27.4.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 146/59


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Investeringsbank — Jaarlijkse duurzamegroeianalyse 2023

(COM(2022) 780 final)

(2023/C 146/10)

Algemeen rapporteur:

Gonçalo LOBO XAVIER

Raadpleging

Europese Commissie, 19.12.2022

Rechtsgrond

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Goedkeuring door de voltallige vergadering

23.2.2023

Zitting nr.

576

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

196/2/4

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met de belangrijkste beleidsprioriteiten van de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 2023, die resultaten oplevert voor de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid. Gezien de huidige situatie en scenario’s is het duidelijk dat op korte termijn kwetsbare huishoudens moeten worden ondersteund om hen te beschermen tegen de ergste gevolgen van de energiecrisis, terwijl energie-efficiëntie in het algemeen in de Europese Unie nog steeds moet worden bevorderd. Het EESC is van mening dat beleid op middellange en lange termijn de digitale en groene transitie moet versnellen. Ook denkt het dat de Unie de vraag naar energievoorziening in evenwicht moet brengen, energie moet behouden voor de winter en hogere kosten moet vermijden. Het is van cruciaal belang om maatregelen te ondersteunen die de doelmatigheid op alle gebieden vergroten. Dit moet gebeuren met behoud van de integriteit van de eengemaakte markt en met waarborging van de macro-economische financiële stabiliteit en van coherent begrotings- en monetair beleid.

1.2.

Het EESC is zich ervan bewust dat de cyclus van het Europees Semester in 2023 zal worden gedomineerd door de efficiënte uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen. In deze plannen zal sterk de nadruk worden gelegd op de beleidsagenda’s van de lidstaten, die het mogelijk moeten maken om hun economieën te stimuleren. Het EESC is ingenomen met de inspanningen van de Europese Commissie om begin 2023 dialogen met de lidstaten te organiseren. Deze dialogen kunnen bestaan uit een diepgaande bespreking tussen de Commissie en de lidstaten om de landspecifieke aanbevelingen te beïnvloeden. Wat dit betreft, is het EESC van mening dat deze dialogen een betere uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen zullen bevorderen en ertoe zullen bijdragen dat eventuele zorgen beter worden vastgesteld en aangepakt door middel van de landspecifieke aanbevelingen.

1.3.

Om de werking van de eengemaakte markt te verbeteren moet meer worden ingezet op eerlijke arbeidsvoorwaarden en doeltreffende concurrentie en moet er meer oog zijn voor de zorgen van het maatschappelijk middenveld. Dit is des te belangrijker in het licht van de oorlog en de energiecrisis. Het EESC steunt de oproep tot actie om de eengemaakte markt te versterken. Het is van mening dat de recente schokken duidelijk maken dat een sterke coördinatie van een gezond begrotingsbeleid en het in goede tijden opbouwen van begrotingsbuffers die in tijden van neergang kunnen worden aangesproken zeer belangrijk zijn, terwijl tegelijk ook de sociale tekortkomingen moeten worden aangepakt, daar zij de economische groei op middellange termijn in gevaar kunnen brengen. Het begrotingsbeleid moet gericht zijn op het tot stand brengen van prudente begrotingssituaties op de middellange termijn en het waarborgen van de houdbaarheid van de begroting door middel van geleidelijke consolidatie en investeringen en hervormingen waarmee de duurzame groei wordt bevorderd.

1.4.

Het EESC roept op tot betere coördinatie tussen de lidstaten en tot moedige besluiten die stimulansen creëren om de energieafhankelijkheid van de EU, met name van Rusland, te vermijden. Een dergelijke afhankelijkheid kan de belangen van de Unie in het gedrang brengen en moet met moed worden aangepakt.

1.5.

Het EESC dringt aan op een gematigde, realistische en evenwichtige aanpak van de inflatie, teneinde iedereen te betrekken bij het zoeken naar een oplossing die de hele Unie ten goede komt. De mededingingsautoriteiten moeten de prijstransparantie streng bewaken en alert zijn op mogelijk marktfalen. Overheden moeten hun verklaringen naar best vermogen onderbouwen en ongefundeerde kritiek op commerciële actoren vermijden, aangezien dit kan leiden tot conflicten tussen burgers, bedrijven en sociale partners. Het EESC is ook van mening dat het probleem alleen uit de wereld kan worden geholpen als overheden, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld de handen ineenslaan.

