16.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 100/61


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de sociaal-economische situatie in Latijns-Amerika na de COVID-19-crisis — De rol van het maatschappelijk middenveld in het herstel

(initiatiefadvies)

(2023/C 100/09)

Rapporteur:

Josep PUXEU ROCAMORA

Besluit van de voltallige vergadering

20.1.2022

Rechtsgrond

Artikel 52, lid 2, van het reglement van orde

 

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Externe Betrekkingen

Goedkeuring door de afdeling

16.11.2022

Goedkeuring door de voltallige vergadering

15.12.2022

Zitting nr.

574

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

159/2/0

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Er moet krachtig worden ingezet op versterking van de dialoog en verdieping van de samenwerking tussen de twee regio’s door middel van een horizontale aanpak en dialoog op verschillende niveaus.

1.2.

De biregionale betrekkingen kunnen hechter worden dankzij gedeelde waarden en gemeenschappelijke doelstellingen, maar moeten ook aantrekkelijk zijn op het gebied van middelen, technologieoverdracht en rendement, en vanuit sociaal oogpunt.

1.3.

Wat de geopolitieke concurrentie tussen de EU en Latijns-Amerika betreft, maakt de totstandbrenging van strategische autonomie het mogelijk om de biregionale samenwerking op te voeren, hun inzet voor multilateralisme te vergroten en hun aanwezigheid en relevantie op het internationale toneel inzake strategische kwesties te versterken.

1.4.

Een van de belangrijkste symptomen van Latijns-Amerika’s kwetsbaarheid is de lage kwaliteit van de banen. Het herstel moet gericht zijn op het scheppen van meer formele en fatsoenlijke banen, het verbeteren van beroepsopleidingen en het sectorale beleid, en het bevorderen van minimumlonen en collectieve onderhandelingen, binnen het kader van de sociale dialoog.

1.5.

Europa en Latijns-Amerika zetten zich in voor de democratie, de rechtsstaat en milieuduurzaamheid. Dit houdt in dat het maatschappelijk middenveld bescherming en garanties moet krijgen om een leidende rol te kunnen spelen bij het aanpakken van crises, en om het noodzakelijke overleg over een nieuw sociaal contract te bevorderen.

1.6.

Het beginsel dat niemand aan zijn lot mag worden overgelaten, moet worden gehandhaafd. “Kwetsbaarheid” mag dus niet alleen met betrekking tot het inkomensniveau worden gedefinieerd, maar er moet ook rekening worden gehouden met specifieke bevolkingsgroepen, zoals vrouwen, mensen met een handicap, ouderen, kinderen enz. Een op een vrije en democratische manier georganiseerd maatschappelijk middenveld is het beste middel om ervoor te zorgen dat deze verklaring niet langer blijft steken in woorden en werkelijkheid wordt.

1.7.

De sociale spanningen in Latijns-Amerika en de wereldwijde bedreiging van de democratie maken duidelijk dat ontwikkeling anders moet worden ingevuld, met meer en beter beleid, meer inclusie en pluralisme, en meer inzicht in de onderliggende oorzaken van onvrede, zodat die kunnen worden aangepakt om het maatschappelijk welzijn te verhogen. Europa en Latijns-Amerika kunnen partners zijn in een alliantie voor democratie, duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid en multilateralisme (1).

1.8.

Europa en Latijns-Amerika moeten partners zijn in een alliantie voor de verdediging van de democratie, voor eerlijkere en meer egalitaire economieën en samenlevingen, die het multilateralisme ten goede komt en de bescherming van het milieu uiterst serieus neemt. Deze alliantie heeft alleen kans van slagen als onder meer maatschappelijke organisaties, mensenrechtenorganisaties, vakbonden en bedrijfsorganisaties, en milieuverenigingen eraan deelnemen en volledig erkend worden.

2.   Algemene opmerkingen

2.1.

De economie in Latijns-Amerika is na het einde van de expansieve cyclus in de grondstoffensector geleidelijk vertraagd. Vóór de coronacrisis bedroeg de gemiddelde groei slechts 0,3 %. In de periode tussen 2014 en 2020 werd de kleinste economische groei in zeven decennia opgetekend, terwijl de overheidsschuld recordhoogtes bereikte.

