3.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 379/1


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 9 augustus 2022

inzake een voorstel voor een richtlijn wat betreft delegatieregelingen, liquiditeitsrisicobeheer, toezichtrapportage, verlening van bewaar- en bewaarnemingsdiensten en leninginitiëring door alternatieve beleggingsfondsen

(CON/2022/26)

(2022/C 379/01)

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 25 november 2021 publiceerde de Europese Commissie een pakket rechtshandelingen ter ondersteuning van de kapitaalmarktenunie, waaronder een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG wat betreft delegatieregelingen, liquiditeitsrisicobeheer, toezichtrapportage, verlening van bewaar- en bewaarnemingsdiensten en leninginitiëring door alternatieve beleggingsfondsen (1) (hierna de “ontwerprichtlijn” genoemd).

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft besloten een initiatiefadvies over de ontwerprichtlijn uit te brengen. De bevoegdheid van de ECB om advies uit te brengen is gebaseerd op de artikelen 127, lid 4, en 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de ontwerprichtlijn bepalingen bevat die van invloed zijn op de fundamentele taak van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) om het monetaire beleid van de Unie te bepalen en uit te voeren krachtens artikel 127, lid 2, van het Verdrag, de taak van het ESCB bij te dragen tot het goede verloop van het beleid van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel overeenkomstig artikel 127, lid 5, van het Verdrag, en de taken van de ECB met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens krachtens artikel 5 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank.

Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Algemene opmerkingen

1.   Doelstellingen van de ontwerprichtlijn

1.1.

De ECB is ingenomen met het hoofddoel van de ontwerprichtlijn om bepaalde leemten in de regelgeving in de werking van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) (hierna de “richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen” of “abi-beheerdersrichtlijn” genoemd) op te vullen, te zorgen voor een coherente toezichtbenadering van de risico’s die alternatieve beleggingsinstellingen (abi’s) vormen voor het financiële stelsel en een hoog niveau van beleggersbescherming te bieden, en tegelijkertijd hun integratie in de financiële markt van de EU te vergemakkelijken.

1.2.

De ECB steunt ook de algemene doelstelling van de ontwerprichtlijn om de vereisten van de abi-beheerdersrichtlijn en Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) (hierna de “richtlijn betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten” of “icbe-richtlijn”) beter op elkaar af te stemmen met betrekking tot kwesties die voor beide richtlijnen even relevant zijn, zoals delegatieregelingen en bewaarnemingsdiensten. Dit advies richt zich echter op de voorgestelde wijzigingen in de abi-beheerdersrichtlijn.

1.3.

Zoals hieronder nader wordt toegelicht, zou de ECB het hebben toegejuicht wanneer de ontwerprichtlijn ook betrekking zou hebben op kwesties die niet door de abi-beheerdersrichtlijn worden behandeld, zoals de operationalisering en ontwikkeling van macroprudentiële instrumenten die ex ante worden toegepast als middel om de risico’s voor het financiële stelsel die abi’s met zich meebrengen te verminderen en ervoor te zorgen dat gedetailleerde gegevens over individuele abi’s ter beschikking worden gesteld van de ECB en andere relevante centrale banken van het ESCB.

Specifieke opmerkingen

2.   Liquiditeitsbeheer en macroprudentiële instrumenten

2.1.

De ECB is over het algemeen ingenomen met de doelstelling van de ontwerprichtlijn om de verplichtingen van abi-beheerders ten aanzien van het beheer van liquiditeitsrisico’s te harmoniseren, met name de invoering van de typen instrumenten voor liquiditeitsbeheer waarover abi-beheerders van abi’s van het open-end-type moeten beschikken om liquiditeitsrisico’s voor die fondsen te beheren, zoals een hoog niveau van terugbetalingen door beleggers binnen een korte termijn en terugbetalingen die geconcentreerd zijn in een bepaald fondssegment. De ontwerprichtlijn zou echter ook als doel moeten hebben om de liquiditeitsmismatch tussen de activa en passiva van abi’s te beperken door middel van maatregelen die specifiek betrekking hebben op activa of passiva.

2.2.

