|
21.7.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 257/23 |
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het wetgevingskader inzake duurzame voedselsystemen
(2023/C 257/05)
|
BELEIDSAANBEVELINGEN
Inleidende opmerkingen
HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S (CvdR),
|
1. |
is zeer te spreken over het voorstel van de Europese Commissie om een wetgevingskader voor duurzame voedselsystemen (hierna: het wetgevingskader) in het leven te roepen, zoals aangekondigd in haar werkprogramma voor 2023. |
|
2. |
Een duurzaam voedselsysteem moet voedselzekerheid en voeding voor iedereen garanderen en wel op een zodanige manier dat de economische, sociale en ecologische basis om voedselzekerheid en voeding voor toekomstige generaties te genereren niet in het gedrang komt (1), en moet bijdragen aan alle elementen van ecologische, sociale en economische duurzaamheid. |
|
3. |
Het voedselsysteem omvat — behalve producenten en consumenten, waarop de huidige wetgeving grotendeels betrekking heeft — de elementen en activiteiten die verband houden met de productie en consumptie van levensmiddelen en de impact daarvan, ook op economisch, gezondheids- en milieugebied (2), van boer tot bord, met inbegrip van primaire productie, verwerking, detailhandel en catering, rekening houdend met de sociale en culturele dimensie van voedsel en met de eerbiediging van traditionele diëten. |
|
4. |
Het Comité verzoekt de Europese Commissie ervoor te zorgen dat horizontaal en sectoraal beleid in verband met voedsel en voedselsystemen in overeenstemming is met de doelstellingen en streefdoelen van het toekomstige wetgevingskader, de “van boer tot bord”-strategie, de klimaatwet van de EU, de biodiversiteitsstrategie en de doelstellingen inzake nulverontreiniging, en zorg te dragen voor passende evaluatie en regelmatige monitoring. |
|
5. |
De Europese Commissie wordt verzocht te zorgen voor een passende beoordeling van het effect van het toekomstige wetgevingskader op de Europese voedsel- en productiesystemen en van de resultaten via een regelmatige follow-up, en de uitoefening van gedelegeerde en uitvoerende wetgeving zo veel mogelijk te beperken voor aspecten die van doorslaggevend belang zijn en gevolgen hebben voor de Europese productiesystemen, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en de loyale samenwerking, zoals vastgelegd in de Verdragen. |
|
6. |
Het dringt er in dit verband op aan dat de toekomstige verordening voorziet in een evaluatie door de Europese Commissie uiterlijk in 2030 om al het bestaande horizontaal en sectoraal beleid in verband met voedsel(systemen) te herzien teneinde ervoor te zorgen dat dit beleid consistent is met en bijdraagt aan de doelstellingen en streefdoelen van het toekomstige wetgevingskader. |
|
7. |
Het dringt er met name op aan dat de verordeningen betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) bij hun herziening in 2027 ook in overeenstemming worden gebracht met de beoogde verordening inzake duurzame voedselsystemen. |
|
8. |
Zoals in het eindverslag van de Conferentie over de toekomst van Europa wordt geconcludeerd, zijn EU-burgers bereid om toe te werken naar een veilige, duurzame, rechtvaardige, uit oogpunt van hoeveelheid en kwaliteit voor iedereen gegarandeerde en betaalbare voedselproductie, met een verantwoord gebruik van hulpbronnen vanuit klimaatperspectief, met inachtneming van de duurzaamheidsbeginselen, het milieu, de bescherming van biodiversiteit en van ecosystemen en met waarborging van de voedselzekerheid. |
|
9. |
Het Comité dringt erop aan dat de belangrijkste oorzaken die leiden tot de blootstelling aan pesticiden van burgers en het milieu en tot vervuiling van oppervlakte- en grondwater alsook lucht- en bodemverontreiniging in kaart worden gebracht. |
|
10. |
Het Comité roept de lokale, regionale en andere overheden op om, binnen de toepassing van het EU-kader voor overheidsopdrachten en de richtsnoeren van de Commissie inzake groene en duurzame overheidsopdrachten, eigen doelstellingen vast te leggen voor de inkoop van gezond, qua voedingswaarde evenwichtig, seizoensgebonden, lokaal en biologisch voedsel in openbare catering, als onderdeel van een duurzame strategie voor overheidsinkopen en ter ondersteuning van de uitvoering van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen. |
|
11. |
