig geacht, omdat daarmee het juiste evenwicht wordt bereikt bij de verwezenlijking van de volgende doelstellingen: i) versterking van het kader voor een solide afweging van grensoverschrijdende risico’s, ii) vergroting van de financiële stabiliteit van de EU, en iii) verbetering van de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU, terwijl tegelijkertijd wordt erkend dat afwikkelingsbesluiten met gevolgen voor CTP’s, clearingleden en cliënten op het nationaal niveau worden genomen en de lidstaten uiteindelijk verantwoordelijk blijven voor financiële ondersteuning van CTP’s die in hun jurisdictie een vergunning hebben verkregen.

·Het totaalpakket aan opties zal een positief effect hebben op het posttransactielandschap in de EU doordat het de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU verbetert, centrale clearing in de EU aanmoedigt, de beoordeling en het beheer van grensoverschrijdende risico’s verbetert en aldus bijdraagt tot het concurrentievermogen van de financiële markten in de EU en de financiële stabiliteit van de EU.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Het initiatief heeft tot doel CTP’s uit de EU aantrekkelijker te maken, de buitensporige afhankelijkheid van EU-marktdeelnemers van CTP’s van buiten de EU te verminderen, de financiële stabiliteit van de EU te waarborgen en de open strategische autonomie van de EU te versterken. Het is als zodanig niet bedoeld om de kosten per se te verlagen. De voorkeursbeleidsoptie ter vergroting van de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU zal echter tot een vereenvoudiging van de procedures voor de CTP’s uit de EU leiden, waardoor de administratieve lasten worden verminderd en hun activiteiten efficiënter worden, hetgeen ook tot een verlaging van de kosten zal leiden. De geraamde omvang van deze kostenbesparingen is geschat op basis van interacties met belanghebbenden en verschillende veronderstellingen die nodig waren om de effecten naar de hele EU te extrapoleren. Deze kostenbesparing is van administratieve aard en geldt dus in het kader van de “one in, one out”-benadering als een “out” van ongeveer 5 tot 15 miljoen EUR (EU-totaal). Zij zal waarschijnlijk geconcentreerd zijn bij enkele CTP’s uit de EU (aangezien slechts weinig CTP’s uit de EU in een bepaald jaar nieuwe producten op de markt zullen brengen) en zal waarschijnlijk gunstig zijn voor hun aantrekkelijkheid. Wat betreft mogelijke extra kosten die relevant zijn voor “one in, one out”, d.w.z. zeer beperkt papierwerk in verband met het openen van een rekening bij een CTP, zijn de administratieve kosten verwaarloosbaar (zie bijlage 3 van de begeleidende effectbeoordeling voor meer details).

Wat het vereiste van een actieve rekening betreft, heeft volgens ramingen van de diensten van de Commissie op basis van vertrouwelijke informatie ongeveer 60 % van de EU-cliënten van EU-clearingleden reeds een rekening voor clearing van renteswaps bij een CTP uit de EU, en ongeveer 85 % een rekening voor kredietverzuimswaps. Voor deze cliënten zou het openen van een rekening bij een CTP uit de EU voor dit type producten dus geen extra kosten met zich meebrengen. Bovendien kunnen kosten afhangen van de CTP waarin zij deelnemen: volgens vertrouwelijke informatie die aan de diensten van de Commissie is verstrekt, zijn bij sommige CTP’s uit de EU de kosten van een rekening op zich onder bepaalde voorwaarden nihil. Het vereiste van een actieve rekening zal nader worden gespecificeerd in een door de ESMA op te stellen ontwerp van een technische reguleringsnorm, waarover een openbare raadpleging zal worden gehouden en een kosten-batenanalyse zal worden uitgevoerd.

Grondrechten

De EU hecht aan hoge normen inzake de bescherming van grondrechten en is partij bij een ruim aantal mensenrechtenverdragen. In dit verband respecteert dit voorstel deze rechten, met name de economische rechten, zoals die zijn opgesomd in de belangrijkste mensrechtenverdragen van de Verenigde Naties, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat integrerend deel uitmaakt van de EU-Verdragen, en het Europees Verdrag van de rechten van de mens.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel zal geen gevolgen hebben voor de begroting van de Unie.

Dit wetgevingsinitiatief zal geen gevolgen hebben voor de uitgaven van de ESMA of andere organen van de Europese Unie.

Uit de effectbeoordeling is gebleken dat de extra kosten voor de ESMA beperkt zouden zijn, terwijl de voorgestelde maatregelen tegelijkertijd efficiëntieverbeteringen opleveren die tot kostenverlagingen zullen leiden. Sommige bepalingen verduidelijken en herijken voorts de rol van de ESMA, terwijl zij geen nieuwe taken vormen en derhalve als begrotingsneutraal moeten worden beschouwd.

De vastgestelde kosten hebben betrekking op de oprichting en exploitatie van een nieuwe centrale database, d.w.z. een IT-instrument voor de indiening van toezichtdocumenten. Hoewel de ESMA hogere kosten kan maken in verband met de ontwikkeling of keuze van een dergelijk nieuw IT-instrument en de exploitatie ervan, zal dit IT-instrument ook efficiëntieverbeteringen opleveren en de ESMA zal daarvan profiteren. Deze efficiëntieverbeteringen houden verband met aanzienlijk minder handmatig werk bij het afstemmen en delen van documenten, de follow-up van termijnen en vragen, alsook de coördinatie met de nationale bevoegde autoriteiten, het college en het comité voor toezicht op CTP’s. Deze voordelen zullen naar verwachting opwegen tegen de gemaakte kosten.

Voorts kan het aanvankelijke extra (papier)werk in verband met de aanpassing van instrumenten en procedures, alsmede de versterkte samenwerking, initieel tot hogere kosten leiden, maar deze zullen na verloop van tijd waarschijnlijk afnemen of stabiel blijven. Met name zal de ESMA technische reguleringsnormen/technische uitvoeringsnormen moeten opstellen betreffende het format en de inhoud van de documenten die CTP’s bij indiening van een aanvraag bij de toezichthoudende autoriteiten moeten indienen, betreffende normen voor de rapportage over clearingactiviteiten en blootstellingen aan CTP’s van buiten de EU en de specificatie van het vereiste dat clearingleden en -cliënten een actieve rekening bij een CTP uit de Unie moeten aanhouden, alsook enkele verslagen, waaronder het jaarverslag over de resultaten van hun monitoringactiviteiten en grensoverschrijdende activiteiten en het tweejaarlijkse verslag over de clearingactiviteiten van niet-financiële tegenpartijen. Bij die activiteiten kan de ESMA voortbouwen op reeds bestaande interne processen en procedures, en kan zij die procedures in voorkomend geval in technische reguleringsnormen/uitvoeringsnormen omzetten. Bij het definiëren van het vereiste van een actieve rekening voor sommige reeds geïdentificeerde instrumenten, en van het voortdurende toezicht daarop, kan de ESMA gebruikmaken van het werk dat zij overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, EMIR, heeft verricht bij het beoordelen van clearingdiensten van tier 2-CTP’s die van wezenlijk systemisch belang zijn voor de Unie of een of meer van haar lidstaten, zodat de ESMA mogelijk slechts zeer beperkte aanvullende middelen nodig zal hebben.

Een andere categorie die bij de kostenanalyse in aanmerking moet worden genomen, is de aanpassing van procedures en instrumenten aan het nieuwe kader voor samenwerking tussen toezichthouders. De samenwerking in gezamenlijke toezichtsteams en de instelling van een mechanisme voor gezamenlijk toezicht op EU-niveau zijn nieuwe elementen binnen het toezichtskader. Dit zijn echter vooral instrumenten om de samenwerking tussen autoriteiten te verbeteren en bestrijken taken die in wezen reeds door de autoriteiten worden uitgevoerd, met uitzondering van het toezicht op de uitvoering van de vereisten voor actieve rekeningen bij CTP’s uit de EU, zoals de vergoedingen voor toegang die CTP’s cliënten voor actieve rekeningen aanrekenen. Deze nieuwe structuren zullen waarschijnlijk enige reorganisatie van de middelen vergen en mogelijk extra vergaderingen noodzakelijk maken, maar zullen geen aanzienlijke gevolgen voor de begroting hebben. Bovendien brengt het herijkte toezichtproces ook voordelen met zich mee, met name duidelijkere verantwoordelijkheden, voorkoming van onnodig dubbel werk alsook minder werk door de invoering van geen-bezwaarprocedures waardoor de ESMA en nationale bevoegde autoriteiten zich kunnen concentreren op de materiële aspecten van het toezicht op de uitbreiding van centrale clearingdiensten en wijzigingen in de risicomodellen van CTP’s.

De voorgestelde wijziging die verduidelijkt dat de ESMA de erkenning kan intrekken van CTP’s uit derde landen die weigeren om vergoedingen aan de ESMA te betalen, zal een positieve uitwerking op de kosten hebben. Dit voorkomt dat de ESMA een aanzienlijke hoeveelheid werk moet verrichten zonder daarvoor te worden vergoed.

Daarnaast worden er verdere bepalingen ingevoerd die de rol van de ESMA slechts verduidelijken en herijken, zodat deze als begrotingsneutraal moeten worden beschouwd. De ESMA is bijvoorbeeld reeds verplicht advies uit te brengen voordat de nationale bevoegde autoriteiten bepaalde besluiten nemen, maar de inhoud van die adviezen wordt herijkt om het toezichtproces efficiënter te maken, en de ESMA wordt formeel in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de jaarlijkse toetsing en evaluatie van CTP’s, de intrekking van hun vergunning en de marginvereisten. Daarnaast moet de ESMA een duidelijke rol spelen bij de coördinatie en verstrekking van aanbevelingen in noodsituaties. Dit zijn taken die, in alle materiële opzichten, verband houden met hun reeds bestaande lopende werkzaamheden, zodat de bepalingen de positie van de ESMA derhalve verduidelijken en versterken door duidelijkheid over de verantwoordelijkheden te verschaffen.

Ook al worden er kleinere wijzigingen in de rol van andere organen van de Europese Unie, zoals de Europese Commissie of de Europese Centrale Bank, geïntroduceerd, deze zullen geen gevolgen hebben voor de begroting.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De maatregelen zijn erop gericht CTP’s uit de EU aantrekkelijker te maken en het toezicht op grensoverschrijdende risico’s in de EU te verbeteren. Als zodanig worden verscheidene wijzigingen in EMIR overwogen en in sommige gevallen wijzigingen in andere onderdelen van de EU-wetgeving. Het voorstel zorgt ervoor dat de betrokken EU-organen toegang krijgen tot de relevante informatie, zonder dat dit tot buitensporige kosten leidt. Het voorstel bevat de bepaling dat er een evaluatie van de volledige EMIR moet worden uitgevoerd, met nadruk op de doeltreffendheid en efficiëntie ervan bij de verwezenlijking van de oorspronkelijke doelstellingen (d.w.z. het verbeteren van de efficiëntie en veiligheid van de EU-clearingmarkten en het handhaven van de financiële stabiliteit). Bij de evaluatie moeten alle aspecten van EMIR aan bod komen, maar vooral de verbeterde aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU. In beginsel zou deze evaluatie ten minste 5 jaar na de inwerkingtreding van de verordening moeten plaatsvinden en zou ernaar worden gestreefd om input van alle betrokken belanghebbenden te verzamelen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting

1.Intragroeptransacties

EMIR voorziet in een kader waarbij (binnenlandse en grensoverschrijdende) intragroeptransacties worden vrijgesteld van de clearingverplichting op grond van artikel 4 en de marginvereisten op grond van artikel 11 van die verordening. Om meer rechtszekerheid en voorspelbaarheid te bieden met betrekking tot het kader voor intragroepbesluiten, wordt de noodzaak van een gelijkwaardigheidsbesluit vervangen door een lijst van jurisdicties waarvoor geen vrijstelling kan worden verleend. Artikel 3 moet derhalve worden gewijzigd om de noodzaak van een gelijkwaardigheidsbesluit te vervangen door een lijst van derde landen waarvoor geen vrijstelling mag worden verleend, en artikel 13 moet worden geschrapt. Deze derde landen dienen overeen te komen met de landen die zijn opgenomen in de lijst van derde landen met een hoog risico die strategische tekortkomingen vertonen in hun regelgeving ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad, en de landen die zijn opgenomen in bijlage I bij de EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied. De Commissie wordt ook gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen om de derde landen aan te wijzen waarvan de entiteiten niet voor die vrijstellingen in aanmerking kunnen komen ondanks het feit dat zij niet in die lijsten zijn opgenomen, aangezien het feit dat een entiteit afkomstig is uit een derde land dat in die lijsten is opgenomen niet noodzakelijk de enige factor is die van invloed kan zijn op het risico, met inbegrip van het tegenpartijrisico of het juridische risico, uit hoofde van derivatencontracten.

2.Clearingverplichting

Artikel 4 wordt gewijzigd om een vrijstelling van de clearingverplichting in te voeren voor gevallen waarin een financiële of niet-financiële tegenpartij uit de EU waarop de clearingverplichting uit hoofde van EMIR van toepassing is, een transactie aangaat met een pensioenregeling die gevestigd is in een derde land dat op grond van zijn nationale wetgeving is vrijgesteld van de clearingverplichting.

3.Clearingverplichting voor financiële tegenpartijen

Artikel 4 bis wordt zo gewijzigd dat bij de berekening van de positie ten opzichte van de drempels van artikel 4 bis van EMIR alleen de derivatencontracten die niet zijn gecleard bij een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 of die erkend is overeenkomstig artikel 25 van die verordening, in die berekening moet worden opgenomen.

4.Actieve rekening

Er wordt een nieuw artikel 7 bis ingevoerd om de risico’s aan te pakken die verbonden zijn aan buitensporige blootstellingen van EU-clearingleden en -cliënten aan CTP’s uit derde landen die clearingdiensten verrichten welke door de ESMA als van wezenlijk systemisch belang zijn aangemerkt, en aldus de integriteit en stabiliteit van het financiële stelsel van de EU te waarborgen. Dit artikel vereist dat financiële en niet-financiële tegenpartijen die onder de clearingverplichting vallen, direct of indirect, actieve rekeningen aanhouden bij in de EU gevestigde CTP’s, ten minste een bepaald deel van de als van wezenlijk systemisch belang aangemerkte diensten clearen bij CTP’s uit de EU, en daarover rapporteren. Dit vereiste moet leiden tot een vermindering van buitensporige blootstellingen aan door de betrokken tier 2-CTP’s aangeboden clearingdiensten van wezenlijk systemisch belang, voor zover dit nodig is om de financiële stabiliteit te waarborgen. In samenwerking met de EBA, de EIOPA en het ESRB en na raadpleging van het ESCB, stelt de ESMA de nadere regels vast voor de ijking van de activiteit die op deze actieve rekeningen moet worden bijgehouden, alsook de rapportagevereisten voor transacties die op deze actieve rekeningen worden gecleard. De Commissie wordt gemachtigd om, wanneer de ESMA overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, een beoordeling uitvoert, een gedelegeerde handeling vast te stellen tot wijziging van de lijst van categorieën derivatencontracten die onder het vereiste van een actieve rekening vallen, door categorieën aan die lijst toe te voegen of daaruit te verwijderen.

5.Informatie over clearingdiensten

Er wordt een nieuw artikel 7 ter ingevoerd om clearingleden en cliënten die clearingdiensten verlenen, te verplichten hun cliënten te informeren over de mogelijkheid om een desbetreffend contract bij een CTP uit de EU te clearen.

Daarnaast introduceert artikel 7 ter een verplichting voor EU-clearingleden en EU-cliënten om aan de voor hen bevoegde autoriteit verslag uit te brengen over de soorten clearing die zij bij CTP’s van buiten de EU laten verrichten. Om ervoor te zorgen dat de in te dienen informatie op een geharmoniseerde wijze wordt gespecificeerd en verstrekt, dient de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen op te stellen waarin de vereiste informatie wordt gespecificeerd.

6.Rapportageverplichting

Artikel 9 wordt gewijzigd om de vrijstelling van rapportagevereisten voor transacties tussen tegenpartijen binnen een groep, waarbij ten minste één van de tegenpartijen een niet-financiële tegenpartij is, te schrappen om voor zichtbaarheid van intragroeptransacties te zorgen.

7.Clearingverplichting voor niet-financiële tegenpartijen

Artikel 10 wordt gewijzigd om de ESMA te verplichten, in voorkomend geval, de technische reguleringsnormen te evalueren en te verduidelijken met betrekking tot de criteria voor vaststelling welke otc-derivatencontracten objectief als risicobeperkend meetbaar zijn (voor de zogeheten hedgingvrijstelling), en de aanwijzing van drempels, teneinde de risico’s en kenmerken van derivaten correct en nauwkeurig tot uitdrukking te brengen, en te overwegen of de otc-derivatenklassen, namelijk rente-, valuta-, krediet- en effectenderivaten, nog steeds de relevante klassen zijn. De ESMA wordt aangespoord om onder andere meer granulariteit voor grondstoffenderivaten te overwegen en te bieden.

Artikel 10 wordt ook gewijzigd om hierin de verplichting op te nemen dat bij de berekening van de posities ten opzichte van de drempels alleen de derivatencontracten die niet zijn gecleard bij een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 of die erkend is overeenkomstig artikel 25, in de berekening worden opgenomen.

8.Risico-inperkingstechnieken voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten

Artikel 11 wordt gewijzigd om niet-financiële tegenpartijen die voor het eerst onderworpen worden aan de verplichting tot uitwisseling van zekerheden voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten, een implementatieperiode van vier maanden te geven om over de regelingen voor uitwisseling van zekerheden te onderhandelen en deze te testen.

De EBA kan richtsnoeren of aanbevelingen uitvaardigen om voor een uniforme toepassing van de risicobeheerprocedures te zorgen in samenwerking met de andere ETA’s.

9.Vergunning van een CTP en uitbreiding van activiteiten en diensten

De artikelen 14 en 15 worden gewijzigd om te verduidelijken dat CTP’s met een vergunning ook een vergunning moeten kunnen krijgen om clearingdiensten en -activiteiten met betrekking tot niet-financiële instrumenten te verrichten, naast hun vergunning om clearingdiensten en -activiteiten met betrekking tot financiële instrumenten te verrichten.

10.Vergunningverlening aan een CTP, uitbreiding van activiteiten en diensten en procedure voor verlening en weigering van vergunningen

De artikelen 14, 15 en 17 worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat de relevante procedures voor CTP’s die hun productaanbod wensen uit te breiden, korter, eenvoudiger en zekerder qua resultaat zijn voor CTP’s uit de EU. De bevoegde autoriteiten moeten de bevestiging van ontvangst van de aanvraag en de beoordeling of de voor de vergunning of uitbreiding vereiste documenten door de CTP zijn verstrekt, snel uitvoeren. Om ervoor te zorgen dat CTP’s uit de EU alle vereiste documenten samen met hun aanvragen indienen, moet de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen opstellen waarin die documenten alsook hun format en inhoud worden gespecificeerd. Bovendien moet de CTP alle documenten indienen bij een centrale database, waar deze onmiddellijk met de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het college moeten worden gedeeld. Voorts moeten de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het college, tijdens een vooraf bepaalde beoordelingsperiode, in contact met elkaar treden en de CTP vragen stellen om voor een soepel en coöperatief proces te zorgen.

11.Procedures voor goedkeuring bij geen bezwaar en goedkeuring achteraf voor inwilliging van verzoeken tot uitbreiding van activiteiten of diensten

Er wordt een nieuw artikel 17 bis ingevoerd om CTP’s de mogelijkheid te bieden om in plaats van een gewone procedure een geen-bezwaarprocedure te doorlopen bij de vergunningverlening voor aanvullende diensten of activiteiten die een CTP wil aanbieden en die de risico’s voor de CTP niet vergroten. Artikel 17 bis bepaalt welke aanvullende diensten en activiteiten als niet-materieel worden beschouwd en derhalve door de voor de betreffende CTP bevoegde autoriteit via een dergelijke geen-bezwaarprocedure moeten worden goedgekeurd en welke diensten en activiteiten de CTP mag beginnen aan te bieden voordat de beslissing door de voor de CTP bevoegde autoriteit is ontvangen. Afgezien van deze gevallen, kan een CTP de betrokken bevoegde autoriteit ook verzoeken om toepassing van de geen-bezwaarprocedure indien zij van mening is dat de voorgestelde aanvullende dienst of activiteit haar risico’s niet zal vergroten.

12.Procedure voor aanvraag van advies van de ESMA en het college

Er wordt een nieuw artikel 17 ter ingevoerd ter verduidelijking van het toepassingsgebied en de te volgen procedure wanneer een bevoegde autoriteit het advies van de ESMA en het college inwint alvorens een toezichtsbesluit vast te stellen waarvoor de CTP geen aanvraag heeft ingediend, bijvoorbeeld met betrekking tot de naleving door een CTP van de vereisten inzake het bijhouden van gegevens of in geval van belangenconflicten.

13.College en mening van het college

De artikelen 18 en 19 worden gewijzigd ter verdere bevordering van een doorlopend coöperatief toezicht op CTP’s. Het college wordt derhalve verzocht ook advies uit te brengen wanneer een bevoegde autoriteit overweegt de vergunning van een CTP in te trekken, alsook wanneer een bevoegde autoriteit de jaarlijkse toetsing en evaluatie van de betreffende CTP verricht. De ESMA moet het college voor elke CTP uit de EU beheren en voorzitten, en moet stemrecht krijgen.

14.Intrekking van de vergunning

Artikel 20 wordt zodanig gewijzigd dat de bevoegde autoriteit de ESMA en de leden van het college dient te raadplegen voordat de voor de CTP bevoegde autoriteit een besluit neemt om een bepaalde dienst of activiteit in te trekken of te beperken, behalve wanneer een besluit dringend nodig is.

15.Jaarlijkse toetsing

Artikel 21 wordt gewijzigd om aan te geven dat bij de jaarlijkse toetsing ook de diensten of activiteiten die de CTP verricht of de modelwijzigingen die de CTP gebruikt op basis van een geen-bezwaarprocedure moeten worden overwogen. Ook de frequentie van het uit de toetsing resulterende verslag wordt nader gespecificeerd (het verslag moet ten minste jaarlijks op een bepaalde datum worden uitgebracht). Bovendien wordt gespecificeerd dat over het verslag het advies van de ESMA en het college moet worden ingewonnen.

16.Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten en de ESMA op het gebied van het toezicht op vergunninghoudende CTP’s en procedure voor verlening en weigering van vergunningen

De artikelen 17 en 23 bis worden gewijzigd om de ESMA in staat te stellen ook een advies aan de voor de CTP bevoegde autoriteit uit te brengen met betrekking tot de jaarlijkse toetsing en evaluatie van een CTP, de marginvereisten en de intrekking van haar vergunning. Wanneer de ESMA een dergelijk advies uitbrengt, moet zij beoordelen of de CTP voldoet aan de relevante EMIR-vereisten en zich met name richt op vastgestelde grensoverschrijdende risico’s of de risico’s voor de financiële stabiliteit van de EU.

Wanneer een bevoegde autoriteit het advies van de ESMA of van het college of daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen niet opvolgt of niet voornemens is op te volgen, moet dit bovendien door de ESMA worden bekendgemaakt. Ook de door de bevoegde autoriteit opgegeven redenen voor het niet opvolgen van het advies kan door de ESMA worden bekendgemaakt.

Artikel 23 bis wordt gewijzigd om de rol van de ESMA bij de versterking van de coördinatie in noodsituaties en de beoordeling van risico’s, met name op grensoverschrijdende basis, nader te specificeren.

17.Gezamenlijke toezichtsteams, geen-bezwaarprocedures voor inwilligen van aanvragen tot uitbreiding van activiteiten of diensten en toetsing en evaluatie

Er wordt een nieuw artikel 23 ter ingevoerd om de samenwerking tussen de autoriteiten die betrokken zijn bij het toezicht op CTP’s uit de EU te versterken door gezamenlijke toezichtsteams op te richten. De taken van de gezamenlijke toezichtsteams omvatten: i) het verstrekken van input aan de voor de CTP bevoegde autoriteit in het kader van de geen-bezwaarprocedure in geval van uitbreiding van de bestaande vergunning van een CTP, ii) het helpen bij de vaststelling van de frequentie en diepgang van de toetsing en evaluatie van een CTP en iii) het deelnemen aan inspecties ter plaatse.

18.Mechanisme voor gezamenlijk toezicht

Er wordt een nieuw artikel 23 quater ingevoerd om een sectoroverschrijdend toezichtsmechanisme in te stellen waarin de organen van de Unie die betrokken zijn bij het toezicht op CTP’s uit de EU, clearingleden en cliënten, worden samengebracht. De ESMA moet, in samenwerking met de andere organen die aan het mechanisme voor gezamenlijk toezicht deelnemen, jaarlijks verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de resultaten van de toezichtactiviteit, teneinde informatie voor toekomstige beleidsbeslissingen te verstrekken. De ESMA kan ook richtsnoeren of aanbevelingen uitvaardigen indien zij van oordeel is dat de bevoegde autoriteiten er niet in slagen ervoor te zorgen dat het vereiste voor het aanhouden van een actieve rekening door clearingleden en cliënten wordt nageleefd of indien zij een risico voor de financiële stabiliteit van de EU vaststelt.

