27.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 493/202 |
P9_TA(2022)0232
Bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten (verordening inzake de verdeling van de inspanningen) ***I
Amendementen (*) van het Europees Parlement aangenomen op 8 juni 2022 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2018/842 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen (COM(2021)0555 — C9-0321/2021 — 2021/0200(COD)) (1)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
(2022/C 493/23)
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 3 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 3 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 7
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 9
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 9 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 11 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 13
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendementen 16 en 55
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 14 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 15
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 16 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 16 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 16 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 18 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt - 1 (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Titel
Bestaande tekst |
Amendement |
||
|
|
||
Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013. |
|
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 1
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 2 bis (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 2 — lid 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendementen 27, 57cp en 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 3
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 4 — leden 2 en 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
||||
2. Met inachtneming van de in de artikelen 5, 6 en 7 van deze verordening genoemde vormen van flexibiliteit en de aanpassing overeenkomstig artikel 10, lid 2, van deze verordening, en rekening houdend met een eventuele verkleining van de emissieruimte ingevolge artikel 7 van Beschikking nr. 406/2009/EG, zorgt elke lidstaat ervoor dat zijn broeikasgasemissies: |
“2. Met inachtneming van de in de artikelen 5, 6 en 7 van deze verordening genoemde vormen van flexibiliteit en de aanpassing overeenkomstig artikel 10, lid 2, van deze verordening, en rekening houdend met een eventuele verkleining van de emissieruimte ingevolge artikel 7 van Beschikking nr. 406/2009/EG, zorgt elke lidstaat ervoor dat zijn broeikasgasemissies: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
3. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot bepaling van de jaarlijkse emissieruimten voor elke lidstaat voor de jaren 2021 tot en met 2030, uitgedrukt in ton CO2-equivalent, overeenkomstig de in lid 2 bedoelde lineaire trajecten. |
3. De Commissie stelt , na intensieve raadpleging van de lidstaten, uitvoeringshandelingen vast tot bepaling van de jaarlijkse emissieruimten voor elke lidstaat voor de jaren 2021 tot en met 2030, uitgedrukt in ton CO2-equivalent, overeenkomstig de in lid 2 bedoelde lineaire trajecten. |
||||
Voor de jaren 2021 en 2022 bepaalt zij de jaarlijkse emissieruimten op basis van een uitgebreide evaluatie van de door de lidstaten overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 525/2013 ingediende recentste nationale inventarisgegevens betreffende het jaar 2005 en de jaren 2016 tot en met 2018 en vermeldt zij de waarde van de broeikasgasemissies uit 2005 voor elke lidstaat die wordt gebruikt om die jaarlijkse emissieruimten te bepalen. |
Voor de jaren 2021 en 2022 bepaalt zij de jaarlijkse emissieruimten op basis van een uitgebreide evaluatie van de door de lidstaten overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 525/2013 ingediende recentste nationale inventarisgegevens betreffende het jaar 2005 en de jaren 2016 tot en met 2018 en vermeldt zij de waarde van de broeikasgasemissies uit 2005 voor elke lidstaat die wordt gebruikt om die jaarlijkse emissieruimten te bepalen. |
||||
Voor de jaren 2023 , 2024 en 2025 bepaalt zij de jaarlijkse emissieruimten op basis van de overeenkomstig de tweede alinea vermelde waarde van de broeikasgasemissies uit 2005 voor elke lidstaat en de waarden van de beoordeelde nationale inventarisgegevens voor de jaren 2016, 2017 en 2018 als bedoeld in de tweede alinea. |
Voor de jaren 2023 tot en met 2030 bepaalt zij de jaarlijkse emissieruimten op basis van de overeenkomstig de tweede alinea vermelde waarde van de broeikasgasemissies uit 2005 voor elke lidstaat en de waarden van de beoordeelde nationale inventarisgegevens voor de jaren 2016, 2017 en 2018 als bedoeld in de tweede alinea. |
