Brussel, 17.2.2022

COM(2022) 52 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen die aan de Commissie is toegekend krachtens Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden


I.    Inleiding

In 2017 heeft de Europese Unie Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden 1 (hierna “de EU-verordening” genoemd) vastgesteld. De EU-verordening is op 8 juni 2017 in werking getreden en de belangrijkste vereisten ervan zijn sinds 1 januari 2021 van toepassing op EU-importeurs.

Bij de EU-verordening is een Uniesysteem voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen (“Uniesysteem”) ingesteld teneinde gewapende groepen en veiligheidstroepen zo weinig mogelijk kansen te geven handel te drijven in tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud. Deze verordening is opgesteld om transparantie en zekerheid te bieden inzake de toevoerpraktijken van Unie-importeurs, en van smelterijen en raffinaderijen die mineralen betrekken uit conflict- en hoogrisicogebieden. Artikel 19, lid 2, van de EU-verordening verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot: 1) de vaststelling en wijziging van de drempels voor het invoervolume van mineralen en metalen, en 2) de vaststelling van de methodologie en criteria voor de erkenning van regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen.

In de EU-verordening zijn verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen vastgesteld overeenkomstig de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid 2 , met inbegrip van bijlage II daarbij. Deze verplichtingen zijn van toepassing op Unie-importeurs van mineralen en metalen, zoals uiteengezet in bijlage I bij de EU-verordening. Om de goede werking van het systeem van de Unie te waarborgen, is aan de Commissie de bevoegdheid gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van bijlage I door vaststelling en wijziging van de volumedrempels van mineralen en metalen.

In de EU-verordening is voorts bepaald dat houders van regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen bij de Commissie een aanvraag kunnen indienen om hun regelingen als gelijkwaardig met de vereisten van de EU-verordening te laten erkennen. Dergelijke regelingen moeten worden afgestemd op de specifieke aanbevelingen van de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid. Om de beoordeling te vergemakkelijken van regelingen voor passende zorgvuldigheid die op grond van de EU-verordening zouden kunnen worden erkend, is aan de Commissie de bevoegdheid gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het vaststellen van de methodologie en de criteria voor die beoordeling voor erkenning.

II.    Rechtsgrondslag

Overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van woensdag 17 mei 2017 stelt de Commissie een verslag aan de Raad en het Europees Parlement over de bevoegdheidsdelegatie op.

III.    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Bij artikel 19, lid 2, van de EU-verordening zijn aan de Commissie bevoegdheden verleend om uitvoering te geven aan de volgende bepalingen van die verordening:

-wat betreft de wijziging van bijlage I, door vaststelling van de volumedrempels voor tantaal- of niobiumerts en de concentraten daarvan, gouderts en de concentraten daarvan, tinoxiden en -hydroxiden, tantalaat en tantaalcarbiden, indien haalbaar voor 1 april 2020, maar uiterlijk op 1 juli 2020 (artikel 1, lid 4, van de EU-verordening);

-wat betreft de wijziging van de bestaande drempels in bijlage I, om de drie jaar na 1 januari 2021 (artikel 1, lid 5, van de EU-verordening);

-wat betreft de vaststelling, in aanvulling op de EU-verordening, van gedelegeerde handelingen voor de methodologie en criteria op basis waarvan de Commissie kan bepalen of regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen het voldoen aan de vereisten van deze verordening door economische actoren vergemakkelijken en waarmee zij dergelijke regelingen kan erkennen (artikel 8, lid 2, van de EU-verordening).

De Commissie heeft op basis van de EU-verordening twee (2) gedelegeerde handelingen vastgesteld, namelijk:

-Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/429 van de Commissie van 11 januari 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de methode en criteria voor de beoordeling en erkenning van regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen met betrekking tot tin, tantaal, wolfraam en goud 3 ;

-Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1588 van de Commissie van 25 juni 2020 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van volumedrempels voor tantaal- of niobiumerts en de concentraten daarvan, gouderts en de concentraten daarvan, tinoxiden en -hydroxiden, tantalaat en tantaalcarbiden 4 .

Er zijn nog geen gedelegeerde handelingen vastgesteld om de in bijlage I bij de EU-verordening vermelde bestaande drempels te wijzigen, aangezien de Commissie bevoegd is om deze na 1 januari 2021 om de drie jaar vast te stellen, overeenkomstig artikel 1, lid 5, van de EU-verordening.

IV.    Conclusies

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad om van dit verslag nota te nemen in de context van de goede uitoefening van de bij de EU-verordening aan haar gedelegeerde bevoegdheden.

(1)

PB L 130 van 19.5.2017, blz. 1.

(2)

  http://www.oecd.org/daf/inv/mne/mining.htm  

(3)

PB L 75 van 19.3.2019, blz. 59.

(4)

PB L 360 van 30.10.2020, blz. 1.