3.5.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 157/33


Advies van het Europees Comité van de Regio’s over een toereikend minimuminkomen voor sociale inclusie: het lokale en regionale perspectief

(2023/C 157/07)

Rapporteur:

Anne KARJALAINEN (FI/PSE), lid van de gemeenteraad van Kerava

Referentiedocument:

Voorstel voor een aanbeveling van de Raad over een toereikend minimuminkomen met het oog op actieve inclusie

COM(2022) 490 final

I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

Punt 5

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Zonder afbreuk te doen aan de prikkels voor wie kan werken om zich (opnieuw) op de arbeidsmarkt te integreren, zou de inkomenssteun het inkomen van personen met onvoldoende middelen geleidelijk moeten verhogen tot een niveau dat ten minste gelijkwaardig is aan :

Zonder afbreuk te doen aan de prikkels voor wie kan werken om zich (opnieuw) op de arbeidsmarkt te integreren, zou de inkomenssteun het inkomen van personen met onvoldoende middelen geleidelijk moeten verhogen tot een niveau dat hoger is dan een van de volgende niveaus, teneinde mensen op zinvolle wijze uit de armoede te halen of het risico op armoede voor hen weg te nemen :

a)

de nationale armoederisicodrempel, of

b)

de geldwaarde van noodzakelijke goederen en diensten  — met inbegrip van adequate voeding, huisvesting, gezondheidszorg en essentiële diensten — conform de nationale definities, of

c)

andere op basis van de nationale wetgeving of praktijk vastgestelde niveaus die vergelijkbaar zijn met de in punt a) of b) bedoelde niveaus.

a)

de nationale armoederisicodrempel, of

b)

de geldwaarde van noodzakelijke goederen — met inbegrip van adequate voeding, en van ondersteunende en essentiële diensten — conform de in punt 2 vermelde definities en zoals aangevuld met de nationale definities, of

c)

andere op basis van de nationale wetgeving of praktijk vastgestelde niveaus die vergelijkbaar zijn met de in punt a) of b) bedoelde niveaus.

Motivering

Om het kerndoel te bereiken, moet inkomenssteun het inkomen van personen met onvoldoende middelen tot boven de armoedegrens verhogen, anders wordt het streefcijfer niet gehaald.

Verder mogen nationale definities van “ondersteunende” en “essentiële” diensten alleen worden toegepast wanneer zij meer diensten omvatten dan die welke in de in deze aanbeveling voorgestelde definities zijn opgenomen.

Wijzigingsvoorstel 2

Punt 6

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten wordt aanbevolen uiterlijk 31 december 2030 het in punt 5) bedoelde toereikende niveau van inkomenssteun te bereiken zonder de duurzaamheid van de overheidsfinanciën in het gedrang te brengen.

De lidstaten wordt aanbevolen uiterlijk op 31 december 2027 het in punt 5) bedoelde toereikende niveau van inkomenssteun te bereiken zonder de duurzaamheid van de overheidsfinanciën in het gedrang te brengen.

Motivering

De termijn voor de lidstaten om een passend niveau van inkomenssteun te bereiken, moet worden vervroegd, zodat er voldoende tijd overblijft om het effect van dit beleid op de armoedebestrijding te evalueren en het voorstel eventueel te herzien om de doeltreffendheid ervan te verbeteren.

Wijzigingsvoorstel 3

Punt 9, a)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

transparante en niet-discriminerende criteria om in aanmerking te komen, waarbij de daadwerkelijke toegang tot een minimuminkomen voor jonge volwassenen wordt gevrijwaard — ongeacht het bestaan van een vaste verblijfplaats — en waarbij wordt gewaarborgd dat de duur van legaal verblijf evenredig is;

transparante en niet-discriminerende criteria om in aanmerking te komen, waarbij de daadwerkelijke toegang tot een minimuminkomen voor jonge volwassenen wordt gevrijwaard — ongeacht het bestaan van een vaste verblijfplaats — en waarbij wordt gewaarborgd dat de duur van legaal verblijf niet langer is dan de 5 jaar ononderbroken legaal verblijf die vereist is om de status van langdurig ingezetene te verkrijgen ;

Motivering

Opvallende verschillen in de vereisten met betrekking tot de minimumduur van legaal verblijf worden erkend als belangrijke belemmeringen voor de toegang tot een minimuminkomen voor niet-onderdanen. Daarom is het van het grootste belang dat dergelijke vereisten beter op elkaar worden afgestemd.