De lidstaten moeten bij het gebruik van financiële en andere publieke middelen duidelijk maken dat zij steeds trachten efficiënt en billijk te werk te gaan. Dit is van cruciaal belang voor het veiligstellen van nieuwe en hoogwaardige investeringen.

1.6.

Om de nationale betrokkenheid te versterken zal het EESC blijven pleiten voor de raadpleging van de maatschappelijke organisaties en de sociale partners, het Europees Parlement en de nationale parlementen gedurende de gehele cyclus van het Europees Semester. Het EESC is van mening dat zowel het Semester-proces als de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen baat zouden hebben bij een betere en beter georganiseerde deelname van de bij het EESC betrokken organisaties. Als we het hebben over beleidsuitvoering, is een “vleugje realisme” noodzakelijk.

1.7.

Het EESC is zich er ook van bewust dat moet worden geïnvesteerd in vaardigheden en de industriële agenda om daadwerkelijk te kunnen profiteren van de Europese troeven, namelijk investeringen in innovatie en wetenschap, die moeten worden ingezet ten bate van de burgers.

1.8.

Het EESC verzoekt de Commissie met klem haar communicatie met de burgers te verbeteren. Om een draagvlak onder de burgers tot stand te brengen is het van cruciaal belang dat overheden een krachtig en betrouwbaar gezamenlijk betoog houden over de manier waarop de Unie zich inzet om de uitdagingen het hoofd te bieden, zodat er geen misverstanden ontstaan over het Europese project. Investeren in betere communicatie (en daarmee bedoelen we geen reclame) kan een interessante manier zijn om de retoriek tegen het Europese project te pareren en moet prioriteit krijgen. In dit verband is het EESC ook ingenomen met het initiatief van de Commissie om dit jaar een mededeling over de versterking van de sociale dialoog in de EU en een voorstel voor een aanbeveling van de Raad over de rol van de sociale dialoog op nationaal niveau te presenteren. Betere communicatie met en raadpleging van het maatschappelijk middenveld zijn essentieel en gaan hand in hand.

2.   Achtergrond

2.1.

Het is geen geheim dat Europa de moeilijkste periode van de laatste zeventig jaar doormaakt. Met de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die de Europese economie blijft uitputten, met torenhoge energierekeningen, hoge inflatiecijfers, tekorten aan voorraden, hogere schulden en stijgende financieringskosten staat de EU voor verschillende complexe economische en sociale uitdagingen. Het is derhalve tijd om beslissingen te nemen om de toekomst te bepalen van een van de meest succesvolle mondiale projecten voor sociale, economische en culturele vooruitgang.

2.2.

Op 22 november 2022 heeft de Commissie het najaarspakket van het Europees Semester 2023 aangenomen om manieren voor te stellen om deze uitdagingen gezamenlijk aan te gaan en onze economieën op de lange termijn te versterken door de coördinatie van beleid op economisch, begrotings-, arbeids- en sociaal gebied. Het doel is te zorgen voor een adequate en betaalbare energievoorziening, de economische en financiële stabiliteit te behouden en kwetsbare huishoudens en bedrijven te beschermen, groei en het creëren van hoogwaardige banen te stimuleren en de dubbele transitie te voltooien.

2.3.

In de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 2023 worden de beleidsprioriteiten voor het komende jaar geschetst en wordt een agenda vastgesteld voor het versterken van deze coördinatie om de negatieve gevolgen te beperken, de huidige uitdagingen aan te pakken en de sociale en economische veerkracht te vergroten en tegelijkertijd duurzame en inclusieve groei te bevorderen, in overeenstemming met de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN. De vier prioriteiten met het oog op het bevorderen van concurrerende duurzaamheid zijn: het bevorderen van milieuduurzaamheid, productiviteit, billijkheid en macro-economische stabiliteit.

2.4.

De agenda voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid moet gericht zijn op het ondersteunen van burgers en bedrijven om de uitdagingen aan te gaan die worden veroorzaakt door de stijgende energiekosten en de energievoorziening, en tegelijkertijd inspanningen te blijven leveren om duurzame groei en de groene en digitale transitie te bevorderen, alsmede om de sociale rechtvaardigheid en de economische veerkracht te vergroten.

2.5.