19.Noodsituatie

Artikel 24 wordt gewijzigd om de rol van de ESMA in een noodsituatie verder te versterken door de ESMA in staat te stellen op eigen initiatief of op verzoek vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s bijeen te roepen, eventueel met een uitgebreide samenstelling, om de reacties van de bevoegde autoriteiten effectief te coördineren. De ESMA is tevens gemachtigd om, middels een eenvoudig verzoek, informatie van marktdeelnemers op te vragen teneinde haar coördinerende functie in deze gevallen te kunnen vervullen. De ESMA kan ook aanbevelingen aan de voor CTP’s bevoegde autoriteiten doen.

20.Comité voor toezicht op CTP’s

Artikel 24 bis wordt gewijzigd om de ESMA in staat te stellen de toezichtprioriteiten in kaart te brengen en te bepalen en rekening te houden met grensoverschrijdende risico’s, waaronder verwevenheden, vervlechtingen en concentratierisico’s. Voorts wordt artikel 24 bis zodanig gewijzigd dat centrale banken van uitgifte alle vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s uit de EU kunnen bijwonen en betrokken autoriteiten voor cliënten en EU-organen in voorkomend geval kunnen uitnodigen.

21.Erkenning van een in een derde land gevestigde CTP

Artikel 25 wordt gewijzigd om te verduidelijken dat wanneer de ESMA een toetsing van de erkenning van een CTP uit een derde land uitvoert, die CTP niet verplicht is een nieuwe aanvraag in te dienen, maar de ESMA alle informatie dient te verstrekken die voor een dergelijke toetsing nodig is.

Artikel 25 wordt gewijzigd om de Commissie de mogelijkheid te bieden om, wanneer dit in het belang van de Unie is, een evenredige aanpak te volgen en bij de vaststelling van een gelijkwaardigheidsbesluit voor een derde land af te zien van het vereiste dat dit land over een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s uit derde landen moet beschikken.

Om ervoor te zorgen dat de samenwerkingsregelingen evenredig zijn, moet de ESMA deze op de verschillende jurisdicties afstemmen op basis van de CTP’s die in de betreffende jurisdictie zijn gevestigd. Voor tier 2-CTP’s moet in de samenwerkingsregelingen worden geregeld dat er een breder scala aan informatie tussen de ESMA en de betrokken autoriteiten van het derde land moet worden uitgewisseld, en met een hogere frequentie.

Artikel 25 wordt verder gewijzigd om in samenwerkingsregelingen het recht voor de ESMA op te nemen om te worden geïnformeerd wanneer een tier 2-CTP wordt verplicht zich beter voor te bereiden op financiële moeilijkheden, door bijvoorbeeld een herstelplan op te stellen of wanneer een autoriteit in een dergelijk derde land afwikkelingsplannen opstelt. De ESMA moet ook worden geïnformeerd over de aspecten die in verband met opkomende crises relevant zijn voor de financiële stabiliteit van de EU.

22.Doorlopende conformiteit met de erkenningsvoorwaarden

Artikel 25 ter wordt gewijzigd om te verduidelijken dat tier 2-CTP’s de ESMA regelmatig informatie moeten verstrekken.

23.Intrekking van erkenning en openbare kennisgeving

De artikelen 25 septdecies en 25 novodecies worden gewijzigd om te verduidelijken dat de ESMA de erkenning kan intrekken wanneer een CTP van buiten de EU de vereisten op grond van EMIR schendt, en een openbare kennisgeving kan doen wanneer vergoedingen niet worden betaald of wanneer een CTP de door de ESMA gevraagde corrigerende maatregelen niet heeft genomen.

24.Informatieverstrekking aan de bevoegde autoriteiten

Artikel 31 betreffende de kennisgeving over wijzigingen in het management van een CTP wordt gewijzigd om de procedure met betrekking tot het delen van informatie en de uitbrenging van adviezen door de ESMA en het college te verduidelijken.

25.Adviezen van de ESMA en het college

De artikelen 32, 35, 41 en 54 worden gewijzigd om de verzoeken om advies van de ESMA en het college te verduidelijken.

26.Deelnamevereisten en algemene bepalingen betreffende organisatorische vereisten

De artikelen 26 en 37 worden gewijzigd om te verduidelijken dat het CTP’s niet is toegestaan clearinglid van andere CTP’s te zijn noch te aanvaarden dat andere CTP’s of clearinghouses clearinglid of indirect clearinglid van de eigen CTP zijn of worden.

27.Deelnamevereisten

Artikel 37 wordt gewijzigd om te bepalen dat wanneer een CTP niet-financiële tegenpartijen als clearinglid heeft aanvaard of voornemens is dit te doen, die CTP ervoor moet zorgen dat aan bepaalde aanvullende vereisten inzake marginvereisten en wanbetalingsfondsen wordt voldaan. Niet-financiële tegenpartijen mogen geen clearingdiensten voor cliënten aanbieden en mogen bij de CTP alleen rekeningen aanhouden voor activa en posities die zij voor eigen rekening aanhouden. De voor de CTP bevoegde autoriteit moet regelmatig aan de ESMA en het college rapporteren over de wenselijkheid van aanvaarding van niet-financiële tegenpartijen als clearinglid. De ESMA is belast met het opstellen van een ontwerp van een technische reguleringsnorm over de elementen die in aanmerking moeten worden genomen bij het bepalen van de toegangscriteria, en kan na een ad-hoc collegiale toetsing een advies uitbrengen over de wenselijkheid van dergelijke regelingen.

28.Transparantie

Artikel 38 wordt gewijzigd om te zorgen voor een betere zichtbaarheid en voorspelbaarheid van margeopvragingen voor cliënten en indirecte cliënten. Clearingleden en cliënten die clearingdiensten verlenen, moeten hun cliënten transparantie bieden.

29.Marginvereisten

Artikel 41 wordt gewijzigd om ervoor te zorgen dat CTP’s het niveau van hun margins voortdurend evalueren, waarbij zij rekening moeten houden met eventuele procyclische effecten van dergelijke herzieningen, de actuele marktomstandigheden tot uitdrukking moeten brengen en het potentiële effect van hun inningen en betalingen van intradaymargins op de liquiditeitspositie van hun deelnemers moeten overwegen.

30.Beheer van liquiditeitsrisico’s

Artikel 44 wordt gewijzigd om de entiteiten waarvan wanbetaling de liquiditeitspositie van een CTP wezenlijk zou kunnen beïnvloeden, beter tot uitdrukking te brengen, door een CTP te verplichten rekening te houden met het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit wanbetaling van ten minste twee entiteiten, waaronder clearingleden en liquiditeitsverschaffers.

31.Zekerheidsvereisten

Artikel 46 wordt zodanig gewijzigd dat bankgaranties en overheidsgaranties als zeer liquide zekerheden kunnen worden aangemerkt, op voorwaarde dat zij binnen de liquidatieperiode op verzoek onvoorwaardelijk beschikbaar zijn en een CTP deze in aanmerking neemt bij de berekening van haar totale blootstelling aan de bank. Voorts moet een CTP rekening houden met eventuele procyclische effecten bij evaluatie van het niveau van de haircuts dat zij toepast op de activa die zij als zekerheid aanvaardt.

32.Toetsing van modellen, stresstests en backtests

Artikel 49 wordt gewijzigd om ervoor te zorgen dat de relevante procedures voor CTP’s die modelwijzigingen wensen door te voeren, korter, eenvoudiger en minder onzeker qua resultaat zijn. De bevoegde autoriteiten moeten de ontvangst van de aanvraag voor de modelwijziging snel bevestigen door te beoordelen of de vereiste documenten door de CTP zijn verstrekt. Om ervoor te zorgen dat CTP’s uit de EU alle vereiste documenten samen met hun aanvragen indienen, moet de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen opstellen waarin die documenten alsook hun format en inhoud worden gespecificeerd. Bovendien moet de CTP alle documenten indienen bij een centrale database, waar deze onmiddellijk met de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het college moeten worden gedeeld. In artikel 49 wordt ook de mogelijkheid geïntroduceerd een geen-bezwaarprocedure in plaats van een gewone procedure te volgen voor de validatie van modelwijzigingen die als niet-aanzienlijk worden aangemerkt, en welke wijzigingen als aanzienlijk worden aangemerkt, wordt in het artikel gespecificeerd. Wanneer een CTP de wijziging als niet-aanzienlijk beschouwt, mag zij de modelwijziging beginnen toe te passen voordat de voor de CTP bevoegde autoriteit het besluit heeft ontvangen.

33.Wijzigingen in de verslagen en toetsing

Artikel 85 wordt zodanig gewijzigd dat de Commissie uiterlijk [5 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] een verslag moet indienen waarin de toepassing van deze verordening wordt geëvalueerd. De Commissie moet dat verslag voorleggen aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen. Bovendien wordt het huidige vereiste om uiterlijk op 2 januari 2023 een verslag in te dienen, geschrapt. De ESMA moet ook uiterlijk [3 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] een verslag indienen over haar personeel en middelen.

34.Wijzigingen in de verordening kapitaalvereisten (VKV)

Artikel 382, lid 4, van de VKV 22 wordt gewijzigd om de desbetreffende bepalingen in de VKV in overeenstemming te brengen met de wijzigingen die in dit voorstel worden voorgesteld. De wijziging past de reikwijdte van het eigenvermogensvereiste voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering aan, met name door te verduidelijken welke intragroeptransacties van dat vereiste kunnen worden uitgesloten.

35.Wijzigingen in de verordening inzake geldmarktfondsen

In artikel 17 van de verordening inzake geldmarktfondsen 23 worden de bepalingen inzake beleggingsbeleid gewijzigd met betrekking tot de begrenzingen voor het tegenpartijrisico. Zij sluit centraal geclearde derivatentransacties uit van de in artikel 17, leden 4 en 6, punt c), van de verordening inzake geldmarktfondsen vastgestelde begrenzingen voor het tegenpartijrisico. Voorts wordt in artikel 2 een definitie van een CTP toegevoegd, meer bepaald als nieuw punt 24).



2022/0403 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van [xxxx]
tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 voor wat betreft maatregelen ter beperking van buitensporige blootstellingen aan centrale tegenpartijen uit derde landen en ter verbetering van de efficiëntie van de clearingmarkten in de Unie.

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank 24 ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 25 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad 26 draagt bij tot de vermindering van het systeemrisico door de transparantie van de markt voor over-the-counter-derivaten (otc-derivaten) te vergroten en door de met otc-derivaten samenhangende tegenpartijkredietrisico’s en operationele risico’s te verminderen.

(2)Posttransactionele infrastructuren vormen een fundamenteel aspect van de kapitaalmarktenunie en zijn verantwoordelijk voor een reeks posttransactionele processen, waaronder clearing. Een efficiënt en concurrerend clearingstelsel in de Unie is van essentieel belang voor de werking van de kapitaalmarkten in de Unie en vormt een hoeksteen van de financiële stabiliteit van de Unie. Het is derhalve noodzakelijk nadere regels vast te stellen om de efficiëntie van clearingdiensten in de Unie in het algemeen, en van centrale tegenpartijen (CTP’s) in het bijzonder, te verbeteren door de procedures te stroomlijnen, met name voor het aanbieden van aanvullende diensten of activiteiten en voor het wijzigen van de risicomodellen van CTP’s, door de liquiditeit te vergroten, clearing bij CTP’s uit de Unie aan te moedigen, het kader waarbinnen CTP’s opereren te moderniseren, en CTP’s en andere financiële actoren de nodige flexibiliteit te bieden om binnen de interne markt te concurreren.

(3)Om economische activiteit aan te trekken moeten CTP’s veilig en veerkrachtig zijn. Verordening (EU) nr. 648/2012 bevat maatregelen om de transparantie van de derivatenmarkten te vergroten en de risico’s te beperken door middel van clearing en de uitwisseling van margin. In dat opzicht spelen CTP’s een belangrijke rol bij het beperken van financiële risico’s. Er moeten derhalve regels worden vastgesteld om de stabiliteit van de CTP’s uit de Unie verder te vergroten, met name door wijziging van bepaalde aspecten van het regelgevingskader. Daarnaast, en als erkenning van de rol van CTP’s uit de Unie bij de handhaving van de financiële stabiliteit van de Unie, is het noodzakelijk het toezicht op deze CTP’s verder te versterken, met bijzondere aandacht voor hun rol binnen het bredere financiële stelsel en het feit dat zij grensoverschrijdende diensten verlenen.

(4)Centrale clearing is een wereldwijde economische activiteit en marktdeelnemers uit de Unie zijn internationaal actief. Sinds de Commissie het voorstel heeft vastgesteld voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en autoriteiten voor de vergunningverlening aan centrale tegenpartijen en de vereisten voor de erkenning van centrale tegenpartijen uit derde landen in 2017 27 , is herhaaldelijk bezorgdheid geuit, onder meer door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) 28 , over de aanhoudende risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie als gevolg van de buitensporige concentratie van clearing bij sommige CTP’s uit derde landen, met name vanwege de potentiële risico’s die zich in een stressscenario kunnen voordoen. Op korte termijn heeft de Commissie, ter beperking van het risico van cliff edge-effecten in verband met de terugtrekking van het VK uit de Unie als gevolg van een abrupte verstoring van de toegang van marktdeelnemers uit de Unie tot CTP’s in het VK, een reeks gelijkwaardigheidsbesluiten genomen om de toegang tot CTP’s uit het VK te handhaven. De Commissie heeft marktdeelnemers uit de Unie echter opgeroepen hun buitensporige blootstelling aan systemische CTP’s van buiten de Unie op middellange termijn te verminderen. De Commissie heeft deze oproep herhaald in haar mededeling “Het Europese economisch-financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren” 29 in januari 2021. De risico’s en gevolgen van buitensporige blootstellingen aan systemische CTP’s van buiten de Unie zijn in aanmerking genomen in het verslag dat de ESMA in december 2021 30 heeft gepubliceerd na uitvoering van een beoordeling overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, van Verordening (EU) nr. 648/2012. In dat verslag werd geconcludeerd dat sommige van de door die systemisch belangrijke Britse CTP’s verrichte diensten van een dusdanig wezenlijk systemisch belang waren dat de huidige regelingen op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 ontoereikend waren om de risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie te beheren. Om de potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit in de Unie als gevolg van de aanhoudende buitensporige afhankelijkheid van systemische CTP’s uit derde landen te beperken, maar ook om de evenredigheid te vergroten van de maatregelen voor CTP’s uit derde landen die minder risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie inhouden, is het noodzakelijk het bij Verordening (EU) 2019/2099 ingevoerde kader verder af te stemmen op de risico’s die verschillende CTP’s uit derde landen met zich meebrengen.

(5)Artikel 4, lid 2, en artikel 11, leden 5 tot en met 10, van Verordening (EU) nr. 648/2012 stellen intragroeptransacties vrij van de clearingverplichting en de marginvereisten. Om meer rechtszekerheid en voorspelbaarheid te bieden met betrekking tot het kader voor intragroeptransacties, moeten de gelijkwaardigheidsbesluiten in artikel 13 van die verordening worden vervangen door een eenvoudiger kader. Artikel 3 van die verordening moet derhalve worden gewijzigd om de noodzaak van een gelijkwaardigheidsbesluit te vervangen door een lijst van derde landen waarvoor geen vrijstelling mag worden verleend. Bijgevolg moet artikel 13 van die verordening worden geschrapt. Aangezien artikel 382 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad 31 verwijst naar intragroeptransacties als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 648/2012, moet ook dat artikel 382 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)Gelet op het feit dat entiteiten die zijn gevestigd in landen die zijn opgenomen in de lijst van derde landen met een hoog risico die strategische tekortkomingen vertonen in hun regeling ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, zoals bedoeld in artikel 9 van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad 32 , of in derde landen die zijn opgenomen in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied 33 onderworpen zijn aan een minder strenge regelgeving, kunnen hun activiteiten het risico, onder meer door een verhoogd tegenpartijkredietrisico en juridisch risico, voor de financiële stabiliteit van de Unie vergroten. Bijgevolg mogen dergelijke entiteiten niet in aanmerking worden genomen in het kader van intragroeptransacties.

(7)Strategische tekortkomingen in de regeling ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, of een gebrek aan samenwerking voor belastingdoeleinden zijn niet noodzakelijk de enige factoren die van invloed kunnen zijn op het risico, met inbegrip van het tegenpartijkredietrisico en het juridische risico, in verband met derivatencontracten. Ook andere factoren, zoals het toezichtkader, spelen een rol. Aan de Commissie moet derhalve de bevoegdheid worden toegekend gedelegeerde handelingen vast te stellen om de derde landen te identificeren waarvan de entiteiten niet voor die vrijstellingen in aanmerking mogen komen, hoewel zij niet in die lijsten zijn opgenomen. Aangezien voor intragroeptransacties minder strenge reguleringsvereisten gelden, moeten regelgevers en toezichthouders de risico’s die verbonden zijn aan transacties waarbij entiteiten uit derde landen betrokken zijn, zorgvuldig controleren en beoordelen.

(8)Om een gelijk speelveld te creëren tussen kredietinstellingen uit de Unie en uit derde landen die clearingdiensten aan pensioenregelingen aanbieden, moet een vrijstelling van de clearingverplichting op grond van artikel 4, punt iv), van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden ingevoerd wanneer een financiële tegenpartij of niet-financiële tegenpartij uit de Unie die aan de clearingverplichting is onderworpen, een transactie aangaat met een pensioenregeling uit een derde land die op grond van de nationale wetgeving van dat derde land van de clearingverplichting is vrijgesteld.

(9)Verordening (EU) nr. 648/2012 bevordert het gebruik van centrale clearing als belangrijkste techniek voor beperking van de risico’s van otc-derivaten. De aan een otc-derivatencontract verbonden risico’s worden derhalve het best beperkt wanneer dat derivatencontract wordt gecleard door een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 of over een erkenning overeenkomstig artikel 25 van die verordening. Hieruit volgt dat bij de berekening van de positie die wordt vergeleken met de drempels die op grond van artikel 10, lid 4, punt b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn gespecificeerd, alleen de derivatencontracten die niet zijn gecleard door een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 of over een erkenning overeenkomstig artikel 25 van die verordening, in die berekening moeten worden opgenomen.

(10)De risico’s voor de financiële stabiliteit door buitensporige blootstellingen van clearingleden en cliënten uit de Unie aan systeemrelevante CTP’s uit derde landen (tier 2-CTP’s) die clearingdiensten verrichten die door de ESMA, overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, van Verordening (EU) nr. 648/2012, zijn aangemerkt als clearingdiensten van wezenlijk systemisch belang moeten worden aangepakt. In december 2021 heeft de ESMA geconcludeerd dat de door twee tier 2-CTP’s verrichtte clearingdiensten, namelijk voor in euro en Poolse zloty luidende rentederivaten, in euro luidende kredietverzuimswaps (CDS) en in euro luidende kortetermijnrentederivaten (STIR), van wezenlijk systemisch belang zijn voor de Unie of een of meer van haar lidstaten. Zoals de ESMA in haar beoordelingsverslag van december 2021 heeft opgemerkt, kunnen wijzigingen in de in aanmerking komende zekerheden, margins of haircuts van deze CTP’s negatieve gevolgen hebben voor de markten voor overheidsobligaties van een of meer lidstaten, en meer in het algemeen voor de financiële stabiliteit van de Unie, indien deze tier 2-CTP’s in financiële moeilijkheden zouden komen. Voorts kunnen verstoringen op markten die relevant zijn voor de uitvoering van het monetaire beleid het voor de centrale banken van uitgifte van cruciaal belang zijnde transmissiemechanisme belemmeren. Het is derhalve passend om van de financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen die aan de clearingverplichting zijn onderworpen, te vereisen dat zij direct of indirect rekeningen met een minimumniveau aan activiteit bij in de Unie gevestigde CTP’s aanhouden. Dat vereiste zou de verrichting van die clearingdiensten door die tier 2-CTP’s moeten terugbrengen tot een niveau waarop die clearing niet langer van wezenlijk systemisch belang is.

(11)Daarbij is het zaak ervoor te zorgen dat de ijking van het niveau van de clearingactiviteit dat op rekeningen bij CTP’s uit de Unie moet worden aangehouden, aan veranderende omstandigheden kan worden aangepast. De ESMA speelt een belangrijke rol bij de beoordeling van het wezenlijke systemische belang van CTP’s uit derde landen en hun clearingdiensten. De ESMA dient derhalve, in samenwerking met de Europese Bankautoriteit (EBA), de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) en het ESRB, en na raadpleging van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), ontwerpen van technische reguleringsnormen op te stellen ter nadere bepaling van het niveau van clearingdiensten van wezenlijk systemisch belang dat onder de clearingverplichting vallende financiële en niet-financiële tegenpartijen op de actieve rekeningen bij CTP’s uit de Unie moeten aanhouden. Die ijking mag niet verder gaan dan wat nodig en evenredig is voor de beperking van de clearing in de geïdentificeerde clearingdiensten bij de betrokken tier 2-CTP’s. In dat verband moet de ESMA de kosten, risico’s en lasten van een dergelijke ijking voor financiële en niet-financiële tegenpartijen, het effect op hun concurrentievermogen en het risico dat die kosten op niet-financiële ondernemingen worden afgewenteld, in overweging nemen. Voorts moet de ESMA er ook voor zorgen dat de beoogde vermindering van de clearing in die instrumenten, die als van wezenlijk systemisch belang zijn aangemerkt, ertoe leidt dat zij niet langer als van wezenlijk systemisch belang worden beschouwd wanneer de ESMA de erkenning van de betrokken CTP’s evalueert, hetgeen volgens artikel 25, lid 5, van die verordening ten minste om de vijf jaar moet plaatsvinden. Bovendien moet worden voorzien in passende overgangsperioden voor de geleidelijke uitvoering van het vereiste om een bepaald niveau van de clearingactiviteit op de rekeningen bij CTP’s uit de Unie aan te houden.

(12)Om ervoor te zorgen dat cliënten op de hoogte zijn van hun opties en met kennis van zaken kunnen beslissen waar zij hun derivatencontracten willen clearen, moeten clearingleden en cliënten die bij zowel CTP’s uit de Unie als erkende CTP’s uit derde landen clearingdiensten verrichten, hun cliënten informeren over de mogelijkheid om een derivatencontract bij een CTP uit de Unie te clearen, zodat de clearing in de diensten die als van wezenlijk systemisch belang zijn aangemerkt, bij tier 2-CTP’s wordt beperkt om de financiële stabiliteit van de Unie te waarborgen.

(13)Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten over de nodige informatie beschikken over de clearingactiviteiten van clearingleden of cliënten bij erkende CTP’s, moet voor die clearingleden of cliënten een rapportageverplichting worden ingevoerd. In de te rapporteren informatie moet een onderscheid worden gemaakt tussen effectentransacties, derivatentransacties die op een gereglementeerde markt worden verhandeld en otc-derivatentransacties.

(14)Bij Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad 34 is Verordening (EU) nr. 648/2012 gewijzigd om inter alia een vrijstelling van rapportageverplichtingen in te voeren voor otc-derivatentransacties tussen tegenpartijen binnen een groep, wanneer ten minste een van de tegenpartijen een niet-financiële tegenpartij is. Die uitzondering is ingevoerd omdat intragroeptransacties met niet-financiële tegenpartijen een relatief klein deel van alle otc-derivatentransacties vertegenwoordigen en hoofdzakelijk voor interne hedging binnen groepen worden gebruikt. Als zodanig dragen die transacties niet significant bij tot het systeemrisico en de verwevenheid met de rest van het financiële stelsel. De vrijstelling voor die transacties van rapportageverplichtingen heeft echter geleid tot beperking van het vermogen van de ESMA, het ESRB en andere autoriteiten om de door niet-financiële tegenpartijen genomen risico’s duidelijk vast te stellen en te beoordelen. Voor meer zichtbaarheid van intragroeptransacties, gezien de potentiële verwevenheid ervan met de rest van het financiële stelsel en rekening houdend met recente marktontwikkelingen, met name de druk op de energiemarkten als gevolg van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde agressie van Rusland tegen Oekraïne, moet die vrijstelling worden geschrapt.

(15)Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten te allen tijde op de hoogte zijn van de posities op het niveau van de entiteit en de groep en deze posities kunnen monitoren, moeten de bevoegde autoriteiten doeltreffende samenwerkingsprocedures vaststellen voor berekening van de posities in niet bij een vergunninghoudende of erkende CTP geclearde contracten en actieve evaluatie en beoordeling van het niveau van de posities in otc-derivatencontracten op het niveau van de entiteit en de groep.

