Brussel, 11.3.2022

COM(2022) 100 final

2022/0070(NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Gemeenschap bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk (hierna “de handels- en samenwerkingsovereenkomst” genoemd) 1 is bepaald dat de partijen, overeenkomstig de daarin vastgestelde voorwaarden, bepaalde unilaterale maatregelen kunnen vaststellen.

Met betrekking tot aangelegenheden die onder het Euratom-Verdrag vallen, kan de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna “de Gemeenschap” genoemd) unilaterale maatregelen vaststellen in de gevallen en onder de voorwaarden van de artikelen 718 en 719 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, zonder eerst een beroep te hoeven doen op het mechanisme voor geschillenbeslechting. De unilaterale maatregelen in kwestie hebben betrekking op de gedeeltelijke of volledige schorsing van de deelname van het Verenigd Koninkrijk aan programma’s van de Unie en de gedeeltelijke of volledige beëindiging ervan.

In zijn besluit betreffende de sluiting van de handels- en samenwerkingsovereenkomst heeft de Raad de Commissie gemachtigd de bovengenoemde maatregelen vast te stellen met betrekking tot aangelegenheden die onder het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 2 vallen, namens de Unie en “totdat een specifieke wetgevingshandeling tot regeling van de vaststelling van de maatregelen” uit hoofde van deze overeenkomst is vastgesteld.

De Commissie en de Raad hebben ook overeenstemming bereikt over een gezamenlijke verklaring, die is afgelegd bij de sluiting van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, waarin is bepaald dat de Commissie, onverminderd haar initiatiefrecht uit hoofde van de Verdragen, “ernaar [streeft] de bovengenoemde specifieke wetgevingshandeling uiterlijk op 31 maart 2022 voor te stellen” 3 .

Met dit wetgevingsvoorstel wordt aan deze politieke verbintenis voldaan met betrekking tot aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“de Gemeenschap”) vallen, namelijk de associatie van het Verenigd Koninkrijk met het onderzoeks- en opleidingsprogramma van Euratom en met de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, waarop deel vijf van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (Deelname aan programma's van de Unie, goed financieel beheer en financiële bepalingen) van toepassing is. De voorgestelde verordening zorgt ervoor dat de Gemeenschap tijdig en doeltreffend kan optreden om haar belangen bij de uitvoering en handhaving van de handels- en samenwerkingsovereenkomst te beschermen. De voorgestelde verordening verleent de Commissie de bevoegdheid om de hierboven bedoelde maatregelen vast te stellen en deze waar nodig door middel van uitvoeringshandelingen te schorsen en in te trekken.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Er zijn geen precedenten van beleidsbepalingen betreffende de terugtrekking van en het partnerschap van de Gemeenschap met een voormalige lidstaat.

De voorgestelde verordening is een lex specialis ten aanzien van andere bepalingen van het recht van de Gemeenschap, voor zover deze bepalingen hetzelfde onderwerp regelen.

Tegelijk met de handels- en samenwerkingsovereenkomst is een overeenkomst gesloten tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie inzake samenwerking op het gebied van het veilige en vreedzame gebruik van kernenergie 4 .

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Een afzonderlijk wetgevingsvoorstel regelt onder andere de vaststelling van eenzijdige en handhavingsmaatregelen op het gebied van de onderzoeks- en opleidingsprogramma’s van de Unie.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslagen zijn die van het Euratom-Verdrag die de gebieden regelen waarop mogelijk unilaterale maatregelen moeten worden vastgesteld, namelijk de artikelen 7, 47 en 48, in samenhang met artikel 106 bis, waarin artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing wordt verklaard op het Euratom-Verdrag.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

n.v.t.

Evenredigheid

Voor zover de uit te oefenen rechten van de Gemeenschap in de handels- en samenwerkingsovereenkomst zijn vastgelegd, gaan de voorgestelde maatregelen niet verder dan wat strikt noodzakelijk is om de doelstelling van een snelle en doeltreffende uitoefening van die rechten te verwezenlijken. Bovendien zorgen de voorwaarden die in het kader van de overeenkomst gelden voor de vaststelling van unilaterale maatregelen ervoor dat deze maatregelen beperkt blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is om de specifieke doelstellingen van de overeenkomst te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

De vorm van een verordening past het best bij het nagestreefde doel, namelijk de vaststelling van algemene beginselen en eenvormige voorwaarden voor de uitoefening van de rechten waarover de Gemeenschap bij de tenuitvoerlegging en handhaving van de handels- en samenwerkingsovereenkomst beschikt.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

Het initiatief heeft een procedureel en institutioneel karakter.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

n.v.t.