2.2.

De door het coronavirus veroorzaakte gezondheidscrisis had ernstige gevolgen voor de regio, waar zich meer besmettingen voordeden en meer doden te betreuren vielen dan gemiddeld in de wereld. Dit betekende een zware belasting voor de gezondheidsstelsels, die het voordien al moeilijk hadden om endemische ziekten het hoofd te bieden en zelfs om eerstelijnszorg te verstrekken (2). Door de covidcrisis werd eens te meer duidelijk welke negatieve effecten het beleid heeft gehad dat tientallen jaren lang ten uitvoer is gelegd (onder meer bezuinigingen in de gezondheidszorg, personeelsinkrimping en onderinvestering in infrastructuur) en dat de door het virus veroorzaakte problemen niet het hoofd kon bieden.

2.3.

In het licht van de pandemie probeerden de meeste landen preventief op te treden door de mobiliteit te beperken en steun en overdrachten aan kwetsbare sectoren op te zetten. Bovendien werd een ongekend anticyclisch budgettair en monetair beleid gevoerd (3). Desondanks waren de verliezen op het gebied van mensenlevens, inkomsten en sociale inclusie groot als gevolg van structurele zwakheden en de beperkte begrotingsruimte voor steunmaatregelen.

2.4.

De gemiddelde inflatie in de regio blijft maar stijgen en bedroeg 9,8 % in 2021. In 2022 zal ze als gevolg van de oorlog naar verwachting zelfs 11,2 % bedragen (4). Dit zet een grotere rem op de ontwikkeling.

2.5.

Latijns-Amerika wordt geconfronteerd met zogenaamde “ontwikkelingsvallen” (5)

2.5.1.

Om uit de productiviteitsval te raken, moeten economische structuren gediversifieerd worden en moeten er meer geavanceerde producten en diensten worden ontwikkeld. Teruggrijpen naar de primaire sector (“reprimarisatie”) zorgt niet voor passende integratie in de mondiale waardeketens en biedt weinig stimulansen om te investeren. Bovendien werden vooral micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, die het moeilijker hebben om nieuwe technologieën in te zetten, bijzonder hard getroffen door de pandemie, terwijl de landbouwsector te lijden heeft onder de oorlog.

2.5.2.

Om uit de socialekwetsbaarheidsval te raken, moeten instellingen voor werkgelegenheid en sociale bescherming versterkt worden daar waar meer inclusieve formele werkgelegenheid en banen van betere kwaliteit nodig zijn, zodat de vicieuze cirkel van kwetsbaarheid, inkomensvolatiliteit en beperkte sociale bescherming kan worden doorbroken.

2.5.3.

Om aan de institutionele val te ontsnappen, zijn sterkere instellingen en een beter inclusiebeleid nodig teneinde het vertrouwen te herstellen, de kwaliteit van de openbare dienstverlening te verbeteren, de verwachtingen van een brede middenklasse in te lossen, alsook krachtig weerstand te bieden aan populistische en autoritaire tendensen.

2.5.4.

De milieukwetsbaarheidsval hangt samen met de predominantie van hulpbronnenintensieve sectoren. De omschakeling van dit model, dat wordt gekenmerkt door een hoge CO2-uitstoot en het gebruik van niet-hernieuwbare hulpbronnen, brengt echter hoge kosten met zich mee.

2.6.

De structurele problemen en ontwikkelingsvallen (6) tasten het herstel van de economie en de werkgelegenheid aan. Het regionale bbp is in 2020 met 6,8 % gekrompen (7). In 2021 werd een gemiddelde groei van 6,1 % opgetekend en in 2022 zal de regio naar verwachting slechts met 2,1 % groeien. Dat wordt onvoldoende geacht om de steeds acutere structurele problemen aan te pakken. De toestand wordt nog verergerd door de crisis als gevolg van de Russische agressie tegen Oekraïne en de stijgende prijzen van fossiele brandstoffen, landbouwproductiemiddelen en voeding, zelfs al hebben sommige landen hun aanbod van primaire exportgoederen versterkt.

3.   Sociale en economische gevolgen van de pandemie en de oorlog

3.1.

