25.5.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 184/103


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU met als doel de publieke kapitaalmarkten in de Unie aantrekkelijker te maken voor ondernemingen en de toegang tot kapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen te vergemakkelijken, en tot intrekking van Richtlijn 2001/34/EG

(COM(2022) 760 final — 2022/0405 (COD))

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aandelenstructuur met meervoudig stemrecht in ondernemingen die om de toelating tot de handel van hun aandelen op een mkb-groeimarkt verzoeken

(COM(2022) 761 final — 2022/0406 (COD))

en over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2017/1129, (EU) nr. 596/2014 en (EU) nr. 600/2014 om publieke kapitaalmarkten in de Unie aantrekkelijker te maken voor ondernemingen en de toegang tot kapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen te vergemakkelijken

(COM(2022) 762 final — 2022/0411 (COD))

(2023/C 184/20)

Rapporteur:

Kęstutis KUPŠYS

Raadplegingen

Raad van de Europese Unie, 6.2.2023 (COM(2022) 760 final en COM(2022) 762 final);

8.2.2023 (COM(2022) 761 final)

Europees Parlement, 1.2.2023

Rechtsgrond

Artikel 50, lid 1, artikel 114 en artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Goedkeuring door de afdeling

2.3.2023

Goedkeuring door de voltallige vergadering

23.3.2023

Zitting nr.

577

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

123/2/5

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Meer aandelenfinanciering voor Europese bedrijven is van essentieel belang om het herstel na COVID-19 te waarborgen en een veerkrachtig Europees economisch systeem op te bouwen in het licht van de oorlog van Rusland tegen Oekraïne. Daarom is het EESC zeer ingenomen met de door de Commissie voorgestelde wetgeving inzake beursnotering.

1.2.

Het Comité is van mening dat er door familiebedrijven naar de kapitaalmarkten te brengen onbenutte mogelijkheden worden ontsloten om kapitaal voor groei aan te trekken, en de regeling van meervoudig stemrecht helpt families om de zeggenschap te behouden, waardoor een beursnotering voor hen aantrekkelijker wordt. Het EESC is het ermee eens dat er een gedetailleerd kader op nationaal niveau moet worden uitgewerkt, maar pleit voor harmonisatie op EU-niveau.

1.3.

Het EESC is ook ingenomen met het initiatief van de Commissie om de inhoud van een prospectus te stroomlijnen, wat de kosten en lasten voor de uitgevende instellingen aanzienlijk zou verminderen.

1.4.

In het algemeen is het Comité ingenomen met het voorstel om uitgevende instellingen de keuze te geven een prospectus uitsluitend in het Engels te publiceren, aangezien dit de gebruikelijke taal van internationale beleggers is. Publicatie van een volledig document, en niet alleen de samenvatting, in de nationale talen zou de plaatselijke kleine beleggers echter een sterkere positie verlenen. Het EESC adviseert uitgevende instellingen te bedenken dat het uitsluitend gebruiken van Engels voor uitgiftedocumenten de ontwikkeling van een nationale basis voor particuliere beleggers zou belemmeren.

1.5.

Het EESC merkt op dat het bundelen van beleggingsonderzoek met andere diensten de zichtbaarheid van beursgenoteerde kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) waarschijnlijk zal vergroten. Daarom is het Comité ingenomen met de voorgestelde verhoging van de ontbundelingsdrempel tot 10 miljard EUR; er kunnen evenwel ook verdere maatregelen nodig zijn om onafhankelijk onderzoek aan te moedigen.

1.6.

Het EESC heeft grote waardering voor de aanpak van de Commissie om de rechtsonzekerheid rond de informatieverplichtingen te verminderen. Het voorstel voor een mechanisme voor grensoverschrijdend orderboektoezicht (CMOBS), dat de uitwisseling van orderboekgegevens tussen toezichthouders zou vergemakkelijken, kan echter het risico van ongelijke concurrentievoorwaarden inhouden, aangezien bilaterale handelsplatformen buiten het toepassingsgebied van de meldingsregeling zouden vallen.