(16)Het is zaak ervoor te zorgen dat Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad 35 met betrekking tot de criteria voor de vaststelling welke otc-derivatencontracten objectief meetbaar zijn als risicobeperkend, passend blijft in het licht van de marktontwikkelingen. Ook moet ervoor worden gezorgd dat de in die gedelegeerde verordening van de Commissie vastgestelde clearingdrempels met betrekking tot de waarden van die drempels de verschillende risico’s en kenmerken van andere derivaten dan rentederivaten, valutaderivaten, kredietderivaten en aandelenderivaten naar behoren en accuraat weerspiegelen. De ESMA moet derhalve ook die gedelegeerde verordening van de Commissie evalueren en waar nodig verduidelijken, alsook zo nodig wijzigingsvoorstellen doen. De ESMA wordt aangespoord om, inter alia, meer granulariteit voor grondstoffenderivaten te overwegen en te bieden. Die granulariteit kan worden bereikt door de clearingdrempels uit te splitsen per sector en type, zoals een uitsplitsing op landbouw-, energie- of metaalgerelateerde grondstoffen of een uitsplitsing van die grondstoffen op andere kenmerken, zoals milieu-, sociale en governancecriteria, ecologisch duurzame investeringen of cryptogerelateerde kenmerken. Tijdens de toetsing moet de ESMA ernaar streven relevante belanghebbenden met specifieke kennis over bepaalde grondstoffen te raadplegen.

(17)Niet-financiële tegenpartijen die zekerheden moeten uitwisselen voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten, moeten voldoende tijd krijgen om over de regelingen voor uitwisseling van die zekerheden te onderhandelen en deze te testen.

(18)Voor een uniforme toepassing van de risicobeheerprocedures die een tijdige, nauwkeurige en passend gescheiden uitwisseling van zekerheden voorschrijven met betrekking tot otc-derivatencontracten die door financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen worden gesloten, moeten de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) de nodige maatregelen nemen om voor een dergelijke uniforme toepassing te zorgen.

(19)Voor een consistente en convergente aanpak door de bevoegde autoriteiten in de gehele Unie moeten vergunninghoudende CTP’s of rechtspersonen die een vergunning op grond van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 wensen te verkrijgen om clearingdiensten en -activiteiten met betrekking tot financiële instrumenten te verrichten, ook een vergunning kunnen krijgen om clearingdiensten en andere activiteiten met betrekking tot niet-financiële instrumenten te verrichten. Verordening (EU) nr. 648/2012 is van toepassing op CTP’s als entiteiten, en niet op specifieke diensten, zoals is bepaald in artikel 1, lid 2, van die verordening. Wanneer een CTP naast financiële instrumenten ook niet-financiële instrumenten cleart, moet de voor de CTP bevoegde autoriteit kunnen controleren of de CTP voor alle diensten die zij aanbiedt, aan alle vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 voldoet.

(20)CTP’s uit de Unie worden geconfronteerd met uitdagingen bij het uitbreiden van hun productenassortiment en ondervinden moeilijkheden bij het op de markt brengen van nieuwe producten. Deze uitdagingen en moeilijkheden worden veroorzaakt doordat sommige bepalingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 sommige vergunningsprocedures te lang, te ingewikkeld en te onzeker maken. Het proces van de vergunningverlening aan CTP’s uit de Unie of de uitbreiding van hun vergunning moet derhalve, met behoud van de betrokkenheid van de ESMA en het in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde college, worden vereenvoudigd. Ten eerste moet de bevoegde autoriteit, om aanzienlijke en mogelijk onbepaalde vertragingen bij de beoordeling van de volledigheid van een vergunningsaanvraag door de bevoegde autoriteiten te voorkomen, de ontvangst van die aanvraag snel bevestigen en eveneens snel controleren of de CTP de voor de beoordeling vereiste documenten heeft verstrekt. Om ervoor te zorgen dat CTP’s uit de Unie alle vereiste documenten samen met hun aanvragen indienen, moet de ESMA ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen opstellen waarin wordt gespecificeerd welke documenten moeten worden verstrekt, welke informatie deze documenten moeten bevatten en in welk format zij moeten worden ingediend. Ten tweede moeten CTP’s, om voor een efficiënte en gelijktijdige beoordeling van de aanvragen te zorgen, alle documenten via een centrale database kunnen indienen, waar deze onmiddellijk met de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het college worden gedeeld. Ten derde moeten de voor een CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het college tijdens de beoordelingsperiode met de CTP in contact treden en haar eventueel vragen stellen om voor een snel, flexibel en coöperatief proces voor een alomvattende toetsing te zorgen. Om dubbel werk en onnodige vertragingen te voorkomen, moeten alle vragen en latere verduidelijkingen gelijktijdig tussen de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het college worden gedeeld.

(21)Momenteel bestaat er onzekerheid over de vraag wanneer een aanvullende dienst of activiteit onder de bestaande vergunning van een CTP valt. Het is noodzakelijk dat die onzekerheid wordt aangepakt, maar hierbij moet de evenredigheid in acht worden genomen wanneer de voorgestelde aanvullende dienst of activiteit de risico’s voor de CTP niet verhoogt. Daarom moet worden vastgelegd dat aanvragen in die gevallen niet aan de volledige beoordelingsprocedure moeten worden onderworpen. Om die reden moet worden gespecificeerd welke aanvullende clearingdiensten en -activiteiten niet-materieel zijn en de risico’s voor een CTP uit de Unie derhalve niet vergroten, en door middel van een geen-bezwaarprocedure door de voor die CTP bevoegde autoriteit moeten worden goedgekeurd. Die geen-bezwaarprocedure moet worden toegepast wanneer de CTP voornemens is een of meer financiële instrumenten te clearen die tot dezelfde klassen financiële instrumenten behoren waarvoor haar reeds een clearingvergunning is verleend, op voorwaarde dat die financiële instrumenten worden verhandeld op een handelsplatform waarvoor de CTP reeds clearingdiensten of -activiteiten verricht en de voorgestelde aanvullende clearingdienst of -activiteit geen betaling in een nieuwe valuta inhoudt. Die geen-bezwaarprocedure moet ook worden toegepast wanneer de CTP een nieuwe Unievaluta toevoegt aan een klasse financiële instrumenten die reeds onder de vergunning van de CTP valt, of wanneer de CTP een of meer extra looptijden toevoegt aan een klasse van financiële instrumenten die reeds onder de vergunning van de CTP valt, op voorwaarde dat het looptijdbereik niet aanzienlijk wordt uitgebreid. Bovendien moet een CTP de voor haar bevoegde autoriteit ook kunnen verzoeken om toepassing van de geen-bezwaarprocedure indien die CTP van mening is dat de voorgestelde aanvullende dienst of activiteit haar risico’s niet verhoogt, met name wanneer de nieuwe clearingdienst of -activiteit vergelijkbaar is met de diensten die de CTP reeds volgens haar vergunning mag leveren. De geen-bezwaarprocedure mag geen afzonderlijk advies van de ESMA en het college vereisen, aangezien een dergelijk vereiste onevenredig zou zijn. In plaats daarvan moeten de ESMA en het college de voor de CTP bevoegde autoriteit van input kunnen voorzien via het voor die CTP ingestelde gezamenlijke toezichtsteam.

(22)Ter verdere bevordering van een doorlopend coöperatief toezicht op CTP’s, moet het college ook een advies uitbrengen wanneer een bevoegde autoriteit overweegt de vergunning van een CTP in te trekken, alsook wanneer een bevoegde autoriteit de jaarlijkse toetsing en evaluatie van de betreffende CTP verricht.

(23)Om ervoor te zorgen dat alle colleges consistent functioneren en de convergentie bij het toezicht verder wordt versterkt, moet de ESMA het college voor elke CTP uit de Unie beheren en voorzitten, en stemrecht in het college worden toegekend.

(24)De ESMA moet er effectiever toe kunnen bijdragen dat CTP’s uit de Unie hun diensten veilig, robuust en concurrerend in de gehele Unie kunnen verlenen. Daarom moet de ESMA, naast de thans in Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde toezichtbevoegdheden, ook een advies aan de voor de CTP bevoegde autoriteit uitbrengen over de jaarlijkse toetsing en evaluatie van een CTP, de intrekking van haar vergunning en de marginvereisten. Wanneer de ESMA een dergelijk advies uitbrengt, moet zij beoordelen of de CTP aan de toepasselijke vereisten voldoet en zich met name richten op vastgestelde grensoverschrijdende risico’s of de risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie. Het is ook noodzakelijk de convergentie van het toezicht verder te versterken en ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden worden geïnformeerd over de beoordeling van de ESMA en het college van de activiteiten van een CTP. Wanneer een bevoegde autoriteit het advies van de ESMA of van het college of daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen niet opvolgt of niet voornemens is op te volgen, moet dit derhalve door de ESMA worden bekendgemaakt, hierbij rekening houdend met de noodzaak tot bescherming van vertrouwelijke informatie. De ESMA moet per geval kunnen beslissen om de door de bevoegde autoriteit aangevoerde redenen voor het niet opvolgen van het advies van de ESMA of het college dan wel de daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen openbaar te maken.

(25)Het is zaak ervoor te zorgen dat de CTP doorlopend voldoet aan Verordening (EU) nr. 648/2012, ook na een geen-bezwaarprocedure voor de verrichting van bijkomende clearingdiensten of -activiteiten, of na een procedure voor goedkeuring bij geen bezwaar voor een modelwijziging, in welke gevallen de ESMA en het college geen afzonderlijk advies uitbrengen. De toetsing die door de voor de CTP bevoegde autoriteit ten minste jaarlijks wordt uitgevoerd, moet derhalve in het bijzonder betrekking hebben op dergelijke nieuwe clearingdiensten of -activiteiten en eventuele modelwijzigingen. Omwille van de convergentie van het toezicht en om ervoor te zorgen dat CTP’s uit de Unie hun diensten in de gehele Unie veilig, robuust en concurrerend kunnen aanbieden, moet het verslag van de bevoegde autoriteit aan een advies van de ESMA en het college worden onderworpen en jaarlijks worden ingediend.

(26)De ESMA moet over de middelen beschikken om potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie in kaart te brengen. De ESMA dient derhalve, in samenwerking met de EBA, de EIOPA en de ECB in het kader van de haar overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 36 van de Raad opgedragen taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme, de verwevenheden en onderlinge afhankelijkheden in kaart te brengen tussen verschillende CTP’s en rechtspersonen, waaronder gedeelde clearingleden, cliënten en indirecte cliënten, gedeelde verleners van wezenlijke diensten, gedeelde verschaffers van wezenlijke liquiditeit, kruiselingse zekerheidsregelingen, kruiselingse wanbetalingsbepalingen en salderingsregelingen tussen CTP’s, kruiselingse garantieovereenkomsten en risico-overdrachten, alsook back-to-back handelsregelingen.

(27)De centrale banken van uitgifte van de Unievaluta’s waarin de door CTP’s met een vergunning geclearde financiële instrumenten luiden, die het lidmaatschap van het comité voor toezicht op CTP’s hebben aangevraagd, zijn niet-stemgerechtigde leden van dat comité. Zij nemen alleen deel aan vergaderingen over CTP’s uit de Unie bij besprekingen over de Uniewijde beoordelingen van de veerkracht van die CTP’s ten opzichte van ongunstige en relevante marktontwikkelingen. Anders dan in het kader van het toezicht op CTP’s uit derde landen, zijn de centrale banken van uitgifte dus onvoldoende betrokken bij toezichtzaken met betrekking tot CTP’s uit de Unie die van direct belang zijn voor het te voeren monetair beleid en de soepele werking van betalingssystemen, hetgeen ertoe leidt dat onvoldoende rekening wordt gehouden met grensoverschrijdende risico’s. Het is derhalve passend dat deze centrale banken van uitgifte als niet-stemgerechtigde leden alle vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s kunnen bijwonen wanneer dit comité bijeenkomt voor CTP’s uit de Unie.

(28)Het is zaak ervoor te zorgen dat informatie snel wordt uitgewisseld, kennis wordt gedeeld en effectief wordt samengewerkt tussen de autoriteiten die betrokken zijn bij het toezicht op CTP’s waaraan een vergunning is verleend, met name wanneer een snel besluit van de voor de CTP bevoegde autoriteit vereist is. Het is derhalve passend dat voor elke CTP in de Unie een gezamenlijk toezichtsteam wordt opgericht om deze toezichthoudende autoriteiten bij te staan, onder meer door de voor de CTP bevoegde autoriteit input te verstrekken in het kader van de geen-bezwaarprocedure bij uitbreiding van de bestaande vergunning van een CTP, door bijstand te verlenen bij de vaststelling van de frequentie en de grondigheid van de toetsing en evaluatie van een CTP, en door deel te nemen aan inspecties ter plaatse. Aangezien de voor de CTP bevoegde autoriteit de uiteindelijke verantwoordelijke blijft voor de uiteindelijke toezichtbeslissingen, moeten de gezamenlijke toezichtsteams werken onder de auspiciën van de voor de CTP bevoegde autoriteit waarvoor de teams zijn opgericht, en moeten zij worden samengesteld uit personeelsleden van de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en bepaalde leden van het college. Ook andere leden van het college moeten om deelname kunnen verzoeken met motivering van hun verzoek op basis van hun beoordeling van de gevolgen die de financiële moeilijkheden van de CTP zouden kunnen hebben voor de financiële stabiliteit van hun respectieve lidstaat.

(29)Om de betrokken organen van de Unie beter in staat te stellen een alomvattend overzicht te krijgen van de marktontwikkelingen die relevant zijn voor clearing in de Unie, toe te zien op de uitvoering van bepaalde clearinggerelateerde vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 en collectieve besprekingen te voeren over de potentiële risico’s die voortvloeien uit de verwevenheid van verschillende financiële actoren en andere kwesties in verband met de financiële stabiliteit, is het noodzakelijk een sectoroverschrijdend toezichtsmechanisme in te stellen waarin de relevante organen van de Unie die betrokken zijn bij het toezicht op CTP’s uit de Unie, clearingleden en cliënten, worden samengebracht. Een dergelijk mechanisme voor gezamenlijk toezicht moet worden beheerd en voorgezeten door de ESMA als EU-autoriteit die betrokken is bij het toezicht op CTP’s uit de Unie en op systeemrelevante CTP’s uit derde landen. Andere deelnemers dienen onder meer vertegenwoordigers van de Commissie, de EBA, de EIOPA, het ESRB en de ECB te omvatten, die van de ECB in het kader van de taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme dat haar overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad is toevertrouwd.

(30)Om informatie voor toekomstige beleidsbeslissingen te verstrekken, moet de ESMA, in samenwerking met de andere organen die aan het mechanisme voor gezamenlijk toezicht deelnemen, jaarlijks verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de resultaten van hun activiteiten. De ESMA kan overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad 37 een procedure wegens inbreuk op het Unierecht inleiden wanneer de ESMA, op basis van de in het kader van het mechanisme voor gezamenlijk toezicht ontvangen informatie en na de daarin gevoerde besprekingen, van oordeel is dat de bevoegde autoriteiten er niet voor zorgen dat clearingleden en cliënten voldoen aan het vereiste om ten minste een deel van de geïdentificeerde contracten op rekeningen bij CTP’s uit de Unie te clearen, of wanneer de ESMA een risico voor de financiële stabiliteit van de Unie vaststelt wegens een vermeende inbreuk op of niet-toepassing van het Unierecht. Alvorens een dergelijke procedure wegens schending van het Unierecht in te leiden, kan de ESMA overeenkomstig artikel 16 van die verordening richtsnoeren en aanbevelingen uitvaardigen. Indien de ESMA, op basis van de in het kader van het mechanisme voor gezamenlijk toezicht ontvangen informatie en na de daarin gevoerde besprekingen, van oordeel is dat de naleving van het vereiste om ten minste een deel van de geïdentificeerde contracten op rekeningen bij CTP’s uit de Unie te clearen, niet tot een effectieve vermindering van de buitensporige blootstelling van clearingleden en cliënten uit de Unie aan tier 2-CTP’s leidt, moet zij de betrokken gedelegeerde verordening van de Commissie evalueren en voorstellen tot wijziging indienen om dit vereiste nader te specificeren en, indien nodig, een passende aanpassingsperiode voorstellen.

(31)De marktturbulentie van 2020 als gevolg van de COVID-19-pandemie en de hoge prijzen van 2022 op de groothandelsmarkten voor energie na de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde agressie van Rusland tegen Oekraïne hebben aangetoond dat het weliswaar van essentieel belang is dat de bevoegde autoriteiten samenwerken en informatie uitwisselen om de daaruit voortvloeiende risico’s aan te pakken wanneer zich gebeurtenissen met grensoverschrijdende gevolgen voordoen, maar dat de ESMA nog steeds niet over de nodige instrumenten beschikt om voor een dergelijke coördinatie en een convergente aanpak op Unieniveau te zorgen. De ESMA moet daarom in staat worden gesteld om op eigen initiatief of op verzoek vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s bijeen te roepen, eventueel met een uitgebreide samenstelling, om de reacties van de bevoegde autoriteiten in noodsituaties effectief te coördineren. De ESMA moet ook, middels een eenvoudig verzoek, informatie van marktdeelnemers kunnen opvragen om haar coördinatiefunctie in die situaties te vervullen en aanbevelingen aan de bevoegde autoriteit te kunnen doen.

(32)Om de lasten voor CTP’s en de ESMA te verminderen, moet worden verduidelijkt dat wanneer de ESMA overeenkomstig artikel 25, lid 5, eerste alinea, punt b), de erkenning van een CTP uit een derde land toetst, die CTP uit het derde land niet verplicht is een nieuwe erkenningsaanvraag in te dienen. Deze CTP moet de ESMA echter alle informatie verstrekken die voor die toetsing nodig is. De toetsing van de erkenning van een CTP uit een derde land door de ESMA mag derhalve geen nieuwe erkenning van die CTP inhouden.

(33)De Commissie moet, bij de vaststelling van een gelijkwaardigheidsbesluit, kunnen afzien van het vereiste dat het betrokken derde land over een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s uit derde landen moet beschikken. Bij de beoordeling of een dergelijke aanpak evenredig is, zou de Commissie verschillende factoren in overweging kunnen nemen, waaronder naleving van de beginselen voor financiëlemarktinfrastructuren die zijn gepubliceerd door het comité voor betalingen en marktinfrastructuren en de Internationale Organisatie van effectentoezichthouders, de omvang van de in die jurisdictie gevestigde CTP’s uit derde landen en, voor zover bekend, de verwachte activiteit bij deze CTP’s uit derde landen door in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms.

(34)Om ervoor te zorgen dat de samenwerkingsregelingen tussen de ESMA en de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen evenredig zijn, moeten deze regelingen de specifieke kenmerken weerspiegelen van de typen diensten die binnen de Unie door CTP’s met een vergunning uit dat derde land worden of zullen worden verricht, en de vraag of deze diensten specifieke risico’s voor de Unie of voor een of meer van haar lidstaten met zich meebrengen. De samenwerkingsregelingen moeten derhalve het risico weerspiegelen dat de in een derde land gevestigde CTP’s potentieel voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten vormen.

(35)De ESMA moet derhalve haar samenwerkingsregelingen afstemmen op de verschillende jurisdicties van derde landen op basis van de in de desbetreffende jurisdictie gevestigde CTP’s. Met name tier 1-CTP’s bestrijken een breed scala aan CTP-profielen, zodat de ESMA ervoor moet zorgen dat een samenwerkingsregeling evenredig is aan de in elke jurisdictie van een derde land gevestigde CTP’s. De ESMA moet onder meer rekening houden met de liquiditeit van de betrokken markten, de mate waarin de clearingactiviteiten van de CTP’s in euro of andere Unievaluta’s luiden en de mate waarin entiteiten uit de Unie van de diensten van die CTP’s gebruikmaken. Aangezien de overgrote meerderheid van de tier 1-CTP’s in beperkte mate clearingdiensten verricht voor in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms, moeten de reikwijdte van de door de ESMA uit te voeren beoordeling en op te vragen informatie in al die jurisdicties ook beperkt blijven. Om de informatieverzoeken aan tier 1-CTP’s te beperken, moet de ESMA in beginsel jaarlijks een vooraf bepaalde reeks gegevens opvragen. Wanneer de risico’s van een tier 1-CTP’s of een jurisdictie potentieel groter zijn, zouden meer frequente, ten minste driemaandelijkse, verzoeken en een breder scala aan te verstrekken informatie gerechtvaardigd zijn. Samenwerkingsregelingen die bij de inwerkingtreding van deze verordening reeds van kracht zijn, hoeven echter niet te worden aangepast, tenzij de betrokken autoriteiten van het derde land daarom verzoeken.

(36)Wanneer overeenkomstig artikel 25, lid 2 ter, van Verordening (EU) nr. 648/2012 een erkenning wordt verleend, moeten de samenwerkingsregelingen tussen de ESMA en de betrokken autoriteiten van het derde land, aangezien de betreffende CTP’s voor de Unie of een of meer van haar lidstaten van systemisch belang zijn, betrekking hebben op uitwisseling van informatie voor een breder scala aan informatie en met een hogere frequentie. In dat geval moeten de samenwerkingsregelingen ook procedures bevatten die ervoor zorgen dat een dergelijke tier 2-CTP onder toezicht wordt gehouden overeenkomstig artikel 25 van die verordening. De ESMA moet ervoor zorgen dat zij alle informatie kan verkrijgen die nodig is om haar taken uit hoofde van die verordening te vervullen, waaronder informatie die nodig is om te zorgen voor naleving van artikel 25, lid 2 ter, van die verordening en ervoor te zorgen dat informatie wordt gedeeld wanneer aan een CTP geheel of gedeeltelijk vergelijkbare naleving is toegestaan. Om de ESMA in staat te stellen volledig en effectief toezicht op tier 2-CTP’s uit te oefenen, moet worden verduidelijkt dat die CTP’s de ESMA periodiek informatie moeten verstrekken.

(37)Om ervoor te zorgen dat de ESMA ook wordt geïnformeerd over de wijze waarop een tier 2-CTP voorbereid is op financiële moeilijkheden, deze kan beperken en hiervan kan herstellen, moeten de samenwerkingsregelingen het recht van de ESMA omvatten om te worden geïnformeerd wanneer een tier 2-CTP een herstelplan opstelt of wanneer een autoriteit van een derde land afwikkelingsplannen opstelt. De ESMA moet ook worden geïnformeerd over de aspecten die relevant zijn voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, en over de wijze waarop individuele clearingleden, en voor zover bekend cliënten en indirecte cliënten, materieel zouden kunnen worden getroffen door de uitvoering van een dergelijk herstel- of afwikkelingsplan. De samenwerkingsregelingen moeten ook aangeven dat de ESMA in kennis moet worden gesteld wanneer een tier 2-CTP voornemens is haar herstelplan te activeren of wanneer de autoriteiten van een derde land hebben vastgesteld dat er aanwijzingen zijn voor een opkomende crisissituatie die gevolgen kan hebben voor de activiteiten van de CTP, haar clearingleden, cliënten en indirecte cliënten.

(38)Om mogelijke risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten te beperken, mag het CTP’s en clearinginstellingen niet worden toegestaan clearinglid van andere CTP’s te zijn, noch mogen CTP’s andere CTP’s als clearinglid of indirect clearinglid aanvaarden.

(39)De recente gebeurtenissen op de grondstoffenmarkten als gevolg van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde agressie van Rusland tegen Oekraïne illustreren het feit dat niet-financiële tegenpartijen niet dezelfde toegang tot liquiditeit hebben als financiële tegenpartijen. Het mag niet-financiële tegenpartijen daarom niet worden toegestaan dat zij clearingdiensten voor cliënten aanbieden en zij zouden alleen rekeningen bij de CTP mogen aanhouden voor activa en posities die zij voor eigen rekening aanhouden. Wanneer een CTP niet-financiële tegenpartijen als clearinglid heeft of voornemens is te aanvaarden, moet die CTP zich ervan verzekeren dat de niet-financiële tegenpartijen de marginvereisten kunnen nakomen en de bijdragen aan het wanbetalingsfonds kunnen voldoen, ook in moeilijke omstandigheden. Aangezien niet-financiële tegenpartijen niet aan dezelfde prudentiële vereisten en liquiditeitswaarborgen zijn onderworpen als financiële tegenpartijen, moet op hun directe toegang tot CTP’s worden toegezien door de voor CTP’s bevoegde autoriteiten die hen als clearinglid aanvaarden. . De voor de CTP bevoegde autoriteit moet regelmatig aan de ESMA en het college rapporteren over de wenselijkheid van aanvaarding van niet-financiële tegenpartijen als clearinglid. De ESMA kan na een ad-hoc collegiale toetsing een advies uitbrengen over de wenselijkheid van dergelijke regelingen.