Van de 22 miljoen banen die in 2020 verloren gingen, moeten er nog 4,5 miljoen worden teruggewonnen. Daarbij gaat het met name om banen van laaggeschoolden, vrouwen, jongeren en informele banen. Tussen 2019 en 2020 daalde de arbeidsparticipatie van vrouwen van 51,4 % in 2019 tot 46,9 % in 2020. Het banenverlies in de huishoudsector (20,9 %) heeft in 2019 tussen 11 en 13 miljoen vrouwen getroffen (8).

3.2.

De regio is er meer dan een decennium op achteruitgegaan wat armoedebestrijding betreft en zou nog eens een verloren decennium tegemoet kunnen zien (9). In 2021 bedroeg het armoedepercentage 32,1 % en het percentage extreme armoede 13,8 %. Het gaat concreet om 201 miljoen armen, en het aantal mensen in extreme armoede is van 81 naar 86 miljoen gestegen.

3.3.

De gezondheids- en inflatiecrisis heeft ook de kwetsbaarheid aan het licht gebracht van de bevolking met een middeninkomen, die gekenmerkt wordt door geringe bijdragen aan een op bijdragebetaling berustende sociale zekerheid en een geringe dekking door een niet op bijdragebetaling berustende sociale zekerheid (10). De informele economie is gekrompen, maar is nog steeds goed voor 140 miljoen banen, vooral voor landarbeiders, vrouwen en jongeren. Dit betekent een grotere kwetsbaarheid en minder kansen op sociale mobiliteit enerzijds, en minder belastinginkomsten voor en bescherming door de staat anderzijds.

3.4.

De pandemie heeft grote gevolgen gehad voor kinderen en jongeren doordat er minder bescherming was dan tijdens fysiek onderwijs: 114 miljoen kinderen konden niet naar school, in sommige landen zelfs tot twee jaar lang. De kloof op het gebied van connectiviteit, digitale vaardigheden en het vermogen van gezinnen om de gedwongen overstap naar digitaal onderwijs te maken, veroorzaakte een verschil tussen lerenden met hoge en lage inkomens dat gelijkstaat aan twee jaar onderwijs (11). Bovendien nam de zorglast voor vrouwen toe. Ook de ongeveer 85 miljoen personen met een handicap werden getroffen. Het gebrek aan toegankelijke informatie en de discriminatie bij de toegang tot gezondheidszorg tastten de reeds wankele inclusie verder aan, die ook nog eens bedreigd wordt door de inflatie.

3.5.

Vanwege het beperkte, in het mondiale noorden geconcentreerde aanbod kregen de landen in Latijns-Amerika toegang tot vaccins via bilaterale onderhandelingen, en ontvingen ze 93 miljoen doses in het kader van het Covax-programma. De EU heeft meer dan 130 miljoen vaccins uitgevoerd en de lidstaten hebben er nog eens 10 miljoen gedoneerd (12). Ondanks de moeilijkheden is in de regio gemiddeld 63,3 % van de bevolking tweemaal ingeënt. Terwijl het percentage in sommige landen 89 % bedraagt, is in andere landen nog geen 1 % gevaccineerd (13).

4.   Sociale onvrede neemt toe

4.1.

De sociale protesten die in 2019 verschillende landen in hun greep hielden, zijn niet helemaal verstomd. Sommige spanningen zijn zelfs toegenomen, en de stijgende voedselprijzen zullen dat alleen maar versterken. De boosheid bij de burgers heeft te maken met tekortschietend overheidsbeleid, corruptie, de kwetsbaarheid van de middenklasse, sociale uitsluiting en onveiligheid. De sociale verwachtingen die waren geschapen in het eerste decennium van de 21e eeuw werden niet ingelost, en de kloof tussen burger en overheid werd alleen maar groter. De resultaten van de regionale verkiezingsronde 2020-2022 wijzen op een tendens tot verandering, die grote uitdagingen voor de verkozen presidenten inhoudt.

4.2.

De regio is een van de meest ongelijke ter wereld. Tussen 2019 en 2020 zijn de groepen met een middelhoog tot hoog inkomen met 1 % gekrompen, en de groepen met een gemiddeld tot middellaag inkomen met 3,5 %; tegelijkertijd groeiden de groepen met een laag inkomen (waarvan het inkomen 1,8 keer lager ligt dan de armoedegrens) met 4,7 %, en de arme en extreem arme bevolkingsgroepen met 3,3 % (14).

