Brussel, 11.3.2022

COM(2022) 89 final

2022/0068(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Zowel het terugtrekkingsakkoord 1 als de handels- en samenwerkingsovereenkomst 2 tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk staan een partij toe bepaalde maatregelen vast te stellen en toe te passen om ervoor te zorgen dat de andere partij een uitspraak van een scheidsgerecht of -panel naleeft. Dergelijke maatregelen zijn tijdelijke corrigerende maatregelen die worden toegepast totdat volledige naleving is bereikt 3 . De handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet ook in compenserende maatregelen, die op verzoek van een partij door een scheidsgerecht worden toegestaan indien is vastgesteld dat de andere partij corrigerende maatregelen heeft toegepast die in aanzienlijke mate onverenigbaar zijn met de toepasselijke bepalingen 4 .

Bovendien bieden de twee overeenkomsten een partij de mogelijkheid de volgende maatregelen te nemen zonder eerst een beroep te hoeven doen op het desbetreffende geschillenbeslechtingsmechanisme:

(a)Corrigerende maatregelen:

(a)in het kader van het terugtrekkingsakkoord (met betrekking tot het niet toevoegen van relevante instrumenten van het recht van de Unie aan het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland) 5 ;

(b)in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (met betrekking tot subsidies, wegvervoer en visserij) 6 ;

(b)Evenwichtsherstellende maatregelen:

(a)in het kader van het terugtrekkingsakkoord (met betrekking tot door het Verenigd Koninkrijk genomen vrijwaringsmaatregelen die een onevenwichtigheid creëren tussen de rechten en verplichtingen uit hoofde van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland) 7 ;

(b)in het kader van het terugtrekkingsakkoord (met betrekking tot door het Verenigd Koninkrijk genomen vrijwaringsmaatregelen die een onevenwichtigheid creëren tussen de rechten en verplichtingen uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst of aanvullende overeenkomsten) 8 ;

(c)in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (met betrekking tot verschillen op het gebied van arbeids- en sociale, milieu- of klimaatbescherming of subsidiecontrole) 9 ;

(c)Tegenmaatregelen in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (als reactie op evenwichtsherstellende maatregelen overeenkomstig artikel 411 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst) 10 ;

(d)Vrijwaringsmaatregelen:

(a)in het kader van het terugtrekkingsakkoord (indien de toepassing van het IE/NI-protocol tot ernstige economische, maatschappelijke of milieuproblemen leidt die waarschijnlijk zullen voortduren, of tot verlegging van het handelsverkeer) 11 ;

(b)in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (in geval van ernstige economische, maatschappelijke of ecologische moeilijkheden van sectorale of regionale aard die waarschijnlijk zullen voortduren) 12 ;

(e)Schorsing van verplichtingen uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst of aanvullende overeenkomsten in geval van schending van sommige bepalingen van deze overeenkomst of aanvullende overeenkomsten of niet-naleving van bepaalde voorwaarden, met name met betrekking tot de handel in goederen, luchtvervoer, wegvervoer, visserij of programma’s van de Unie 13 ; en

De Unie is ook gemachtigd om, in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, de toepassing van protocol I met betrekking tot een of meer programma’s, activiteiten of delen daarvan van de Unie te schorsen of te beëindigen indien het Verenigd Koninkrijk zijn financiële bijdrage niet betaalt of bepaalde initiële voorwaarden ingrijpend wijzigt.

De Unie en het Verenigd Koninkrijk kunnen onderling andere bilaterale overeenkomsten sluiten die aanvullende overeenkomsten bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vormen, en dergelijke aanvullende overeenkomsten vormen een integrerend deel van de algemene bilaterale betrekkingen zoals geregeld bij deze overeenkomst en maken deel uit van het algemene kader 14 . Bovengenoemde maatregelen dienen derhalve ook dergelijke aanvullende overeenkomsten te omvatten.

De Unie moet ook passende maatregelen kunnen nemen indien een doeltreffend beroep op bindende geschillenbeslechting in het kader van de overeenkomsten niet mogelijk is omdat het Verenigd Koninkrijk niet meewerkt om een dergelijk beroep mogelijk te maken.