2.   Achtergrond

2.1.

Op 7 december 2022 heeft de Commissie een reeks voorstellen gepubliceerd (1) over maatregelen om de EU-kapitaalmarktenunie verder te ontwikkelen. Een deel van het pakket — een nieuwe wet inzake beursnotering — is bedoeld om de administratieve lasten voor ondernemingen van elke omvang, met name kmo’s, te verlichten, zodat zij beter toegang krijgen tot financiering door een beursnotering.

2.2.

De Commissie stelt dat de EU-kapitaalmarkten gefragmenteerd en qua omvang onderontwikkeld blijven. Uit studies blijkt dat het totale aantal beursgenoteerde ondernemingen op mkb-groeimarkten in Europa sinds 2014 (2) nauwelijks is toegenomen, ondanks het feit dat de genoteerde ondernemingen duidelijke voordelen genoten, zoals blijkt uit de stijging van hun marktwaardering. Over het algemeen verhogen beursgenoteerde ondernemingen hun inkomsten, creëren zij meer banen en groeien hun balansen sneller dan bij hun niet-beursgenoteerde collega’s het geval is. Uit een aantal studies blijkt dat de situatie met betrekking tot beursintroducties van kmo’s in Europa niet optimaal is.

2.3.

Bij de richtlijn inzake de beursnotering worden eenvoudiger en betere regels voor noteringen vastgesteld, met name voor kmo’s, en wordt er tegelijkertijd naar gestreefd te voorkomen dat de bescherming van beleggers en de marktintegriteit in het gedrang komen.

2.4.

Gesteld wordt dat de richtlijn aanzienlijke kostenbesparingen zal opleveren en zal bijdragen tot een toename van het aantal beursintroducties in de EU. Eenvoudiger prospectusregels zouden het voor bedrijven gemakkelijker en goedkoper maken om een beursnotering te krijgen. Door ondernemingen toe te staan om aandelen met meervoudig stemrecht te gebruiken wanneer zij voor het eerst een beursnotering krijgen op mkb-groeimarkten, krijgen de eigenaars de kans om zeggenschap te houden over de visie van hun onderneming.

2.5.

Meer evenredige regels inzake marktmisbruik zouden voor beursgenoteerde ondernemingen ook leiden tot meer duidelijkheid en rechtszekerheid met betrekking tot de naleving van belangrijke voorschriften inzake informatieverstrekking. De voorgestelde richtlijn inzake de beursnotering beoogt ook de verstrekking en verspreiding van beleggingsonderzoek over midcaps en kmo’s te verbeteren, hetgeen op zijn beurt hun noteringen op openbare markten zou moeten ondersteunen.

2.6.

Andere verwachte voordelen zijn onder meer:

kortere, meer actuele, beter vergelijkbare en gemakkelijker door te nemen bedrijfsinformatie voor beleggers;

betere reikwijdte van aandelenonderzoek, wat helpt bij het nemen van investeringsbeslissingen;

efficiënter toezicht dankzij duidelijker noteringsregels en verbeterde instrumenten om gevallen van marktmisbruik te onderzoeken;

beter gestandaardiseerde prospectussen om zorgvuldig te bestuderen.

2.7.

In overeenstemming met de beleidsdoelstellingen op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (ESG) zou de richtlijn inzake beursnotering ervoor moeten zorgen dat ondernemingen die ESG-obligaties uitgeven, ESG-relevante informatie in de noteringsdocumentatie opnemen, zodat beleggers gemakkelijker de geldigheid van de ESG-claims kunnen beoordelen. Ondernemingen die aandelen uitgeven zullen in de noteringsdocumentatie kunnen verwijzen naar de reeds gepubliceerde — en dus openbaar beschikbare — ESG-informatie.

3.   Algemene opmerkingen

Een pleidooi voor een betere toegang tot de notering op Europese openbare markten

3.1.