4.3.

Een andere bron van onvrede is de onveiligheid waarmee de Latijns-Amerikanen worden geconfronteerd, vooral in de steden. Het geweld zou zeker verband kunnen houden met de georganiseerde misdaad, illegale handel en het onvermogen van de overheid om deze in te dammen (15). Het beperkt zich echter niet tot de criminele sfeer: er is ook sociaal geweld, dat verband houdt met extreme armoede en noopt tot overheidsbeleid voor het scheppen van fatsoenlijk werk en veranderingen in het kwaliteitsonderwijs voor iedereen; en er is politiek geweld, dat tot diskwalificatie van tegenstanders aanzet in een poging tot machtsbehoud. Het uiterst zorgwekkende geweld tegen vakbondsleden, journalisten, milieuactivisten, mensenrechtenverdedigers en ondernemers is tijdens de pandemie en de protestgolven ook toegenomen.

4.4.

Na de laatste EuroLat-bijeenkomst, waar de noodzaak van een betere bescherming van justitiële actoren werd onderstreept, zou een evaluatie van het Copla-project (Corte penal Latino Americana y del Carribe) nuttig kunnen zijn.

4.5.

Een structurele uitdaging is de kwetsbaarheid voor de klimaatverandering: Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied behoren tot de zwaarst getroffen regio’s, met een economische impact die kan oplopen tot 85,852 miljard EUR per jaar. De sociale gevolgen daarvan (zoals voedselonzekerheid), ook in het kader van steeds vaker voorkomende rampen, moeten in aanmerking worden genomen.

4.6.

De onveiligheid, de armoede en de aanwezigheid van autoritaire regimes hebben een omvangrijke migratiestroom op gang gebracht op het hele continent. Doordat deze migranten en asielzoekers erg kwetsbaar zijn, ontstaat een humanitaire crisis waarop nog geen afdoend antwoord is gevonden en waar een regionale aanpak voor nodig is.

4.7.

De democratie bevindt zich in een kwetsbare situatie. Elites, politieke partijen en parlementen maken een legitimiteits- en vertrouwenscrisis door, die, samen met de perceptie van corruptie en de hoge mate van versnippering en polarisatie, ertoe geleid hebben dat de collectieve besluitvormings- en onderhandelingsmechanismen vandaag de dag ontoereikend zijn (16). In de huidige situatie van mondiale instabiliteit zijn de dreiging van autoritarisme en de noodzaak om de democratieën te versterken des te duidelijker.

5.   Naar een nieuw sociaal pact

5.1.

Ondanks de ontevredenheid en het geringe vertrouwen in het systeem zijn de burgers bereid om op straat en bij verkiezingen op te roepen tot politieke verandering. Jongeren en vrouwen hebben een belangrijke rol gespeeld in deze mobilisatieprocessen: hun politieke inzet is een grote troef. Er moet een model van geïnstitutionaliseerde sociale dialoog bevorderd worden, zoals dat in Europa reeds bestaat, en de reeds bestaande samenwerking met het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Internationale Vereniging van Sociaal-Economische Raden moet verdiept worden.

5.2.

De burgers moeten centraal staan in de veranderingen. Daartoe moeten de mechanismen voor overleg en participatie worden versterkt, toegankelijk worden gemaakt en worden beschermd. Het vertrouwen moet worden hersteld door open en inclusieve beleidsvorming, en er moet worden gezorgd voor duidelijke communicatiestrategieën en sociale compensatiesystemen. Ook moet de verantwoordingsplicht versterkt worden en moeten beleidsmaatregelen en de gevolgen ervan geëvalueerd worden.

5.3.