In zijn besluit betreffende de sluiting van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (het “besluit van de Raad”) 15 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Unie een meerderheid van de bovengenoemde maatregelen vast te stellen “tot het moment dat een specifieke wetgevingshandeling tot regeling van de vaststelling van de maatregelen in werking treedt” 16 .

De Commissie en de Raad hebben ook overeenstemming bereikt over een gezamenlijke verklaring, die is afgelegd bij de sluiting van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, waarin is bepaald dat “de Commissie, onverminderd haar initiatiefrecht uit hoofde van de Verdragen, ernaar [streeft] de bovengenoemde specifieke wetgevingshandeling uiterlijk op 31 maart 2022 voor te stellen” 17 .

Met dit wetgevingsvoorstel wordt aan deze politieke verbintenis voldaan. De voorgestelde verordening machtigt de Commissie om de bovengenoemde maatregelen vast te stellen en deze zo nodig door middel van uitvoeringshandelingen te wijzigen, op te schorten of in te trekken. Wanneer de maatregel bestaat in de opschorting van een verplichting uit hoofde van een van de overeenkomsten, strekt de machtiging zich uit tot de vaststelling van passende beperkingen op de handel, investeringen of andere activiteiten die binnen het toepassingsgebied van de betrokken overeenkomst vallen. De voorgestelde verordening zorgt er dus voor dat de Unie tijdig en doeltreffend kan optreden om haar belangen bij de uitvoering en handhaving van zowel het terugtrekkingsakkoord als de handels- en samenwerkingsovereenkomst te beschermen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Er zijn geen precedenten van beleidsbepalingen betreffende de terugtrekking van, en het partnerschap van de Unie met, een voormalige lidstaat. Het ongekende karakter van het systeem bestaande uit het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst is met name opmerkelijk in het geval van het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord, dat het Verenigd Koninkrijk in staat stelt deel te nemen aan de interne markt voor goederen met betrekking tot Noord-Ierland.

De voorgestelde verordening is bedoeld om van toepassing te zijn in plaats van de machtiging die aan de Commissie is verleend bij het bovengenoemde besluit van de Raad betreffende de sluiting van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Na de vaststelling van de voorgestelde verordening zal de Commissie daarom een voorstel tot intrekking van de relevante delen van dat besluit indienen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Gezien het brede toepassingsgebied van de twee overeenkomsten kan het nodig zijn maatregelen vast te stellen met betrekking tot het volgende beleid van de Unie: het gemeenschappelijk visserijbeleid, het gemeenschappelijk vervoerbeleid, het internemarktbeleid, het onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid, het ruimtevaartbeleid en de gemeenschappelijke handelspolitiek.

De voorgestelde verordening is een lex specialis ten aanzien van sectorale bepalingen van het Unierecht, voor zover deze bepalingen hetzelfde onderwerp regelen. Er kunnen overlappingen zijn, bijvoorbeeld op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek 18 of het vervoersbeleid 19 .

Gezien de specifieke kenmerken van het beleid van de Unie op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, heeft de voorgestelde verordening geen betrekking op maatregelen die binnen het toepassingsgebied van dat beleid vallen.

Een afzonderlijk wetgevingsvoorstel regelt de vaststelling van maatregelen op het gebied van de onderzoeks- en opleidingsprogramma’s van Euratom.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslagen zijn die van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) die de gebieden regelen waarop mogelijk unilaterale en handhavingsmaatregelen moeten worden vastgesteld, namelijk:

-    Artikel 43 VWEU (visserij);

-    De artikelen 91 en 100 VWEU (vervoer);

-    De artikelen 173, 182, 188 en 189 VWEU (programma’s van de Unie);

-    Artikel 207 VWEU (gemeenschappelijke handelspolitiek).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De voorgestelde verordening geeft uitvoering aan de handels- en samenwerkingsovereenkomst en het terugtrekkingsakkoord, die beide exclusief door de EU zijn gesloten. Daar de doelstelling van vaststelling van regels en procedures voor de uitoefening van de rechten van de Unie uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst niet voldoende door de lidstaten alleen kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. De maatregelen die in het kader van het voorgestelde initiatief worden genomen, zullen echter gevolgen hebben voor de lidstaten en deze situatie rechtvaardigt het gebruik van comitologieprocedures.