Effectbeoordeling

Om onderstaande redenen werd geen effectbeoordeling uitgevoerd:

1.De Commissie beschikt niet over beleidsopties omdat: a) het beoogde voorstel regelt hoe binnen de Gemeenschap reeds in een internationale overeenkomst overeengekomen maatregelen worden genomen zonder ruimte voor variatie, en b) de Commissie zich ertoe heeft verbonden vóór een bepaalde datum een voorstel voor dit wetgevingsbesluit in te dienen bij het Europees Parlement en de Raad.

2.Gezien de procedurele aard van de handeling worden geen direct identificeerbare effecten verwacht.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

n.v.t.

Grondrechten

Maatregelen die in het kader van de voorgestelde verordening worden vastgesteld, zouden een rechtmatig optreden van de Gemeenschap zijn in het kader van het Handvest van de grondrechten. De reden hiervoor is dat deze actie zou worden ondernomen in overeenstemming met de vereisten dat de maatregelen worden genomen op basis van een passende rechtsgrondslag, door de bevoegde autoriteiten, met het oog op een legitiem doel, namelijk de uitoefening van de rechten van de Unie uit hoofde van bovengenoemde overeenkomsten, en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

n.v.t.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Een evaluatie van de tenuitvoerlegging van de voorgestelde verordening is gepland binnen vijf jaar na de inwerkingtreding ervan. Deze periode is in overeenstemming met de gezamenlijke evaluatie van beide partijen bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 776 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

n.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 bepaalt het onderwerp van de voorgestelde verordening, namelijk de vaststelling van regels en procedures om te zorgen voor een doeltreffende en tijdige uitoefening van de rechten van de Gemeenschap bij de handhaving en tenuitvoerlegging van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

Deze rechten kunnen worden uitgeoefend door middel van unilaterale maatregelen als omschreven in de tweede alinea van dat artikel, overeenkomstig de regels van artikel 2 en de comitéprocedure van artikel 3.

Ten slotte voorziet artikel 5 in een evaluatie van deze verordening door de Commissie binnen vijf jaar na de inwerkingtreding ervan, om na te gaan of zij geschikt blijft voor het beoogde doel.

2022/0070 (NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Gemeenschap bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name de artikelen 7, 47 en 48 in samenhang met artikel 106 bis,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na raadpleging van het Wetenschappelijk en Technisch Comité,

(1)Op 29 december 2020 heeft de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna “de Gemeenschap” genoemd), de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds 5 (hierna “de handels- en samenwerkingsovereenkomst” genoemd), gesloten. De handels- en samenwerkingsovereenkomst werd voorlopig toegepast met ingang van 1 januari 2021 en trad op 1 mei 2021 in werking. De handels- en samenwerkingsovereenkomst bestrijkt gebieden die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, namelijk de associatie met het onderzoeks- en opleidingsprogramma van Euratom en met de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, waarop deel vijf van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (Deelname aan programma's van de Unie, goed financieel beheer en financiële bepalingen) van toepassing is.

(2)In de handels- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat de partijen unilaterale maatregelen kunnen nemen, met name met betrekking tot de opschorting van bepaalde verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst, in de specifieke gevallen en onder de daarin vastgestelde voorwaarden en procedures. Met betrekking tot aangelegenheden die onder het Euratom-Verdrag vallen, kan de Gemeenschap unilaterale maatregelen vaststellen in de gevallen en onder de voorwaarden van de artikelen 718 en 719 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. De unilaterale maatregelen in kwestie hebben betrekking op de gedeeltelijke of volledige schorsing van de deelname van het Verenigd Koninkrijk aan programma’s van de Unie en de gedeeltelijke of volledige beëindiging ervan.

(3)Mocht het nodig blijken haar belangen bij de uitvoering van de handels- en samenwerkingsovereenkomst te beschermen, dan moet de Gemeenschap in staat zijn snel en op evenredige, doeltreffende en flexibele wijze gebruik te maken van de haar ter beschikking staande instrumenten, met volledige betrokkenheid van de lidstaten. Daarom moeten regels en procedures worden vastgesteld voor de vaststelling van unilaterale maatregelen bij de uitoefening van de rechten van de Gemeenschap uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

(4)Eenzijdige maatregelen dienen beperkt te blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is om hun doel te bereiken, rekening houdend met de daadwerkelijke of potentiële schade aan de belangen van de Gemeenschap als gevolg van de zaak. Zij moeten voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 718 en 719 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

(5)De in deze verordening vastgestelde regels en procedures moeten een lex specialis zijn ten aanzien van bepalingen van het recht van de Gemeenschap die hetzelfde onderwerp regelen.