Een nieuw sociaal contract kan op de volgende manieren tot stand worden gebracht: via transversale overeenkomsten tussen sociaal-economische groepen, tussen gebieden en tussen generaties; door het bevorderen van veerkrachtige en duurzame productiestrategieën die zorgen voor kwaliteitsbanen en de groene en digitale transitie bevorderen — hiervoor zijn ook alomvattende en doeltreffende socialezekerheidsstelsels nodig en een duurzamer model voor ontwikkelingsfinanciering. Een en ander moet ervoor zorgen dat rechten worden geëerbiedigd, dat banen fatsoenlijk zijn met leefbare minimumlonen en collectieve onderhandelingen, dat sociale bescherming universeel is en dat er dankzij de sociale dialoog gegarandeerd sprake is van rechtvaardige transitiemaatregelen voor klimaat en technologie.

5.4.

Dit sociaal pact vereist een stabiel en financieel houdbaar beleid inzake overheidsuitgaven. Op de korte termijn zijn de maatregelen op het gebied van internationale samenwerking, het vergroten en kanaliseren van de geldstroom naar middeninkomenslanden en het verlichten van de schuldenlast van lage en middeninkomenslanden belangrijk. Daarnaast moeten ook de overheidsinkomsten worden versterkt, door middel van een efficiëntere belastinginning. Op de middellange termijn moet een progressieve en doeltreffende belastingbetaling worden versterkt om de permanente uitgaven van een actief sociaal beleid te dekken. Daarnaast moet een internationale consensus worden bereikt om de overheidsschulden te herstructureren. Op de lange termijn moet meer werk worden gemaakt van belastingparticipatie, digitale belastinginning en groene belastingen. Voorts is internationale samenwerking nodig om belastingontwijking en -ontduiking terug te dringen (17).

5.5.

In dat verband is de ontwikkeling van een sociale markteconomie in de regio essentieel, aangezien die belangrijk is om een inclusief en veerkrachtig productie- en arbeidssysteem te ontwikkelen. Hiertoe moeten rechtvaardige markten en distributiekanalen worden gecreëerd (18). De rol van interne adviesgroepen bij de follow-up van vrijhandelsovereenkomsten moet erkend en versterkt worden (19).

6.   Alliantie met de Europese Unie

6.1.

In het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de EU wordt de noodzaak erkend van nieuwe benaderingen die verder gaan dan de Noord-Zuidparadigma’s en het verstrekken van officiële ontwikkelingshulp (ODA), door nieuwe vormen van partnerschap met meerdere actoren en op meerdere niveaus vast te stellen (20). Het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDCI) komt tegemoet aan de noodzaak om middelen op geografisch en thematisch gebied flexibeler toe te wijzen, wereldwijde uitdagingen aan te gaan en te werken aan de routekaart voor de SDG’s. Zo is de Global Gateway-strategie erop gericht de wereld op een slimme, schone en veilige manier te verbinden in de digitale, de energie- en de vervoerssector, en de gezondheids-, onderwijs- en onderzoekssystemen te versterken. Deze veranderingen zijn erop gericht de EU toe te rusten met de middelen en instrumenten die zij nodig heeft om haar waarden en belangen met elkaar te verzoenen in een internationale omgeving die steeds complexer, conflictrijker en onderling verbonden is.

6.2.

Om de strategieën op elkaar af te stemmen is het Team-Europa-initiatief in het leven geroepen, dat bedoeld is om de inspanningen van de EU-instellingen, de lidstaten en hun uitvoerende agentschappen en de instellingen voor ontwikkelingsfinanciering te bundelen.

6.3.

In het kader van de Europese samenwerking is ernaar gestreefd om af te stappen van de op het inkomen per hoofd van de bevolking gebaseerde classificatie en uit te gaan van het concept “ontwikkeling in transitie”, dat beter is afgestemd op de behoeften van de regio. Het blijft echter zaak de dialoog te verbeteren en beter te communiceren over de kracht van de betrekkingen en de voordelen ervan.

6.4.

In het huidige tijdsgewricht, met tal van uiterst ernstige uitdagingen op mondiaal, regionaal en nationaal niveau, is het belangrijk erop te wijzen dat Europa en Latijns-Amerika ideale partners kunnen zijn in een alliantie voor de verdediging van de democratie, voor eerlijkere en meer egalitaire economieën en samenlevingen die het multilateralisme ten goede komt en de bescherming van het milieu uiterst serieus neemt. Bovendien heeft deze alliantie alleen kans van slagen als onder meer maatschappelijke organisaties, mensenrechtenorganisaties, vakbonden en bedrijfsorganisaties, en milieuverenigingen eraan deelnemen en volledig erkend worden.