(40)Om ervoor te zorgen dat cliënten en indirecte cliënten een betere zichtbaarheid en voorspelbaarheid van margeopvragingen hebben, en op basis hiervan hun strategieën voor liquiditeitsbeheer verder kunnen ontwikkelen, moeten clearingleden en cliënten die clearingdiensten verlenen, zorgen voor transparantie in de richting van hun cliënten. Vanwege hun nauwere relatie met CTP’s en hun professionele ervaring met centrale clearing en liquiditeitsbeheer zijn clearingleden het best in staat om cliënten op duidelijke en transparante wijze uit te leggen hoe CTP-modellen werken, ook in probleemsituaties, en welke gevolgen dergelijke situaties kunnen hebben voor de margins die cliënten moeten storten, met inbegrip van eventuele aanvullende margins die clearingleden zelf kunnen vragen. Een beter begrip van de marginmodellen van CTP’s kan cliënten beter in staat stellen margeopvragingen redelijkerwijs te voorspellen en zich voor te bereiden op verzoeken om zekerheidstelling, met name in probleemsituaties.

(41)Om ervoor te zorgen dat de marginmodellen de actuele marktomstandigheden weerspiegelen, moeten de CTP’s het niveau van hun margins doorlopend en niet slechts regelmatig toetsen, rekening houdend met eventuele procyclische effecten van dergelijke toetsingen. Bij het opvragen en innen van margins op intradaybasis moeten CTP’s verder rekening houden met het mogelijke effect van hun inningen en betalingen van intradaymargins op de liquiditeitspositie van hun deelnemers.

(42)Om ervoor te zorgen dat het liquiditeitsrisico nauwkeurig wordt gedefinieerd, moeten de entiteiten waarvan een CTP de wanbetaling in aanmerking moet nemen bij de bepaling van dat risico, worden uitgebreid, zodat niet alleen de wanbetaling van clearingleden maar ook die van liquiditeitsverschaffers, aanbieders van afwikkelingsdiensten of andere dienstverleners daaronder vallen.

(43)Om de toegang tot clearing te vergemakkelijken voor entiteiten die niet over voldoende hoog liquide activa beschikken, en met name voor energiebedrijven, onder door de ESMA te specificeren omstandigheden en om ervoor te zorgen dat een CTP die omstandigheden in aanmerking neemt bij de berekening van haar totale blootstelling aan een bank die ook clearinglid is, moeten garanties van commerciële banken en overheidsbanken als in aanmerking komende zekerheden worden beschouwd. Bovendien moet, gezien het lage kredietrisicoprofiel ervan, uitdrukkelijk worden bepaald dat overheidsgaranties ook als zekerheid in aanmerking komen. Ten slotte moet een CTP bij de herziening van het niveau van de haircuts die zij toepast op activa die zij als zekerheid aanvaardt, rekening houden met eventuele procyclische effecten van dergelijke herzieningen.

(44)Om CTP’s beter in staat te stellen snel te reageren op marktontwikkelingen die wijzigingen in hun risicomodellen kunnen vergen, moet het proces van de validatie van wijzigingen in die modellen worden vereenvoudigd. Wanneer een wijziging niet aanzienlijk is, moet een procedure voor goedkeuring bij geen bezwaar worden toegepast. Om te zorgen voor convergentie bij het toezicht moeten in Verordening (EU) nr. 648/2012 de wijzigingen worden gespecificeerd die als aanzienlijk moeten worden aangemerkt. Dit zou het geval moeten zijn wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan die betrekking hebben op verschillende aspecten van de financiële positie en het algemene risiconiveau van de CTP.

(45)Verordening (EU) nr. 648/2012 moet uiterlijk vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden geëvalueerd. Dit zou voldoende tijd moeten bieden om de bij deze verordening ingevoerde wijzigingen toe te passen. Hoewel de evaluatie van Verordening (EU) nr. 648/2012 in haar geheel moet worden uitgevoerd, moet die evaluatie met name gericht zijn op de effectiviteit en efficiëntie van die verordening bij het verwezenlijken van de doelstellingen ervan, het verbeteren van de efficiëntie en veiligheid van de clearingmarkten in de Unie en het bewaren van de financiële stabiliteit van de Unie. De evaluatie moet ook betrekking hebben op de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de Unie, het effect van deze verordening op het stimuleren van clearing in de Unie, en de mate waarin de verbeterde beoordeling en het verbeterde beheer van grensoverschrijdende risico’s de Unie ten goede zijn gekomen.

(46)Om voor consistentie van Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad 38 met Verordening (EU) nr. 648/2012 te zorgen en de integriteit en stabiliteit van de interne markt in stand te houden, is het noodzakelijk in Verordening (EU) 2017/1131 een uniforme reeks regels vast te leggen voor aanpak van het tegenpartijrisico bij door geldmarktfondsen (MMF) uitgevoerde financiële derivatentransacties, wanneer de transacties zijn gecleard door een CTP die op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning is verleend of is erkend. Aangezien regelingen voor centrale clearing het aan financiële derivatencontracten inherente tegenpartijrisico beperken, moet bij het bepalen van de toepasselijke begrenzingen voor het tegenpartijrisico rekening worden gehouden met de vraag of een derivaat centraal is gecleard door een CTP die op grond van die verordening over een vergunning beschikt of erkend is. Voor regelgevings- en harmonisatiedoeleinden is het ook noodzakelijk de begrenzingen voor het tegenpartijrisico alleen op te heffen wanneer de tegenpartijen gebruikmaken van CTP’s die op grond van die verordening over een vergunning beschikken of erkend zijn om clearingdiensten aan clearingleden en hun cliënten te leveren.

(47)Voor een consistente harmonisatie van de regels en toezichtspraktijk inzake aanvragen voor vergunningen, verlenging van vergunningen, validatie van modelwijzigingen, het vereiste van een actieve rekening en de deelnamevereisten voor CTP’s moet aan de Commissie de bevoegdheid worden toegekend om door de ESMA opgestelde technische reguleringsnormen vast te stellen met betrekking tot het volgende: de documenten die CTP’s moeten indienen bij aanvragen voor toekenning van een vergunning, uitbreiding van een vergunning en validatie van modelwijzigingen; het gedeelte van de activiteiten in de betrokken derivatencontracten dat op actieve rekeningen bij CTP’s uit de Unie moet worden aangehouden en de berekeningsmethode die voor berekening van dat gedeelte moet worden gebruikt; de omvang en details van de rapportage door clearingleden en cliënten uit de Unie aan de voor hen bevoegde autoriteiten over hun clearingactiviteiten bij CTP’s uit derde landen, en bij vaststelling van de mechanismen die aanleiding geven tot een herziening van de waarden van de clearingdrempels na aanzienlijke prijsschommelingen in de onderliggende otc-derivatenklasse, tevens herziening van de reikwijdte van de hedgingvrijstelling en de toe te passen drempels van de clearingverplichting; en de elementen die in aanmerking moeten worden genomen bij de vaststelling van de criteria voor toelating tot een CTP. De Commissie dient deze technische reguleringsnormen vast te stellen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

(48)Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te zorgen, moet aan de Commissie tevens de bevoegdheid worden toegekend door de ESMA opgestelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen met betrekking tot het format van de vereiste documenten voor aanvragen en het format van de rapportage door clearingleden en cliënten uit de Unie aan de voor hen bevoegde autoriteiten met betrekking tot hun clearingactiviteiten bij CTP’s uit derde landen. De Commissie dient deze technische uitvoeringsnormen vast te stellen door middel van uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 291 VWEU en artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

(49)Om ervoor te zorgen dat de lijst van derde landen waarvan de entiteiten niet van die vrijstellingen mogen profiteren ondanks dat zij niet in die lijsten zijn opgenomen, relevant is voor de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 648/2012, om te zorgen voor een consistente harmonisatie van de verplichting om bepaalde transacties te clearen op een rekening bij een vergunninghoudende CTP waar de ESMA een beoordeling uitvoert overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, en om ervoor te zorgen dat de lijst van niet-materiële wijzigingen voor de toepassing van de geen-bezwaarprocedure relevant blijft, moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen aan de Commissie worden gedelegeerd om de onder de verplichting vallende transacties aan te passen en de lijst van niet-materiële wijzigingen te wijzigen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, ook op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen worden gehouden overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 39 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(50)Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het bevorderen van de veiligheid en efficiëntie van CTP’s uit de Unie door deze aantrekkelijker te maken, clearing in de Unie te bevorderen en de grensoverschrijdende beoordeling van risico’s te verbeteren, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(51) De Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 648/2012

Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt als volgt gewijzigd:

(1)Artikel 3 wordt vervangen door:

“Artikel 3

Intragroeptransacties

1.Met betrekking tot een niet-financiële tegenpartij wordt onder een intragroeptransactie verstaan een otc-derivatencontract dat wordt gesloten met een andere tegenpartij die deel uitmaakt van dezelfde groep, op voorwaarde dat beide tegenpartijen zijn opgenomen in dezelfde volledige consolidatie en onderworpen zijn aan passende gecentraliseerde risicobeoordelings-, meet- en controleprocedures en die tegenpartij gevestigd is in de Unie of, indien zij gevestigd is in een derde land, dat derde land niet is opgenomen in een lijst op grond van de leden 4 en 5.

2.Met betrekking tot een financiële tegenpartij wordt onder een intragroeptransactie verstaan:

(a)een otc-derivatencontract dat wordt gesloten met een andere tegenpartij die deel uitmaakt van dezelfde groep, op voorwaarde dat aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de financiële tegenpartij is gevestigd in de Unie of, indien zij in een derde land is gevestigd, dat derde land is niet opgenomen in een lijst op grond van de leden 4 en 5;

(b)de andere tegenpartij is een financiële tegenpartij, een financiële holding, een financiële instelling, of een nevendiensten verrichtende onderneming waarop passende prudentiële vereisten van toepassing zijn;

(c)beide tegenpartijen op volledige basis zijn opgenomen in dezelfde consolidatie;

(d)beide tegenpartijen zijn onderworpen aan passende gecentraliseerde risicobeoordelings-, risicometings- en risicocontroleprocedures;

(b)een otc-derivatencontract dat wordt gesloten met een andere tegenpartij waarbij beide tegenpartijen behoren tot hetzelfde institutioneel protectiestelsel, als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, mits de voorwaarde als bedoeld in punt a, ii), van dit lid is vervuld;

(c)een otc-derivatencontract dat wordt gesloten tussen kredietinstellingen die zijn aangesloten bij hetzelfde centraal orgaan, of tussen een dergelijke kredietinstelling en dat centraal orgaan als bedoeld in artikel 10, lid 1 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(d)een otc-derivatencontract dat wordt gesloten met een niet-financiële tegenpartij die deel uitmaakt van dezelfde groep, omits aan de beide volgende voorwaarden is voldaan:

(a)beide tegenpartijen bij het derivatencontract zijn opgenomen in dezelfde volledige consolidatie en zijn onderworpen aan een passende gecentraliseerde risicobeoordeling, meting en passende controleprocedures;

(b) de niet-financiële tegenpartij is gevestigd in de Unie of, indien zij in een derde land gevestigd is, dat derde land is niet opgenomen in een lijst op grond van de leden 4 en 5.

3.Voor de toepassing van dit artikel worden tegenpartijen geacht in dezelfde consolidatie te zijn opgenomen wanneer zij beide:

a)    hetzij in een consolidatie zijn opgenomen overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU of in overeenstemming met de Internationale Standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS) die zijn vastgesteld op grond van Verordening (EG) nr. 1606/2002 dan wel, wanneer het een groep betreft waarvan de moederonderneming haar hoofdkantoor in een derde land heeft, overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen van een derde land die worden geacht gelijkwaardig te zijn aan de IFRS in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1569/2007 of overeenkomstig de boekhoudkundige normen van een derde land waarvan het gebruik is toegestaan op grond van artikel 4 van die verordening; hetzij

b)    gedekt worden door hetzelfde geconsolideerde toezicht overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU dan wel, in verband met een groep waarvan de moederonderneming haar hoofdkantoor in een derde land heeft, hetzelfde geconsolideerde toezicht door een bevoegde autoriteit van een derde land geverifieerd als zijnde equivalent aan het geconsolideerde toezicht dat is onderworpen aan de beginselen van artikel 127 van Richtlijn 2013/36/EU.

4.Voor de toepassing van dit artikel komen transacties met tegenpartijen die in een van de volgende derde landen zijn gevestigd, niet in aanmerking voor de vrijstellingen voor intragroeptransacties:

a)    indien het derde land is opgenomen in de lijst van derde landen met een hoog risico die strategische tekortkomingen vertonen in hun regelgeving ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad*1;

b)    indien het derde land is opgenomen in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied*2 en de latere bijwerkingen daarvan, die tweemaal per jaar, gewoonlijk in februari en oktober, specifiek worden goedgekeurd en in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.

5.    Indien zulks nodig is in het licht van het juridisch, toezichthoudend en handhavingskader van een derde land met betrekking tot risico’s, waaronder het tegenpartijkredietrisico en juridisch risico, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van deze verordening met betrekking tot de derde landen waarvan de entiteiten niet in aanmerking komen voor de vrijstellingen voor intragroeptransacties, ondanks het feit dat zij niet in de lijst op grond van lid 4 zijn opgenomen.

___________________________________________________

*1    Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).”

*2    De conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied en de bijlagen daarbij (PB C 413 I van 12.10.2021, blz. 1).”.

(2) Aan artikel 4, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De verplichting tot het clearen van alle otc-derivatencontracten is niet van toepassing op contracten die zijn gesloten in situaties als bedoeld in de eerste alinea, punt a), iv), tussen, enerzijds, een financiële tegenpartij die voldoet aan de in artikel 4 bis, lid 1, tweede alinea, vastgestelde voorwaarden, of een niet-financiële tegenpartij die voldoet aan de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, vastgestelde voorwaarden en, anderzijds, een in een derde land gevestigde pensioenregeling die op een nationale basis functioneert, op voorwaarde dat deze entiteit of regeling een vergunning is verleend, onder toezicht staat en is erkend op grond van het nationale recht, hoofdzakelijk ten doel heeft in pensioenuitkeringen te voorzien, en op grond van het nationale recht is vrijgesteld van de clearingverplichting.”.

(3)In artikel 4 bis, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door:

“Bij het berekenen van de in lid 1 bedoelde posities neemt de financiële tegenpartij alle otc-derivatencontracten mee die niet zijn gecleard bij een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 of een erkenning overeenkomstig artikel 25, en die zijn gesloten door die financiële tegenpartij of door andere entiteiten binnen de groep waartoe die financiële tegenpartij behoort.”.

(4)De volgende artikelen 7 bis en 7 ter worden ingevoegd:

“Artikel 7 bis

Actieve rekening

1.    Financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen die zijn onderworpen aan de clearingverplichting overeenkomstig de artikelen 4 bis en 10 en categorieën derivatencontracten clearen waarnaar in lid 2 wordt verwezen, clearen ten minste een gedeelte van die contracten op rekeningen bij CTP’s die beschikken over een vergunning overeenkomstig artikel 14.

2.    De categorieën derivatencontracten die zijn onderworpen aan de verplichtingen als bedoeld in lid 1 zijn:

a)    in euro en Poolse zloty luidende rentederivaten;

b)    in euro luidende kredietverzuimswaps (CDS);

c)    in euro luidende kortetermijnrentederivaten (STIR).

3.    Een financiële tegenpartij of een niet-financiële tegenpartij die onder de in lid 1 bedoelde verplichting valt, berekent haar activiteiten in de in lid 1 bedoelde categorieën derivatencontracten bij CTP’s die beschikken over een vergunning overeenkomstig artikel 14.

4.    Een financiële tegenpartij of een niet-financiële tegenpartij die onder de in lid 1 bedoelde verplichting valt, rapporteert jaarlijks aan de bevoegde autoriteit voor de CTP of CTP’s waarvan zij gebruikmaakt het resultaat van de in lid 2 bedoelde berekening en bevestigt daarbij dat zij de in dat lid neergelegde verplichting nakomt. De voor de CTP bevoegde autoriteit geeft deze informatie onmiddellijk door aan ESMA en aan het in artikel 23 quater bedoelde mechanisme voor gezamenlijk toezicht.

5.    De ESMA stelt, in samenwerking met de EBA, de EIOPA en het ESRB en na raadpleging van het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling van:

a)    het gedeelte van de activiteiten in elke categorie van de in lid 2 bedoelde derivatencontracten; dat gedeelte wordt vastgesteld op een niveau dat resulteert in een vermindering van clearing van die derivatencontracten bij die tier 2-CTP’s die diensten aanbieden die van wezenlijk systemisch belang zijn voor de financiële stabiliteit van de Unie of een of meer van haar lidstaten overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, en dat ervoor zorgt dat de clearing van die derivatencontracten niet langer van wezenlijk systemisch belang is;

b)    de methodiek voor de berekening uit hoofde van lid 3.

De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op … [PB: in te voegen datum = 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

6.    Wanneer de ESMA een beoordeling overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, uitvoert en concludeert dat bepaalde door tier 2-CTP’s verrichte diensten of activiteiten van wezenlijk systemisch belang zijn voor de Unie of een of meer van haar lidstaten, of dat diensten of activiteiten die eerder door de ESMA van wezenlijk systemisch belang voor de Unie of een of meer van haar lidstaten zijn bevonden, dat niet langer zijn, is de Commissie bevoegd een gedelegeerde handeling vast te stellen om lid 2 dienovereenkomstig te wijzigen, in overeenstemming met artikel 82.

Artikel 7 ter

Informatie over clearingdiensten

1.    Clearingleden en cliënten die clearingdiensten verrichten bij zowel een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 als een CTP die beschikt over een erkenning overeenkomstig artikel 25, stellen, wanneer een van hun cliënten een contract voor clearing voorlegt, die cliënt in kennis van de mogelijkheid om dat contract te clearen bij de CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14.

2.    Clearingleden en cliënten die in de Unie gevestigd zijn of die deel uitmaken van een groep waarop geconsolideerd toezicht wordt uitgeoefend in de Unie en die clearen bij een CTP die erkend is overeenkomstig artikel 25, brengen aan hun bevoegde autoriteit jaarlijks verslag uit over hun clearingactiviteit bij die CTP, waarbij zij het volgende specificeren:

a)    het type financiële instrumenten of niet-financiële contracten dat wordt gecleard;

b)    de gemiddelde waarden die gedurende 1 jaar per Unievaluta en per activaklasse zijn gecleard;

c)    het bedrag van de geïnde marges;

d)    de bijdragen aan wanbetalingsfondsen;

e)    de grootste betalingsverplichting.

Die bevoegde autoriteit geeft deze informatie onmiddellijk door aan de ESMA en aan het in artikel 23 quater bedoelde mechanisme voor gezamenlijk toezicht.

3.    De ESMA stelt, in samenwerking met de EBA, de EIOPA en het ESRB en na raadpleging van het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter nadere bepaling van de inhoud van de overeenkomstig lid 2 te rapporteren informatie en de mate van gedetailleerdheid van de te verstrekken informatie, rekening houdend met de informatie waarover de ESMA reeds beschikt uit hoofde van het bestaande rapportagekader.

De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op … [PB: in te voegen datum = 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

4.    De ESMA stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op ter specificatie van het format van de informatie die aan de in lid 2 bedoelde bevoegde autoriteit moet worden verstrekt.

De ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op … [PB: in te voegen datum = 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

(5)Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a)    in lid 1 worden de derde en vierde alinea geschrapt;

b)    in lid 1 bis, vierde alinea,

- wordt punt a) vervangen door:

“a) die entiteit uit het derde land als een financiële tegenpartij zou worden beschouwd indien zij in de Unie gevestigd zou zijn; en”

- wordt punt b) geschrapt.

(6)In artikel 10 worden de leden 2 bis tot en met 5 vervangen door:

“2 bis.    De betrokken bevoegde autoriteiten van de niet-financiële tegenpartij en van de andere entiteiten binnen de groep zetten samenwerkingsprocedures op met het oog op het doeltreffend berekenen van de posities en evaluatie en beoordeling van het niveau van blootstelling in otc-derivatencontracten op groepsniveau.

3.    Bij de berekening van de in lid 1 bedoelde posities houdt de niet-financiële tegenpartij rekening met alle door de niet-financiële tegenpartij gesloten otc-derivatencontracten die niet zijn gecleard bij een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 of een erkenning overeenkomstig artikel 25, en waarvan niet objectief kan worden aangetoond dat ze risico’s verminderen die rechtstreeks met de commerciële bedrijvigheid of de activiteiten betreffende het beheer van de kasmiddelen van de niet-financiële tegenpartij verband houden.

4.    De ESMA stelt, na raadpleging van het ESRB en andere relevante autoriteiten, ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin het volgende wordt gespecificeerd:

a)    criteria om te bepalen van welke otc-derivatencontracten objectief kan worden vastgesteld, dat zij risico’s verminderen die rechtstreeks verband houden met de commerciële activiteiten of de activiteiten betreffende kasbeheer als bedoeld in lid 3;

b)    de waarden van de clearingdrempels die worden vastgesteld met inachtneming van de systeemrelevantie van de open posities en toekomstige nettoblootstelling per tegenpartij en per otc-derivatenklasse.

c)    de mechanismen die aanleiding geven tot een toetsing van de waarden van de clearingdrempels na aanzienlijke prijsschommelingen in de onderliggende otc-derivatenklasse.

De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op … [PB: in te voegen datum = 12 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

De ESMA toetst, in overleg met het ESRB, de in de eerste alinea, punt b), bedoelde clearingdrempels, en houdt hierbij met name rekening met de verwevenheid van financiële tegenpartijen. Deze toetsing vindt ten minste om de twee jaar plaats, en eerder indien nodig of indien vereist uit hoofde van het overeenkomstig de eerste alinea, punt c), ingestelde mechanisme, en kan wijzigingen van de in de eerste alinea, punt b), gespecificeerde drempels voorstellen door middel van de overeenkomstig dit artikel vastgestelde technische reguleringsnormen. Bij de toetsing van de clearingdrempels overweegt de ESMA of de otc-derivatenklassen waarvoor een clearingdrempel is vastgesteld, nog steeds de relevante otc-derivatenklassen zijn, dan wel of er nieuwe klassen moeten worden ingevoerd.

Die periodieke toetsing gaat vergezeld van een verslag ter zake van de ESMA.

5.    Elke lidstaat wijst een autoriteit aan die ervoor moet zorgen dat de verplichtingen van niet-financiële tegenpartijen uit hoofde van deze verordening worden nagekomen. Die autoriteit brengt ten minste eenmaal per jaar, en vaker indien overeenkomstig artikel 24 een noodsituatie wordt geconstateerd, verslag uit aan de ESMA over de activiteiten in otc-derivaten van de niet-financiële tegenpartijen waarvoor zij verantwoordelijk is en over die van de groep waartoe zij behoren.

Ten minste om de twee jaar dient de ESMA bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag in over de activiteiten van niet-financiële tegenpartijen uit de Unie met betrekking tot otc-derivaten, waarin zij aangeeft op welke gebieden er een gebrek aan convergentie en samenhang is bij de toepassing van deze verordening, alsook welke potentiële risico’s er zijn voor de financiële stabiliteit van de Unie.”;.

(7)Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a)    aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Een niet-financiële tegenpartij die voor het eerst wordt onderworpen aan de in de eerste alinea neergelegde verplichtingen, treft binnen vier maanden na de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, punt a), bedoelde kennisgeving de nodige regelingen om aan die verplichtingen te voldoen. Een niet-financiële tegenpartij wordt vrijgesteld van deze verplichtingen voor contracten die in de vier maanden na deze kennisgeving worden gesloten.”;

b)    aan lid 3 worden de volgende alinea’s toegevoegd:

“Een niet-financiële tegenpartij die voor het eerst wordt onderworpen aan de in de eerste alinea vastgelegde verplichtingen, treft binnen vier maanden na de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, punt a), bedoelde kennisgeving de nodige regelingen om aan die verplichtingen te voldoen. Een niet-financiële tegenpartij wordt vrijgesteld van deze verplichtingen voor contracten die in de vier maanden na deze kennisgeving worden gesloten.

EBA kan, overeenkomstig de in artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 neergelegde procedure, richtsnoeren of aanbevelingen uitgeven om te zorgen voor een uniforme toepassing van de in de eerste alinea bedoelde risicobeheerprocedures.

EBA stelt de ontwerpen van deze richtsnoeren of aanbevelingen op in samenwerking met de ETA’s.”;

c)    in lid 15, eerste alinea, wordt punt a bis) geschrapt.

(8) Artikel 13 wordt geschrapt.

(9)Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 3 wordt vervangen door:

“3.    De in lid 1 bedoelde vergunning wordt voor met clearing verband houdende activiteiten verleend en specificeert welke diensten of activiteiten de centrale tegenpartij mag verrichten, met inbegrip van de klassen financiële instrumenten die onder dergelijke vergunning ressorteren.