||||
Voor de jaren 2026 tot en met 2030 bepaalt zij de jaarlijkse emissieruimten op basis van de overeenkomstig de tweede alinea vermelde waarde van de broeikasgasemissies uit 2005 voor elke lidstaat en een uitgebreide evaluatie van de recentste nationale inventarisgegevens voor de jaren 2021, 2022 en 2023 die door de lidstaten zijn ingediend overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) 2018/1999. |
|
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 3 bis (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 4 — lid 5 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 3 ter (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 4 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
||
|
“Artikel 4 bis |
||
|
Minimale bijdrage aan de emissiereductie van niet-CO2-broeikasgassen in 2030 |
||
|
1. Uiterlijk in juli 2023 legt de Commissie zo nodig aan het Europees Parlement en de Raad een wetgevingsvoorstel voor tot vaststelling van een of meer Uniewijde doelstellingen voor de vermindering van niet-CO2-emissies die onder artikel 2, lid 1, van deze verordening vallen, uiterlijk in 2030. De doelstelling(en) wordt (worden) afgestemd op de geraamde emissiereducties die nodig zijn om de in artikel 1 van deze verordening en de in artikel 2 van Verordening (EU) 2021/1119 vastgestelde doelstelling te bereiken en worden voorgesteld na nauw overleg met de wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering. |
||
|
2. Uiterlijk op 31 juli 2023 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met een beoordeling van de in de hele Unie geplande en uitgevoerde niet-CO2-emissiereducties in het kader van de relevante wetgeving en beleidsmaatregelen van de Unie en de lidstaten, met inbegrip van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999 en de strategische plannen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid overeenkomstig Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad (1 bis) . Wanneer de Commissie overeenkomstig lid 1 een wetgevingsvoorstel indient en oordeelt dat de niet-CO2-emissiereducties naar verwachting het in dat lid bedoelde streefcijfer of de in dat lid bedoelde streefcijfers niet zullen halen, doet de Commissie aanbevelingen voor aanvullende mitigatiemaatregelen en nemen de lidstaten passende maatregelen. |
||
|
3. Indien de Commissie in het in lid 2 van dit artikel bedoelde verslag of in haar jaarlijkse beoordeling uit hoofde van artikel 26 van Verordening (EU) 2018/1999 concludeert dat de Unie onvoldoende vooruitgang boekt met betrekking tot het bereiken van de minimale emissiebijdrage wat betreft de niet-CO2-emissies overeenkomstig artikel 1 van deze verordening, dient de Commissie zo nodig wetgevingsvoorstellen in bij het Europees Parlement en de Raad, die daartoe sectorale streefcijfers of sectorspecifieke maatregelen, of beide, kunnen omvatten. |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 3 quater (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 5 — leden 1 en 2
Bestaande tekst |
Amendement |
||
|
|
||
1. Gedurende de jaren 2021 tot en met 2025 kan een lidstaat een maximale hoeveelheid van 10 % van zijn jaarlijkse emissieruimte voor het volgende jaar lenen. |
“1. Gedurende de jaren 2021 tot en met 2029 kan een lidstaat een maximale hoeveelheid van 5 % van zijn jaarlijkse emissieruimte voor het volgende jaar lenen.” |
||
2. Gedurende de jaren 2026 tot en met 2029 kan een lidstaat een maximale hoeveelheid van 5 % van zijn jaarlijkse emissieruimte voor het volgende jaar lenen. |
|
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 3 quinquies (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 5 — lid 3 — punt a
Bestaande tekst |
Amendement |
||||
|
|
||||
|
|
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 3 sexies (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 5 — lid 3 — punt b
Bestaande tekst |
Amendement |
||||
|
|
||||
|
|
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 3 septies (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 5 — lid 3 — punt b bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 3 octies (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 5 — lid 4
Bestaande tekst |
Amendement |
||
|
|
||
4. Een lidstaat kan maximaal 5 % van zijn jaarlijkse emissieruimte voor een bepaald jaar overdragen aan andere lidstaten met betrekking tot de jaren 2021 tot en met 2025 , en maximaal 10 % met betrekking tot de jaren 2026 tot en met 2030. De ontvangende lidstaat kan die hoeveelheid gebruiken om te voldoen aan zijn verplichtingen overeenkomstig artikel 9 voor het betrokken jaar of de daaropvolgende jaren, tot en met 2030 . |