Evenredigheid

Evenzo gaan de voorgestelde maatregelen, voor zover de uit te oefenen rechten van de Unie in de betrokken overeenkomsten zijn vastgelegd, niet verder dan wat strikt noodzakelijk is om de doelstelling van een snelle en doeltreffende uitoefening van die rechten te verwezenlijken. Bovendien zorgen de voorwaarden die in het kader van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst gelden voor de vaststelling van unilaterale en handhavingsmaatregelen ervoor dat deze maatregelen beperkt blijven tot wat strikt noodzakelijk is om de daarin vastgestelde specifieke doelstellingen te bereiken.

Keuze van het instrument

De vorm van een verordening past het best bij de nagestreefde doelstelling, namelijk het vaststellen van algemene beginselen en eenvormige voorwaarden voor de uitoefening van de rechten waarover de Unie beschikt bij de uitvoering en handhaving van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst of eventuele aanvullende overeenkomsten.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

Het initiatief heeft een procedureel en institutioneel karakter.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

n.v.t.

Effectbeoordeling

Om onderstaande redenen werd geen effectbeoordeling uitgevoerd:

1.De Commissie beschikt niet over beleidsopties omdat: a) het beoogde voorstel regelt hoe binnen de Unie reeds in twee internationale overeenkomsten overeengekomen maatregelen worden genomen zonder ruimte voor variatie, en b) de Commissie zich ertoe heeft verbonden vóór een bepaalde datum een voorstel voor deze wetgevingshandeling in te dienen bij het Europees Parlement en de Raad.

2.Gezien de procedurele aard van de handeling worden geen direct identificeerbare effecten verwacht.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

n.v.t.

Grondrechten

Maatregelen die in het kader van de voorgestelde verordening worden vastgesteld, zouden een rechtmatig optreden van de Unie zijn op grond van het Handvest van de grondrechten. De reden hiervoor is dat deze actie zou worden ondernomen in overeenstemming met de vereisten dat de maatregelen worden genomen op basis van een passende rechtsgrondslag, door de bevoegde autoriteiten, met het oog op een legitiem doel, namelijk de uitoefening van de rechten van de Unie uit hoofde van bovengenoemde overeenkomsten, en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

n.v.t.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Een evaluatie van de tenuitvoerlegging van de voorgestelde verordening is gepland binnen vijf jaar na de inwerkingtreding ervan. Deze periode is in overeenstemming met de gezamenlijke evaluatie van beide partijen bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 776 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

n.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 bepaalt het onderwerp van de voorgestelde verordening, namelijk het vaststellen van regels en procedures om een effectieve en tijdige uitoefening van de rechten van de Unie bij de handhaving en uitvoering van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst te waarborgen.

Deze rechten kunnen worden uitgeoefend door middel van de in de tweede alinea van dat artikel genoemde maatregelen, overeenkomstig de regels van artikel 2 en de comitéprocedure van artikel 3. Deze maatregelen moeten met name beperkt blijven tot wat nodig is om het doel te bereiken, zoals bepaald in de desbetreffende bepalingen van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 4 bevestigt dat de voorgestelde verordening het karakter van een lex specialis heeft. Artikel 5 voorziet in een evaluatie van deze verordening door de Commissie binnen vijf jaar na de inwerkingtreding ervan, om zich ervan te vergewissen dat zij geschikt blijft voor het beoogde doel.

2022/0068 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 43, 91, 100, 173, 182, 188, 189 en 207,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 20 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 21 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op 30 januari 2020 heeft de Raad het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 22 (hierna “het terugtrekkingsakkoord” genoemd) gesloten. De overeenkomst is op 1 februari 2020 in werking getreden.

