6.12.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 465/120


P9_TA(2022)0201

De voortdurende aanvallen op de politieke oppositie in Cambodja

Resolutie van het Europees Parlement van 5 mei 2022 over het voortduren van het harde optreden tegen de politieke oppositie in Cambodja (2022/2658(RSP))

(2022/C 465/10)

Het Europees Parlement,

gezien zijn eerdere resoluties over Cambodja,

gezien de eerdere verslagen en verklaringen van de speciale VN-rapporteur over de situatie op het gebied van de mensenrechten in Cambodja,

gezien het besluit van de Commissie van 12 februari 2020 om een deel van de tariefpreferenties die aan Cambodja zijn toegekend in het kader van de “alles behalve wapens”-handelsregeling van de EU (Everything But Arms — EBA) met ingang van 12 augustus 2020 in te trekken,

gezien het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht,

gezien de verklaring van de EU-delegatie bij de VN van 29 maart 2022 over interactieve dialogen met de speciale rapporteur voor Cambodja tijdens de 49e zitting van de VN-Mensenrechtenraad,

gezien resolutie 48/23 van de VN-Mensenrechtenraad van 11 oktober 2021 over adviesverlening en technische bijstand aan Cambodja,

gezien de slotopmerkingen van het VN-Mensenrechtencomité van 30 maart 2022 over het derde periodieke verslag over Cambodja,

gezien de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Cambodja, ondertekend in Luxemburg op 29 april 1997 (1),

gezien het alomvattend Cambodjaans vredesakkoord van 23 oktober 1991, en met name artikel 15 ervan, waarin de toezegging tot eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in Cambodja, ook door de internationale ondertekenaars, is verankerd,

gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 10 december 1948 en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 16 december 1966,

gezien artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat het Hooggerechtshof van Cambodja op 16 november 2017 de ontbinding van de grootste oppositiepartij, de Cambodia National Rescue Party (CNRP), heeft aangekondigd;

B.

overwegende dat het Hooggerechtshof in de aanloop naar de verkiezingen van 2018 de CNRP heeft ontbonden en dat de Cambodjaanse regering sindsdien hard optreedt tegen politieke oppositieleden, waardoor zij uit angst voor willekeurige arrestatie of vergelding in ballingschap zijn gegaan; overwegende dat het in 2017 begonnen harde optreden van de regering tegen onafhankelijke media, maatschappelijke organisaties en de politieke oppositie in 2021 en 2022 aanhield;

C.

overwegende dat premier Hun Sen al 37 jaar vrijwel onafgebroken aan de macht is en dat de regerende Cambodjaanse Volkspartij de absolute macht heeft over de staat en over de wetgevende lichamen;

D.

overwegende dat in juni 2022 gemeenteraadsverkiezingen in Cambodja worden gehouden en dat de volgende algemene verkiezingen naar verwachting in juli 2023 zullen plaatsvinden; overwegende dat de mensenrechtensituatie in Cambodja in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van juni 2022 en de nationale verkiezingen van het jaar daarna een crisispunt heeft bereikt, aangezien de regering haar harde optreden tegen de politieke oppositie, journalisten, onafhankelijke media en het maatschappelijk middenveld geïntensiveerd heeft onder het mom van COVID-19-maatregelen; overwegende dat de nationale verkiezingscommissie van Cambodja meer dan 100 kandidaten van de oppositiepartij Candlelight (2) heeft verwijderd van de lijst van kandidaten die op 5 juni 2022 deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen van het land;

E.

overwegende dat de autoriteiten, nadat zij in november 2020 dagvaardingen hebben doen uitgaan, in 2021 massaprocessen zijn gestart tegen meer dan 100 oppositieleden en voorvechters van de mensenrechten wegens de uitoefening van hun recht op vrijheid van meningsuiting en vreedzame vergadering; overwegende dat de onregelmatigheden in deze processen onder meer neerkomen op een gebrek aan geloofwaardig bewijs en schending van het recht op een eerlijk proces en van de waarborging van een eerlijke procesgang, en dat verscheidene verdachten bij verstek veroordeeld zijn, hetgeen in strijd is met de mensenrechtenwaarborgen; overwegende dat momenteel meer dan 60 voorvechters van de mensenrechten gevangenzitten, waaronder vakbondsleiders en milieuactivisten;

F.

overwegende dat negen vooraanstaande partijleiders, waaronder Sam Rainsy, in maart 2021 bij verstek schuldig zijn bevonden aan “het aanzetten tot het plegen van een misdrijf” en “het beramen van een aanval” op grond van de artikelen 27 en 451 van het wetboek van strafrecht, en veroordeeld zijn tot 25 jaar gevangenisstraf; overwegende dat Sam Rainsy, Mu Sochua en andere politici van de oppositie bij verstek veroordeeld zijn, aangezien zij niet naar Cambodja mochten terugkeren om zich ter terechtzitting te verdedigen;