(6)Om ervoor te zorgen dat deze verordening geschikt blijft voor het beoogde doel, moet de Commissie binnen vijf jaar na de inwerkingtreding ervan het toepassingsgebied en de uitvoering ervan evalueren en verslag uitbrengen aan de Raad en het Europees Parlement over haar bevindingen.

(7)Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, en met name om te zorgen voor een snelle, doeltreffende en flexibele uitoefening van de overeenkomstige rechten van de Gemeenschap uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om unilaterale maatregelen vast te stellen en die maatregelen waar nodig in de interne rechtsorde van de Gemeenschap ten uitvoer te leggen. Die bevoegdheden moeten zich ook uitstrekken tot de wijziging, schorsing of intrekking van de vastgestelde maatregelen. Zij moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 6 . Aangezien de beoogde maatregelen gepaard gaan met de vaststelling van handelingen van algemene strekking, moet voor de vaststelling van die maatregelen de onderzoeksprocedure worden gevolgd. De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen, om dwingende redenen van urgentie vereist is om de belangen van de Gemeenschap op passende wijze te beschermen.

(8)Het Europees Parlement is op vrijwillige basis geraadpleegd en heeft een advies gegeven 7 ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied

1.Bij deze verordening worden regels en procedures vastgesteld om te zorgen voor een doeltreffende en tijdige uitoefening van de rechten van de Gemeenschap bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (hierna “de handels- en samenwerkingsovereenkomst” genoemd).

2.Deze verordening is van toepassing op de volgende maatregelen die de Gemeenschap op grond van de artikelen 718 en 719 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst heeft vastgesteld:

(a)de schorsing van de toepassing van protocol I bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot een of meer communautaire programma’s of activiteiten, of bij wijze van uitzondering delen daarvan;

(b)de beëindiging van de toepassing van protocol I bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot een of meer communautaire programma’s of activiteiten, of bij wijze van uitzondering delen daarvan.

Artikel 2
Uitoefening van de rechten van de Gemeenschap

1.Onverminderd de bepalingen van het Gemeenschapsrecht die zijn vastgesteld overeenkomstig de artikelen 7, 47 en 48 van het Euratom-Verdrag, is de Commissie bevoegd de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde maatregelen vast te stellen en daaraan uitvoering te geven door middel van uitvoeringshandelingen.

2.De Commissie is bevoegd de in artikel 1, lid 2, punt a), bedoelde maatregelen door middel van uitvoeringshandelingen te wijzigen of in te trekken.

3.Wanneer een of meer lidstaten zich met name zorgen maken over een belangrijke wijziging van de voorwaarden van artikel 718, lid 1, punten a) tot en met c), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, kan die lidstaat of kunnen die lidstaten de Commissie verzoeken de deelname van het Verenigd Koninkrijk aan het betrokken programma of de betrokken programma’s van de Gemeenschap overeenkomstig lid 1 van dit artikel te schorsen. Indien de Commissie niet positief reageert op een dergelijk verzoek, moet zij de Raad tijdig in kennis stellen van de redenen die zij daarvoor heeft.

4.De in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 3, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

5.Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 3, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

Artikel 3
Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het VK-Comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van die verordening van toepassing.

Artikel 4
Evaluatie

Uiterlijk [Publicatiebureau: gelieve de datum vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen] dient de Commissie bij de Raad en het Europees Parlement een verslag in over de toepassing van deze verordening.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (“de handels- en samenwerkingsovereenkomst”). Overeenkomst gesloten, met betrekking tot aangelegenheden die onder het Euratom-Verdrag vallen, bij Besluit (Euratom) 2020/2255 van de Commissie van 29 december 2020 betreffende de sluiting door de Europese Commissie en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie inzake samenwerking op het gebied van het veilige en vreedzame gebruik van kernenergie en betreffende de sluiting door de Europese Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en de voorlopige toepassing van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland anderzijds (PB L 445 van 31.12.2020, blz. 2). De overeenkomst werd vanaf 1 januari 2021 voorlopig toegepast en is op 1 mei 2021 in werking getreden.
(2)    Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2).
(3)    Verklaring van de Commissie en de Raad over het toezicht op en de uitvoering van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, punt 3.
(4)    Overeenkomst gesloten overeenkomstig Besluit (Euratom) 2020/2255 van de Commissie.
(5)    PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.
(6)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(7)    [...]