Een entiteit die een vergunning aanvraagt om als CTP financiële instrumenten te mogen clearen, vermeldt in haar aanvraag, naast de klassen financiële instrumenten die zij voornemens is te clearen, ook de voor clearing geschikte klassen niet-financiële instrumenten die de CTP voornemens is te clearen.

Wanneer een CTP waaraan op grond van dit artikel een vergunning is verleend, voornemens is voor clearing geschikte klassen niet-financiële instrumenten te clearen, vraagt zij een uitbreiding van haar vergunning overeenkomstig artikel 15 aan.”;

b)    de volgende leden 6 en 7 worden toegevoegd:

“6.    Om een consistente toepassing van dit artikel te garanderen, stelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van de lijst van vereiste documenten die een vergunningsaanvraag op grond van lid 1 moeten vergezellen en ter specificatie van de informatie die deze documenten moeten bevatten om aan te tonen dat de CTP aan alle relevante vereisten van deze verordening voldoet.

De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op … [PB: in te voegen datum = 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

7.    De ESMA stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op ter specificatie van het elektronische format van de aanvraag die bij de centrale database moet worden ingediend voor de in lid 1 bedoelde vergunning.

De ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op … [PB: in te voegen datum = 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

(10)Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Een CTP die haar bedrijvigheid tot niet onder de bestaande vergunning vallende bijkomende diensten of activiteiten wenst uit te breiden, dient bij de voor de CTP bevoegde autoriteit een verzoek in tot uitbreiding. Het aanbieden van clearingdiensten of -activiteiten waarvoor aan de CTP niet reeds een vergunning is verleend, wordt als een uitbreiding van die vergunning beschouwd.

De uitbreiding van een vergunning vindt plaats in overeenstemming met een van de volgende procedures:

(a)de in artikel 17 vastgelegde procedure;

(b)de in artikel 17 bis vastgelegde procedure indien de aanvragende CTP daarom verzoekt overeenkomstig artikel 17 bis, lid 3.”;

b)    lid 3 wordt vervangen door:

“3.    De ESMA stelt, in nauwe samenwerking met het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van de lijst van vereiste documenten die een aanvraag voor een uitbreiding van een vergunning op grond van lid 1 moeten vergezellen, en ter specificatie van de informatie die deze documenten moeten bevatten om aan te tonen dat de CTP aan alle relevante vereisten van deze verordening voldoet.

De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op … [PB: in te voegen datum = 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”;

c)    het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

“4.    De ESMA stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op ter specificatie van het elektronische format van de aanvraag die bij de centrale database moet worden ingediend voor een uitbreiding van de in lid 1 bedoelde vergunning.

De ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op … [PB: in te voegen datum = 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

(11) Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a)    de titel van het artikel wordt vervangen door:

“Procedure voor verlening en weigering van een aanvraag van een vergunning of uitbreiding van een vergunning”;

b)    de leden 1, 2 en 3 worden vervangen door:

“1.    De aanvragende CTP dient een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 14, lid 1, of een aanvraag voor een uitbreiding van haar vergunning als bedoeld in artikel 15, lid 1, in een elektronisch format in via de in lid 7 bedoelde centrale database. De aanvraag wordt onmiddellijk gedeeld met de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het in artikel 18, lid 1, bedoelde college.

De voor de CTP bevoegde autoriteit bevestigt binnen twee werkdagen na ontvangst van de aanvraag de ontvangst ervan en deelt de CTP mee of de aanvraag de documenten bevat die vereist zijn op grond van artikel 14, leden 6 en 7, dan wel, indien de CTP om uitbreiding van haar vergunning heeft verzocht, op grond van artikel 15, leden 3 en 4.

Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit vaststelt dat niet alle overeenkomstig artikel 14, leden 6 en 7, dan wel artikel 15, leden 3 en 4, vereiste documenten zijn ingediend, weigert zij de aanvraag van de CTP.

2.    De aanvragende CTP verstrekt alle informatie die noodzakelijk is om aan te tonen dat deze op het moment van de vergunning alle regelingen heeft getroffen die noodzakelijk zijn om aan de vereisten zoals neergelegd in deze verordening te voldoen.

3.    Binnen veertig werkdagen na het einde van de in de tweede alinea van lid 1 vastgestelde periode (“de risicobeoordelingsperiode”) verrichten de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het college elk een risicobeoordeling om te bepalen of de CTP aan de in deze verordening neergelegde relevante vereisten voldoet. Tegen het einde van de risicobeoordelingsperiode:

(a)zendt de voor de CTP bevoegde autoriteit haar ontwerp-besluit en verslag aan de ESMA en het college;

(b)stelt de ESMA een advies vast overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, en zendt zij dit aan de voor de CTP bevoegde autoriteit en het college;

(c)stelt het college een advies vast overeenkomstig artikel 19 en zendt dit aan de voor de CTP bevoegde autoriteit en de ESMA.

Voor de toepassing van punt b) kan de ESMA in haar advies voorwaarden of aanbevelingen opnemen die zij nodig acht ter beperking van eventuele tekortkomingen in het risicobeheer van de CTP, met name in verband met vastgestelde grensoverschrijdende risico’s of risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie.

Voor de toepassing van punt c) kan het college in zijn advies voorwaarden of aanbevelingen opnemen die het nodig acht ter beperking van eventuele tekortkomingen in het risicobeheer van de CTP.”;

d)    de volgende leden 3 bis en 3 ter worden ingevoegd:

“3 bis.    Tijdens de in lid 3 bedoelde risicobeoordelingsperiode kunnen de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA of elk van de leden van het college rechtstreeks vragen stellen aan de CTP. Indien de CTP die vragen niet binnen de door de verzoekende autoriteit gestelde termijn beantwoordt, kan de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA of het college een besluit bij ontstentenis van een antwoord van de CTP nemen of besluiten de beoordelingsperiode met maximaal tien werkdagen te verlengen, indien de vraag naar hun oordeel van wezenlijk belang is voor de beoordeling.

3 ter.    Binnen tien werkdagen na ontvangst van zowel het de ESMA-advies als het advies van het college stelt de voor de CTP bevoegde autoriteit haar besluit vast en zendt dit aan de ESMA en het college.

Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit een advies van de ESMA of het college, met inbegrip van daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen, niet volgt, bevat haar besluit een volledige opgaaf van redenen en een toelichting op elke aanzienlijke afwijking van dat advies of die voorwaarden of aanbevelingen.

Wanneer een bevoegde autoriteit het advies van de ESMA of van het college of daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen niet opvolgt, wordt dit door de ESMA bekendgemaakt. De ESMA kan eveneens per geval beslissen om de door de bevoegde autoriteit aangevoerde redenen voor het niet volgen van het advies van de ESMA of het college dan wel de daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen openbaar te maken.”;

e)    lid 4 wordt vervangen door:

“4.    De voor de CTP bevoegde autoriteit verleent, na afweging van de adviezen van de ESMA en het in lid 3 bedoelde college, met inbegrip van de daarin vervatte voorwaarden en aanbevelingen, uitsluitend een vergunning als bedoeld in artikel 14 en artikel 15, lid 1, tweede alinea, punt a), indien zij er ten volle van overtuigd is dat de aanvragende CTP:

(a)voldoet aan alle vereisten van deze verordening, ook, in voorkomend geval, voor het verrichten van clearingdiensten of -activiteiten met betrekking tot niet-financiële instrumenten; en

(b)overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG als systeem is aangemeld.

De CTP wordt geen vergunning verleend wanneer alle leden van het college, met uitzondering van de autoriteiten van de lidstaat waar de CTP is gevestigd, overeenkomstig artikel 19, lid 1, in onderlinge overeenstemming tot een gezamenlijk advies zijn gekomen dat aan de CTP geen vergunning verleend wordt. In dat advies moeten uitdrukkelijk de volledige en gedetailleerde redenen worden opgegeven waarom het college van oordeel is dat de vereisten van deze verordening of van andere delen van het Unierecht niet zijn vervuld.

Daar waar er niet in onderlinge overeenstemming tot een gezamenlijk advies kan worden gekomen overeenkomstig de tweede alinea, en een twee derde meerderheid in het college een negatief advies heeft uitgebracht, kan elke van de betrokken bevoegde autoriteiten binnen 30 kalenderdagen na de aanneming van dat negatieve advies op basis van een twee derde meerderheid in het college de aangelegenheid overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 naar de ESMA doorverwijzen.

In dat besluit moeten uitdrukkelijk de volledige en gedetailleerde redenen worden opgegeven waarom de betrokken leden van het college van oordeel zijn dat de vereisten van deze verordening of van andere delen van het Unierecht niet zijn vervuld. In dat geval stelt de voor de CTP bevoegde autoriteit haar vergunningsbesluit uit in afwachting van een besluit dat de ESMA overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 kan nemen met betrekking tot het verlenen van een vergunning aan die CTP, en neemt zij haar besluit in overeenstemming met het besluit van de ESMA. Na het verstrijken van de periode van 30 dagen als bedoeld in de derde alinea mag de aangelegenheid niet meer naar de ESMA worden doorverwezen.

Indien alle leden van het college, met uitzondering van de autoriteiten van het land waarin de CTP gevestigd is, in onderlinge overeenstemming tot een gezamenlijk advies komen, op grond van artikel 19, lid 1, dat de CTP geen vergunning moet krijgen, kan de voor de CTP bevoegde autoriteit de aangelegenheid overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 naar de ESMA doorverwijzen.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de CTP is gevestigd, zendt het besluit toe aan de andere betrokken bevoegde autoriteiten.”;

f)    lid 7 wordt vervangen door:

“7.    De ESMA houdt een centrale database bij die de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA, en de leden van het college voor die CTP (“geregistreerde ontvangers”) toegang biedt tot alle documenten die in de database voor die CTP zijn geregistreerd. De CTP dient de in artikel 14, artikel 15, lid 1, tweede alinea, punt a), en artikel 49 bedoelde aanvraag in via die database.

De geregistreerde ontvangers uploaden onmiddellijk alle documenten die zij van de CTP ontvangen met betrekking tot een aanvraag overeenkomstig lid 1 en de centrale database stelt de geregistreerde ontvangers automatisch in kennis wanneer de inhoud ervan is gewijzigd. De centrale database bevat alle documenten die door een aanvragende CTP overeenkomstig lid 1 zijn verstrekt en alle andere documenten die voor de beoordeling door de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het college relevant zijn.

De leden van het comité voor toezicht op CTP’s hebben voor de uitvoering van hun taken overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, eveneens toegang tot de centrale database. De voorzitter van het comité voor toezicht op CTP’s kan de toegang tot sommige documenten voor de leden van het comité voor toezicht op CTP’s als bedoeld in artikel 24 bis, punt c) en d), ii), beperken wanneer dit om redenen van vertrouwelijkheid gerechtvaardigd is.”.

(12)De volgende artikelen 17 bis en 17 ter worden ingevoegd:

Artikel 17 bis

Geen-bezwaarprocedure voor inwilliging van verzoeken tot uitbreiding van activiteiten of diensten

1.    De geen-bezwaarprocedure wordt toegepast bij niet-materiële wijzigingen in de bestaande vergunning van een CTP in de volgende gevallen waarin de voorgestelde aanvullende clearingdienst of -activiteit:

a)    aan alle volgende voorwaarden voldoet:

i)    de CTP is voornemens een of meer financiële instrumenten te clearen die behoren tot dezelfde klassen financiële instrumenten waarvoor zij op grond van artikel 14 of 15 een clearingvergunning heeft gekregen;

ii)    de in punt i) bedoelde financiële instrumenten worden verhandeld op een handelsplatform waarvoor de CTP reeds clearingdiensten of -activiteiten verricht; en

iii)    bij de voorgestelde aanvullende clearingdienst of -activiteit is geen betaling in een nieuwe valuta nodig;

b)    een nieuwe Unievaluta toevoegt aan een klasse financiële instrumenten die reeds onder de vergunning van de CTP vallen; of

c)    een of meer extra looptijden toevoegt aan een klasse financiële instrumenten die reeds onder de vergunning van de CTP vallen, op voorwaarde dat het looptijdbereik niet aanzienlijk wordt vergroot.

2.    De voor de CTP bevoegde autoriteit kan, na afweging van de input van het overeenkomstig artikel 23 ter voor die CTP opgerichte gezamenlijke toezichtsteam, ook besluiten de in dit artikel omschreven geen-bezwaarprocedure toe te passen wanneer een CTP daarom verzoekt en de voorgestelde aanvullende clearingdienst of -activiteit aan geen van de volgende voorwaarden voldoet:

(a)deze leidt ertoe dat de CTP haar operationele structuur op enig punt van de contractcyclus aanzienlijk moet aanpassen:

(b)deze omvat het aanbieden van contracten die niet op dezelfde manier kunnen worden geliquideerd, zoals via een direct bod of een veiling, of samen met contracten die reeds door de CTP zijn gecleard;

(c)deze leidt ertoe dat de CTP rekening moet houden met materiële nieuwe contractspecificaties, zoals aanzienlijke uitbreidingen van de bandbreedten van de looptijden of nieuwe stijlen voor uitoefening van opties binnen een categorie contracten;

(d)deze leidt tot de invoering van materiële nieuwe risico’s, die verband houden met de verschillende kenmerken van de activa waaraan wordt gerefereerd;

(e)deze omvat het aanbieden van een nieuw afwikkelings- of leveringsmechanisme of een nieuwe afwikkelings- of leveringsdienst waarbij koppelingen tot stand worden gebracht met een ander afwikkelingssysteem, andere centrale effectenbewaarinstelling of een ander betalingssysteem waarvan de CTP voorheen geen gebruikmaakte.

3.    Een CTP die een verzoek om uitbreiding indient en hierbij om toepassing van de geen-bezwaarprocedure vraagt, moet aantonen waarom de voorgestelde uitbreiding van haar activiteiten tot bijkomende clearingdiensten of -activiteiten op grond van de leden 1 of 2 in aanmerking komt voor beoordeling volgens de procedure voor goedkeuring bij geen bezwaar. De CTP dient haar aanvraag in een elektronisch format in via de in artikel 17, lid 7, bedoelde centrale database en verstrekt alle informatie die noodzakelijk is om aan te tonen dat deze op het moment van de vergunning alle regelingen heeft getroffen die noodzakelijk zijn om aan de vereisten zoals neergelegd in deze verordening te voldoen.

Een CTP die een aanvraag tot uitbreiding van haar vergunning indient met het verzoek om de geen-bezwaarprocedure toe te passen, mag, indien de voorgestelde aanvullende clearingdiensten of -activiteiten binnen het toepassingsgebied van lid 1 vallen, beginnen met het clearen van dergelijke aanvullende financiële instrumenten of niet-financiële instrumenten die voor clearing in aanmerking komen voordat de voor de CTP bevoegde autoriteit een besluit heeft genomen overeenkomstig lid 4.

4.    Binnen tien werkdagen na ontvangst van een aanvraag overeenkomstig lid 2 besluit de voor de CTP bevoegde autoriteit, na afweging van de input van het overeenkomstig artikel 23 ter voor die CTP opgerichte gezamenlijke toezichtsteam, of de aanvraag in aanmerking komt voor de in dit artikel beschreven geen-bezwaarprocedure of, indien de voor de CTP bevoegde autoriteit materiële risico’s als gevolg van de voorgestelde uitbreiding van de activiteiten van de CTP tot bijkomende clearingdiensten of -activiteiten heeft vastgesteld, dat de in artikel 17 beschreven procedure wordt toegepast. De voor de CTP bevoegde autoriteit stelt de aanvragende CTP in kennis van haar besluit. Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit heeft besloten dat de procedure van artikel 17 moet worden toegepast, staakt de CTP binnen vijf werkdagen na ontvangst van die kennisgeving de verrichting van de betreffende clearingdienst of -activiteit.

5.    Wanneer een voor de CTP bevoegde autoriteit, na afweging van de input van het overeenkomstig artikel 23 ter voor die CTP opgerichte gezamenlijke toezichtsteam, geen bezwaar heeft gemaakt tegen de voorgestelde aanvullende diensten of activiteiten van de CTP binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag indien lid 1 van toepassing is of na ontvangst van de in lid 4 bedoelde kennisgeving indien dat lid van toepassing is, waarmee wordt bevestigd dat de in dit artikel uiteengezette geen-bezwaarprocedure van toepassing is, wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

6.    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen met wijzigingen in de lijst van niet-materiële wijzigingen op grond van lid 1, indien een dergelijke wijziging geen verhoogd risico voor de CTP met zich meebrengt.

Artikel 17 ter

Procedure voor aanvraag van advies van de ESMA en het college

1.    Een voor een CTP bevoegde autoriteit dient via de in artikel 17, lid 7, bedoelde centrale database een aanvraag in elektronisch format in voor een advies van:

(a)De ESMA overeenkomstig artikel 23 bis, lid 2, wanneer de bevoegde autoriteit voornemens is een besluit te nemen met betrekking tot de artikelen 7, 8, 20, 21, 29, 30, 31, 32, 33, 35, 36, 41 en 54;

(b)het college overeenkomstig artikel 18, wanneer de bevoegde autoriteit voornemens is een besluit te nemen met betrekking tot de artikelen 20, 21, 30, 31, 32, 35, 41, 49, 51 en 54.

Deze adviesaanvraag wordt onmiddellijk gedeeld met de geregistreerde ontvangers.

2.    Tenzij in het desbetreffende artikel anderszins is aangegeven, beoordelen de ESMA en het college binnen dertig werkdagen na ontvangst van de in lid 1 bedoelde aanvraag (“de beoordelingsperiode”) of de CTP aan de respectieve vereisten voldoet. Tegen het einde van de beoordelingsperiode:

a)    zendt de voor de CTP bevoegde autoriteit haar ontwerpbesluit en verslag aan de ESMA en het college;

b)    stelt de ESMA een advies vast overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b), onder c), en zendt zij dit aan de voor de CTP bevoegde autoriteit en het college; De ESMA kan in haar advies voorwaarden of aanbevelingen opnemen die zij nodig acht ter beperking van eventuele tekortkomingen in het risicobeheer van de CTP, met name in verband met vastgestelde grensoverschrijdende risico’s of risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie;

c) stelt het college een advies vast overeenkomstig artikel 19 en zendt het aan de ESMA en de voor de CTP bevoegde autoriteit. Het college kan in zijn advies voorwaarden of aanbevelingen opnemen die het nodig acht ter beperking van eventuele tekortkomingen in het risicobeheer van de CTP.

3.    Binnen tien werkdagen na ontvangst van het advies van de ESMA en, indien vereist, het advies van het college, stelt de voor de CTP bevoegde autoriteit, na de adviezen van de ESMA en het college, met inbegrip van de daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen, naar behoren in overweging te hebben genomen, haar besluit vast en zendt zij dit aan de ESMA en het college.

Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit een advies van de ESMA of het college, met inbegrip van daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen, niet volgt, bevat haar besluit een volledige opgaaf van redenen en een toelichting op elke aanzienlijke afwijking van dat advies of die voorwaarden of aanbevelingen.

Wanneer een bevoegde autoriteit het advies van de ESMA of van het college of daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen niet opvolgt, wordt dit door de ESMA bekendgemaakt. De ESMA kan eveneens per geval beslissen om de door de bevoegde autoriteit aangevoerde redenen voor het niet volgen van het advies van de ESMA of het college dan wel de daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen openbaar te maken.”.

(13)Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1. Uiterlijk 30 kalenderdagen na de indiening van een volledige aanvraag overeenkomstig artikel 17, richt de voor de CTP bevoegde autoriteit een college op teneinde de uitvoering van de in de artikelen 15, 17, 20, 21, 30, 31, 32, 35, 41, 49, 51 en 54 bedoelde taken te faciliteren.”;

b)    in lid 2 wordt punt a) vervangen door:

“a)    de voorzitter of een van de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s, als bedoeld in artikel 24 bis, lid 2, punten a) en b), die het college beheert en voorzit;”.

(14)Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Wanneer het college op grond van deze verordening een advies moet uitbrengen, komt het tot een gezamenlijk advies waarin wordt bepaald of de CTP voldoet aan alle vereisten die in deze verordening zijn neergelegd.

Onverminderd het bepaalde in artikel 17, lid 4, derde alinea, en indien geen gezamenlijk advies wordt bereikt in overeenstemming met de eerste alinea, stelt het college, binnen dezelfde termijn een meerderheidsadvies vast.”;

b)    in lid 3 wordt de vierde alinea vervangen door:

“De in artikel 18, lid 2, punten c bis) en i), bedoelde leden van het college hebben geen stemrecht over de adviezen van het college.”;

c)    lid 4 wordt geschrapt.

(15)In Artikel 20, worden de leden 3 tot en met 7 vervangen door:

“3.    De voor de CTP bevoegde autoriteit raadpleegt de ESMA en de leden van het college, in overeenstemming met lid 6, over de noodzaak om de vergunning van de CTP in te trekken, tenzij dat besluit dringend moet worden genomen.

4.    De ESMA en elk lid van het college kan te allen tijde verzoeken dat de voor de CTP bevoegde autoriteit nagaat of de CTP blijft voldoen aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend.

5.    De voor de CTP bevoegde autoriteit mag de intrekking beperken tot een bepaalde dienst, activiteit of een bepaalde klasse financiële instrumenten of niet-financiële instrumenten.

6.    Voordat de voor de CTP bevoegde autoriteit een besluit neemt om een bepaalde dienst, activiteit of klasse van financiële instrumenten of niet-financiële instrumenten in te trekken, vraagt zij de ESMA en het college overeenkomstig artikel 17 ter om advies.

7.    Indien een voor een CTP bevoegde autoriteit een besluit neemt over de intrekking van de volledige vergunning of de vergunning met betrekking tot een bepaalde dienst, activiteit of klasse van financiële instrumenten of niet-financiële instrumenten, wordt dat besluit in de gehele Unie van kracht.”.

(16)Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    De bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 22 verrichten alle volgende taken:

a)    zij toetsen of de door de CTP’s ingevoerde regelingen, strategieën, processen en mechanismen aan deze verordening voldoen;

b)    zij toetsen de diensten of activiteiten die de CTP is begonnen te verrichten na geen-bezwaarprocedures overeenkomstig artikel 17 bis of artikel 49;

c)    zij evalueren de risico’s, waaronder financiële en operationele risico’s, waaraan CTP’s zijn of mogelijkerwijs worden blootgesteld.”;

b)    de leden 3 en 4 worden vervangen door:

“3.    De bevoegde autoriteiten stellen, na de input van het overeenkomstig artikel 23 ter voor de betreffende CTP opgerichte gezamenlijke toezichtsteam in overweging te hebben genomen, de frequentie en grondigheid van de in lid 1 van dit artikel bedoelde toetsing en evaluatie vast, met bijzondere aandacht voor de omvang, het systeembelang, de aard, de schaal, de complexiteit van de activiteiten en de verwevenheid met andere financiëlemarktinfrastructuren van de betrokken CTP’s en voor de door de ESMA overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b bis), vastgestelde toezichtprioriteiten. De bevoegde autoriteiten werken de toetsing en evaluatie ten minste jaarlijks bij.

CTP’s worden onderworpen aan inspecties ter plaatse. De bevoegde autoriteiten nodigen de leden van het overeenkomstig artikel 23 ter voor de betreffende CTP opgerichte gezamenlijke toezichtsteam uit om deel te nemen aan inspecties ter plaatse.

De bevoegde autoriteit stuurt alle informatie die zij tijdens of in verband met inspecties ter plaatse van de CTP’s ontvangt, door naar de leden van het overeenkomstig artikel 23 ter voor de betreffende CTP opgerichte gezamenlijke toezichtsteam.

4     De bevoegde autoriteiten brengen regelmatig en ten minste eenmaal per jaar verslag uit aan het college over de resultaten van de in lid 1 bedoelde toetsing en evaluatie, en over eventuele corrigerende maatregelen die door de bevoegde autoriteiten zijn genomen of sancties die zij hebben opgelegd. De bevoegde autoriteiten brengen het verslag over een kalenderjaar uiterlijk op 30 maart van het volgende kalenderjaar ter kennis van de ESMA. Dit verslag wordt onderworpen aan een advies van het college overeenkomstig artikel 19 en een advies van de ESMA overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), welke adviezen worden uitgebracht volgens de procedure van artikel 17 ter.”.

(17)Artikel 23 bis wordt als volgt gewijzigd:

a)    de leden 1 en 2 worden vervangen door:

“1.    De ESMA vervult een coördinerende rol tussen de bevoegde autoriteiten en onder de colleges met het oog op:

a)    de totstandbrenging van een gemeenschappelijke toezichtcultuur en van consistente toezichtpraktijken;

b)    uniforme procedures en consistente strategieën;

c)    versterking van de consistentie in de toezichtresultaten, met name in verband met toezichtgebieden met een grensoverschrijdende dimensie of een mogelijk grensoverschrijdend effect;

d)    coördinatie van krachten in noodsituaties overeenkomstig artikel 24;

e)    de beoordeling van risico’s wanneer zij overeenkomstig lid 2 de bevoegde autoriteiten adviezen verstrekken over de naleving door de CTP’s van de vereisten van deze verordening, met name in verband met geïdentificeerde grensoverschrijdende risico’s of risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie, en aanbevelingen doen over de wijze waarop een CTP deze risico’s moet beperken.