Overeenkomstig dit beginsel worden in het voorjaar van 2023 voorstellen voor de landspecifieke aanbevelingen verwacht, waarbij de landverslagen zich richten op:

een beknopt, maar holistisch overzicht van de economische en sociale ontwikkelingen en van de uitdagingen waarmee de lidstaten worden geconfronteerd;

een overzicht van de stand van uitvoering van de nationale herstel- en veerkrachtplannen;

het blijven toepassen van een bescheiden benadering van de landspecifieke aanbevelingen.

2.6.

Met betrekking tot de eurozone heeft de Commissie vijf aanbevelingen voor 2023 vastgesteld:

a)

coördinatie van het begrotingsbeleid;

b)

ondersteuning van overheidsinvesteringen;

c)

monitoring van het loon- en sociaal beleid;

d)

verbetering van het ondernemingsklimaat;

e)

behoud van de macrofinanciële stabiliteit.

3.   Specifieke opmerkingen

3.1.   Het Europees Semester en de betrokkenheid van het georganiseerde maatschappelijke middenveld

3.1.1.

Het Europees Semester is nog steeds het belangrijkste, beproefde kader voor de coördinatie van de beleidsmaatregelen van de lidstaten. Die coördinatie heeft zijn vruchten afgeworpen, aangezien het herstel van de EU na COVID-19 het snelste is sinds de naoorlogse hausse en onze arbeidsmarkten veerkrachtig zijn gebleken, met een werkgelegenheid van recordhoogte. Als onderdeel van het Europees Semester en de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (met inbegrip van het aanvullende onderdeel REPowerEU), zal het EESC een centrale kracht blijven in het transformatieproces om concurrerende duurzaamheid te bereiken. In aansluiting hierop zal het EESC ervoor blijven pleiten dat overleg met de maatschappelijke organisaties een grotere rol gaat spelen gedurende de hele cyclus van het Europees Semester, teneinde rekening te houden met de verschillende belangen in de samenleving en om de nationale zeggenschap te versterken.

3.1.2.

Het EESC voert momenteel overleg met de maatschappelijke organisaties in de lidstaten teneinde hun aanbevelingen op dit gebied te verkrijgen (1). Derhalve is het EESC ingenomen met het in juli 2022 aangekondigde initiatief van de Commissie (2) om dit jaar een mededeling over de versterking van de sociale dialoog in de EU en een voorstel voor een aanbeveling van de Raad over de rol van de sociale dialoog op nationaal niveau te presenteren.

3.1.3.

Het EESC moedigt de Europese Commissie aan om de bestaande fora in het kader van het Europees Semester uit te breiden en een duidelijk kader te bieden om de sociale partners en maatschappelijke organisaties gedurende de cyclus van het Semester te informeren en bij een en ander te betrekken, zodat zij daadwerkelijk relevante spelers worden bij de coördinatie van begrotings-, economisch, sociaal en werkgelegenheidsbeleid op EU-niveau.

3.2.   Geopolitieke crisis — de oorlog in Oekraïne

3.2.1.

De gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne stellen de economie en de samenleving van de EU voor verschillende nieuwe economische moeilijkheden, die haar algehele economische en sociale stabiliteit en energievoorziening aantasten. De EU moet blijven streven naar zowel concurrerende duurzaamheid als sociale en economische veerkracht. In de nabije toekomst zijn steunmaatregelen nodig om de gevolgen van de Russische agressie tegen Oekraïne voor Europese burgers en bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen en personen met lage en middeninkomens, te beperken.

3.2.2.

Met name de energiecrisis is de meest relevante factor: in combinatie met een zeer hoge inflatie zal deze op lange termijn een grote impact hebben. In dit verband benadrukt het EESC dat onmiddellijke actie noodzakelijk is om te voorkomen dat de situatie op de korte en middellange termijn verder verslechtert, en tegelijkertijd de groene transitie op een rechtvaardige manier te beheren. In veel landen ligt de energieopwekking niet op hetzelfde niveau als het energieverbruik.

3.2.3.