Het EESC blijft van mening dat meer aandelenfinanciering voor Europese bedrijven van essentieel belang is om een duurzaam herstel na COVID-19 te waarborgen en een veerkrachtig Europees economisch systeem op te bouwen in het licht van de voortdurende oorlog van Rusland tegen Oekraïne. Daartoe is de infrastructuur van de financiële markten essentieel om de investeringsstromen op gang te brengen die nodig zijn om de economie te herkapitaliseren.

3.2.

Sterk ontwikkelde openbare markten zijn ook belangrijk voor de gemeenschap van particuliere beleggers. Europeanen houden 11 biljoen EUR aan valuta en deposito’s aan op hun bankrekeningen (3). Het aandeel van de deposito’s in de totale activa van de huishoudens is drie keer zo groot als bij de huishoudens in de VS. Door eindbeleggers niet aan te zetten hun middelen naar de Europese kapitaalmarkten te sluizen, profiteert de EU niet ten volle van haar kapitaalpools ten bate van onze ondernemingen. Vermogensbeheerders zouden meer vertrouwen moeten krijgen in de vooruitzichten voor de Europese aandelenmarkten en Europese particuliere beleggers zouden meer keuzemogelijkheden moeten hebben bij het samenstellen van hun portefeuilles. Daartoe moet ervoor worden gezorgd dat een gediversifieerd aanbod van kwalitatief hoogwaardige uitgevende instellingen een notering krijgt op de Europese openbare markten.

3.3.

In tijden van financiële onrust bij ondernemingen, van economische onvoorspelbaarheid en met name van stijgende kosten voor schulden fungeert het eigen vermogen als stabiliserende factor en als buffer tegen toekomstige schokken.

3.4.

Het Comité merkt ook op dat de financiering van het eigen vermogen van Europese ondernemingen door Europese huishoudens bijdraagt aan de open strategische autonomie van de EU op het meest fundamentele niveau: eigendom van activa en uitvoering van zeggenschap op bedrijfsniveau. Het verlies van essentiële Europese bedrijven aan buitenlandse invloed, vooral in de invloedssfeer van landen met andere waarden dan die van Europa, vormt een aanzienlijk risico voor de economische en politieke stabiliteit van de EU. Voorts belemmert dit de ontwikkeling van het op de behoeften van de EU gerichte financiële stelsel binnen de EU. Zo wordt de financiële handel in de EU nog steeds gedomineerd door investeringsbanken van buiten de EU (4).

3.5.

Jonge en innovatieve bedrijven die vooroplopen in de groene en digitale transitie moeten worden aangemoedigd om een notering aan te vragen op de Europese aandelenmarkten en de broodnodige financiering te verkrijgen door de uitgifte van beursgenoteerde aandelen, aangezien dit de meest duurzame manier is om deze ondernemingen te helpen hun volledige creatieve potentieel te benutten en banen te creëren.

3.6.

Een inflatiegolf leidt tot meer belangstelling voor beleggingen in aandelen, vooral bij gewiekste particuliere beleggers. De Europese aandelenmarkten kunnen een plaats worden waar deze investeringsstromen naar de essentiële economische sectoren gaan, waar ondernemingen voldoende rendement genereren. Tegelijkertijd is het Comité van mening dat het van cruciaal belang is dat de EU deugdelijke en solide handelsregels krijgt om het potentieel van de EU-kapitaalmarkten ten volle te benutten. De les die uit de financiële crisis is getrokken, leert dat de EU de markten moet beschermen met billijkheid, integriteit, veerkracht en transparantie, en daarbij tevens het hoogste niveau van beleggersbescherming moet waarborgen.

3.7.

Uit een analyse in 14 EU-lidstaten is gebleken dat zo’n 17 000 grote ondernemingen in aanmerking komen voor een beursnotering, maar daar niet naar streven (5). Het Comité neemt het risico waar dat als de EU er niet in slaagt nieuwe noteringen op de aandelenmarkten aan te moedigen, onze kapitaalmarkten de handel kunnen zien slinken omdat beleggers hun portefeuille mondiaal diversifiëren indien er binnen de EU onvoldoende aanbod van eigendom is om in te beleggen.