“4. Een lidstaat kan maximaal 5 % van zijn jaarlijkse emissieruimte voor een bepaald jaar overdragen aan andere lidstaten met betrekking tot de jaren 2021 tot en met 2025. De ontvangende lidstaat kan die hoeveelheid gebruiken om te voldoen aan zijn verplichtingen overeenkomstig artikel 9 voor het betrokken jaar of de daaropvolgende jaren, tot en met 2025 . |
||
|
Een lidstaat kan maximaal 5 % van zijn jaarlijkse emissieruimte voor een bepaald jaar overdragen aan andere lidstaten met betrekking tot de jaren 2026 tot en met 2030. De ontvangende lidstaat kan die hoeveelheid gebruiken om te voldoen aan zijn verplichtingen overeenkomstig artikel 9 voor het betrokken jaar of de daaropvolgende jaren, tot en met 2030. |
||
|
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van acties die overeenkomstig dit lid worden ondernomen en van de overdrachtsprijs per ton CO2-equivalent.” |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 3 nonies (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 5 — lid 6
Bestaande tekst |
Amendement |
||
|
|
||
De inkomsten die voortvloeien uit overdrachten van jaarlijkse emissieruimten overeenkomstig de leden 4 en 5, kunnen door de lidstaten worden gebruikt om klimaatverandering in de Unie of in derde landen aan te pakken. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van acties die overeenkomstig dit lid worden ondernomen. |
“De inkomsten die voortvloeien uit overdrachten van jaarlijkse emissieruimten overeenkomstig de leden 4 en 5, worden door de lidstaten gebruikt om klimaatverandering in de Unie of in derde landen aan te pakken. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van acties die overeenkomstig dit lid worden ondernomen en maken die informatie op een gemakkelijk toegankelijke wijze openbaar . Een lidstaat die jaarlijkse emissieruimten aan een andere lidstaat overdraagt, publiceert de registratie van die overdracht en maakt de vergoeding die voor deze rechten zijn ontvangen openbaar.” |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 3 decies (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 6 — lid 3 — alinea 2
Bestaande tekst |
Amendement |
||
|
|
||
De in bijlage II vermelde lidstaten kunnen eens in 2024 en eens in 2027 besluiten het meegedeelde percentage naar beneden te herzien. In dat geval stelt de betrokken lidstaat de Commissie daarvan uiterlijk op 31 december 2024, respectievelijk op 31 december 2027 in kennis. |
“De in bijlage II vermelde lidstaten kunnen besluiten hun kennisgevingsbesluit vóór het einde van 2023 te herzien en kunnen eens in 2024 en eens in 2027 besluiten het meegedeelde percentage naar beneden te herzien. In dat geval stelt de betrokken lidstaat de Commissie daarvan uiterlijk op 31 december 2023 , op 31 december 2024, of op 31 december 2027 in kennis.” |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 5 bis (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 8
Bestaande tekst |
Amendement |
||||
|
|
||||
Artikel 8 |
Artikel 8 |
||||
Corrigerende maatregelen |
Corrigerende maatregelen |
||||
1. Indien de Commissie bij haar jaarlijkse beoordeling overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) nr. 525/2013 , rekening houdend met het beoogd gebruik van de flexibiliteit als bedoeld in de artikelen 5, 6 en 7 van de onderhavige verordening, constateert dat een lidstaat onvoldoende vooruitgang boekt bij het voldoen aan zijn verplichtingen op grond van artikel 4 van deze verordening, dient die lidstaat binnen drie maanden bij de Commissie een actieplan met corrigerende maatregelen in dat het volgende omvat: |
“1. Indien de Commissie bij haar jaarlijkse beoordeling overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EU) 2018/1999 , rekening houdend met het beoogd gebruik van de flexibiliteit als bedoeld in de artikelen 5, 6 en 7 van de onderhavige verordening, constateert dat een lidstaat onvoldoende vooruitgang boekt bij het voldoen aan zijn verplichtingen op grond van artikel 4 van deze verordening, dient die lidstaat binnen drie maanden bij de Commissie een actieplan met corrigerende maatregelen in dat het volgende omvat: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