7.   Ondersteuning van het herstel met de hulp van het maatschappelijk middenveld

7.1.

Er hebben zich in 2020 veranderingen voorgedaan in de herkomst van buitenlandse directe investeringen (BDI’s). Tot 2019 waren Europese ondernemingen de belangrijkste investeerders in de regio, goed voor 55 % van de BDI’s. In 2020 daalden die Europese investeringen echter met 49 % en de intraregionale investeringen met 35 %, tegenover een daling met 4 % van de Amerikaanse (21) en een stijging van de Chinese investeringen.

7.2.

De Europese strategie om de crisis te boven te komen is gebaseerd op een verbetering van het economische model via de Green Deal en de middelen van NextGenerationEU. Deze aspecten zijn van centraal belang voor de biregionale strategie en voor de opzet van instrumenten ter bevordering van de sociale, groene, digitale en energietransitie, die significante voordelen zal opleveren voor beide regio’s.

7.3.

De handelsbetrekkingen met Europa moeten worden verbeterd via overeenkomsten die al zijn ondertekend, of via de toekomstige overeenkomsten met Mercosur, Chili en Mexico. Die overeenkomsten versterken niet alleen de handel, maar zijn ook van invloed op de kwaliteit van de werkgelegenheid en de sociale functie daarvan, de overdracht van technologie en de transitie naar duurzaamheid. Dit betekent dat een handelspartnerschap moet worden bevorderd dat zich onderscheidt van andere partnerschappen door zijn kwaliteit en duurzaamheid op lange termijn, maar ook door zijn rendement, in tegenstelling tot andere, roofzuchtige en onverantwoorde modellen van internationale betrekkingen. In de handelsovereenkomsten moet het accent echter liggen op mensen en hun grondrechten, fatsoenlijk werk en solidariteit met de meest kwetsbaren, respect voor het milieu en verdediging van de democratie, en rechten moeten er goed mee kunnen worden afgedwongen. De belangrijkste aspecten volgen hieronder.

7.4.

Het aantrekken van investeringen om de SDG’s te helpen verwezenlijken. Hiervoor is een multilateraal regelgevingskader nodig, met aandacht voor de levenskwaliteit van de mensen, hun rechten, waardig werk, inclusie, duurzaamheid en de verdediging van de democratie. Ook is het wenselijk om nauwer samen te werken via projecten en om het Europees “strategisch kompas” op positieve wijze toe te passen om gemeenschappelijke doelen te bereiken.

7.4.1.

Digitalisering als een kans voor ontwikkeling: Latijns-Amerika bevindt zich wat digitalisering betreft op een gemiddeld ontwikkelingsniveau, maar het groeipercentage is het laagste van alle opkomende landen. Op het gebied van digitalisering is er de digitale alliantie EU-LAC in verband met de trans-Atlantische glasvezelkabel (EllaLink) en tegelijkertijd de EU-connectiviteitsstrategie “Global Gateway”. Een krachtige ondersteuning van digitaliseringsprocessen moet de sociale dimensie versterken en bedrijven sterker maken.

7.4.2.

De formele economie bevorderen en informele werkgelegenheid vermijden (22): de meerpartijenovereenkomsten bevatten specifieke clausules die de naleving van de IAO-verdragen voorschrijven, alsook het waarborgen van rechten, het voorkomen van kinderarbeid en het versterken van de arbeidsinspectie. Deze clausules hebben een positief effect op de capaciteitsopbouw in de Andeslanden waarmee overeenkomsten zijn ondertekend (23).

7.4.3.

Rechtstreekse steun voor de verbetering, de kwaliteit en het bereik van het onderwijs op alle niveaus en hulp bij de versterking van de onderwijs- en wetenschapsnetwerken met Europa. Er kan nog meer gebruik worden gemaakt van het “Erasmus Mundus”-programma om universiteiten met elkaar te verbinden.

7.4.4.