Plattelandsgebieden spelen een strategische rol in het klimaatbeleid en het waarborgen van voedselzekerheid, en in de productie van gezond en gevarieerd voedsel, als beschermers van landbouwgronden en de vruchtbaarheid daarvan. Dit wordt begunstigd door het naast elkaar bestaan van veeteelt- en akkerbouwactiviteiten in plattelandsgebieden en landschappen in de hele EU, aangezien zij banen in de landbouw, de agrovoedingssector en aanverwante sectoren scheppen. Regio’s en gemeenten zijn belangrijk voor het behoud van plattelandsgebieden, en dat moet in het voorstel van de Commissie in aanmerking worden genomen. |
|
12. |
Het Comité pleit er nogmaals voor om, als bindende doelstelling, te streven naar halvering van de voedselverspilling in 2030 in het kader van de herziening van de kaderrichtlijn afvalstoffen van het Europees Parlement en de Raad (3) en op basis van de werkzaamheden van het EU-platform inzake voedselverlies en -verspilling, en vestigt de aandacht op de aanbevelingen van het Europees burgerpanel inzake voedselverspilling (4). |
|
13. |
Een duurzaam beheer van bossen en andere beboste gebieden, alsmede van agrobosbouwsystemen, draagt bij aan de voedselproductie en het behoud van een goede gezondheid. Het CvdR wijst op de toenemende belangstelling voor in het wild groeiende levensmiddelen en pleit ervoor bovengenoemde gronden voor de veehouderij te gebruiken om bosbranden te voorkomen, de biodiversiteit te herstellen en de ecosysteemdiensten in plattelandsgebieden in stand te houden en te verbeteren. |
Een geharmoniseerde, EU-brede aanpak
|
14. |
Er moet dringend een alomvattend kader voor duurzame voedselsystemen in de EU worden opgezet om duurzaamheid centraal te stellen in alle voedselgerelateerde beleidsmaatregelen en tegelijkertijd te zorgen voor een betere beleidscoherentie. |
|
15. |
Het Comité dringt aan op een holistische en evenwichtige aanpak op basis van economische, sociale en ecologische pijlers waaraan duidelijke, wetenschappelijke en EU-brede definities van duurzaamheid, beginselen en algemene doelstellingen ten grondslag liggen. |
|
16. |
De Europese, nationale, lokale en regionale autoriteiten dienen ervoor te zorgen dat duurzaamheid een plek krijgt in alle voedselgerelateerde beleidsmaatregelen. In het wetgevingskader moeten de verantwoordelijkheden van alle actoren in het voedselsysteem duidelijk worden afgebakend en moet het pad worden geëffend voor samenwerking op verschillende niveaus — Europees, nationaal, regionaal en lokaal. Een eventuele uitbreiding van de verantwoordelijkheden voor het lokale en regionale niveau moet gepaard gaan met steun en begeleiding, en ook met adequate financiële middelen om de aanvullende verplichtingen te kunnen nakomen. |
|
17. |
Lidstaten met ultraperifere gebieden als genoemd in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kunnen bij de vaststelling van hun nationale reductiedoelstellingen voor 2030 rekening houden met de specifieke behoeften van deze gebieden wat betreft het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, vanwege de specifieke klimatologische omstandigheden en gewassen in deze gebieden. Dit mag er niet toe leiden dat voor ultraperifere gebieden lagere streefcijfers worden vastgesteld. |
|
18. |
Technologische innovatie is van belang om milieuduurzaamheid te bereiken en tegelijkertijd economische en sociale duurzaamheid te waarborgen en de huidige productieniveaus te handhaven. |
Governance
|
19. |
Het Comité is ervan overtuigd dat steden en regio’s een belangrijke taak te vervullen hebben bij het aanpakken van de uitdagingen van voedselsystemen en dus een niet te veronachtzamen partij zijn op dit gebied, en vindt dat hun rol aandacht verdient, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel. Bovendien spelen regio’s en gemeenten een belangrijke rol bij het bevorderen van een goede gezondheid, gelijke gezondheidskansen en goede leefgewoonten voor verschillende bevolkingsgroepen. Er bestaat een duidelijk verband tussen de levensmiddelensector enerzijds en regionale ontwikkeling en ruimtelijke ordening anderzijds, en de verantwoordelijkheid daarvoor ligt vaak bij regio’s en gemeenten. |
|
20. |
Sociale innovatie is van belang om tegemoet te komen aan de collectieve behoeften en om de duurzaamheid van voedselproductie- en consumptiesystemen te bevorderen. |
|
21. |
Het CvdR benadrukt het belang van kortere waardeketens die boeren dichter bij hun consumenten brengen door rechtstreekse verkoop, waardoor enerzijds voeding betaalbaar wordt voor de consument en anderzijds producenten een eerlijke prijs krijgen en een behoorlijk bestaan kunnen leiden. |