(2)Op 29 april 2021 heeft de Raad de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds 23 , gesloten (hierna “de handels- en samenwerkingsovereenkomst” genoemd). De handels- en samenwerkingsovereenkomst werd voorlopig toegepast met ingang van 1 januari 2021 en trad op 1 mei 2021 in werking.

(3)Zowel in het terugtrekkingsakkoord als in de handels- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat een partij in specifieke gevallen en onder de daarin vastgestelde voorwaarden en procedures bepaalde maatregelen kan vaststellen. Deze maatregelen kunnen de opschorting van bepaalde verplichtingen uit hoofde van de betrokken overeenkomst inhouden.

(4)De Unie en het Verenigd Koninkrijk kunnen onderling andere bilaterale overeenkomsten sluiten die aanvullende overeenkomsten bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vormen, en dergelijke aanvullende overeenkomsten maken integrerend deel uit van de algemene bilaterale betrekkingen die bij deze overeenkomst worden geregeld en maken deel uit van het algemene kader.

(5)Mocht blijken dat haar rechten moeten worden uitgeoefend bij de uitvoering en handhaving van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst, dan moet de Unie in staat zijn om snel en op evenredige, doeltreffende en flexibele wijze passend gebruik te maken van de haar ter beschikking staande instrumenten, met volledige betrokkenheid van de lidstaten. De Unie moet ook passende maatregelen kunnen nemen indien een doeltreffend beroep op bindende geschillenbeslechting in het kader van die overeenkomsten niet mogelijk is omdat het Verenigd Koninkrijk niet meewerkt om een dergelijk beroep mogelijk te maken. Het is derhalve noodzakelijk regels en procedures vast te stellen voor de vaststelling van die maatregelen.

(6)De in deze verordening vastgestelde regels en procedures moeten voorrang hebben op Unierechtelijke bepalingen die overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn vastgesteld en die hetzelfde onderwerp regelen.

(7)Om ervoor te zorgen dat deze verordening geschikt blijft voor het beoogde doel, moet de Commissie binnen vijf jaar na de inwerkingtreding ervan het toepassingsgebied en de uitvoering ervan evalueren en verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s.

(8)Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, en met name om te zorgen voor een snelle, doeltreffende en flexibele uitoefening van de overeenkomstige rechten van de Unie uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de bovengenoemde maatregelen vast te stellen en, in voorkomend geval, maatregelen vast te stellen die de handel of andere activiteiten beperken. Die bevoegdheden moeten zich ook uitstrekken tot de wijziging, opschorting of intrekking van de vastgestelde maatregelen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 24 . Aangezien de beoogde maatregelen gepaard gaan met de vaststelling van handelingen van algemene strekking en de meeste beoogde maatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 2, punt b), van die verordening bedoelde gebieden, moet voor de vaststelling van die maatregelen de onderzoeksprocedure worden gevolgd. De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen, om dwingende redenen van urgentie vereist is om de belangen van de Unie op passende wijze te beschermen.

(9)Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het vaststellen van voorschriften en procedures voor de uitoefening van de rechten van de Unie uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en het machtigen van de Commissie om de nodige maatregelen vast te stellen, met inbegrip van, in voorkomend geval, beperkingen van de handel, investeringen of andere activiteiten die binnen het toepassingsgebied van laatstgenoemde overeenkomst vallen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Aangezien alleen de Unie partij is bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst en het terugtrekkingsakkoord, kunnen maatregelen op het niveau van het internationaal recht met betrekking tot deze overeenkomsten bovendien alleen door de Unie worden genomen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 
Onderwerp en toepassingsgebied

1.Bij deze verordening worden regels en procedures vastgesteld om te zorgen voor een doeltreffende en tijdige uitoefening van de rechten van de Unie bij de handhaving en uitvoering van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”), de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (“de handels- en samenwerkingsovereenkomst”), en de aanvullende overeenkomsten bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

2.Deze verordening is van toepassing op de volgende door de Unie vastgestelde maatregelen (hierna “maatregelen” genoemd):

(a)de schorsing van de desbetreffende preferentiële behandeling van het (de) betrokken product(en), zoals uiteengezet in artikel 34 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst;