De bepalingen van de ontwerprichtlijn met betrekking tot instrumenten voor liquiditeitsbeheer (4) zijn bescheiden. In dit verband schrijft de ontwerprichtlijn voor dat abi-beheerders van abi’s van het open-end-type ten minste één passend liquiditeitsbeheersinstrument moeten selecteren uit de lijst in bijlage II bij de ontwerprichtlijn, zodat deze eventueel in het belang van de beleggers in de abi kunnen worden gebruikt (5). De ontwerprichtlijn staat ook, in uitzonderlijke omstandigheden, de tijdelijke opschorting van de inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming in abi’s toe wanneer dit gezien de belangen van de abi-beleggers gerechtvaardigd is (6). Hoewel de ontwerprichtlijn aldus voorziet in een gemeenschappelijke reeks optionele instrumenten voor liquiditeitsbeheer die abi-beheerders van abi’s van het open-end-type kunnen gebruiken, zou het vermogen van dergelijke abi’s om liquiditeitsrisico’s te weerstaan worden versterkt indien abi-beheerders ten minste meerdere en niet slechts één van de genoemde instrumenten zouden moeten selecteren.

2.3.

De ontwerprichtlijn schrijft voor dat de Commissie uiterlijk 60 maanden na de inwerkingtreding van de ontwerprichtlijn overgaat tot een evaluatie van de werking van de in de abi-beheerdersrichtlijn vastgestelde regels (7). De ECB ondersteunt de voorgestelde evaluatie, met name zover deze betrekking heeft op de geschiktheid van de op abi-beheerders toepasselijke vereisten die door fondsen geïnitieerde leningen beheren, gelet op de potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit in deze sector die een voortdurende groei doormaakt. De voorgestelde evaluatie moet evenwel worden uitgebreid met twee bijkomende aspecten. Ten eerste moet de evaluatie betrekking hebben op ontwikkelingen met betrekking tot het gebruik van macroprudentiële instrumenten om liquiditeitsrisico’s te beheren, met name het gebruik van ex ante liquiditeitsbeheersinstrumenten om de liquiditeitsmismatch aan te pakken. Bepaalde macroprudentiële instrumenten (8) kunnen worden toegesneden op specifieke risico’s voor de financiële stabiliteit die zich in de abi-sector kunnen voordoen en kunnen worden toegepast voordat zich een gespannen situatie voordoet. Ten tweede moet de evaluatie specifiek betrekking hebben op de wijze waarop abi-beheerders van abi’s van het open-end-type met hefboomfinanciering hefboomfinancieringslimieten vaststellen en op de wijze waarop de bevoegde autoriteiten krachtens de abi-beheerdersrichtlijn (9) hun toezichtbevoegdheden met betrekking tot dergelijke hefboomfinancieringslimieten gebruiken. Bij de beoordeling van aspecten van het abi-beheer in de lidstaten moet de Commissie ook rekening houden met ontwikkelingen in de desbetreffende internationale normen.

3.   Verslaglegging

3.1.

De ontwerprichtlijn heeft tot doel dubbele rapportagevereisten uit hoofde van bestaande Uniewetgeving en nationale wetgeving, waaronder met name bepaalde door de ECB vastgestelde statistische verordeningen, af te schaffen (10), teneinde de efficiëntie te verbeteren en de administratieve lasten voor abi-beheerders te verminderen (11). Daartoe machtigt de ontwerprichtlijn de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) om bij de Commissie een verslag in te dienen met het oog op de ontwikkeling van een geïntegreerde verzameling van toezichtgegevens, waarin onder meer wordt nagegaan hoe overlappingen en inconsistenties tussen de rapportagekaders in de sector vermogensbeheer en andere sectoren van de financiële sector kunnen worden teruggedrongen. Bij de voorbereiding van dit verslag wordt voorgesteld dat ESMA nauw samenwerkt met onder meer de ECB (12).

3.2.

De ECB is bereid met de ESMA samen te werken bij de voorbereiding van dit verslag met het oog op de ontwikkeling van een geïntegreerde verzameling van toezichtgegevens, teneinde te zorgen voor consistentie met andere rapportagevereisten voor beleggingsfondsen. De ECB benadrukt echter dat de integratie van de onderliggende rapportage-infrastructuur niet mag interfereren met of anderszins afbreuk mag doen aan de bevoegdheid van de ECB om voor haar eigen doeleinden statistische verordeningen vast te stellen of de volledige reeks relevante statistische rapportagevereisten in de desbetreffende ECB-verordeningen op te blijven nemen, zoals die betreffende het verzamelen van statistieken betreffende aangehouden effecten en betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (13).