G.

overwegende dat het proces tegen Kem Sokha, die op borgtocht onder restrictieve voorwaarden werd vrijgelaten, bijna twee jaar is uitgesteld, ondanks herhaalde verzoeken om hervatting ervan, terwijl andere processen wel gevoerd werden; overwegende dat zijn proces in januari 2022 is hervat, maar dat er geen einde in zicht is, waardoor de politicus zijn grondrecht op politieke participatie is ontnomen;

H.

overwegende dat het hoofd van de CNRP, Kem Sokha, in september 2017 werd gearresteerd en nog steeds te maken krijgt met een opeenstapeling van aanklachten wegens verraad;

I.

overwegende dat de rechter in eerste aanleg in Phnom Penh politieke tegenstanders van de regeringspartij op 17 maart 2022 heeft veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 5 tot 10 jaar, zonder borgtocht; overwegende dat de rechter in eerste aanleg in Phnom Penh op 17 maart 2022 20 oppositiepolitici en activisten tot lange gevangenisstraffen heeft veroordeeld op grond van vage aanklachten wegens “aanzetting” en “samenzwering”;

J.

overwegende dat Veourn Veasna, Voeung Samnang en Lanh Thavry, alle aanhangers van de CNRP en vluchtelingen die zijn erkend door de Hoge Commissaris van de VN voor de vluchtelingen, in november 2021 onder dwang uit Thailand naar Cambodja zijn teruggekeerd en vervolgens zijn gearresteerd op grond van aanzetting tot een misdrijf en schendingen van de COVID-19-wet;

K.

overwegende dat vakbondsleider Rong Chhun en de voormalige oppositieleden Sar Kanika en Ton Nimol in augustus 2021 zijn veroordeeld wegens “het aanzetten tot een misdrijf of sociale onrust”, waarbij straffen werden opgelegd variërend van 20 maanden tot 2 jaar, alsook een hoge boete van 400 miljoen riel (bijna 95 000 EUR); overwegende dat Rong Chhun, Sar Kanika, Ton Nimol en andere tegelijkertijd gearresteerde activisten in november 2021 onder voorwaardelijke veroordeling zijn vrijgelaten en sindsdien niet meer zijn gearresteerd;; overwegende dat bij vreedzame stakingen betrokken vrouwen herhaaldelijk en onevenredig vaak het doelwit zijn geweest van pogingen van de regering om hen uiteen te drijven;

L.

overwegende dat meer dan 60 politieke gevangenen in voorlopige hechtenis worden gehouden, en dat vertegenwoordigers van de politieke oppositie, gemeenschapsactivisten en vakbondsleden te maken krijgen met arrestatie, gevangenneming en onrechtmatige gevangenhouding; overwegende dat het aantal gedetineerden in Cambodja sinds 2015 meer dan verdubbeld is en dat er volgens regeringscijfers momenteel 38 977 personen gevangengehouden worden, waarbij Cambodjaanse gevangenissen een officiële capaciteit van 8 804 personen hebben; overwegende dat deze dramatische overbevolking neerkomt op een ernstige schending van de rechten van gevangenen, die dikwijls geen toegang hebben tot schoon water of medische zorg; overwegende dat de regering er evenmin in is geslaagd voldoende maatregelen te nemen ter voorkoming van grote COVID-19-uitbraken onder de gedetineerden;

M.

overwegende dat volgens de berichtgeving vijf kandidaten van de Candlelight Party de afgelopen twee maanden gevangen zijn genomen; overwegende dat andere kandidaten gedwongen zijn hun kandidatuur in te trekken om te voorkomen dat zij ten onrechte worden vervolgd op grond van bijvoorbeeld samenzwering; overwegende dat de regering eerder soortgelijke aantijgingen heeft gebruikt om zich van oppositiepartijen en -kandidaten te ontdoen; overwegende dat de autoriteiten in 2021 hebben geweigerd de Cambodia National Heart Party te registreren, waarbij het ministerie van Binnenlandse Zaken thans een onderzoek verricht naar de oprichter van de partij; overwegende dat de nationale verkiezingscommissie, die onder zeggenschap staat van de Cambodjaanse Volkspartij, de afgelopen weken een aanzienlijk aantal kandidaten van de Candlelight Party heeft belet om aan de komende verkiezingen deel te nemen; overwegende dat een aantal rechterlijke uitspraken ertoe heeft geleid dat in 11 gemeenten volledige kandidatenlijsten zijn ingetrokken;

N.