1 bis. Indien een lidstaat gedurende twee of meer opeenvolgende jaren zijn jaarlijkse emissieruimte overschrijdt, voert hij uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1999 een herziening uit van zijn geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan en zijn nationale langetermijnstrategie. De lidstaat rondt deze herziening binnen 6 maanden af. De Commissie doet aanbevelingen over de wijze waarop het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan, of de nationale langetermijnstrategie, of beide, moeten worden herzien. De lidstaat stelt de Commissie in kennis van de herziene plannen en verklaart daarbij hoe de niet-naleving van de nationale jaarlijkse emissieruimten zal worden verholpen met de voorgestelde herzieningen en, in voorkomend geval, hoe gehoor is gegeven aan de aanbevelingen van de Commissie. Als het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan of de langetermijnstrategie in wezen ongewijzigd blijft, publiceert de lidstaat een verklaring met zijn motivering. |
||||
2. Het Europees Milieuagentschap staat , overeenkomstig zijn jaarlijkse werkprogramma, de Commissie bij in haar werkzaamheden om zulke actieplannen met corrigerende maatregelen te beoordelen. |
2. Het Europees Milieuagentschap en de wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering die bij artikel 3 van Verordening (EU) 2021/1119 zijn opgericht, staan , overeenkomstig hun jaarlijkse werkprogramma, de Commissie bij in haar werkzaamheden om actieplannen met corrigerende maatregelen te beoordelen. |
||||
3. De Commissie kan over de soliditeit van de overeenkomstig lid 1 ingediende actieplannen met corrigerende maatregelen advies uitbrengen . Zij doet dat in voorkomend geval binnen vier maanden na de ontvangst van die plannen. De betrokken lidstaat houdt zo veel mogelijk rekening met het advies van de Commissie en kan zijn actieplan met corrigerende maatregelen dienovereenkomstig herzien. |
3. De Commissie brengt advies uit over de soliditeit van de overeenkomstig lid 1 ingediende actieplannen met corrigerende maatregelen. Zij doet dat in voorkomend geval binnen vier maanden na de ontvangst van die plannen. De betrokken lidstaat houdt zo veel mogelijk rekening met het advies van de Commissie en moet zijn actieplan met corrigerende maatregelen herzien. Een lidstaat die besluit geen gevolg te geven aan een aanbeveling of een aanzienlijk deel daarvan, dient verantwoording af te leggen aan de Commissie. |
||||
|
3 bis. De actieplannen met corrigerende maatregelen, de adviezen van de Commissie en de antwoorden en verklaringen van de lidstaten waarnaar in de leden 1, 1 bis en 3 wordt verwezen, zijn toegankelijk voor het publiek. |
||||
|
3 ter. Bij het herzien van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan op grond van artikel 14 van Verordening (EU) 2018/1999, verwijzen de lidstaten naar hun corrigerende actieplannen op grond van de leden 1 en 1 bis, en in voorkomend geval eventuele adviezen die de Commissie krachtens dit artikel heeft uitgebracht. |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 6
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 9 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Indien de broeikasgasemissies van een lidstaat in de in artikel 4 van Verordening (EU) 2018/841 bedoelde periode van 2021 tot en met 2025 hoger lagen dan de verwijderingen, zoals bepaald overeenkomstig artikel 12 van die verordening, verkleint de centrale administrateur de jaarlijkse emissieruimten voor deze lidstaat met een hoeveelheid gelijk aan de omvang in ton CO2-equivalent van die bovenmatige broeikasgasemissies voor de desbetreffende jaren. |
“2. Indien de broeikasgasemissies van een lidstaat ofwel in de in artikel 4 van Verordening (EU) 2018/841 bedoelde periode van 2021 tot en met 2025 , ofwel in de periode van 2026 tot en met 2030, hoger lagen dan de verwijderingen, zoals bepaald overeenkomstig artikel 12 van die verordening, verkleint de centrale administrateur de jaarlijkse emissieruimten voor deze lidstaat met een hoeveelheid gelijk aan de omvang in ton CO2-equivalent van die bovenmatige broeikasgasemissies voor de desbetreffende jaren.” |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 7
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 11 bis
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
||
Artikel 11 bis |
|
||
Aanvullende reserve |
|
||
1. Indien de Unie tegen 2030 haar nettobroeikasgasemissies met ten minste 55 % ten opzichte van de niveaus van 1990 heeft teruggedrongen overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad (**) , en rekening houdend met de bovengrens van de bijdrage van nettoverwijderingen, wordt een aanvullende reserve in het EU-register aangelegd. |
|
||
2. Lidstaten die besluiten niet aan de aanvullende reserve bij te dragen en er geen gebruik van te maken, stellen de Commissie uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis van hun beslissing. |
|
||
3. De aanvullende reserve bestaat uit de nettoverwijderingen die de deelnemende lidstaten in de periode van 2026 tot en met 2030 hebben gegenereerd boven hun respectieve streefcijfers uit hoofde van Verordening (EU) 2018/841, na aftrek van beide volgende elementen: |
