1.   

Het Adviescomité (13 lidstaten) is het met de Commissie eens dat de mededingingsbeperkende gedraging waarop het ontwerp van beschikking in de gewone procedure betrekking heeft (d.w.z. informatie-uitwisselingen), bestaat uit overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen ondernemingen in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst.

2.   

Het Adviescomité (13 lidstaten) is het met de Commissie eens dat de onderneming waarop het ontwerp van beschikking in de gewone procedure betrekking heeft, heeft deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst, zoals uiteengezet in het ontwerp van beschikking in de gewone procedure.

3.   

Het Adviescomité (13 lidstaten) is het met de Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen ertoe strekten de mededinging te beperken in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst.

4.   

Het Adviescomité (13 lidstaten) is het met de beoordeling van de Commissie eens wat de duur van de inbreuk betreft.

5.   

Het Adviescomité (13 lidstaten) is het met de Commissie eens dat de adressaat van het ontwerp van beschikking in de gewone procedure een geldboete moet worden opgelegd.

6.   

Het Adviescomité (13 lidstaten) is het met de Commissie eens wat betreft de vaststelling van de maatstaf voor de waarde van de verkopen met het oog op de toepassing op deze zaak van de richtsnoeren van 2006 voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, punt a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd.

7.   

Het Adviescomité (13 lidstaten) is het met de Commissie eens wat betreft het uiteindelijke bedrag van de geldboete.

8.   

Het Adviescomité (13 lidstaten) beveelt aan dat zijn advies wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.