(b)compenserende maatregelen en de schorsing van verplichtingen als uiteengezet in artikel 374 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst;

(c)evenwichtsherstellende maatregelen en tegenmaatregelen als uiteengezet in artikel 411 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst;

(d)de weigering, intrekking, schorsing, beperking en het opleggen van voorwaarden aan de exploitatievergunningen van luchtvaartmaatschappijen van het Verenigd Koninkrijk, alsmede de weigering, intrekking, schorsing, beperking van en het opleggen van exploitatievoorwaarden aan die luchtvaartmaatschappijen, zoals uiteengezet in artikel 434, lid 4, en artikel 435, lid 12, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst;

(e)de schorsing van aanvaardingsverplichtingen als uiteengezet in artikel 457 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst;

(f)corrigerende maatregelen als uiteengezet in artikel 469 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst;

(g)compenserende maatregelen en de schorsing van verplichtingen als uiteengezet in artikel 501 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst;

(h)corrigerende maatregelen en de schorsing van verplichtingen als uiteengezet in artikel 506 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst; 

(i)de schorsing of beëindiging van de toepassing van protocol I met betrekking tot een of meer programma’s of activiteiten van de Unie die zijn vastgesteld op basis van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of delen daarvan, zoals bepaald in de artikelen 718 en 719 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst;

(j)een aanbod of aanvaarding van tijdelijke compensatie of de schorsing van verplichtingen in de context van naleving na een arbitrage- of deskundigenpanelprocedure uit hoofde van artikel 749 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst;

(k)vrijwaringsmaatregelen en evenwichtsherstellende maatregelen als uiteengezet in artikel 773 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst;

(l)maatregelen die de handel, investeringen of andere activiteiten binnen het toepassingsgebied van de handels- en samenwerkingsovereenkomst beperken, indien arbitrage niet mogelijk is omdat het Verenigd Koninkrijk niet de stappen onderneemt die nodig zijn om een geschillenbeslechtingsprocedure uit hoofde van die overeenkomst of het terugtrekkingsakkoord te laten functioneren, met inbegrip van het onnodig vertragen van de procedure die neerkomt op niet-medewerking in het proces;

(m)de opschorting van verplichtingen uit hoofde van artikel 178 van het terugtrekkingsakkoord in het kader van de naleving van een uitspraak van het arbitragepanel;

(n)corrigerende maatregelen als bedoeld in artikel 13 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord;

(o)vrijwaringsmaatregelen en evenwichtsherstellende maatregelen als bedoeld in artikel 16 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord.

Artikel 2 
Uitoefening van de rechten van de Unie

1.De Commissie is bevoegd om, door middel van uitvoeringshandelingen:

(a)de in artikel 1, lid 2, bedoelde maatregelen vast te stellen; en

(b)wanneer de maatregel bestaat in de schorsing van een verplichting uit hoofde van een van de in artikel 1, lid 1, bedoelde overeenkomsten, binnen het toepassingsgebied van de betrokken overeenkomst vallende handels-, investerings- of andere activiteiten te beperken die anders door de geschorste verplichting zouden worden uitgesloten.

In voorkomend geval wordt in die uitvoeringshandelingen de duur van de vastgestelde maatregelen gespecificeerd.

2.De overeenkomstig lid 1 te nemen maatregelen worden genomen op grond van de volgende criteria, in het licht van de beschikbare informatie en van het algemene belang van de Unie:

(a)doeltreffendheid van de maatregelen om ervoor te zorgen dat het Verenigd Koninkrijk de in artikel 1, lid 1, bedoelde overeenkomsten naleeft;

(b)het potentieel van de maatregelen om verlichting te verlenen aan marktdeelnemers in de Unie die door de maatregelen van het Verenigd Koninkrijk worden getroffen;

(c)de beschikbaarheid van alternatieve leveranciers voor de betrokken goederen of diensten, om mogelijke negatieve gevolgen voor de verwerkende industrie, de aanbestedende diensten of instanties of de eindgebruikers in de Unie te voorkomen of tot een minimum te beperken;

(d)het voorkomen van buitensporige administratieve complexiteit en kosten bij de toepassing van de maatregelen;

(e)eventuele specifieke criteria die in de in artikel 1, lid 1, bedoelde overeenkomsten kunnen worden vastgesteld in verband met de in artikel 1, lid 2, bedoelde maatregelen.