Wijzigingsvoorstel 4

Punt 10, d)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

maatregelen te nemen om stigmatisering en onbewuste vooroordelen ten aanzien van armoede en sociale uitsluiting te bestrijden;

maatregelen te nemen om stigmatisering en vooroordelen ten aanzien van armoede en sociale uitsluiting te bestrijden;

Motivering

Vooroordelen die verband houden met armoede en sociale uitsluiting moeten worden bestreden, ongeacht of zij bewust of onbewust zijn.

Wijzigingsvoorstel 5

Punt 16, e)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

de balans van de maatregelen naar aanleiding van deze aanbeveling op te maken — met name wat betreft het effect ervan op de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting, op de werkgelegenheid en op de deelname aan opleidingen — en uiterlijk 2032 verslag bij de Raad uit te brengen.

de balans van de maatregelen naar aanleiding van deze aanbeveling op te maken — met name wat betreft het effect ervan op de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting, op de werkgelegenheid en op de deelname aan opleidingen — en om de vier jaar verslag bij de Raad uit te brengen , met uiterlijk in 2030 een eindverslag .

Motivering

Aanpassing van de termijn waarbinnen de Commissie aan de Raad verslag moet uitbrengen aan de Raad aan de termijn voor het bereiken van de kerndoelen van de sociale top van Porto.

II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S (CvdR),

1.

is verheugd dat de Europese Commissie erkent dat verdere maatregelen ter bestrijding van armoede in de gehele Europese Unie nodig zijn, hetgeen vereist dat de aandacht wordt toegespitst op de onderliggende oorzaken van armoede en op doeltreffende maatregelen ter bestrijding en voorkoming daarvan. In dit verband vormen de nationale regelingen voor inkomenssteun en de daarmee samenhangende ondersteunende diensten een ondergrens om te bereiken dat mensen een waardig leven kunnen leiden.

2.

De lidstaten moeten zich ten volle inzetten voor de uitvoering van de aanbeveling van de Raad, teneinde de doelstelling voor 2030 te verwezenlijken, namelijk het aantal mensen dat het risico loopt op armoede en sociale uitsluiting, te verminderen. In het verleden (1) heeft het CvdR erop gewezen dat er adequate wetgeving moet komen om een minimuminkomen te garanderen dat ten minste boven de armoedegrens ligt.

3.

Deze aanbeveling dient gepaard te gaan met de snelle en volledige uitvoering van de richtlijn betreffende toereikende minimumlonen. De aanbeveling is weliswaar een eerste stap in de goede richting, maar de erkenning van de noodzaak dat er dringend maatregelen moeten worden genomen om een minimuminkomen in de gehele EU te garanderen, vergt nadere bezinning over het meest doeltreffende regelgevingskader om zo’n maatregel op Europees niveau uit te voeren.

4.

Het CvdR onderstreept de duidelijke publieke steun voor een sociaal Europa (2) en een gemeenschappelijk kader voor een minimuminkomen, zoals geschetst tijdens de Conferentie over de toekomst van Europa (3).

5.

Ondanks inspanningen zijn armoede en sociale uitsluiting verder toegenomen en liepen in 2021 meer dan 90 miljoen Europeanen het risico op armoede en sociale uitsluiting. De urgentie van de situatie vereist een striktere termijn voor de uitvoering van de aanbeveling, en het CvdR stelt daarom voor om deze te vervroegen naar 2027. Het CvdR roept de Europese Commissie op om in 2027 de tot dusver geboekte vooruitgang nader te bekijken, waarbij de lidstaten om de vier jaar aan de Raad verslag uitbrengen en in 2030 een eindverslag opstellen.

6.

Zorgwekkend is het gebrek aan een op rechten gebaseerde aanpak in de aanbeveling. Moderne regelingen voor een minimuminkomen kunnen ervoor zorgen dat mensen een waardig leven leiden, hun participatie en inclusie in de samenleving versterken en hun integratie in de arbeidsmarkt bevorderen.

7.

Armoede is een schending van de mensenrechten en werkbare regelingen en diensten voor een minimuminkomen hebben een stabiliserend effect op de economie als geheel, aangezien het uitbannen van armoede en het verminderen van inkomensongelijkheid niet alleen belangrijk zijn om de sociale rechtvaardigheid te bevorderen, maar ook om de economische groei te ondersteunen. Terugdringing van de inkomensongelijkheid vereist dat de lidstaten op een aantal beleidsterreinen doelgerichte maatregelen nemen.

8.