3.8.

Een nieuwe generatie Europeanen betreedt de particuliere beleggingsmarkt met duurzaamheid (d.w.z. op ESG gebaseerde factoren) in het achterhoofd. Tegelijkertijd bewegen veel economische actoren zich in de richting van groene doelstellingen, aangemoedigd door het Europese Green Deal-beleid. Het EESC ziet deze combinatie van factoren als een mogelijke sterke drijfveer om het volledige potentieel van de Europese taxonomie voor duurzame financiering en het kader voor openbaarmaking van niet-financiële bedrijfsinformatie te ontsluiten. Bedrijven zullen, zowel vrijwillig als om zich aan te passen aan de komende EU-wetgeving, meer nadruk moeten leggen op ESG in hun activiteiten, en de nieuwe generatie beleggers zal eisen dat ESG wordt nageleefd en dat de concrete, positieve sociale en regeneratieve milieueffecten even groot zijn als de financiële winst.

3.9.

Het Comité wijst ook op een aantal studies waaruit blijkt dat economieën met marktfinanciering investeringen verschuiven naar minder vervuilende en technologie-intensievere sectoren (6). Daarentegen worden kredietintensieve expansies doorgaans gevolgd door diepere recessies en tragere herstelprocessen (7).

3.10.

Het bereiken van een beurskapitalisatie van 100 % van het bbp van de EU (momenteel ongeveer 64 % (8)) moet een duidelijke doelstelling zijn. Volgens het EESC is er geen andere keuze dan de openbare markten te ondersteunen en het klimaat voor beursintroducties te verbeteren.

Belang voor kmo’s en familiebedrijven

3.11.

Volgens het EESC spelen kmo’s nog steeds niet de rol die zij op de aandelenmarkten zouden kunnen spelen. Er moeten inspanningen worden geleverd om kmo’s door middel van aandelenfinanciering de nodige veerkracht te geven.

3.12.

Het Comité stelt vast dat er in Europa al tientallen jaren sprake is van onderinvestering in eigen vermogen en dat het gebrek aan eigen vermogen voor kmo’s een acuut probleem is. Het ontbreekt kmo’s aan de zichtbaarheid om kapitaal aan te trekken; de omvorming ervan tot beursgenoteerde ondernemingen zou op de lange termijn betere kansen bieden. Het EESC kan zich uitstekend vinden in de visie dat beursgenoteerde kmo’s een passende plaats moeten krijgen in de portefeuilles van individuele (particuliere) beleggers, beleggings- en pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.

3.13.

Een goed functionerende markt voor beursintroducties is ook van belang in het prebeursintroductieklimaat, omdat dit van invloed is op de planning van exitstrategieën en dus op de verstrekking van risicokapitaal door risicokapitaalbedrijven.

3.14.

Aandelenonderzoek is een noodzakelijk instrument om de zichtbaarheid van kmo’s te vergroten en moet daarom worden bevorderd. Initiatieven zoals het verbeteren van de reikwijdte van aandelenonderzoek of het Europees centraal toegangspunt zouden ertoe bijdragen de zichtbaarheid van kmo’s voor beleggers te vergroten.

3.15.

Een zekere voorzichtigheid is geboden om familiebedrijven aan te moedigen een beursnotering te overwegen. In Duitsland bijvoorbeeld berust bij 90 % van alle ondernemingen de zeggenschap bij een familie en 43 % van de ondernemingen met een omzet van meer dan 50 miljoen EUR zijn familiebedrijven (9). Familiebezit heeft zijn verdiensten; het groeipotentieel kan echter (ten minste gedeeltelijk) worden beperkt indien de noodzakelijke financiering niet kan worden verkregen. Het EESC is ervan overtuigd dat er door familiebedrijven naar de kapitaalmarkten te brengen onbenutte mogelijkheden (10) worden ontsloten, en de regeling inzake aandelen met meervoudig stemrecht helpt families de zeggenschap te behouden, waardoor een beursnotering voor hen aantrekkelijker wordt.