|
||
|
|
||
|
|
||
4. Indien een aanvullende reserve wordt aangelegd overeenkomstig lid 1, kan een deelnemende lidstaat er gebruik van maken indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: |
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
5. Indien een lidstaat voldoet aan de voorwaarden van lid 4 van dit artikel ontvangt deze een aanvullende hoeveelheid uit de aanvullende reserve tot maximaal zijn tekort, die moet worden gebruikt voor naleving op grond van artikel 9. |
|
||
Indien de hieruit voortvloeiende collectieve hoeveelheid, te ontvangen door alle lidstaten die voldoen aan de in lid 4 van dit artikel gestelde voorwaarden, groter is dan de op grond van lid 3 van dit artikel voor de aanvullende reserve toegewezen hoeveelheid, wordt de door elk van deze lidstaten te ontvangen hoeveelheid pro rata verkleind. |
|
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 7 bis (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 15
Bestaande tekst |
Amendement |
||
|
|
||
Artikel 15 |
Artikel 15 |
||
Evaluatie |
Evaluatie |
||
1. Deze verordening wordt voortdurend geëvalueerd, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de veranderende nationale omstandigheden, de wijze waarop alle sectoren van de economie bijdragen tot de vermindering van broeikasgasemissies, de internationale ontwikkelingen en de inspanningen ter verwezenlijking van de doelstellingen op lange termijn van de Overeenkomst van Parijs. |
“1. Deze verordening wordt voortdurend geëvalueerd, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de veranderende nationale omstandigheden, de wijze waarop alle sectoren van de economie bijdragen tot de vermindering van broeikasgasemissies, de internationale ontwikkelingen en de inspanningen ter verwezenlijking van de doelstellingen op lange termijn van de Overeenkomst van Parijs en Verordening (EU) 2021/1119 . |
||
2. De Commissie brengt binnen zes maanden na elke algemene inventarisatie zoals overeengekomen in artikel 14 van de Overeenkomst van Parijs verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van deze verordening, waaronder het evenwicht tussen aanbod van en vraag naar jaarlijkse emissieruimten, alsmede over de bijdrage van deze verordening aan de algehele doelstelling van de Unie inzake de vermindering van broeikasgasemissies voor 2030 en de bijdrage ervan aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, met name met betrekking tot de behoefte aan aanvullende beleidsinitiatieven en maatregelen van de Unie met het oog op de noodzakelijke broeikasgasemissiereducties door de Unie en haar lidstaten, met inbegrip van een kader voor de periode na 2030, en kan, indien passend, voorstellen indienen. |
2. De Commissie brengt binnen zes maanden na elke algemene inventarisatie zoals overeengekomen in artikel 14 van de Overeenkomst van Parijs verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van deze verordening, waaronder het evenwicht tussen aanbod van en vraag naar jaarlijkse emissieruimten, alsmede over de bijdrage van deze verordening aan de doelstelling van de Unie inzake klimaatneutraliteit en de tussentijdse klimaatstreefcijfers van de Unie overeenkomstig de artikelen 2 en 4 van Verordening (EU) 2021/1119 en de bijdrage ervan aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, met name met betrekking tot de behoefte aan aanvullende beleidsinitiatieven en maatregelen van de Unie met het oog op de noodzakelijke broeikasgasemissiereducties door de Unie en haar lidstaten, met inbegrip van een kader voor de periode na 2030, en kan, indien passend, voorstellen indienen. |
||
In deze verslagen wordt rekening gehouden met de strategieën die zijn opgesteld ingevolge artikel 4 van Verordening (EU) nr. 525/2013 teneinde bij te dragen tot het formuleren van een strategie van de Unie op lange termijn. |
In deze verslagen wordt rekening gehouden met de strategieën die zijn opgesteld ingevolge artikel 15 van Verordening (EU) 2018/1999 teneinde bij te dragen tot het formuleren van een strategie van de Unie op lange termijn.” |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 7 ter (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 15 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
||
|
“Artikel 15 bis |
||
|
Afstemming op de doelstelling van de Unie en de lidstaten inzake klimaatneutraliteit |
||
|
1. Bij de vaststelling van de wetgevingshandeling tot vaststelling van de klimaatdoelstelling van de Unie voor 2040 overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2021/1119 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin het volgende wordt uiteengezet: |
||
|
|
||
|
|
||
|