Vrouwen spelen een belangrijke rol bij het doorbreken van de vicieuze cirkel van armoede in gezinnen die van generatie op generatie wordt doorgegeven. Het verhogen van de arbeidsparticipatie van vrouwen en het verkleinen van de loonkloof zal ook het pensioen van vrouwen ten goede komen en het risico op armoede na de pensionering verminderen. Om kinderarmoede terug te dringen, is het belangrijk dat kinderen toegang hebben tot alomvattende diensten, zoals voor- en vroegschoolse educatie en opvang, basisonderwijs, schoolmaaltijden en toegang tot vrijetijdsactiviteiten.

9.

Het CvdR stelt voor dat de nationale actieplannen inzake armoede zich toespitsen op de ontwikkeling van regelingen voor een minimuminkomen, met inbegrip van maatregelen om tot eerlijke lonen en fatsoenlijk werk te komen, hoogwaardige basisdiensten te waarborgen en adequate inkomenssteun en geïndividualiseerde sociale diensten te verkrijgen. In dit verband is het van belang er bij de ontwikkeling van de sociale diensten rekening mee te houden dat deze voor een maximaal bereik zorgen en de begunstigden die kunnen werken, aanmoedigen en in staat stellen de arbeidsmarkt (opnieuw) te betreden.

10.

Terwijl de doelstelling om het aantal mensen dat het risico loopt op armoede en sociale uitsluiting te verminderen tot 2030 loopt, hebben de COVID-19-pandemie, de aanhoudende oorlog in Oekraïne, de stijging van de energieprijzen en de oplopende inflatie de huishoudens met een laag inkomen het hardst getroffen, waardoor de armoede en de ongelijkheid zijn toegenomen. Tegelijkertijd is deze situatie bijzonder zorgwekkend voor kwetsbare groepen, met name voor personen met een handicap. Nieuwe ideeën zijn dus geboden en er moeten maatregelen worden genomen die voortbouwen op de lessen die uit eerdere crises zijn getrokken en op een heroverweging van de toewijzing van financiële en personele middelen om dit kerndoel te bereiken op basis van regelmatige evaluaties van het aantal mensen dat in armoede dreigt te vervallen.

11.

De groene transitie en de koolstofneutrale economie moeten de sociale dimensie weerspiegelen en de bijscholing van mensen die werkloos dreigen te worden, werklozen of economisch inactieven ondersteunen. Regelingen voor een minimuminkomen moeten een belangrijke rol spelen bij het bieden van steun en stimulansen voor de reïntegratie van mensen op de arbeidsmarkt. Evenzo neemt het CvdR met belangstelling kennis van de vooruitgang die is geboekt met minimumlonen en met het feit “dat de Commissie […] van koers is veranderd door toereikende minimumlonen te beschouwen als een grondrecht en als een essentiële voorwaarde voor een sociale, rechtvaardige en duurzame markteconomie waarop de Europese interne markt is gebaseerd” (4).

12.

Klimaatverandering zal het aantal mensen dat het risico loopt op armoede en sociale uitsluiting verder doen toenemen, met name in gebieden waar de economie onevenwichtig is en die gevoelig zijn voor klimaatverandering. De socialezekerheidsstelsels worden geconfronteerd met de dringende noodzaak om aan de klimaatverandering te worden aangepast nu de vraag naar hulp toeneemt en nieuwe categorieën mensen steun nodig hebben.

13.

De Europese Unie en de lidstaten worden opgeroepen om samen met de lokale en regionale overheden specifieke maatregelen uit te werken om dakloosheid en energiearmoede terug te dringen en uit te bannen. De stijgende energieprijzen maken het voor kwetsbare huishoudens moeilijk om de energiekosten te betalen.

14.

Het is positief dat de Europese Commissie inziet dat alle bestuursniveaus bij de bestrijding van armoede moeten worden betrokken. De lokale en regionale overheden spelen een cruciale rol bij het welslagen van de aanbeveling, zeker wat betreft het verlenen van sociale diensten van goede kwaliteit. De lokale en regionale overheden zijn het best in staat om actief contact te leggen met mensen die steun nodig hebben en de specifieke behoeften van personen in kaart te brengen, teneinde mensgerichte trajecten naar actieve integratie in de samenleving te ontwikkelen.

15.

Er moet een actueel, volwaardig Europees benchmarkingkader komen voor minimuminkomensregelingen, op basis van een transparante aanpak en vergelijkbare gegevens, dat een gemeenschappelijk begrip van het concept op Europees niveau en tussen de lidstaten zou vergemakkelijken, beter aansluit bij de verschillende bronnen van inkomsten en specifieke situaties van huishoudens en dat mensen helpt om boven de nationale armoedegrens te blijven, onder meer door mensen die kunnen werken, in staat te stellen betaald en niet-onzeker werk te vinden.