2.    De bevoegde autoriteiten dienen hun ontwerpbesluiten bij de ESMA in voordat zij optreden of maatregelen treffen op grond van de artikelen 7, 8 en 14, artikel 15, lid 1, tweede alinea, punt a), en de artikelen 20 en 21, de artikelen 29 tot en met 33, en de artikelen 35, 36, 41 en 54.

De bevoegde autoriteiten kunnen ook ontwerpbesluiten voor advies bij de ESMA indienen voordat zij anderszins optreden of maatregelen treffen overeenkomstig hun taken op grond van artikel 22, lid 1.”;

b)    de leden 3 en 4 worden geschrapt.

(18)De volgende artikelen 23 ter en 23 quater worden ingevoegd:

Artikel 23 ter

Gezamenlijke toezichtsteams

1.    Er wordt een gezamenlijk toezichtsteam opgericht voor het toezicht op elke CTP waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend. Elk gezamenlijk toezichtsteam bestaat uit personeelsleden van de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en de leden van het in artikel 18, punten c), g) en h), bedoelde college. Ook andere leden van het college kunnen verzoeken om deel te nemen aan het gezamenlijke toezichtsteam. De gezamenlijke toezichtsteams werken onder de coördinatie van een aangewezen personeelslid van de bevoegde autoriteit.

2.    De taken van een gezamenlijk toezichtsteam omvatten, maar zijn niet beperkt tot, al het volgende:

a)    verstrekking van input aan de bevoegde autoriteiten, de ESMA en de colleges overeenkomstig artikel 17 bis, leden 2, 4 en 5, en artikel 21, lid 3;

b)    deelname aan inspecties ter plaatse overeenkomstig artikel 21, lid 3;

c)    onderhoud van contacten met bevoegde autoriteiten en leden van het college, naar gelang het geval;

d)    verlening van bijstand aan de voor een CTP bevoegde autoriteit bij de beoordeling van de naleving van de vereisten van deze verordening door de CTP, indien die bevoegde autoriteit daarom verzoekt.

3.    De voor de CTP bevoegde autoriteit is belast met de oprichting van gezamenlijke toezichtsteams.

4.    De ESMA en de autoriteiten die aan de gezamenlijke toezichtsteams deelnemen, voeren onderling overleg en maken afspraken over het gebruik van middelen met betrekking tot de gezamenlijke toezichtsteams.

Artikel 23 quater

Mechanisme voor gezamenlijk toezicht

1.    De ESMA stelt een mechanisme voor gezamenlijk toezicht in voor de uitoefening van de in lid 2 bedoelde taken.

Het mechanisme voor gezamenlijk toezicht bestaat uit:

a)    vertegenwoordigers van de ESMA;

b)    vertegenwoordigers van de EBA en de EIOPA;

c)    vertegenwoordigers van de Commissie, het ESRB en de ECB, alsook van de ECB in het kader van de taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijke toezichtsmechanisme dat haar overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad is toevertrouwd.

De ESMA beheert de vergaderingen van het mechanisme voor gezamenlijk toezicht en zit deze voor. De voorzitter van het mechanisme voor gezamenlijk toezicht kan, op verzoek van de andere leden van het mechanisme voor gezamenlijk toezicht of op eigen initiatief, andere autoriteiten uitnodigen om aan de vergaderingen deel te nemen wanneer dit relevant is voor de te bespreken onderwerpen.

2.    Het mechanisme voor gezamenlijk toezicht:

a)    ziet toe op de uitvoering van de vereisten die in de artikelen 7 bis en 7 ter zijn vastgelegd, waaronder alle volgende:

i)    de totale blootstellingen en de vermindering van de blootstellingen aan overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, geïdentificeerde clearingdiensten van wezenlijk systemisch belang;

ii)    de ontwikkelingen in verband met de clearing bij CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend en de toegang tot clearing voor cliënten tot die CTP’s, met inbegrip van vergoedingen die door die CTP’s in rekening worden gebracht voor het openen van rekeningen overeenkomstig artikel 7 bis en vergoedingen die door clearingleden aan hun cliënten in rekening worden gebracht voor het openen van rekeningen en het verrichten van clearing overeenkomstig artikel 7 bis;

iii)    andere belangrijke ontwikkelingen in de clearingpraktijken die van invloed zijn op het niveau van clearing bij CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend;

b)    ziet toe op de clearingrelaties van cliënten, waaronder de overdraagbaarheid en de onderlinge afhankelijkheden en interacties van clearingleden en cliënten met andere financiëlemarktinfrastructuren;

c)    dragen bij tot de ontwikkeling van Uniebrede beoordelingen van de veerkracht van CTP’s, waarbij de nadruk ligt op liquiditeitsrisico’s betreffende CTP’s, clearingleden en cliënten;

d)    stelt concentratierisico’s vast, met name bij clearing van cliënten, als gevolg van de integratie van de financiële markten van de Unie, waaronder in geval verschillende CTP’s, clearingleden of cliënten gebruikmaken van dezelfde dienstverleners;

e)    ziet toe op de effectiviteit van de maatregelen die erop gericht zijn de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de Unie te vergroten, clearing bij CTP’s uit de Unie aan te moedigen en het toezicht op grensoverschrijdende risico’s te verbeteren.

De organen die deelnemen aan het mechanisme voor gezamenlijk toezicht en de nationale bevoegde autoriteiten werken samen en delen de informatie die nodig is voor uitvoering van de in de eerste alinea bedoelde toezichtactiviteiten.

Indien de vereiste informatie, waaronder de in artikel 7 bis, lid 4, bedoelde informatie, niet beschikbaar wordt gesteld, kan de ESMA, middels een eenvoudig verzoek, vergunninghoudende CTP’s, hun clearingleden en hun cliënten verplichten de nodige informatie te verstrekken om de ESMA en de andere aan het mechanisme voor gezamenlijk toezicht deelnemende organen in staat te stellen de in de eerste alinea bedoelde beoordeling uit te voeren.

3.    De ESMA brengt, in samenwerking met de andere organen die aan het mechanisme voor gezamenlijk toezicht deelnemen, jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de resultaten van de activiteiten overeenkomstig lid 2.

4.    De ESMA handelt overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wanneer zij, op basis van de in het kader van het mechanisme voor gezamenlijk toezicht ontvangen informatie en na de daarin gevoerde besprekingen:

a)    van oordeel is dat de bevoegde autoriteiten er niet voor zorgen dat clearingleden en cliënten het in artikel 7 bis vastgelegde vereiste naleven;

b)    een risico voor de financiële stabiliteit van de Unie constateert als gevolg van een vermeende inbreuk op of niet-toepassing van het Unierecht.

Alvorens overeenkomstig de eerste alinea te handelen, kan de ESMA richtsnoeren of aanbevelingen uitvaardigen overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

5.    Wanneer de ESMA, op basis van de in het kader van het mechanisme voor gezamenlijk toezicht ontvangen informatie en na de daarin gevoerde besprekingen, van oordeel is dat naleving van het in artikel 7 bis neergelegde vereiste niet effectief waarborgt dat de buitensporige blootstelling van clearingleden en cliënten uit de Unie aan tier 2-CTP’s wordt verminderd, herziet zij de in artikel 7 bis, lid 5, bedoelde technische reguleringsnormen en stelt zij, indien nodig, een passende aanpassingsperiode vast die niet langer dan 12 maanden mag duren.”.

(19)Artikel 24 wordt vervangen door:

Artikel 24

Noodsituaties

1.    De voor de CTP bevoegde autoriteit of een andere betrokken autoriteit stelt de ESMA, het college, de betrokken leden van het ESCB, de Commissie en andere betrokken autoriteiten onverwijld in kennis van elke noodsituatie met betrekking tot een CTP, met inbegrip van al het volgende:

a)    situaties of gebeurtenissen die gevolgen hebben of waarschijnlijk zullen hebben voor de prudentiële of financiële soliditeit of de veerkracht van CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend, hun clearingleden of cliënten;

b) wanneer een CTP voornemens is haar herstelplan overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 2021/23 te activeren, een bevoegde autoriteit een vroegtijdige interventiemaatregel overeenkomstig artikel 18 van die verordening heeft genomen of een bevoegde autoriteit een volledige of gedeeltelijke verwijdering van de directie of de raad van de CTP heeft geëist overeenkomstig artikel 19 van die verordening;

c) wanneer er ontwikkelingen op de financiële markten zijn die een negatief effect kunnen hebben op de marktliquiditeit, de transmissie van monetair beleid, de soepele werking van betalingssystemen of de stabiliteit van het financiële stelsel in een van de lidstaten waar de CTP of een van haar clearingleden is gevestigd.

2.    De ESMA coördineert de bevoegde autoriteiten, de overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2021/23 aangewezen afwikkelingsautoriteit en de colleges om een gemeenschappelijke reactie op noodsituaties met betrekking tot een CTP op te bouwen.

3.    In geval van noodsituaties, behalve wanneer een afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) nr. 2021/23 een afwikkelingsmaatregel met betrekking tot een CTP heeft genomen, en om de reacties van de bevoegde autoriteiten te coördineren:

a)    kan een vergadering van het comité voor toezicht op CTP’s door de voorzitter van het comité worden bijeengeroepen;

b)    wordt een vergadering van het comité voor toezicht op CTP’s door de voorzitter van het comité bijeengeroepen indien twee leden van het comité zulks verzoeken.

4.    Ook elk van de volgende autoriteiten kan, in voorkomend geval, worden uitgenodigd voor de in lid 3 bedoelde vergadering, rekening houdend met de tijdens de vergadering te bespreken onderwerpen:

a)    de betrokken centrale banken van uitgifte;

b)    de betrokken, met het toezicht op clearingleden belaste bevoegde autoriteiten, met inbegrip van, waar passend, de ECB in het kader van de taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijke toezichtsmechanisme dat haar overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad is toevertrouwd;

c)    de betrokken, met het toezicht op handelsplatforms belaste bevoegde autoriteiten;

d)    de betrokken, met het toezicht op cliënten belaste bevoegde autoriteiten, wanneer deze bekend zijn;

e)    de betrokken afwikkelingsautoriteiten die zijn aangewezen uit hoofde van artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2021/23.

Wanneer overeenkomstig de eerste alinea een vergadering van het comité voor toezicht op CTP’s wordt gehouden, stelt de voorzitter de EBA, de EIOPA, het ESRB en de Commissie daarvan in kennis, waarbij zij worden uitgenodigd om op verzoek aan die vergadering deel te nemen.

5.    De ESMA kan, middels een eenvoudig verzoek, vergunninghoudende CTP’s, hun clearingleden en cliënten, verbonden financiëlemarktinfrastructuren en gelieerde derden waaraan die CTP’s operationele functies of activiteiten hebben uitbesteed, verplichten alle informatie te verstrekken die zij nodig heeft voor het vervullen van haar coördinatiefunctie op grond van dit artikel.

6.    De ESMA kan, op voorstel van het comité voor toezicht op CTP’s, overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 noodaanbevelingen aan een of meer bevoegde autoriteiten doen waarin hen wordt aanbevolen tijdelijke of permanente toezichtbesluiten te nemen in overeenstemming met de vereisten van artikel 16 en de titels IV en V om aanzienlijke nadelige gevolgen voor de financiële stabiliteit van de Unie te voorkomen of te beperken. De ESMA kan alleen noodaanbevelingen doen wanneer er meer dan één vergunninghoudende CTP is getroffen of wanneer gebeurtenissen in de gehele Unie grensoverschrijdende geclearde markten destabiliseren.”.

(20)Artikel 24 bis wordt als volgt gewijzigd:

a)    in lid 2, wordt punt d), ii), vervangen door:

“ii)    indien het comité voor toezicht op CTP’s bijeenkomt in verband met CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend, in het kader van besprekingen met betrekking tot lid 7 van dit artikel de centrale banken van uitgifte van de EU-valuta’s van de door vergunninghoudende CTP’s geclearde financiële instrumenten, die hebben verzocht om lidmaatschap van het comité voor toezicht op CTP’s, die niet-stemgerechtigd zijn.”;

b)    lid 3 wordt vervangen door:

“3.    De voorzitter kan, indien dit passend en noodzakelijk is, leden van de in artikel 18 bedoelde colleges, vertegenwoordigers van de betrokken, voor cliënten bevoegde autoriteiten, indien deze bekend zijn, en van de betrokken instellingen en organen van de Unie als waarnemers voor de vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s uitnodigen.”;

c)    lid 7 wordt als volgt gewijzigd:

i)    de aanhef wordt vervangen door:

“In verband met CTP’s waaraan een vergunning is verleend of die een vergunning aanvragen overeenkomstig artikel 14 stelt het comité voor toezicht op CTP’s, voor de toepassing van artikel 23 bis, lid 2, besluiten op en oefent het de taken uit die aan de ESMA worden toevertrouwd in de volgende punten:”;

ii)    de volgende punten b bis), b ter) en b quater) worden toegevoegd:

“b bis)    minstens eenmaal per jaar de prioriteiten voor het toezicht op CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verstrekt, bespreken en vaststellen, als input voor de voorbereiding van de strategische toezichtprioriteiten van de Unie door de ESMA overeenkomstig artikel 29 bis van Verordening (EU) nr. 1095/2010;

b ter)    in samenwerking met de EBA, de EIOPA, alsook de ECB bij de uitoefening van haar taken in het kader van een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2013, alle grensoverschrijdende risico’s overwegen die voortvloeien uit de activiteiten van CTP’s, onder meer als gevolg van de verwevenheid, onderlinge verbanden en concentratierisico’s van CTP’s als gevolg van dergelijke grensoverschrijdende verbindingen;

b quater)    ontwerpadviezen voor vaststelling door de raad van toezichthouders overeenkomstig de artikelen 17 en 17 ter, alsook ontwerpvalidatiebesluiten overeenkomstig artikel 49 opstellen;”;

iii)    de volgende alinea wordt toegevoegd:

“ESMA brengt jaarlijks verslag uit aan de Commissie over de grensoverschrijdende risico’s die voortvloeien uit activiteiten van CTP’s als bedoeld in punt b ter) in de eerste alinea.”.

(21)Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

a)    in lid 4 wordt de derde alinea vervangen door;

“Het erkenningsbesluit wordt gebaseerd op de voorwaarden van lid 2 voor tier 1-CTP’s en de voorwaarden van lid 2, punten a) tot en met d), en lid 2 ter voor tier 2-CTP’s. Binnen honderdtachtig werkdagen na de vaststelling dat een aanvraag volledig is overeenkomstig de tweede alinea, informeert de ESMA de aanvragende CTP schriftelijk onder opgaaf van alle redenen of de erkenning is verleend dan wel geweigerd.”;

b)    in lid 5 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Wanneer de toetsing overeenkomstig punt a) van de eerste alinea wordt uitgevoerd, geschiedt deze overeenkomstig de leden 2 tot en met 4. Wanneer de toetsing overeenkomstig punt b) van de eerste alinea wordt uitgevoerd, geschiedt deze eveneens overeenkomstig de leden 2 tot en met 4, maar hoeft de in lid 1 bedoelde CTP geen nieuwe aanvraag in te dienen; wel verstrekt zij de ESMA alle informatie die nodig is voor de toetsing van haar erkenning.”;

c)    aan lid 6 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Indien dit in het belang van de Unie is en rekening houdend met de potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie als gevolg van de verwachte deelname van in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms aan in een derde land gevestigde CTP’s, kan de Commissie de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling vaststellen, ongeacht of aan punt c) van die alinea is voldaan.”;

d)    lid 7 wordt vervangen door:

“7.    De ESMA brengt doeltreffende samenwerkingsregelingen tot stand met de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het rechts- en het toezichtskader overeenkomstig lid 6 gelijkwaardig is bevonden aan deze verordening.”;

e)    de volgende leden 7 bis, 7 ter en 7 quater worden ingevoegd:

“7 bis.    Indien de ESMA de tier van een CTP nog niet heeft vastgesteld of de ESMA heeft vastgesteld dat alle of sommige CTP’s in een betrokken derde land tier 1-CTP’s zijn, wordt in de in lid 7 bedoelde samenwerkingsregelingen rekening gehouden met het risico dat het verrichten van clearingdiensten door die CTP’s met zich meebrengt en wordt hierin het volgende gespecificeerd:

a)    het mechanisme voor de jaarlijkse uitwisseling van informatie tussen de ESMA, de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte en de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen, dat de ESMA in staat stelt:

i)    te controleren of de CTP voldoet aan de voorwaarden voor erkenning op grond van lid 2;

ii)    potentiële materiële effecten op de marktliquiditeit of de financiële stabiliteit van de Unie of een of meer van haar lidstaten vast te stellen; en

iii)    toezicht te houden op clearingactiviteiten bij een of meer CTP’s die door in de Unie gevestigde clearingleden in dat derde land zijn gevestigd, of die deel uitmaken van een groep waarop in de Unie toezicht op geconsolideerde basis wordt uitgeoefend.

b)    bij wijze van uitzondering, het mechanisme voor de driemaandelijkse uitwisseling van informatie waarbij gedetailleerde informatie wordt verlangd over de in lid 2 bis bedoelde aspecten en met name informatie over aanzienlijke wijzigingen in risicomodellen en parameters, uitbreiding van de activiteiten en diensten van de CTP en wijzigingen in de structuur van de cliëntenrekeningen, teneinde na te gaan of een CTP mogelijk van wezenlijk systemisch belang is of kan worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of een of meer van haar lidstaten.

c)    het mechanisme voor snelle kennisgeving aan de ESMA wanneer de bevoegde autoriteit van een derde land van oordeel is dat een CTP waarop zij toezicht uitoefent, de voorwaarden van haar vergunning of andere wetgeving waaraan zij is onderworpen, schendt;

d)    de procedures die nodig zijn voor de doeltreffende monitoring van ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en toezicht in een derde land;

e)    de procedures voor autoriteiten van derde landen om de ESMA, het in artikel 25 quater bedoelde college voor CTP’s uit derde landen en de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte zonder onnodige vertraging in kennis te stellen van eventuele noodsituaties in verband met de erkende CTP, waaronder ontwikkelingen op financiële markten die een negatief effect kunnen hebben op de marktliquiditeit en de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of in een van haar lidstaten, en de procedures en noodplannen om die situaties op te vangen;

f)    de procedures voor autoriteiten van derde landen om ervoor te zorgen dat de besluiten die overeenkomstig de artikelen 25 septies, 25 duodecies, lid 1, punt b), 25 terdecies, 25 quaterdecies en 25 septdecies door de ESMA zijn vastgesteld, doeltreffend worden gehandhaafd;

g)    de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten van derde landen voor het verder delen van de aan de ESMA verstrekte informatie op grond van de samenwerkingsregelingen met de in lid 3 bedoelde autoriteiten en de leden van het college voor CTP’s uit derde landen, met inachtneming van de in artikel 83 neergelegde vereisten met betrekking tot geheimhouding.

7 ter.    Indien de ESMA heeft bepaald dat ten minste één CTP in een betrokken derde land een tier 2-CTP is, wordt in de in lid 7 bedoelde samenwerkingsregelingen met betrekking tot die tier 2-CTP’s ten minste het volgende gespecificeerd:

a)    de in lid 7 bis, punten a), c), d), e) en g), bedoelde elementen, wanneer er nog geen samenwerkingsregelingen met het betrokken derde land zijn getroffen op grond van de tweede alinea;

b)    het mechanisme voor de maandelijkse uitwisseling van informatie tussen de ESMA, de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte en de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen, met inbegrip van de toegang tot alle door de ESMA gevraagde informatie om te kunnen controleren of de CTP’s voldoen aan de vereisten als bedoeld in lid 2 ter;

c)    de procedures voor de coördinatie van toezichtsactiviteiten, met inbegrip van de toestemming van autoriteiten van derde landen voor het verrichten van onderzoeken en inspecties ter plaatse overeenkomstig artikel 25 octies respectievelijk artikel 25 nonies;

d)    de procedures voor autoriteiten van derde landen om ervoor te zorgen dat de besluiten die overeenkomstig de artikelen 25 ter, 25 septies tot en met 25 quaterdecies, 25 septdecies en 25 octodecies door de ESMA zijn vastgesteld, doeltreffend worden gehandhaafd;

e)    de procedures voor autoriteiten van derde landen om de ESMA onverwijld in kennis te stellen van het volgende, met nadruk op aspecten die relevant zijn voor de Unie of een of meer van haar lidstaten:

i)    de opstelling van herstelplannen en afwikkelingsplannen en eventuele latere materiële wijzigingen in die plannen;

ii)    het voornemen van een tier 2-CTP om haar herstelplan te activeren of de vaststelling door de autoriteiten van het derde land dat er aanwijzingen zijn voor een opkomende crisissituatie die de activiteiten van die CTP kan beïnvloeden, met name haar vermogen om clearingdiensten te verrichten, of overweging van de autoriteiten van het derde land om in de nabije toekomst een afwikkelingsmaatregel te nemen.

7 quater.    Indien de ESMA van oordeel is dat een bevoegde autoriteit van een derde land de bepalingen die zijn neergelegd in een op grond van de leden 7, 7 bis en 7 ter gesloten samenwerkingsregeling, niet toepast, stelt zij de Commissie daarvan onverwijld vertrouwelijk in kennis. In dat geval kan de Commissie besluiten de overeenkomstig lid 6 vastgestelde uitvoeringshandeling te herzien.”.;

(22)In artikel 25 ter, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

“De ESMA verlangt van elke tier 2-CTP al het volgende:

(i)minstens eenmaal per jaar een bevestiging dat de in artikel 25, lid 2 ter, punten a), c) en d), bedoelde vereisten nog altijd vervuld zijn;

(ii)op regelmatige basis informatie en gegevens zodat de ESMA in staat is toezicht te houden op de naleving door die CTP’s van de in artikel 25, lid 2 ter, punt a), bedoelde vereisten.”.

(23)In artikel 25 septdecies, lid 1, wordt punt c) vervangen door:

“c)    de betrokken CTP de in deze verordening neergelegde toepasselijke vereisten ernstig en stelselmatig heeft geschonden of niet langer voldoet aan de in artikel 25 neergelegde voorwaarden voor erkenning, en niet de door de ESMA vereiste corrigerende maatregelen heeft genomen binnen een op passende wijze vastgestelde termijn van maximaal één jaar;”.

(24)Het volgende artikel 25 novodecies wordt ingevoegd:

Artikel 25 novodecies

Openbare kennisgeving

Onverminderd de artikelen 25 septdecies en 25 octodecies, kan de ESMA een openbare kennisgeving doen wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

(a)een CTP uit een derde land heeft de op grond van artikel 25 quinquies verschuldigde vergoedingen niet betaald of de op grond van artikel 25 undecies verschuldigde boetes of dwangsommen niet betaald;

(b)de CTP heeft in een in artikel 25 septdecies, lid 1, punt c), bedoelde situatie de door de ESMA gevraagde corrigerende maatregelen niet binnen een passend vastgestelde termijn van maximaal zes maanden genomen.”.

(25)In artikel 26, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

“1.    Een CTP beschikt over solide governancesystemen, waaronder een duidelijke organisatiestructuur met duidelijk omschreven, transparante en samenhangende verantwoordelijkheden, effectieve procedures voor het vaststellen, beheren, bewaken en rapporteren van de risico’s waaraan zij blootstaat of bloot kan komen te staan, en adequate interne controlemechanismen, zoals goede administratieve en boekhoudkundige procedures. Een CTP is of wordt geen clearinglid of cliënt en treft geen indirecte clearingregelingen met een clearinglid met als doel clearingactiviteiten bij een CTP uit te voeren.”.

(26)Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

a)    in lid 2 worden de derde en de vierde alinea vervangen door:

“De bevoegde autoriteit zendt de kandidaat-verwerver of -verkoper onverwijld en in elk geval binnen twee werkdagen na ontvangst van de in dit lid bedoelde kennisgeving, en van de in lid 3 bedoelde informatie, een schriftelijke ontvangstbevestiging, en deelt de informatie met de ESMA en het college.