|
22. |
Daarom herhaalt het Comité zijn oproep om een multistakeholderplatform voor duurzame voedselsystemen op te richten waarbij het Europees Comité van de Regio’s samen met andere relevante belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld wordt betrokken, om uiteindelijk tot een ondersteunend netwerk te komen dat Europese regio’s en steden kan helpen de stap te zetten naar meer duurzame voedselsystemen, rekening houdend met regionale verschillen en met de specialisatie en tradities van gebieden. |
|
23. |
De verschillende actoren in de voedselsystemen — van primaire producenten, boeren en vissers tot allerlei fabrikanten en bedrijven, levensmiddelenproducenten, handelaren, detailhandelaren, horeca en foodservicebedrijven, actoren in de gezondheidssector en consumenten — kunnen daarbij een rol spelen als potentiële “aanjagers van verandering”. |
|
24. |
Het Comité verzoekt de Europese Commissie een mechanisme op te zetten op grond waarvan “de vervuiler betaalt en de duurzame producent ontvangt”, om landbouwers of andere voedselproducenten te belonen die verder gaan dan de wettelijke minimumvereisten van de EU en extra milieuvoordelen voor de samenleving van de EU genereren, en om anderen aan te moedigen hun productie te verduurzamen. |
Gezonde en duurzame voedingspatronen
|
25. |
Het Comité dringt erop aan dat het concept “voedselomgeving” wordt opgenomen in het wetgevingskader om de toegang tot gezonde en duurzame voeding te verbeteren; een ongezonde en niet-duurzame voedselomgeving is immers de belangrijkste oorzaak van slechte voedingspatronen. |
|
26. |
Steden en regio’s kunnen de voedselomgeving helpen vormgeven door ervoor te zorgen dat duurzame en gezonde voeding betaalbaar en gemakkelijk te verkrijgen is en door duurzame producenten te ondersteunen. De ruimtelijke ordening van steden speelt een belangrijke rol in een grotere beschikbaarheid van gezonde voedselopties; dit is vooral belangrijk in de nabijheid van scholen en in het geval van “voedselwoestijnen”. |
|
27. |
Het EU-programma voor fruit, groenten en melk op school kan de overgang naar alomvattende en duurzame voedsel- en voedingssystemen helpen bespoedigen. |
|
28. |
Het Comité dringt aan op een herziening van het EU-programma voor fruit, groenten en melk op school om de consumptie van producten die bijdragen tot een gezond, meer plantaardig en duurzaam voedingspatroon te bevorderen en tegelijkertijd de band met de landbouw te herstellen door middel van educatieve activiteiten op duurzame landbouwbedrijven. Bij de herziening moet goed worden gekeken naar de mate waarin lokale en regionale overheden in staat zijn om gezonde en duurzame voedingspatronen te bevorderen. |
|
29. |
Daarnaast zouden de nationale voedingsrichtsnoeren regelmatig moeten worden bijgewerkt om gezonde en duurzame voedingspatronen te ondersteunen en de overgang naar meer duurzame voedselsystemen te stimuleren. |
|
30. |
Het zou een goede zaak zijn als de reclamecampagnes voor agrovoedingsproducten worden afgestemd op de doelstellingen van de “van boer tot bord” -strategie en het EU-kankerbestrijdingsplan. |
|
31. |
Het Comité zou graag zien dat overheidsgeld primair wordt besteed aan voedingsmiddelen die passen in een gezond, duurzaam en meer plantaardig voedingspatroon. Daarbij moeten gemeenten en regio’s als belangrijke aanbestedende diensten steun en begeleiding krijgen. |
|
32. |
Ook zou er een prijsbeleid moeten worden gevoerd dat de voedselprijzen in lijn brengt met de werkelijke kosten van voedsel en de relatieve prijs van duurzamere voeding, zoals plantaardige voedselopties, verlaagt. |
|
33. |
Er zouden EU-subsidies moeten komen om kleine boeren te ondersteunen bij de productie van ecologisch voedsel en om boeren te belonen die duurzame praktijken toepassen en dierenwelzijn bevorderen. |
|
34. |
Voorts pleit het Comité voor fiscale prikkels en een minimale btw op basislevensmiddelen. |
|
35. |
Het Comité maakt zich zorgen over een mogelijke herintroductie van genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) in het Europese voedsel met het komende voorstel voor een verordening over planten die met nieuwe genomische technieken (NGT) worden geproduceerd. Dit moet gebaseerd zijn op een gedegen beoordeling en degelijk wetenschappelijk bewijs van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). In ieder geval moet voor elk levensmiddel dat GGO’s bevat een etiket op de voorkant van de verpakking worden aangebracht waarop de aanwezigheid van GGO’s wordt vermeld. |