overwegende dat de regering in maart 2021 een nieuwe, brede wet heeft aangenomen inzake maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van COVID-19 en andere ernstige, gevaarlijke en besmettelijke ziekten, die voorziet in gevangenisstraffen tot 20 jaar en andere onevenredig zware straffen voor schendingen van de COVID-19-maatregelen;

O.

overwegende dat de regering in februari 2021 een subdecreet heeft aangenomen dat de controle op het internet aanscherpt en het onlinetoezicht op internetgebruikers die kritisch staan tegenover de regering, uitbreidt; overwegende dat de regering in maart 2022 heeft aangekondigd de tenuitvoerlegging van het subdecreet voor onbepaalde tijd uit te stellen;

1.

veroordeelt de vervolging van leden van de politieke oppositie, vakbondsleden, mensenrechtenverdedigers, journalisten, milieuactivisten, studenten en anderen onder impuls van premier Hun Sen en zijn Cambodjaanse Volkspartij, hoewel de vervolgde personen slechts hun mening hebben geuit; verzoekt de Cambodjaanse premier en zijn regering onmiddellijk een einde te maken aan alle vormen van intimidatie en pesterijen, met inbegrip van gerechtelijke intimidatie, van oppositieleden, vakbondsleden, mensenrechtenverdedigers, de media en actoren uit het maatschappelijk middenveld; roept de veiligheidstroepen op zich te onthouden van onnodig en buitensporig geweld tegen vreedzame demonstranten;

2.

veroordeelt de ontbinding van de CNRP en herhaalt zijn oproep om de aanklachten tegen Kem Sokha, Sam Rainsy, Mu Sochua en andere oppositieleden onmiddellijk te laten vallen; dringt er bij de Cambodjaanse autoriteiten op aan alle gewetensgevangenen onmiddellijk vrij te laten, evenals de gevangenen die worden vastgehouden hoewel zij slechts hun rechtmatige werk verrichtten of hun rechten uitoefenden, met inbegrip van journalisten, mensenrechtenverdedigers, milieuactivisten en vakbondsleden; verzoekt de Cambodjaanse autoriteiten een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar alle beschuldigingen van intimidatie, pesterijen, willekeurige arrestaties en foltering van en gewelddaden ten aanzien van leden van oppositiepartijen en actoren uit het maatschappelijk middenveld, en de daders voor de rechter te brengen;

3.

onderstreept dat de processen tegen politieke oppositieleden, maatschappelijke activisten, mensenrechtenverdedigers, journalisten en gewone burgers volledig in strijd zijn met de internationale normen voor een eerlijk proces; verzoekt de regering de gepolitiseerde rechterlijke macht te hervormen, het recht op een eerlijk proces voor iedereen te waarborgen en alle politieke gevangenen onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten; verzoekt de Cambodjaanse autoriteiten de volledige onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen en doeltreffende wettelijke en andere maatregelen te nemen om de extreme overbevolking in de gevangenissen aan te pakken, onder meer door een einde te maken aan de voorlopige hechtenis;

4.

dringt er bij de Cambodjaanse autoriteiten op aan ervoor te zorgen dat alle beschuldigingen van buitengerechtelijke executies onverwijld en onpartijdig worden onderzocht, met inbegrip van de zaken van Sin Khon en Kem Ley, en dat de daders worden vervolgd; verzoekt de Cambodjaanse autoriteiten alle nodige maatregelen te nemen om dergelijke executies te voorkomen en een halt toe te roepen;

5.

uit zijn diepe bezorgdheid over de achteruitgang van de mensenrechten in Cambodja in het licht van de komende lokale verkiezingen in juni 2022 en de komende nationale verkiezingen in 2023, onder meer wat de beperkingen op onafhankelijke berichtgeving, de strafbaarstelling van vrije meningsuiting en het feitelijke verbod op vreedzame vergaderingen betreft; dringt er bij de Cambodjaanse autoriteiten op aan een einde te maken aan alle onrechtmatige beperkingen van de deelname aan het openbaar leven, en ervoor te zorgen dat alle politieke partijen een gelijke, vrije en transparante verkiezingscampagne kunnen voeren, te beginnen met de komende gemeenteraadsverkiezingen op 5 juni 2022 en de komende nationale verkiezingen in juli 2023;

6.

is ernstig bezorgd over het onlinetoezicht door de regering en de bedreigingen van de vrije meningsuiting en van het recht op privacy; verzoekt de Cambodjaanse autoriteiten de wet van februari 2022 betreffende een nationale toegangspoort tot het internet af te schaffen, aangezien de regering hiermee alle internetactiviteiten kan controleren en gerechtelijke procedures kan inleiden tegen personen die verslag uitbrengen over het optreden van de overheid of de politie; verzoekt de Cambodjaanse regering alle repressieve wetten in te trekken, en met name de wet betreffende politieke partijen, de vakbondswet en alle andere wetgevingshandelingen die de vrijheid van meningsuiting en de politieke vrijheden beperken en wetten die niet volledig in overeenstemming zijn met de internationale normen of met de internationale verplichtingen van Cambodja;