4.   Toegang van het ESCB tot gedetailleerde gegevens over de abi-sector

4.1.

De ECB merkt op dat artikel 25, lid 2, van de abi-beheerdersrichtlijn vereist dat de bevoegde autoriteiten (14) van de lidstaat van herkomst van een abi-beheerder ervoor zorgen dat alle krachtens artikel 24 van de abi-beheerdersrichtlijn verzamelde informatie met betrekking tot alle abi-beheerders die onder hun toezicht staan, alsook de krachtens artikel 7 van de abi-beheerdersrichtlijn verzamelde informatie (hierna de “gegevens van de individuele abi’s” genoemd) aan de bevoegde autoriteiten van andere relevante lidstaten, alsook van de ESMA en het ESRB, ter beschikking wordt gesteld volgens de procedures van artikel 50 van de abi-beheerdersrichtlijn betreffende samenwerking tussen de toezichthouders. De ontwerprichtlijn brengt echter geen belangrijke wijzigingen aan in het type gegevens van individuele abi’s dat de bevoegde autoriteiten verlangen van de abi-beheerders waarop zij krachtens artikel 24 van de abi-beheerdersrichtlijn toezicht houden, of de andere autoriteiten aan wie de bevoegde autoriteiten dergelijke gegevens ter beschikking moeten stellen (15).

4.2.

ESMA, dat momenteel individuele abi-gegevens van de bevoegde autoriteiten ontvangt, zou onder de ontwerprichtlijn ertoe moeten worden verplicht deze gegevens ook ter beschikking van de ECB en andere relevante centrale banken van het ESCB te stellen, zodat zij hun taken, met inbegrip van die uit hoofde van het Verdrag, om monetair beleid te bepalen en uit te voeren kunnen vervullen en bijdragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel.

4.3.

Wat de basistaak van het ESCB om het monetair beleid te bepalen en uit te voeren en het hoofddoel van het ESCB, namelijk het waarborgen van prijsstabiliteit, betreft, moet in de eerste plaats worden opgemerkt dat abi’s posities innemen op de effectenmarkt, met name op het gebied van vastrentende producten (16). Als onderdeel van hun beleggingsstrategieën worden hun posities vaak als hefboom gebruikt (17), onder meer door gebruik te maken van derivaten. Dergelijke strategieën kunnen de bewegingen op de markten voor overheidsobligaties versterken (18) en aldus de doorwerking van het monetaire beleid naar de economie beïnvloeden, aangezien de rendementen op overheidsobligaties fungeren als referentierente voor de financieringsvoorwaarden van bedrijven en huishoudens. Dergelijke interacties met het monetaire beleid zijn bijzonder relevant in de huidige tijd van “normalisering” van het monetaire beleid, en wel om twee redenen. De eerste reden betreft het voornoemde potentieel voor abi-beleggingsstrategieën om de bewegingen in de rendementen op overheidsobligaties te versterken, waardoor de financieringsvoorwaarden voor de particuliere sector ongerechtvaardigd worden aangescherpt. De tweede reden is dat abi’s ook beleggingsstrategieën kunnen inzetten waarbij bepaalde overheidsobligaties van het eurogebied worden gekocht en andere overheden in het eurogebied worden verkocht, waardoor mogelijk wordt bijgedragen tot uiteenlopende rendementen op overheidsobligaties in het eurogebied. Het belang van dergelijke versterkende effecten op de markten voor overheidsobligaties is waargenomen tijdens de COVID-19-pandemie (19) en zal naar verwachting toenemen naarmate de abi-sector in omvang blijft groeien (20). Abi’s dragen in toenemende mate bij aan de financiering van de reële economie, aangezien zij belangrijke beleggers zijn in door ondernemingen uitgegeven effecten. In dit verband werd in de strategische evaluatie van de ECB (21) opgemerkt dat veranderende financiële structuren, zoals de toename van de financiële intermediatie via de niet-bancaire sector, de doorwerking van het monetaire beleid hebben veranderd.

4.4.