De EU is in 2021 begonnen met de herziening van haar handelsbeleid en een krachtigere aanpak van handel en duurzame ontwikkeling. Zij bevestigde dat zij streeft naar een open, duurzaam en assertief handelsbeleid dat hand in hand moet gaan met het mainstreamen van duurzame ontwikkeling. Daarbij moet de bevordering van de concurrentie tussen productiesectoren en economische actoren (groot, middelgroot en klein) hand in hand gaan met de bevordering van waarden en beginselen, zoals democratie en alle mensenrechten, culturele, gender-, milieu-, werknemers- en vakbondsrechten. Het maatschappelijk middenveld van beide regio’s moet actief deelnemen om de onderlinge banden aan te halen door middel van virtuele en/of persoonlijke thematische bijeenkomsten, met een ambitieuzere agenda en een routekaart voor de uitvoering ervan.

7.4.5.

De Europese Unie heeft zich tot doel gesteld om tegen 2050 klimaatneutraal te worden en het voortouw te nemen in de wereldwijde inspanningen om de planeet te beschermen en de ecologie te herstellen (24). Die doelstellingen moeten worden bevorderd in het Europese handelsbeleid om een ambitieuzere samenwerking op milieugebied (25) te stimuleren. Dit is van belang voor de handelsbetrekkingen met Latijns-Amerika en om het maatschappelijk middenveld te versterken, dat met vele bedreigingen wordt geconfronteerd, zowel door de kwetsbaarheid voor de klimaatverandering als door de confrontatie met gewelddadige actoren. Het is van cruciaal belang dat onder meer mensenrechtenverdedigers, vakbondsleden en journalisten worden beschermd en dat er bij de Latijns-Amerikaanse regeringen op wordt aangedrongen dat zij zich ertoe verbinden hun integriteit te waarborgen.

7.4.6.

Het initiatief “Team Europa” ondersteunt de inspanningen om de ontbossing in het Amazonegebied tegen te gaan, en in de nieuwe fase van het Euroclima+-programma wordt 140 miljoen EUR vrijgemaakt om de verbintenissen van de Overeenkomst van Parijs te ondersteunen. Desalniettemin heeft Latijns-Amerika slechts 15 % van de begrotingsinvesteringen bestemd voor het economisch herstel na de pandemie, en minder dan 6,9 % daarvan gaat naar groen herstel. De regio moet absoluut worden ondersteund om werk te maken van groene belastingen, groene overheidsuitgaven en groene particuliere investeringen. Ook is het wenselijk een alliantie voor verantwoord beheer van strategische grondstoffen op te bouwen, om via Europese ervaring en kennis voor een duurzame technologieoverdracht te zorgen.

7.4.7.

Met het oog op het partnerschap van de Europese Unie met Latijns-Amerika moet de overeenkomst met Mercosur worden afgesloten — een gemeenschappelijke markt van 780 miljoen consumenten. Het bbp van Brazilië kan erdoor met 1,5 % stijgen en dat van Paraguay zelfs met 10 %. Milieubeschermingsaspecten moeten een stap voorwaarts zijn die de weg vrijmaakt voor de biregionale partnerschappen van de volgende generatie. Er moet vooruitgang worden geboekt bij het zoeken naar levensvatbare systemen om milieubeschermingscertificaten voor bepaalde producten en spiegelclausules op te nemen. Als de EU erin slaagt deze dimensie gestalte te geven, zal zij haar visie op mondiale ontwikkeling en haar strategisch potentieel aanzienlijk versterken.

Brussel, 15 december 2022.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de duurzame toeleveringsketens en fatsoenlijk werk in de internationale handel (verkennend advies) (PB C 429 van 11.12.2020, blz. 197); advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over een nieuw kader voor vrijhandels-, economische partnerschaps- en investeringsovereenkomsten dat daadwerkelijke betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en de sociale partners garandeert en zorgt voor publiek bewustzijn (initiatiefadvies) (PB C 290 van 29.7.2022, blz. 11).

(2)  Unesco (2021), Covid-19 and vaccination in Latin America and the Caribbean: challenges, needs and opportunities (COVID-19 en vaccinatie in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied: uitdagingen, behoeften en kansen).

(3)  OESO (2021), Latin American Economic Outlook 2020 (Economische vooruitzichten voor Latijns-Amerika 2020).