Overheidsopdrachten voor voedingsmiddelen
|
36. |
Het Comité verzoekt nogmaals (5) om te verduidelijken in hoeverre de toepassing van duurzaamheidscriteria thans wordt beperkt door de regels voor overheidsopdrachten. Momenteel is het volgens de Europese mededingingsregels verboden om territoriale preferenties (zoals lokale levensmiddelen) op te nemen in overheidsopdrachten; overheidsinstanties die lokale leveranciers en producenten in aanmerking willen nemen bij hun aanbestedingen om de regionale voedseleconomie te ondersteunen, lopen het risico op gerechtelijke vervolging wegens mogelijke schending van de internemarktregels als zij gebruikmaken van de bestaande mazen in de wet. Verduidelijking moet gepaard gaan met begeleiding en opleiding voor regio’s en gemeenten, als belangrijke aanbestedende diensten. |
|
37. |
Het Comité onderstreept dat overheidsopdrachten voor de levering van duurzaam, gezond, seizoensgebonden en lokaal voedsel een krachtig instrument zijn om vaart te zetten achter de transitie naar meer duurzame voedselsystemen die stroken met het duurzaamheidsbeleid en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, en moedigt het gebruik van criteria voor groene overheidsopdrachten aan. |
|
38. |
Verder moet er een verschuiving komen naar meer plantaardige voeding als grondslag voor een duurzamer, klimaatneutraal en veerkrachtiger voedselsysteem. In dit verband wordt gewezen op de culturele en gezondheidsvoordelen van traditionele diëten. |
|
39. |
Het Comité uit zijn bezorgdheid over de introductie van in laboratoria geteelde levensmiddelen op de Europese markten, aangezien dit geen garantie biedt voor kwaliteit, welzijn en bescherming van cultuur en tradities. In laboratoria geteeld voedsel blijft duur, een belemmering die moet worden weggenomen. |
|
40. |
Een koolstofarme voedselketen van boer tot bord draagt via wetenschappelijke en technische innovatie bij aan de doelstellingen voor broeikasgasemissiereductie, waarbij de beginselen van circulariteit in de landbouw worden toegepast. |
|
41. |
Nationale en internationale aanbestedingsdeskundigen moeten worden betrokken bij het vaststellen van criteria ter ondersteuning van zowel de uitvoering op lokaal niveau en aanbestedende diensten zoals overheidsinstanties, regio’s en gemeenten en ter bevordering van een meer strategisch gebruik van overheidsaanbestedingen. |
|
42. |
Het Comité dringt aan op de ontwikkeling van een praktische handleiding voor aanbestedende diensten over hoe aanbestedingen kunnen worden gebruikt bij het nastreven van duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen en het stimuleren van een gezond, seizoensgebonden, lokaal en biologisch voedingspatroon, en pleit voor het opzetten en financieel ondersteunen van netwerken voor aanbestedende diensten om richtsnoeren, expertise en beste praktijken uit te wisselen. |
|
43. |
De Europese Unie en de lidstaten moeten financiële en technische steun verlenen voor een meer strategisch gebruik van aanbestedingen in overeenstemming met nationale en lokale voedselstrategieën en -doelstellingen. |
|
44. |
Het Comité wijst op de voordelen van maatschappelijk verantwoorde voedselinkopen, waarmee de aanwezigheid van landbouwers in plattelandsgebieden wordt aangemoedigd en de sociale economie en sociale coöperaties in de hele toeleveringsketen worden betrokken. |
|
45. |
Het Comité stelt voor om per land progressieve doelstellingen vast te stellen voor overheidsopdrachten voor duurzaam voedsel, in overeenstemming met de “van boer tot bord”-strategie. |
Etikettering
|
46. |
Het Comité wijst erop dat de invoering van een geharmoniseerde etikettering van duurzame levensmiddelen evenredig, wettelijk gereguleerd en verplicht moet zijn en moet worden ontwikkeld op basis van solide en onafhankelijke wetenschappelijke gegevens, en niet mag interfereren met bestaande regelingen, zoals geografische aanduidingen, door een willekeurige classificatie van levensmiddelen die consumenten kan misleiden in hun voedingskeuze. |
|
47. |