In de tweede plaats zou toegang tot individuele abi-gegevens de centrale banken van het ESCB in staat stellen om hun taak om bij te dragen aan de stabiliteit van het financiële stelsel doeltreffend uit te voeren. De risico’s die abi’s vormen voor de financiële stabiliteit werden blootgelegd tijdens de recente onrust op de markt in maart 2020, toen veel abi’s te maken kregen met acute liquiditeitsstress als gevolg van aanzienlijke uitstromen en moeilijkheden bij de verkoop van activa op markten met weinig of geen secundaire handel. Abi’s reageerden op deze liquiditeitsdruk met grootschalige verkoop van activa en het hamsteren van contanten, en een aanzienlijk aantal ervan schortte zelfs terugbetalingen op. Dit gedrag van abi’s heeft de waardering van activa en de marktliquiditeit onder druk gezet, hetgeen heeft bijgedragen tot de aanscherping van de financieringsvoorwaarden in de reële economie en uiteindelijk pas is versoepeld toen de centrale banken buitengewone beleidsmaatregelen namen (22). De gebeurtenissen van maart 2020 tonen aan hoe de hoofddoelstelling van het ESCB, zijnde prijsstabiliteit, en de taak om bij te dragen aan de financiële stabiliteit met elkaar zijn verweven, waarbij het ene een voorwaarde is voor de uitvoering van het andere. Zoals in de strategische evaluatie van de ECB is opgemerkt, zijn er, gezien de risico’s voor de prijsstabiliteit als gevolg van financiële crises, duidelijke conceptuele argumenten voor de ECB om bij haar beleidsberaadslagingen over het monetaire beleid rekening te houden met overwegingen van prijsstabiliteit (23).

4.5.

Er zij op gewezen dat het ESCB reeds toegang heeft tot verschillende door bevoegde autoriteiten verzamelde gegevensreeksen van niet-bancaire entiteiten en transactieregisters uit hoofde van de verordeningen van de Unie (24), waarmee de noodzaak voor toegang van het ESCB tot deze gegevensreeksen wordt erkend voor de uitvoering van zijn mandaten op het gebied van monetair beleid en financiële stabiliteit. Volgens de ECB zijn dergelijke wetgevingsoplossingen — waarbij meerdere autoriteiten toegang hebben tot dezelfde gegevensreeksen—doeltreffend voor het delen van gegevens tussen de betrokken autoriteiten, aangezien zij dubbele rapportagevereisten vermijden, de kosten voor het verzamelen van gegevens verlagen en controles van de gegevenskwaliteit vergemakkelijken. Zij bevorderen ook de samenwerking tussen autoriteiten, hetgeen vervolgens de uitvoering van hun respectieve mandaten vergemakkelijkt. Daarnaast registeren de uit hoofde van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad (25) (hierna de “effectenfinancieringstransacties-verordening” of “SFTR” genoemd) en Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (26) (hierna de “Europese marktinfrastructuur-verordening” of “EMIR” genoemd) gerapporteerde gegevensreeksen individuele derivaten en effectenfinancieringstransacties, die worden uitgevoerd in markten waarin abi’s belangrijke spelers zijn. Om inzicht te krijgen in de risicokenmerken van individuele abi’s (bv. hefboomfinanciering, liquiditeitsmismatch, verwevenheid en beleggersbasis) en in welke mate deze kenmerken (en hun heterogeniteit) de activiteiten van abi’s op de bovengenoemde markten beïnvloeden, moeten alle betrokken autoriteiten informatie over financiële transacties kunnen combineren met de balansen van belangrijke marktspelers. De toenemende aanwezigheid en activiteit van abi’s op deze markten heeft in toenemende mate gevolgen voor het transmissiemechanisme van het monetaire beleid en voor de risico’s voor de financiële stabiliteit, die het ESCB allebei moet beoordelen om effectief te kunnen voldoen aan de hoofddoelstelling van prijsstabiliteit en zijn taak bij te dragen tot financiële stabiliteit.

4.6.