(4)  Gegevens van het IMF.

(5)  OESO (2022), Latin American Economic Outlook 2021 (Economische vooruitzichten voor Latijns-Amerika 2021).

(6)  Idem.

(7)  Eclac (2021), Economic Survey of Latin America and the Caribbean (Economische studie van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied).

(8)  IAO (2022), Labour Overview (Arbeidsoverzicht); Eclac, 2021, Social Panorama of Latin America (Sociaal panorama van Latijns-Amerika).

(9)  Eclac (2021), op. cit.

(10)  Nieto Parra, (2020), Desarrollo en transición en América Latina en tiempos de la COVID-19, Fundación Carolina (Ontwikkeling in transitie in Latijns-Amerika in tijden van COVID-19).

(11)  Unesco (2021), Responding to COVID-19: Education in Latin America and the Caribbean (Onderwijs in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied in tijden van COVID-19).

(12)  2.12.2021 — Bijeenkomst leiders EU en Latijns-Amerika en Caribisch gebied: “De krachten bundelen voor een duurzaam herstel na COVID-19” (persmededeling van voorzitters Michel en Von der Leyen).

(13)  Our World in Data.

(14)  Eclac (2021), op. cit.

(15)  UNODC (2019), Global Study on homicide (Wereldwijde studie naar moord).

(16)  IDEA Int.(2021), El estado de la democracia en las Américas 2021 (De staat van de democratie op het Amerikaanse continent 2021).

(17)  Eclac (2021), Fiscal Panorama of Latin America 2021 (Fiscaal panorama van Latijns-Amerika 2021).

(18)  Europese Commissie (2021), Actieplan voor de sociale economie.

(19)  Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de duurzame toeleveringsketens en fatsoenlijk werk in de internationale handel (verkennend advies) (PB C 429 van 11.12.2020, blz. 197); advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over een nieuw kader voor vrijhandels-, economische partnerschaps- en investeringsovereenkomsten dat daadwerkelijke betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en de sociale partners garandeert en zorgt voor publiek bewustzijn (initiatiefadvies) (PB C 290 van 29.7.2022, blz. 11).

(20)  Sanahuja, J.A. en Ruiz Sandoval, E. (2019), La Unión Europea y la Agenda 2030 en América Latina: políticas de cooperación en una región de “desarrollo en transición” (De Europese Unie en de Agenda 2030 in Latijns-Amerika: samenwerkingsbeleid in een regio van “ontwikkeling in transitie”), Fundación Carolina; nieuwe Europese consensus inzake ontwikkeling (CED) 2017; Meerjarig financieel kader 2021-2027, 2018.

(21)  Eclac 2021 Verslag, Foreign Direct Investment in Latin America 2021 (Buitenlandse directe investeringen in Latijns-Amerika 2021).

(22)  Zie: Europese consensus inzake ontwikkeling (2006); mededeling van de Europese Commissie over de bevordering van waardig werk voor iedereen (2006); agenda voor verandering, Europese Commissie (2011); nieuwe Europese consensus inzake ontwikkeling (2017); Werkdocument — Waardig werk in de hele wereld bevorderen: verantwoordelijke mondiale waardeketens voor een rechtvaardig, duurzaam en veerkrachtig herstel na de COVID-19-crisis, Europese Commissie (2020); nieuw instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) van de Europese Unie (2020).

(23)  Fairlie Reinoso, A. (2022), Nuevos retos para el Acuerdo Comercial Multipartes de la Unión Europea con Perú, Colombia y Ecuador (Nieuwe uitdagingen voor de meerpartijenhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Peru, Colombia en Ecuador); Fundación Carolina-EULAC.

(24)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de Europese Green Deal (COM/2019/640).

(25)  Giles Carnero, R. (2021), La oportunidad de una cláusula ambiental de elementos esenciales en acuerdos comerciales de la Unión Europea con Estados terceros: a propósito del Acuerdo Unión Europea-Mercosur (De mogelijkheid van een milieuclausule met essentiële elementen in handelsovereenkomsten van de Europese Unie met derde landen: de overeenkomst tussen de Europese Unie en Mercosur); Fundación Carolina DT. 44.