3.De Commissie is bevoegd de in artikel 1, lid 2, bedoelde maatregelen door middel van uitvoeringshandelingen te wijzigen, te schorsen of in te trekken. In voorkomend geval wordt in die uitvoeringshandelingen de duur van de schorsing gespecificeerd.

4.Wanneer er een bijzonder belang is voor één of meer lidstaten, kan die lidstaat of kunnen die lidstaten de Commissie verzoeken in artikel 1, lid 2, genoemde maatregelen te nemen. Indien de Commissie niet positief reageert op een dergelijk verzoek, moet zij de Raad tijdig in kennis stellen van de redenen die zij daarvoor heeft.

5.Indien, als gevolg van aanhoudende aanzienlijke verschillen, de in artikel 1, lid 2, punt c), van deze verordening bedoelde evenwichtsherstellende maatregelen meer dan een jaar duren, kunnen een of meer lidstaten de Commissie verzoeken de herzieningsclausule van artikel 411 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst in werking te stellen. De Commissie onderzoekt dit verzoek tijdig en legt de kwestie indien nodig voor aan de partnerschapsraad, overeenkomstig de bepalingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Indien de Commissie niet positief reageert op een dergelijk verzoek, moet zij de Raad tijdig in kennis stellen van de redenen die zij daarvoor heeft.

6.De in de leden 1 en 3 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 3, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

7.Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 3, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

Artikel 3 
Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het VK-Comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van die verordening van toepassing.

Artikel 4 
Verhouding tot andere bepalingen van Unierecht

Deze verordening is van toepassing, niettegenstaande Unierechtelijke bepalingen die overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn vastgesteld en die hetzelfde onderwerp regelen.

Artikel 5 
Evaluatie

Uiterlijk [Publicatiebureau: gelieve de datum vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen] dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s een verslag in over de toepassing van deze verordening.

Artikel 6 
Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1)    Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7). De overeenkomst is gesloten krachtens Besluit (EU) 2020/135 van de Raad (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1) en is op 1 februari 2020 in werking getreden.
(2)    Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10). Overeenkomst gesloten krachtens Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2). De overeenkomst werd vanaf 1 januari 2021 voorlopig toegepast en is op 1 mei 2021 in werking getreden.
(3)    Artikel 178 van het terugtrekkingsakkoord en artikel 749 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.
(4)    Artikel 374, lid 12, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.
(5)    Artikel 13 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord.
(6)    Artikelen 374, 469 en 506 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.
(7)    Artikel 16 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord.
(8)    Artikel 773 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.
(9)    Artikel 411 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Deze maatregelen kunnen worden vastgesteld en toegepast, tenzij de andere partij om de instelling van een scheidsgerecht verzoekt om te onderzoeken of zij in overeenstemming zijn met de in dat artikel vastgestelde voorwaarden.
(10)    Artikel 411 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.
(11)    Artikel 16 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord.
(12)    Artikel 773 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.
(13)    artikel 34, artikel 434, lid 4, artikel 435, lid 12, artikel 457, artikel 501 en artikel 506.
(14)    Artikel 2 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. De Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2540) is een dergelijke aanvullende overeenkomst.
(15)    Besluit (EU) 2021/689 van de Raad
(16)    Artikel 3 van het besluit van de Raad.
(17)    Verklaring van de Commissie en de Raad over het toezicht op en de uitvoering van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, punt 3.
(18)    Verordening (EU) nr. 654/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitoefening van de rechten van de Unie voor de toepassing en handhaving van de internationale handelsregels en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 50).
(19)    Verordening (EU) 2019/712 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake de bescherming van de mededinging in de luchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 868/2004 (PB L 123 van 10.5.2019, blz. 4).
(20)    PB C van , blz. .
(21)    PB C van , blz. .
(22)    PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.
(23)    PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.
(24)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).