Bij gebrek aan eigen toegang tot individuele gegevens over abi’s vertrouwt de ECB momenteel op commerciële bronnen, die dure, onvolledige en niet-transparante gegevens aanleveren. In tegenstelling tot het verplichte karakter van gegevensrapportage binnen een regelgevingskader, kunnen abi’s zelf beslissen of zij al dan niet informatie rapporteren met het oog op opname in commerciële gegevensreeksen, waardoor het ESCB een onvolledig en mogelijk verstoord beeld van de markt krijgt. Dit resulteert in minder gefundeerde monetair-beleidsbeslissingen en beoordelingen van de financiële stabiliteit. Bovendien is het moeilijk de kwaliteit van de gegevens van commerciële gegevensreeksen te controleren. De ECB zou in beginsel haar eigen relevante regelgeving inzake statistische rapportage kunnen wijzigen (27) om dezelfde of zeer vergelijkbare gegevens te verzamelen als die welke in het kader van de abi-beheerdersrichtlijn zijn verzameld. Dit zou echter in strijd zijn met de doelstelling van de ontwerprichtlijn om dubbele rapportagevereisten in het kader van Uniewetgeving en nationale wetgeving af te schaffen (28). Tevens dient te worden opgemerkt dat de ECB bij de uitvoering van haar taak inzake het verzamelen van statistische gegevens uit hoofde van artikel 5.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, bepaalde beginselen in acht moet nemen, waaronder het minimaliseren van de rapportagelast voor informatieplichtigen (29). Naast de kosten voor informatieplichtigen zouden overlappende rapportagevereisten met betrekking tot bepaalde soorten gegevens die niet in de huidige statistische rapportagevereisten zijn opgenomen, ook leiden tot aanzienlijke kosten voor de centrale banken van het ESCB en de ECB. Anderzijds zouden de kosten voor de ECB om toegang te krijgen tot de gegevens van de abi-beheerdersrichtlijn in de praktijk aanzienlijk lager uitvallen, aangezien de gegevens nu reeds beschikbaar zijn in de gegevensbestanden en systemen van de ECB als gevolg van de statistische en andere ondersteuning van het ESRB door de ECB (30), hoewel personeelsleden van de ECB en de centrale banken van het ESCB geen toegang tot die gegevens hebben (31).

Voor zover de ECB wijzigingen in de ontwerprichtlijn aanbeveelt, worden daartoe in een apart technisch werkdocument specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen opgenomen. Het technische werkdocument is beschikbaar in het Engels op Eur-Lex.

Gedaan te Frankfurt am Main, 9 augustus 2022.

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG wat betreft delegatieregelingen, liquiditeitsrisicobeheer, toezichtrapportage, verlening van bewaar- en bewaarnemingsdiensten en leninginitiëring door alternatieve beleggingsfondsen, COM (2021) 721 final.

(2)  Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

(4)  Zie artikel 1, punt 6, van de ontwerprichtlijn tot invoeging van de leden 2 bis tot en met 2 nonies in artikel 16 van de abi-beheerdersrichtlijn en bijlage II van de ontwerprichtlijn ter vervanging van bijlage V bij de abi-beheerdersrichtlijn. Zie ook artikel 2, punt 4, van de ontwerprichtlijn met betrekking tot de overeenkomstige wijziging van Richtlijn 2009/65/EG.

(5)  Artikel 1, punt 6, van de ontwerprichtlijn (invoeging van lid 2 ter in artikel 16 van de abi-beheerdersrichtlijn).

(6)  Artikel 1, punt 6, van de ontwerprichtlijn (invoeging van lid 2 quater in artikel 16 van de abi-beheerdersrichtlijn).

(7)  Artikel 1, punt 21, van de ontwerprichtlijn (invoeging van lid artikel 69 ter van de abi-beheerdersrichtlijn).

(8)  Het gaat onder meer om instrumenten zoals het opleggen van hefboomfinancieringslimieten door toezicht (artikel 25 van de abi-beheerdersrichtlijn, dat de bevoegdheid van een nationale bevoegde autoriteit regelt om hefboomlimieten op te leggen aan de abi), de opschorting van terugbetalingen in het algemeen belang (artikel 46, lid 2, waarin de bevoegdheid van een nationale bevoegde autoriteit is opgenomen om terugbetalingen in het algemeen belang op te schorten), of mogelijk andere beperkingen zoals kapitaalbuffers en loan-to-value ratio’s (LTV-ratio’s).

(9)  Zie artikel 25, lid 3, van de abi-beheerdersrichtlijn, dat onder meer betrekking heeft op de bevoegdheid van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder om limieten op te leggen aan de hefboomfinanciering die de abi-beheerder bij het beheer van een abi mag gebruiken.

(10)  Verordening (EU) nr. 1011/2012 van de Europese Centrale Bank van 17 oktober 2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2012/24) (PB L 305 van 1.11.2012, blz. 6) en Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2013/38) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 73).