3.16.

De meeste mondiale financiële centra bieden de mogelijkheid van aandelen met meervoudig stemrecht. Europa heeft een geharmoniseerde aanpak nodig om gelijke tred te houden met de mondiale ontwikkelingen en de bedrijven die willen opschalen niet te verliezen.

Transparantie en openbaarmaking

3.17.

De transparantievereisten voor ondernemingen die zich voorbereiden op een beursnotering zullen strenger worden dan voor particuliere ondernemingen. In tegenstelling tot een particuliere onderneming zamelt een beursgenoteerde onderneming geld in van externe aandeelhouders die niet dezelfde mate van informatie over en invloed op de besluitvorming hebben als de eigenaren van een particuliere onderneming.

3.18.

Daarom is een aanzienlijk hoger niveau van beleggersbescherming gerechtvaardigd en noodzakelijk, bijvoorbeeld door openbaarmakingsverplichtingen (waaronder die met betrekking tot voorkennis) en strenge verslagleggingsnormen vast te stellen.

3.19.

Het Comité is van mening dat verplichte openbaarmaking uiterst belangrijk en noodzakelijk is voor een goed functionerende openbare markt. Beleggers moeten een efficiënte hoeveelheid informatie ontvangen over waardeprognoses van effecten. Elke vermindering van de noodzakelijke openbaarmaking van informatie zou investeringen in de uitgevende instelling ontmoedigen. Dit zou op zijn beurt een belangrijke belemmering kunnen worden voor een volledige benutting van de mogelijkheden die de kapitaalmarkten bieden.

3.20.

Het opnemen van buitensporige informatie in aanbiedingsdocumenten, alleen om geschillen te voorkomen, is echter noch voor de uitgevende instelling noch voor de belegger de beste oplossing. Het juiste evenwicht moet worden gevonden.

4.   Specifieke opmerkingen en aanbevelingen

4.1.

In het licht van het bovenstaande is het Comité zeer ingenomen met de door de Commissie voorgestelde wetgeving inzake beursnotering, met een aantal kleine uitzonderingen betreffend diverse aspecten ervan.

4.2.

Het EESC ziet duidelijk de noodzaak in om de versnipperde nationale regels inzake aandelen met meervoudig stemrecht aan te pakken. Het Comité verwacht dat de minimale harmonisatie van deze regels, die erop gericht zijn familiebedrijven tot de kapitaalmarkten van de EU aan te trekken, zal bijdragen tot de totstandkoming van een echte pan-Europese KMU. Op nationaal niveau moet een gedetailleerd kaderontwerp worden opgesteld om in te spelen op het lokale ecosysteem, terwijl een hoog niveau van EU-harmonisatie wordt aangemoedigd.

4.3.

Het EESC merkt op dat vrij verhandelbaar vermogen niet de enige factor is die van belang is voor het waarborgen van liquiditeit. Het vereiste van ten minste 10 % vrij verhandelbaar vermogen mag alleen van toepassing zijn op het moment van de beursnotering. Met name voor kleinere lidstaten is flexibiliteit van cruciaal belang, aangezien hun markten adequaat kunnen functioneren met een lager vrij verhandelbaar vermogen. Dit is van cruciaal belang om abrupte schrapping van de beursnotering te voorkomen.

4.4.

Het EESC is ingenomen met het initiatief om de inhoud van een prospectus te stroomlijnen, wat de kosten en lasten voor de uitgevende instellingen aanzienlijk zou verminderen. De medewetgevers moeten echter een evenwicht zoeken tussen de lasten voor uitgevende instellingen en de informatiebehoeften van beleggers. Prospectussen van 800 bladzijden moeten tot het verleden gaan behoren, maar er moet wel worden gezorgd voor de benodigde diepgang van de informatie, met name over ESG-factoren, rekening houdend met het beginsel van dubbele materialiteit. Voortbouwend op de strenge bepalingen van de richtlijn inzake duurzaamheidsrapportage door bedrijven (11) zou een dergelijke rapportage de financiering van de Green Deal een impuls geven.