Duurzame etikettering moet wetenschappelijk onderbouwd zijn en betrekking hebben op alle aspecten, nl. ecologische, maatschappelijke en voedingsaspecten. Deze aspecten moeten aan de hand van afzonderlijke, individuele indicatoren worden uitgedrukt om afwegingen tussen de verschillende duurzaamheidsdimensies tot een minimum te beperken. Het Comité is voorstander van een eenvoudige, EU-brede etikettering op de voorkant van de verpakking van levensmiddelen op basis van solide, onafhankelijk wetenschappelijk bewijs. Een dergelijke indicator moet de aandacht vestigen op zowel goed als slecht presterende producten, om de consument te helpen een geïnformeerde keuze te maken bij de aankoop van levensmiddelen. In dit verband wijst het Comité op het belang van bewustmakingscampagnes, educatieve programma’s voor duurzaam voedsel en andere initiatieven in lokale gemeenschappen, om mensen hier reeds vanaf de vroege kinderjaren mee vertrouwd te maken. |
|
48. |
De etikettering moet aansluiten bij het marketing- en promotiebeleid, en worden gekoppeld aan een vermindering van verpakking en verpakkingsafval. |
|
49. |
Het is het absoluut noodzakelijk dat landbouwers met doeltreffende organische of biologische methoden kunnen werken om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in te dammen, landbouwbedrijven beter bestand te maken tegen externe schokken, de gezondheid van mens en natuur te beschermen en bodems vruchtbaar te houden — wat uiteindelijk de voedselzekerheid ten goede komt. |
|
50. |
Vrijwillige etiketteringssystemen voor levensmiddelen die zonder coördinatie op Europees niveau zijn ingevoerd, kunnen voor de interne markt verstorende en negatieve gevolgen hebben, die vooral voor de kleine en middelgrote producenten nadelig zouden zijn. Dergelijke overwegingen wegen echter niet op tegen de noodzaak om bij de vaststelling en uitvoering van alle beleidsmaatregelen en activiteiten een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te waarborgen. |
|
51. |
EU-beleid zou consumenten moeten helpen om weloverwogen, gezonde en duurzame beslissingen ten aanzien van levensmiddelen te nemen, onder meer door geharmoniseerde, evenredige en Europese etiketteringsregelingen vast te stellen op basis van solide en onafhankelijk wetenschappelijk bewijs. |
|
52. |
De etikettering van levensmiddelen moet op gecoördineerde en geharmoniseerde wijze op Europees niveau plaatsvinden, zonder dat dit leidt tot enige vorm van kwantitatieve of kwalitatieve beperking van de intra-Europese handel of de goede werking van de interne markt op losse schroeven zet, tenzij dit gerechtvaardigd is op grond van dwingende redenen zoals de bescherming van de volksgezondheid. |
Voedselzekerheid
|
53. |
Het Comité zou graag zien dat de EU de voedselzekerheid waarborgt, investeert in duurzame lokale landbouwproductie en haar toeleveringsketens verkort. |
|
54. |
De logistiek en het vervoer van levensmiddelen tussen de lidstaten moeten ook in crisissituaties worden gewaarborgd. |
|
55. |
Ook is het raadzaam om minder afhankelijk te worden door verscheidenheid te brengen in de belangrijkste importbronnen via een krachtig handelsbeleid dat ook de handelspartners van de EU aanzet tot het streven naar meer duurzaamheid, door voor de invoer van hun producten dezelfde hygiënische productievoorwaarden als eis te stellen als die waaraan de landbouwers in de EU moeten voldoen. |
|
56. |
Het beleid van de EU op het gebied van duurzame voedselproductie en -consumptie en handel in duurzame levensmiddelen moet sterk coherent zijn en zorgvuldig worden gecoördineerd, om niet-duurzame praktijken duurzaam te maken. Het wetgevingskader voor duurzame voedselsystemen moet ook zorgen voor samenhang en afstemming tussen het EU-beleid voor een duurzame voedselproductie, -consumptie en -handel, om ervoor te zorgen dat ingevoerde landbouwproducten en levensmiddelen aan dezelfde sociale en milieuvoorschriften voldoen als die in de Europese Unie bestaan, overeenkomstig de regels van de Wereldhandelsorganisatie. |
|
57. |
Er moet een krachtiger onderzoeks- en innovatiebeleid worden gevoerd op het gebied van duurzaam voedsel. Tot slot moet er Europese regelgeving komen om het gebruik van nieuwe innovatieve technieken te stimuleren. |
Brussel, 25 mei 2023.
De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's
Vasco ALVES CORDEIRO
(1) FAO, 2014.
(2) OESO, Voedselsystemen.
(3) Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
(4) flw_eu-actions_fwrt_20230210_recom-cit_0.pdf (europa.eu)
(5) Advies van het Europees Comité van de Regio’s over een duurzaam EU-voedselbeleid dat zorgt voor banen en groei in de regio’s en steden van Europa (PB C 272 van 17.8.2017, blz. 14).