(11)  Overweging 16 van de ontwerprichtlijn.

(12)  Overweging 16 en artikel 1, punt 21, van de ontwerprichtlijn (invoeging van lid artikel 69 ter in de abi-beheerdersrichtlijn). Zie ook artikel 2, punt 5, van de ontwerprichtlijn (invoeging van lid artikel 20 ter in de icbe-richtlijn).

(13)  Zie voetnoot 10 hierboven.

(14)  In artikel 4, lid 1, punt f), van de abi-beheerdersrichtlijn worden bevoegde autoriteiten gedefinieerd als de autoriteiten die op grond van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen bevoegd zijn om toezicht uit te oefenen op abi-beheerders.

(15)  Zie met name artikel 24, lid 2, van de AIFMD. Krachtens artikel 1, lid 10, van de ontwerprichtlijn (tot wijziging van artikel 24 van de abi-beheerdersrichtlijn) moeten abi-beheerders regelmatig verslag uitbrengen aan de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst over de markten en instrumenten waarin een abi-beheerder handelt namens de abi die hij beheert. Dit artikel machtigt de ESMA om technische reguleringsnormen op te stellen waarin de te rapporteren details worden gespecificeerd. Artikel 2, lid 5, punt 1, van de ontwerprichtlijn (invoeging van een nieuw artikel 20 bis van de icbe-richtlijn) is de overeenkomstige bepaling met betrekking tot icbe’s.

(16)  Alternatieve beleggingsfondsen van de EU — statistisch verslag 2022, beschikbaar op de website van ESMA op www.esma.europa.eu.

(17)  Artikel 4, lid 1, punt v), van de abi-richtlijn definieert “hefboomfinanciering” als een methode waarmee de abi-beheerder de positie van een door hem beheerde abi met geleend contant geld of geleende effecten, met een hefboom in de vorm van derivatenposities of anderszins vergroot;

(18)  Zie bijvoorbeeld Raad voor financiële stabiliteit “Holistic review of the March market turmoil”, november 2020 en daarin aangehaalde literatuur https://www.fsb.org/wp-content/uploads/P171120-2.pdf (blz. 30 e.v.).

(19)  Zie het artikel van de Raad voor financiële stabiliteit waarnaar in voetnoot 18 wordt verwezen.

(20)  Bijvoorbeeld, zoals gemeten aan de hand van hun beheerde activa — zie het in voetnoot 16 genoemde ESMA-rapport Zie ook bladzijden 4 tot en 5 van de ECB Occasional Paper Series, Non-bank financial intermediation in the euro area: implications for monetary policy transmission and key vulnerabilities, december 2021, beschikbaar op de ECB-website onder www.ecb.europa.eu.

(21)  Zie de strategische evaluatie 2022 van de ECB, beschikbaar onder:

https://www.ecb.europa.eu/home/search/review/html/ecb.strategyreview_monpol_strategy_overview.en.html.

(22)  Zie bijvoorbeeld paragraaf 5.2 in de Financial Stability Review, ECB, mei 2021, beschikbaar op de ECB-website onder www.ecb.europa.eu.

(23)  Zie de strategische evaluatie 2022 van de ECB en zie ook the ECB Financial Stability Review, november 2021, in de box genaamd “The role of financial stability in the ECB’s new monetary policy strategy”.

(24)  Zie artikel 81, lid 3, punt g), van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1), en artikel 12, lid 2, punt f), van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).

(25)  Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).

(26)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz.1).

(27)  Dit zijn voornamelijk Verordening (EU) nr. 1011/2012 van de Europese Centrale Bank van 17 oktober 2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2012/24) (PB L 305 van 1.11.2012, blz. 6) en Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2013/38) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 73).

(28)  De ECB onderzoekt hoe de ECB-verordeningen beter kunnen voldoen aan de gegevensbehoeften van de ECB op dit gebied zonder dat dit leidt tot extra rapportagelast voor abi-beheerders.

(29)  Zie artikel 3 bis van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).

(30)  Zie overweging 10 van Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (PB L 331, 15.12.2010, blz. 1).

(31)  Dat wil zeggen dat de gegevens niet beschikbaar zijn voor de ECB voor andere doeleinden dan het enge doel van statistische ondersteuning van het ESRB.