Binnen zestig werkdagen vanaf de datum van de schriftelijke bevestiging van de ontvangst van de kennisgeving en alle documenten die bij de kennisgeving moet worden gevoegd op basis van de in artikel 32, lid 4, bedoelde lijst en tenzij deze periode wordt verlengd overeenkomstig dit artikel (“de beoordelingsperiode”), voert de bevoegde autoriteit de in artikel 32, lid 1, bedoelde beoordeling (“beoordeling”) uit. Tijdens de beoordelingsperiode en in overeenstemming met de procedure van artikel 17 ter brengt het college een advies uit overeenkomstig artikel 19 en brengt de ESMA een advies uit overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater).”;

b)    de eerste alinea van lid 3 wordt vervangen door:

“De bevoegde autoriteit, de ESMA en het college mogen, indien nodig, tijdens de beoordelingsperiode, doch niet na de vijftigste werkdag daarvan, aanvullende informatie opvragen die noodzakelijk is om de beoordeling te voltooien. In dit verzoek, dat schriftelijk moet worden gedaan, is vermeld welke aanvullende informatie nodig is.”.

(27) In artikel 32, lid 1, wordt de vierde alinea vervangen door:

“De beoordeling van de bevoegde autoriteit met betrekking tot de in artikel 31, lid 2, bedoelde kennisgeving en de in artikel 31, lid 3, bedoelde informatie, wordt onderworpen aan een advies van het college overeenkomstig artikel 19 en een advies van de ESMA overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), welke adviezen worden uitgebracht volgens de procedure van artikel 17 ter.”.

(28)Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

a)    in lid 1 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Een CTP besteedt belangrijke activiteiten in verband met risicobeheer niet uit, tenzij de bevoegde autoriteit haar goedkeuring aan een dergelijke uitbesteding heeft verleend. Het besluit van de bevoegde autoriteit wordt onderworpen aan een advies van het college overeenkomstig artikel 19 en een advies van de ESMA overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, punt b quater), welke adviezen worden uitgebracht volgens de procedure van artikel 17 ter.”;

b)    lid 3 wordt vervangen door:

“3.    Een CTP moet op verzoek alle informatie beschikbaar stellen die nodig is om de bevoegde autoriteit, de ESMA en het college in staat te stellen na te gaan of de uitvoering van de uitbestede activiteiten voldoet aan deze verordening.”.

(29)Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Op basis van het overeenkomstig artikel 28, lid 3, uitgebrachte advies van het risicocomité stelt een CTP, waar relevant per soort gecleard product, de categorieën van toegelaten clearingleden en de toelatingscriteria vast. Dergelijke criteria moeten niet-discriminerend, transparant en objectief zijn, zodat ze eerlijke en open toegang tot de CTP garanderen en ervoor zorgen dat clearingleden over voldoende financiële middelen en operationele capaciteit beschikken om te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de deelname aan de CTP. Criteria die de toegang beperken, zijn alleen toegestaan als ze tot doel hebben het risico voor de CTP te beheersen. De criteria waarborgen dat CTP’s of clearinginstellingen geen directe of indirecte clearingleden van de CTP kunnen zijn.”;

b)    het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

“1 bis.    Een CTP aanvaardt niet-financiële tegenpartijen alleen als clearinglid indien zij kunnen aantonen dat zij in staat zijn aan de marginvereisten en de bijdragen aan het wanbetalingsfonds te voldoen, ook in moeilijke marktomstandigheden.

De voor de CTP bevoegde autoriteit die niet-financiële tegenpartijen accepteert, toetst regelmatig de betrokken regelingen en brengt aan de ESMA en het college verslag uit over de geschiktheid ervan.

Een niet-financiële tegenpartij die als clearinglid optreedt, mag geen clearingdiensten voor cliënten aanbieden en mag bij de CTP alleen rekeningen aanhouden voor activa en posities die zij voor eigen rekening aanhoudt.

De ESMA kan na een ad-hoc collegiale toetsing een advies of een aanbeveling uitbrengen over de wenselijkheid van dergelijke regelingen.”;

c)    het volgende lid 7 wordt toegevoegd:

“7.    De ESMA stelt, na raadpleging van de EBA, ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter nadere specificatie van de elementen die in aanmerking moeten worden genomen bij de vaststelling van de in lid 1 bedoelde toelatingscriteria.

De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op … [PB: in te voegen datum = 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.”.

(30) Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

a)    aan lid 7 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Clearingleden die clearingdiensten aanbieden en cliënten die clearingdiensten aanbieden, informeren hun cliënten op een duidelijke en transparante wijze over de manier waarop de marginmodellen van de CTP werken, waaronder in stresssituaties, en verschaffen hen een simulatie van de marginvereisten waaraan zij in verschillende scenario’s kunnen worden onderworpen. Dit omvat zowel de door de CTP vereiste margins als eventuele aanvullende margins die vereist worden door de clearingleden en de cliënten die zelf clearingdiensten verlenen.”;

b)    lid 8 wordt vervangen door:

“8.    De clearingleden van de CTP en cliënten die clearingdiensten aanbieden informeren hun bestaande en potentiële cliënten duidelijk over de mogelijke verliezen of andere kosten die zij zouden kunnen dragen ten gevolge van de toepassing van de procedures voor wanbetalingsbeheer en de regelingen voor verlies- en positietoewijzing op grond van de werkingsregels van de CTP, waaronder het type vergoeding dat zij kunnen ontvangen, rekening houdend met artikel 48, lid 7. Cliënten krijgen voldoende gedetailleerde informatie zodat zij begrijpen met welke maximale verliezen of andere kosten zij kunnen worden geconfronteerd indien de CTP herstelmaatregelen neemt.”.

(31)Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

a)    de leden 1, 2 en 3 worden vervangen door:

“1.    Een CTP kan margins opleggen, verzoeken margins bij te storten of margins innen om haar kredietposities op haar clearingleden en, voor zover relevant, op CTP’s waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, te beperken. Dergelijke margins moeten volstaan om potentiële risicoposities te dekken die zich volgens de ramingen van de CTP tot aan de liquidatie van de relevante posities kunnen voordoen. Zij moeten ook volstaan om de verliezen te dekken die voortvloeien uit minstens 99 % van alle risicobewegingen over een passende tijdshorizon en moeten zeker stellen dat een CTP haar risicoposities op al haar clearingleden, en daar waar relevant, op alle CTP’s waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, ten minste op dagelijkse basis volledig zeker kan stellen. Een CTP controleert voortdurend het peil van haar margins en herziet haar marginniveau om de actuele marktomstandigheden te weerspiegelen, daarbij rekening houdend met elke mogelijke procyclische effecten van dergelijke herzieningen.

2.    Bij het bepalen van haar marginvereisten stelt een CTP modellen en parameters vast die de risicokenmerken van de geclearde producten weergeven en rekening houden met het interval tussen inningen van margins, de marktliquiditeit en de mogelijkheid van veranderingen tijdens de duur van de transactie. De modellen worden gevalideerd door de bevoegde autoriteit en worden onderworpen aan een advies van deze autoriteit overeenkomstig artikel 19 en een advies van de ESMA overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), welke adviezen worden uitgebracht volgens de procedure van artikel 17 ter.

3.    Een CTP verzoekt margins bij te storten en int margins op dagelijkse basis, tenminste wanneer vooraf vastgestelde drempels worden overschreden. Hierbij houdt een CTP rekening met het mogelijke effect van haar inningen en betalingen van intradaymargins op de liquiditeitspositie van haar deelnemers. Een CTP tracht naar haar beste vermogen geen intradayvariatiemargeopvragingen te doen nadat alle verschuldigde betalingen zijn ontvangen.”.

(32)In artikel 44, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

“Een CTP meet op dagelijkse basis haar potentiële liquiditeitsbehoefte. Zij houdt rekening met het liquiditeitsrisico ten gevolge van wanbetaling van ten minste de twee entiteiten, waaronder clearingleden of liquiditeitsverschaffers, ten overstaan waarvan haar positierisico het grootst is.”.

(33) Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Een CTP aanvaardt zeer liquide zekerheden met minimale krediet- en marktrisico’s om haar initiële en latere risicopositie op haar clearingleden te dekken. Een CTP mag overheidsgaranties of garanties van openbare banken of handelsbanken aanvaarden, op voorwaarde dat zij op verzoek onvoorwaardelijk beschikbaar zijn binnen de in artikel 41 bedoelde liquidatieperiode. Indien aan een CTP bankgaranties worden verstrekt, houdt die CTP daarmee rekening bij het berekenen van haar blootstellingen aan de bank die tevens clearinglid is. De CTP past passende haircuts toe op de waarde van activa en garanties om het mogelijke waardeverlies in de periode tussen hun laatste herwaardering en het ogenblik waarop redelijkerwijs kan worden aangenomen dat ze worden vereffend, tot uitdrukking te brengen. Bij het vaststellen van een aanvaardbare zekerheid en passende haircuts houdt een CTP rekening met het liquiditeitsrisico ten gevolge van de wanbetaling van een marktdeelnemer en het concentratierisico op bepaalde activa. Bij de herziening van het niveau van de haircuts die zij toepast op activa die zij als zekerheid aanvaardt, houdt de CTP rekening met mogelijke procyclische effecten van dergelijke herzieningen.”;

b)    in lid 3, eerste alinea, wordt punt b) vervangen door:

“b)    de in lid 1 bedoelde haircuts, rekening houdend met de doelstelling van beperking van hun procycliciteit; en”.

(34)Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

a)    De leden 1 tot en met 1 sexies worden vervangen door:

“1. Een CTP toetst regelmatig de modellen en parameters die zij heeft vastgesteld om haar marginvereisten, bijdragen in het wanbetalingsfonds en zekerheidsvereisten te berekenen, alsook haar andere mechanismen voor risicobeheersing. Zij onderwerpt haar modellen aan strenge stresstests om hun veerkracht te testen in extreme maar plausibele marktomstandigheden, en voert backtests uit om de betrouwbaarheid van de vastgestelde methode te beoordelen. De CTP verkrijgt onafhankelijke validatie, brengt haar bevoegde autoriteit en de ESMA op de hoogte van de resultaten van de uitgevoerde tests en verkrijgt de validatie daarvan overeenkomstig de leden 1 bis tot en met 1 sexies alvorens aanzienlijke wijzigingen in de modellen aan te brengen.

De vastgestelde modellen, met inbegrip van alle aanzienlijke wijzigingen daarvan, vormen het voorwerp van een advies van het college overeenkomstig dit artikel.

De ESMA zorgt ervoor dat de informatie betreffende de resultaten van de stresstests aan de ETA’s, het ESCB en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad wordt doorgegeven om hen in staat te stellen de blootstelling van financiële instellingen aan de wanbetaling van CTP’s te beoordelen.

1 bis.    Wanneer een CTP voornemens is een aanzienlijke wijziging in de in lid 1 bedoelde modellen door te voeren, dient zij een aanvraag in een elektronisch format voor een vergunning voor die wijziging in te dienen via de in artikel 17, lid 7, bedoelde centrale database, waar deze onmiddellijk wordt gedeeld met de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het college. De CTP voegt bij haar aanvraag een onafhankelijke validatie van de voorgenomen wijziging.

Indien een CTP van oordeel is dat de wijziging van de in lid 1 bedoelde modellen die zij voornemens is door te voeren, niet aanzienlijk is als bedoeld in lid 1 octies, verzoekt zij dat de aanvraag wordt onderworpen aan een geen-bezwaarprocedure overeenkomstig lid 1 ter. In dat geval mag de CTP die wijziging alvast beginnen toe te passen voordat de voor de CTP bevoegde autoriteit en de ESMA een besluit overeenkomstig lid 1 ter hebben genomen.

De voor de CTP bevoegde autoriteit bevestigt, in samenwerking met de ESMA, binnen twee werkdagen na ontvangst van die aanvraag de ontvangst ervan en bevestigt aan de CTP of deze de vereiste documenten bevat. Wanneer een van hen concludeert dat de aanvraag niet de vereiste documenten bevat, wordt de aanvraag afgewezen.

1 ter.    Binnen tien werkdagen na de in de derde alinea van lid 1 bis bedoelde datum, beoordelen de bevoegde autoriteit en de ESMA of de voorgestelde wijziging een aanzienlijke wijziging als bedoeld in lid 1 octies is. Als een van hen concludeert dat de wijziging voldoet aan een van de voorwaarden van lid 1 octies, wordt de aanvraag beoordeeld overeenkomstig de leden 1 quater, 1 quinquies en 1 sexies en stelt de voor de CTP bevoegde autoriteit, in samenwerking met de ESMA, de aanvragende CTP daarvan schriftelijk in kennis.

Indien de aanvragende CTP niet binnen tien werkdagen na de in lid 1 bis, derde alinea, bedoelde datum schriftelijk ervan in kennis is gesteld dat haar verzoek om toepassing van de geen-bezwaarprocedure is afgewezen, wordt die wijziging geacht te zijn gevalideerd.

Indien een verzoek om toepassing van de geen-bezwaarprocedures is afgewezen, maakt de CTP binnen vijf werkdagen na de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving geen gebruik meer van die modelwijziging. Binnen tien werkdagen na die kennisgeving trekt de CTP de aanvraag in of vult zij de aanvraag aan met de onafhankelijke validatie van de wijziging.

1 quater.    Binnen dertig werkdagen na de in lid 1 bis, derde alinea, bedoelde datum:

(a)verricht de bevoegde autoriteit een risicobeoordeling met betrekking tot de aanzienlijke wijziging en dient zij haar verslag in bij de ESMA en het college;

(b)De ESMA verricht een risicobeoordeling van de aanzienlijke wijziging en dient haar verslag in bij de voor de CTP bevoegde autoriteit en het college.

1 quinquies.    Binnen tien werkdagen na ontvangst van de in lid 1 quater bedoelde verslagen nemen de voor de CTP bevoegde autoriteit en de ESMA elk een besluit, rekening houdend met die verslagen, en stellen zij elkaar in kennis van het genomen besluit. Indien een van hen de wijziging niet heeft gevalideerd, wordt de validatie geweigerd.

1 sexies.    Binnen vijf werkdagen nadat de besluiten op grond van lid 1 quinquies zijn vastgesteld, delen de bevoegde autoriteit en de ESMA de CTP schriftelijk, onder opgaaf van alle redenen, mee of de validatie is verleend dan wel geweigerd.”;

(b)de volgende leden 1 septies en 1 octies worden ingevoegd:

1 septies.    De CTP mag geen aanzienlijke wijziging in de modellen als bedoeld in lid 1 aanbrengen voordat zij de validaties van haar bevoegde autoriteit en de ESMA heeft verkregen. De bevoegde autoriteit kan, in overleg met de ESMA, een voorlopige doorvoering van een aanzienlijke wijziging van deze modellen toestaan voordat zij is gevalideerd, indien dit naar behoren gerechtvaardigd is wegens een noodsituatie als bedoeld in artikel 24 van deze verordening. Een dergelijke tijdelijke wijziging van de modellen wordt slechts toegestaan voor een bepaalde, door de voor de CTP bevoegde autoriteit en de ESMA gezamenlijk vastgestelde periode. Na het verstrijken van deze periode mag de CTP die modelwijziging niet gebruiken, tenzij deze is goedgekeurd overeenkomstig de leden 1 bis, 1 quater, 1 quinquies en 1 sexies.

1 octies.    Een wijziging wordt als aanzienlijk aangemerkt wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)    de wijziging leidt tot een verlaging of verhoging van de totale voorgefinancierde financiële middelen, met inbegrip van marginvereisten, wanbetalingsfonds en “skin-in-the-game” van meer dan 15 %;

b)    de structuur, structurele elementen of de marginparameters van het marginmodel worden gewijzigd of er wordt een marginmodule ingevoerd, verwijderd of gewijzigd op een wijze die leidt tot een verlaging of verhoging van deze marginmodule van meer dan 15 % op het niveau van de CTP;

c)    de methodiek voor het berekenen van portefeuillecompensaties wordt gewijzigd en leidt tot een verlaging of verhoging van de totale marginvereisten voor deze financiële instrumenten van meer dan 10 %;

d)    de methodiek voor het definiëren en ijken van stresstestscenario’s voor het bepalen van de blootstellingen van het wanbetalingsfonds wordt gewijzigd en leidt tot een verlaging of verhoging van meer dan 20 % van een wanbetalingsfonds, of van meer dan 50 % van een individuele bijdrage van het wanbetalingsfonds;

e)    de methodiek voor het beoordelen van het liquiditeitsrisico en het bewaken van het concentratierisico wordt gewijzigd en leidt tot een verlaging of verhoging van de geraamde liquiditeitsbehoeften in een valuta van meer dan 20 % of de totale liquiditeitsbehoeften van meer dan 10 %;

f)    de methodiek voor het waarderen van zekerheden, het ijken van het surpluspercentage voor zekerheden of het vaststellen van concentratiegrenzen wordt zodanig gewijzigd dat de totale waarde van andere zekerheden dan contanten met meer dan 10 % wordt verlaagd of verhoogd; op voorwaarde dat de door de CTP voorgestelde wijziging niet voldoet aan de in artikel 2, lid 1, vermelde criteria voor uitbreiding van de vergunning van de CTP;

g)    elke andere wijziging in de modellen die een wezenlijk effect op het algemene risico van de CTP zou kunnen hebben.”;

c)    lid 5 wordt vervangen door:

“5.    De ESMA stelt, in nauwe samenwerking met het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van de lijst van vereiste documenten die een aanvraag voor een validatie op grond van lid 1 bis moeten vergezellen, en specificeert de informatie die deze documenten moeten bevatten om aan te tonen dat de CTP aan alle relevante vereisten van deze verordening voldoet.

De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op … [PB: in te voegen datum = 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”;

d)    het volgende lid 6 wordt toegevoegd:

“6.    De ESMA stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op ter specificatie van het elektronische format van de aanvraag voor validatie als bedoeld in lid 1 bis die bij de centrale database moet worden ingediend.

De ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op … [PB: in te voegen datum = 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

(1) In artikel 54 wordt lid 1 vervangen door:

“1.    Een interoperabiliteitsregeling moet vooraf worden goedgekeurd door de voor de betrokken CTP’s bevoegde autoriteiten. De voor de CTP’s bevoegde autoriteiten vragen het advies van de ESMA overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), en van het college overeenkomstig artikel 19, welke adviezen worden uitgebracht volgens de procedure van artikel 17 ter.”.

(2)In artikel 82 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

“2. De in artikel 1, lid 6, artikel 3, lid 5, artikel 4, lid 3 bis, artikel 7 bis, lid 6, artikel 17 bis, lid 6, artikel 25, lid 2 bis, artikel 25, lid 6 bis, artikel 25 bis, lid 3, artikel 25 quinquies, lid 3, artikel 25 decies, lid 7, artikel 25 sexdecies, artikel 64, lid 7, artikel 70, artikel 72, lid 3, en artikel 85, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie toegekend.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 1, lid 6, artikel 3, lid 5, artikel 4, lid 3 bis, artikel 7 bis, lid 6, artikel 17 bis, lid 6, artikel 25, lid 2 bis, artikel 25, lid 6 bis, artikel 25 bis, lid 3, artikel 25 quinquies, lid 3, artikel 25 decies, lid 7, artikel 25 sexdecies, artikel 64, lid 7, artikel 70, artikel 72, lid 3, en artikel 85, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.”.

(3)Artikel 85 wordt als volgt gewijzigd;

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Uiterlijk op [PB: in te voegen datum = 5 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] beoordeelt de Commissie de toepassing van deze verordening en stelt zij er een algemeen verslag over op. De Commissie legt dat verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen.”;

b)    het volgende lid 1 ter wordt ingevoegd:

“1 ter.    Uiterlijk op [PB: in te voegen datum = 1 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] dient de ESMA bij de Commissie een verslag in over de mogelijkheid en haalbaarheid om de scheiding van rekeningen in de clearingketen van niet-financiële en financiële tegenpartijen verplicht te stellen. Bij het verslag wordt een kosten-batenanalyse gevoegd.”;

c)    lid 7 wordt geschrapt.

(4) Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:

“Uiterlijk op [PB: in te voegen datum = 3 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] maakt de ESMA een raming op van de behoeften op het gebied van personeel en middelen die voortvloeien uit de uitvoering van haar bevoegdheden en taken uit hoofde van deze verordening, en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.”.

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 575/2013 

Artikel 382 van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt als volgt gewijzigd:

(1)    In lid 4 wordt punt b) vervangen door:

“b) intragroeptransacties die worden gesloten met financiële tegenpartijen als gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) nr. 648/2012, financiële instellingen of nevendiensten verrichtende ondernemingen die gevestigd zijn in de Unie of die gevestigd zijn in een derde land dat prudentiële vereisten en toezichtsvereisten toepast op die financiële tegenpartijen, financiële instellingen of nevendiensten verrichtende ondernemingen, die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in de Unie worden toegepast, tenzij de lidstaten nationale wetgeving vaststellen die de structurele scheiding binnen een bankgroep voorschrijft, in welk geval de bevoegde autoriteiten kunnen verlangen dat die intragroeptransacties tussen de structureel gescheiden entiteiten in de eigenvermogensvereisten worden opgenomen;”.

(2)    Het volgende lid [4 quater] wordt ingevoegd:

“[4 quater].    Voor de toepassing van lid 4, punt b), kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen en volgens de in artikel 464, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure besluiten of een derde land toezicht- en reguleringsvereisten toepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in de Unie worden toegepast.

Wanneer een dergelijk besluit ontbreekt, kunnen instellingen tot 31 december 2027 de betrokken intragroeptransacties blijven uitsluiten van de eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering, op voorwaarde dat de betrokken bevoegde autoriteiten vóór 31 december 2026 hebben erkend dat het derde land in aanmerking komt voor die behandeling. De bevoegde autoriteiten stellen de EBA uiterlijk op 31 maart 2027 in kennis van dergelijke gevallen.”

Artikel 3

Wijzigingen in Verordening (EU) 2017/1131

Verordening (EU) 2017/1131 wordt als volgt gewijzigd:

(1)Aan artikel 2 wordt het volgende punt 24) toegevoegd

“24)    “CTP”: een rechtspersoon als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012.”.

(2)Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 4 wordt vervangen door:

“4.    “De geaggregeerde risicoblootstelling aan dezelfde tegenpartij van een MMF ten gevolge van derivatentransacties die voldoen aan de voorwaarden als bepaald in artikel 13 en die niet centraal zijn gecleard via een CTP waaraan overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning is verleend of die overeenkomstig artikel 25 van die verordening is erkend, bedraagt niet meer dan 5 % van de activa van de MMF.”;

b)    in lid 6, eerste alinea, wordt punt c) vervangen door:

“c)    financiële derivaten die niet centraal zijn gecleard via een CTP waaraan overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning is verleend of die overeenkomstig artikel 25 van die verordening is erkend, die voor deze instantie tegenpartijrisico opleveren.”.

Artikel 4

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Commissie

   De voorzitter
   Ursula VON DER LEYEN

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.    KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

   1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

   1.2.    Betrokken beleidsterrein(en)

   1.3.    Het voorstel/initiatief betreft:

   1.4.    Doelstelling(en)

   1.4.1.    Algemene doelstelling(en)

   1.4.2.    Specifieke doelstelling(en)

   1.4.3.    Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

   1.4.4.    Prestatie-indicatoren

   1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

   1.5.1.    Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

   1.5.2.    Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

   1.5.3.    Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

   1.5.4.    Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

   1.5.5.    Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

   1.6.    Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

   1.7.    Geplande beheersvorm(en)

   2.    BEHEERSMAATREGELEN

   2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

   2.2.    Beheers- en controlesyste(e)m(en)

   2.2.1.    Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

   2.2.2.    Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

   2.2.3.    Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

   2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.    GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF    

   3.1.    Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

   3.2.    Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

   3.2.1.    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   3.2.2.    Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten

   3.2.3.    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   3.2.4.    Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

   3.2.5.    Bijdragen van derden

   3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 met betrekking tot over-the-counter-derivatencontracten, centrale tegenpartijen en transactieregisters tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 (Voor de EER relevante tekst.).

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) 

Interne Markt — Financiële diensten

1.3.Het voorstel/initiatief betreft: 

 een nieuwe actie

 een nieuwe actie na een proefproject/voorbereidende actie 40  

 de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

Bevordering van de financiële stabiliteit en versterking van de kapitaalmarktenunie (KMU).

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

Dit voorstel heeft de volgende specifieke doelstellingen ter verwezenlijking van de algemene doelstellingen voor de interne markt van de EU op het gebied van de centrale clearingdiensten:

-    Het aanmoedigen van clearing bij CTP’s uit de EU en het verminderen van de buitensporige afhankelijkheid van systemische CTP’s van buiten de EU door totstandbrenging van een aantrekkelijkere en robuustere EU-clearingmarkt.

-    Ervoor zorgen dat het toezichtskader voor CTP’s uit de EU toereikend is om de risico’s in verband met de verwevenheid van het financiële stelsel in de EU en de toenemende clearingvolumes te beheren, in het bijzonder met betrekking tot grensoverschrijdende risico’s, aangezien deze risico’s verder kunnen worden vergroot naarmate de EU-clearingmarkten groeien.

Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

Het voorstel beoogt de EU-clearingmarkt te versterken door de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU te vergroten, clearing bij CTP’s uit de EU aan te moedigen en de beoordeling en het beheer van grensoverschrijdende risico’s te verbeteren.