2. Binnen zes maanden na de publicatie van het in lid 1 bedoelde verslag doet de Commissie voorstellen om de broeikasgasemissies voor de sectoren die onder deze verordening vallen, te beperken. Die voorstellen zorgen voor een kosteneffectieve en eerlijke verdeling van de reductie-inspanningen in de hele Unie op basis van de in lid 1, punt b), bedoelde reductietrajecten.” |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 7 quater (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 15 ter (nieuw)
Bestaande tekst |
Amendement |
||
|
|
||
|
“Artikel 15 ter |
||
|
Toegang tot de rechter |
||
|
1. De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met hun nationale rechtsstelsel, de leden van het betrokken publiek die voldoen aan de voorwaarden van lid 2, met inbegrip van natuurlijke personen of rechtspersonen, of hun verenigingen, organisaties of groepen, toegang hebben tot een toetsingsprocedure bij een rechtbank of een ander bij wet ingesteld onafhankelijk en onpartijdig orgaan om de materiële of formele rechtmatigheid van enig besluit, handelen of nalaten aan te vechten. |
||
|
|
||
|
|
||
|
Voor de toepassing van dit lid omvat een handeling of nalatigheid die niet voldoet aan de wettelijke verplichtingen uit hoofde van artikel 4 of artikel 8, een handeling of nalatigheid met betrekking tot een beleidslijn of een maatregel die is vastgesteld met het oog op de uitvoering van die verplichtingen, wanneer die beleidslijn of maatregel onvoldoende bijdraagt tot die uitvoering. |
||
|
2. De leden van het betrokken publiek worden geacht aan de voorwaarden van lid 1 te voldoen wanneer: |
||
|
|
||
|
|
||
|
Wat een voldoende belang vormt, wordt bepaald door de lidstaten in het licht van de doelstelling om de leden van het betrokken publiek een ruime toegang tot de rechter te verlenen in overeenstemming met het Verdrag van Aarhus. Hiertoe wordt het belang van elke non-gouvernementele organisatie die milieubescherming bevordert en voldoet aan de voorschriften van het nationale recht geacht voldoende belang te zijn in de zin van dit lid. |
||
|
3. De bepalingen van de leden 1 en 2 sluiten de mogelijkheid van een voorafgaande toetsingsprocedure voor een bestuursorgaan niet uit en laten het vereiste onverlet dat de administratieve toetsingsprocedures doorlopen moeten zijn alvorens beroep bij een rechterlijke instantie kan worden ingesteld, voor zover een dergelijk vereiste geldt naar nationaal recht. Een dergelijke procedure moet eerlijk, billijk en snel zijn en mag niet buitensporig kostbaar zijn. |
||
|
4. De lidstaten dragen er zorg voor dat het publiek gemakkelijk kan beschikken over praktische informatie over toegang tot administratieve en rechterlijke toetsingsprocedures.”. |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — alinea 1 — punt 7 quinquies (nieuw)
Verordening (EU) 2018/842
Artikel 16 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
||
|
“Artikel 16 bis Wetenschappelijk advies met betrekking tot de ESR-/CARE-sectoren In overeenstemming met zijn mandaat overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1119 kan de Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering, op verzoek dan wel op eigen initiatief, wetenschappelijk advies verstrekken en rapporten publiceren over het traject van deze verordening, over de niveaus van de jaarlijkse emissies en flexibiliteitsinstrumenten en hun consistentie met de klimaatdoelstellingen, met name met het oog op een eventuele herziening van deze verordening. De Commissie zal op gepaste wijze rekening houden met het advies van de adviesraad dan wel zal zij de redenen publiceren waarom zij besloten heeft om dat advies te negeren.” |
(*) Verwijzingen naar 'cp' in de kopjes van goedgekeurde amendementen worden opgevat als het overeenkomstige deel van deze amendementen.
(1) De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A9-0163/2022).
(31) Mededeling van de Commissie — De Europese Green Deal, COM(2019)0640 van 11 december 2019.
(31) Mededeling van de Commissie — De Europese Green Deal, COM(2019)0640 van 11 december 2019.
(31 bis) Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
(32) Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
(32) Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
(33) Overeenkomst van Parijs (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4).
(33) Overeenkomst van Parijs (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4).
(34) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
(34) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
(1 bis) PB L 124 van 17.5.2005, blz. 4.
(1 bis) Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
(1 bis) Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1).
(**) Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).