4.5.

Momenteel is de inhoud versnipperd en niet homogeen, en niet altijd beschikbaar in het Engels (“de taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt”, zoals het voorstel vermeldt), met uitzondering van de samenvatting. Bovendien wordt de informatie in niet-machineleesbare formaten verstrekt. Eén uitgifteproces kan aanleiding geven tot meerdere reglementaire documenten, versnipperd over verschillende bestanden (bijv. verrichtingsnota, samenvatting van het prospectus en registratiedocument).

4.6.

Daarom wordt de harmonisatie en vereenvoudiging van het prospectus voor aandeleninstrumenten toegejuicht. In het algemeen stemt het EESC in met het voorstel van de Commissie om uitgevende instellingen de keuze te geven een prospectus uitsluitend in het Engels te publiceren, aangezien dit de gebruikelijke taal is voor internationale beleggers (met uitzondering van de samenvatting, die in de lokale taal moet worden opgesteld om particuliere beleggers te behouden).

4.7.

Het Comité acht het gebruik van lokale talen echter even belangrijk, omdat Engels niet in alle lidstaten algemeen wordt gesproken. Naar de mening van het EESC zou de publicatie van een volledig document (en niet alleen de samenvatting) in de nationale talen, naast het Engels, de lokale particuliere beleggers in staat stellen zich actiever op te stellen. De uitgevende instellingen en hun adviseurs moeten bedenken dat het uitsluitend gebruiken van Engels voor uitgiftedocumenten de ontwikkeling van een nationale basis voor particuliere beleggers zou belemmeren en contraproductief zou zijn voor het bereiken van de verwachte doelstellingen van de binnenkort aan te kondigen EU-strategie voor particuliere beleggers. In dit verband merkt het EESC op dat er maatregelen moeten worden genomen om lokale retailbeleggers aan te moedigen zich op de kapitaalmarkten te begeven, door voldoende bekendheid te geven aan de uitgiftedocumenten en de leesbaarheid ervan te vergroten.

4.8.

Aandelenonderzoek is een essentieel element voor de ontwikkeling van een gezond ecosysteem voor de aandelenfinanciering van kmo’s. Ter aanvulling van de bestaande onderzoekskanalen zal het toestaan van de bundeling van onderzoek van kmo’s met andere diensten de productie en distributie van onderzoeksrapporten waarschijnlijk doen toenemen. Het EESC is ingenomen met de voorgestelde verhoging van de ontbundelingsdrempel tot 10 miljard EUR. Dit zal de verminderde dekking en zichtbaarheid van kmo’s ten gevolge van MiFID II (12) corrigeren. Het EESC benadrukt echter dat de productie van aandelenonderzoek meer geconcentreerd is in de handen van grotere financiële instellingen. Wegens hun schaalgrootte zijn zeer grote effectenmakelaars beter in staat verwaarloosbare vergoedingen vast te stellen en/of de uitvoering van transacties te gebruiken voor kruissubsidiëring van het verrichten van onderzoek dan kleine of middelgrote effectenmakelaars (13). Bovendien zijn grote effectenmakelaars vooral geïnteresseerd in onderzoek naar bedrijven met een constante beurswaarde, terwijl kmo’s mogelijk te weinig aandacht krijgen. Een grote meerderheid van de uitgevende instellingen meldt (14) dat MiFID II de dekking en zichtbaarheid van kmo’s heeft verminderd. Het is duidelijk dat er verdere maatregelen moeten komen om onafhankelijk onderzoek aan te moedigen en daarbij lering te trekken uit de beste praktijken die in Europa beschikbaar zijn (15).

4.9.