Het EESC is van mening dat de mogelijkheid om de opwekking te verhogen en te profiteren van de omstandigheden en hulpbronnen die in sommige landen beschikbaar zijn, zoals zonne-, golf- en windenergie, door sommige regeringen die nog geen plannen hebben opgesteld om energie op te wekken uit eigen bronnen, nog moet worden onderzocht. Een van de redenen hiervoor is de te ingewikkelde of slecht doordachte wetgeving en de buitensporige bureaucratie die in veel lidstaten nog steeds bestaan. Ondanks het enorme potentieel vergemakkelijkt dit de opwekking van groene energie niet. We moeten de nodige collectieve inspanningen durven leveren. Dit vereist investeringen, vooral van de particuliere sector. Overheidsinvesteringen zullen echter een belangrijke rol blijven spelen bij het behalen van de doelstellingen van de Green Deal, het veiligstellen van onze toekomstige welvaart en ons toekomstig concurrentievermogen en het versterken van de strategische autonomie van de EU. Dit moet ook tot uiting komen in het cohesiebeleid.

3.3.   Inflatie

3.3.1.

De hoge inflatie, die met name wordt veroorzaakt door de sterk stijgende energieprijzen, heeft een zeer negatieve invloed op werknemers en bedrijven, de financiële stabiliteit, de koopkrachtpariteit en de economische en sociale stabiliteit. Inflatie — in de wereld en in de EU — is een complex verschijnsel, zowel qua oorsprong als qua oplossingen. De belangrijkste en meest in het oog springende factoren in verband met inflatie zijn de toeleveringsproblemen die ontstaan nu de economie zich in sneltempo herstelt van de door de pandemie veroorzaakte recessie, in een context van expansief monetair beleid en in combinatie met de energiecrisis die door de Russische inval in Oekraïne is veroorzaakt. De inflatie treft alle economische actoren en sociale groepen, maar vooral de zwakste en meest benadeelde groepen. Werknemers en consumenten zien hun koopkracht afnemen terwijl de winstmarges van veel bedrijven kleiner worden. Alleen speculanten en bepaalde economische sectoren, zoals de energiesector, profiteren van sterk stijgende winsten. Om de inflatie het hoofd te bieden, hebben de lidstaten verschillende benaderingen gekozen om deze te beheersen, zoals steun om prijsstijgingen in de voedingssectoren te voorkomen en inspanningen om de lonen in evenwicht te houden, in combinatie met economisch beleid. We zijn nog ver verwijderd van het bereiken van onze doelen en van een oplossing die de economische en sociale welvaart veilig zou stellen.

3.3.2.

De mededingingsautoriteiten moeten de prijstransparantie streng bewaken en alert zijn op mogelijk marktfalen. Overheden moeten hun verklaringen naar best vermogen onderbouwen en ongefundeerde kritiek op commerciële actoren vermijden, aangezien dit kan leiden tot conflicten tussen burgers, bedrijven en sociale partners.

3.3.3.

Een gecoördineerd Europees economisch beleid van de EU-instellingen en de nationale regeringen moet zich als eerste richten op de strijd tegen inflatie. De Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken moeten er bij de aanscherping van het monetaire beleid rekening mee houden dat de inflatie niet het gevolg is van een buitensporige vraag en moeten ervoor waken dat hun beslissingen tot een nieuwe recessie leiden. Het EESC moedigt de ECB aan om de kerninflatie te verlagen zonder het economisch herstel van de EU in gevaar te brengen. Gezien de bovengenoemde risico’s moet de ECB voorzichtig te werk gaan bij het normaliseren van het monetaire beleid (3). De EU en de nationale regeringen moeten maatregelen nemen om de meest benadeelde bevolkingsgroepen en de zwaarst getroffen bedrijven te helpen. Om de inflatiecrisis aan te pakken door middel van een eerlijke lastenverdeling en om maatregelen uit te werken om deze crisis in de verschillende economische sectoren te boven te komen, moet met name gebruik worden gemaakt van tripartiet overleg, sociale dialoog en collectieve onderhandelingen. Het EESC is dan ook voorstander van maatregelen zoals een plafond voor de energieprijzen om de inflatie te matigen.

3.4.   De milieudoelstellingen van de EU/energiecrisis

3.4.1.

Het EESC blijft bij zijn pleidooi van de afgelopen maanden: ondanks de nieuwe crises kunnen we de op EU-niveau vastgestelde doelstellingen, te weten decarbonisatie en milieuduurzaamheid, niet loslaten. We moeten de positie van bedrijven en werknemers versterken en alle burgers in staat stellen de moeilijkheden het hoofd te bieden teneinde onze milieudoelstellingen op de lange termijn na te streven.

3.4.2.