7.

spreekt zijn bezorgdheid uit over het steeds hardere optreden ten aanzien van milieuactivisten met inbegrip van personen die opkomen voor landrechten, die met name het doelwit zijn geweest in onlangs gehouden massaprocessen; betreurt in dit verband ten zeerste de berichten die het tijdens de pandemie heeft gekregen over versnelde illegale houtkap in de beschermde bossen van Cambodja en roept de EU en de lidstaten op de internationale coördinatie te bevorderen om te voorkomen dat niet-toegestane goederen illegaal uit Cambodja worden uitgevoerd;

8.

herinnert in de EU gevestigde bedrijven aan de noodzaak om intensief zorgvuldigheid te betrachten op het gebied van de mensenrechten en het milieu en ervoor te zorgen dat zij geen banden hebben met de politieke leiders of leiders van de veiligheidstroepen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen en de ontbinding en daaropvolgende onderdrukking van de oppositie in Cambodja, noch met entiteiten die eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van deze leiders, noch met entiteiten die profiteren van de illegale houtkap of landroof;

9.

roept de EU, de lidstaten en de internationale gemeenschap op om in het licht van de rol van Cambodja als voorzitter van de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (Asean) de gelegenheid aan te grijpen om druk uit te oefenen en openbare maatregelen te nemen om activisten en mensenrechtenverdedigers te beschermen en politieke partijen te steunen in hun strijd om de politieke ruimte en de ruimte voor het maatschappelijk middenveld opnieuw te vergroten in de aanloop naar de komende gemeenteraadsverkiezingen van 5 juni 2022 en de komende nationale verkiezingen in 2023; benadrukt dat de recente ontwikkelingen de geloofwaardigheid van de Cambodjaanse regering bij de uitvoering van een positieve mensenrechtenagenda in de regio en als voorzitter van de Asean verder ondermijnen;

10.

herhaalt zijn oproep aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid om de situatie in Cambodja nauwlettend te volgen, met name om ervoor te zorgen dat de Candlelight Party niet zoals de CNRP onder bespottelijke voorwaarden wordt ontbonden;

11.

herhaalt zijn pleidooi voor gerichte sancties en dringt er bij de Raad op aan beperkende maatregelen vast te stellen, met inbegrip van reisverboden en bevriezing van tegoeden, ten aanzien van de politieke leiders en leiders van de veiligheidstroepen en hun economische belangen, in het kader van de wereldwijde EU-sanctieregeling voor de mensenrechten, teneinde alle personen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen en voor de ontbinding en daaropvolgende onderdrukking van de oppositie in Cambodja ter verantwoording te roepen;

12.

verzoekt de Commissie de komende lokale verkiezingen op de voet te volgen en zich voor te bereiden om indien nodig alle beschikbare instrumenten te gebruiken — met inbegrip van de volledige schorsing van de EBA-status van Cambodja en andere sancties — indien uit de verkiezingswaarnemingen blijkt dat er sprake is van oneerlijke verkiezingen;

13.

vraagt de Commissie met aandrang dat zij in al haar contacten met de Cambodjaanse regering aandringt op duidelijk omschreven mensenrechtenbenchmarks, en de in deze resolutie aan de orde gestelde punten van zorg, met inbegrip van de EBA-status van Cambodja, opneemt in het kader van haar voortdurende nauwere samenwerking met de Cambodjaanse autoriteiten; verzoekt de Commissie de situatie nauwlettend in het oog te houden en na te gaan wat het effect is van de gedeeltelijke schorsing van de EBA-status op de meest kwetsbare maatschappelijke groeperingen;

14.

verzoekt de Commissie toezicht te houden op alle bilaterale financiële steun aan de Cambodjaanse regering en ervoor te zorgen dat bilaterale financiële steun wordt verleend aan Cambodjaanse maatschappelijke organisaties en oppositiepartijen;

15.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de secretaris-generaal van de Asean, de regering, de premier en de Nationale Vergadering van Cambodja.

(1)  PB L 269 van 19.10.1999, blz. 18.

(2)  De CNRP is opgericht in 2012 na een fusie van de Candlelight Party en de Human Rights Party. Na de gedwongen ontbinding van de CNRP in 2017 leefde de Candlelight Party weer op en werd de belangrijkste oppositiepartij van Cambodja.