1.4.3.Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten

Voor elke specifieke doelstelling zijn de volgende prestatie-indicatoren vastgesteld.

Verbetering van de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de EU:

Gemeten als % van door EU-clearingdeelnemers bij CTP’s uit de EU en uit derde landen geclearde contracten.

Aantal goedgekeurde nieuwe producten van CTP’s uit de EU.

Gemiddelde tijd (in aantal dagen) voor goedkeuring van nieuwe CTP-producten en validatie van modelwijzigingen.

Aantal afgeronde geen-bezwaarprocedures.

Aanmoediging van clearing bij CTP’s uit de EU:

Gemiddelde bedragen op actieve rekeningen bij CTP’s uit de EU.

Bij CTP’s uit de EU geclearde transacties in verschillende valuta’s (absolute waarde en vergeleken met de wereldmarkten).

Aantal clearingleden en cliënten bij CTP’s uit de EU.

Volume van contracten dat door actoren uit de EU of voor in EU-valuta luidende contracten buiten CTP’s uit de EU om zijn gecleard.

Verbetering van de beoordeling van grensoverschrijdende risico’s:

Aantal adviezen van de ESMA per jaar.

Aantal gevallen waarin nationale bevoegde autoriteiten afwijken van de ESMA-adviezen.

Aantal opgerichte gezamenlijke toezichtsteams en uitgevoerde taken.

Aantal keren dat de ESMA informatieverzoeken heeft gecoördineerd of informatie heeft gevraagd.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief 

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Met dit voorstel wordt beoogd te zorgen voor moderne en concurrerende CTP’s in de EU die economische activiteit kunnen aantrekken terwijl zij tegelijkertijd veiligheid en veerkracht bieden en de open strategische autonomie van de EU versterken.

Met de uitvoering van dit voorstel, inclusief de beoogde verdere ontwikkeling ervan op niveau 2, zullen de vereisten naar verwachting — mits de medewetgevers ermee instemmen — uiterlijk in juni 2025 door zowel de toezichthoudende gemeenschap als de markt zijn geabsorbeerd.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Redenen voor maatregelen op EU-niveau (ex ante)

De EU-clearingmarkt is een onlosmakelijk onderdeel van de financiële markt in de EU. Als zodanig moet het optreden van de EU ervoor zorgen dat deelnemers aan de financiële markt in de EU geen te grote risico’s lopen door een buitensporige afhankelijkheid van systemische CTP’s uit derde landen, waar in geval van nood beslissingen door autoriteiten van derde landen zouden worden genomen, waardoor de EU niet de mogelijkheid zou hebben om in noodsituaties in te grijpen.

Verwachte gegenereerde toegevoegde waarde van de Unie (ex post)

De doelstellingen van EMIR, namelijk het reguleren van derivatentransacties, het bevorderen van de financiële stabiliteit en het transparanter, gestandaardiseerder en dus veiliger maken van de markten, vormen een essentiële bouwsteen voor een succesvolle financiële interne markt in de EU, vooral wat de grensoverschrijdende component betreft. De lidstaten en nationale toezichthouders kunnen de grensoverschrijdende risico’s in verband met centrale clearing binnen de EU of het kader voor CTP’s uit derde landen niet alleen oplossen of aanpakken.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

In dit voorstel is rekening gehouden met de ervaringen die met eerdere versies van EMIR zijn opgedaan.

EMIR reguleert derivatentransacties, met inbegrip van maatregelen om de risico’s ervan via CTP’s te beperken. De verordening is aangenomen in de nasleep van de financiële crisis van 2008/2009 om de financiële stabiliteit te bevorderen en de markten transparanter te maken, meer te standaardiseren en zo veiliger te maken. In de meeste G20-landen zijn soortgelijke hervormingen doorgevoerd. Op grond van EMIR moeten derivatentransacties worden gemeld om regelgevers en toezichthouders markttransparantie te bieden; verder moeten de risico’s ervan naar behoren worden beperkt door middel van centrale clearing bij een CTP of door uitwisseling van zekerheden, de zogenaamde “margin”, bij bilaterale transacties. De CTP’s en de risico’s die zij beheren, zijn sinds de vaststelling van EMIR aanzienlijk gegroeid.

In 2017 heeft de Commissie twee wetgevingsvoorstellen tot wijziging van EMIR gepubliceerd, die beide in 2019 door de medewetgevers zijn vastgesteld. Met EMIR REFIT 41 werd een aantal regels herijkt om de evenredigheid ervan te waarborgen en tegelijkertijd voor financiële stabiliteit te zorgen. In het licht van de opkomende problemen in verband met de toenemende concentratie van risico’s in CTP’s, met name CTP’s uit derde landen, heeft EMIR 2.2 42 het toezichtskader herzien en een proces vastgesteld voor de beoordeling CTP’s uit derde landen door de ESMA in samenwerking met het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) en de centrale banken van uitgifte. EMIR werd aangevuld met de verordening betreffende herstel en afwikkeling van CTP’s 43 , die in 2020 is vastgesteld, om voorbereid te zijn op het weliswaar onwaarschijnlijke — maar zeer ingrijpende — geval dat een CTP in de EU met ernstige problemen te kampen krijgt. In deze stukken EU-wetgeving staat de financiële stabiliteit centraal. Sinds 2017 is herhaaldelijk bezorgdheid geuit over de aanhoudende risico’s voor de financiële stabiliteit van de EU als gevolg van de buitensporige concentratie van clearing bij sommige CTP’s uit derde landen, met name de potentiële risico’s in een stressscenario. Voorts kunnen zich zeer riskante maar weinig waarschijnlijke gebeurtenissen voordoen en de EU moet voorbereid zijn om die het hoofd te bieden. Hoewel CTP’s uit de EU gedurende al deze ontwikkelingen over het algemeen veerkrachtig zijn gebleken, heeft de ervaring geleerd dat het ecosysteem voor clearing in de EU kan worden versterkt, wat de financiële stabiliteit ten goede zal komen. Om echter voor open strategische autonomie te zorgen, moet de EU zichzelf beschermen tegen de risico’s die kunnen voortvloeien uit de omstandigheid dat marktdeelnemers uit de EU buitensporig afhankelijk zijn van entiteiten uit derde landen, hetgeen een bron van kwetsbaarheden kan zijn.

Zoals hierboven is geschetst, is bij het opstellen van de nieuwe voorgestelde vereisten rekening gehouden met de ervaringen die met EMIR zijn opgedaan.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Dit voorstel en de specifieke vereisten ervan zijn in overeenstemming met de huidige regelingen voor financiële diensten binnen het meerjarig financieel kader (MFK) en sluiten aan bij de standaardpraktijken voor de uitvoering van de EU-begroting en bij de huidige praktijken van de diensten van de Commissie bij het plannen en begroten van nieuwe voorstellen.

Bovendien stroken de doelstellingen van het initiatief met ander EU-beleid en lopende initiatieven die gericht zijn op: i) ontwikkeling van de KMU, en ii) vergroting van de efficiëntie en effectiviteit van het toezicht op EU-niveau, zowel binnen als buiten de EU.

Ten eerste is het in overeenstemming met de lopende inspanningen van de Commissie om de kapitaalmarktenunie (“KMU”) verder te ontwikkelen 44 . De in dit voorstel behandelde problemen zijn van invloed op de financiële stabiliteit van de EU omdat zij de vermindering van buitensporige blootstellingen aan systemische CTP’s belemmeren en een aanzienlijke hindernis vormen voor de ontwikkeling van een efficiënte en aantrekkelijke EU-clearingmarkt, een hoeksteen voor een diepe en liquide KMU. In het actieplan over de KMU van september 2020 is de urgentie van de verdere ontwikkeling en integratie van de kapitaalmarkten in de EU benadrukt.

Ten tweede strookt het met de ervaring van de diensten van de Commissie met de uitvoering en handhaving van bepalingen met betrekking tot derde landen in de financiële wetgeving van de EU en geeft het uitvoering aan de praktische ervaring die de diensten van de Commissie hebben opgedaan bij de aanpak van deze taken in de praktijk.

Ten derde is het in overeenstemming met de EU-doelstelling inzake open strategische autonomie 45 .

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

n.v.t.

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

 beperkte geldigheidsduur

   van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor vastleggingskredieten en vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor betalingskredieten.

 onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Geplande beheersvorm(en) 46  

 Direct beheer door de Commissie

◻ door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen.

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

◻ derde landen of de door hen aangewezen organen;

◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

◻ de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

◻ publiekrechtelijke organen;

◻ privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij zijn voorzien van voldoende financiële garanties;

◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die zijn voorzien van voldoende financiële garanties;

◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

n.v.t.

2.BEHEERSMAATREGELEN 

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen 

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Conform reeds bestaande regelingen brengt de ESMA periodiek verslag uit over haar werkzaamheden (met inbegrip van interne rapportage aan het hoger management, rapportage aan de raad van bestuur en een zesmaandelijks activiteitenverslag aan de raad van toezichthouders en de opstelling van het jaarverslag) en wordt zij onderworpen aan audits van de Rekenkamer en de Dienst Interne Audit wat het gebruik van middelen betreft. Daarnaast voorziet het voorstel in een aantal verdere toezichts- en rapportageverplichtingen voor de ESMA in verband met de nieuwe elementen van de verordening, waaronder de actieve rekening. De Commissie brengt 5 jaar na de inwerkingtreding van de verordening verslag uit.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Met betrekking tot het juridische, economische, efficiënte en effectieve gebruik van uit het voorstel voortvloeiende kredieten vallen geen nieuwe risico’s te verwachten die momenteel niet in een bestaand kader voor interne controle aan bod komen.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

De beheers- en controlesystemen waarin de ESMA-verordening voorziet, zijn reeds tot stand gebracht. De ESMA werkt nauw samen met de Dienst Interne Audit van de Commissie om ervoor te zorgen dat op alle terreinen van de interne controle aan de toepasselijke normen wordt voldaan. Deze regelingen gelden ook ten aanzien van de rol van de ESMA in het kader van het onderhavige voorstel. Er worden jaarlijkse internecontroleverslagen toegezonden aan de Commissie, het Parlement en de Raad.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting). 

n.v.t.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen zijn de bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad zonder enige beperking op de ESMA van toepassing.

De ESMA is toegetreden tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en treft passende regelingen die op alle werknemers van de ESMA van toepassing zijn.

De financieringsbesluiten en de overeenkomsten en tenuitvoerleggingsinstrumenten bepalen uitdrukkelijk dat de Rekenkamer en OLAF alle nodige controles ter plaatse mogen uitvoeren bij de begunstigden van door de ESMA toegekende financiering en bij het personeel dat verantwoordelijk is om de financiering toe te kennen.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer

GK/NGK 47 .

van EVA-landen 48

van kandidaat-lidstaten 49

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

[XX.YY.YY.YY]

GK/NGK

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
krediet

Bijdrage

Nummer

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

[XX.YY.YY.YY]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

Dit wetgevingsinitiatief zal geen gevolgen hebben voor de uitgaven voor de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (ESMA) of andere organen van de Europese Unie.

De ESMA; Uit de effectbeoordeling is gebleken dat de extra kosten voor de ESMA beperkt zouden zijn, terwijl de voorgestelde maatregelen tegelijkertijd efficiëntieverbeteringen opleveren die tot kostenverlagingen zullen leiden. Sommige bepalingen verduidelijken en herijken voorts de rol van de ESMA, terwijl zij geen nieuwe taken vormen en derhalve als begrotingsneutraal moeten worden beschouwd.

De vastgestelde kosten hebben betrekking op de installatie en exploitatie van een nieuw IT-instrument voor de indiening van toezichtdocumenten. Hoewel de ESMA hogere kosten kan maken in verband met de ontwikkeling of keuze van een dergelijk nieuw IT-instrument en de exploitatie ervan, zal dit IT-instrument ook efficiëntieverbeteringen opleveren en de ESMA zal daarvan profiteren. Deze efficiëntieverbeteringen houden verband met aanzienlijk minder handmatig werk bij het afstemmen en delen van documenten, de follow-up van termijnen en vragen, alsook de coördinatie met de nationale bevoegde autoriteiten, het college en het comité voor toezicht op CTP’s. Deze voordelen zullen naar verwachting opwegen tegen de gemaakte kosten.

Voorts kan het aanvankelijke extra (papier)werk in verband met de aanpassing van instrumenten en procedures, alsmede de versterkte samenwerking, in de eerste fase tot hogere kosten leiden, maar deze zullen na verloop van tijd waarschijnlijk afnemen of stabiel blijven. Met name zal de ESMA regelgevende/uitvoerende technische normen moeten opstellen inzake het format en de inhoud van de documenten die CTP’s aan de toezichthoudende autoriteiten moeten voorleggen, de specificatie van het vereiste dat clearingleden en cliënten een actieve rekening bij een CTP uit de Unie moeten hebben, de berekeningsmethodiek die bij de berekening van het gedeelte moet worden gebruikt, de omvang en details van de rapportage door clearingleden en cliënten uit de EU aan de bevoegde autoriteiten over hun clearingactiviteiten bij CTP’s uit derde landen, en tegelijkertijd de mechanismen moeten aangeven die aanleiding geven tot een herziening van de waarden van de clearingdrempels na aanzienlijke prijsschommelingen in de onderliggende klasse van otc-derivaten, en herziening van de reikwijdte van de hedgingvrijstelling en de drempels voor de toepassing van de clearingverplichting, alsmede een jaarverslag over de resultaten van hun toezichtactiviteit moeten opstellen. Bij die activiteiten kan de ESMA voortbouwen op reeds bestaande interne processen en procedures, en kan zij die procedures in voorkomend geval in technische reguleringsnormen/uitvoeringsnormen omzetten. Bij het definiëren van het vereiste van een actieve rekening, voor sommige reeds geïdentificeerde instrumenten, en van het voortdurende toezicht daarop, kan de ESMA gebruikmaken van het werk dat zij overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, EMIR, heeft verricht bij het beoordelen van clearingdiensten van tier 2-CTP’s die van wezenlijk systemisch belang zijn voor de Unie of een of meer van haar lidstaten, zodat de ESMA mogelijk slechts zeer beperkte aanvullende middelen nodig zal hebben.

Een andere categorie die bij de kostenanalyse in aanmerking moet worden genomen, is de aanpassing van procedures en instrumenten aan het nieuwe kader voor samenwerking tussen toezichthouders. De samenwerking in gezamenlijke toezichtsteams en de instelling van een mechanisme voor gezamenlijk toezicht op EU-niveau zijn nieuwe elementen binnen het toezichtskader. Dit zijn echter vooral instrumenten om de samenwerking tussen autoriteiten te verbeteren en bestrijken taken die in wezen reeds door de autoriteiten worden uitgevoerd, met uitzondering van het toezicht op de uitvoering van de vereisten voor actieve rekeningen bij CTP’s uit de EU, zoals de vergoedingen voor toegang die CTP’s cliënten voor actieve rekeningen aanrekenen. Deze nieuwe structuren zullen waarschijnlijk enige reorganisatie van het personeel vergen en mogelijk extra vergaderingen noodzakelijk maken, maar zullen geen aanzienlijke gevolgen voor de begroting hebben. Bovendien brengt het herijkte toezichtproces ook voordelen met zich mee, met name duidelijkere verantwoordelijkheden, voorkoming van onnodig dubbel werk alsook minder werk door de invoering van geen-bezwaarprocedures waardoor de ESMA en nationale bevoegde autoriteiten zich kunnen concentreren op de materiële aspecten van het toezicht op de uitbreiding van clearingdiensten en wijzigingen in de risicomodellen van CTP’s.

De voorgestelde aanpak ten aanzien van CTP’s uit derde landen die weigeren vergoedingen aan de ESMA te betalen, bestaat uit het uitvaardigen van een openbare kennisgeving na zes maanden en het intrekken van de erkenning na een jaar. Deze verandering zal positief uitwerken op de kosten. Dit voorkomt dat de ESMA een aanzienlijke hoeveelheid werk moet verrichten zonder daarvoor te worden vergoed.

Daarnaast worden er verdere bepalingen ingevoerd die de rol van de ESMA slechts verduidelijken en herijken, zodat deze als begrotingsneutraal moeten worden beschouwd. De ESMA is bijvoorbeeld reeds verplicht advies uit te brengen met betrekking tot bepaalde aspecten van toezicht, maar de inhoud van die adviezen wordt herijkt om het toezichtproces efficiënter te maken, en de ESMA wordt formeel in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de jaarlijkse toetsing en evaluatie van CTP’s, de intrekking van hun vergunning alsook een duidelijke rol te spelen bij de coördinatie in noodsituaties. Dit zijn taken die, in alle materiële opzichten, verband houden met hun reeds bestaande lopende werkzaamheden, zodat de bepalingen de positie van de ESMA derhalve verduidelijken en versterken door duidelijkheid over de verantwoordelijkheden te verschaffen.

Andere organen van de Europese Unie: Ook al worden er kleinere wijzigingen in de rol van andere organen van de Europese Unie, zoals de Europese Commissie of de Europese Centrale Bank, geïntroduceerd, deze zullen geen gevolgen hebben voor de begroting.

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel  
kader

Nummer

DG: <…….>

Jaar
N 50

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

• Beleidskredieten

Begrotingsonderdeel 51

Vastleggingen

(1a)

Betalingen

(2a)

Begrotingsonderdeel

Vastleggingen

(1b)

Betalingen

(2b)

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten 52  

Begrotingsonderdeel

(3)

TOTAAL kredieten 
voor DG <…….>

Vastleggingen

=1a+1b+3

Betalingen

=2a+2b

+3

 



TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

• TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten  
voor RUBRIEK <….> 
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

=4+6

Betalingen

=5+6

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere beleidsrubrieken, herhaal bovenstaand deel:

• TOTAAL beleidskredieten (alle beleidsrubrieken)

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten (alle beleidsrubrieken)

(6)

TOTAAL kredieten  
voor RUBRIEKEN 1 tot en met 6 
van het meerjarig financieel kader

(referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+6

Betalingen

=5+6



Rubriek van het meerjarig financieel  
kader

7

“Administratieve uitgaven”

Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum (bijlage V bij de interne voorschriften), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

DG: <…….>

• Personele middelen

• Andere administratieve uitgaven

TOTAAL DG <…….>

Kredieten

TOTAAL kredieten 
voor RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader
 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
N 53

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

TOTAAL kredieten  
voor RUBRIEKEN 1 tot en met 7 
van het meerjarig financieel kader
 

Vastleggingen

Betalingen

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten 

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Type 54

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 55

- Output

- Output

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

TOTAAL

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
N 56

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

Buiten RUBRIEK 7 57   
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve
uitgaven

Subtotaal  
buiten RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar N+2

Jaar N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie)

20 01 02 03 (delegaties)

01 01 01 01 (onderzoek onder contract)

01 01 01 11 (eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 58

20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

XX 01 xx yy zz   59

- zetel

- delegaties

01 01 01 02 (AC, END, INT – onderzoek onder contract)

01 01 01 12 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Extern personeel

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader 

Het voorstel/initiatief:

   kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. Verstrek een Excel-tabel in het geval van een omvangrijke herprogrammeringsexercitie.

   hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen, de desbetreffende bedragen en de voorgestelde instrumenten.

   hiervoor is een herziening van het MFK nodig.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.Bijdragen van derden 

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
N 60

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

 

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 61

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ………….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

[…]

Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

(1)    Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012).
(2)    Zie bijlage 7 van de begeleidende effectbeoordeling voor gedetailleerde achtergrondinformatie over derivaten en de wijze waarop CTP’s op de financiële markten opereren.
(3)    Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de clearingverplichting, de opschorting van de clearingverplichting, de rapportagevereisten, de risicolimiteringstechnieken voor otc-derivatencontracten die niet door een centrale tegenpartij worden gecleard, de registratie van en het toezicht op transactieregisters en de vereisten voor transactieregisters (Voor de EER relevante tekst.); PB L 141 van 28.5.2019, blz. 42.
(4)    Verordening (EU) 2019/2099 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen; PB L 322 van 12.12.2019, blz. 1.
(5)    Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen (PB L 22 van 22.1.2021, blz. 1).
(6)    De verordening bouwt voort op de normen die door de Raad voor Financiële Stabiliteit in de nasleep van de financiële crisis zijn ontwikkeld. Zie “Key Attributes of Effective Resolution Regimes for Financial Institutions”, Raad voor Financiële Stabiliteit (november 2011) http://www.financialstabilityboard.org/publications/r_111104cc.pdf . In oktober 2014 bijgewerkt met sectorspecifieke bijlagen http://www.financialstabilityboard.org/wp-content/uploads/r_141015.pd .
(7)    Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen (PB L 22 van 22.1.2021, blz. 1).
(8)    […]    
(9)    Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013).
(10)    Richtlijn (EU) 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentieel toezicht op beleggingsondernemingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2002/87/EG, 2009/65/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU en 2014/65/EU (PB L 314 van 5.12.2019).
(11)    Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (herschikking) (PB L 302 van 17.11.2009).
(12)    Mededeling van de Commissie over een kapitaalmarktenunie ten dienste van mensen en ondernemingen — Een nieuw actieplan, COM(2020) 590 final.
(13)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Het Europees economisch en financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren”; COM(2021) 32 final.
(14)    Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021).
(15)    Zo zijn de technische reguleringsnormen inzake de procedures voor de goedkeuring van een uitbreiding van diensten of de goedkeuring van wijzigingen in risicomodellen op grond van respectievelijk artikel 15 en 49 EMIR nog niet vastgesteld.
(16)     https://ec.europa.eu/info/business-economy-euro/banking-and-finance/regulatory-process-financial-services/consultations-banking-and-finance/targeted-consultation-review-central-clearing-framework-eu_en  
(17)     https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/13378-Clearing-van-derivaten-Herziening-van-de-verordening-betreffende-de-Europese-marktinfrastructuur_nl  
(18)    Vrijwel geen/slechts beperkte steun met betrekking tot hogere kapitaalvereisten in de VKV voor blootstellingen aan tier 2-CTP’s van buiten de EU, doelstellingen voor vermindering van blootstelling aan specifieke tier 2-CTP’s van buiten de EU, een verplichting tot clearing in de EU en macroprudentiële instrumenten.
(19)    ESMA report on UK CCPs, 2021.
(20)     https://www.esrb.europa.eu/pub/pdf/other/esrb.letter220120_on_response_to_esma_consultation~3182592790.en.pdf
(21)    Voeg link toe naar positief advies van Raad voor regelgevingstoetsing
(22)    Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (Voor de EER relevante tekst.); (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(23)    Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen (Voor de EER relevante tekst.); (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 8).
(24)    […]
(25)    […]
(26)    Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
(27)    COM(2017) 331.
(28)    ESMA-verslag “Assessment report under Article 25(2c) of EMIR - Assessment of LCH Ltd and ICE Clear Europe Ltd”, 16 december 2021, ESMA91-372-1945.
(29)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 19 januari 2021: “Het Europese economisch-financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren” (COM(2021) 32 final).
(30)    ESMA-verslag “Assessment report under Article 25(2c) of EMIR - Assessment of LCH Ltd and ICE Clear Europe Ltd”, 16 december 2021, ESMA91-372-1945.
(31)    Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(32)    Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
(33)    Conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied en de bijlagen daarbij (PB C 413 I van 12.10.2021, blz. 1).
(34)    Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de clearingverplichting, de opschorting van de clearingverplichting, de rapportagevereisten, de risicolimiteringstechnieken voor otc-derivatencontracten die niet door een centrale tegenpartij worden gecleard, de registratie van en het toezicht op transactieregisters en de vereisten voor transactieregisters (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 42).
(35)    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende indirecte clearingregelingen, de clearingverplichting, het openbaar register, toegang tot een handelsplatform, niet-financiële tegenpartijen, risico-inperkingstechnieken voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 11).
(36)    […]
(37)    Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
(38)    Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 8).
(39)    PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(40)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(41)    Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de clearingverplichting, de opschorting van de clearingverplichting, de rapportagevereisten, de risicolimiteringstechnieken voor otc-derivatencontracten die niet door een centrale tegenpartij worden gecleard, de registratie van en het toezicht op transactieregisters en de vereisten voor transactieregisters (Voor de EER relevante tekst.); PB L 141 van 28.5.2019, blz. 42.
(42)    Verordening (EU) 2019/2099 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen; PB L 322 van 12.12.2019, blz. 1.
(43)    Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen (PB L 22 van 22.1.2021, blz. 1).
(44)    Mededeling van de Commissie over een kapitaalmarktenunie ten dienste van mensen en ondernemingen — Een nieuw actieplan, COM(2020) 590 final.
(45)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Het Europese economisch-financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren, COM(2021) 32 final.
(46)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/NL/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(47)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(48)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(49)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
(50)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(51)    Volgens de officiële begrotingsnomenclatuur.
(52)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek.
(53)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(54)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv.: aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(55)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)…”
(56)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(57)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek.
(58)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(59)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(60)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(61)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.