Het EESC is dan ook voorstander van maatregelen om de energieprijzen te coördineren en zo de inflatie te temperen. Lagere energieprijzen zouden tot de prioriteiten van het economisch beleid van de EU moeten behoren. Het EESC steunt de prijsplafonds voor elektriciteits- en gasprijzen en wijst erop dat het in eerdere adviezen en resoluties heeft aangedrongen op een dringende hervorming van het systeem van veilingen op de groothandelsmarkt voor elektriciteit waarbij wordt uitgegaan van de marginale prijs, vanwege het inherente inflatoire karakter ervan. Investeren in groene energie is in dit verband van fundamenteel belang.

3.4.3.

De Commissie heeft het REPowerEU-plan gepresenteerd om de EU onafhankelijk te maken van Russische gas- en olieleveranties en het EESC was hiermee ingenomen en kan zich vinden in de vierpijleraanpak die gericht is op energiebesparing, diversificatie van de gasinvoer, en vervanging van fossiele brandstoffen door versneld werk te maken van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en van financieringsoplossingen (4). Tegelijkertijd dringt het EESC erop aan dat de voorzieningszekerheid wordt gegarandeerd tegen “zo laag mogelijke kosten” voor zowel de consument als de industrie. Het EESC wijst erop dat de wijziging door de lidstaten van hun nationale herstel- en veerkrachtplannen met het oog op het indienen van een speciaal REPowerEU-hoofdstuk, voor hen een bijkomende gelegenheid is om de maatschappelijke organisaties te raadplegen en rekening te houden met hun standpunten.

3.4.4.

Het EESC wijst erop dat er wellicht meer initiatieven nodig zijn om ervoor te zorgen dat er voldoende particulier en publiek kapitaal wordt gemobiliseerd voor de groene transitie. Ook meent het dat betere coördinatie van het gebruik van de beschikbare financiële middelen prioriteit moet krijgen. De communicatie hierover kan zeer nuttig zijn om de burgers warm te doen lopen voor een gemeenschappelijk doel.

3.5.   Sociale en economische crisis/gebrek aan vaardigheden en gekwalificeerde werknemers

3.5.1.

Hoewel het werkloosheidspercentage in de EU slechts 6 % bedraagt, worden we nog steeds geconfronteerd met de moeilijkheid om mensen te vinden met de nodige vaardigheden om de wederopbouw en de veerkracht van onze economie tot stand te brengen en de doelstellingen van onze dubbele transitie te bewerkstelligen. In sommige landen is er een aanzienlijk tekort aan geschoolde mensen voor veel sleutelposities, niet in de laatste plaats omdat veel jongeren hun land verlaten om elders te gaan werken. Naast het feit dat de essentiële opleidingen moeten worden bevorderd, is het ook nog eens zo dat we een aanzienlijk deel van de geschoolde werknemers verliezen zodra ze zijn opgeleid. Om de autonome strategie van de EU te versterken, willen we enkele productielijnen in Europa terugkrijgen, maar we hebben de geschoolde mensen niet om in deze fabrieken in Europa te werken. Deze situatie moet voortdurend worden aangepakt.

3.5.2.

Het EESC benadrukt dat het bieden van banen van hoge kwaliteit een van de beste manieren is om hooggekwalificeerde mensen aan te trekken. Daarnaast zijn het bieden van een billijk loon, het waarborgen van formele werkrelaties om onzekere werkomstandigheden te voorkomen, het aanbieden van uitgebreide bijscholingsprogramma’s, het bieden van uitstekende gezondheids- en veiligheidsomstandigheden en het streven naar genderevenwicht, samen met adequate sociale bescherming op nationaal niveau, niet alleen doelen op zich, maar vormen zij ook de basis voor een gunstige economische en politieke ontwikkeling. Daarenboven pleit het EESC in het kader van opleiding en bijscholing voor een verantwoord gebruik van een evenwichtig en gecombineerd beleid (tussen openbare en particuliere opleidingsstelsels om de beschikbare financiële middelen beter te benutten).

3.6.   Overheids- en particuliere schulden en investeringen

3.6.1.

Er zijn dringend meer publieke en private investeringen nodig in de EU om de doelstellingen van de Green Deal en de digitale transformatie te verwezenlijken, de energietransitie te versnellen en de nieuwe uitdagingen op het vlak van strategische autonomie aan te gaan. De Unie moet het investeringstekort van het afgelopen decennium wegwerken, terwijl de meeste lidstaten hun overheidstekort en -schuld moeten terugdringen. Daarbij moet doortastend maar ook op een zeer evenwichtige manier te werk worden gegaan.