16.

Wil het minimuminkomen voldoen aan de doelstelling om armoede en sociale uitsluiting tegen te gaan, dan moet het gelijke tred houden met de inflatie, met name met de stijgende kosten van levensonderhoud voor voedsel en energie. Daarom staat het Comité volledig achter de voorgestelde aanbeveling voor een jaarlijkse herziening op het niveau van de lidstaten, overwegende dat dit een belangrijke voorwaarde is voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van de maatregel.

17.

Het moet ook mogelijk zijn een minimuminkomen te betalen aan eenpersoonshuishoudens, iets wat de gendergelijkheid, de participatie en inclusie van jonge volwassenen en personen met een handicap in de samenleving en de integratie op de arbeidsmarkt bevordert.

18.

Er moeten transparante en niet-discriminerende subsidiabiliteitscriteria in de lidstaten worden ingevoerd. Het CvdR vreest dat in de aanbeveling niet duidelijk wordt gemaakt wat “evenredige” of “geleidelijke” actie betekent. Tegelijkertijd dringt het Comité aan op de invoering van een algemeen kader voor de vereisten van legaal verblijf.

19.

De definities van ondersteunende en essentiële diensten in de aanbeveling moeten worden aangevuld en niet vervangen door nationale definities, zodat deze indicatieve lijst van diensten in de gehele EU kan worden toegepast. Dit geldt met name voor digitale communicatie, die niet in de hele EU als essentiële dienst wordt beschouwd.

20.

De drempels voor de middelentoets kunnen zodanig worden vastgesteld dat mensen niet worden uitgesloten van minimuminkomenssteun omdat bij de beoordeling te veel gewicht wordt toegekend aan geringe vermogens, woningen voor eigen gebruik, essentiële vervoermiddelen of roerende goederen. Dit geldt met name voor aanvragers die een acute crisis doormaken of ouderen.

21.

Er dienen kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren te komen op lokaal, regionaal en EU-niveau om de dekking van de minimuminkomensregelingen te volgen, met aandacht voor een betere digitale toegankelijkheid, toegang tot informatietechnologieën en digitale vaardigheden.

22.

Regelingen voor een minimuminkomen moeten doeltreffende, billijke en geïndividualiseerde elementen bevatten die gericht zijn op verschillende doelgroepen en de werkgelegenheid ondersteunen, en die belemmeringen om weer aan het werk te gaan en te blijven wegnemen en ervoor zorgen dat werk loont, en tegelijkertijd de sociale insluiting vergroten. In dit verband moet bijzondere aandacht besteed worden aan de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt, met inbegrip van jongeren die niet meer onder de kinderbescherming vallen. Het Comité wijst er voorts op dat het belangrijk is maatregelen te ondersteunen die de doelgroepen aanmoedigen om, waar mogelijk, ter plaatse (opnieuw) tot de arbeidsmarkt toe te treden, teneinde problemen in verband met verhuizingen tot een minimum te beperken. De lidstaten moeten gegevens verzamelen over belemmeringen voor werkgelegenheid voor degenen die minimuminkomenssteun ontvangen, zoals een laag opleidingsniveau, en daarvoor oplossingen vinden, zoals het creëren van intermediaire arbeidsmarkten, loonsubsidies, bij- en omscholing en een leven lang leren.

23.

Het is van belang de middelen eerlijk, legitiem en efficiënt te verdelen. Het CvdR is het derhalve geheel eens met de Europese Commissie dat de stimulansen en negatieve prikkels die uitgaan van de belasting- en uitkeringsstelsels regelmatig opnieuw moeten worden bezien.

24.

Het juiste gebruik van overheidsopdrachten kan banen opleveren voor langdurig werklozen en mensen die het risico lopen op sociale uitsluiting en armoede.

25.

Verduidelijkt moet worden welke autoriteit verantwoordelijk is voor het opstellen van individuele plannen om overlapping van maatregelen te voorkomen. Bij de uitwisseling van informatie moet ook bijzondere aandacht worden besteed aan gegevensbescherming.

Brussel, 9 februari 2023.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Vasco ALVES CORDEIRO


(1)  Advies van het Comité van de Regio's over het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting (PB C 166 van 7.6.2011, blz. 18).

(2)  Eurobarometer-enquête over sociale kwesties, maart 2021.

(3)  Eindverslag 2022.

(4)  Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Toereikende minimumlonen in de Europese Unie (PB C 175 van 7.5.2021, blz. 89).