In de fase na de beursintroductie moeten beursgenoteerde ondernemingen een voorbeeldfunctie vervullen op het gebied van transparantie en moet de bescherming van de belangen van minderheidsaandeelhouders de hoogste prioriteit krijgen. Als aandeelhouders het risico lopen oneerlijk te worden behandeld of niet goed te worden beschermd wanneer de onderneming naar de beurs gaat, zal hun vertrouwen in de EU-kapitaalmarkten niet toenemen. Het EESC heeft grote waardering voor de aanpak van de Commissie om de rechtsonzekerheid rond de openbaarmakingsvereisten te verminderen door middel van de gerichte wijzigingen van de verordening inzake marktmisbruik.

4.10.

Volgens het Comité lijkt het bestaande kader van ad-hocverzoeken in gevallen van vermeend marktmisbruik passend en toereikend om tot een doeltreffend toezicht te komen, maar het neemt er nota van dat verscheidene toezichthouders het nuttig achten de uitwisseling van orderboekgegevens via het CMOBS-mechanisme te verbeteren. Het toepassingsgebied van het CMOBS-voorstel kan het risico inhouden dat er een ongelijk speelveld ontstaat, aangezien bilaterale handelsplatformen niet in het mechanisme zouden worden opgenomen.

4.11.

Het EESC dringt er sterk op aan dat er steeds meer vaart wordt gezet achter andere lopende initiatieven die ertoe bijdragen dat openbare markten aantrekkelijker worden. Het Comité heeft verscheidene adviezen uitgebracht over vroegere, lopende en verwachte wetgevingsinitiatieven (16). Ondanks de geopolitieke uitdagingen moet er snel vooruitgang worden geboekt op weg naar de kapitaalmarktenunie; een sterke kapitaalmarktenunie is meer dan ooit nodig, juist vanwege de toenemende risico’s van economische en sociale instabiliteit.

Brussel, 23 maart 2023.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  Capital markets union: clearing, insolvency and listing package (Kapitaalmarktenunie: clearing, insolventie en beursnotering).

(2)  Eindverslag van de technische deskundigengroep inzake kmo’s, Empowering EU Capital Markets for SMEs: Making listing cool again (Versterking van de EU-kapitaalmarkten voor kmo’s: beursnotering weer hip maken).

(3)  Eurostat — Statistics explained.

(4)  Statistisch jaarverslag van de ESMA “EU securities markets”, 2020; blz. 40.

(5)  Oxera-rapport, Primary and secondary equity markets in the EU (Primaire en secundaire aandelenmarkten in de EU), 2020.

(6)  Haas, R.D., en Popov, A., Finance and carbon emissions (Financiën en koolstofuitstoot), serie Werkdocumenten van de ECB, 2019.

(7)  Jordà, Ò., Schularick, M., en Taylor, A.M., When Credit Bites Back (Als krediet terugbijt), Journal of Money, Credit and Banking 45, nr. 2 (1.12.2013), blz. 3-28.

(8)  Database van de Federatie van Europese effectenbeurzen, 2022.

(9)  Stiftung Familienunternehmen.

(10)  PB C 75 van 28.2.2023, blz. 28.

(11)  PB C 517 van 22.12.2021, blz. 51.

(12)  MiFID = richtlijn markten voor financiële instrumenten.

(13)  Oxera-report inzake Unbundling: what’s the impact on equity research? (Ontbundeling: wat is het effect van aandelenonderzoek?), 2019.

(14)  Europese Commissie, eindverslag over de gevolgen van de MiFID II-regels voor onderzoek naar mkb- en vastrentende beleggingen, 2020.

(15)  Zie het non-profit initiatief “Lighthouse” van het Spaans Instituut van financieel analisten.

(16)  PB C 155 van 30.4.2021, blz. 20; PB C 290 van 29.7.2022, blz. 58; PB C 177 van 18.5.2016, blz. 9; PB C 10 van 11.1.2021, blz. 30; PB C 341 van 24.8.2021, blz. 41.