3.6.2.

Tegelijkertijd is het van essentieel belang dat de EU-middelen voor overheidsinvesteringen niet zonder meer sterk worden verhoogd en dat niet onmiddellijk wordt ingezet op particuliere investeringen, maar dat eerst alle beschikbare middelen uit de verschillende programma’s — de structuur- en cohesiefondsen, de herstel- en veerkrachtfaciliteit, InvestEU enz. — volledig worden benut. Daarbij moet de grootst mogelijke flexibiliteit aan de dag worden gelegd, zowel wat de doelstellingen als wat de uitvoeringstermijnen betreft, en moet steeds nauwlettend worden toegezien op de correcte uitvoering. Gemeenschappelijke projecten van de lidstaten kunnen een interessant idee zijn om investeringen en structurele hervormingen te stimuleren.

3.6.3.

Het EESC benadrukt dat er vooruitgang moet worden geboekt bij de voltooiing van de kapitaalmarkten- en bankenunie om een goed functionerende financiële sector en dito markten te garanderen, die cruciaal zijn om de zeer grote investeringen te financieren die nodig zijn voor de groene en digitale transitie. Het verdiepen van de kapitaalmarktenunie en de bankenunie en het tegelijkertijd opstellen van een agenda voor duurzame financiering zou financieringskanalen consolideren, investeringsinspanningen bevorderen en de veerkracht vergroten.

3.6.4.

Zowel de COVID-19-crisis als de Russische invasie hebben een aanzienlijk negatief effect gehad op de externe balans. Het EESC dringt aan op meer investeringen als belangrijkste motor van het concurrentievermogen van de EU.

3.6.5.

Het EESC is van mening dat de lidstaten efficiënter moeten omgaan met de reeds beschikbare middelen voordat zij om nieuwe vragen. Voorts pleit het EESC voor meer flexibiliteit bij het gebruik van de financiële middelen van de EU, zodat deze opnieuw kunnen worden ingezet als ze niet kunnen worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor ze oorspronkelijk waren bedoeld of als sociale, economische, milieu- of defensieaspecten aanpassing vereisen. Indien nodig moet de EU ook de passende voorwaarden en instrumenten scheppen om de overheidsinvesteringen te verhogen en een grotere inzet van particuliere investeringen te vergemakkelijken. Dit moet gebeuren met het oog op gemeenschappelijke strategische en autonome doelstellingen, en zonder de werking van de interne markt van de EU te ondermijnen of te verstoren. Bovendien benadrukt het EESC dat de toegewezen financiële middelen efficiënter moeten worden gebruikt: de lidstaten moeten zich ertoe verbinden toe te lichten waar en hoe deze financiële middelen worden besteed. Ook wijst het in het kader van de budgettaire houdbaarheid op het belang van een efficiënte inning van inkomsten. Zo brengen agressieve belastingplanning en fraude ernstige schade toe aan de overheidsbegrotingen. Al met al is duurzame en inclusieve groei de beste basis voor budgettaire stabiliteit. Desalniettemin is voor de voltooiing van het industrieel plan voor de Green Deal en de doelstelling om strategische energie- en industriële autonomie te bereiken, met inachtneming van de grondbeginselen van de interne markt, aanvullende Europese financiering nodig, zoals voorgesteld in een in mei 2022 door het EESC goedgekeurde resolutie (5).

Brussel, 23 februari 2023.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  De resultaten zullen worden samengevat en er zullen duidelijke aanbevelingen worden geformuleerd in een initiatiefadvies dat in april 2023 aan de voltallige vergadering zal worden voorgelegd.

Initiatiefadvies van het EESC — Aanbevelingen van het EESC voor een solide hervorming van het Europees semester (ECO/600), dat in april 2023 ter goedkeuring zal worden voorgelegd.

(2)  Evaluatieverslag over de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit — 29.7.2022.

(3)  Advies van het EESC over aanvullende overwegingen betreffende het economisch beleid van de eurozone 2022 (PB C 75 van 28.2.2023, blz. 43).

(4)  EESC-advies — REPowerEU-plan — goedgekeurd op 21.9.2022 (PB C 486 van 21.12.2022, blz. 185).

(5)  PB C 323 van 26.8.2022, blz. 1.